jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap
jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap
Tiecelijn 22 waar op de omslag ook vaak een ‘kop’ werd geplaatst. Omdat de omslag voor beide bladen actualiteitswaarde moest hebben, kwam het soms voor dat Van den Berghe in dezelfde periode een persoon tweemaal portretteerde (afb. 4 en 5). Voor beide bladen hanteerde hij echter een andere techniek. Een tweede illustrator die aan Reinaert meewerkte is Leo DeBudt (°1919). Deze man is vandaag beter gekend als ‘Buth’, de tekenaar van onder meer het stripfiguurtje Thomas Pips. 17 DeBudt was de enige leerling van Frits van den Berghe. Naarmate Van den Berghes gezondheid achteruitging, nam DeBudt een groter aandeel van diens illustratiewerk over. Hoewel Van den Berghe al in 1934 zijn medewerking aan Reinaert staakte, tekende DeBudt pas in 1939 enkele illustraties voor het blad. Waarschijnlijk is Parasie echter toch via Van den Berghe in contact gekomen met hem. Toen DeBudt in 1939 zijn illustraties voor Reinaert maakte, deed hij dat in een stijl gelijkaardig aan die van Van den Berghe. DeBudt maakte slechts een twaalftal illustraties voor Reinaert, die op de omslag van het blad verschenen. Wanneer hij ze voorzag van een signatuur gebruikte hij soms ‘LED’ en soms ‘Leb’. Een derde kunstenaar die aan Reinaert meewerkte was Georges van Raemdonck (1888-1966). Van Raemdonck volgde een kunstopleiding in Antwerpen maar vluchtte tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland. Daar werd hij in de jaren 1920 bekend als tekenaar van spotprenten voor De Amsterdammer en De Notenkraker. Hij behoorde tot de grondleggers van het stripverhaal in Nederland, met het stripverhaal Bulletje en Boonestaak. Na zijn terugkeer naar België in 1928 werkte hij hoofdzakelijk als portretschilder. Hoe hij bij Reinaert terecht kwam, is niet duidelijk. Hoewel hij slechts kortstondig voor het blad werkte, van januari tot juni 1930, leverde hij vele illustraties die tot in de laatste jaargang van Reinaert vaak werden hergebruikt. Zijn tekenstijl verschilt sterk van die van Van den Berghe en DeBudt, door zijn grote belangstelling voor detail. Dat er stripverhalen in Reinaert werden opgenomen, gebeurde waarschijnlijk op initiatief van Van Raemdonck. Een laatste kunstenaar die als medewerker van Reinaert kan worden aangeduid is Joz de Swerts (1890-1939). Hij signeerde zijn illustraties met ‘Joz’, een signatuur die hij ook gebruikte voor zijn illustraties in onder meer Pallieter en Nieuw Vlaanderen. Firmin Parasie had in 1927 kortstondig meegewerkt aan Pallieter waardoor het mogelijk is dat hij en De Swerts elkaar kenden. De Swerts moet echter veeleer als gastillustrator dan als medewerker van Reinaert beschouwd worden, aangezien hij slechts twee illustraties leverde. ~ 240 ~
~ 241 ~ Tiecelijn 22 De andere pseudoniemen die in Reinaert werden gebruikt konden tot op heden niet aan een kunstenaar worden toegeschreven. Alfabetisch geordend gaat het om Efvi, Isegrim, Klepel, P., Pallieterke, Pallieterken en Reintje. Hopelijk kan hun identiteit in de toekomst achterhaald worden. Slotbeschouwing Reinaert was een radicaal Vlaamsgezind spotblad met een Dietse inslag. Het blad werd nagenoeg volledig door Firmin Parasie opgesteld. Hij gaf echter nooit zijn identiteit prijs en daardoor kon hij zich veel veroorloven. Het blad was niet vernieuwend wat de inhoud of de vormgeving betreft. Toch werden enkele opmerkelijke en relatief ‘nieuwe’ genres in het blad opgenomen zoals het stripverhaal en het kinderopstel. Parasie kon ook enkele relatief bekende kunstenaars strikken om zijn blad te illustreren. Of zij het eens waren met zijn politieke ideeën valt echter sterk te betwijfelen. Noten 1 Dit artikel is gebaseerd op mijn afstudeerscriptie voor het behalen van een licentiaatsdiploma kunstwetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven. De scriptie heeft als titel Het veertiendaagse satirische tijdschrift Reinaert (1930-1940), een studie van de illustraties. In dit artikel heb ik de noten minimaal gehouden. Meer uitvoerige verwijzingen naar bronnen en meer informatie zijn terug te vinden in deze scriptie. 2 ‘Gemengde Berichten’, Reinaert, 1, 1 (1930), p. 2. 3 Reynaert is op deze manier niet enkel als Vlaamse vrijheidsstrijder geïnterpreteerd. Zijn figuur werd gebruikt door de meest uiteenlopende ideologische en culturele groepen. Rik van Daele, ‘The Flemish Reynaert as an Ideological Weapon’, Reynard the fox, social engagement and cultural metamorphoses in the beast epic from the middle ages to the present, uitg. door Kenneth Varty, New York, 2000, p. 108. 4 Paul Wackers, Reinaert in tweevoud. 2: Reynaerts historie, Amsterdam, 2002, p. 327-331 en p. 352. 5 Rik van Daele, ‘The Reynard illustrations of Wilhelm von Kaulbach in the Low Countries’, Reinardus, annuaire de la société internationale renardienne, 6 (1993), p. 143-144. 6 ‘Bij de plaat’, Reinaert, 1, 1 (1930), p. 2.
