Vakblad H2O nummer 23, 25 november 2011 - H2O - Tijdschrift voor ...
Vakblad H2O nummer 23, 25 november 2011 - H2O - Tijdschrift voor ...
Vakblad H2O nummer 23, 25 november 2011 - H2O - Tijdschrift voor ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
44ste jaargang / <strong>25</strong> <strong>november</strong> <strong>2011</strong><br />
nº <strong>23</strong> / <strong>2011</strong><br />
TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER<br />
WATERSCHAPPEN VREZEN GEVOLGEN ONGELUKKEN IN CHEMIE<br />
“TE WEINIG INTERESSE VOOR RISICO’S VAN LEVEN BENEDEN NAP”<br />
VERKENNING WARMTEHUISHOUDING IN DE AFVALWATERKETEN<br />
BETER OVERZICHT VAN MILIEUEFFECTEN KRW-MAATREGELEN
Watervenster<br />
Flowserve B.V.<br />
Flow Solutions Group<br />
Postbus 55, 7550 AB Hengelo<br />
T 074 - 240 40 00<br />
F 074 - 242 56 96<br />
E info-hengelo@fl owserve.com<br />
I www.fl owserve.com<br />
KROHNE Nederland B.V.<br />
Kerkeplaat 14<br />
3313 LC Dordrecht<br />
Postbus 110<br />
3300 AC Dordrecht<br />
T + 31 (0)78 – 63 06 200<br />
F + 31 (0)78 – 63 06 405<br />
E infonl@krohne.com<br />
I www. Krohne.com<br />
KSB Nederland BV<br />
Postbus 211<br />
1150 AE Zwanenburg<br />
T. 020-4079800<br />
F. 020-4079801<br />
E. www.ksb.nl<br />
I. infonl@ksb.com<br />
Melspring International BV<br />
Arhemsestraatweg 8<br />
6881 NG Velp<br />
Postbus 268<br />
6880 AG Velp<br />
T 0031 26 384 2042<br />
F 0031 26 3842041<br />
E hagen@melspring.com<br />
I www.watermelspring.com<br />
Flowserve B.V.<br />
Flowserve is wereldwijd toonaangevend op<br />
het gebied van vloeistof- en gasbeheersing.<br />
Ook service, reparatie en de upgrading van<br />
bestaande installaties dragen bij aan de<br />
gedegen reputatie van Flowserve.<br />
Flowserve heeft productiebedrijven in<br />
Etten-Leur, Hengelo en Roosendaal. Vier<br />
servicecentra, Etten-Leur en Hengelo in<br />
Nederland, en Antwerpen en Verrebroek in<br />
België, zorgen <strong>voor</strong> service en reparatie in de<br />
Benelux.<br />
Krohne Nederland B.V.<br />
KROHNE is leverancier van fl ow- en niveau<br />
meetinstrumentatie met eigen fabrieken en<br />
verkoopkantoren in meer dan 60 landen.<br />
De Nederlandse verkoop- en serviceorganisatie<br />
is gevestigd in Dordrecht, op dezelfde<br />
locatie als ’s werelds grootste fabriek<br />
<strong>voor</strong> magnetisch inductieve en ultrasone<br />
fl owmeters: KROHNE Altometer. Hier bevindt<br />
zich ook KROHNE’S eigen ijkcircuit. Per jaar<br />
worden er ± 60.000 instrumenten geproduceerd<br />
en gekalibreerd, variërend in diameter<br />
van 2.5 mm t/m 3 meter.<br />
KSB Nederland BV<br />
KSB Nederland BV is een totaalaanbieder <strong>voor</strong><br />
componenten, engineering en service <strong>voor</strong><br />
inname, transport en behandeling van (drink)<br />
water en huishoudelijk, stedelijk en industrieel<br />
afvalwater. Ons specialisme: renovatie,<br />
ombouw, uitbreiding en nieuwbouw<br />
van pompgemalen en -systemen. Tevens<br />
engineeren en leveren wij componenten <strong>voor</strong><br />
afvalwater- en biogasinstallaties. Met ruim<br />
140 jaar ervaring en een compleet programma<br />
aan pompen, mixers, afsluiters, aandrijvingen,<br />
systemen en automatiseringsoplossingen<br />
Melspring International BV<br />
Melspring International BV, Uw bron <strong>voor</strong><br />
een compleet programma chemicaliën<br />
<strong>voor</strong> o.a. rioolwaterzuivering, drinkwaterbereiding,<br />
industriële (afval) waterbehandeling<br />
en slibverwerking.<br />
• Poly-electrolieten <strong>voor</strong> slibindikking en –<br />
ontwatering<br />
• Metaalzouten (ijzerchlorides/ijzerchloridesulfaten/(poly)aluminiumchlorides<br />
&<br />
blends/natriumaluminaten (alkalische<br />
Alu-oplossing)<br />
• Koolstofbronnen (methanol/ethanol/<br />
Flowserve Hengelo is marktleider in het<br />
upgraden van boezemgemalen in Nederland.<br />
Recente projecten zijn de gemalen Hoogland,<br />
Katwijk en Gouda.<br />
Daarnaast is Flowserve Hengelo gespecialiseerd<br />
in pompen <strong>voor</strong> de meest uiteenlopende<br />
watertoepassingen.<br />
Het programma omvat ook het repareren,<br />
opwaarderen en modifi ceren van pompen<br />
conform klantwensen.<br />
Dankzij jarenlange ervaring is KROHNE<br />
thuis in de meest uiteenlopende toepassingen.<br />
Hierdoor kunnen onze specialisten u<br />
uitstekend adviseren welke oplossing <strong>voor</strong><br />
uw toepassing geschikt is. KROHNE is dan<br />
ook graag uw partner in fl ow- en niveau<br />
meetinstrumentatie.<br />
is KSB als geen ander in staat “maatwerk” te<br />
leveren. Onze uitdaging is de meest energieeffi<br />
ciënte oplossingen met gelijktijdig de<br />
laagste TCO (total costs of ownership) aan te<br />
bieden. Duurzaam ondernemen is een van de<br />
maatstaven waarmee KSB haar klanten van<br />
dienst wil zijn. Dankzij continue innovaties<br />
en een kwaliteitsbewustzijn is KSB de ideale<br />
partner <strong>voor</strong> al uw pomp- en mixervraagstukken.<br />
Een betrouwbare, betrokken en<br />
deskundige partner die ondersteunt van<br />
engineering tot nazorg, service en onderhoud.<br />
azijnzuur/suikerwaters/alkalische<br />
glycerines/organische zuren/blends<br />
• Verkoop/verhuur (installaties <strong>voor</strong> aanmaak,<br />
opslag en dosering van chemicaliën, zowel<br />
permanent als tijdelijk)<br />
• (Afval)waterbehandeling op maat, met<br />
kennis en ervaring gericht op optimaal<br />
rendement en tevreden partners.<br />
Meer weten:<br />
Bezoek onze website:<br />
www.watermelspring.com
En weer die waterschappen<br />
Wanneer stopt de roep om het afschaff en van de<br />
waterschappen? Gaat het puur om de bezuiniging en om<br />
welk bedrag gaat het dan? Het werk van de waterschappen zal<br />
namelijk <strong>voor</strong>tgezet moeten worden, wellicht de komende jaren<br />
zelfs uitgebreid moeten worden. Dat zou dan onder provincievlag<br />
moeten gebeuren. Wat winnen we daar mee?<br />
Als de waterschapsbesturen te duur bevonden worden (daar<br />
kan ik nog inkomen), is de verhuizing naar de provincie alleen<br />
goedkoper als de waterschapsmedewerkers daar geen bestuur<br />
boven zich krijgen. En dat zal in de praktijk niet het geval zijn.<br />
Welke kosten bespaar je dan?<br />
H 2O tijdschrift <strong>voor</strong> water<strong>voor</strong>ziening en<br />
waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen<br />
Offi cieel orgaan van<br />
Stichting tot uitgave van het tijdschrift<br />
H 2O en haar participanten:<br />
- Koninklijk Nederlands Waternetwerk<br />
- Vewin<br />
- Kiwa Water Holding BV<br />
Uitgever<br />
Rinus Vissers<br />
Redactie<br />
Peter Bielars (hoofdredacteur)<br />
Michiel van Zaane<br />
Jacques Geluk<br />
Postbus 122, 3100 AC Schiedam<br />
telefoon (010) 427 41 65<br />
fax (010) 473 99 11<br />
e-mail h2o@nijgh.nl<br />
Bezoekadres: Stationsplein 2, Schiedam<br />
Redactiesecretariaat<br />
Dora Pompe<br />
Redactieadviesraad<br />
Jos Peters (<strong>voor</strong>zitter) (DHV)<br />
Jan Hofman (KWR Watercycle Research Institute)<br />
Daphne de Koeijer (gemeente Rotterdam)<br />
Johan van Mourik (SKIW)<br />
Joris Schaap (Aequator)<br />
Advertentieverkoop<br />
Roelien Voshol (010) 427 41 54<br />
Brigitte Laban (010) 427 41 52<br />
Mediaorder<br />
Carola Sjoukes (010) 427 41 09<br />
fax (010) 473 20 00<br />
Abonnementenservice<br />
(010) 427 41 08 (van 9.00 tot 12.00 uur)<br />
e-mail abo@nijgh.nl<br />
fax (010) 473 20 00<br />
Abonnementsprijs<br />
€ 106,- per jaar excl. 6% BTW<br />
€ 140,- per jaar <strong>voor</strong> buitenland<br />
€ 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW<br />
Abonnementen gelden <strong>voor</strong> één jaar en worden<br />
– zonder tegenbericht – automatisch verlengd.<br />
Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken<br />
<strong>voor</strong> het afl open van de abonnementsperiode te<br />
geschieden aan bovenstaand postadres.<br />
Druk en lay-out<br />
DeltaHage grafi sche dienstverlening, Den Haag<br />
Copyright<br />
Nijgh Periodieken B.V., <strong>2011</strong><br />
Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt<br />
uitdrukkelijk <strong>voor</strong>behouden. Overname van artikelen<br />
alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
www.vakbladh2o.nl<br />
De waterschappen werken prima. Zo goed zelfs dat er niemand over<br />
klaagt. En zo goed dat weinig mensen behoefte hebben om te gaan<br />
stemmen op een waterschapsbestuurder. Dat hoeven ze trouwens<br />
sinds kort ook niet meer.<br />
Er valt in deze wereld op heel veel zaken te bezuinigen zonder dat<br />
er ook maar iemand iets van merkt. Dan denk ik met name aan de<br />
provinciale en rijksoverheid. Deze grootschalige overheden werken<br />
minder effi ciënt dan de waterschapsbesturen. Dus: als er werkelijk<br />
bezuinigd moeten worden in bestuurlijk Nederland, begin dan bij de<br />
provincies of ministeries. En laat de waterschappen hun werk doen.<br />
Waterbeheer moet niet afgewogen worden tegen andere zaken.<br />
Peter Bielars<br />
4 / Na ‘Moerdijk’<br />
Sylvia Verhagen<br />
6 / Waterleidinghydrologie en dataopslag in 2020<br />
Paul Baggelaar, Harry Boukes, Jeroen Nijhuis en Ate<br />
Oosterhof<br />
8 / Interview met Suzanne Hulscher: “Te weinig<br />
interesse <strong>voor</strong> risico’s van leven beneden NAP”<br />
Maarten Gast<br />
10 / Leds winnen terrein bij toepassing UV<br />
Guus IJpelaar<br />
11 / San Francisco trekt zich met behulp van<br />
Nederland op het droge<br />
Anke Smits<br />
12 / Een verkenning van de waterhuishouding<br />
in de afvalwaterketen<br />
Rada Sukkar, Bert Palsma en Arné Boswinkel<br />
15 / Opinie: Bestuursakkoord water zet zaak<br />
op scherp<br />
Hans Middendorp en Peter Vonk<br />
18 / Verenigingsnieuws<br />
27 / Regionale toepassing rekeninstrument<br />
EEE2 geeft beter overzicht van eff ecten KRWmaatregelen<br />
Niels Evers, Ronald Gylstra, Ton Ruigrok en Ton<br />
Schomaker<br />
31 / Gedrag van deeltjes in drinkwater tijdens<br />
transport in beeld gebracht<br />
Peter van Thienen, Roberto Floris, Sidney Meijering<br />
en Jan Vreeburg<br />
34 / Multitracering herkomst brakke en zoute<br />
grondwateren nabij strandsuppleties en waterwingebied<br />
Solleveld (Monster)<br />
Pieter Stuyfzand, Frans Schaars en Kees Jan van der<br />
Made<br />
38 / Rwzi Westpoort bespaart energie en<br />
kosten met WOMBAT<br />
Peter Koenders, Arie de Niet, Sabrina Koning en<br />
Synco Tee<br />
41 / Agenda<br />
inhoud nº <strong>23</strong> / <strong>2011</strong><br />
4<br />
8<br />
15<br />
bij de omslagfoto:<br />
de installatie afgelopen week van een<br />
noodpomp bij het gemaal ankersmit in deventer.<br />
Het is de derde maal dat Waterschap groot<br />
Salland deze noodbemaling moet gebruiken om<br />
het water in de havens op een aanvaardbaar<br />
peil te houden. de iJssel heeft momenteel een<br />
waterstand van 1<strong>25</strong> cm boven NaP, vijf tot zes<br />
meter lager dan de gemiddelde waterstand in<br />
deze tijd (foto: Waterschap groot Salland).
Na ‘Moerdijk’<br />
Op 5 januari vond een uitzonderlijk grote brand in Nederland plaats: bij<br />
Chemie-Pack op het industrieterrein van Moerdijk. Deze brand had een grote<br />
impact op de bevolking en hulpverleners, maar <strong>voor</strong>al op de omgeving. Tijdens<br />
de brand zijn verschillende chemische stoffen vrijgekomen, vermengd met<br />
bluswater en weggespoeld naar omliggende sloten. Verschillende, onder<br />
andere kankerverwekkende stoffen kwamen op deze manier in het milieu<br />
terecht. De brand toonde aan dat calamiteiten met chemische stoffen grote<br />
effecten kunnen hebben op het milieu en in het bijzonder op het water. De<br />
sanering van de verontreiniging begon onlangs.<br />
Verschillende waterschappen<br />
hebben al <strong>voor</strong> deze brand<br />
aangegeven zich zorgen te maken<br />
over de grote gevolgen die zij kunnen<br />
ondervinden van chemische calamiteiten.<br />
Sinds de invoering van de Wabo-wet zijn de<br />
taken van de waterschappen <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld<br />
de handhaving van on<strong>voor</strong>ziene<br />
lozingen dusdanig ingeperkt dat de waterschappen<br />
nauwelijks meer mogelijkheden<br />
hebben om via preventieve maatregelen de<br />
risico’s op effecten van calamiteiten met<br />
chemische stoffen op het water in te perken.<br />
De gebeurtenis bij Chemie-Pack heeft deze<br />
zorgen vergroot en duidelijk gemaakt dat<br />
beleidsmatige oplossingen nodig zijn om de<br />
waterkwaliteit beter te kunnen waarborgen<br />
bij calamiteiten met chemische stoffen.<br />
Onderzoek<br />
Die oplossingen zijn bepaald aan de hand<br />
van een onderzoek dat is uitgevoerd als<br />
afstudeeropdracht <strong>voor</strong> de Master Milieu-<br />
Maatschappijwetenschappen aan de<br />
Radboud Universiteit Nijmegen en als<br />
onderdeel van een stage bij Arcadis. Het<br />
onderzoek richtte zich op Rotterdam-<br />
Rijnmond, omdat hier veel grote chemische<br />
bedrijven zijn gevestigd. Het risico op een<br />
calamiteit met chemische stoffen is daar<br />
relatief groot.<br />
Het onderzoek bestond uit literatuuronderzoek<br />
naar de aard en omvang van de<br />
risico’s <strong>voor</strong> het water die worden<br />
veroorzaakt door calamiteiten met<br />
chemische stoffen en in totaal 17 interviews<br />
met vertegenwoordigers van DCMR<br />
Milieudienst Rijnmond, Emerald Kalama<br />
Chemicals, Evides, Gezamenlijke Brandweer<br />
Rotterdam-Rijnmond, Hoogheemraadschap<br />
van Delfland, Rijkswaterstaat, Veiligheidsregio<br />
Rotterdam-Rijnmond, VNCI, Waterschap<br />
Brabantse Delta en Waterschap Hollandse<br />
Delta.<br />
Risicopercepties<br />
Uit onderzoek blijkt echter dat de zorgen van<br />
de waterschappen over het algemeen niet<br />
gedeeld worden door andere actoren zoals<br />
Rijkswaterstaat, chemische bedrijven,<br />
brandweer, de Veiligheidsregio en milieudiensten.<br />
Rijkswaterstaat geeft bij<strong>voor</strong>beeld<br />
aan organisatorische maatregelen getroffen<br />
te hebben om de risico’s van calamiteiten<br />
met chemische stoffen <strong>voor</strong> het water te<br />
beperken en zich daarom geen zorgen meer<br />
te maken.<br />
Hoewel de zorgen van de waterschappen<br />
niet gedeeld worden, wordt wel erkend dat<br />
er problemen zijn rond dit soort calamiteiten.<br />
De belangrijkste problemen volgens de<br />
4 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
betrokkenen zijn het beperkte toezicht op de<br />
naleving van de regels door chemische<br />
bedrijven en de handhaving hiervan,<br />
ontbrekende kennis over chemische<br />
calamiteiten en over de chemische bedrijven<br />
in het algemeen bij onder andere waterschappen<br />
en het vergeten van de risico’s die<br />
uitgaan van de kleine chemische bedrijven.<br />
Daarnaast blijkt dat de meeste partijen<br />
verwachten dat de kans op een calamiteit<br />
met chemische stoffen en effecten hiervan<br />
op het water klein is, terwijl de verwachte<br />
gevolgen groot zijn. Opvallend hierbij is dat<br />
de Milieudienst Rijmond als enige de kans op<br />
een calamiteit als zeker bestempelt: “De<br />
vraag is niet of een dergelijke calamiteit nog<br />
een keer in Nederland kan plaatsvinden maar<br />
eerder wanneer dit gebeurt.” Hoewel de<br />
verwachte gevolgen van een chemische<br />
calamiteit groot zijn, vinden de meeste<br />
partijen de risico’s toch aanvaardbaar zolang<br />
de juiste maatregelen genomen worden.<br />
Aanbevelingen<br />
Om er <strong>voor</strong> te zorgen dat de waterschappen<br />
in de toekomst de risico’s ook als<br />
aanvaardbaar kunnen beschouwen, zijn<br />
verschillende beleidsmatige oplossingen<br />
mogelijk om de waterkwaliteit beter te<br />
kunnen waarborgen bij calamiteiten met<br />
chemische stoffen.<br />
Toezicht en handhaving<br />
Allereerst wordt geadviseerd om de regels<br />
die er zijn <strong>voor</strong> de chemische bedrijven niet<br />
te veranderen. Uit onderzoek bleek dat de<br />
bestaande regels volgens de betrokkenen<br />
voldoen. Veranderingen maken de regels<br />
onnodig ingewikkeld, bemoeilijken een<br />
goede naleving en sorteren misschien zelfs<br />
een averechts effect. Belangrijker is dat wordt<br />
gezorgd <strong>voor</strong> goed toezicht op de naleving<br />
van de regels door chemische bedrijven en<br />
een strenge handhaving. Om hier<strong>voor</strong> te<br />
zorgen, wordt aangeraden om de bevoegdheden<br />
en verantwoordelijkheden op het<br />
gebied van toezicht en handhaving zoveel<br />
mogelijk te bundelen, bij<strong>voor</strong>beeld bij de<br />
Regionale UitvoeringsDiensten. De ontwikkeling<br />
van deze diensten is al aan de gang.<br />
Hierbij is belangrijk dat wordt gezorgd <strong>voor</strong><br />
robuuste landsdekkende diensten. Om te<br />
<strong>voor</strong>komen dat kennis over chemische<br />
bedrijven en de risico’s hiervan te veel<br />
versnipperd raakt, kunnen de diensten<br />
onderling samenwerkingsverbanden<br />
aangaan, zodat Nederland wordt verdeeld in<br />
bij<strong>voor</strong>beeld vier regio’s met voldoende<br />
kennis over chemische bedrijven en een<br />
eenduidige aanpak van deze bedrijven<br />
ontstaat.<br />
Ondanks de bundeling van de toezichts- en<br />
handhavingstaken bij de genoemde diensten<br />
blijft het belangrijk dat ook waterschappen<br />
voldoende kennis over chemische bedrijven<br />
hebben, zodat zij tijdens een calamiteit<br />
adequaat kunnen handelen. Om hier<strong>voor</strong> te<br />
zorgen, wordt aanbevolen de waterschappen<br />
op dit gebied ook te laten samenwerken in<br />
dezelfde regio’s als de Regionale Uitvoerings-<br />
Diensten. Per regio kan een groep chemische<br />
specialisten bij de waterschappen aangesteld<br />
worden die de waterschappen ondersteunt<br />
bij advisering rond chemische bedrijven en<br />
tijdens calamiteiten. Ook samenwerking met<br />
Rijkswaterstaat is op dit gebied mogelijk.<br />
Wanneer de waterschappen de eigen<br />
organisatie en de kennis rond chemische<br />
bedrijven op orde hebben, kunnen de taken<br />
van waterschappen rond chemische<br />
bedrijven worden uitgebreid, zodat meer aan<br />
preventie van calamiteiten met chemische<br />
stoffen en effecten hiervan op het water kan<br />
worden gewerkt. Aangeraden wordt hierbij<br />
om de waterschappen te betrekken bij de<br />
inspecties bij de chemische bedrijven, zodat<br />
gecontroleerd kan worden of zij belangrijke<br />
maatregelen om het water te beschermen<br />
ook daadwerkelijk doorvoeren.<br />
Bij het toezicht en de handhaving is het<br />
daarnaast van belang dat kleine chemische<br />
bedrijven en op- en overslagbedrijven, zoals<br />
Chemie-Pack was, niet ‘vergeten’ worden.<br />
Hier gaat namelijk ook een risico vanuit dat<br />
door de minder strenge regels en het minder<br />
strenge toezicht misschien wel groter is dan<br />
bij de grote chemische bedrijven. Omdat het<br />
niet haalbaar zal zijn alle chemische<br />
bedrijven even streng te controleren, wordt<br />
aangeraden om te zorgen <strong>voor</strong> sociale<br />
controle van bedrijven onderling. Bij grote<br />
bedrijven die lid zijn van de Vereniging van<br />
de Nederlandse Chemische Industrie, is deze<br />
onderlinge controle al terug te vinden.<br />
Ruimtelijke ordening en verzekering<br />
Om de waterkwaliteit beter te kunnen<br />
waarborgen bij calamiteiten met chemische<br />
stoffen, moeten <strong>voor</strong>af al proactieve en<br />
preventieve maatregelen genomen worden<br />
rond de inrichting van Nederland en<br />
specifieker ook de chemische bedrijven zelf.<br />
Aanbevolen wordt de chemische bedrijven in<br />
de toekomst zoveel mogelijk te clusteren en<br />
vervolgens te omgegeven met hoge<br />
veiligheidsnormen. Op deze manier worden<br />
de risico’s beperkt tot kleine gebieden in<br />
Nederland, namelijk de directe omgeving<br />
van de clusters in plaats van nu heel<br />
Nederland. Daarnaast kan er bij een cluster<br />
gemakkelijker <strong>voor</strong> gezorgd worden dat de
actualiteit<br />
Bijna 8,5 maand na de brand bij Chemie-Pack op het industrieterrein Moerdijk is begonnen met de bodemsanering en de waterzuivering. Eerst wordt een<br />
beveiligingssysteem aangelegd <strong>voor</strong> het grondwater. Deskundigen gaan er nu nog vanuit dat het verontreinigde grondwater schoongemaakt kan worden. Waterschap<br />
Brabantse Delta haalde begin dit jaar al het sterk vervuilde bluswater uit de omliggende sloten weg. Het betrof 33 miljoen liter water. De hoeveelheid vervuilde<br />
slootbodem bedroeg 1.900 ton. De kosten kwamen uit op 13,5 miljoen euro, waarvan het Rijk 5,<strong>25</strong> miljoen <strong>voor</strong> zijn rekening genomen heeft (foto: Visumar Fotobureau).<br />
