jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap
jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap
Tiecelijn 22 eens geschreven is. 41 De koning verzoekt deemoedig of de wolf en de beer weer zijn vrienden willen worden. Zonder elementaire juridische kennis zijn deze verzen in de Reynaert niet te begrijpen. De dieren in de Reynaert vertonen ‘een verhoogd juridisch bewustzijn,’ zoals Bouwman opmerkte. 42 De implicatie daarvan is dat de juridica in het verhaal ook zorgvuldig bestudeerd moeten worden. Janssens kan zich niet goed voorstellen dat zo’n meedogenloos verhaal als de Reynaert, waarin de dieren slecht van karakter zijn, eindigt met een verzoening. De pays is voor hem een schijnvrede. Zo blijft de Reynaert een satire over algemeen menselijke ondeugden in plaats van een fabel over wat hoofsheid is. De positieve interpretatie van het slot stuit uiteindelijk dus op ongeloof. Er ontbreekt volgens Janssens na het sluiten van de zoen ‘joie’ aan het hof. 43 Toch blijkt ook uit de receptie van het verhaal dat het slot niet ironisch geduid werd, maar dat de verzoening wel degelijk leidt tot ‘joie’ aan het hof. In Reynaerts historie wordt de verzoening tussen Nobel en zijn baronnen gevolgd door een groot feest omdat de vorst zeer blide was (...) van deser soen (B 3481). Dat is niet het enige bezwaar dat ik heb tegen Jannsens’ opvatting. Ik moet hier de kritiek herhalen die Lulofs had op Arendt: ‘...zijn opvatting van het begrip vrede en bedwanc [is] niet in overeenstemming met het middeleeuwse recht. Hij laat Willem deze woorden als metaforen gebruiken,(...) zonder voldoende gebruik te maken van de gegevens die juristen ons verschaffen.’ 44 Ook Janssens ontdoet het woord pays van de precieze, technische betekenis die de term heeft binnen de tekst en ook binnen de hoofse cultuur. Voor hem is de pays aan het einde van de Reynaert geen juridische overeenkomst waarbij een einde gemaakt wordt aan een welbepaald conflict tussen enkele dieren, maar het betekent dat alle dieren aan het hof zonder conflicten leven. Hij ziet het als een definitieve afwezigheid van oorlog en geweld. Hij verbindt vrede met de toestand aan het hof. Pays en vrede waren in de middeleeuwse opvatting echter geen abstracte begrippen. Ze drukten veeleer de aard van persoonlijke betrekkingen uit. In de Keur van Zeeland gebiedt de graaf pays en vrede aan allen die wonen tussen de Bornesse en de Heydene Zee, de grenzen van het graafschap Zeeland. 45 Dat betekende concreet dat hij zich het recht toe-eigende om te interveniëren in hun conflicten. De Keur zou alleen geldig zijn in de maanden dat de graaf of zijn zoon in Zeeland was. Meestal was de graaf of zijn zoon er niet, zodat er in Zeeland sprake was van anarchie. De vrede was niet permanent en verbonden met de persoon van de graaf. De historicus Bossy schrijft met enige nadruk dat ~ 300 ~
~ 301 ~ Tiecelijn 22 het begrip vrede in middeleeuwse opvattingen een veel concretere betekenis had dan dat het nu heeft: Peace in most medieval thinking is not an abstract condition but a state of social relations, to follow the exposition of Otto Brunner, it is the equivalent of ‘friendship’, the opposite of enmity or (loosely) of feud. It can therefore not simply be imposed or transmitted from above; it requires action and collaboration on the part of individuals or groups, a process of arbitration or reconciliation in which jurisdiction commonly exists. 