jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
14.09.2013 Views

Tiecelijn 22 alfabetisering en de daarmee gepaard gaande politieke bewustwording, zorgden voor een enorme groei van het potentiële lezerspubliek. Bij de grondwetsherziening van 1848 werd de persvrijheid in ere hersteld. De pers werd weer het geweten van de samenleving. Afschaffing van het dagbladzegel, een onder de Franse bezetting ingevoerde belasting, halveerde in 1869 de prijs van kranten en tijdschriften; een enorme toename van de hoeveelheid geproduceerd drukwerk was het gevolg. 4 De uitvinding van de snelpers en de rotatiepers, sinds circa 1850 met stoomaandrijving, zorgden voor nieuwe efficiënte druktechnieken. Illustratiemogelijkheden werden verruimd en verbeterd met de toepassing van staal- en houtgravures. Papier uit houtpulp drukte de prijs van kranten en tijdschriften. Natuurlijk voltrokken dergelijke ontwikkelingen zich ook in de ons omringende landen. Satirische tijdschriften uit Engeland (Punch), uit Frankrijk (Le Charivari, met Honoré Daumier als bekendste tekenaar, L’assiette au beurre met Steinlen), uit Duitsland (Simplizissimus) hadden een voorbeeldfunctie voor de satirische bladen uit de Lage Landen. Nederlandse tijdschriften waren vaak typografisch en inhoudelijk schatplichtig aan buitenlandse satirische bladen. Soms gebeurde dat met bronvermelding, maar meestal niet. 5 De bloeitijd van de Nederlandse satirische pers ligt tussen 1848 en 1940, met als hoogtepunt de periode rond de eeuwwisseling. Er waren toen spottijdschriften voor vele doelgroepen. Politieke richtingen hadden hun eigen satirisch tijdschrift. Bij de sociaaldemocraten was dat De Notenkraker, die in brede kring populair was vanwege de karikaturen van Albert Hahn. De katholieken hadden hun Roskam. Maar er waren ook beroepsgroepen met een eigen satirisch blad. 6 Rond 1930 namen de kranten door middel van de geregelde publicatie van spotprenten en columns de rol van de satirische tijdschriften over. Na de Tweede Wereldoorlog gaven radio en televisie de satire nieuwe impulsen. De rol van het satirische tijdschrift was uitgespeeld. Een onbekend satirisch tijdschrift In 1990 organiseerde het Nederlands Persmuseum in Amsterdam een tentoonstelling: Paljassen van de pers, satirische tijdschriften 1848-1940. Het chro- ~ 216 ~

~ 217 ~ Tiecelijn 22 nologische overzicht in de begeleidende publicatie 7 vermeldt 51 satirische periodieken die in genoemd tijdsbestek in Nederland werden uitgegeven. Reintje de vos is daar niet bij. Was het blad de inrichters van de tentoonstelling niet bekend of was er te weinig onderzoeksmateriaal? Feit is dat er in openbare verzamelingen weinig van het tijdschrift is terug te vinden. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft het weekblad niet, het Rotterdamse Gemeentearchief bezit één aflevering. Het Nederlands Persmuseum beschikt tegenwoordig over een vijftal losse nummers, deels incompleet. Alleen bij de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam heb ik een reeks van 52 nummers kunnen achterhalen. En tóch had uitgever Schanzer zó zijn best gedaan het blad aan de man te brengen! Blijkens berichten aan de lezers in de eerste afleveringen werd Reintje de vos aanvankelijk gratis uitgedeeld om abonnees te werven. ‘Bij nietinteekening gelieve men dit nommer in goeden staat aan den Colporteur terug te geven’, wordt de lezer gemaand. Dat verklaart ook de merkwaardige nummering van de vroegste exemplaren. Het Nederlands Persmuseum heeft twee afleveringen no. 1: een van oktober 1901, een ander van februari 1902. In de reeks van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek is het eerste nummer gedateerd op november 1901. De datum van mijn exemplaar no. 1 is januari 1902 – maar dat spoort dan weer niet met de volgende drie afleveringen in mijn reeks die december 1901 als maand van verschijnen noemen. Aangezien ook de vroegste afleveringen slechts deels eenzelfde inhoud hebben – zo is bijvoorbeeld de satirische titelprent steeds aangepast aan de actualiteit –, heeft de uitgever ongetwijfeld gedurende een aantal maanden in verschillende regio’s gratis gecolporteerd om abonnementen te kunnen noteren, en zijn de nummering en de datering aangepast aan de wervingsperiode. No. 34 vermeldt in de kop: ‘2 e jaargang’, terwijl volgens wekelijkse telling er dan pas acht maanden verstreken zijn. Misschien zijn er al vóórkinderen van augustus 1901. Het Nederlands Persmuseum heeft o.a. een losse aflevering no. 61. Het colofon geeft hier ‘3 e jaargang’. Hoe lang het blad precies bestaan heeft heb ik niet kunnen achterhalen.

