jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap
jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap
Tiecelijn 22 © Hendrik Consciencebibliotheek Antwerpen, B256719932 – getuige de grote reclames – bij drukkerij C. De Cauwer in de Oude Beurs 35 te Antwerpen. De motto’s ‘Wie zich onpartijdig noemt die is ’t niet’ en ‘Geen appelen voor citroenen’ waren directe verwijzingen naar Tybaert. Het vossenkopje verwijst direct naar Wilhelm von Kaulbach en naar Lodwijk Vleeschouwers Reinaert de Vos. Het eerste nummer van Het Vosken vertelt een anekdote over hoe Lodewijk Vleeschouwer Spaanse les gaf. De tekst wordt gesigneerd met: ‘Jan Van Beers, mijn en mijn vaders vriend en mijn leeraar, naverteld door mij, Reinaert II.’ Het sluit onzes inziens naadloos aan bij Vleeschouwers Reinaert. In het eerste nummer verschijnt het lied Van Krinkel de Kronkel, wat meteen wijst op de bedoeling van de publicatie: Krinkel de Kronkel, die kronkelt in ’t rond, Van kring al tot kring en van bond al tot bond. Krinkel de Kronkel was lang liberaal, Maar Krinkel de Kronkel is heden sociaal. [...] Krinkel de Kronkel die zwemt in het vuil Krinkel de Kronkel is lang nog geen uil. Krinkel de Kronkel loopt over van nijd, Al wat hij krabbelt is louter uit spijt. ~ 202 ~
Krinkel die spookt er op burger en boer, Kronkel die is er een dagbladenh… Smoddert en smeert over Pauw ende Piet, Krinkel de Kronkel die kent hen nog niet. [...] ~ 203 ~ Tiecelijn 22 Het genre van het karamellenvers werd in de satirische tijdschriften met plezier beoefend. In nummer 2 staat onder de titel Broodtnydt een interessant stuk in pseudo-Middelnederlands (een vaak gebruikte techniek in de satirische bladen met reynaerdiaanse naam): ‘Die oude clerck van mynen vaeder saeligher, – heer Tibert di Caeter, – heeft sedert een jaer of dry het fleresyn in synen poot, ende daeromme heeft hy den hongherigen, bleecken, maegheren wolf Isegrim in synen dienst ghenomen, ende die is byghenaempt den Crinkel ofte den Cronkel ofte den Maegheren Doorjegher. Dat is een nydigh beest ende loopt altydt raesdigh van afjonsten over die straeten’. Krinkels is ‘eenen valschen Isegrim’. Hij was advocaat van de Antwerpse werklieden ‘die sich met den naem van Socialisten noemen’, en schrijft onbeschaamd voor zowel een katholieke als een sociale ‘chronycke’. ‘Hij kan het niet verdragen dat ik het ambt van mijn vader heb overgenomen.’ (Eerder dan direct aan de kinderen van Vleeschouwer te denken, moeten we gewoon aan de naam Vosken denken.) Blijkbaar zat het spel meteen op de wagen en heeft Krinkels onmiddellijk gereageerd, wat Het Vosken doet uitroepen: ‘In syne sooghenoemde onafhanckelyke chronycke die Tibert heet, heeft hy al van verleden weeck gheroepen alsdat Het Vosken ghemaeckt wordt om hem doodt te doen ende in syn sociael papierken seght hy alsdat dese chronycke niet en beteeckent.’ Ik kan ertegen dat de kater leeft, maar niet omgekeerd. De satire keert zich tegen de concurrent en niet meer tegen de samenleving en de politiek. Het Vosken roept de kater (het blad Tybaert) en de wolf (L. Krinkels) op om te stoppen met het besmeuren en ‘becruysen ende vuyl maecken ende schuym smyten met synen valsche raesdighen muyl op eenighe enckele persoonen die hem of synen baes in den wegh loopen’. Hij meldt dat ze nog veel van Reynaert te leren hebben. Dat Krinkels hevige vijanden had, moge blijken uit een open brief van Henry Engelen in De Gazet (Lucifer) van 27 februari 1909 naar aanleiding van een door Krinkels ingezonden stuk in het Nederlandsch Tooneel. De toon is ongemeen scherp en getuigt van een diepe haat:
- Page 152 and 153: Tiecelijn 22 Laarmans moet echter o
- Page 154 and 155: Tiecelijn 22 binnenvallen, want een
- Page 156 and 157: Tiecelijn 22 aan het schaakbord van
- Page 158 and 159: Tiecelijn 22 Lauwereyssen per ongel
- Page 160 and 161: Tiecelijn 22 Na Boormans verhaal is
- Page 162 and 163: Tiecelijn 22 eindigt met het ‘won
- Page 164 and 165: Tiecelijn 22 de markt lijkt Boorman
- Page 166 and 167: Tiecelijn 22 rond Robert Johnson. Z
- Page 168 and 169: Tiecelijn 22 gelisten, een bloemlez
- Page 170 and 171: Tiecelijn 22 zijn verre van kindera
- Page 172 and 173: Tiecelijn 22 Zo begint een van de b
- Page 174 and 175: Tiecelijn 22 er weer van de raaf te
- Page 176 and 177: Tiecelijn 22 Teeuwen is geboren en
- Page 178 and 179: Tiecelijn 22 Jonge en sindsdien doo
- Page 180 and 181: Tiecelijn 22 De Rudi is achter zijn