juiste kennis en de juiste middelen aanwezig<br />
zijn om met een grootschalig incident om te<br />
gaan. In aansluiting hierop wordt<br />
geadviseerd specifieker te bekijken waar<br />
bepaalde soorten bedrijven zich willen<br />
vestigen en hoe deze bedrijven ingericht<br />
worden. Vóór de vestiging van nieuwe<br />
chemische bedrijven moet al worden<br />
nagedacht over hoe met het water<br />
omgegaan kan worden. Er moet <strong>voor</strong>af<br />
worden nagedacht over vragen als: ‘hoe kan<br />
de waterkwaliteit van omliggende sloten<br />
gewaarborgd blijven’, ‘waar kan eventueel<br />
bluswater vandaan gehaald worden met een<br />
minimale impact op het milieu’ en ‘wat wordt<br />
er gedaan met vervuild bluswater’.<br />
Mogelijkheden om dit te bereiken is het<br />
uitbreiden van de Watertoets of om de<br />
omgang met (schoon en vuil blus)water en<br />
de inrichting van het bedrijventerrein rond<br />
deze problemen vast te leggen in het<br />
Bouwbesluit. Met deze maatregel wordt een<br />
andere manier van ‘waterdenken’ gereali-<br />
seerd, zodat <strong>voor</strong> de bouw van een bedrijf al<br />
rekening wordt gehouden met het water en<br />
het zoveel mogelijk <strong>voor</strong>komen van<br />
waterkwaliteitsproblemen tijdens calamiteiten<br />
met chemische stoffen. Deze nieuwe<br />
manier van ‘waterdenken’ moet worden<br />
overgebracht door intensieve communicatie<br />
tussen waterschappen, brandweer,<br />
chemische bedrijven en milieudiensten.<br />
Leren van elkaar<br />
Al deze aanbevelingen zijn kleine veranderingen<br />
in de omgang met water en<br />
chemische bedrijven. Het belangrijkste om<br />
effecten van chemische calamiteiten op het<br />
water te <strong>voor</strong>komen is echter dat verschillende<br />
actoren met elkaar communiceren,<br />
samenwerken en durven te leren van elkaar.<br />
Door onderlinge communicatie kan<br />
begrepen worden waarom in dit geval de<br />
waterschappen zich zorgen maken om deze<br />
risico’s zodat hier gezamenlijk oplossingen<br />
<strong>voor</strong> gevonden kunnen worden. Hier<strong>voor</strong> ligt<br />
een belangrijke taak bij de veiligheidsregio’s.<br />
Zij kunnen er<strong>voor</strong> zorgen dat alle betrokken<br />
partijen, namelijk brandweer, milieudiensten,<br />
chemische bedrijven, Rijkswaterstaat en<br />
waterschappen, bij elkaar komen om<br />
oplossingen te vinden <strong>voor</strong> de heersende<br />
risico’s en samen te oefenen hoe tijdens<br />
calamiteiten gehandeld moet worden.<br />
Daarnaast is het belangrijk dat kennis over<br />
bepaalde calamiteiten snel te vinden is en<br />
dat hulp bij de juiste personen ingeroepen<br />
kan worden. Beseft moet worden dat hulp<br />
inroepen geen schande, maar juist noodzakelijk<br />
is om grote calamiteiten te <strong>voor</strong>komen.<br />
met dank aan Sylvia Verhagen (Radboud<br />
Universiteit Nijmegen)<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
5
Waterleidinghydrologie en dataopslag in 2020<br />
Drinkwaterbedrijven ervaren knelpunten bij de opslag van hydrologische<br />
gegevens. De meeste slaan deze gegevens op in Dawaco, maar dit systeem<br />
begint tegen zijn grenzen aan te lopen. Belangrijke oorzaken zijn een sterk<br />
groeiende gegevensstroom door geautomatiseerde meetprocessen en een<br />
toenemende behoefte aan snelle en flexibele integratie van verschillende<br />
soorten gegevens. Vitens en Brabant Water hebben het initiatief genomen deze<br />
situatie te verbeteren.<br />
Een nieuw systeem moet <strong>voor</strong>bereid<br />
zijn op veranderingen in de<br />
informatiebehoefte. Daarom zijn<br />
onlangs tijdens een bijeenkomst met<br />
vertegenwoordigers van acht drinkwaterbedrijven<br />
de te verwachten ontwikkelingen<br />
binnen de hydrologie in de komende vijf tot<br />
tien jaar in beeld gebracht.<br />
Harry Boukes (Brabant Water) gaf zijn visie op<br />
mogelijke verschuivingen tussen landelijke<br />
en lokale structuren door de beschikbaarheid<br />
van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium<br />
(NHI). Dat is in eerste instantie<br />
bedoeld om landelijk beleid te onderbouwen<br />
en wordt momenteel <strong>voor</strong>al toegepast op<br />
het gebied van oppervlaktewater, onder<br />
meer om tot optimalere strategieën te<br />
komen <strong>voor</strong> de verdeling van zoet water in<br />
Nederland. Voor inzet bij het soort grondwaterstudies<br />
die drinkwaterbedrijven<br />
uitvoeren, zoals het bepalen van reistijden,<br />
beschermingszones en landbouwschades,<br />
vindt hij regionale modellen beter geschikt<br />
dan het NHI. Hij ziet het NHI als een<br />
raammodel, dat rand<strong>voor</strong>waarden levert<br />
<strong>voor</strong> gedetailleerdere regionale modellen.<br />
Volgens Boukes zal het NHI niet sturend<br />
worden <strong>voor</strong> de dataopslag bij drinkwaterbedrijven,<br />
maar wel <strong>voor</strong> de wijze waarop<br />
vragen beantwoord en hoe gegevens<br />
gebruikt gaan worden.<br />
Samenwerking met provincies en<br />
waterschappen<br />
Het nieuwe datasysteem moet ook<br />
afgestemd worden op de informatiewensen<br />
van andere instanties, zo bleek uit de lezing<br />
van Ton Ebbing (Vitens). Vitens Gelderland<br />
beheert namelijk geautomatiseerde<br />
peilbuizen van zijn eigen grondwaterstandmeetnetten<br />
rond winningen, van het<br />
primaire grondwaterstandmeetnet van de<br />
provincie en van meetnetten van enkele<br />
waterschappen en gemeenten. Dit betreft<br />
circa 2.600 geautomatiseerde peilbuizen,<br />
waarvan ruim 30 procent <strong>voor</strong> derden. De<br />
overgang van handmatig naar automatisch<br />
meten van de grondwaterstand is in 2000 in<br />
gang gezet. Voor publieke ontsluiting van<br />
deze gegevens zijn toepassingen <strong>voor</strong><br />
internet ontwikkeld, zodat men daar<br />
eventueel grondwaterstandsreeksen kan<br />
bekijken. Ebbing <strong>voor</strong>ziet een toename van<br />
het realtime-meten, aangezien de kosten<br />
daarvan inmiddels relatief laag zijn. Hij pleit<br />
er<strong>voor</strong> dat het nieuwe datasysteem ook de<br />
ruwe gegevens kan opslaan, zodat deze<br />
zonodig snel zijn te raadplegen. Dit is<br />
momenteel bij<strong>voor</strong>beeld in Dawaco niet<br />
mogelijk. Door de gebleken foutgevoeligheid<br />
van automatisch meten adviseert hij<br />
regelmatig - vier maal per jaar - handmatige<br />
6 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
peilingen uit te voeren bij het uitlezen van de<br />
data in het veld.<br />
Door ervaring wijs geworden, is hij fel gekant<br />
tegen het gebruik van automatische meters,<br />
waarbij uitlezing nog maar eens per jaar<br />
nodig is. Verder ziet hij graag dat het<br />
datasysteem validatiestappen en<br />
handmatige correcties in een soort logboek<br />
bijhoudt, zodat die bewerkingen altijd snel<br />
zijn terug te vinden. Ook pleit hij er<strong>voor</strong> in<br />
het systeem ruimte te reserveren <strong>voor</strong><br />
oordelen van deskundigen over de betrouwbaarheid<br />
van gegevens. Het is immers<br />
doorgaans niet verantwoord softwarematig<br />
te constateren of een uitschieter al dan niet<br />
een fout betreft, tenzij het op basis van<br />
bij<strong>voor</strong>beeld fysische, chemische of<br />
biologische wetmatigheden een onmogelijke<br />
waarde is.<br />
Waterschappen leidend<br />
Harry Boukes belichtte ook de mogelijkheden<br />
van samenwerking tussen Brabant<br />
Water, Provincie Noord-Brabant en de drie<br />
Brabantse waterschappen. Als verkenning<br />
wordt nagegaan waar de meetinspanningen<br />
van deze instanties overlap vertonen en waar<br />
uitwisseling mogelijk is. Verder wordt<br />
samengewerkt bij grondwatermodellering<br />
door dezelfde modelsystematiek te hanteren.<br />
Brabant Water beschikt over veel kennis van<br />
de ondergrond (en de breuken), terwijl de<br />
waterschappen <strong>voor</strong>al kennis van het<br />
topsysteem en de waterlopen hebben.<br />
Boukes vermoedt dat de waterschappen de<br />
komende jaren leidend zullen worden bij het<br />
hydrologisch onderzoek en de waterleidingbedrijven<br />
er goed aan doen zich daarbij aan<br />
te sluiten, zodat de regionale kennis optimaal<br />
gecombineerd en benut kan worden. Bij de<br />
ontwikkeling van het datasysteem dient<br />
daarom ook rekening te worden gehouden<br />
met dergelijke regionale samenwerkingsverbanden,<br />
mogelijk in de vorm van<br />
kenniscentra.<br />
Dag<strong>voor</strong>zitter Jeroen Nijhuis<br />
(Witteveen+Bos) gaf een overzicht van<br />
ontwikkelingen in zijn vakgebied - de<br />
informatietechnologie - die relevant zijn. Zo<br />
blijkt dat meerdere <strong>voor</strong>delen ontstaan door<br />
een informatiesysteem als een sterschema<br />
op te bouwen rond een centrale databank,<br />
volgens een open standaard. Zo is het<br />
eenvoudig standaardtoepassingen of open<br />
source-oplossingen <strong>voor</strong> in- of uitvoer toe te<br />
voegen. Er is dan geen afhankelijkheid meer<br />
van één aanbieder, zoals het geval is bij<br />
Dawaco. In een dergelijk systeem is ook de<br />
historie van elke dimensie van een meting<br />
(wat, waar, wanneer, hoe, wie en waarom) bij<br />
te houden en zijn de waarden vóór aanpassingen<br />
terug te halen. Het komt neer op een<br />
gegevensopslag, gericht op verwerking, met<br />
specifieke instrumenten <strong>voor</strong> onderdelen van<br />
het systeem. Die moeten dan wel goed op<br />
elkaar aansluiten. In andere vakgebieden,<br />
zoals het meten en monitoren bij<br />
ondergronds bouwen, worden dergelijke<br />
systemen al jaren succesvol toegepast.<br />
Consequentie BRO<br />
Hans van der Meij (TNO) besprak de<br />
consequenties van de Basisregistratie<br />
Ondergrond (BRO) <strong>voor</strong> de drinkwaterbedrijven.<br />
De BRO maakt deel uit van een<br />
stelsel van 13 basisregistraties die de<br />
Geologische Dienst/TNO momenteel in<br />
opdracht van de overheid ontwikkelt. De<br />
beoogde ingangsdatum is 1 januari 2015.<br />
Publieke organisaties moeten de informatie<br />
uit deze basisregistraties gebruiken <strong>voor</strong> hun<br />
taken. Alle partijen die gegevens over de<br />
ondergrond en de bodem genereren of<br />
gebruiken, zullen te maken krijgen met de<br />
BRO. Dit zal ook gelden <strong>voor</strong> de drinkwaterbedrijven,<br />
onder meer doordat zij als<br />
uitvloeisel van vergunningen <strong>voor</strong> grondwaterwinning<br />
verplicht zijn grondwaterstanden<br />
te meten en beschikbaar te stellen<br />
(zie ook H 2O nr. 19 pag. 12). Momenteel gaan<br />
die gegevens naar de databank DinoLoket<br />
van TNO. Bij het opzetten van de BRO wordt<br />
ook gewerkt aan de standaardisatie, zodat er<br />
per datatype één uitwisselingsformaat komt.<br />
Voor wat betreft de grondwaterstand geeft<br />
TNO bij<strong>voor</strong>beeld de <strong>voor</strong>keur aan registratie<br />
van de hoogte ten opzichte van het<br />
referentiepunt.<br />
Van der Meij stelt dat niet alle informatie van<br />
de drinkwaterbedrijven over de ondergrond<br />
bestemd zal zijn <strong>voor</strong> de BRO. Hij raamt dat<br />
90 procent van de door drinkwaterbedrijven<br />
gemeten grondwaterstanden naar de BRO<br />
zullen gaan, evenals 70 procent van de<br />
grondwaterkwaliteitsmetingen en 50 procent<br />
van de winningscijfers. Het zal daarom<br />
<strong>voor</strong>delen bieden als de datasystemen zijn<br />
afgestemd op de standaardisatie van de BRO.<br />
Verder biedt de BRO de mogelijkheid te<br />
komen tot centraal geregelde procedures<br />
<strong>voor</strong> datavalidatie en/of kwaliteitsborging.<br />
Geen afhankelijkheid<br />
Waar de aanwezigen het over eens waren, is<br />
dat Dawaco niet meer voldoet en moet<br />
worden vervangen, maar zonder een nieuwe<br />
afhankelijkheid van één specialist en één<br />
leverancier. Het nieuwe datasysteem moet<br />
open worden, met een flexibele, modulaire<br />
opbouw. Verder moet het verschillende<br />
datatypen snel kunnen integreren. Het is aan<br />
te bevelen dat het datasysteem rekening kan<br />
houden met de standaardisatie van de<br />
datatypen van de BRO. Ook de exportmogelijkheden<br />
moeten flexibel zijn en foutcodes<br />
moeten duidelijk zijn. Uit oogpunt van
eproduceerbaarheid moeten tevens de ruwe<br />
gegevens worden opgeslagen en moet het<br />
systeem een makkelijk te raadplegen<br />
logboek bijhouden van alle datacorrecties.<br />
Gegevens moeten direct worden<br />
gevalideerd, met eerst een controle op<br />
plausibiliteit (aan de hand van wetmatigheden)<br />
en vervolgens op basis van expertise,<br />
zodat kwaliteitslabels aan gegevens kunnen<br />
worden gehangen. Een selectieve beschikbaarheid<br />
van de data via internet moet<br />
mogelijk zijn.<br />
De aanwezigen verwachtten overigens niet<br />
dat alle metingen straks automatisch zullen<br />
plaatsvinden. Wat betreft samenwerking met<br />
de waterschappen bleek men enigszins<br />
afwachtend en zag men ook nog geen<br />
directe noodzaak aan te sluiten bij de<br />
waterschapslijn betreffende dataopslag<br />
(FEWS). Aangevoerde argumenten waren<br />
onder meer dat geen slagvaardigheid<br />
verloren mag gaan, dat niet bekend is of en<br />
zo ja wanneer regionale kenniscentra zullen<br />
ontstaan en dat de waterschappen andere<br />
informatiebehoeften hebben.<br />
Volgende stap<br />
Een belangrijke volgende stap is het in beeld<br />
brengen van alle wensen over de informatie<br />
die het systeem moet kunnen leveren. De<br />
andere drinkwaterbedrijven worden<br />
uitgenodigd zich hierbij aan te sluiten. Verder<br />
stelden Brabant Water en Vitens dat de<br />
drinkwatersector een procedure <strong>voor</strong> de<br />
validatie en/of kwaliteitsborging van<br />
grondwatergegevens zelf ter hand moet<br />
nemen. De BRO en de ontwikkeling van het<br />
datasysteem vormen goede aanleidingen<br />
daartoe. Als onderdeel daarvan willen ze zo<br />
snel mogelijk, bij <strong>voor</strong>keur nog dit jaar - met<br />
het concept komen <strong>voor</strong> een validatieprocedure<br />
<strong>voor</strong> automatische grondwaterstandmetingen,<br />
aangezien daarmee de<br />
grootste problemen zijn. Daarna kunnen<br />
dergelijke procedures <strong>voor</strong> andere dataypen<br />
worden opgezet.<br />
Paul Baggelaar (Icastat)<br />
Harry Boukes (Brabant Water)<br />
Jeroen Nijhuis (Witteveen+Bos)<br />
Ate Oosterhof (Vitens)<br />
verslag<br />
Brengen water, energie en<br />
klimaatverandering risico’s en<br />
kwetsbaarheden?<br />
Al dan niet toevallig na het verschijnen van het rapport over kwetsbaarheid en<br />
veerkracht van maatschappelijke systemen van de KNAW vond eind oktober<br />
aan de Universiteit Twente een internationale conferentie plaats over<br />
veerkracht van samenlevingen in relatie tot bestuur van water, energie en<br />
klimaatverandering. Gedurende tweeënhalve dag werd gesproken en werden<br />
ideeën uitgewisseld vanuit diverse interessante perspectieven.<br />
De conferentie bestond uit een<br />
afwisseling van plenaire lezingen<br />
en parallelle sessies over onder<br />
meer grensoverschrijdend waterbeheer,<br />
waterdiplomatie in het Midden-Oosten,<br />
kwetsbaarheid van ontwikkelingslanden <strong>voor</strong><br />
klimaatverandering, de inzet van informatietechnologie<br />
<strong>voor</strong> een veerkrachtige<br />
maatschappij.<br />
Arjen Hoekstra hield een toelichting op<br />
nieuwe ontwikkelingen binnen virtueel<br />
water, die onder meer de richting op gaan<br />
van een waterverbruikslabel op verpakkingen<br />
van consumptiegoederen. Zo kost de<br />
productie van een halve liter cola van een<br />
bekend merk in Twente 36 liter water. Dit is<br />
zo ongeveer de laagste waterconsumptie<br />
wereldwijd, omdat vrijwel alle ingrediënten<br />
uit lokale producten komen. Dezelfde halve<br />
liter zou in ontwikkelingslanden een<br />
veelvoud aan water hebben gekost - juist<br />
daar waar water schaars is.<br />
Chemicus James Clark (VK) hield als<br />
begenadigd en deskundig spreker een<br />
uitermate inspirerend verhaal over green<br />
chemistry en duurzaamheid, waarbij hij niet<br />
alleen duidelijk maakte welke stoffen een<br />
risico opleveren (en waarom), maar ook<br />
nadrukkelijk inging op de eindigheid van de<br />
beschikbaarheid van veelgebruikte<br />
elementen en (de beperkingen van) het<br />
huidige internationale beleid daaromtrent.<br />
Tijdens de bijeenkomst over informatietechnologie<br />
lichtte Dina Hadžiosmanović<br />
(Universiteit Twente) haar onderzoek toe naar<br />
de gevoeligheid van informatietechnologische<br />
systemen, toegespitst op de<br />
watersector. Als <strong>voor</strong>beeld gaf zij een<br />
Stuxnet-achtige aanval op een drinkwater<strong>voor</strong>ziening.<br />
Is Nederland erop toegerust<br />
hiermee om te gaan? De belangwekkende<br />
resultaten klonken weinig geruststellend.<br />
Interessant was ook de uitkomst van een<br />
onderzoek waarbij en passant het effect van<br />
kennis over klimaatverandering en<br />
aanverwante risico’s op de besluitvorming<br />
van individuele burgers naar voren kwam:<br />
die kennis doet er nauwelijks toe. Zo heeft<br />
een uitgebreide campagne van de overheid<br />
er nauwelijks toe geleid dat er noodpakketten<br />
zijn aangeschaft, en wonen ook veel<br />
waterdeskundigen onder de zeespiegel<br />
zonder een goed plan <strong>voor</strong> het geval van een<br />
overstroming. Hoe belangrijk is goede<br />
informatie dan? En: is aanpassing aan een<br />
mogelijk hoogwater klimaatadaptatie te<br />
noemen? Wanneer wel en wanneer niet?<br />
Het Torentje van Drienerlo op het terrein van de<br />
Universiteit Twente.<br />
Een hoogtepunt van de conferentie was de<br />
deelname van Israëlische ambassadeur, Haim<br />
Divon, en zijn Palestijnse collega, Nabil<br />
Abuznaid, aan zowel de opening als een<br />
sessie over waterdiplomatie, deskundig<br />
geleid door Georg Frerks (UU en WUR) en<br />
Irna van der Molen (Universiteit Twente).<br />
Tijdens de ronde tafel, waaraan alle<br />
deelnemers konden spreken, kwamen<br />
onderwerpen naar voren als de bijdragen<br />
van wetenschap aan het vinden van<br />
oplossingen (denk aan ontzilting, afvalwaterbehandeling,<br />
een verbinding tussen Rode<br />
Zee en Dode Zee, reductie van waterverspilling),<br />
de invloed van derden bij onderhandelingen<br />
over water, het belang van een<br />
langetermijnperspectief en het daar naartoe<br />
werken, de angst <strong>voor</strong> toenemende<br />
weerstand en de interne dynamiek wanneer<br />
een overeenkomst in het vizier ligt, benaderingen<br />
van water<strong>voor</strong>ziening op basis van<br />
recht of op basis van behoefte (of op basis<br />
van beide) en institutionele mechanismen<br />
zoals het Joint Water Committee en een<br />
Water Academy.<br />
Eén van de deelnemers, een onderhandelingsveteraan<br />
uit de regio, merkte op dat<br />
tijdens zijn betrokkenheid sinds de Osloakkoorden<br />
dit <strong>voor</strong> hem de eerste van de<br />
honderden conferenties was waar twee<br />
ambassadeurs aan deelnamen en dat<br />
nochtans de discussie goed en productief<br />
verliep, met ideeën die vruchtbaar kunnen<br />
zijn bij verdere onderhandelingen - een beter<br />
compliment is nauwelijks mogelijk.<br />
Michael van der Valk<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
7
SuzaNNe HulScHer, Hoogleraar WaterbeHeer aaN de<br />
uNiverSiteit tWeNte:<br />
“te weinig interesse<br />
<strong>voor</strong> risico’s van<br />
leven beneden NaP”<br />
Het waterbeheer staat deze jaren bol van de nijpende vraagstukken. De drinkwater<strong>voor</strong>ziening<br />
in de megasteden, de aanleg van goed werkende riolering,<br />
bestrijding van grote droogte, het hanteren van enorme waterafvoeren,<br />
bescherming tegen tsunami’s, om er enige te noemen. Tijdens de International<br />
Water Week in Amsterdam presenteerde de Nederlandse watersector zijn<br />
kennis en ervaring. Kennis en inzicht vormen de basis <strong>voor</strong> het bedenken van<br />
oplossingen <strong>voor</strong> problemen. Deze laten werken is echter niet minder belangrijk.<br />
Dat laatste krijgt bijzondere aandacht op de Universiteit Twente, waar men zich<br />
richt op het snijvlak van techniek, management en bestuur. In eerdere uitgaven<br />
van H 2O kwamen Arjen Hoekstra en Stefan Kuks aan het woord. Ditmaal het<br />
verslag van een gesprek met prof. dr. Suzanne Hulscher, hoogleraar Waterbeheer,<br />
in het bijzonder de watersystemen, aan deze universiteit, die zichzelf de<br />
ondernemende universiteit noemt.<br />
Wat houdt uw leerstoel in?<br />
