jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
14.09.2013 Views

Tiecelijn 22 Aldus de woorden van de beer. De koning antwoordt allen: ‘Gedoemd te sterven komt hij, uit elkaar gescheurd, ten val!’ Toen klonken hemelhoog tegelijk de stemmen van de meute: ‘Rechtvaardig en ook goed heeft onze koning recht gesproken.’ De vos vernam dit en dacht over vele streken na, 35 bereidde zich op hem vanouds bekende listen voor: hij zocht een stapel afgetrapte schoenen bij elkaar, hees deze op zijn schouders en vertrok naar het paleis. De koning lachte hem bij deze aanblik minzaam toe en wachtte lang op wat het onbetrouwbaar dier van plan was. 40 En toen hij voor de heren staan bleef, sprak de koning eerst: ‘Wat draag je? Sterven zul je! Jij wordt hier uiteengescheurd!’ Hij stond daar lang te beven, peinzend in zijn angstig hart, sprak snel en onderdanig wat hij eerder had bedacht: ‘Rechtschapen koning, onze milde, nooit verslagen koning, 45 aanvaard nu in uw hart de woorden die ik tot u richt. Op alle wegen hier op aarde onderweg versleet ik namelijk deze schoenen bij mijn zoektocht naar een arts, die hulp zou kunnen bieden bij de zware ziekte van de koning en de grote droefheid van de uwen wegnemen. 50 Met moeite vond ik eindelijk een vooraanstaand geneesheer, maar vrees u mee te delen, koning, wat hij mij geleerd heeft.’ De koning sprak: ‘Als jij de waarheid spreekt, mijn beste vos, vertel me dan zo snel je kunt wat deze arts gezegd heeft.’ Als antwoord sprak de slechte vos, die terugdacht aan de beer: 55 ‘Hoor heel aandachtig deze woorden van uw dienaar aan. Als ik u rondom kan bedekken met een berenvacht, verdwijnt de ziekte snel en leeft u weer gezond en wel.’ Op koninklijk bevel wordt dadelijk de beer gevild en door zijn eigen metgezellen uit zijn vacht gerukt. 60 Wanneer zij dan daadkrachtig met die vacht de leeuw bedekken, verdwijnt die ziekte die hem zoveel pijn bezorgde spoorloos. En toen de vos de beer daarna zo in zijn blote lijf zag staan, gaf hij met deze woorden vrolijk commentaar: ‘Wie gaf u, vader beer, die mijter die u op uw hoofd draagt 65 en wie heeft u die handschoenen aan uw poten overhandigd?’ ~ 320 ~

Uw nederige dienaar biedt u deze verzen aan; denk goed na over de betekenis van deze fabel. Nawoord ~ 321 ~ Tiecelijn 22 Het motief van de afwezige vos die door andere dieren wordt aangeklaagd ten overstaan van de koning is lezers van Tiecelijn bekend uit Van den vos Reynaerde. Het is evenwel een motief met een lange voorgeschiedenis, die via Willems bron, de Franse Roman de Renart, teruggevoerd kan worden tot de Latijnse traditie (Ysengrimus (twaalfde eeuw) en Ecbasis captivi (elfde eeuw)), met het hierboven vertaalde gedicht van omstreeks het jaar 900 als beginpunt. Dat wil niet zeggen dat deze dichters allen bekend waren met De zieke leeuw, wel dat het vanaf de Ecbasis captivi een telkens terugkerend motief is van verhalen over Reynaert de vos. In sommige teksten laat de vos verstek gaan wanneer de andere dieren op bezoek gaan bij de zieke koning, in andere teksten, zoals Van den vos Reynaerde, gaat het om een hofdag waar de vos in tegenstelling tot de andere dieren niet komt opdagen. Een opvallend verschil met de latere teksten is dat het in De zieke leeuw de beer is die wordt gevild, en niet de wolf. De bespotting door de vos van het slachtoffer, dat na het villen met een bebloede kop achterblijft, is ook een terugkerend element. In de Ysengrimus is het volledige derde boek (1198 verzen) gewijd aan het verhaal van de zieke koning. In een latere bewerking van het Gentse dierenepos, de Ysengrimus abbreviatus, is dit verhaal teruggesnoeid tot ruim 500 verzen (cf. Bartelink 1977, p. 290-292). In het verleden is De zieke leeuw toegeschreven aan Paulus Diaconus, een geleerde uit de tijd van Karel de Grote, omdat de tekst is overgeleverd in een collectie gedichten van zijn hand, maar tegenwoordig wordt hij niet meer als de auteur beschouwd. Uitgaande van het gegeven dat het gedicht is overgeleverd in een handschrift (uit het eind van de negende of het begin van de tiende eeuw) uit de abdij van Sankt-Gallen, is het gedicht geschreven door een monnik uit deze abdij, aldus Ziolkowski, de auteur van Talking animals, een overzichtswerk over Latijnse dierengedichten uit de middeleeuwen (Ziolkowski 1993, p. 61-62). In regel 65 heb ik tyaram vertaald met mijter, waarmee ik het hoofddeksel en de handschoenen van de beer als die van een bisschop interpreteer. Deze lezing is echter niet onomstreden; tyara zou ook kunnen verwijzen naar een hoofddeksel van personen die niet tot de clerus behoren (Ziolkowski 1993, p. 65-66).