46 Vrede en pays zijn dus geen abstracte, normatieve concepten, maar ze worden op een actieve manier gebruikt om de situatie te definiëren. Steeds staan vrede en pays in combinatie met een werkwoord. Er wordt pays gemaakt, vrede geboden en de koning geraakt in een vete met zijn baronnen. Vete, vrede en pays kunnen beschouwd worden als de aggregatietoestanden van de middeleeuwse maatschappij, zoals vast, vloeibaar en gas die van stoffen zijn. De overgang van de ene naar de andere fase is zowel bij stoffen als in de middeleeuwse samenleving duidelijk zichtbaar. Stoffen veranderen van toestand door stolling, smelting of verdamping, in de middeleeuwen werden de overgangen tussen vete, vrede en pays gemarkeerd door rituelen: het opzeggen van trouw of een vlag op de toren bij een vete, een handdruk bij een vrede en een zoen op de mond bij het maken van pays. 47 Om het slot van de Reynaert als een schijnvrede te kunnen interpreteren, moet het begrip pays op een moderne, abstracte manier begrepen worden. Niet alleen is dat weinig waarschijnlijk, ook blijkt uit de context dat het in het slot specifiek gaat om een verzoening tussen twee partijen en niet om de afkondiging in een bepaald gebied. De oplossing is Belijn Het slot van de Reynaert is op zichzelf een literair hoogstandje. Aan het einde van het verhaal ontwart Firapeel de gordiaanse knoop die gelegd is door Reynaert. De zoen die de luipaard voorstelt is een ingenieuze oplossing voor een delicaat probleem. Voor het bedenken van zo’n oplossing is heel wat fantasie nodig. De oplossing is Belijn. Belijn lijkt zwaar gestraft te worden voor iets wat
- Page 250 and 251: Tiecelijn 22 zodat je niet door hun
- Page 252 and 253: Tiecelijn 22 botte boeren zijn, of
- Page 254 and 255: Tiecelijn 22 Noodgedwongen moet Ise
- Page 256 and 257: Tiecelijn 22 (I 859, 917). Isegrim
- Page 258 and 259: Tiecelijn 22 (perfide, I 889). De v
- Page 260 and 261: Tiecelijn 22 lansen, geen bezonnen
- Page 262 and 263: Tiecelijn 22 om geroepen) wanneer e
- Page 264 and 265: Tiecelijn 22 Dan haalt Aldrada uit
- Page 266 and 267: Tiecelijn 22 wat verschillen: de ge
- Page 268 and 269: Tiecelijn 22 dingen komen we op ver
- Page 270 and 271: Tiecelijn 22 13 Reynaert stelt deze
- Page 272 and 273: Tiecelijn 22 • Jill Mann, The Rom
- Page 274 and 275: Tiecelijn 22 zich door het gebruik
- Page 276 and 277: Tiecelijn 22 Alleene staen verweend
- Page 278 and 279: Tiecelijn 22 ‘Ic wachte nauwe tal
- Page 280 and 281: Tiecelijn 22 ‘sine oghen begonden
- Page 282 and 283: Tiecelijn 22 Slechts weinig Middeln
- Page 284 and 285: Tiecelijn 22 Wildi minen wille doen
- Page 286 and 287: Tiecelijn 22 ‘Here’, sei si,
- Page 288 and 289: Tiecelijn 22 Noten 1 Bron is de dbn
- Page 290 and 291: arTikel / Tiecelijn 22 de val van e
- Page 292 and 293: Tiecelijn 22 Wackers opgemerkt. Jan
- Page 294 and 295: Tiecelijn 22 Belijn, een onschuldig
- Page 296 and 297: Tiecelijn 22 en zelfs worden bedrei
- Page 298 and 299: Tiecelijn 22 In het artikel Vrede e
- Page 302 and 303: Tiecelijn 22 hij niet gedaan heeft.
- Page 304 and 305: Tiecelijn 22 Het voorstel van Firap
- Page 306 and 307: Tiecelijn 22 Noten 1 R. van Daele,
- Page 308 and 309: Tiecelijn 22 17 A. Bouwman en B. Be
- Page 310 and 311: Tiecelijn 22 35 In vers 3404 hoeft
- Page 312 and 313: Tiecelijn 22 52 Dietsche Doctrinale
- Page 314 and 315: arTikel / Tiecelijn 22 reynaerT als
- Page 316 and 317: Tiecelijn 22 De wolf pocht op de ta
- Page 318 and 319: van de tekst, namelijk: Reynaert in
- Page 320 and 321: Tiecelijn 22 Aldus de woorden van d
- Page 322 and 323: Tiecelijn 22 Ik heb De zieke leeuw
- Page 324 and 325: Tiecelijn 22 mijn wolvenkind doet d
- Page 326 and 327: Tiecelijn 22 ‘Er is niet slechts
- Page 328 and 329: Tiecelijn 22 een leeuw mag niet ver
- Page 330 and 331: Tiecelijn 22 ook hij vertrok naar g
- Page 332 and 333: Tiecelijn 22 ‘Sta op nu, heer.’