“De formele naam is Waterbeheer, maar<br />
de toevoeging ‘in het bijzonder de watersystemen’<br />
geeft de blikrichting al aan. Ik<br />
houd mij bezig met de fysica van watersystemen,<br />
de fysische processen van<br />
stromingen en hun interactie met het<br />
sediment én met bodem en oevers. En dat<br />
in rivieren, meren, estuaria en zeeën, overal<br />
waar water stroomt. We leggen een verband<br />
met de biologie in het sediment en de<br />
invloed van waterplanten op stroming, maar<br />
ook met de sociale wetenschappen om zicht<br />
te krijgen op de doorwerking van technische<br />
kennis in het maatschappelijk gebeuren.”<br />
Richt u zich <strong>voor</strong>al op de Nederlandse<br />
situatie?<br />
“Het gaat ons in principe om generieke<br />
processen die overal optreden en op grond<br />
waarvan we kunnen aangeven wat waar<br />
belangrijk is. We hebben ook projecten in<br />
het buitenland, in Singapore en Thailand<br />
bij<strong>voor</strong>beeld. Maar het <strong>voor</strong>deel van de<br />
Nederlandse rivieren, de Noordzee en de<br />
Waddenzee is dat we daarvan veel meetgegevens<br />
hebben over lange tijd. We weten<br />
hier ook veel van beschermingsmaatregelen.<br />
Het is belangrijk om te begrijpen waarom<br />
het watersysteem is zoals het is. Je kunt<br />
dan beter <strong>voor</strong>spellen wat er gebeurt als je<br />
veranderingen aanbrengt. In het verleden<br />
is die afweging veel minder gemaakt. De<br />
Afsluitdijk is aangelegd, zeearmen zijn<br />
afgesloten. Ongewenste effecten kwamen<br />
pas later aan het licht. Nu probeer je dat<br />
inzicht <strong>voor</strong>af te krijgen, ook om je systemen<br />
zo in te richten dat ze zo weinig mogelijk<br />
onderhoud vragen.”<br />
Kunt u een <strong>voor</strong>beeld geven?<br />
“Neem de zandsuppleties aan de kust, het<br />
storten van zand in de Vooroever. Je moet<br />
weten wat de natuur doet en waar het zand<br />
8 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
zich afzet bij een stroming die van zuid naar<br />
noord loopt en het zand meeneemt langs<br />
de kust. Maar je moet ook weten wat het<br />
effect is van het grootschalig winnen van<br />
het zand elders in de Noordzee. Wat gebeurt<br />
er met de grote gaten die daar ontstaan?<br />
Lopen die langzaam vol, waar komt dat zand<br />
dan vandaan? Diepen die zichzelf steeds<br />
verder uit, waar gaat dat zand dan naartoe?<br />
De bodem van de Noordzee is allesbehalve<br />
vlak en zit vol ribbels en zandbanken. Op<br />
zulke zandbanken kan de waterkolom maar<br />
half zo groot zijn als elders. Die zandbanken<br />
verplaatsen zich, soms tientallen meters per<br />
Suzanne Hulscher<br />
jaar. Wat betekent dat <strong>voor</strong> het onderhoud<br />
van vaargeulen en offshore-activiteiten?<br />
Hetzelfde vindt plaats op de bodem van<br />
de rivieren. Ook daar vormen zich ribbels,<br />
die wel twee meter hoog kunnen worden.<br />
Zulke ribbels groeien aan bij hoge afvoeren,<br />
dan heb je de sterkste stroming. Deze<br />
zandduinen, zoals deze ribbels genoemd<br />
worden, bereiken hun grootste hoogte na<br />
de hoogste afvoer. Omdat zij de waterstand<br />
extra verhogen, kan de hoogste stand<br />
optreden als de grootste afvoer al <strong>voor</strong>bij<br />
is. Dat proces moet je goed in de vingers<br />
krijgen om waterstanden betrouwbaar te<br />
kunnen <strong>voor</strong>spellen.”<br />
In welke orde van grootte liggen de<br />
effecten?<br />
“Het gaat om decimeters tot maximaal een<br />
meter. Deze zandduinen hebben veel meer<br />
effect dan bij<strong>voor</strong>beeld wilgen die in de<br />
uiterwaarden groeien en waarbij het ook nog<br />
een groot verschil maakt of deze dwars op<br />
of in de lengte van de stroomrichting staan.<br />
De effecten goed prognosticeren vraagt om<br />
gedetailleerde beschrijvingen, die niet in de<br />
huidige modellen passen. We moeten nu nog<br />
volstaan met de grote lijn. We weten ook nog<br />
niet of deze duinen bij heel extreme afvoeren<br />
afvlakken. In de Mississippi gebeurt dat wel,<br />
maar daar treden andere transportprocessen
op. We onderzoeken dit nu in modellen en<br />
experimenten, samen met de Technische<br />
Universiteit Braunschweig, die over een<br />
groot laboratorium beschikt. Braunschweig<br />
ligt <strong>voor</strong> Enschede even ver weg als Delft.<br />
We werken ook nauw samen met Deltares<br />
om dit proces mee te nemen in de modellen<br />
die men daar hanteert om waterstanden<br />
te <strong>voor</strong>spellen. We komen nu uit op een<br />
verhoging van 80 cm bij de berekende<br />
maatgevende Rijnafvoer van 15.000 kubieke<br />
meter per seconde bij Lobith.”<br />
Is er ook een tegenkant bij zeer lage<br />
afvoeren?<br />
“Daar hebben we nog niet uitvoerig naar<br />
gekeken. Het is wel een punt, want <strong>voor</strong><br />
zandtransport is een minimale stroomsnelheid<br />
nodig, het heeft een drempelwaarde.<br />
Het effect in die situatie is alleen<br />
belangrijk <strong>voor</strong> de scheepvaart, niet <strong>voor</strong> de<br />
bescherming.”<br />
Uw vakgroep is onderdeel van Civiele<br />
Techniek?<br />
“Civiele Techniek heeft in Twente drie<br />
onderdelen: water, verkeer en bouwen.<br />
‘Water’ is sinds 1992 een afzonderlijk opleidingsgebied.<br />
We zijn dus nog vrij jong. Arjen<br />
Hoekstra en ik zijn beide fulltime hoogleraar.<br />
Er zijn op dit moment twee deeltijd<br />
hoogleraren: Anne van der Veen behandelt<br />
de economische aspecten van beleidskeuzes<br />
ten aanzien van het ruimtegebruik en Eelco<br />
van Beek geeft integraal waterbeheer en<br />
neemt daarbij ook de economische en<br />
sociale aspecten mee. Onze gehele groep<br />
bestaat uit ongeveer 50 mensen, onder wie<br />
20 à <strong>25</strong> promovendi. Omdat veel mensen in<br />
deeltijd werken, is het aantal fte’s aanzienlijk<br />
lager. De groep is heel internationaal samengesteld,<br />
wat ik erg prettig vind. Mensen uit<br />
China, Vietnam, Kenia, Duitsland, Rusland,<br />
Turkije, Spanje, de VS, eigenlijk overal<br />
vandaan. We hebben jaarlijks rond 20 afstudeerders,<br />
grotendeels uit Nederland. We<br />
geven in de masteropleiding alle onderwijs<br />
in het Engels. Er zijn altijd wel een paar<br />
buitenlanders bij. Nadeel is dat studenten<br />
later de Nederlandse termen niet kennen,<br />
maar die leren zij in de praktijk wel. Onze<br />
groep heeft een gezonde opbouw, zowel<br />
qua leeftijd als verhouding man/vrouw.”<br />
U noemde ook een verband met de<br />
biologie.<br />
“Op het sediment groeien planten en erin<br />
leven beesten. Planten in een waterloop<br />
geven een ander afvoerpatroon. De<br />
weerstand die zij veroorzaken, verhoogt<br />
de waterstand. Op zee hebben algen in het<br />
zand een samenvoegend, plakkend effect.<br />
Andere dieren graven erin en woelen het<br />
zand juist op. Als je zand verplaatst, verplaats<br />
je ook de organismen die hierdoor sterven.<br />
Als je geen rekening houdt met hun bijdrage<br />
aan het fysische proces, mis je parameters<br />
in het systeem. Om dat te <strong>voor</strong>komen<br />
betrekken we biologen van buiten in ons<br />
onderzoek.”<br />
Wat is de positie van Twente in dit<br />
vakgebied?<br />
“De Universiteit Twente is uiteraard klein<br />
ten opzichte van de TU Delft; we hebben<br />
geen lange historie. In het begin werden we<br />
genegeerd, maar de laatste tien jaar is er veel<br />
verbeterd. Dat komt ook doordat we hier<br />
sterke groepen bestuurskunde en sociale<br />
wetenschappen hebben en daar nauw mee<br />
samenwerken. Wij zitten ook dichtbij elkaar<br />
in hetzelfde instituut. We kennen elkaar en<br />
wisselen studenten uit. “<br />
“Eén van onze promovendi heeft net een<br />
Venibeurs gekregen, een prestigieuze beurs<br />
van het NWO. Zij werkt nu bij Bestuurskunde<br />
en verricht onderzoek naar de invloed van<br />
de bescherming tegen hoog water bij de<br />
keuze van plekken <strong>voor</strong><br />
wonen en werken. En<br />
daarmee naar de waarde<br />
van deze plekken in het<br />
maatschappelijk verkeer.<br />
Vanouds waren dat de<br />
veilige gebieden, zoals<br />
de binnenduinrand,<br />
maar tegenwoordig lijken mensen daar niet<br />
meer bij stil te staan. Kijk maar naar de grote<br />
uitbreidingen in de Randstad, naar steden<br />
als Almere en Lelystad. De extreem goede<br />
bescherming die we hier hebben, lijkt ons<br />
in slaap te sussen. Buitenlanders begrijpen<br />
niets van die onbezorgdheid.”<br />
Kunt u wat over uzelf vertellen?<br />
“Ik ben in 1966 geboren in Heerlen. Van<br />
1985 tot 1991 studeerde ik in Utrecht<br />
theoretische fysica. Aansluitend heb ik<br />
promotieonderzoek gedaan naar de<br />
grootschalige bodempatronen die op de<br />
bodem van de Noordzee <strong>voor</strong>komen. Ik<br />
werkte drie dagen per week op het laboratorium<br />
van het vroegere Waterloopkundig<br />
Laboratorium in de Noordoostpolder,<br />
twee dagen op het Instituut <strong>voor</strong> Marien<br />
en Atmosferisch Onderzoek Utrecht, een<br />
instituut van de vakgroep meteorologie en<br />
fysische oceanografie. Ik was in die periode<br />
betrokken bij projecten op dit gebied, vaak<br />
van de Europese Unie. Dat was een prettige<br />
combinatie, omdat je meer variatie kreeg in<br />
metingen en modellenbouw én mogelijk-<br />
interview<br />
heden om naar het buitenland te gaan,<br />
om auteurs van publicaties als persoon te<br />
ontmoeten.”<br />
“In 1996 ben ik in Utrecht gepromoveerd.<br />
Daarna ben ik eerst tijdelijk aangesteld<br />
als postdoctoraal onderzoeker <strong>voor</strong> een<br />
Europees project en een project dat <strong>voor</strong> de<br />
Engelse Waterstaat werd uitgevoerd. Daar<br />
was men geïnteresseerd in de invloed van<br />
grote bodemvormen in de Noordzee op de<br />
bescherming van de kust van East Anglia,<br />
het gebied ten noorden van Londen. De<br />
kust is daar wel gesloten, maar het land ligt<br />
laag, net als bij ons, en de vraag was of het<br />
voldoende beschermd is tegen extreem<br />
hoog water.”<br />
“In 1999 ben ik universitair docent geworden<br />
<strong>voor</strong> drie dagen belast met onderwijs en<br />
<strong>voor</strong> twee dagen met onderzoek. In 2001<br />
werd ik benoemd tot hoofddocent. In<br />
2002 kwam de plaats van hoogleraar aan<br />
de Universiteit Twente vrij, die tot dan toe<br />
bezet was door Vreugdenhil en De Vriend.<br />
Vreugdenhil ging met pensioen, De Vriend<br />
naar Deltares. Ik heb gesolliciteerd en ben<br />
benoemd.”<br />
“rivierduinen grote onzekerheid bij<br />
<strong>voor</strong>spellen waterhoogte”<br />
Doen we in Nederland genoeg <strong>voor</strong><br />
onze veiligheid?<br />
“We doen veel en hebben hoge ambities,<br />
maar we gaan heel rustig op zeer<br />
ongunstige plekken wonen. Gelukkig is de<br />
frequentie van grote rampen laag maar als<br />
zij optreden, zijn de gevolgen enorm. Je ziet<br />
bovendien dat de prioriteit van dit risico<br />
minder wordt. Verkeersrisico’s bij<strong>voor</strong>beeld<br />
zijn veel dichterbij en krijgen veel meer<br />
aandacht. Als ik aan mijn studenten vertel<br />
over de hoogwaters van 1993 en 1995 kijken<br />
zij mij wazig aan. Waar heeft zij het over? Pas<br />
als ik ze meeneem een overloopgebied in,<br />
gaat de problematiek een beetje <strong>voor</strong> hen<br />
leven. Ons geheugen is zo kort dat ik merk<br />
dat we anders met onze veiligheidsvragen<br />
om zullen moeten gaan. Dat mensen zich<br />
gaan realiseren waar je risico’s loopt en zich<br />
afvragen: wil ik daar wel wonen? Daarin<br />
een weg vinden is een uitdaging <strong>voor</strong> de<br />
toekomst.”<br />
Maarten Gast<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
9
Leds winnen terrein bij toepassing UV<br />
Hoewel de markt <strong>voor</strong> UV-desinfectie in de ontwikkelde landen verzadigd lijkt,<br />
verbetert het proces nog steeds als het gaat om waterkwaliteit, energieefficiëntie<br />
en betrouwbaarheid. Daarnaast gaan de ontwikkelingen op het<br />
gebied van UV-licht emitterende Leds snel. Geavanceerde oxidatie krijgt<br />
wereldwijd steeds meer aandacht. Dit leidt tot meer onderzoek en een bredere<br />
en volwassener toepassing. Dit bleek al uit de belangstelling <strong>voor</strong> het IOA/<br />
IUVA-wereldcongres in Parijs in mei. Het werd afgelopen september bevestigd<br />
door 350 vakmensen uit de watersector tijdens het IOA/IUVA-congres <strong>voor</strong><br />
Noord-Amerika in Toronto.<br />
In 2009 was het al duidelijk: de<br />
aandacht in de watersector <strong>voor</strong><br />
geavanceerde oxidatie neemt toe, de<br />
ontwikkeling en toepassing van UVC-leds<br />
<strong>voor</strong> desinfectie van water groeit en er is een<br />
standaard nodig <strong>voor</strong> behandeling van water<br />
met een lage transmissie. Hoewel UV-desinfectie<br />
in West-Europa een min of meer<br />
verzadigde markt is, zijn er binnen deze<br />
technologie zeker nog onderwerpen waar<br />
aandacht <strong>voor</strong> is, zoals het ontwerp van<br />
UV-installaties, efficiënte bedrijfsvoering van<br />
UV-systemen en optimalisering van de relatie<br />
tussen waterkwaliteit, UV-dosis en werkelijk<br />
energieverbruik.<br />
UV-desinfectie<br />
Deeltjes in water kunnen micro-organismen<br />
beschermen tegen invallend UV-licht. Dit<br />
leidt tot een lager desinfectierendement.<br />
Volgens Cantwell (CH2M Hill) leidt de<br />
verwijdering van deeltjes die UV-licht<br />
absorberen tot een significant hogere<br />
loginactivering van bacteriën. Er is echter<br />
geen correlatie gevonden tussen UV-transmissie<br />
en het aantal deeltjes dat UV-licht<br />
absorbeert, wat inhoudt dat water met een<br />
lage troebelheid (< 1 NTU) niet per definitie<br />
tot een optimale dosis-effectrelatie leidt.<br />
De vraag naar energie-efficiënte<br />
UV-systemen gecombineerd met een kleine<br />
voetafdruk heeft geleid tot de ontwikkeling<br />
van lagedruk UV-lampen met hogere<br />
vermogens (800-1.000 Watt). Dit vraagt<br />
echter ook om efficiënte ballasten die deze<br />
lampen kunnen aansturen. Een niet optimale<br />
combinatie van ballast, lengte van de<br />
bekabeling en lamp kan bij gebruik van<br />
gedimde lampen leiden tot significante<br />
energieverliezen. Niet zelden wordt dit ten<br />
onrechte toegekend aan de prestatie van de<br />
lamp. Volgens Tonnie Telgenhof Oude<br />
Koehorst (Nedap, NL) zijn de nieuwe<br />
ballasten speciaal ontwikkeld <strong>voor</strong> optimale<br />
ontsteking, maximale capaciteit <strong>voor</strong> het<br />
dimmen van de lampen en het gebruik van<br />
langere lampkabels zonder dat dit ten koste<br />
gaat van de prestatie en levensduur van de<br />
lampen.<br />
Eerder had de raad van fabrikanten van de<br />
IUVA vastgesteld dat behoefte bestaat aan<br />
een uniform protocol <strong>voor</strong> het valideren van<br />
de UV-dosis <strong>voor</strong> UV-systemen <strong>voor</strong><br />
desinfectie van afvalwater dat niet wordt<br />
gebruikt <strong>voor</strong> hergebruik. Namens de raad<br />
presenteerde Eliot Whitby (Calgon Carbon,<br />
VS) het ontwikkelde protocol, dat mede tot<br />
stand is gekomen op basis van de al<br />
aanwezige standaarden <strong>voor</strong> hergebruik van<br />
afvalwater en <strong>voor</strong> drinkwater. Dit protocol<br />
10 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
biedt de mogelijkheid UV-systemen met<br />
elkaar te vergelijken en biedt ondersteuning<br />
bij het ontwerpen van de installatie. Het<br />
document heeft inmiddels de status van<br />
officieel IUVA-protocol.<br />
Geavanceerde oxidatie<br />
Sinds 2008 onderzoekt Dunea de omzetting<br />
van organische microverontreinigingen met<br />
UV/H 2O 2-oxidatie in water uit de Maas.<br />
Samen met ITT Wedeco is onderzocht of<br />
aanvullende toepassing van ozon een<br />
economische en technische meerwaarde<br />
heeft. Uit de resultaten die Achim Ried (ITT<br />
Wedeco, Duitsland) presenteerde, blijkt dat<br />
dosering van twee gram ozon per liter, zes<br />
milligram waterstofperoxide per liter en 0,26<br />
kWh UV per kubieke meter leidt tot<br />
acceptabele omzetting van de modelstoffen<br />
atrazine, bromacil, ibuprofen en NDMA tegen<br />
de laagste kosten (4,4 eurocent per kubieke<br />
meter. Onder deze condities werd bromaat<br />
gevormd tot maximaal 1 µg/l.<br />
Studies naar de humaantoxicologische en<br />
-ecologische effecten van de aanwezigheid<br />
van resten van geneesmiddelen in afval- en<br />
oppervlaktewater tonen aan dat aandacht<br />
<strong>voor</strong> dit onderwerp nodig blijft. Zo komt het<br />
anti-epilepticum carbamazepine veel <strong>voor</strong> in<br />
stedelijk afvalwater. De stof vertoont een<br />
chronische toxiciteit in lage concentraties<br />
(microgrammen per liter), welke vergelijkbaar<br />
zijn met de concentraties in<br />
afvalwater. Deze stof is moeilijk te<br />
verwijderen met zowel klassieke als<br />
geavanceerde technieken. Geavanceerde<br />
oxidatie is één van de technieken die in staat<br />
zijn concentraties van lastig te verwijderen<br />
stoffen als carbamazepine in afvalwater te<br />
verlagen. Karl Linden (Universiteit van<br />
Colorado,VS) presenteerde de resultaten van<br />
onderzoek, waaruit bleek dat de degradatieproducten<br />
van carbamazepine na UV/<br />
H 2O 2-oxidatie door de bacteriën in actief slib<br />
worden gemineraliseerd. Volgens Linden is<br />
dit resultaat alleen te bereiken door de<br />
combinatie van geavanceerde oxidatie en<br />
biodegradatie.<br />
Voor het vergelijken van geavanceerde<br />
oxidatietechnieken wordt vaak gebruik<br />
gemaakt van Electrical Energy per Order (EEO).<br />
Deze methodiek wordt ook toegepast om<br />
effecten van lampvermogen en -efficiëntie<br />
van collimated beam en kleine installaties op<br />
te schalen. Voor de hydraulische aspecten en<br />
mengcapaciteit in reactoren is echter<br />
modellering met Computational Fluïd<br />
Dynamics (CFD) nodig. Keith Bircher (Calgon<br />
Carbon, VS) presenteerde een nieuwe<br />
methode gebaseerd op de UV-dosis per<br />
logeenheid <strong>voor</strong> een bepaalde verbinding<br />
(DL). Volgens Bircher is DL in tegenstelling tot<br />
EEO onafhankelijk van het lampspectrum, de<br />
UV-transmissie en de weglengte van UV-licht<br />
in de reactor. Met behulp van DL wordt de<br />
omzetting van de stof, inclusief de hydraulische<br />
efficiëntie, op een groot aantal<br />
plaatsen in de UV-reactor met CFD bepaald.<br />
Nieuwe ontwikkeling<br />
De afgelopen jaren zijn de ontwikkelingen<br />
op het vlak van UVC-leds (Light Emission<br />
Diodes) <strong>voor</strong> toepassing bij onder meer<br />
waterdesinfectie snel gegaan. Worden<br />
kleuren-leds al jaren ingezet <strong>voor</strong> verkeerslichten,<br />
dashboards in auto’s en mobiele<br />
telefoons, de nieuwste generatie leds<br />
produceert UVC-licht met golflengten van<br />
inmiddels 240 nm. De grote <strong>voor</strong>delen die<br />
Jennifer Pagan (Dot Metrics Technologies, VS)<br />
en Scott Alpert (Hazen and Sawyer, VS) aan<br />
de UVC-leds toekennen, zijn: kwikloos, direct<br />
op vol vermogen en gemakkelijk vorm te<br />
geven <strong>voor</strong> allerlei toepassingen. Nog te<br />
overwinnen uitdagingen zijn het vermogen<br />
(momenteel circa 1 mWatt), de<br />
UVC-efficiëntie (nu 1-2 procent, <strong>voor</strong><br />
lagedruklampen is dit bij<strong>voor</strong>beeld ongeveer<br />
30 procent) en de levensduur (nu ca 1.000<br />
uur). Dit houdt in dat de UVC-leds wel<br />
inzetbaar zijn <strong>voor</strong> kleine toepassingen, maar<br />
dat het nog te vroeg is <strong>voor</strong> desinfectie van<br />
grote waterstromen.<br />
Guus IJpelaar (Royal Haskoning)<br />
Voor meer informatie:<br />
g.ijpelaar@royalhaskoning.com<br />
De IUVA vormt de basis <strong>voor</strong> veel <strong>voor</strong>aanstaande<br />
specialisten op het gebied van<br />
UV-technologie <strong>voor</strong> de behandeling van<br />
drink- en afvalwater, waterhergebruik,<br />
industriële waterprocessen en andere<br />
toepassingen. Eén van de prioriteiten is het<br />
ondersteunen, opleiden en het overbrengen<br />
van kennis op bestaande en potentiële<br />
nieuwe gebruikers van UV-technologie.<br />
Volgens Paul Swaim, IUVA-president<br />
<strong>2011</strong>-2013 en adviseur bij CH2M Hill (VS),<br />
kan Europa worden gezien als een markt<br />
met groeiende interesse in UV en een regio<br />
waar de IUVA toegevoegde waarde kan<br />
leveren. Om dit te realiseren, werken<br />
Andreas Kolch (Hytecon, Duitsland) en Guus<br />
IJpelaar samen aan het verhogen van door<br />
IUVA gesteunde activiteiten in Europa, het<br />
Midden-Oosten en Afrika.
