14.09.2013 Views

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

de A domineert. In de Toonkunst nu geeft het eerste geaksentueerde<br />

akkoord […] en ’t slòtakkoord […] de toon aan. Is dit ook ’t geval<br />

bij de R. [lees: de Reynaert – JvD]? Dan sluit deze eigenaardig met:<br />

maecten pays van alle dinghen, – zoals hij begint met: Het was in<br />

eenen tsinxendaghe, – zowel als ’t hoog opklinkt in: Gots hat hebbe<br />

mijn rode baert. 7<br />

~ 275 ~<br />

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

Wellicht is Buitenrust Hettema soms te ver gegaan in het aanwijzen van allerlei<br />

klankeffecten. Van de gevaren die aan zijn klankonderzoek kleefden, was<br />

hij zich terdege bewust. Hoe het Middelnederlands en het dialect van Van den<br />

vos Reynaerde nu precies geklonken hebben, is immers onzeker. Het aanwijzen<br />

van allerlei ‘wel-klinkende klankreeksen’, bestaande uit assonanties, alliteraties<br />

en binnenrijmen, was daarom iets hachelijks. 8 Toch zijn de observaties van<br />

Buitenrust Hettema de moeite waard. Wie eenmaal gespitst is op een mogelijk<br />

klankspel in Van den vos Reynaerde ziet nog meer voorbeelden, verscholen in<br />

Willems verzen.<br />

Al bij aanvang treft dit klankspel, met de verzen ‘Willem die Madocke maecte,<br />

daer hi dicken omme waecte’. 9 De eerste klank van het eerste vers – de w – is<br />

tevens de eerste klank van het laatste woord van het tweede vers; daartussen<br />

valt de overheersing van de m op. Allitererend zijn verzen als Ic bem Bruun, des<br />

coninx bode (525) of Hi sach suut onder die zonne (759). Naast het eindrijm kennen<br />

de volgende verzen ook binnenrijm (zijde – wijde):<br />

In wederzijden van der baren<br />

Ghinc een hane wijde mare. (293-294)<br />

Meer voorbeelden zijn te geven, zoals de onderstaande verzen, waaruit blijkt<br />

dat de auteur zijn assonanties, alliteraties en binnenrijmen niet volgens vaste patronen<br />

toepast. Hij kiest en schikt zijn woorden zodanig dat een overeenkomst<br />

in klank ontstaat, maar de plaats van de betrokken klanken of de soort overeenkomst<br />

oogt willekeurig en associatief.<br />

Ic seit oec in waren worden<br />

Ne ware oec ware ons te lanc<br />

Wie daer der zielen vers zanc<br />

Ende wie die zielen lesse las (446-449)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!