jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
14.09.2013 Views

Tiecelijn 22 aan – net zoals wij dat van Reynaert kennen. Op dezelfde manier zorgt ook Pua voor onrust op Sylt en op de eilanden in het zuiden en noorden ervan. (b) Pua’s tweede opvallende eigenschap, zijn listig gedrag, kan men beschrijven dankzij de theorie van de syllogismen. 10 Een syllogisme heeft de vorm A – R – Z. Onder gewone omstandigheden zou een begintoestand A volgens een regel R leiden tot een eindtoestand Z. Reynaert heeft bijvoorbeeld Coppe vermoord (A). Volgens de regel R: moordenaars moeten sterven, zou Reynaert moeten sterven (Z). Met list kan iemand, voor wie Z slecht uitkomt, door een manipulatie van A of van R deze Z voorkomen en een voor hem betere alternatieve eindtoestand Z’ bereiken: Reynaert wil niet sterven en verstopt A achter A’: hij zou een schat bezitten. De koning en de koningin reageren volgens een nieuwe regel R’: als je met iemand zaken wil doen, zorg er dan voor dat hij in leven blijft. Dit resulteert in een Z’ die wij allen kennen: Reynaert mag of moet niet sterven. De krijgslist van de signifying monkey is nog eenvoudiger: A: De aap is zwakker dan de leeuw. R: Zwakkere dieren worden door sterkere verslagen. Z: De aap wordt door de leeuw verslagen. De list van de aap die niet verslagen wil worden: A’: De aap brengt de leeuw in contact met een nog sterker beest. R: Blijft onveranderd. Z’: De leeuw wordt door de olifant verslagen/gedood en de aap is vrij. In het verhaal lukt die krijgslist niet volledig. En Pua? A: Hij heeft geen mooie jas en geen geld. R: Mooie jassen zijn duur. Z: Hij zal ook in toekomst geen mooie jas hebben. De list van Pua die toch een mooie jas wil hebben: hij wacht af wat de Rømøers doen. Zij introduceren zelf een nieuwe A2: de kerk staat niet op de goede plek. Pua voegt nog een tweede gedeelte aan de nieuwe uitgangssituatie toe. Hij laat ~ 146 ~

~ 147 ~ Tiecelijn 22 een jas op de grond leggen (A2’). En hij postuleert een regel R2’ die A2 en A2’ verbindt en die de mensen graag willen horen: ‘Als de jas verdwenen is, staat de kerk op de goede plek’ – in plaats van het veel verstandigere R2’’: ‘Als een jas verdwenen is, heeft iemand hem weggenomen.’ Als de jas dan werkelijk verdwenen is, maken de Rømøers Pua geen verwijt – wat ze volgens Z2’’ (‘Pua heeft de jas gestolen’) zouden moeten doen, maar ze zijn tevreden met de nieuwe positie van hun kerk en laten Pua met de jas vertrekken (Z2’). (c) De brutaliteit en boosheid van Pua lijken gewoon naar de harde en soms brutale levensomstandigheden op een Fries eiland te verwijzen. Maar als het karakter van Pua zo maar typisch zou zijn, zou hij niet de verbazing en verontwaardiging veroorzaken die hij in het verhaal (en met het verhaal) wekt. Zijn slechtheid blijkt precies de functie te hebben om het verhaal bijzonder te maken – en dit zeker niet in een feodale of burgerlijke context (hof of stad). Het is voor/door een publiek van Friezen dat dit verhaal een gevoel van onmiddellijkheid en tegenwoordigheid (‘presentie’) krijgt in plaats van de gewone meer gedistantieerde literaire representatie. 11 Niet minder belangrijk dan de context is het genre: de sage, waarin het altijd over een strijd op leven en dood gaat en waar de ‘held’ eigenlijk helemaal geen schelm mag zijn, maar een echte held of een echte schurk. De receptie van Pua zou dus net zoals de receptie van Reynaert kunnen evolueren van schurk tot schelm. 12 Noten 1 Wilhelm Jessen, Sylter Sagen, herausgegeben nach Schriften des Heimatforschers Christian Peter Hansen, zesde druk (1e in 1925), Münsterdorf, 2001. 2 Hermann Schmidt, Geschichten um Pua Moders, den Schelm von Sylt, Westerland, 1969. 3 Alfred Flögel, ‘Pua Modders – ein friesischer Eulenspiegel’, in: Eulenspiegel-Jahrbuch, 30 (1990), p. 84-85. 4 Het volgende is een eerste poging om een kleine systematische analyse te geven. Flögel, Papendorf/Schwarz en Schmidt beperken zich tot opmerkingen betreffende de overlevering en een weergave van de inhoud; zie: Charlotte Papendorf & Alexander Schwarz, ‘Eulenspiegelähnliche Figuren’, in: Ulrich Müller & Werner Wunderlich (red.), Verführer, Schurken, Magier = Mittelaltermythen III, Konstanz, 2001, p. 211-225, vooral p. 214.

~ 147 ~<br />

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

een jas op de grond leggen (A2’). En hij postuleert een regel R2’ die A2 en A2’<br />

verbindt en die de mensen graag willen horen: ‘Als de jas verdwenen is, staat de<br />

kerk op de goede plek’ – in plaats van het veel verstandigere R2’’: ‘Als een jas<br />

verdwenen is, heeft iemand hem weggenomen.’<br />

Als de jas dan werkelijk verdwenen is, maken de Rømøers Pua geen verwijt<br />

– wat ze volgens Z2’’ (‘Pua heeft de jas gestolen’) zouden moeten doen, maar<br />

ze zijn tevreden met de nieuwe positie van hun kerk en laten Pua met de jas<br />

vertrekken (Z2’).<br />

(c) De brutaliteit en boosheid van Pua lijken gewoon naar de harde en soms<br />

brutale levensomstandigheden op een Fries eiland te verwijzen. Maar als het<br />

karakter van Pua zo maar typisch zou zijn, zou hij niet de verbazing en verontwaardiging<br />

veroorzaken die hij in het verhaal (en met het verhaal) wekt. Zijn<br />

slechtheid blijkt precies de functie te hebben om het verhaal bijzonder te maken<br />

– en dit zeker niet in een feodale of burgerlijke context (hof of stad). Het is<br />

voor/door een publiek van Friezen dat dit verhaal een gevoel van onmiddellijkheid<br />

en tegenwoordigheid (‘presentie’) kri<strong>jg</strong>t in plaats van de gewone meer<br />

gedistantieerde literaire representatie. 11<br />

Niet minder belangrijk dan de context is het genre: de sage, waarin het altijd<br />

over een strijd op leven en dood gaat en waar de ‘held’ eigenlijk helemaal geen<br />

schelm mag zijn, maar een echte held of een echte schurk. De receptie van Pua<br />

zou dus net zoals de receptie van Reynaert kunnen evolueren van schurk tot<br />

schelm. 12<br />

Noten<br />

1 Wilhelm Jessen, Sylter Sagen, herausgegeben nach Schriften des Heimatforschers Christian Peter<br />

Hansen, zesde druk (1e in 1925), Münsterdorf, 2001.<br />

2 Hermann Schmidt, Geschichten um Pua Moders, den Schelm von Sylt, Westerland, 1969.<br />

3 Alfred Flögel, ‘Pua Modders – ein friesischer Eulenspiegel’, in: Eulenspiegel-Jahrbuch,<br />

30 (1990), p. 84-85.<br />

4 Het volgende is een eerste poging om een kleine systematische analyse te geven. Flögel, Papendorf/Schwarz<br />

en Schmidt beperken zich tot opmerkingen betreffende de overlevering en<br />

een weergave van de inhoud; zie: Charlotte Papendorf & Alexander Schwarz, ‘Eulenspiegelähnliche<br />

Figuren’, in: Ulrich Müller & Werner Wunderlich (red.), Verführer, Schurken, Magier =<br />

Mittelaltermythen III, Konstanz, 2001, p. 211-<strong>22</strong>5, vooral p. 214.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!