San Francisco trekt zich met hulp van<br />
Nederland op het droge<br />
In de Bay Area rondom San Francisco in Californië worden <strong>voor</strong>zichtig de eerste<br />
stappen gezet tot een meer gezamenlijke aanpak tegen de gevolgen van de<br />
zeespiegelstijging. Om zich ook in de toekomst te kunnen blijven wapenen<br />
tegen overstromingen, heeft de Bay Conversation and Development<br />
Commission (BCDC) de hulp ingeschakeld van Nederlandse experts.<br />
Net als wij Nederlanders komen de<br />
inwoners van de Bay Area steeds<br />
meer tot het inzicht dat vechten<br />
tegen het water niet de enige oplossing is.<br />
Naast verdediging of protectie is ook<br />
adaptatie nodig: werken met water. Waar is<br />
het beter land terug te geven aan het water?<br />
Waar kunnen we waterwerken multifunctioneel<br />
maken? En waar zetten we welke<br />
innovatieve technieken in? De BCDC bekijkt<br />
<strong>voor</strong> verschillende locaties in de Bay Area<br />
momenteel strategieën om tot dergelijke<br />
‘slimme’ oplossingen te komen <strong>voor</strong> de<br />
problemen die de zeespiegelstijging<br />
veroorzaakt.<br />
Op 26 oktober hield het Nederlands<br />
consulaat samen met de organisatie Joint<br />
Venture Silicon Valley een rondetafeldiscussie.<br />
De bijeenkomst had als doel een<br />
beter zicht te krijgen op het lokale en globale<br />
overstromingsgevaar. Aan tafel zat<br />
oud-minister en staatssecretaris Tineke<br />
Huizinga in haar functie als <strong>voor</strong>zitter bij<br />
Delta Alliance om mee te denken over<br />
nieuwe adaptatiestrategieën en samenwerkingsverbanden.<br />
Bovendien waren<br />
betrokkenen als BCDC, Silicon Valley<br />
Leadership Group, NASA en de Bay Area<br />
Council van de partij. Maar ook San Francisco<br />
International Airport, IBM, Microsoft, Oracle,<br />
Cisco en het Nederlandse Arcadis en Hansje<br />
Brinker zaten aan tafel.<br />
62 miljard aan kustontwikkeling<br />
In de komende decennia worden ongeveer<br />
300.000 inwoners van de San Francisco Bay<br />
Area bedreigd door stijgend zeewater. Een<br />
gebied van ruim 380 km 2 dat bekend staat<br />
om technologisch en innovatief leiderschap.<br />
Door de aanwezigheid van Silicon Valley kan<br />
een kustlijn met een economische waarde<br />
van ongeveer 62 miljard dollar getroffen<br />
worden door overstromingen. Het eigendom<br />
van bedrijven als Google, Oracle en Cisco<br />
loopt namelijk gevaar door de zeespiegelstijging.<br />
Maar een overstroming heeft ook<br />
effect op drie internationale vliegvelden en<br />
de gehele infrastructuur én het rijke maar<br />
kwetsbare ecosysteem van de Bay Area.<br />
Sensoren in dijken<br />
Peter Wijsman van Arcadis vindt dat<br />
betrokkenen in de Bay Area zich nog meer<br />
bewust moet worden van de gevaren van<br />
klimaatverandering en zeespiegelstijging.<br />
“Zeker na orkaan Katrina in New Orleans in<br />
2005. Dit zijn namelijk geen incidenten. We<br />
zijn zowel lokaal als globaal gebaat bij meer<br />
kennis van huidige en toekomstige<br />
kwetsbare gebieden en gedragingen van de<br />
waterspiegel.” Een belangrijke rol in het<br />
watermanagement is dan ook weggelegd<br />
<strong>voor</strong> techniek en innovatie. “In de Bay Area<br />
zijn verschillende intelligente technieken om<br />
klimaatverandering te meten en bij<strong>voor</strong>beeld<br />
overstromingen te controleren nog<br />
nauwelijks opgepakt”, aldus Wijsman.<br />
“Inmiddels zijn er zoveel meer proactieve,<br />
slimme technieken dan de spreekwoordelijke<br />
vinger in de dijk of structurele stormvloedkeringen.”<br />
Wijsman doelt op de inzet van<br />
bij<strong>voor</strong>beeld satellieten, helikopters of<br />
sensoren, waarmee bij hoog water zwakke<br />
plekken kunnen worden geïdentificeerd.<br />
Het is een aanpak die al een paar jaar in<br />
Nederland getest wordt en in gebruik is.<br />
South Bay Area nabij San Francisco. De donkerblauw gekleurde gebieden worden bedreigd door zeespiegelstijging<br />
van 140 cm aan het einde van deze eeuw. Van de lichtgrijs gekleurde gebieden zijn geen data beschikbaar.<br />
“Sensoren bij<strong>voor</strong>beeld kunnen veel eerder<br />
en nauwkeuriger dan het menselijk oog een<br />
lek in een dijk opsporen. Met een tijdwinst<br />
oplopend tot 48 uur. In deze tijdsspanne is<br />
noodreparatie of evacuatie heel goed<br />
mogelijk.” Samen met partijen als IBM en<br />
Deltares werkte Arcadis aan slimmere<br />
IT-toepassingen <strong>voor</strong> het <strong>voor</strong>spellen en<br />
detecteren van overstromingen. Deze<br />
geavanceerde oplossingen zijn onderdeel<br />
van het Nederlandse Innovatieprogramma<br />
Flood Control 2015.<br />
De bestuurder van Arcadis vindt ook dat<br />
meer kennis vergaard moet worden over hoe<br />
‘sociale’ media inzetbaar zijn bij hoog water<br />
en evacuaties. Ter aanvulling van de New<br />
Yorkse hoogwaterbeschermingssystemen<br />
werd tijdens orkaan Irene eerder dit jaar<br />
twitter ingezet. Wijsman: “Deskundigen<br />
zochten op bepaalde termen in ‘tweets’. Op<br />
die manier konden ze in kaart brengen hoe<br />
ernstig bepaalde gebieden getroffen waren. “<br />
Het Flood Control 2015-consortium werkt<br />
aan een softwaretoepassing waarmee een<br />
gebruiker in één oogopslag informatie krijgt<br />
over hoogwater- of stormsituaties en<br />
bedreigde gebieden.<br />
Fragmentatie in besluitvorming<br />
Ook Tineke Huizinga van Delta Alliance ziet<br />
voldoende mogelijkheden op het gebied van<br />
watermanagement. “Alle delta’s hebben<br />
dezelfde uitdagingen”, zegt de oud-staatssecretaris<br />
van Verkeer en Waterstaat. “Daarom<br />
is het zo belangrijk om de krachten te<br />
bundelen en samen te werken. Dat is immers<br />
in ieders <strong>voor</strong>deel.” Huizinga denkt dat de<br />
grootste uitdaging in de Bay Area ligt bij de<br />
fragmentatie van verantwoordelijkheid en<br />
besluitvorming. In de Bay Area hebben veel<br />
lokale en regionale overheidsinstanties en<br />
vertegenwoordigingen wat te zeggen over<br />
water. Waterschappen zoals in Nederland<br />
kennen ze niet. “Het is zaak al die partijen bij<br />
elkaar te krijgen.” Geen geringe klus met ruim<br />
honderd gemeenten en een kleine tien<br />
jurisdicties.<br />
Daarnaast bestaat in de Bay Area een gebrek<br />
aan investeringsfondsen én bewustwording.<br />
De overstromingskansen zijn immers niet het<br />
enige waar overheden en ondernemingen in<br />
de Bay Area mee worstelen. Zo hebben<br />
betrokkenen ook te maken met aardbevingen<br />
en moeilijkheden rondom huisvestiging<br />
en transport. Volgens Huizinga zijn alle<br />
problemen van de Bay Area echter ook<br />
uitdagingen <strong>voor</strong> het creëren van de meest<br />
ideale situatie. “In het ideale plaatje is het<br />
risico nooit zichtbaar: je investeert immers<br />
om een ramp te <strong>voor</strong>komen.”<br />
Anke Smits<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
11
een verkenning van de<br />
warmtehuishouding in de<br />
afvalwaterketen<br />
Energie, klimaatontwikkeling en duurzaamheid staan in de belangstelling. De<br />
waterschappen nemen deel aan de meerjarenafspraken energie, waarin<br />
energiebesparing en verduurzaming in de afvalwaterketen belangrijke<br />
elementen zijn. Een deel van de energiebesparing kunnen de waterschappen<br />
realiseren op de zuivering. De waterschappen werken ook volop aan het zelf<br />
opwekken van duurzame energie (biogas). Daarnaast bieden chemische en<br />
thermische energie een goede kans om energie terug te winnen. Er is weinig<br />
bekend over het verloop van de temperatuur van afvalwater in de riolering. In<br />
Zwolle zijn de eerste verkennende metingen verricht.<br />
Voor de wijken Dieze Oost en Berkum<br />
is de warmtehuishouding in de<br />
afvalwaterketen in kaart gebracht<br />
door ruim zes maanden continue de<br />
temperatuur van het afvalwater te meten. Het<br />
doel daarvan is de beste locaties te bepalen<br />
<strong>voor</strong> de terugwinning van warmte uit de<br />
waterketen in de zuiveringskring<br />
Hessenpoort, de mogelijke effecten van de<br />
terugwinning van warmte op het functioneren<br />
van een rioolwaterzuiveringsinstallatie<br />
te analyseren en de mogelijke technieken<br />
<strong>voor</strong> de terugwinning van warmte uit de<br />
afvalwaterketen te verkennen.<br />
In afbeelding 1 wordt de hoeveelheid<br />
warmte (thermische energie) die jaarlijks op<br />
het riool geloosd wordt, vergeleken met de<br />
andere vormen van energie in de waterketen<br />
(chemische en operationele energie).<br />
Operationele energie wordt gebruikt <strong>voor</strong> de<br />
productie, het transport en de behandeling<br />
van water. De chemische energie vertegenwoordigt<br />
de verbrandingswaarde van de<br />
Afb. 1: De omvang van de belangrijkste<br />
energiesoorten in de Nederlandse waterketen.<br />
12 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
afvalstoffen die aan het afvalwater worden<br />
toegevoegd.<br />
In de zuiveringskring van de rwzi Hessenpoort<br />
te Zwolle, met onder meer de jaren ‘70-wijken<br />
Dieze Oost en Berkum en het bedrijventerrein<br />
Hessenpoort, zijn op <strong>23</strong> locaties metingen<br />
uitgevoerd (druk, temperaturen) gedurende<br />
ruim een half jaar. Met de selectie van deze<br />
locaties is getracht om een representatief<br />
beeld te schetsen van de warmte in het<br />
rioolstelsel onder verschillende omstandigheden<br />
en op verschillende locaties. Zo is<br />
bij<strong>voor</strong>beeld gemeten in de buurt van een<br />
verpleeghuis, industrieterrein Lombok, een<br />
kantorencomplex en een sportvereniging.<br />
Daarnaast waren er meetpunten in drie typen<br />
rioolstelsels: het gemengd rioolstelsel, het<br />
regenwaterstelsel en het verbeterd<br />
gescheiden stelsel. Op de rwzi Hessenpoort<br />
zijn de temperaturen van het influent, het<br />
effluent, de buitenlucht en de omvang van de<br />
neerslag gemeten. Gegevens over de<br />
grondwatertemperatuur zijn door het<br />
In Nederland hebben de overheid en het<br />
bedrijfsleven afspraken gemaakt over het<br />
effectief en efficiënt inzetten van energie.<br />
Die afspraken zijn vastgelegd in meerjarenafspraken<br />
(MJA3 en MEE) en richten zich<br />
<strong>voor</strong>al op energie-intensieve sectoren. Met<br />
resultaat: de energie-efficiency verbeterde<br />
sinds 1992 jaarlijks gemiddeld met 2,4<br />
procent. Wie deelneemt aan de meerjarenafspraken,<br />
kan gerichte hulp ontvangen. Het<br />
MJA-programma wordt uitgevoerd door<br />
Agentschap NL.<br />
waterschap beschikbaar gesteld. De debieten<br />
op de rioolgemalen zijn bepaald aan de hand<br />
van de draaiuren van de pompen. Op de<br />
andere meetpunten zijn de debieten globaal<br />
bepaald aan de hand van inwonersaantallen<br />
en kengetallen <strong>voor</strong> watergebruik.<br />
Resultaten<br />
In de relatief strenge winter van 2010 zijn<br />
Afb. 2: Maandgemiddelde temperaturen van een aantal meetpunten (januari tot en met juli 2010).
daggemiddelde temperaturen gemeten in het<br />
rioolstelsel van 6,6°C tot 8,3°C. In de zomer<br />
bedroegen de gemiddelde dagtemperaturen<br />
16,4°C tot 19,4°C. De influenttemperatuur van<br />
de rwzi bedroeg in de winter 5,7 tot 8,2°C en<br />
in de zomer 17,5 tot 20,9°C. Opvallend is<br />
verder dat de gemeten temperaturen in de<br />
winter nauwelijks onder de grondwatertemperatuur<br />
zakten. Dat doet vermoeden dat het<br />
grondwater een belangrijke rol speelt in het<br />
reguleren van de temperatuur van het<br />
afvalwater, althans dat deel dat in zich in<br />
relatief diepe riolen bevindt.<br />
Het afvalwater van verbeterd gescheiden<br />
stelsels, het verzorgingshuis en industrieterrein<br />
Lombok is gemiddeld warmer dan het<br />
afvalwater op de overige meetpunten. Direct<br />
bij de lozing van huishoudens bedraagt de<br />
temperatuur van het afvalwater ongeveer<br />
20°C. Binnen een afstand van 50 tot 100 meter<br />
koelt het huishoudelijke afvalwater af tot rond<br />
de 10°C. Bij grotere debieten is een afkoeling<br />
geconstateerd van 0,4 tot 0,9°C binnen een<br />
afstand van 600 meter in een vrijverval riool.<br />
Beste locaties <strong>voor</strong> terugwinning<br />
warmte<br />
De beste locaties <strong>voor</strong> de terugwinning van<br />
thermische energie uit de afvalwaterketen is<br />
die waar de grootste debieten en de hoogste<br />
temperatuur <strong>voor</strong>komen. Uit de meetresultaten<br />
blijken dat de locaties direct bij het<br />
lozingspunt van warm water (huishoudens<br />
en bedrijven) te zijn – <strong>voor</strong>dat het water<br />
afkoelt en de energie naar de omgeving<br />
verloren gaat – en de locaties waar grote<br />
debieten worden afgevoerd (effluent van de<br />
rwzi, de gemalen Berkum en Dieze-Oost en<br />
het industrieterrein Lombok).<br />
Voor huishoudens is de douchewarmtewisselaar<br />
een <strong>voor</strong>beeld van een effectief middel<br />
om warmte terug te winnen. Door de warmte<br />
direct uit het douchewater terug te winnen<br />
en dit te gebruiken om nieuw douchewater<br />
<strong>voor</strong> te verwarmen, kan het gasverbruik <strong>voor</strong><br />
de verwarming van douchewater flink<br />
gereduceerd worden. Dit principe geldt ook<br />
<strong>voor</strong> de directe terugwinning van warmte uit<br />
het afvalwater van ziekenhuizen,<br />
zwembaden, hotels, verzorgingshuizen en<br />
andere gebouwen met een hoog warmwaterverbruik.<br />
De warmte wordt teruggewonnen<br />
uit het afvalwater door middel<br />
van een warmtewisselaar, eventueel<br />
geïntegreerd het rioolstelsel.<br />
De omvang van de beschikbare<br />
energie<br />
Aan de hand van de gemeten temperaturen<br />
en het bijbehorende debiet is de hoeveelheid<br />
beschikbare energie op de verschillende<br />
meetpunten bepaald. Afbeelding 3 toont de<br />
hoeveelheid warmte die beschikbaar is (in<br />
kW per graad Celsius afkoeling) bij het<br />
gemeten gemiddelde debiet op enkele<br />
meetpunten. Het onttrekken van thermische<br />
energie aan afvalwater is mogelijk mits het<br />
effect van de onttrekking op de temperatuur<br />
van het influent van de rwzi beperkt blijft. Dit<br />
wordt gerealiseerd door voldoende afstand<br />
tussen de onttrekking en de rwzi te<br />
garanderen.<br />
Warmtewisselaar geïntegreerd in rioolbuis (bron: Rabtherm).<br />
Uit afbeelding 3 blijkt dat het effluent de<br />
grootste bron van energie is met 1<strong>25</strong> kW per<br />
graad Celcius. Ter vergelijking; een<br />
huishouden gebruikt gemiddeld 2 kW <strong>voor</strong><br />
verwarming en warm water (in de winterperiode<br />
5 kW). Uitgaande hiervan kan<br />
gesteld worden dat het gemaal Dieze-Oost<br />
(80 kW) beschikt over voldoende energie<br />
<strong>voor</strong> 16 huishoudens per graad afkoeling. Bij<br />
terugwinning van 5 graden (80 X 5) is de<br />
beschikbare energie uit rioolstelsels net zo<br />
groot als de benodigde energie (verwarming<br />
en warm water) <strong>voor</strong> 80 huishoudens. Bij de<br />
onttrekking van warmte uit rioolstelsels<br />
moet rekening worden gehouden met de<br />
benodigde elektriciteit <strong>voor</strong> het aandrijven<br />
van een warmtepomp. De warmtepomp is<br />
nodig <strong>voor</strong> het verhogen van de teruggewonnen<br />
warmte tot de gewenste<br />
temperatuur.<br />
Het rendement van een warmtepomp wordt<br />
uitgedrukt in de Coëfficiënt of Performance<br />
Afb. 3: Thermische energie op verschillende meetpunten.<br />
achtergrond<br />
(COP). Deze geeft de eenheden warmte aan<br />
die per verbruikte eenheid elektriciteit aan<br />
een warmtestroom toegevoegd worden. Bij<br />
een COP van 4 is de benodigde elektriciteit<br />
(<strong>voor</strong> het verkrijgen van 80 kW uit rioolstelsel)<br />
bij<strong>voor</strong>beeld 20 kW. Naast het gebruik van de<br />
terugwonnen warmte <strong>voor</strong> de verwarming<br />
van woonwijken kan deze ook ingezet<br />
worden in zwembaden, industrie, warmte/<br />
koude-opslag of bij het drogen van slib.<br />
De energetische en financiële haalbaarheid<br />
van de winning van thermische energie uit<br />
afvalwater is afhankelijk van meerdere<br />
factoren, zoals de omvang van de<br />
warmtevraag, de afstand tussen de<br />
warmtebron en de warmtevraag, de<br />
aanwezigheid van warmte- en koudeopslag<br />
en de vraag naar koude.<br />
Het effect op de rwzi<br />
Door op grote schaal warmte terug te winnen<br />
uit afvalwater, zal het afvalwater afkoelen. Dit<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
13
kan schadelijk zijn <strong>voor</strong> het zuiveringsproces.<br />
Bij een voldoende afstand tussen de<br />
terugwinlocatie in het rioolstelsel en de rwzi<br />
kan dit effect vermeden worden. Vermoedelijk<br />
treedt, onder invloed van grondwater,<br />
een opwarmingproces op waardoor per saldo<br />
een beperkt effect overblijft. Tauw werkt<br />
momenteel aan een model dat het effect op<br />
de rwzi inzichtelijk maakt.<br />
Het terugwinnen van energie direct uit het<br />
influent ligt niet <strong>voor</strong> de hand. Doordat de<br />
meeste rwzi’s net buiten het bebouwde<br />
gebied liggen, zijn de afstanden tot de<br />
vraagzijde (bij<strong>voor</strong>beeld woningen,<br />
kantoorgebouwen) te groot. Daarnaast is het,<br />
in een dergelijke situatie, <strong>voor</strong> de hand<br />
liggend om het effluent te gebruiken in<br />
plaats van het influent omdat hiermee<br />
eventuele nadelige effecten op de rwzi<br />
worden uitgesloten.<br />
De influent- en effluenttemperatuur van de<br />
rwzi Hessenpoort is ongeveer 7°C in de<br />
winter en 20°C in de zomer. In de rwzi wordt<br />
de temperatuur beïnvloed door de interactie<br />
14 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
met de omgeving (lucht, bodem, materialen).<br />
Ook wordt warmte geproduceerd in het<br />
zuiveringsproces door biologische activiteiten.<br />
Zonne-energie warmt het afvalwater<br />
in de actiefslibtank en de nabezinktank op<br />
met 0,3 in de winter en 3°C in de zomer. Een<br />
(theoretische) temperatuurdaling van één<br />
graad gedurende de gehele winter<br />
veroorzaakt een verhoging van de nitraatconcentratie:<br />
van 6,3 naar 7,4 mg/l. Dat<br />
gebeurt ‘s winters. Dan heeft die lozing niet<br />
veel effect op de waterkwaliteit. Als we het<br />
toch lastig vinden, zetten we de<br />
warmtepomp uit.<br />
Conclusies<br />
• De afvalwaterketen Hessenpoort beschikt<br />
over een groot potentieel aan thermische<br />
energie. Op meerdere locaties in de<br />
afvalwaterketen kan deze energie<br />
teruggewonnen worden;<br />
• Het negatieve effect van de terugwinning<br />
van energie op het functioneren van de<br />
rwzi is beperkt bij terugwinning op<br />
Willem-Alexander stelt sanitatieproject Waterschoon in gebruik<br />
Prins Willem-Alexander heeft op 18<br />
<strong>november</strong> het duurzame en innovatieve<br />
sanitatiesysteem Waterschoon in de Sneker<br />
wijk Noorderhoek officieel ingebruikgesteld.<br />
Hij deed dit tijdens een symposium, waaraan<br />
ongeveer 350 gasten deelnamen.<br />
Waterschoon is wereldwijd het eerste<br />
sanitatieproject dat op deze schaal wordt<br />
ingevoerd.<br />
Het nieuwe sanitatiesysteem zorgt <strong>voor</strong> het<br />
inzamelen van het organisch afval in de<br />
afzonderlijke woningen via een keukenvermaler<br />
en voert het samen met toiletwater af<br />
door middel van een vacuümsysteem. De<br />
afvoer van het huishoudelijke afvalwater<br />
gebeurt apart. Deze reststromen worden los<br />
van elkaar in een lokale zuiveringsinstallatie<br />
midden in de wijk schoongemaakt. Het<br />
woningbouwproject in Sneek <strong>voor</strong>ziet in de<br />
sloop van 282 woningen in de komende tien<br />
jaar en de bouw van ruim 200 huizen. Alle<br />
nieuwe woningen krijgen een aansluiting op<br />
het nieuwe sanitatiesysteem.<br />
De kroonprins kreeg een rondleiding in<br />
woonzorgcentrum Noorderhoek, waar hem<br />
de werking van Waterschoon werd<br />
uitgelegd. Aan de bijeenkomst namen<br />
professor Michael Braungart (medebedenker<br />
van het ‘cradle-to-cradle’-concept),<br />
emeritus hoogleraar Lucas Reijnders en Ivo<br />
Opstelten deel. Aan het einde werd een<br />
cheque ter waarde van 1000 euro<br />
overhandigd <strong>voor</strong> het project Water for Life,<br />
dat geld inzamelt <strong>voor</strong> het realiseren van<br />
sanitaire <strong>voor</strong>zieningen en schoon<br />
drinkwater op plekken waar die ontbreken.<br />
Burgemeester Hayo Apotheker van de gemeente<br />
Súdwest-Fryslân gaat prins Willem-Alexander <strong>voor</strong><br />
(foto: gemeente Súdwest-Fryslân).<br />
voldoende afstand van de rwzi. Het<br />
regulerende effect van het grondwater<br />
speelt daarbij vermoedelijk een<br />
belangrijke rol;<br />
• Om de haalbaarheid van terugwinning van<br />
warmte uit de (afval)waterketen in de<br />
praktijk te demonstreren, dienen enkele<br />
pilots te worden uitgevoerd. Hierin<br />
moeten uitgebreidere metingen worden<br />
uitgevoerd in andere rioleringsstelsels om<br />
een meer representatief beeld te<br />
ontwikkelen van de warmtehuishouding in<br />
de Nederlandse (afval)waterketen, de<br />
effecten van terugwinningprojecten op de<br />
temperatuur van het influent in beeld te<br />
brengen én mogelijke organisatorische<br />
vormen en de verdeling van verantwoordelijkheden<br />
bij terugwinningprojecten van<br />
thermische energie te verkennen.<br />
Rada Sukkar (Tauw)<br />
Bert Palsma (STOWA)<br />
Arné Boswinkel (Agentschap NL)
estuursakkoord Water zet<br />
zaak op scherp<br />
De Nederlandse riolering is goed op orde en scoort hoog in de Europese<br />
benchmarkstudies. Het Bestuursakkoord Water zet de zaak wel op scherp. Nu is<br />
het tijd de omslag te maken ‘van inspanning naar resultaat’, want alleen meer<br />
samenwerking en opschaling zijn onvoldoende om de doelstelling van 380<br />
miljoen euro besparingen in 2020 te halen. Er zal <strong>voor</strong>al ook kritisch moeten<br />
worden gekeken naar de resterende investeringen <strong>voor</strong> de basisinspanning<br />
<strong>voor</strong> het rioolstelsel, het verdergaand scheiden van afval- en regenwater, de<br />
investeringen in renovatie en vernieuwing van rioolstelsels, KRW-maatregelen<br />
en aansluitingen in het buitengebied.<br />
De basisinspanning om de riolering<br />
in heel Nederland op orde te<br />
krijgen heeft vijf tot zes miljard<br />
euro gekost. Inmiddels wordt voldaan aan de<br />
normen. De afgelopen 20 jaar is het beleid<br />
erop gericht geweest het hele buitengebied<br />
in Nederland aan te sluiten op het riool.<br />
Doordat vijf procent van de regenbuien te<br />
groot en te hevig is om te kunnen worden<br />
opgevangen in de bergingscapaciteit van het<br />
lokale rioolstelsel, zijn overstorten met<br />
bergbezinkbassins aangelegd als noodventiel.<br />
Bij de basisinspanning is <strong>voor</strong>al gekeken naar<br />
de regels en veel minder naar het effect van<br />
de investeringen. Helaas zijn ook bergbezinkbassins<br />
aangelegd die in tien jaar tijd nog<br />
nooit water hebben geborgen en waar<strong>voor</strong> de<br />
investering dus vrijwel <strong>voor</strong> niets is geweest.<br />
Vanuit het gezichtspunt van een gemeente<br />
bestaat een duidelijke koppeling tussen het<br />
bovengronds beheer van de openbare ruimte<br />
(bij uitstek de taak van elke gemeente) en het<br />
beheer van de riolering als onderdeel van de<br />
afvalwaterketen. De afvoer van regenwater<br />
De aanleg van een bergbezinkbassin in Spijkenisse.<br />
dat neervalt in de openbare ruimte, vraagt<br />
om een flink grotere dimensionering van de<br />
rioolbuis. Als vuistregel geldt dat een bui die<br />
zeven millimeter neerslag levert, nog net in<br />
het riool kan worden geborgen. Bij zwaardere<br />
of langdurigere buien komt het rioolwater in<br />
een bergbezinkbassin (circa twee millimeter<br />
additionele berging). Als de piekbui nog<br />
heftiger is, loopt het overschot via een<br />
overstort naar het oppervlaktewater. Grote<br />
bergbezinkbassins zijn zo ontworpen dat<br />
<strong>voor</strong>namelijk het relatief schone hemelwater<br />
in de sloot stroomt, maar de investeringskosten<br />
hiervan zijn hoog. Het regenwater kan<br />
ook aan de bron worden afgekoppeld naar<br />
bij<strong>voor</strong>beeld een wadi, de bodem of een<br />
sloot, zodat het riool alleen minder schoon<br />
regenwater hoeft af te voeren, maar<br />
dergelijke bronmaatregelen kosten ook veel<br />
geld. Anderzijds is de motivatie <strong>voor</strong><br />
afkoppelen dat het verwerken van een grote<br />
hoeveelheid verdund vuil water via de<br />
waterzuivering lastig is, want de bacteriën in<br />
de afvalwaterzuiveringsinstallaties doen het<br />
beter bij een meer geconcentreerde aanvoer.<br />
opinie<br />
De komende 20 jaar is een groot percentage<br />
van de riolering in Nederland aan vervanging<br />
toe, uitgaande van een gemiddelde<br />
levensduur van 60 jaar en de huidige<br />
ouderdom van veel rioolbuizen. De vervangingsinvesteringen<br />
worden ruwweg<br />
geraamd op jaarlijks circa 600 miljoen euro,<br />
<strong>voor</strong> de komende 20 jaar. In het Feitenonderzoek<br />
uit 2010 is becijferd dat een jaarlijkse<br />
besparing van maximaal 550 miljoen euro<br />
haalbaar is op het totaal aan investeringen<br />
en de exploitatie in de waterketen vanaf<br />
2020. Het Bestuursakkoord Water stuurt<br />
<strong>voor</strong>lopig aan op een besparing van 450<br />
miljoen euro (‘middenscenario’) per jaar<br />
vanaf 2020, waarvan 380 miljoen in de<br />
afvalwaterketen en 70 miljoen bij de<br />
drinkwaterbedrijven.<br />
Waterschappen gaan zich steeds meer<br />
bezighouden met het terugwinnen van<br />
warmte uit rioolwater, het produceren van<br />
gas uit vergisting en het terugwinnen van<br />
fosfaat. Hier lijkt <strong>voor</strong>al bespaard te kunnen<br />
worden door het delen van kennis. Het<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
15
dilemma bij het ontwerpen van een nieuwe<br />
zuivering is dat de economische levensduur<br />
vaak 40 jaar of meer is. Maar wat doe je als<br />
over vijf jaar een nog veel betere techniek<br />
op de markt komt? De vaakgehoorde<br />
gedachte dat opschaling van kleine<br />
waterzuiveringen naar grote zuiveringsfabrieken<br />
grote besparingen zouden kunnen<br />
opleveren, is toch niet zo vanzelfsprekend:<br />
zuiveringsinstallaties hebben een lange<br />
economische levensduur en het <strong>voor</strong>tijdig<br />
vervangen van een oude waterzuivering<br />
door een moderne en efficiëntere installatie<br />
kan tot veel extra kosten leiden.<br />
Gemeenten zouden in 2020 zonder<br />
besparingen 1,7 miljard euro uitgeven aan<br />
riolering (operationele kosten + kapitaalslasten,<br />
prijspeil 2010). Op basis van het<br />
Bestuursakkoord Water moeten gemeenten<br />
