jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap
jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap
Tiecelijn 22 ’t Cenakel sprak zooeven van / karakter en génie, En riep: ‘Wie is er die met ons / den strijd durft aangaan, wie?’ ‘Ik!’ zei de vos, en greep een hoop / geniekens bij den kop, En ’t kritikeeren ging zijn gang, / met klauw en tand, volop! Hij maakte wel is waar, voor al / die lui geen compliment, De welgestaarte en behaar- / de slimme recensent, Hij pluimde met genoegen al / de kiekens klein en groot, En beet ze onmeedoogend ra- / dikaal door hunnen stroot… Ziedaar wat ik onlangs gebeu- / ren zag, met grooten schroom; Maar ’t was, en dat is waarlijk te / betreuren, slechts een droom! Want Reintjes vindt men nu niet meer, / zoo fijn en vlug en snel, Maar ezels, en Van Nu-en-Straksers, / vindt m’helaas, nog wel! Bijna in elk nummer van de jaargang 1893 verschijnt een kritiek op Van Nu en Straks. Op 20 oktober 1895 citeert men maar al te graag uit het Nieuws v.d. Dag van Amsterdam over Cyriel Buysse ‘wegens den mislijk banalen inhoud van zijn jongsten werk ‘Wroeging’. Over Buysses taalgebruik wordt geciteerd: ‘Eén enkel, lang, doorloopend gallicisme is het’ (jg. 6 nr. 10 p. 1) en verder: ‘En zij die de malle kerels, welke met de letteren omgaan gelijk apen met porcelein, goedsjeugdig bewonderen, en uitmaken voor ‘puikdichters’ ‘keurige schrijvers’ enz. mochten zich wel eens afvragen of het nog geen tijd wordt een einde te stellen aan laffe ophemeling uit camaraderie, en gezond verstand te gebruiken bij de beoordeling van de lettervruchten.’ De literatuurgeschiedenis heeft er gelukkig anders over geoordeeld… In Tybaert de kater vinden we meer sneren dan loftuitingen. Positieve noten zijn zeldzaam. We vinden ze vooral aan het adres van de Antwerpse liberale burgemeester Jan van Rijswijck (1853-1906), die burgervader van de Scheldestad was van 1892 tot 1906. Deze liberaaldemocraat en antikatholiek wordt de ‘vlaamschen volksvriend’ genoemd. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in november 1895 is Tybaerts stemadvies duidelijk: ‘Daarom houdt Tybaert aan Jan Van Rijswijck, wiens vlaamsche stamboom ons een waarborg is van volkslievendheid en vlaamschgezindheid erbij.’ (24 november 1895, p. 1) Grote sympathie van Tybaert gaat ook uit naar kapelaan Adolf Daens (1839- 1907): ‘Wie pastoor Daens gehoord heeft, zal bekennen dat het onmogelijk was, strenge waarheden te zeggen in meer gematigd woord, – en dat er gendarmen ~ 198 ~
~ 199 ~ Tiecelijn 22 en een sterke policiemacht noodig geweest zijn, om den achtbaren priester, die kwam spreken voor de heropbeuring van het arme vlaamsche volk, te beschermen tegen de onbeschofte beleedigingen van een horde opgehitste politieke kwezelaars.’ (Tybaert, 12 mei 1895, p. 1). Tybaert taxeert zichzelf als ‘listig, vrank, vrij, vroom en vroed’ (2 januari 1910). Het wil de waarheid vertellen, ‘zonder partijbelang, rechtzinnig het volk wijst op plicht en recht’ (2 september 1894, p. 1). Maar er is natuurlijk een kloof tussen wat de redactie meedeelt en hoe de teksten gepercipieerd worden. Tybaert wordt van alle kanten aangevallen, zo ook op 10 maart 1895 door een ‘groote liberale gazet’. Ook de japneuzen (katholieken) verwijten de kater een geus te zijn. Tybaerts antwoord luidt: Geuskens en japneuskens van mijn hart, het kan mij niet schelen, waaronder gij mij rangschikt: – ik ben en blijf gansch buiten uwe ellendige politieke knoeierijen; ik bemin de waarheid en zeg die ook, ondanks wien en ten spijte van wien ook. Tybaert’s strijd was altijd tegen domheid, verwaandheid, volksverdrukking, franskiljonisme en wat dies meer; – geen enkel politiek partijbelang hield ik in ‘t oog en zal dit ook nimmer doen. – Mijn wapen, de scherpe zweep der satyre, spaarde nooit iemands rug: wie de striemen verdiende, kreeg ze ongeteld. Zoodus, nogmaals: ik hoor niet thuis in de politiek; vrijzinnig en onafhankelijk ga ik immer recht door zee. Wanneer de liberalen de gemeenteraadsverkiezingen in november 1895 verliezen, krijgt Tybaert de schuld. Vanuit liberale hoek wordt het weekblad als klerikaal bestempeld. Tybaert meldt dat hij ‘veel liever verstandige vlaamsche japneuzen naast onzen vlaamschen Jan op ’t stadhuis zie[t], dan maanlichtende schedels, glanzend van domme verwaandheid en liberaal uit noodzakelijkheid des middels.’ (8 december 1895). 1896-1921 Nog steeds brandt de vraag wie nu de teksten schreef voor het weekblad (met vrijdag als dag van publicatie). Van de eerste zes jaargangen kennen we de drukker-uitgever. Dat was de Antwerpse beeldhouwer en volksschrijver Lodewijk
- Page 148 and 149: Tiecelijn 22 5 Als kind; zie Schmid
- Page 150 and 151: Tiecelijn 22 Robert Johnson werd ni
- Page 152 and 153: Tiecelijn 22 Laarmans moet echter o
- Page 154 and 155: Tiecelijn 22 binnenvallen, want een
- Page 156 and 157: Tiecelijn 22 aan het schaakbord van
- Page 158 and 159: Tiecelijn 22 Lauwereyssen per ongel
- Page 160 and 161: Tiecelijn 22 Na Boormans verhaal is
- Page 162 and 163: Tiecelijn 22 eindigt met het ‘won
- Page 164 and 165: Tiecelijn 22 de markt lijkt Boorman
- Page 166 and 167: Tiecelijn 22 rond Robert Johnson. Z
- Page 168 and 169: Tiecelijn 22 gelisten, een bloemlez
- Page 170 and 171: Tiecelijn 22 zijn verre van kindera
- Page 172 and 173: Tiecelijn 22 Zo begint een van de b
- Page 174 and 175: Tiecelijn 22 er weer van de raaf te
- Page 176 and 177: Tiecelijn 22 Teeuwen is geboren en
- Page 178 and 179: Tiecelijn 22 Jonge en sindsdien doo
- Page 180 and 181: Tiecelijn 22 De Rudi is achter zijn
- Page 182 and 183: Tiecelijn 22 Wim Helsen op het dvd-
- Page 184 and 185: Tiecelijn 22 machtswellust, zijn pu
- Page 186 and 187: Tiecelijn 22 7 Deze en andere citat
- Page 188 and 189: Tiecelijn 22 minder scherpe tanden
- Page 190 and 191: Tiecelijn 22 liberalen Julius de Ge
- Page 192 and 193: Tiecelijn 22 in 1863 uitgegeven als
- Page 194 and 195: Tiecelijn 22 In wat volgt presenter
- Page 196 and 197: Tiecelijn 22 Nederlandsche Poesjen
- Page 200 and 201: Tiecelijn 22 Janssens (Antwerpen 18
- Page 202 and 203: Tiecelijn 22 © Hendrik Conscienceb
- Page 204 and 205: Tiecelijn 22 Daardoor zijt gij in d
- Page 206 and 207: Tiecelijn 22 bij alle Boek- en Gaze
- Page 208 and 209: Tiecelijn 22 kels de pen hebben geh
- Page 210 and 211: Tiecelijn 22 titels zich ideologisc
- Page 212 and 213: Tiecelijn 22 leverd, zowel binnen h
- Page 214 and 215: Tiecelijn 22 vos Reynaerde kiest Wi
- Page 216 and 217: Tiecelijn 22 alfabetisering en de d
- Page 218 and 219: Tiecelijn 22 Van den vos Reynaerde
- Page 220 and 221: Tiecelijn 22 De medewerkers van Rei
- Page 222 and 223: Tiecelijn 22 Alleen al in afleverin
- Page 224 and 225: Tiecelijn 22 sluiten vaak aan bij d
- Page 226 and 227: Tiecelijn 22 Zijn dat kwantitatieve
- Page 228 and 229: Thema / Tiecelijn 22 reinaerT (1930
- Page 230 and 231: Tiecelijn 22 1. Georges van Raemdon
- Page 232 and 233: Tiecelijn 22 galgscène is één da
- Page 234 and 235: Tiecelijn 22 op de Belgische politi
- Page 236 and 237: Tiecelijn 22 Tyl. Tot op heden werd
- Page 238 and 239: Tiecelijn 22 4. Frits van den Bergh
- Page 240 and 241: Tiecelijn 22 waar op de omslag ook
- Page 242 and 243: Tiecelijn 22 7 ’s-Hertogenbosch,
- Page 244 and 245: Tiecelijn 22 lichaam en van lichaam
- Page 246 and 247: Tiecelijn 22 Even later wijst Reyna
~ 199 ~<br />
Tiecelijn <strong>22</strong><br />
en een sterke policiemacht noodig geweest zijn, om den achtbaren priester, die<br />
kwam spreken voor de heropbeuring van het arme vlaamsche volk, te beschermen<br />
tegen de onbeschofte beleedigingen van een horde opgehitste politieke<br />
kwezelaars.’ (Tybaert, 12 mei 1895, p. 1).<br />
Tybaert taxeert zichzelf als ‘listig, vrank, vrij, vroom en vroed’ (2 januari 1910).<br />
Het wil de waarheid vertellen, ‘zonder partijbelang, rechtzinnig het volk wijst op<br />
plicht en recht’ (2 september 1894, p. 1). Maar er is natuurlijk een kloof tussen<br />
wat de redactie meedeelt en hoe de teksten gepercipieerd worden. Tybaert wordt<br />
van alle kanten aangevallen, zo ook op 10 maart 1895 door een ‘groote liberale<br />
gazet’. Ook de japneuzen (katholieken) verwijten de kater een geus te zijn. Tybaerts<br />
antwoord luidt:<br />
Geuskens en japneuskens van mijn hart, het kan mij niet schelen,<br />
waaronder gij mij rangschikt: – ik ben en blijf gansch buiten uwe ellendige<br />
politieke knoeierijen; ik bemin de waarheid en zeg die ook,<br />
ondanks wien en ten spijte van wien ook.<br />
Tybaert’s strijd was altijd tegen domheid, verwaandheid, volksverdrukking,<br />
franskiljonisme en wat dies meer; – geen enkel politiek<br />
partijbelang hield ik in ‘t oog en zal dit ook nimmer doen. – Mijn<br />
wapen, de scherpe zweep der satyre, spaarde nooit iemands rug: wie<br />
de striemen verdiende, kreeg ze ongeteld.<br />
Zoodus, nogmaals: ik hoor niet thuis in de politiek; vrijzinnig en onafhankelijk<br />
ga ik immer recht door zee.<br />
Wanneer de liberalen de gemeenteraadsverkiezingen in november 1895 verliezen,<br />
kri<strong>jg</strong>t Tybaert de schuld. Vanuit liberale hoek wordt het weekblad als<br />
klerikaal bestempeld. Tybaert meldt dat hij ‘veel liever verstandige vlaamsche<br />
japneuzen naast onzen vlaamschen Jan op ’t stadhuis zie[t], dan maanlichtende<br />
schedels, glanzend van domme verwaandheid en liberaal uit noodzakelijkheid<br />
des middels.’ (8 december 1895).<br />
1896-1921<br />
Nog steeds brandt de vraag wie nu de teksten schreef voor het weekblad (met<br />
vrijdag als dag van publicatie). Van de eerste zes jaargangen kennen we de drukker-uitgever.<br />
Dat was de Antwerpse beeldhouwer en volksschrijver Lodewijk