Uw nederige dienaar biedt u deze verzen aan;<br />

denk goed na over de betekenis van deze fabel.<br />

Nawoord<br />

~ 321 ~<br />

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

Het motief van de afwezige vos die door andere dieren wordt aangeklaagd ten<br />

overstaan van de koning is lezers van Tiecelijn bekend uit Van den vos Reynaerde.<br />

Het is evenwel een motief met een lange voorgeschiedenis, die via Willems bron,<br />

de Franse Roman de Renart, teruggevoerd kan worden tot de Latijnse traditie<br />

(Ysengrimus (twaalfde eeuw) en Ecbasis captivi (elfde eeuw)), met het hierboven<br />

vertaalde gedicht van omstreeks het jaar 900 als beginpunt. Dat wil niet zeggen<br />

dat deze dichters allen bekend waren met De zieke leeuw, wel dat het vanaf de<br />

Ecbasis captivi een telkens terugkerend motief is van verhalen over Reynaert de<br />

vos. In sommige teksten laat de vos verstek gaan wanneer de andere dieren op<br />

bezoek gaan bij de zieke koning, in andere teksten, zoals Van den vos Reynaerde,<br />

gaat het om een hofdag waar de vos in tegenstelling tot de andere dieren niet<br />

komt opdagen. Een opvallend verschil met de latere teksten is dat het in De<br />

zieke leeuw de beer is die wordt gevild, en niet de wolf. De bespotting door de<br />

vos van het slachtoffer, dat na het villen met een bebloede kop achterblijft, is ook<br />

een terugkerend element. In de Ysengrimus is het volledige derde boek (1198<br />

verzen) gewijd aan het verhaal van de zieke koning. In een latere bewerking van<br />

het Gentse dierenepos, de Ysengrimus abbreviatus, is dit verhaal teruggesnoeid<br />

tot ruim 500 verzen (cf. Bartelink 1977, p. 290-292).<br />

In het verleden is De zieke leeuw toegeschreven aan Paulus Diaconus, een<br />

geleerde uit de tijd van Karel de Grote, omdat de tekst is overgeleverd in een<br />

collectie gedichten van zijn hand, maar tegenwoordig wordt hij niet meer als de<br />

auteur beschouwd. Uitgaande van het gegeven dat het gedicht is overgeleverd<br />

in een handschrift (uit het eind van de negende of het begin van de tiende eeuw)<br />

uit de abdij van Sankt-Gallen, is het gedicht geschreven door een monnik uit<br />

deze abdij, aldus Ziolkowski, de auteur van Talking animals, een overzichtswerk<br />

over Latijnse dierengedichten uit de middeleeuwen (Ziolkowski 1993,<br />

p. 61-62).<br />

In regel 65 heb ik tyaram vertaald met mijter, waarmee ik het hoofddeksel en<br />

de handschoenen van de beer als die van een bisschop interpreteer. Deze lezing<br />

is echter niet onomstreden; tyara zou ook kunnen verwijzen naar een hoofddeksel<br />

van personen die niet tot de clerus behoren (Ziolkowski 1993, p. 65-66).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!