maar liefst 210 miljoen euro besparen in<br />
2020. Dat lijkt niet zo veel, maar een klein<br />
rekensommetje werkt verhelderend: stel dat<br />
éénmalig tien procent kan worden bespaard<br />
op de operationele kosten (en dat die kosten<br />
daarna niet meer stijgen), dan komt dat<br />
overeen met circa 50 miljoen euro. Dan kun<br />
je uitrekenen dat op de kapitaalslasten (rente<br />
en aflossing) nog (210-50) circa 160 miljoen<br />
euro per jaar moet worden bespaard. En dat<br />
lukt alleen als de investeringen met <strong>25</strong><br />
procent omlaag gaan. En hier gaat het<br />
wringen: want de geprognosticeerde totale<br />
investeringen <strong>voor</strong> de komende vijf jaar zijn<br />
al negen procent lager geraamd en in de<br />
vijfjarenperiode daarna nog eens negen<br />
procent lager.<br />
Conclusie: het herijken, prioriteren en<br />
temporiseren van geplande investeringen<br />
wordt de belangrijkste mogelijkheid om de<br />
<strong>voor</strong>genomen besparingen van 210 miljoen<br />
euro te realiseren. Minder geld uitgeven dus.<br />
De consequenties zijn groot. Want uitgaande<br />
van het gegeven dat ongeveer driekwart van<br />
Vervanging van een rioleringsstelsel.<br />
16 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
de investeringen in feite een vervangingsinvestering<br />
is en slechts een kwart verbeterinvesteringen,<br />
kan een taakstelling van <strong>25</strong><br />
procent bezuinigen op investeringen ertoe<br />
leiden dat de komende jaren nog <strong>voor</strong>al de<br />
vervangingsinvesteringen worden gedaan,<br />
maar nauwelijks verbeteringen worden<br />
uitgevoerd. Vooral de aanleg van bergbezinkbassins<br />
en wadi’s én het afkoppelen – welke<br />
maatregelen een positief effect hebben op<br />
de kwaliteit van het oppervlaktewater en<br />
dienen ter <strong>voor</strong>koming van wateroverlast –<br />
zullen dan te duur blijken. Als gemeenten op<br />
grond van betere inschattingen en nieuwe<br />
technieken hun vervangingen kunnen<br />
uitstellen en slimmer uitvoeren, kunnen ook<br />
verbeteringen overeind blijven.<br />
Boemerang<br />
Waterschappen moeten vanaf 2020 jaarlijks<br />
170 miljoen euro besparen ten opzichte van<br />
de huidige 1,3 miljard die ze nu aan<br />
waterzuivering uitgeven. Naar analogie met<br />
het rekensommetje <strong>voor</strong> de gemeenten<br />
hierboven, kun je zien aankomen dat het<br />
waarschijnlijk zeer lastig is <strong>voor</strong> de waterschappen<br />
de bezuiniging van 170 miljoen<br />
euro waar te maken. Zeker als veel nieuwe en<br />
moderne zuiveringen worden gebouwd om<br />
bij<strong>voor</strong>beeld fosfaat en energie terug te<br />
winnen. Dat komt dan als een boemerang<br />
terug bij de waterschappen: als over een paar<br />
jaar blijkt dat de bezuinigingsdoelstelling<br />
niet is gehaald, zal de Tweede Kamer wellicht<br />
alsnog besluiten de afvalwaterzuivering over<br />
te hevelen naar het bedrijfsleven. Daarbij zal<br />
de Tweede Kamer verwijzen naar de recente<br />
motie dat de waterschapslasten niet harder<br />
mogen stijgen dan vijf procent per jaar.<br />
Een <strong>voor</strong> de hand liggende manier om<br />
efficiënter te werken in de afvalwaterketen is<br />
dat aangrenzende gemeenten hun krachten<br />
bundelen bij het beheer en onderhoud van<br />
de riolering. Nu moet elke gemeente nog<br />
haar eigen rioolbeheer organiseren. Door<br />
bundeling behouden de gemeenten hun<br />
zeggenschap over het rioolbeheer en kan de<br />
samenhang met de openbare ruimte worden<br />
geoptimaliseerd. Momenteel valt zeker 80<br />
procent van de rioolvervanging samen met<br />
onderhoud aan de openbare weg. Bij het<br />
losknippen van het rioolbeheer van de rest<br />
van de gemeentelijke taken in de openbare<br />
ruimte zal een aanmerkelijk verlies aan<br />
synergie optreden.<br />
Ook is efficiëntie te bereiken door de<br />
gemeentelijke gemalen <strong>voor</strong> het<br />
verpompen van het rioolwater onder<br />
beheer van de waterschappen te brengen.<br />
Beheer en onderhoud van gemalen is<br />
immers een kerntaak van de waterschappen.<br />
Opschalen van het beheer en<br />
onderhoud van poldergemalen met<br />
rioolgemalen geeft meer schaalgrootte,<br />
waardoor bij<strong>voor</strong>beeld een piketdienst<br />
beter rendeert. Overdracht van rioolgemalen<br />
vraagt wel om duidelijke afspraken<br />
over de ontvangst van afvalwater, om te<br />
<strong>voor</strong>komen dat het waterschap gaat<br />
‘knijpen’ op de afvoer van afvalwater ten<br />
faveure van de werking van de zuivering.<br />
Ketenbedrijf<br />
Een andere aanpak om tot efficiëntie te<br />
komen is het onderbrengen van de gemeentelijke<br />
riolering en de waterzuivering van het<br />
waterschap in één ketenbedrijf. Sommige<br />
drinkwaterbedrijven willen graag op deze<br />
manier hun marktaandeel uitbreiden.<br />
Marktwerking heeft in de drinkwatersector<br />
tot grote kostenbesparingen geleid.<br />
Tegelijkertijd is het ook waarschijnlijk dat<br />
waterketenbedrijven, nadat ze het beheer en<br />
onderhoud van de afvalwaterzuivering en de<br />
riolering hebben overgenomen, nog eens<br />
scherp gaan kijken naar de geplande<br />
investeringen en zullen aansturen op een<br />
verlengde levensduur om de kosten te
drukken. Met als uiterste risico dat een<br />
rioolbuis pas wordt vervangen nadat een<br />
deel van de weg is verzakt. Ook zou een<br />
waterketenbedrijf in de verleiding kunnen<br />
komen om rioleringskosten af te wentelen op<br />
de gemeente.<br />
Een onderdeel van de nieuwe zuiveringsinstallatie in Amsterdam-West, één van de boostergemalen<br />
(foto: DigiDaan).<br />
Voorbeeld: Waternet heeft al eens aangekondigd<br />
dat de gemeente Amsterdam zou<br />
moeten gaan betalen <strong>voor</strong> de regenwaterafvoer<br />
via het riool. Volgens het principe<br />
vestzak-broekzak kan zo de directe rioolheffi<br />
ng <strong>voor</strong> burger en bedrijf relatief laag<br />
blijven en worden kosten indirect door<br />
diezelfde burger en bedrijf betaald via de<br />
andere gemeentelijke belastingen (met<br />
name OZB).<br />
Zuiveringslasten per gemeente<br />
In het huidige systeem worden zuiveringslasten<br />
door het waterschap omgeslagen over<br />
de burgers. Die kunnen echter geen enkele<br />
sturing uitoefenen, want veruit het meeste<br />
water in het riool komt van neerslag en<br />
grondwater en niet van het doortrekken van<br />
het toilet. Anders dan de individuele burgers<br />
hebben gemeenten wel een keuze: alles<br />
advertentie<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
opinie<br />
afvoeren via het rioolstelsel of lokaal<br />
inbrengen in de bodem of draineren naar het<br />
oppervlaktewater.<br />
Door de zuiveringskosten integraal te<br />
heff en bij gemeenten, ontstaat zo <strong>voor</strong> hen<br />
een sterke prikkel doelmatiger om te gaan<br />
met het regen- en grondwater.<br />
Dit zal op termijn leiden tot doelmatigheidswinst<br />
in de riolering en de afvalwaterzuivering.<br />
Hans Middendorp (adviesbureau Balance)<br />
Peter Vonk (Algemene Waterschapspartij)<br />
<br />
℡ <br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
17
waternetwerken<br />
WatercoluMN<br />
Duur personeelstekort<br />
Al jaren wordt gesproken over<br />
personeelstekort in de watersector.<br />
Het is er al en wordt door vergrijzing<br />
alleen maar groter, ook al is dat in deze<br />
crisistijd niet <strong>voor</strong> alle sollicitanten merkbaar.<br />
Maar is dat personeelstekort nu ook echt<br />
erg? Volgens mij wel.<br />
In Nederland hebben we het qua water heel<br />
aardig <strong>voor</strong> elkaar. En dan heb je voldoende<br />
vakmensen nodig om kosteneffectief te zijn.<br />
Hoe dichter je bij je einddoel bent, des te<br />
belangrijker is het immers om maatwerk te<br />
leveren. Generieke maatregelen zijn dan<br />
weinig effectief en dus relatief duur.<br />
Maatwerk is mensenwerk en als dat<br />
maatwerk door personeelstekort niet kan<br />
worden geleverd, kost dat dus geld.<br />
Investeringen zijn hoger dan nodig of<br />
bereiken het doel niet waardoor extra<br />
maatregelen nodig zijn. En ook in beheer en<br />
onderhoud (de grootste kostenpost) vallen<br />
verkeerde keuzes duur uit.<br />
Hoe duur is dat personeelstekort? Laten we<br />
eens <strong>voor</strong>uit kijken naar 2020. Daar hebben<br />
we mooie cijfers over uit het Bestuursakkoord<br />
Water. De vergrijzing heeft dan flink<br />
toegeslagen. We verwachten in 2020,<br />
rekening houdend met de in het<br />
bestuursakkoord beoogde<br />
doelmatigheidswinst, jaarlijks een kleine acht<br />
miljard euro uit te geven aan het beheer van<br />
watersysteem en waterketen. Als we door<br />
personeelstekort één procent minder<br />
effectief bezig zijn, kost dat jaarlijks 80<br />
miljoen euro. Dat is bijna vijf euro per<br />
inwoner per jaar (en ik denk dat het effect<br />
van onvoldoende vakmensen veel groter zal<br />
zijn dan die één procent).<br />
Het kunnen invullen van de (toekomstige)<br />
vacatures begint bij de jeugd. Die moeten we<br />
interesseren in water, <strong>voor</strong> een relevante<br />
opleiding laten kiezen en vervolgens in onze<br />
sector laten instromen. Met enkele centen<br />
per inwoner kunnen we hierin al veel<br />
bereiken. Hen enthousiast maken is dus een<br />
investering die zichzelf ruimschoots<br />
terugverdient.<br />
Wouter Stapel<br />
18 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
International Water Week succesvol verlopen<br />
Na een bijzonder intensieve <strong>voor</strong>bereiding is de International Water Week zeer goed verlopen,<br />
met ruim 21.000 congres- en beursbezoekers, 17 procent meer dan tijdens Aquatech in 2008.<br />
Het was een drukke week met conferenties, seminars, excursies en evenementen, maar ook<br />
een week die veel inspiratie en energie opleverde. Er was een groot aantal <strong>voor</strong>aanstaande<br />
sprekers. Zo werden de IWW en het Deltacongres geopend door staatssecretaris Atsma en was<br />
ook premier Rutte aanwezig bij het Deltacongres. Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam<br />
verzorgde een inspirerende speech en burgemeester Van der Laan van Amsterdam was spreker<br />
bij de bijeenkomst waarop prins Willem-Alexander een videoboodschap uitsprak. Daarnaast<br />
was er een groot aantal internationale sprekers aanwezig. Hieronder volgt een impressie van<br />
alle activiteiten samen met reacties van de organisatoren.<br />
Tijdens het congres ‘Water Cities in Transition’<br />
bespraken internationale experts in stedelijk<br />
water de uitdagingen en oplossingen vanuit<br />
verschillende invalshoeken: consultancy<br />
(ARUP), waterbedrijven (Hamburg Wasser),<br />
landschapsontwerp (London 2012), lokale<br />
overheden (ICLEI) en wetenschap (Universiteit<br />
van Innsbrück/Melbourne). Er was veel<br />
interactie tussen de deelnemers, ook tijdens<br />
de worskhop en excursie.<br />
Water en innovatie<br />
“Op het congres ‘Water & Innovation:<br />
Watertechnology’ zijn innovaties en nieuwe<br />
toepassingen gepresenteerd die de hele<br />
watercyclus beslaan. Ze leiden tot een<br />
hogere kwaliteit en efficiëntie in de<br />
watercyclus en bieden duurzame<br />
oplossingen <strong>voor</strong> problemen van de<br />
toekomst,” aldus mede-organisator Jan Peter<br />
van der Hoek (Waternet). “Een paar<br />
<strong>voor</strong>beelden: In ‘Membrane technologies in<br />
water technology’ kwam de toepassing van<br />
nanotechnologie aan de orde en werden<br />
hybride systemen gepresenteerd. In<br />
‘Biological processes in water treatment’<br />
werd aandacht gegeven aan verwijdering<br />
van organische stof stikstof, fosfor en zwavel<br />
uit zowel drinkwater als afvalwater. In<br />
‘Emerging techynologies for emerging<br />
compounds’ werd gepresenteerd hoe met<br />
modellen het gedrag van stofgroepen in de<br />
zuivering is te <strong>voor</strong>spellen. ‘Sensortechnologies’<br />
en ‘ICT and modelling’ lieten nieuwe<br />
toepassingen zien waarmee de watercyclus<br />
beter gemonitord en bestuurd kan worden.<br />
Al met al veelbelovend <strong>voor</strong> de toekomst.”<br />
WOP<br />
Organisator Gerard Rundberg (Waternet) van<br />
de conferentie ‘Water Operator Partnerships:<br />
Each One Teach One’: “We hadden een volle<br />
bak. Het concept waarbij we WOP-partners<br />
hebben laten pitchen over hun ervaring met<br />
WOP’s bleek een goeie formule. Er werd<br />
enthousiast en op expertniveau van<br />
gedachten gewisseld. De lancering van de<br />
iWOP was een succes. Amsterdam heeft de<br />
participanten wat meegegeven. We hebben<br />
veel positieve reacties ontvangen, niet alleen<br />
over de conferentie maar ook over de dag<br />
er<strong>voor</strong>, waarbij de VN GWOPA in het<br />
Gemeenlandshuis vergaderde. De locatie<br />
werd unaniem als uniek bestempeld.”<br />
Benchmarking<br />
Organisator Ingrid Heemskerk (Waternet) van<br />
de ‘International Conference on Benchmarking’:<br />
“Water is in de toekomstige global<br />
challenge een grote opgave. Daar moeten we<br />
met elkaar kennis van hebben. Continue<br />
verbeteringen in kwaliteit, betrouwbaarheid,<br />
duurzaamheid, prijs en dienstverlening geeft<br />
inhoud aan deze opgave. Nationaal en<br />
internationaal staat het zoeken naar<br />
verandering in het benchmarken centraal.<br />
Daarom is het belangrijk onderling te<br />
vergelijken. Uit de presentaties bleek dat<br />
stilstaan gezien wordt als achteruitgang,<br />
maar dat achteruit kijken geen impulsen<br />
meer geeft. Vooruit kijken, toekomstgerichte<br />
vergelijkingen, nieuwe impulsen in en<br />
verbetering van bestaande benchmarkprogramma’s<br />
zijn de kenmerken van de<br />
benodigde verandering. Hier<strong>voor</strong> is het
nodig te leren van elkaar en te zoeken naar<br />
ideeën; niet alleen binnen onze eigen sector,<br />
maar ook buiten onze eigen comfortzone<br />
naar andere sectoren.”<br />
Fitterijwedstrijden<br />
Het Nederlandse mannenteam van Waternet<br />
is opnieuw wereldkampioen geworden<br />
tijdens de spannende wereldkampioenwedstrijd.<br />
Met ongeveer 45 seconden verschil<br />
wisten zij de Engelse en Amerikaanse teams<br />
te verslaan, nadat zij eerder al Nederlands<br />
kampioen waren geworden. Daarmee<br />
hebben zij hun wereldtitel kunnen<br />
prolongeren. Waternet was ook bij de<br />
Nederlandse kampioenschappen <strong>voor</strong> dames<br />
oppermachtig: zij bemachtigden plaats 1, 2<br />
én 3. Bij de leerlingencompetitie waren de<br />
monteurs van Brabant Water het sterkst, bij<br />
de directieteams kwam het team van<br />
Groningen als beste uit de bus.<br />
Mede-organisator Arie Copier (Waternet) is<br />
erg tevreden: “Alles is goed verlopen, de RAI<br />
was tevreden en van de deelnemers hebben<br />
wij, na eerder wat weerstand tegen het<br />
nieuwe boortoestel, geen wanklank meer<br />
gehoord. De Engelse en Amerikaanse<br />
deelnemers waren ook zeer tevreden. Toch is<br />
het jammer dat een aantal waterleidingbedrijven<br />
niet vertegenwoordigd waren.”<br />
Jos Dekker (PWN) vult aan: “Tussen alle<br />
stands op de Aquatech zijn de Fitterijwedstrijden<br />
een hoorbare uitzondering. Geen<br />
heren met pakken en dames met hoge<br />
hakken maar werkkleding en zorgvuldige<br />
snel teamwork in onze wedstrijdarena, die<br />
groter was dan ooit. We hadden zelfs een<br />
echte tribune. Het was mooi om te zien hoe<br />
de leerlingenteams op de eerste dag<br />
gegrepen werden door de sfeer.<br />
De Engelse en Amerikaanse teams gaven de<br />
internationale wedstrijden glans. Rondom de<br />
arena was constant veel publiek. Een feest<br />
van ontmoetingen van fitters, directieleden<br />
en zoveel anderen uit de watersector. Er werd<br />
heel wat ‘genetwerkt’. Als organisatie willen<br />
wij de sfeer en het succes in 2013 zeker<br />
herhalen.”<br />
Industrial Leaders Forum<br />
Tijdens het Industrial Leaders Forum<br />
wisselden CEO’s uit het bedrijfsleven ideeën<br />
uit met de watersector over het gebruik van<br />
water. Kopstukken van Shell, DSM, Rabobank,<br />
Unilever, Dow, Arcadis en Amiad Systems<br />
deelden het gevoel van urgentie met<br />
betrekking tot goed watergebruik en een<br />
betere samenwerking. Optimisme over de<br />
technologische mogelijkheden stond<br />
tegenover bezorgdheid rond de snelheid van<br />
besluitvorming in het publieke domein.<br />
Nieuwe jeugdambassadrice<br />
Op maandag 31 oktober is Sarah Dickin (26)<br />
uit Canada verkozen tot de nieuwe Young<br />
Water Professional Ambassador <strong>voor</strong> de IWW<br />
2013. Dickin is, mede vanwege haar integrale<br />
benadering van waterproblematiek, gekozen<br />
uit drie finalisten, die uit een groep van 15<br />
aanmeldingen waren geselecteerd. Dickin zal<br />
een rol krijgen in de promotie naar de<br />
aanloop van de International Water Week in<br />
2013. Daarnaast gaat ze het netwerk van de<br />
Winnaars van de WK fitterijwedstrijden: het mannenteam van Waternet.<br />
Young professionals versterken en bereidt ze<br />
het jongerenprogramma van de volgende<br />
IWW <strong>voor</strong>.<br />
AGV Water Innovation Award<br />
Als <strong>voor</strong>zitter van de internationale<br />
vijfkoppige jury heeft Manfred van der Heijde<br />
- bestuurslid van Waterschap Amstel, Gooi en<br />
Vecht - op 3 <strong>november</strong> tijdens een<br />
spannende finale de AGV Water Innovation<br />
Award <strong>2011</strong> for Young Water Professionals<br />
uitgereikt aan de vier studenten Wouter<br />
Knoben (UT), Rocy Ocwelwang (NWU,<br />
Zuid-Afrika), Mehdi Koopaeidar (Saxion) en<br />
Niels Deijkers (HvA). Deze prijs werd<br />
uitgereikt in het kader van de Wetskills<br />
Innovation Challenge. Met hun concept <strong>voor</strong><br />
een integraal water ontwerp ‘Living with<br />
Water, and Loving it’ overtuigden zij de jury.<br />
De jury prees het enthousiasme in de groep<br />
en was zeer te spreken over de integrale en<br />
positieve benadering van het concept,<br />
waarbij niet alleen gekeken werd naar<br />
technische oplossingen, maar ook naar<br />
plezier beleven aan water.<br />
Films<br />
In het kader van het Young Water Professionals<br />
Programme werden wereldwijd<br />
jongeren uitgedaagd de reis van een druppel<br />
drinkwater vast te leggen op film. In totaal<br />
waternetwerken<br />
zijn 24 films ingediend uit onder andere<br />
Colombia, Vietnam, Hong Kong en Amerika.<br />
De winnaars werden bekend gemaakt op<br />
woensdag 2 <strong>november</strong> in het Muziekgebouw<br />
aan het IJ. Rick Blokdijk, Miquel Ballester,<br />
Andries van Wijhe en Daniel Arenas mochten<br />
de prijs van 1.000 euro in ontvangst nemen<br />
uit handen van Carolien Gehrels, wethouder<br />
in Amsterdam en Roelof Kruize, directeur van<br />
Waternet en <strong>voor</strong>zitter van KNW.<br />
Young Scientist<br />
Eén van de onderdelen van de IWW was de<br />
Young Scientist Workshop, een intensief,<br />
vijfdaags wetenschappelijk evenement <strong>voor</strong><br />
ongeveer 35 PhD-studenten en internationale<br />
jonge vakmensen uit de waterindustrie<br />
en publieke organisaties. De workshop<br />
richtte zich op de uitdagingen van waterlevering<br />
en watersystemen in stedelijke<br />
gebieden, een breed onderwerp dat<br />
verschillende takken van de watersector<br />
raakt, zoals watermanagement, water<strong>voor</strong>raad,<br />
sanitatie en ruimtelijke ordening.<br />
Naast het uitwisselen van ideeën met andere<br />
vakmensen werkten de deelnemers aan een<br />
gezamenlijke visie op de uitdagingen en<br />
oplossingen <strong>voor</strong> stedelijke problemen.<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
19
waternetwerken<br />
In elke editie van H 2O bekijkt<br />
Waternetwerk de waterbranche vanuit<br />
een eigen invalshoek. In deze column<br />
meten we afwisselend het waterpeil aan<br />
de hand van inzichten van jongeren,<br />
vrouwen en<br />
internationale waterdeskundigen.<br />
De jonge hond en de<br />
oude rot<br />
De laatste tijd wordt veel gesproken<br />
over jongeren als de zogenaamde<br />
netwerkgeneratie. Opvallend is het<br />
om te zien dat daarbij enerzijds hun<br />
ICT-vaardigheden, het oppikken van nieuwe<br />
trends en hun kritische houding geprezen<br />
worden, terwijl men anderzijds van mening is<br />
dat deze jonge honden (te) snel en argeloos<br />
over zaken heenstappen.<br />
Ik ben zo iemand uit de netwerkgeneratie,<br />
werkzaam als trainee bij Rijkswaterstaat en<br />
dikwijls op zoek naar de balans tussen<br />
jeugdig enthousiasme en gepaste<br />
terughoudendheid. Ik verlang er soms naar<br />
dat oude rotten mij bij de hand nemen en<br />
rondleiden door de bewonderenswaardige<br />
wereld die ambtenarenland heet, mij<br />
vertellen wat niet, maar <strong>voor</strong>al ook wat wél<br />
kan. En dat niet alleen: ik zou het fijn vinden<br />
wanneer zij mijn hand niet alleen pakken om<br />
me terug te fluiten, maar ook om zich, zonder<br />
angst <strong>voor</strong> het onbekende, mee te laten<br />
voeren met mijn nieuwe ideeën.<br />
Ik ben dan ook verheugd dat ik <strong>voor</strong> het<br />
platform WOW mee mocht werken aan de<br />
oprichting van een jongerennetwerk. Een<br />
netwerk dat niet alleen tracht leeftijdgenoten<br />
in hetzelfde vakgebied bij elkaar te brengen,<br />
maar ook ‘jonge honden’ rechtstreeks in<br />
contact brengt met ‘oude rotten’. Een netwerk<br />
dat je in staat stelt op een open manier het<br />
gesprek aan te gaan over actuele thema’s en<br />
hier zelfs een advies over op te stellen. Iets<br />
waar ik, en hopenlijk in de nabije toekomst<br />
velen anderen met mij, energie van krijg. Mijn<br />
tip daarom: wees niet bang om de handen<br />
ineen te slaan en samen op zoek te gaan naar<br />
elkaars kracht en dat wat je bindt.<br />
Nienke Evers<br />
20 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
Waterpeil Succesvolle samenwerking afkijken van apen<br />
In de waterwereld wordt veel gepraat over samenwerking maar dat betekent niet dat<br />
samenwerking van een leien dakje gaat. De feitelijke uitvoering verloopt vaak stroef, omdat op<br />
menselijk niveau moeilijk te definiëren barrières zijn. Door op 8 december eens vanuit een heel<br />
ander gezichtspunt naar het verschil tussen woorden en daden te kijken, kunnen er wellicht<br />
lessen getrokken worden.<br />
In de waterwereld wordt steeds meer de druk tot samenwerking gevoeld. Het Rijk,<br />
geldstromen of de maatschappij eisen steeds vaker een vorm van samenwerking. Partijen die<br />
hierbij betrokken zijn, zeggen ook meer te willen samen werken, maar dat wil nog niet zeggen<br />
dat dat in de praktijk ook van harte gebeurt. “Samenwerking is mensenwerk, dus de menselijke<br />
factor moet daarin niet worden onderschat”, zegt Annemarieke Verbout, werkzaam bij DHV. Zij<br />
is door Waternetwerk gevraagd de bijeenkomst te organiseren en is als technisch bestuurskundige<br />
op het onderwerp samenwerking afgestudeerd. “Om meer zicht te krijgen op de<br />
aspecten die bij samenwerking een rol spelen, bekijken we samenwerking tijdens de<br />
bijeenkomst eens van een andere kant, de ‘natuurlijke’ kant. We gaan kijken hoe apen<br />
communiceren en dingen organiseren. Jan van Hooff, hoogleraar ethologie en socio-ecologie,<br />
zal daarover vertellen. Deze reflectie uit de natuur levert wellicht iets op waarmee samenwerkende<br />
partijen verder kunnen.”<br />
Ook is er een werkbijeenkomst waar de deelnemers praktijkgevallen van samenwerking<br />
kunnen inbrengen. Centraal staan hierbij de ‘zachte’ aspecten die bij samenwerking een rol<br />
spelen, zoals vertrouwen, openheid en veiligheid. “De bijeenkomst is <strong>voor</strong> iedereen die<br />
samenwerkt van belang. Het is <strong>voor</strong>al mooi wanneer samenwerkende partijen samen komen<br />
om inspiratie op te doen die hun samenwerking kan versterken.”<br />
Actualisatie praktijkrichtlijnen drinkwater<br />
Waterbedrijven gebruiken praktijkrichtlijnen<br />
als handvatten <strong>voor</strong> een efficiënte en<br />
kwalitatief hoogwaardige bedrijfsvoering. Het<br />
Platform Bedrijfsvoering zorgt er<strong>voor</strong> dat deze<br />
richtlijnen structureel worden geactualiseerd.<br />
Medewerkers van waterbedrijven hebben via<br />
Watnet, het intranet <strong>voor</strong> het bedrijfstakonderzoek,<br />
toegang tot de richtlijnen en<br />
bijbehorende documenten. Zo kunnen ze de<br />
richtlijnen in hun eigen werk gebruiken, maar<br />
ook bijdragen aan het actueel houden ervan.<br />
Onlangs zijn de volgende documenten<br />
vastgesteld en beschikbaar gekomen:<br />
• ‘Richtlijnen ten behoeve van reservoirs<br />
<strong>voor</strong> drinkwater. Ontwerp, realisatie,<br />
bedrijfsvoering en beheer’ (KWR<br />
<strong>2011</strong>.046), oktober <strong>2011</strong>.<br />
Het document gaat in op de dimensionering<br />
van productiereservoirs en op algemene en<br />
functionele aspecten bij het ontwerpen van<br />
drinkwaterreservoirs in het algemeen<br />
(productie-, distributie- en suppletiereservoirs).<br />
Bij de realisatie van reservoirs<br />
(doorgaans uitgevoerd in beton, maar soms<br />
ook in staal) wordt verwezen naar de<br />
‘Richtlijn <strong>voor</strong> de realisatie van betonnen<br />
drinkwaterconstructies’ van juni <strong>2011</strong>.<br />
Redelijk uitgebreid beschrijft het document<br />
diverse operationele aspecten van drinkwaterreservoirs.<br />
Ten slotte komt het assetmanagement<br />
daarvan aan de orde;<br />
• ‘Protocol ter verbetering van de functionaliteit<br />
van de frontbeveiliging in<br />
huishoudelijke aansluitingen. Nietcontroleerbare<br />
keerkleppen in<br />
watermeters’ (KWR <strong>2011</strong>.048),<br />
juni <strong>2011</strong>.<br />
Het document bevat een<br />
protocol ter verbetering van de<br />
functionaliteit van keerkleppen<br />
als frontbeveiliging in huishoudelijke<br />
watermeters <strong>voor</strong> situaties<br />
zoals die zich in de praktijk<br />
<strong>voor</strong>doen. Vooraf wordt ingegaan<br />
op de wet- en regelgeving van de<br />
beveiliging tegen terugstroming<br />
vanuit aangesloten waterinstallaties<br />
naar het leidingnet. Ook is<br />
aandacht besteed aan de<br />
implementatie van het protocol<br />
in de Nederlandse drinkwatersector.<br />
Een vergelijkbaar<br />
document is in <strong>voor</strong>bereiding <strong>voor</strong> controleerbare<br />
keerkleppen in niet-huishoudelijke<br />
aansluitingen.<br />
In dit katern Waternetwerken in H 2O <strong>nummer</strong><br />
13 van 1 juli jl. is het rapport ‘Multicriteriaanalyse<br />
van leidingmaterialen; Een actualisering’<br />
genoemd. Abusievelijk is daarbij het<br />
rapport<strong>nummer</strong> niet juist opgenomen. Dat<br />
moet zijn KWR <strong>2011</strong>.065.<br />
Voor meer informatie kunt u contact opnemen<br />
met Martin Meerkerk van KWR Watercycle<br />
Research Institute: (030) 606 95 91.