- Page 190 and 191: Tiecelijn 22 liberalen Julius de Ge
- Page 192 and 193: Tiecelijn 22 in 1863 uitgegeven als
- Page 194 and 195: Tiecelijn 22 In wat volgt presenter
- Page 196 and 197: Tiecelijn 22 Nederlandsche Poesjen
- Page 198 and 199: Tiecelijn 22 ’t Cenakel sprak zoo
- Page 200 and 201: Tiecelijn 22 Janssens (Antwerpen 18
- Page 202 and 203: Tiecelijn 22 © Hendrik Conscienceb
- Page 204 and 205: Tiecelijn 22 Daardoor zijt gij in d
- Page 206 and 207: Tiecelijn 22 bij alle Boek- en Gaze
- Page 208 and 209: Tiecelijn 22 kels de pen hebben geh
- Page 210 and 211: Tiecelijn 22 titels zich ideologisc
- Page 212 and 213: Tiecelijn 22 leverd, zowel binnen h
- Page 214 and 215: Tiecelijn 22 vos Reynaerde kiest Wi
- Page 216 and 217: Tiecelijn 22 alfabetisering en de d
- Page 218 and 219: Tiecelijn 22 Van den vos Reynaerde
- Page 220 and 221: Tiecelijn 22 De medewerkers van Rei
- Page 222 and 223: Tiecelijn 22 Alleen al in afleverin
- Page 224 and 225: Tiecelijn 22 sluiten vaak aan bij d
- Page 226 and 227: Tiecelijn 22 Zijn dat kwantitatieve
- Page 228 and 229: Thema / Tiecelijn 22 reinaerT (1930
- Page 230 and 231: Tiecelijn 22 1. Georges van Raemdon
- Page 232 and 233: Tiecelijn 22 galgscène is één da
- Page 234 and 235: Tiecelijn 22 op de Belgische politi
- Page 236 and 237: Tiecelijn 22 Tyl. Tot op heden werd
- Page 238 and 239: Tiecelijn 22 4. Frits van den Bergh
- Page 242 and 243: Tiecelijn 22 7 ’s-Hertogenbosch,
- Page 244 and 245: Tiecelijn 22 lichaam en van lichaam
- Page 246 and 247: Tiecelijn 22 Even later wijst Reyna
- Page 248 and 249: Tiecelijn 22 wraak heeft uitgekozen
- Page 250 and 251: Tiecelijn 22 zodat je niet door hun
- Page 252 and 253: Tiecelijn 22 botte boeren zijn, of
- Page 254 and 255: Tiecelijn 22 Noodgedwongen moet Ise
- Page 256 and 257: Tiecelijn 22 (I 859, 917). Isegrim
- Page 258 and 259: Tiecelijn 22 (perfide, I 889). De v
- Page 260 and 261: Tiecelijn 22 lansen, geen bezonnen
- Page 262 and 263: Tiecelijn 22 om geroepen) wanneer e
- Page 264 and 265: Tiecelijn 22 Dan haalt Aldrada uit
- Page 266 and 267: Tiecelijn 22 wat verschillen: de ge
- Page 268 and 269: Tiecelijn 22 dingen komen we op ver
- Page 270 and 271: Tiecelijn 22 13 Reynaert stelt deze
- Page 272 and 273: Tiecelijn 22 • Jill Mann, The Rom
- Page 274 and 275: Tiecelijn 22 zich door het gebruik
- Page 276 and 277: Tiecelijn 22 Alleene staen verweend
- Page 278 and 279: Tiecelijn 22 ‘Ic wachte nauwe tal
- Page 280 and 281: Tiecelijn 22 ‘sine oghen begonden
- Page 282 and 283: Tiecelijn 22 Slechts weinig Middeln
- Page 284 and 285: Tiecelijn 22 Wildi minen wille doen
- Page 286 and 287: Tiecelijn 22 ‘Here’, sei si,
- Page 288 and 289: Tiecelijn 22 Noten 1 Bron is de dbn
Tiecelijn <strong>22</strong><br />
waar op de omslag ook vaak een ‘kop’ werd geplaatst. Omdat de omslag voor<br />
