14.09.2013 Views

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

Slechts weinig Middelnederlandse schrijvers van epische gedichten zijn zo<br />

bedreven in het aanbrengen van zulke overtuigende finesses. Je treft ze wel aan<br />

in andere werken, zoals de Ferguut of de Reis van Sint Brandaan, zo blijkt uit<br />

vergelijkend onderzoek, maar toch in veel mindere mate. 13 In de Reynaert lijkt<br />

elk beeld, elke beschrijving wel pregnant geformuleerd en vergezeld te gaan van<br />

een prikkelende, humoristische of weerzinwekkende observatie. Nergens schiet<br />

de auteur daarin overigens door; altijd lijkt hij kwaliteit te verkiezen boven<br />

kwantiteit.<br />

Wie Willems manier van beschrijvingen contrasteert met die van bijvoorbeeld<br />

zijn tijdgenoot Diederic van Assenede, de auteur van de liefdesroman Floris ende<br />

Blancefloer, ziet dan ook een wereld van verschil. Diederics uitbeelding van het<br />

graf van Blancefloer neemt honderden verzen (895-1130) in beslag, waarbij hij<br />

zich verlustigt in het vermelden van allerlei bijzonderheden. Deze beschrijving<br />

is wellicht geïnspireerd door de traditie van de descriptio, waar de middeleeuwse<br />

literatuur beroemd maar ook berucht om is: uitgesponnen, gedetailleerde beschrijvingen<br />

van het uiterlijk van personages of materiële zaken. Zoiets is absoluut<br />

niets voor Willem. Ook in de Reynaert beschrijft hij een graf, dat van Coppe.<br />

Het zal niet minder indrukwekkend geweest zijn dan dat van Blancefloer – Willem<br />

zegt dat het van maerberstene slecht en bi engiene was gemaakt (451-464) –<br />

maar het wordt veel scherper en met ironie neergezet in vijftien verzen. 14<br />

Die beknopte, scherpe manier van beschrijven, geeft de Reynaert overigens een<br />

ongelofelijke vaart. Die bondige stijl valt vaak niet op – juist omdat de lezer<br />

zo zeer door het verhaal wordt meegesleept? – maar voor wie de vergelijking<br />

met Diederic van Assenede doorvoert, ziet hoe weinig omhaal van woorden<br />

de auteur van de Reynaert eigenlijk nodig heeft. 15 Doordat de auteur van Floris<br />

ende Blancefloer verwijlt bij zaken die Willem buiten beschouwing laat, heeft<br />

de laatste al snel een opmerkelijke voorsprong op de eerste. Terwijl Diederic in<br />

zijn proloog het komende verhaal alvast rustig samenvat en een exposé over de<br />

liefde houdt, al met al ruim 80 verzen, steekt Willem na een proloog van veertig<br />

versregels onmiddellijk van wal. Twintig verzen later is Nobels hofdag bijeengeroepen<br />

en weet het publiek waarom vos Reynaert aldaar niet aanwezig is – ‘Hi<br />

hadde te hove so vele mesdaen dat hire niet dorste gaen’ (51-52) – waarna de<br />

klachten aanvangen: ‘Nu gaet hier up eene claghe’ (53). De vertelling over Floris<br />

en Blancefloer komt pas goed op gang met de geboorte van de protagonisten,<br />

ruim 200 verzen nadat Diederic zijn publiek voor het eerst heeft toegesproken.<br />

Tekenend voor het verschil is dat omstreeks vers 1600 Floris’ grote avontuur,<br />

~ 282 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!