waternetwerken<br />
DRIJFVEER WatercoluMN<br />
ver.nieuws_column kop<br />
“Maatschappelijke taak waterschap effi ciënt uitvoeren”<br />
Passies, ambities, ontwikkelingen - wat drijft<br />
een waterprofessional? Koninklijk Nederlands<br />
Waternetwerk portretteert in iedere editie<br />
één van zijn leden. Deze keer: Eveline de<br />
Kruijk (53), secretaris-directeur van<br />
Waterschap Groot Salland.<br />
“Ik ben een jaar of vijf geleden lid geworden<br />
van de vereniging, toen ik bij waterschap<br />
Vallei & Eem ging werken. Daar<strong>voor</strong> was ik<br />
niet werkzaam in de sector. Ik heb na mijn<br />
studie een tijd bij Oranjewoud gewerkt en<br />
daarna jarenlang <strong>voor</strong> provincie Overijssel,<br />
waar mijn belangstelling groeide om iets met<br />
de fysieke leefomgeving te doen. Van daaruit<br />
heb ik de overstap gemaakt naar de<br />
watersector. De reden dat ik toen ook lid ben<br />
geworden van de vereniging, is dat het<br />
bijdragen aan kennis(uitwisseling) een<br />
essentieel onderdeel is van de sector en mijn<br />
werk. Daarnaast helpt de vereniging bij het<br />
opdoen van nieuwe contacten.”<br />
“Op 1 oktober jl. ben ik begonnen als<br />
secretaris-directeur bij Waterschap Groot<br />
Salland. Ik heb erg veel zin in de nieuwe<br />
projecten die mij te wachten staan, zoals de<br />
projecten in het kader van ‘Ruimte <strong>voor</strong> de<br />
Rivier’. Het karakter van het werk is nu anders.<br />
Bij Vallei & Eem was ik als adjunct-directeur<br />
<strong>voor</strong>namelijk bezig met de technische kant<br />
van het werk, maar als secretaris-directeur bij<br />
Groot Salland houd ik mij ook bezig met<br />
bestuur. Daardoor heb ik direct invloed op<br />
het beleid dat gevoerd wordt en daarmee op<br />
de gevolgen <strong>voor</strong> de omgeving. Ik vind het<br />
belangrijk dat het werk dat je doet er ook<br />
echt toe doet, dat het maatschappelijke<br />
Wat betekent de Arabische lente <strong>voor</strong> het<br />
doen van waterzaken in Noord-Afrika? De<br />
Contactgroep Internationaal van KNW zoekt<br />
een antwoord hierop door op donderdag<br />
1 december een middag te organiseren over<br />
waterprojecten in de Arabische wereld.<br />
Henk Lubberding van de Contactgroep<br />
Internationaal en werkzaam bij UNESCO-IHE:<br />
“We gaan er vanuit dat dit de goede tijd is om<br />
een dergelijke bijeenkomst te organiseren.<br />
We hebben de inleiders, die lange tijd in die<br />
regio hebben gewerkt, nadrukkelijk gevraagd<br />
hun visie te geven op de consequenties van<br />
de Arabische lente op toekomstige samen-<br />
Eveline de Kruijk<br />
Waterzaken doen in Noord-Afrika<br />
Winnaar Scriptieprijs Waternetwerk<br />
relevantie heeft. Dat is ook waarom ik <strong>voor</strong><br />
openbaar bestuur heb gekozen. Waterschappen<br />
hebben een maatschappelijke taak<br />
om de waterveiligheid en de samenwerking<br />
in de waterketen te vergroten en daarbij<br />
rekening te houden met de omgeving, met<br />
kwaliteit en zo laag mogelijke kosten, zeker<br />
omdat het gemeenschapsgeld beheert.<br />
Doordat een waterschap dicht genoeg op de<br />
uitvoering staat en gevolgen in de praktijk<br />
direct zichtbaar zijn, kan het betere en<br />
goedkopere maatregelen nemen.”<br />
“Ik vind het belangrijk dat we bij Groot<br />
Salland goed zijn toegerust op onze taken,<br />
nu en in de toekomst. Ik wil de rivierverrui-<br />
werking. We leggen de nadruk op Egypte,<br />
Tunesië en Libië. De bijeenkomst is<br />
interessant <strong>voor</strong> iedereen die daar zaken wil<br />
gaan doen, zoals vertegenwoordigers van<br />
waterschappen, ingenieursbureaus en<br />
overheden.”<br />
De twee inleiders zijn Bart Pastor van<br />
Waterschap Aa en Maas en Kees van ‘t Klooster<br />
van Alterra. Eerstgenoemde zal een bijdrage<br />
geven over het opzetten van waterschappen<br />
in Egypte. Kees van ‘t Klooster zal een inleiding<br />
houden over de relatie tussen landbouw en<br />
waterbeheer in Noord-Afrika.<br />
De winnaar van de Waternetwerk Scriptieprijs <strong>voor</strong> jongeren is Bart Beegmans van de TU<br />
Delft. Elf scripties van zeven onderwijsinstellingen wedijverden <strong>voor</strong> deze prijs. De<br />
onderwerpen betroff en onder meer het optimaliseren van een spel <strong>voor</strong> participatie in<br />
waterbeheer, watersysteemanalyses, energiewinning uit rioolwater en bouwen in lage<br />
gebieden. Bart Beegmans had zich gestort op het probleem van struvietvorming bij<br />
afvalwaterzuivering. In de volgende editie besteden we hier meer aandacht aan.<br />
Ver.nieuws_column plat initiaal<br />
ver.nieuws_column plat<br />
ver.nieuws_column auteur<br />
mingsprojecten in Zwolle en Deventer tot<br />
een goed einde brengen en aan de samenwerking<br />
in de waterketen de nodige<br />
aandacht besteden. Daarnaast ga ik me<br />
bezighouden met de implementatie van het<br />
Bestuursakkoord Water. “<br />
Agenda<br />
Symposium Assetmanagement riolering<br />
en drinkwaternetten<br />
Op 29 <strong>november</strong> houdt themagroep<br />
Assetmanagement het symposium ‘Assetmanagement<br />
riolering en drinkwaternetten:<br />
leren van elkaar, verschillen en overeenkomsten’.<br />
Doel van de bijeenkomst is het<br />
delen van kennis over de toepassing van<br />
assetmanagement in beide sectoren, het<br />
duiden van verschillen en overeenkomsten<br />
en het formuleren van aanbevelingen over<br />
samenwerking. Van 10.00-16.30 uur in het<br />
KWR Waterhuis te Nieuwegein.<br />
Colofon<br />
Waternetwerken<br />
Redactie<br />
Monique Bekkenutte<br />
Anne de Boer<br />
Martine Bruynooge<br />
Antal Giesbers<br />
Jaap van Peperstraten<br />
Contact<br />
Koninklijk Nederlands Waternetwerk<br />
Binckhorstlaan 36 (M417)<br />
<strong>25</strong>16 BE Den Haag<br />
(070) 322 27 65<br />
06 31 67 86 68<br />
e-mail: info@waternetwerk.nl<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
21
Water<br />
spiegel<br />
1<br />
22 H W a t e r s p i e g e l u p d a t e / n o v e m b e r 2 0 1 1<br />
2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
Nieuwskatern van Vewin <strong>nummer</strong> 8, <strong>november</strong> <strong>2011</strong><br />
Breng risico’s schaliegaswinning<br />
eerst in beeld<br />
Vewin stelt <strong>voor</strong>zorgsprincipe centraal<br />
Op verschillende locaties in Nederland ontstaan initiatieven <strong>voor</strong> (proef-)boringen naar schaliegas en<br />
steenkoolgas. Bodemlagen die gebruikt worden <strong>voor</strong> drinkwaterwinning worden hierbij doorboord.<br />
Dit levert grote risico’s op <strong>voor</strong> het grondwater waaruit drinkwater wordt bereid, ook vanwege de<br />
chemicaliën die bij winning van schaliegas worden gebruikt. Vewin stelt het <strong>voor</strong>zorgsprincipe<br />
centraal: risico’s <strong>voor</strong> de drinkwater<strong>voor</strong>ziening moeten worden uitgesloten. Onafhankelijk onderzoek<br />
moet nu uitwijzen welke risico’s de winning van schaliegas heeft <strong>voor</strong> het grondwater.<br />
Risico’s schaliegaswinning<br />
Door (proef-)boringen naar<br />
schaliegas en de eventuele<br />
winning daarvan ontstaan<br />
risico’s <strong>voor</strong> de kwaliteit van het (diepe)<br />
grondwater die een ernstige bedreiging<br />
vormen <strong>voor</strong> de drinkwater<strong>voor</strong>ziening.<br />
Door boren in combinatie met ‘fracken’<br />
kunnen verstoringen van afsluitende,<br />
beschermende bodemlagen ontstaan en<br />
verliest het grondwater zijn natuurlijke<br />
bescherming. Bovendien worden hierbij<br />
allerlei chemicaliën gebruikt, maar ook<br />
kunnen uit de diepe ondergrond stoffen<br />
meekomen die een risico vormen. Deze<br />
kunnen de kwaliteit van het grondwater<br />
aantasten als lekkage vanuit het boorgat<br />
naar het grondwater plaatsvindt. Ook zijn<br />
er risico’s <strong>voor</strong> verhoogde methaangehaltes<br />
in het grondwater. Door het fracken kunnen<br />
van nature aanwezige, maar immobiele<br />
stoffen (zoals radium) in het grondwater<br />
vrijkomen. Deze risico’s moeten in beeld<br />
gebracht en uitgesloten worden <strong>voor</strong>dat<br />
vergunningen worden afgegeven.<br />
Vijf punten<br />
In een rondetafelgesprek met de Tweede<br />
Kamer op 13 september zijn de zorgen van<br />
de watersector verwoord door de directeur<br />
van Brabant Water, G. van Nuland.<br />
Daarbij zijn vijf punten benoemd die<br />
geregeld moeten worden bij boringen<br />
naar schaliegas. Allereerst zal gebruik van<br />
milieugevaarlijke stoffen bij het fracken<br />
uitgesloten moeten worden. Om zicht te<br />
krijgen op eventuele effecten op grondwater<br />
zal monitoring van de grondwaterkwaliteit<br />
moeten plaatsvinden. Verder moet in<br />
de eerste paar 100 meter extra <strong>voor</strong>zichtigheid<br />
betracht worden bij boren in bodemlagen<br />
en zal dit plaats moeten vinden<br />
volgens de stand der techniek zoals die<br />
ook door waterbedrijven wordt betracht.<br />
Scheidende lagen in de ondergrond<br />
moeten daarbij worden afgedicht. De<br />
booropstelling en invloed daarvan op de<br />
stabiliteit van de boorgatwand is hierbij<br />
een extra aandachtspunt. Ten slotte zal de<br />
Mijnbouwwet aangepast moeten worden<br />
om deze vijf punten te borgen en zullen<br />
bij vergunningverlening milieucriteria<br />
sterker verankerd moeten worden.<br />
Moratorium<br />
In een overleg in de Tweede Kamer over<br />
schaliegas heeft de minister van Economische<br />
Zaken, op nadrukkelijk verzoek van<br />
de Kamer, een moratorium op boringen<br />
naar schaliegas en steenkoolgas afgekondigd.<br />
Eerst zal onafhankelijk onderzoek<br />
moeten uitwijzen welke effecten <strong>voor</strong><br />
mens, milieu en natuur kunnen optreden.<br />
Vewin wil dat hierbij <strong>voor</strong>al ook gekeken<br />
wordt naar de risico’s <strong>voor</strong> grondwater en<br />
de drinkwater<strong>voor</strong>ziening. De resultaten<br />
van het onderzoek worden <strong>voor</strong> de zomer<br />
van 2012 verwacht. Vooruitlopend daarop<br />
zullen geen nieuwe boringen worden<br />
vergund. Ook heeft de minister aangekondigd<br />
dat in de Structuurvisie Ondergrond,<br />
die eind 2012 zal verschijnen, afwegingen<br />
zullen worden gemaakt over winningsmogelijkheden<br />
<strong>voor</strong> schaliegas. De Mijnbouwwet<br />
zal daarop ook worden aangepast.<br />
Vewin is blij met deze stappen. Het onderzoek<br />
zal nu duidelijk moeten maken hoe<br />
risico’s van winning van schaliegas kunnen<br />
worden <strong>voor</strong>komen en de Mijnbouwwet zal<br />
verbeterd moeten worden om dergelijke<br />
rand<strong>voor</strong>waarden te borgen.<br />
Meer informatie via Rob Eijsink:<br />
Eijsink@vewin.nl
Eenvoudig beter: naar een<br />
verbetering van het kwaliteits-<br />
niveau in Nederland<br />
De nieuwe Omgevingswet<br />
Volgens minister Schultz ( Infrastructuur en Milieu) staat ‘groei en bloei’ <strong>voor</strong>op. Veel<br />
projecten komen echter hindernissen tegen en halen de finish niet. Daarom wil zij één<br />
Omgevingswet. Hier gaan zo’n zestig wetten in op om gebiedsontwikkeling te stimuleren,<br />
Eenvoudig Beter genaamd. De minister geeft aan dat nationale normen niet worden<br />
gedecentraliseerd, maar dat wel een meer ‘actieve’ benadering van beleidsdoelen wordt<br />
<strong>voor</strong>gestaan. De geschetste hoofdlijnen van de Omgevingswet geven een goede invulling van<br />
nationaal regelen waar het moet, namelijk de bescherming van de drinkwater<strong>voor</strong>ziening en<br />
normen <strong>voor</strong> water waaruit drinkwater wordt gemaakt, en decentraal waar het kan.<br />
In sommige gebieden kunnen<br />
projecten momenteel niet worden<br />
gestart omdat de maximale<br />
geldende emissie <strong>voor</strong> dat gebied bereikt<br />
is. Nieuwe projecten zouden deze<br />
normen overschrijden. Maar in andere<br />
deelgebieden wordt nog ruim voldaan<br />
aan de normen, in die gebieden zou<br />
een dergelijk project juist goed passen.<br />
Door het uitruilen van emissies zouden<br />
de normen in het totale gebied gehaald<br />
kunnen worden en projecten makkelijker<br />
doorgang kunnen hebben. Dit wordt met<br />
Eenvoudig Beter nagestreefd. Vewin vindt<br />
dat deze flexibele oplossing in concrete<br />
gevallen en op specifieke locaties met<br />
heldere afwegingen mogelijk is. Maar<br />
dan wel met behoud van de op nationaal<br />
niveau geregelde drinkwaterbescherming.<br />
Dit nationale normenkader moet blijven.<br />
In specifieke lokale omstandigheden<br />
kan hier dan gemotiveerd van worden<br />
afgeweken, in overleg met het drinkwaterbedrijf.<br />
Als oplossing ziet Vewin het<br />
overeind houden van de verworvenheden<br />
van de Waterwet met nationale doelstellingen<br />
en normen <strong>voor</strong> waterkwaliteit<br />
en –kwantiteit, de drinkwaterfunctie en<br />
bescherming met in concrete noodzakelijke<br />
gevallen enige flexibiliteit met<br />
duidelijke waarborgen. Realiseer de kwali-<br />
teitsdoelstellingen tijdig, in ieder geval<br />
vóór 2015 (Kaderrichtlijn Water), door<br />
een koppeling met goede toetsingskaders.<br />
Schuif het behalen van doelstellingen niet<br />
<strong>voor</strong>uit in de tijd.<br />
Europese regels<br />
Heldere nationale kwaliteitsnormen<br />
<strong>voor</strong> oppervlaktewater, grondwater en<br />
bodem zijn blijvend noodzakelijk om te<br />
kunnen monitoren en om aan kwaliteitsdoelstellingen<br />
van de Europese en nationale<br />
regelgeving te voldoen. Als wordt<br />
<strong>voor</strong>gestaan om niet meer te regelen dan<br />
Europa <strong>voor</strong>schrijft, dan betekent dat een<br />
teloorgang van zorgvuldig opgebouwde<br />
Standpunten Vewin<br />
en nog te verbeteren normstelling. Nederland<br />
beschikt over goed drinkwater, dus<br />
torn niet aan de nationale normen <strong>voor</strong><br />
oppervlaktewater, grondwater en bodem.<br />
Flexibiliseer de toepassing van de normen<br />
niet door de normen feitelijk omlaag te<br />
brengen of tot een dode letter te maken.<br />
Dan dreigt de invulling van de Europese<br />
regelgeving, zoals de Kaderrichtlijn<br />
Water, in gevaar te komen. Flexibiliseer<br />
weloverwogen en sta lokaal soms uitzonderingen<br />
toe, maar compenseer dit door<br />
maatregelen waardoor de doelstellingen<br />
van de Kaderrichtlijn Water tijdig worden<br />
gehaald.<br />
Vewin vindt in uitzonderingsgevallen een uitruil van emissies positief, mits de waterkwaliteitsdoelstellingen<br />
tijdig in de regio worden bereikt en dit is gewaarborgd. De bescherming van de<br />
drinkwater<strong>voor</strong>ziening is gebaat bij nationale bescherming van de drinkwaterfunctie en heldere<br />
nationale kwaliteitsnormen <strong>voor</strong> oppervlaktewater, grondwater en bodem. En die nationale<br />
bescherming zou soms ook verder mogen en moeten gaan dan Europa <strong>voor</strong>schrijft. Om de<br />
eenvoudige reden dat Nederland een speciaal geval is: een rivierenland aan het uiteinde van<br />
Europa. Dit vereist een secure nationale waarborg van schone rivieren én van schoon grondwater.<br />
Waterkwaliteitsdoelstellingen moeten tijdig worden gehaald.<br />
Meer informatie via Arjen Frentz: frentz@vewin.nl of Wendela Slok: slok@vewin.nl<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
W a t e r s p i e g e l u p d a t e / n o v e m b e r 2 0 1 1 2<br />
<strong>23</strong>
3<br />
EU op weg naar Resource<br />
Efficiency<br />
Extra actie lidstaten nodig<br />
In september <strong>2011</strong> heeft de Europese Commissie de ‘Roadmap to a Resource Efficient<br />
Europe’ gepresenteerd. Dit stappenplan moet de Europese economie tegen 2050 hebben<br />
omgevormd tot een duurzame economie. Het is een agenda <strong>voor</strong> concurrentievermogen<br />
en groei terwijl tegelijkertijd de druk op de natuurlijke hulpbronnen afneemt. Binnen<br />
één generatie moet deze fundamentele transformatie plaatsvinden. Meer banen<br />
en meer kansen <strong>voor</strong> bedrijven in markten <strong>voor</strong> recycling, beter productontwerp,<br />
materiaalvervanging en eco-engineering is het doel van de Commissie. De Commissie<br />
zet hier<strong>voor</strong> de lijn in dat de belasting op arbeid afneemt – doel is immers meer banen<br />
in Europa – en dat de belasting op grondstoffen toeneemt – om efficiënt gebruik te<br />
stimuleren.<br />
Om de toestand van de<br />
hulpbronnen op Europees<br />
en internationaal niveau<br />
te duiden stelt de Europese Commissie<br />
indicatoren en instrumenten op <strong>voor</strong>:<br />
ecosysteemdiensten, biodiversiteit,<br />
mineralen en metalen, water, lucht, ‘land<br />
en bodem’ en het mariene milieu. Voor<br />
energie wordt een apart stappenplan<br />
gepresenteerd. Het waarborgen van de<br />
voedsel<strong>voor</strong>ziening, het verbeteren van<br />
gebouwen en het waarborgen van een<br />
efficiënte mobiliteit zijn geïdentificeerd<br />
24 H W a t e r s p i e g e l u p d a t e / n o v e m b e r 2 0 1 1<br />
2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
als de drie economische activiteiten<br />
die het grootste beslag leggen op de<br />
hulpbronnen en waar actie moet worden<br />
genomen om deze te verminderen.<br />
Vewin ziet daarbij voldoende en schoon<br />
zoet water als de basis<strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong><br />
een gezonde en welvarende samenleving.<br />
Immers: zonder water geen leven!<br />
De Europese Commissie zet terecht op<br />
de agenda dat de doelen <strong>voor</strong> een goede<br />
toestand van de waterkwaliteit <strong>voor</strong> 2020<br />
moeten zijn gerealiseerd. De status quo bij<br />
de lidstaten laat echter zien dat hier<strong>voor</strong><br />
extra actie nodig is. Specifieke actie is<br />
daarbij nodig <strong>voor</strong> de extra maatregelen<br />
<strong>voor</strong> de duurzame bescherming van gebieden<br />
die worden gebruikt <strong>voor</strong> de drinkwaterproductie.<br />
Deze zijn nog niet genomen.<br />
Een strikte monitoring van de implementatie<br />
door de Europese Commissie is<br />
daarom van groot belang.<br />
Onderdeel van de Roadmap is het <strong>voor</strong>stel<br />
van een ‘European Innovation Partnership<br />
on Water’. In de conferentie ‘Resourceful<br />
Water’ (Europees Parlement, Brussel,<br />
6 september <strong>2011</strong>) heeft de Europese<br />
watersector een scala aan initiatieven met<br />
elkaar gedeeld. Steun vanuit de Europese<br />
Commissie, het Parlement en de Raad<br />
is van belang om vanuit deze initiatieven<br />
een fundament te leggen onder de<br />
Europese Green Economy.<br />
Meer informatie via Nicole Zantkuijl:<br />
zantkuijl@vewin.nl
Durban: Energie <strong>voor</strong><br />
klimaatafspraken<br />
Inzetten op duurzame elektriciteit<br />
Van 28 <strong>november</strong> tot 9 december dit jaar staat de Zuid-Afrikaanse stad Durban in het teken van de COP<br />
17. Afrika is het continent dat het meest kwetsbaar is <strong>voor</strong> klimaatverandering. Deze veranderingen<br />
laten zich ook hier als eerste zien in het watersysteem: de neerslag in de Sahel zal drastisch afnemen<br />
terwijl centraal Afrika meer regen krijgt. Zuid-Afrika krijgt, als tegenmaatregelen uitblijven, te maken<br />
met ontbossing, afname van de voedselzekerheid, woestijnvorming en meer malaria-uitbraken. Het<br />
land is, als één van de meest geïndustrialiseerde Afrikaanse landen, verantwoordelijk <strong>voor</strong> 50% van<br />
de greenhouse gas (GHG) emissies van het continent. De stad Durban, met zijn subtropische klimaat<br />
onderneemt zelf ook actie om klimaatverandering tegen te gaan. Sinds kort implementeert de stad<br />
een duurzaamheidsbeleid dat in lijn is met het Kyoto Protocol en zich richt op onder meer methaanterugwinning<br />
en het genereren van elektriciteit. De credits worden verkocht op de wereldmarkt.<br />
Kopenhagen<br />
In Kopenhagen (2009) waren de<br />
verwachtingen hooggespannen dat<br />
een eerlijk, ambitieus en wettelijk<br />
bindend wereldwijd klimaatveranderingsverdrag<br />
zou worden afgesloten. Velen waren<br />
teleurgesteld dat dit (nog) niet haalbaar<br />
bleek. Als contrast is het ambitieniveau vorig<br />
jaar in Cancun erg laag gesteld, zodat zelfs<br />
de kleinste vorderingen een overwinning<br />
leken. De Zuid-Afrikaanse regering heeft<br />
Drinkwatersector<br />
De drinkwatersector benadrukt dat het<br />
tijdens de top, in impact assesments en uitvoeringsprojecten<br />
belangrijk is dat beslissers<br />
de directe relatie tussen energie en<br />
water integraal in het vizier houden. UNEP<br />
constateerde dit jaar al in het rapport ‘The<br />
bioenergy and water nexus’ dat het hoge<br />
watergebruik en de impact op de waterkwaliteit<br />
van de productie van gewassen<br />
<strong>voor</strong> biobrandstoffen in sommige gevallen<br />
betekent dat het onverstandig is om op<br />
bepaalde locaties gewassen <strong>voor</strong> biobrandstoffen<br />
te telen. Op andere locaties kunnen<br />
gezonde ecosystemen voedselzekerheid,<br />