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

alfabetisering en de daarmee gepaard gaande politieke bewustwording, zorgden<br />

voor een enorme groei van het potentiële lezerspubliek.<br />

Bij de grondwetsherziening van 1848 werd de persvrijheid in ere hersteld. De<br />

pers werd weer het geweten van de samenleving. Afschaffing van het dagbladzegel,<br />

een onder de Franse bezetting ingevoerde belasting, halveerde in 1869<br />

de prijs van kranten en tijdschriften; een enorme toename van de hoeveelheid<br />

geproduceerd drukwerk was het gevolg. 4<br />

De uitvinding van de snelpers en de rotatiepers, sinds circa 1850 met stoomaandrijving,<br />

zorgden voor nieuwe efficiënte druktechnieken. Illustratiemogelijkheden<br />

werden verruimd en verbeterd met de toepassing van staal- en<br />

houtgravures. Papier uit houtpulp drukte de prijs van kranten en tijdschriften.<br />

Natuurlijk voltrokken dergelijke ontwikkelingen zich ook in de ons omringende<br />

landen. Satirische tijdschriften uit Engeland (Punch), uit Frankrijk (Le<br />

Charivari, met Honoré Daumier als bekendste tekenaar, L’assiette au beurre met<br />

Steinlen), uit Duitsland (Simplizissimus) hadden een voorbeeldfunctie voor de<br />

satirische bladen uit de Lage Landen. Nederlandse tijdschriften waren vaak<br />

typografisch en inhoudelijk schatplichtig aan buitenlandse satirische bladen.<br />

Soms gebeurde dat met bronvermelding, maar meestal niet. 5<br />

De bloeitijd van de Nederlandse satirische pers ligt tussen 1848 en 1940,<br />

met als hoogtepunt de periode rond de eeuwwisseling. Er waren toen spottijdschriften<br />

voor vele doelgroepen. Politieke richtingen hadden hun eigen satirisch<br />

tijdschrift. Bij de sociaaldemocraten was dat De Notenkraker, die in brede<br />

kring populair was vanwege de karikaturen van Albert Hahn. De katholieken<br />

hadden hun Roskam. Maar er waren ook beroepsgroepen met een eigen satirisch<br />

blad. 6<br />

Rond 1930 namen de kranten door middel van de geregelde publicatie van<br />

spotprenten en columns de rol van de satirische tijdschriften over. Na de Tweede<br />

Wereldoorlog gaven radio en televisie de satire nieuwe impulsen. De rol van<br />

het satirische tijdschrift was uitgespeeld.<br />

Een onbekend satirisch tijdschrift<br />

In 1990 organiseerde het Nederlands Persmuseum in Amsterdam een tentoonstelling:<br />

Paljassen van de pers, satirische tijdschriften 1848-1940. Het chro-<br />

~ 216 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!