- Page 334 and 335: Tiecelijn 22 wordt aangeklaagd omda
- Page 336 and 337: Tiecelijn 22 aan beide kanten trek
- Page 338 and 339: Tiecelijn 22 vertrapt het mooie gra
- Page 340 and 341: Tiecelijn 22 het zaak voor ons te w
- Page 342 and 343: Tiecelijn 22 p. 126), wat niet stri
- Page 344 and 345: Zo gaat het ook met mij wanneer ik
- Page 346 and 347: iconografie Tiecelijn / Tiecelijn 2
- Page 348 and 349: Tiecelijn 22 A Kartons voor de glas
Tiecelijn <strong>22</strong><br />
eens geschreven is. 41 De koning verzoekt deemoedig of de wolf en de beer weer<br />
zijn vrienden willen worden. Zonder elementaire juridische kennis zijn deze<br />
verzen in de Reynaert niet te begrijpen. De dieren in de Reynaert vertonen ‘een<br />
verhoogd juridisch bewustzijn,’ zoals Bouwman opmerkte. 42 De implicatie daarvan<br />
is dat de juridica in het verhaal ook zorgvuldig bestudeerd moeten worden.<br />
Janssens kan zich niet goed voorstellen dat zo’n meedogenloos verhaal als de<br />
Reynaert, waarin de dieren slecht van karakter zijn, eindigt met een verzoening.<br />
De pays is voor hem een schijnvrede. Zo blijft de Reynaert een satire over algemeen<br />
menselijke ondeugden in plaats van een fabel over wat hoofsheid is. De<br />
positieve interpretatie van het slot stuit uiteindelijk dus op ongeloof. Er ontbreekt<br />
volgens Janssens na het sluiten van de zoen ‘joie’ aan het hof. 43 Toch blijkt<br />
ook uit de receptie van het verhaal dat het slot niet ironisch geduid werd, maar<br />
dat de verzoening wel degelijk leidt tot ‘joie’ aan het hof. In Reynaerts historie<br />
wordt de verzoening tussen Nobel en zijn baronnen gevolgd door een groot<br />
feest omdat de vorst zeer blide was (...) van deser soen (B 3481).<br />
Dat is niet het enige bezwaar dat ik heb tegen Jannsens’ opvatting. Ik moet hier<br />
de kritiek herhalen die Lulofs had op Arendt: ‘...zijn opvatting van het begrip<br />
vrede en bedwanc [is] niet in overeenstemming met het middeleeuwse recht.<br />
Hij laat Willem deze woorden als metaforen gebruiken,(...) zonder voldoende<br />
gebruik te maken van de gegevens die juristen ons verschaffen.’ 44 Ook Janssens<br />
ontdoet het woord pays van de precieze, technische betekenis die de term heeft<br />
binnen de tekst en ook binnen de hoofse cultuur. Voor hem is de pays aan het<br />
einde van de Reynaert geen juridische overeenkomst waarbij een einde gemaakt<br />
wordt aan een welbepaald conflict tussen enkele dieren, maar het betekent dat<br />
alle dieren aan het hof zonder conflicten leven. Hij ziet het als een definitieve<br />
afwezigheid van oorlog en geweld. Hij verbindt vrede met de toestand aan het<br />
hof. Pays en vrede waren in de middeleeuwse opvatting echter geen abstracte<br />
begrippen. Ze drukten veeleer de aard van persoonlijke betrekkingen uit. In de<br />
Keur van Zeeland gebiedt de graaf pays en vrede aan allen die wonen tussen de<br />
Bornesse en de Heydene Zee, de grenzen van het graafschap Zeeland. 45 Dat<br />
betekende concreet dat hij zich het recht toe-eigende om te interveniëren in<br />
hun conflicten. De Keur zou alleen geldig zijn in de maanden dat de graaf of<br />
zijn zoon in Zeeland was. Meestal was de graaf of zijn zoon er niet, zodat er in<br />
Zeeland sprake was van anarchie. De vrede was niet permanent en verbonden<br />
met de persoon van de graaf. De historicus Bossy schrijft met enige nadruk dat<br />
~ 300 ~