toegang tot schoon en veilig drinkwater en<br />
sanitatie en de productie van biobrandstoffen<br />
zeer goed samen gaan.<br />
nog geen expliciete ambitie uitgesproken<br />
<strong>voor</strong> Durban al is de indicatie dat men een<br />
‘gebalanceerde benadering’ <strong>voor</strong>staat.<br />
Hoofdpunt van de onderhandelingen is<br />
dat de eerste commitment periode van het<br />
Kyoto Protocol – dat ontwikkelde landen<br />
verplicht om reducties in de uitstoot te<br />
realiseren – december 2012 eindigt. De<br />
internationale spelers als China, India, de<br />
Europese Unie, Canada en de Verenigde<br />
Staten zullen zich in Durban buigen over de<br />
vraag op welke wijze en onder welke condities<br />
het Kyoto Protocol na 2012 verder gaat.<br />
Kern van de vraag is natuurlijk of ook de<br />
Verenigde Staten zich gaan commiteren.<br />
De Europese Unie heeft de ambitie om de<br />
GHG emissies in alle ontwikkelde landen<br />
in 2020 terug te brengen met 30%. Dit<br />
om de transformatie in het gebruik van<br />
fossiele energie tot stand te brengen. Doel<br />
van de Europese Unie is bij<strong>voor</strong>beeld dat<br />
de elektriciteitssector in 2030 circa 60%<br />
minder CO2 uitstoot dan in 1990. In 2050<br />
moet de uitstoot 80% onder het niveau van<br />
1990 liggen. Dit kan worden gerealiseerd<br />
door een transformatie naar duurzame<br />
energiebronnen (met name windenergie en<br />
biomassa).<br />
Met het juiste beleid kost het opwekken<br />
van duurzame elektriciteit over tien jaar<br />
amper meer dan stroom uit fossiele brandstoffen<br />
zoals kolen en gas. Dit stelt de<br />
denktank ‘European Climate Foundation’<br />
in een onderzoek dat begin <strong>november</strong> <strong>2011</strong><br />
is gepubliceerd. Duurzame energiebronnen<br />
vragen om meer investeringen <strong>voor</strong>af,<br />
vergeleken met kolen- en gascentrales. Voor<br />
kolen en gas moet daarentegen <strong>voor</strong>tdurend<br />
brandstof worden ingekocht. Ook zijn de<br />
exploitatiekosten van kolen- en gascentrales<br />
hoger als de prijs van emissierechten stijgt.<br />
Dit vraagt om een scherp internationaal<br />
klimaatbeleid.<br />
Colofon<br />
Waterspiegel Update is een periodieke uitgave van<br />
Vewin, de Vereniging van waterbedrijven in Nederland.<br />
Waterspiegel Update brengt nieuws en opinies uit de<br />
wereld van water en aanverwante sectoren.<br />
UITGEVER<br />
Rinus Vissers<br />
Nijgh Periodieken B.V.<br />
(directie@nijgh.nl)<br />
HOOFDREDACTIE<br />
Vewin<br />
Marco Zoon<br />
(zoon@vewin.nl)<br />
DRUK EN LAY-OUT<br />
DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag<br />
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder<br />
toestemming van de uitgever.<br />
W a t e r s p i e g e l u p d a t e / n o v e m b e r H2 0 1 1 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
4<br />
<strong>25</strong>
informatie<br />
Instructies <strong>voor</strong> het schrijven van<br />
artikelen <strong>voor</strong> Platform<br />
Onderstaand vindt u de belangrijkste instructies <strong>voor</strong> het schrijven van een<br />
artikel <strong>voor</strong> de rubriek Platform in H 2O. In Platform horen artikelen thuis die<br />
resultaten weergeven van (wetenschappelijk onderbouwd) onderzoek op het<br />
gebied van water<strong>voor</strong>ziening en waterbeheer. Het is in uw eigen belang<br />
onderstaande instructies op te volgen, daar anders de redactie uw bijdrage niet<br />
in behandeling zal nemen.<br />
Allereerst gaat de redactie er vanuit<br />
dat de auteurs de kopij door<br />
vakgenoten hebben laten lezen<br />
<strong>voor</strong>dat het artikel aangeleverd wordt. De<br />
<strong>voor</strong>keur gaat uit na het gebruik van actieve<br />
taal zonder jargon en zonder allerlei<br />
afkortingen die niet algemeen bekend zijn.<br />
In H 2O geldt als maximumlengte <strong>voor</strong> een<br />
artikel drie pagina’s in druk. Omgerekend<br />
betekent dit ongeveer 2100 woorden (700<br />
woorden per pagina). Op iedere pagina is<br />
dan ruimte <strong>voor</strong> één foto of andersoortige<br />
illustratie over twee kolommen. Als u <strong>voor</strong><br />
meer afbeeldingen kiest, gaat dat dus ten<br />
koste van de hoeveelheid tekst.<br />
Opbouw<br />
De artikelen in Platform moeten de aandacht<br />
van de lezer trekken en vasthouden. De<br />
belangrijkste regel is daarom dat in de tekst<br />
direct tot de kern van het verhaal wordt<br />
gekomen. Wat is het bijzondere in uw<br />
onderzoek dat van belang is <strong>voor</strong> mensen die<br />
werken in de watersector in Nederland?<br />
Uw artikel moet beginnen met een korte<br />
samenvatting, niet met een inleiding. Die<br />
komt na de samenvatting. Houd de samenvatting<br />
beknopt, hooguit een tiental regels<br />
over twee kolommen in druk. Maak het<br />
artikel niet te technisch, werk zo weinig<br />
mogelijk met afkortingen en formules. Het<br />
artikel moet ook leesbaar zijn <strong>voor</strong> mensen<br />
die niet in de materie thuis zijn.<br />
Illustraties<br />
• U moet de illustraties - wanneer u ze<br />
digitaal verzendt - altijd als losse grafische<br />
bestanden versturen. De <strong>voor</strong>keur gaat<br />
hierbij uit naar jpg-bestanden. De resolutie<br />
moet minimaal 300 dpi bedragen (hoge<br />
resolutie). Veel illustraties staan standaard<br />
in 72 dpi. Deze resolutie is <strong>voor</strong> een<br />
beeldscherm uitstekend, maar om het te<br />
kunnen afdrukken, is dit van een veel te<br />
geringe kwaliteit. Wanneer toch in 72 dpi<br />
wordt aangeleverd, kan de drukkerij de<br />
juiste resolutie alleen bereiken door de<br />
illustratie ‘in elkaar te drukken’, maar dit<br />
betekent dat de foto veel te klein wordt.<br />
Een foto met een resolutie van 72 dpi en<br />
een normaal formaat van 15 x 10 cm zal<br />
aangepast naar een resolutie van 300 dpi<br />
slechts 3,5 x 2,5 cm worden!<br />
• Maak geen gebruik van Powerpoint <strong>voor</strong><br />
uw illustraties. Dit programma hanteert<br />
zogeheten rood-groen-blauw beelden in<br />
plaats van full-coulor en bovendien lage<br />
26 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
resolutie (72 dpi). De illustraties zullen<br />
hooguit op een kwart van de grootte<br />
geplaatst kunnen worden om een goede<br />
scherpte te behouden. De kleur zal ook<br />
enigszins afwijken.<br />
• Illustraties niet in een tekstbestand<br />
plaatsen.<br />
Grafieken en tabellen<br />
Grafieken en tabellen moet u pas gebruiken<br />
als de informatie niet in de tekst verweven<br />
kan worden. Maak er geen wiskundig<br />
opgebouwd artikel van vol tabellen en<br />
grafieken. Dit bevordert de leesbaarheid niet<br />
en bemoeilijkt de opmaak van de pagina’s.<br />
Grafieken en tabellen kosten bovendien veel<br />
ruimte. Grafieken moeten goed leesbaar zijn<br />
over één of twee kolommen.<br />
Pasfoto’s<br />
Van iedere auteur hebben we een pasfoto<br />
nodig. Mocht deze niet in het archief zitten,<br />
dan dient u deze met het artikel mee te<br />
sturen. Portretfoto’s zijn geen pasfoto’s. Een<br />
pasfoto laat alleen het gezicht van iemand<br />
zien, recht de camera in kijkend en zonder<br />
storende achtergrond.<br />
Digitale pasfoto’s moeten ook een hoge<br />
resolutie hebben en het normale pasfotoformaat<br />
van 2 x 3 cm.<br />
Kaders<br />
Kaders zijn bedoeld om onderdelen uit het<br />
artikel uit te leggen en/of meer nadruk te<br />
geven. Kaders zijn in principe altijd tamelijk<br />
kort, omdat het kader anders niet meer als<br />
kader opgemaakt kan worden, meestal<br />
namelijk over één kolom.<br />
Geen verantwoording<br />
We gaan er vanuit dat aan een artikel<br />
maximaal vier auteurs gewerkt hebben.<br />
Co-auteurs die minder dan <strong>25</strong> procent aan<br />
het artikel bijdragen, worden niet vernoemd.<br />
Het aantal pasfoto’s kan dus maximaal vier<br />
zijn. Deze pasfoto’s worden in een archief<br />
opgeslagen. In het artikel hoort geen aparte<br />
verantwoording thuis naar andere personen<br />
of instanties die meegewerkt hebben aan het<br />
onderzoek of project.<br />
Literatuur<br />
Houd de literatuurlijst bescheiden en hanteer<br />
de volgorde: naam, eerste <strong>voor</strong>letter, jaar<br />
waarin publicatie uitkwam, titel en medium<br />
waarin het artikel verscheen of organisatie<br />
die rapportage uitbracht. In het artikel geen<br />
literatuurverwijzingen noemen, maar met<br />
<strong>nummer</strong>s chronologisch refereren naar de<br />
literatuurlijst.<br />
Wijze van toezending<br />
Wanneer u het artikel per e-mail verzendt,<br />
moeten de tekst en de grafische bestanden<br />
gescheiden aangeleverd worden:<br />
tekst als Word-bestand en illustraties als<br />
jpg- of excel-bestand, waarbij de illustraties<br />
een resolutie moeten bezitten van 300 dpi bij<br />
een afdruk over twee kolommen!<br />
Laat het gebruik van speciale letterfonts,<br />
achtergronden en andere ‘plaatjes’ in een<br />
grafiek achterwege. Dit kan problemen<br />
veroorzaken bij de grafische verwerking.<br />
Procedure<br />
Stuur uw definitieve en complete artikel<br />
(inclusief pasfoto’s) naar: h2o@nijgh.nl. De<br />
redactie redigeert het verhaal. U ontvangt<br />
<strong>voor</strong> publicatie een drukproef. Als uw artikel<br />
niet compleet is, wordt het (nog) niet in<br />
behandeling genomen.<br />
De redactie zal kopij aan auteurs retourneren<br />
als blijkt dat ze niet voldoen aan bovenstaande<br />
instructies.<br />
Informatie<br />
Mochten na het lezen van deze handleiding<br />
nog vragen overblijven over de inhoudelijke<br />
kant van de artikelen, dan kunt u contact<br />
opnemen met de redactie: (010) 427 41 65.<br />
De redactie
Niels Evers, Royal Haskoning<br />
Ronald Gylstra, Waterschap Rivierenland<br />
Ton Ruigrok, Waterschap Rivierenland<br />
Ton Schomaker, Royal Haskoning<br />
regionale toepassing<br />
rekeninstrument eee2 geeft<br />
beter overzicht van effecten<br />
KrW-maatregelen<br />
In 2008 is <strong>voor</strong> de Ex ante-evaluatie KRW een ecologisch kennissysteem<br />
ontwikkeld: Expertsysteem Ecologische Eff ecten 2 (EEE2). Met dit rekeninstrument<br />
zijn de eff ecten van maatregelen op de ecologische kwaliteit te<br />
bepalen. Waterschap Rivierenland heeft het samen met Royal Haskoning <strong>voor</strong><br />
het eerst regionaal toegepast. Het rekeninstrument blijkt goed toepasbaar te<br />
zijn op dit schaalniveau en de resultaten zijn zeer bruikbaar <strong>voor</strong> de komende<br />
actualisering van de stroomgebiedanalyse (2013) en het volgende stroomgebiedsbeheerplan<br />
(2015). De monitoring blijkt echter nog niet altijd voldoende<br />
aan te sluiten op de maatlatten en de huidige doelstellingen zijn nog niet altijd<br />
in overeenstemming met de geplande maatregelen.<br />
Waterschap Rivierenland heeft in<br />
2008 <strong>voor</strong> zijn waterlichamen<br />
de KRW-doelen (het goed<br />
ecologisch potentieel 1),2) ) vastgesteld en een<br />
pakket aan maatregelen om deze uiteindelijk<br />
in 2027 te halen. Hierbij was een deskundige<br />
beoordeling noodzakelijk, omdat meetgegevens<br />
over de huidige kwaliteitstoestand<br />
van de waterlichamen beperkt waren en<br />
kwantitatieve gegevens over de eff ecten<br />
van maatregelen op de KRW-maatlatten<br />
nog ontbraken. Het waterschap is op zoek<br />
gegaan naar een methode om deze eff ecten<br />
van maatregelen beter én kwantitatief in<br />
beeld te kunnen brengen.<br />
Royal Haskoning heeft <strong>voor</strong> de Ex anteevaluatie<br />
KRW van het Planbureau <strong>voor</strong> de<br />
Het rekenhart van het EEE2 is een neuraal netwerk: een zelfl erend systeem dat vanuit<br />
aangeboden combinaties van gegevens patronen als ‘kennisregels’ kan opslaan (geheugen) en<br />
reproduceren. Een neuraal netwerk wordt getraind met een door deskundigen vastgestelde<br />
uitgebalanceerde dataset. De reden om <strong>voor</strong> een neuraal netwerk als basis te kiezen, is dat veel<br />
ecologische wetmatigheden in globale zin weliswaar bekend zijn maar doorgaans weinig<br />
gekwantifi ceerd of moeilijk zijn te formaliseren in kennisregels. Daarnaast spelen vele factoren<br />
tegelijk een (versterkende of juist tegenwerkende) rol.<br />
De trainingsset bestaat uit een combinatie van parameters. De stuurvariabelen vormen de<br />
basisparameters die de ecologische kwaliteitsratio’s (EKR's) (doelparameters) van de vier<br />
biologische kwaliteitselementen bepalen. In de training is vervolgens in een groot aantal<br />
rekencycli de netwerkuitvoer als <strong>voor</strong>spelde EKR vergeleken met de doel-EKR (verkregen uit<br />
monitoring) van de dataset. Tijdens de training komt de <strong>voor</strong>spelde EKR door convergentie<br />
steeds dichter bij de doel-EKR te liggen, zodat uiteindelijk het beste netwerk overblijft.<br />
Het resultaat is een getraind netwerk dat is te gebruiken <strong>voor</strong> het doorrekenen van nieuwe sets<br />
aan stuurvariabelen. Bij<strong>voor</strong>beeld om het eff ect van geplande maatregelen op de ecologische<br />
waterkwaliteit te <strong>voor</strong>spellen of om scenario’s van alternatieve maatregelpakketten door te<br />
rekenen. Het enige dat nodig is, is een vertaling van de maatregelen naar een nieuwe<br />
verzameling stuurvariabelen en het EEE2 kan dan zeer snel de bijbehorende EKR’s produceren.<br />
platform<br />
Leefomgeving (PBL) een dergelijk rekeninstrument<br />
ontwikkeld: Expertsysteem<br />
Ecologische Eff ecten, waarvan inmiddels<br />
versie 2 beschikbaar is (zie kader). Dit rekeninstrument<br />
is daarbij gebruikt <strong>voor</strong> landelijke<br />
analyses naar de eff ecten van KRW-maatregelen<br />
op de ecologische kwaliteitsratio<br />
(EKR) 3),4),5),6),7) . Aan de hand van waarden <strong>voor</strong><br />
stuurvariabelen <strong>voor</strong>spelt het EEE2 de bijbehorende<br />
ecologische kwaliteitsratio.<br />
Stappenplan<br />
Bij Waterschap Rivierenland is het EEE2 <strong>voor</strong><br />
het eerst regionaal ingezet (zie stappenplan<br />
in afbeelding 1). Allereerst wilden we nagaan<br />
of het landelijk ontwikkelde rekeninstrument<br />
toepasbaar is op deze schaal. Hier<strong>voor</strong><br />
hebben we de uitkomsten (<strong>voor</strong>spelde EKR’s)<br />
vergeleken met de EKR-berekeningen op<br />
basis van recente monitoringsgegevens<br />
(stap 1). Een belangrijk nevendoel van die<br />
toepassing was het krijgen van inzicht<br />
in de beschikbaarheid en het proces van<br />
ontsluiting van gegevens. Meer concreet: zijn<br />
binnen het waterschap de juiste gegevens<br />
te verkrijgen en sluit de monitoring aan op<br />
de maatlatten waarmee de EKR’s worden<br />
bepaald Het waterschap heeft de afgelopen<br />
drie jaar extra capaciteit ingezet om de<br />
kwaliteit en de beschikbaarheid van meet-<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
27
Afb. 1: Stappenplan.<br />
gegevens te verbeteren. Dit heeft er onder<br />
andere toe geleid dat we in staat zijn een<br />
instrument als EEE2 te kunnen toepassen.<br />
Vervolgens hebben we de effecten van de<br />
geplande KRW-maatregelen berekend<br />
(stap 2). Hieruit volgt een verwacht<br />
doelbereik <strong>voor</strong> 2027 en dus de eventueel<br />
extra benodigde inspanning. Met het<br />
doorrekenen van alternatieve maatregelscenario’s<br />
is tot slot bepaald welke aan-<br />
vullende maatregelen nog zinvol zouden zijn<br />
om de doelen <strong>voor</strong> de waterlichamen van<br />
Waterschap Rivierenland te bereiken (stap 3).<br />
Opbouwen dataset<br />
Voor het toepassen van het EEE2 is een<br />
databank met waarden <strong>voor</strong> stuurvariabelen<br />
nodig. De 31 waterlichamen van Waterschap<br />
Rivierenland zijn hiertoe onderverdeeld in<br />
vier categorieën watertypen: kanalen (20),<br />
sloten (7), langzaam stromende beken (3) en<br />
ondiepe meren (1).<br />
Afhankelijk van de categorie is een specifieke<br />
set aan stuurvariabelen relevant 6) . Deze zijn<br />
opgenomen in tabel 1.<br />
Behalve de stuurvariabelen zijn <strong>voor</strong> de<br />
analyses ook de EKR’s nodig. Meer specifiek:<br />
de EKR’s van de huidige toestand zoals<br />
bepaald met monitoringsgegevens en het<br />
doel (GEP) <strong>voor</strong> de kwaliteitselementen<br />
(fytoplankton, overige waterflora, macro-<br />
fauna en vissen).<br />
Als eerste is de huidige toestand van de<br />
waterlichamen <strong>voor</strong> de stuurvariabelen<br />
en EKR’s in kaart gebracht. Hier<strong>voor</strong><br />
28 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
zijn meerdere bronnen geraadpleegd:<br />
KRW-portaal, Dawaco/ecologische<br />
databank, legger, gebiedskenners en de<br />
KRW-feitenoverzichten. De beschrijvingen<br />
van de maatregelen per waterlichaam<br />
zijn vervolgens gebruikt om de waarden<br />
<strong>voor</strong> de stuurvariabelen na uitvoering<br />
van deze maatregelen in te schatten. Voor<br />
de nutriënten zijn de uitkomsten van de<br />
PBL-berekeningen uit de Ex ante-evaluatie<br />
KRW 3),4),5) toegepast. Voor de overige<br />
parameters zijn aan de hand van deskundige<br />
beoordeling en relatieve omvang van de<br />
maatregelen de nieuwe waarden <strong>voor</strong> de<br />
stuurvariabelen bepaald.<br />
Omdat het EEE2 werkt met een beperkt<br />
aantal parameters (stuurvariabelen), is<br />
relatief snel <strong>voor</strong> alle stuurvariabelen een<br />
waarde af te leiden. Het is echter wel lastig<br />
gebleken om alle benodigde gegevens<br />
<strong>voor</strong> de stuurvariabelen boven tafel te<br />
krijgen. In de eerste plaats omdat de<br />
benodigde gegevens verdeeld zijn over<br />
meerdere afdelingen, datasystemen en<br />
personen. Daarnaast is niet alles kwantitatief<br />
vastgelegd, waardoor gebiedskenners<br />
geraadpleegd moesten worden, met name<br />
bij het onderhoud en peilbeheer.<br />
Tot slot maakt de heterogeniteit van de<br />
waterlichamen het lastig concrete waarden<br />
vast te stellen. Door dit alles is een pragmatische<br />
aanpak noodzakelijk, maar deze stap<br />
moet niet worden onderschat en is essentieel<br />
<strong>voor</strong> een goede toepassing van het EEE2 en<br />
andere systemen, zoals de KRW-Verkenner.<br />
Tabel 1: Relevante stuurvariabelen <strong>voor</strong> de hier onderzochte categorieën watertypen.<br />
Als huidige situatie (volgens monitoring)<br />
wilde we in eerste instantie de EKR’s<br />
gebruiken zoals deze zijn opgenomen in<br />
het KRW-portaal. Deze gegevens vertegenwoordigen<br />
de ecologische toestand tot en<br />
met 2008. De monitoring was toen echter<br />
vaak nog niet conform KRW of er was nog<br />
helemaal geen bemonstering beschikbaar<br />
van het betreffende kwaliteitselement<br />
(<strong>voor</strong>al bij vis). Daarom is besloten om <strong>voor</strong><br />
alle waterlichamen nieuwe EKR’s te bepalen<br />
met de recentste bemonsteringsgegevens<br />
(2009-2010).<br />
Vergelijking huidige EKR: <strong>voor</strong>speld<br />
versus monitoring<br />
Het EEE2 berekent gemiddeld een iets<br />
lagere ecologische kwaliteit dan uit de<br />
monitoring naar voren komt (zie tabel 2).<br />
Uitzonderingen zijn fytoplankton in de<br />
kanalen en het ondiepe meer, overige<br />
waterflora in de sloten en macrofauna in<br />
de beken die het EEE2 gelijk of iets hoger<br />
<strong>voor</strong>spelt dan uit de monitoring blijkt.<br />
Om de verschillen te kunnen verklaren, is<br />
het hele traject van het vaststellen van de<br />
waterlichamen tot de uitvoering van de<br />
monitoring en de toetsing geanalyseerd. In<br />
tabel 3 zijn de oorzaken van de gevonden<br />
afwijkingen weergegeven. De belangrijkste<br />
oorzaken hebben met de aansluiting van<br />
de monitoring op de maatlatten te maken.<br />
Dit probleem is deels aan de monitoring<br />
te wijten, maar de gevoeligheid van veel<br />
maatlatten <strong>voor</strong> monitoringinspanning<br />
is ook <strong>voor</strong> verbetering vatbaar. Op dit<br />
moment lopen hier al projecten <strong>voor</strong>, naar<br />
stuurvariabelen aantal klassen/eenheid watertypen<br />
oeverinrichting 3 kanalen, sloten en ondiepe meren<br />
peildynamiek 3 kanalen en sloten<br />
onderhoud 2 kanalen en sloten<br />
scheepvaart 2 kanalen<br />
meandering 5 langzaam stromende beken<br />
beschaduwing 3 langzaam stromende beken<br />
verstuwing 3 langzaam stromende beken<br />
totaal fosfor zomergemiddelde in mg P/l alle<br />
totaal stikstof zomergemiddelde in mg N/l alle<br />
BZV5 zomergemiddelde in mg O 2/l langzaam stromende beken
aanleiding van de vorig jaar uitgevoerde<br />
evaluatie 8) . Duidelijk is dat de meeste<br />
oorzaken leiden tot een hogere EKR uit de<br />
monitoringsdata, zeker in de kanalen. Dit<br />
verklaart dus de gemiddelde afwijking naar<br />
beneden zoals berekend met het EEE2,<br />
maar ook onverwacht hoge scores die we<br />
met de monitoring vonden <strong>voor</strong> macrofyten<br />
en vis (EKR’s tot 0,8-1,0).<br />
De uitkomsten uit het EEE2 zijn uiteraard<br />
ook niet geheel zeker. Op de eerste plaats is<br />