beide bladen actualiteitswaarde moest hebben, kwam het soms voor dat Van<br />
den Berghe in dezelfde periode een persoon tweemaal portretteerde (afb. 4 en<br />
5). Voor beide bladen hanteerde hij echter een andere techniek.<br />
Een tweede illustrator die aan Reinaert meewerkte is Leo DeBudt (°1919).<br />
Deze man is vandaag beter gekend als ‘Buth’, de tekenaar van onder meer het<br />
stripfiguurtje Thomas Pips. 17 DeBudt was de enige leerling van Frits van den<br />
Berghe. Naarmate Van den Berghes gezondheid achteruitging, nam DeBudt<br />
een groter aandeel van diens illustratiewerk over. Hoewel Van den Berghe al<br />
in 1934 zijn medewerking aan Reinaert staakte, tekende DeBudt pas in 1939<br />
enkele illustraties voor het blad. Waarschijnlijk is Parasie echter toch via Van<br />
den Berghe in contact gekomen met hem. Toen DeBudt in 1939 zijn illustraties<br />
voor Reinaert maakte, deed hij dat in een stijl gelijkaardig aan die van Van den<br />
Berghe. DeBudt maakte slechts een twaalftal illustraties voor Reinaert, die op<br />
de omslag van het blad verschenen. Wanneer hij ze voorzag van een signatuur<br />
gebruikte hij soms ‘LED’ en soms ‘Leb’.<br />
Een derde kunstenaar die aan Reinaert meewerkte was Georges van Raemdonck<br />
(1888-1966). Van Raemdonck volgde een kunstopleiding in Antwerpen maar<br />
vluchtte tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland. Daar werd hij in<br />
de jaren 1920 bekend als tekenaar van spotprenten voor De Amsterdammer<br />
en De Notenkraker. Hij behoorde tot de grondleggers van het stripverhaal in<br />
Nederland, met het stripverhaal Bulletje en Boonestaak. Na zijn terugkeer naar<br />
België in 1928 werkte hij hoofdzakelijk als portretschilder. Hoe hij bij Reinaert<br />
terecht kwam, is niet duidelijk. Hoewel hij slechts kortstondig voor het blad<br />
werkte, van januari tot juni 1930, leverde hij vele illustraties die tot in de laatste<br />
jaargang van Reinaert vaak werden hergebruikt. Zijn tekenstijl verschilt sterk van<br />
die van Van den Berghe en DeBudt, door zijn grote belangstelling voor detail.<br />
Dat er stripverhalen in Reinaert werden opgenomen, gebeurde waarschijnlijk op<br />
initiatief van Van Raemdonck.<br />
Een laatste kunstenaar die als medewerker van Reinaert kan worden aangeduid<br />
is Joz de Swerts (1890-1939). Hij signeerde zijn illustraties met ‘Joz’, een signatuur<br />
die hij ook gebruikte voor zijn illustraties in onder meer Pallieter en Nieuw<br />
Vlaanderen. Firmin Parasie had in 1927 kortstondig meegewerkt aan Pallieter<br />
waardoor het mogelijk is dat hij en De Swerts elkaar kenden. De Swerts moet<br />
echter veeleer als gastillustrator dan als medewerker van Reinaert beschouwd<br />
worden, aangezien hij slechts twee illustraties leverde.<br />
~ 240 ~