- Page 182 and 183: Tiecelijn 22 Wim Helsen op het dvd-
- Page 184 and 185: Tiecelijn 22 machtswellust, zijn pu
- Page 186 and 187: Tiecelijn 22 7 Deze en andere citat
- Page 188 and 189: Tiecelijn 22 minder scherpe tanden
- Page 190 and 191: Tiecelijn 22 liberalen Julius de Ge
- Page 192 and 193: Tiecelijn 22 in 1863 uitgegeven als
- Page 194 and 195: Tiecelijn 22 In wat volgt presenter
- Page 196 and 197: Tiecelijn 22 Nederlandsche Poesjen
- Page 198 and 199: Tiecelijn 22 ’t Cenakel sprak zoo
- Page 200 and 201: Tiecelijn 22 Janssens (Antwerpen 18
- Page 204 and 205: Tiecelijn 22 Daardoor zijt gij in d
- Page 206 and 207: Tiecelijn 22 bij alle Boek- en Gaze
- Page 208 and 209: Tiecelijn 22 kels de pen hebben geh
- Page 210 and 211: Tiecelijn 22 titels zich ideologisc
- Page 212 and 213: Tiecelijn 22 leverd, zowel binnen h
- Page 214 and 215: Tiecelijn 22 vos Reynaerde kiest Wi
- Page 216 and 217: Tiecelijn 22 alfabetisering en de d
- Page 218 and 219: Tiecelijn 22 Van den vos Reynaerde
- Page 220 and 221: Tiecelijn 22 De medewerkers van Rei
- Page 222 and 223: Tiecelijn 22 Alleen al in afleverin
- Page 224 and 225: Tiecelijn 22 sluiten vaak aan bij d
- Page 226 and 227: Tiecelijn 22 Zijn dat kwantitatieve
- Page 228 and 229: Thema / Tiecelijn 22 reinaerT (1930
- Page 230 and 231: Tiecelijn 22 1. Georges van Raemdon
- Page 232 and 233: Tiecelijn 22 galgscène is één da
- Page 234 and 235: Tiecelijn 22 op de Belgische politi
- Page 236 and 237: Tiecelijn 22 Tyl. Tot op heden werd
- Page 238 and 239: Tiecelijn 22 4. Frits van den Bergh
- Page 240 and 241: Tiecelijn 22 waar op de omslag ook
- Page 242 and 243: Tiecelijn 22 7 ’s-Hertogenbosch,
- Page 244 and 245: Tiecelijn 22 lichaam en van lichaam
- Page 246 and 247: Tiecelijn 22 Even later wijst Reyna
- Page 248 and 249: Tiecelijn 22 wraak heeft uitgekozen
- Page 250 and 251: Tiecelijn 22 zodat je niet door hun
Krinkel die spookt er op burger en boer,<br />
Kronkel die is er een dagbladenh…<br />
Smoddert en smeert over Pauw ende Piet,<br />
Krinkel de Kronkel die kent hen nog niet. [...]<br />
~ 203 ~<br />
Tiecelijn <strong>22</strong><br />
Het genre van het karamellenvers werd in de satirische tijdschriften met<br />
plezier beoefend. In nummer 2 staat onder de titel Broodtnydt een interessant<br />
stuk in pseudo-Middelnederlands (een vaak gebruikte techniek in de satirische<br />
bladen met reynaerdiaanse naam): ‘Die oude clerck van mynen vaeder saeligher,<br />
– heer Tibert di Caeter, – heeft sedert een jaer of dry het fleresyn in synen poot,<br />
ende daeromme heeft hy den hongherigen, bleecken, maegheren wolf Isegrim in<br />
synen dienst ghenomen, ende die is byghenaempt den Crinkel ofte den Cronkel<br />
ofte den Maegheren Doorjegher. Dat is een nydigh beest ende loopt altydt raesdigh<br />
van afjonsten over die straeten’.<br />
Krinkels is ‘eenen valschen Isegrim’. Hij was advocaat van de Antwerpse werklieden<br />
‘die sich met den naem van Socialisten noemen’, en schrijft onbeschaamd<br />
voor zowel een katholieke als een sociale ‘chronycke’. ‘Hij kan het niet verdragen<br />
dat ik het ambt van mijn vader heb overgenomen.’ (Eerder dan direct aan de<br />
kinderen van Vleeschouwer te denken, moeten we gewoon aan de naam Vosken<br />
denken.) Blijkbaar zat het spel meteen op de wagen en heeft Krinkels onmiddellijk<br />
gereageerd, wat Het Vosken doet uitroepen: ‘In syne sooghenoemde onafhanckelyke<br />
chronycke die Tibert heet, heeft hy al van verleden weeck gheroepen<br />
alsdat Het Vosken ghemaeckt wordt om hem doodt te doen ende in syn sociael<br />
papierken seght hy alsdat dese chronycke niet en beteeckent.’ Ik kan ertegen dat<br />
de kater leeft, maar niet omgekeerd. De satire keert zich tegen de concurrent en<br />
niet meer tegen de samenleving en de politiek.<br />
Het Vosken roept de kater (het blad Tybaert) en de wolf (L. Krinkels) op om<br />
te stoppen met het besmeuren en ‘becruysen ende vuyl maecken ende schuym<br />
smyten met synen valsche raesdighen muyl op eenighe enckele persoonen die<br />
hem of synen baes in den wegh loopen’. Hij meldt dat ze nog veel van Reynaert<br />
te leren hebben.<br />
Dat Krinkels hevige vijanden had, moge blijken uit een open brief van Henry<br />
Engelen in De Gazet (Lucifer) van 27 februari 1909 naar aanleiding van een door<br />
Krinkels ingezonden stuk in het Nederlandsch Tooneel. De toon is ongemeen<br />
scherp en getuigt van een diepe haat: