jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
14.09.2013 Views

Tiecelijn 22 Omslag van het tweetalige (Papiaments-Nederlands) Hoe Nanzi de koning beetnam van Nilda Pinto, Amsterdam/Curaçao, 2005. ~ 118 ~

~ 119 ~ Tiecelijn 22 bovennatuurlijke en 3. deelnemen aan de schepping van de wereld. Vanuit die optiek is bijvoorbeeld Reynaert de Vos geen trickster omdat hij geen relaties met het bovennatuurlijke heeft en niet deelneemt aan de schepping en is Jan Klaassen geen trickster omdat hij aan geen enkele van deze criteria voldoet. Anderen, zoals Theo Meder van het Meertens Instituut, hanteren een ruimere opvatting van het begrip trickster, maar het is de vraag op welke wetenschappelijke argumenten die opvatting gebaseerd is. Dat tricksterfiguren min of meer onafhankelijk van elkaar in vele vertelculturen optreden, zou erop kunnen duiden dat de trick ster een archety pe is, voort spruitend uit het collectief onbewuste van de mense lijke ziel. Of de trickster inderdaad zo’n arche ty pe is, daarover zijn de geleerden het niet eens. Jung meent in een studie uit 1954 over de trickster bij de Winnebago-India nen van wel. Rattray denkt in de inleiding tot zijn collectie Anansesem uit 1930 meer aan een gemeenschappelijke bron en ontlening, zelfs over oceanen heen: ‘Waarschijnlijk is geen enkel cultuurgebied gevoe liger voor beïnvloeding van buiten af dan de vertelcul tuur.’ Trickster Anansi als kameleon Pel ton volgt Rattray in die opvatting. Voor hem is de trick ster geen ‘ar chetypisch Idee, maar een symbolisch patroon’, veran kerd in de structuur van zijn eigen specifieke sociaal-cultu rele context. Volgens Pelton moet je vooral niet proberen hem uit die socia le structuur los te weken, want dan hou je geen levende trick ster meer over, maar een abstract, levenloos Idee, arche ty pisch of niet. Een waarschuwing die we in ons achterhoofd moeten houden. Toch vergeet Pelton met zijn structuralistische visie iets belang rijks, namelijk dat die specifiek sociaal-culturele contexten zelf ook kunnen veranderen. Pelton heeft het in zijn boek alléén over de Kwaku Ananse van de oude Ashanti, alsof dat een statische cultuur met een onveranderlijke structuur zou zijn. Hij ziet niet dat Ananse met Afrikaanse context en al op wereldreis is gegaan, dat die context daardoor enorm veran derd is, dat daar hele nieuwe culturen – soul, jazz, blues, calyp so, reggae, meng culturen – uit voort gekomen zijn. Hij ziet niet hoe Ananse zich als een ware kameleon aangepast heeft aan die nieuwe omstan digheden. Uiterlijk dan, want innerlijk bleef hij grotendeels zich zelf; hij is alleen gese culariseerd. Pelton ziet dus niet dat Ananse helemaal niet zo

~ 119 ~<br />

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

bovennatuurlijke en 3. deelnemen aan de schepping van de wereld. Vanuit die<br />

optiek is bijvoorbeeld Reynaert de Vos geen trickster omdat hij geen relaties met<br />

het bovennatuurlijke heeft en niet deelneemt aan de schepping en is Jan Klaassen<br />

geen trickster omdat hij aan geen enkele van deze criteria voldoet. Anderen, zoals<br />

Theo Meder van het Meertens Instituut, hanteren een ruimere opvatting van het<br />

begrip trickster, maar het is de vraag op welke wetenschappelijke argumenten<br />

die opvatting gebaseerd is.<br />

Dat tricksterfiguren min of meer onafhankelijk van elkaar in vele vertelculturen<br />

optreden, zou erop kunnen duiden dat de trick ster een archety pe is,<br />

voort spruitend uit het collectief onbewuste van de mense lijke ziel. Of de trickster<br />

inderdaad zo’n arche ty pe is, daarover zijn de geleerden het niet eens. Jung<br />

meent in een studie uit 1954 over de trickster bij de Winnebago-India nen van<br />

wel. Rattray denkt in de inleiding tot zijn collectie Anansesem uit 1930 meer<br />

aan een gemeenschappelijke bron en ontlening, zelfs over oceanen heen: ‘Waarschijnlijk<br />

is geen enkel cultuurgebied gevoe liger voor beïnvloeding van buiten af<br />

dan de vertelcul tuur.’<br />

Trickster Anansi als kameleon<br />

Pel ton volgt Rattray in die opvatting. Voor hem is de trick ster geen ‘ar chetypisch<br />

Idee, maar een symbolisch patroon’, veran kerd in de structuur van zijn eigen<br />

specifieke sociaal-cultu rele context. Volgens Pelton moet je vooral niet proberen<br />

hem uit die socia le structuur los te weken, want dan hou je geen levende<br />

trick ster meer over, maar een abstract, levenloos Idee, arche ty pisch of niet. Een<br />

waarschuwing die we in ons achterhoofd moeten houden.<br />

Toch vergeet Pelton met zijn structuralistische visie iets belang rijks, namelijk<br />

dat die specifiek sociaal-culturele contexten zelf ook kunnen veranderen. Pelton<br />

heeft het in zijn boek alléén over de Kwaku Ananse van de oude Ashanti, alsof<br />

dat een statische cultuur met een onveranderlijke structuur zou zijn.<br />

Hij ziet niet dat Ananse met Afrikaanse context en al op wereldreis is gegaan,<br />

dat die context daardoor enorm veran derd is, dat daar hele nieuwe culturen –<br />

soul, jazz, blues, calyp so, reggae, meng culturen – uit voort gekomen zijn. Hij ziet<br />

niet hoe Ananse zich als een ware kameleon aangepast heeft aan die nieuwe<br />

omstan digheden. Uiterlijk dan, want innerlijk bleef hij grotendeels zich zelf;<br />

hij is alleen gese culariseerd. Pelton ziet dus niet dat Ananse helemaal niet zo

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!