elk model een versimpelde weergave van de<br />
werkelijkheid. Zo zijn in dit rekeninstrument<br />
waterlichamen op basis van het watertype<br />
geclusterd opgenomen, terwijl elk water-<br />
lichaam feitelijk uniek is met gebiedsspecifieke<br />
eigenschappen. Daarnaast<br />
is het netwerk getraind met gegevens<br />
waarin ook onzekerheden zitten. Zeker bij<br />
overige waterflora en vis waren tijdens de<br />
ontwikkeling nog weinig goede gegevens<br />
<strong>voor</strong>handen. Ook het vaststellen van<br />
waarden <strong>voor</strong> de stuurvariabelen kan tot<br />
verschillen leiden. Voor individuele waterlichamen<br />
kan dit alles een (beperkte)<br />
afwijking ten opzichte van de realiteit<br />
tot gevolg hebben. Tijdens verschillende<br />
validatieacties is wel gebleken dat de<br />
trainingsset goed is opgebouwd en het<br />
EEE2 goed werkt op een groep van waterlichamen<br />
4),5),6),7) . Verbeteringen zijn echter wel<br />
degelijk mogelijk met bij<strong>voor</strong>beeld de betere<br />
monitoringsdata die de afgelopen jaren zijn<br />
verzameld <strong>voor</strong> de KRW.<br />
Huidige ecologische toestand<br />
Wanneer we de huidige situatie, berekend<br />
met het EEE2 en bepaald middels<br />
platform<br />
watertypen fytoplankton overige waterflora macrofauna vissen<br />
kanalen en ondiep meer (20+1) 0,07 -0,08 -0,12 -0,13<br />
sloten (7) n.v.t. 0,02 -0,10 -0,13<br />
langzaam stromende beken (3) n.v.t. -0,11 0,00 -0,07<br />
alle waterlichamen (31) 0,07 -0,06 -0,11 -0,13<br />
Tabel 3: Verklaring afwijkingen.<br />
oorzaak afwijking<br />
kwaliteitselementen<br />
monitoring over grotere lengten dan<br />
conform maatlat moet<br />
heterogeniteit waterlichaam,<br />
waardoor het vinden van<br />
representatieve locaties lastig is<br />
monitoren op de beste plekken bij<br />
keuze exacte meetlocatie in het veld<br />
lastige beoordeling van<br />
scheepvaartkanalen met het EEE2 en<br />
monitoring<br />
niet correct watertype waardoor<br />
sommige waterlichamen onterecht<br />
een R-type hebben gekregen<br />
Afb. 2: Doelbereik huidige situatie volgens EEE2-berekeningen en monitoringsresultaten <strong>voor</strong> alle 31 waterlichamen.<br />
‘Zeer goed’ bestaat eigenlijk niet <strong>voor</strong> de sterk veranderde en kunstmatige wateren, maar is hier toch<br />
gehanteerd om hoogste scores beter inzichtelijk te maken.<br />
monitoring, afzetten op de maatlatten dan<br />
blijkt de huidige toestand nog vaak matig<br />
of ontoereikend te zijn (afbeelding 2). Deze<br />
doelgaten vormden ook de aanleiding <strong>voor</strong><br />
het opstellen van het maatregelenpakket 2) .<br />
Het is duidelijk dat de doelgaten volgens<br />
de uitkomsten van het EEE2 groter zijn<br />
dan de monitoring weergeeft. Hier komt<br />
wederom duidelijk naar voren dat behalve<br />
<strong>voor</strong> fytoplankton de EKR’s uit de monitoring<br />
gemiddeld hoger zijn dan de berekende<br />
EKR’s met het EEE2. Gezien de huidige<br />
macrofyten, macrofauna<br />
en vis<br />
gevolg watertypen<br />
meer soorten en daardoor een hogere EKR<br />
Macrofaunamaatlat in beken is hier niet<br />
gevoelig <strong>voor</strong>.<br />
alle EKR kan hoger of lager zijn. Vaak wordt extra<br />
bemonsterd om de heterogeniteit goed in<br />
beeld te krijgen, maar hierdoor wordt de EKR<br />
weer hoger (zie ook bovenstaand punt).<br />
macrofyten, macrofauna<br />
en vis<br />
meer soorten en ook minder negatieve<br />
soorten en daardoor een hogere EKR<br />
alle door onduidelijkheid waar te bemonsteren in<br />
scheepvaartkanalen is een goede monitoring,<br />
en dus ook <strong>voor</strong>spelling lastig<br />
alle Maatregelen en watertype (en dus maatlat)<br />
sluiten dan niet op elkaar aan waardoor<br />
nauwelijks effect wordt gemeten.<br />
onnatuurlijke inrichting en peilbeheer,<br />
het intensieve onderhoud en de nog niet<br />
optimale nutriëntenconcentraties lijkt een<br />
doelbereik van gemiddeld circa 50 procent<br />
zoals uit de monitoring komt, wat aan de<br />
hoge kant.<br />
Effect maatregelen en doelbereik 2027<br />
Het EEE2 <strong>voor</strong>spelt een beperkte toename<br />
van de ecologische kwaliteit na maatregelen,<br />
maar dit is niet voldoende om in 2027 op<br />
grote schaal te voldoen aan de gestelde<br />
Tabel 2: Afwijking uitkomsten EEE2 ten opzichte van berekende EKR’s op basis van de bemonstering 2009-2010. Bij een negatieve waarden berekent het EEE2 dus een<br />
lagere EKR dan uit de bemonstering blijkt en bij een positieve waarde dus een hogere EKR.<br />
<strong>voor</strong>al in de grotere<br />
waterlichamen: kanalen<br />
en sommige beken<br />
allen, maar in mindere<br />
mate in de beken<br />
allen, <strong>voor</strong>al sloten en<br />
kanalen door de opzet<br />
van die maatlatten<br />
scheepvaartkanalen (hier<br />
maar één)<br />
langzaam stromende<br />
beken<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
29
doelen (zie afbeelding 3, linksboven). De<br />
verbetering is <strong>voor</strong>al een gevolg van de<br />
afname van de nutriëntenconcentraties (het<br />
duidelijkst zichtbaar in het hoge doelbereik<br />
bij fytoplankton) en verbetering van de<br />
oeverinrichting.<br />
Tot op heden zijn natuurlijker peilbeheer en<br />
extensiever onderhoud niet of nauwelijks<br />
meegenomen in de maatregelen. Omdat<br />
hier grote effecten van te verwachten<br />
zijn en omdat het waterschap hierin zelf<br />
kan sturen, zijn deze parameters in drie<br />
scenario’s doorgerekend (zie afbeelding 3).<br />
De combinatie van een natuurlijk peilbeheer<br />
met extensief onderhoud kan het doelbereik<br />
tot gemiddeld circa 90 procent verhogen.<br />
Bij de overige waterflora blijkt het nog<br />
overgebleven doelgat door de onnatuurlijke<br />
oeverinrichting van sloten te komen.<br />
Wanneer de aanleg van natuurvriendelijke<br />
oevers <strong>voor</strong> 100 procent wordt ingezet, stijgt<br />
het doelbereik ook hier tot boven 90 procent.<br />
Alleen op locaties met zeer hoge nutriëntenconcentraties<br />
zijn de doelen dan nog niet<br />
haalbaar. Het gaat dan <strong>voor</strong>al om waterlichamen<br />
op veen (fosfaat en stikstof) en op<br />
zand (stikstof). Aanvullende maatregelen<br />
om deze nutriëntenconcentraties terug te<br />
dringen, zijn noodzakelijk om te <strong>voor</strong>komen<br />
dat de inrichtingsmaatregelen nauwelijks<br />
ecologische verbetering laten zien.<br />
Conclusies<br />
De maatregelpakketten zoals nu vastgelegd,<br />
zijn samengesteld aan de hand van de<br />
kennis en ervaring tot 2008. Inmiddels zijn<br />
de monitoringsgegevens duidelijk verbeterd<br />
en is er meer en betere informatie met<br />
betrekking tot de huidige toestand van de<br />
waterlichamen. De huidige EKR’s zijn nu dus<br />
beter vast te stellen en als gevolg hiervan<br />
zijn de knelpunten en maatregelen ook<br />
beter te benoemen. Waterschap Rivierenland<br />
heeft de data inmiddels dusdanig op orde<br />
dat instrumenten zoals het EEE2 toegepast<br />
kunnen worden. Op onderdelen zijn nog wel<br />
verbeteringen <strong>voor</strong>gesteld en doorgevoerd<br />
in registratie en verwerking van de meetgegevens.<br />
Het EEE2 blijkt een goed bruikbaar<br />
instrument om de effecten van maatregelen<br />
kwantitatief in beeld te brengen. Het kan<br />
snel en reproduceerbaar de effecten van<br />
maatregelen doorrekenen, ook <strong>voor</strong> alternatieve<br />
scenario’s. De uitkomsten sluiten goed<br />
aan bij de verwachtingen en de afwijkingen<br />
ten opzichte van de monitoringsresultaten<br />
worden hoofdzakelijk veroorzaakt<br />
door de gebruikte monitoringsmethoden.<br />
Door de geplande KRW-maatregelen<br />
stijgt de ecologische kwaliteit, maar naar<br />
verwachting niet voldoende om alle 'gaten'<br />
in de doelen te dichten. Door aanpassing<br />
van het peilbeheer en onderhoud komen<br />
de doelen wel in zicht. Het waterschap heeft<br />
meer inzicht gekregen in het effect van het<br />
KRW-maatregelenpakket. Hierdoor is beter<br />
aan te geven welke maatregelen de doelen<br />
dichterbij brengen.<br />
Aanbevelingen<br />
Het grote <strong>voor</strong>deel van het gebruik van een<br />
neuraal netwerk is dat het systeem relatief<br />
30 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
Afb. 3: Doelbereik na maatregelen in de 28 waterlichamen exclusief de beken met aanvullende scenario’s (grote<br />
kans = hoger dan 0,05 EKR boven het GEP, redelijke kans = tussen 0,05 EKR boven en onder het GEP en een<br />
kleine kans = lager dan 0,05 EKR onder het GEP).<br />
gemakkelijk te verbeteren is. De bestaande<br />
trainingsset wordt daarbij aangepast/<br />
uitgebreid met nieuwe, betere monitoringsgegevens.<br />
Oudere gegevens (van <strong>voor</strong> 2009)<br />
van minder goede kwaliteit verdwijnen<br />
daarmee uit de trainingsset. Na het opnieuw<br />
trainen van het netwerk is het systeem<br />
gebruiksklaar <strong>voor</strong> nieuwe <strong>voor</strong>spellingen.<br />
Gezien de nu veel grotere beschikbaarheid<br />
van <strong>voor</strong> de KRW verzamelde monitoringsgegevens<br />
is dit <strong>voor</strong> alle kwaliteitselementen<br />
en watertypen aan te bevelen. Om wildgroei<br />
aan ecologische instrumenten te <strong>voor</strong>komen,<br />
stellen wij <strong>voor</strong> het EEE2 te integreren in de<br />
KRW-Verkenner. Op dit moment bevat de<br />
KRW-Verkenner rekenregels die zijn afgeleid<br />
uit dezelfde dataset 9) . Hier<strong>voor</strong> is alleen<br />
een andere techniek gebruikt, namelijk de<br />
Regressieboomanalyse. Naar onze mening<br />
zouden beide rekeninstrumenten verbeterd<br />
moeten worden met de nieuwste data en<br />
vervolgens beschikbaar moeten komen in<br />
de KRW-Verkenner. Daarmee hebben de<br />
specialisten en beleidsmedewerkers van de<br />
waterschappen meer middelen in handen<br />
om de effecten van de maatregelen te<br />
kunnen inschatten <strong>voor</strong> de actualisering van<br />
de stroomgebiedsanalyse in 2013 en het<br />
tweede stroomgebiedsbeheerplan in 2015.<br />
LITERATUUR<br />
1) STOWA (2007). Referenties en maatlatten <strong>voor</strong><br />
natuurlijke watertypen <strong>voor</strong> de Kaderrichtlijn<br />
Water.<br />
2) KRW-factsheets (2009). Beschrijving van de doelen<br />
en maatregelen per waterlichaam.<br />
3) Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgeving (2008) Kwaliteit<br />
<strong>voor</strong> later. Ex ante-evaluatie Kaderrichtlijn Water.<br />
4) Knoben R., N. Evers en J. Jansen (2008).<br />
Ontwikkeling en toepassing ecologisch<br />
expertsysteem <strong>voor</strong> regionale wateren.<br />
Achtergronddocument Ex ante-evaluatie KRW.<br />
5) Evers N. en A. Schomaker (2009). Verdere<br />
ontwikkeling Expertsysteem Ecologische Effecten<br />
en evaluatie gebruik in de Ex ante-evaluatie KRW.<br />
6) Evers N., F. Keukelaar en T. Schomaker (2009).<br />
Verbeteren datasets en afleiding ecologische<br />
rekenregels <strong>voor</strong> de KRW-Verkenner. Op basis van<br />
regressieboom-analyse en neuraal netwerk.<br />
7) Knoben R., N. Evers, J. Jansen en W. Ligtvoet (2008).<br />
Kunstmatig neuraal netwerk ingezet <strong>voor</strong> Ex ante<br />
evaluatie Kaderrichtlijn Water. <strong>H2O</strong> nr. 16,<br />
pag. 33-36.<br />
8) Arcadis, Royal Haskoning en Deltares (2010).<br />
Evaluatie KRW-maatlatten en doelafleiding.<br />
9) STOWA (2007). Omschrijving MEP en maatlatten<br />
<strong>voor</strong> sloten en kanalen <strong>voor</strong> de Kaderrichtlijn Water.
Peter van Thienen, KWR Watercycle Research Institute<br />
Roberto Floris, KWR Watercycle Research Institute<br />
Sidney Meijering, KWR Watercycle Research Institute<br />
Jan Vreeburg, KWR Watercycle Research Institute<br />
gedrag van deeltjes in<br />
drinkwater tijdens transport<br />
in beeld gebracht<br />
Ondanks de hoge kwaliteit van het Nederlandse drinkwater komt er incidenteel<br />
bruin water uit de kraan. Dit wordt veroorzaakt door het opwervelen van deeltjes<br />
in het distributienet die gedurende langere tijd op de buiswand zijn opgehoopt.<br />
Deze ophoping blijkt <strong>voor</strong>alsnog moeilijk exact te <strong>voor</strong>spellen, ondanks recente<br />
stappen in de goede richting. Nieuw theoretisch onderzoek laat zien dat turbulente<br />
processen hierbij lokaal een belangrijke rol kunnen spelen. KWR ontwikkelde<br />
een methode om het eff ect van deze processen in beeld te brengen. Kennis van<br />
de fundamentele processen is noodzakelijk om tot een goede modelmatige<br />
beschrijving te komen. Met deze modellen kunnen uiteindelijk kwetsbare gebieden<br />
worden geïdentifi ceerd, zodat gericht maatregelen kunnen worden genomen.<br />
Bestaande modellen <strong>voor</strong> de<br />
ophoping van deeltjes in het<br />
leidingnet gaan uit van het<br />
ontstaan van de deeltjes op de wand in<br />
gietijzeren leidingen 1) of van afzetting<br />
overheerst door gravitationele uitzakking<br />
van de deeltjes 2),3) . Het is bekend dat in<br />
Nederland de deeltjes met name uit de<br />
zuivering komen en dat het distributienet<br />
slechts <strong>voor</strong> een klein deel uit gietijzer<br />
bestaat. Eerdere laboratoriumexperimenten<br />
hebben afzettingspatronen rondom de<br />
buiswand opgeleverd die niet met gravitationele<br />
processen zijn te verklaren 4) . Deze<br />
observaties leidden tot het zoeken naar<br />
Afb. 1: Schematische weergave van de proefopstelling (overgenomen uit 7) ).<br />
alternatieve en/of aanvullende processen die<br />
het afzetten van deeltjes kunnen verklaren.<br />
Turbulente processen<br />
Vanuit de theorie is <strong>voor</strong>speld 5) dat twee<br />
turbulente processen een grote rol kunnen<br />
spelen bij de afzetting van deze deeltjes<br />
(zie kader op de volgende pagina). Het<br />
eerste proces is turbulente diff usie, waarbij<br />
kleinschalige wervelingen die onderdeel<br />
uitmaken van het turbulente stromingsveld,<br />
zorgen <strong>voor</strong> een verspreiding van deeltjes<br />
over concentratiegradiënten, analoog aan<br />
Brownse diff usie. Hierbij worden concentratieverschillen<br />
verminderd. Het tweede<br />
platform<br />
proces is turboforese. Dit proces zorgt <strong>voor</strong><br />
een nettotransport van deeltjes van een<br />
gebied met een hoge naar een gebied met<br />
een lagere turbulentie-intensiteit. In het<br />
geval van waterleidingen komt dit neer op<br />
een transport van deeltjes naar de buiswand<br />
toe, hetgeen het proces mogelijk van belang<br />
maakt <strong>voor</strong> de afzetting van deeltjes. Het<br />
optreden van deze processen hangt sterk<br />
samen met de grootte van de deeltjes en de<br />
stroomsnelheid van het water.<br />
Proefopstelling<br />
In de proefhal van KWR in Nieuwegein is een<br />
stuk transparante buis (perspex) in een recir-<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
31
Schematische weergave van relevante<br />
turbulente processen: turbulente diffusie (a)<br />
en turboforese (b). Gekromde pijlen geven<br />
wervelingen in het turbulente stromingsveld<br />
weer. In de linkerfiguur volgen we een paar<br />
deeltjes van links naar rechts (paden in groen<br />
weergegeven). Aanvankelijk liggen de<br />
deeltjes dicht bij elkaar, maar doordat ze<br />
ieder hun eigen wervelingen in het<br />
stromingspatroon van het water volgen,<br />
groeit hun onderlinge afstand (rood<br />
gestreepte lijn), hoewel ze zo nu en dan wel<br />
weer even naar elkaar toe bewegen. Bij<br />
turboforese (b) volgen de deeltjes het lokale<br />
stromingspatroon niet zo nauwkeurig maar<br />
gaan zij in enige mate hun eigen weg. Zij<br />
kunnen echter wel door sterke lokale<br />
wervelingen gelanceerd worden. Doordat<br />
deeltjes vanuit hoogturbulente zones (lange<br />
culatiecircuit aangesloten op een tank, een<br />
pomp en een stromingsmeter (zie afbeelding<br />
1). Hiermee kan het gedrag van deeltjes in<br />
stromend water visueel worden bestudeerd<br />
als functie van de vrij instelbare stroomsnelheid.<br />
De verdeling van deeltjes in het<br />
water in doorsnede is echter niet gemakkelijk<br />
te zien, <strong>voor</strong>al bij hogere stroomsnelheden.<br />
Om goed te kunnen zien waar de deeltjes<br />
zich precies bevinden in de dwarsdoorsnede<br />
van het stromende water, is meer nodig.<br />
Hiertoe is een meettechniek ontwikkeld.<br />
Optische tomografie<br />
De techniek is te vergelijken met medische<br />
tomografietechnieken, zoals de CT-scan.<br />
Hierbij wordt op basis van doordringing van<br />
röntgenstraling in diverse richtingen een<br />
beeld gegenereerd van de weefseldichtheden<br />
en daarmee structuren in het inwendige van<br />
een patiënt. In diverse richtingen wordt licht<br />
gezonden door een ‘plakje’ van de transparante<br />
buis gevuld met stromend water met<br />
gesuspendeerde deeltjes 6) (zie kader). Door<br />
overal rondom de buis te meten hoeveel licht<br />
Het principe van optische tomografie.<br />
a) De hoeveelheid licht die van een bepaalde lichtbron E op een<br />
bepaalde sensor R valt, hangt af van de hoeveelheid licht die onderweg<br />
wordt geabsorbeerd en/of verstrooid.<br />
b) De te verkrijgen sectie wordt in (driehoekige) elementen opgedeeld<br />
(1-6). Voor iedere lichtstraal van een bron (b) naar een ontvanger (s)<br />
wordt bepaald hoe lang het pad van deze straal door ieder individueel<br />
element is.<br />
c) De padlengtes worden samengebracht in een matrix, die, na<br />
vermenigvuldiging met een vector waarin de lichtabsorptiecoëfficienten<br />
<strong>voor</strong> alle elementen staan, de totale lichtabsorptie <strong>voor</strong> iedere<br />
32 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
instantane snelheidsvectoren in rood<br />
weergegeven) harder en verder weg<br />
gelanceerd kunnen worden dan vanuit<br />
laag-turbulente gebieden (korte vectoren),<br />
ontstaat een nettotransport van deeltjes naar<br />
er niet door gesuspendeerde deeltjes wordt<br />
geblokkeerd, ontstaat met behulp van een<br />
mathematische inversiemethode een beeld<br />
van de lichtabsorptie en daarmee van de<br />
concentratie van de gesuspendeerde deeltjes.<br />
Aangezien met licht wordt gewerkt, spreken<br />
we van optische tomografie.<br />
Laboratoriummetingen<br />
De ontwikkelde techniek wordt in eerste<br />
instantie toegepast om theoretische<br />
<strong>voor</strong>spellingen over het optreden van<br />
turboforese 5) te toetsen in het laboratorium.<br />
Afbeelding 2 toont bij welke stroomsnelheid<br />
en deeltjesgrootte volgens de theorie<br />
turbulente diffusie dominant (I) zou zijn en<br />
bij welke dit turboforese is (III; II is overgangsgebied).<br />
Het laatste geval is herkenbaar<br />
doordat de deeltjes zich, in tegenstelling tot<br />
het eerste geval, preferent in de richting van<br />
de buiswand bewegen. Hierbij ontstaat een<br />
patroon van lage deeltjesconcentraties in het<br />
centrum van de buis en hogere concentraties<br />
langs de wand (let op dat de zwaartekracht<br />
de deeltjes naar beneden blijft trekken en<br />
de laagturbulente gebieden. Let op dat de<br />
hier weergegeven statische wervelingen<br />
geen recht doen aan het continu veranderende<br />
patroon van turbulente stroming<br />
(overgenomen met toestemming uit 5) ).<br />
daarmee ook het patroon beïnvloedt). Dit<br />
patroon is duidelijk te zien in afbeelding 3.<br />
Bij lage snelheden worden de deeltjes met<br />
name over de bodem getransporteerd, waar<br />
we de hoogste concentratie waarnemen.<br />
Naarmate de stroomsnelheid wordt<br />
opgevoerd, verandert het beeld richting<br />
een (half)ringvormig patroon, hetgeen<br />
verklaard kan worden door het optreden van<br />
turboforese onder deze omstandigheden. Dit<br />
experiment is weergegeven in afbeelding 2<br />
met een groene horizontale lijn, beginnend<br />
in de overgangszone (II) en eindigend in de<br />
turboforese-zone (III). Om het proces verder<br />
te onderzoeken en ook andere delen van<br />
afbeelding 2 experimenteel te verifiëren,<br />
worden nieuwe experimenten, onder andere<br />
met kleine deeltjes, uitgevoerd.<br />
Distributienet<br />
De deeltjes die in het distributienet worden<br />
gevonden, zijn in de regel kleiner dan 30<br />
micrometer. Voor deze deeltjes en karakteristieke<br />
snelheden in het distributienet<br />
verwachten we op basis van de theorie en<br />
straal oplevert. Aangezien we de matrix kennen (deze stellen we zelf<br />
op) en de lichtabsorptie uit de metingen wordt afgeleid, kunnen we via<br />
een inversie de lichtabsorptiecoëfficiënten verkrijgen. Deze absorptiecoëfficienten<br />
zijn een directe maat <strong>voor</strong> de deeltjesconcentraties.<br />
Let op dat bij een directe inversie het resultaat door ruis wordt<br />
overheerst, zodat een subtielere methode noodzakelijk is. Het<br />
bovenstaande is een vereenvoudigde weergave. In de werkelijke<br />
implementatie wordt onder andere gewerkt met continu variërende<br />
absorptiecoëfficienten die gedefinieerd zijn op de hoekpunten van de<br />
elementen, met een groter aantal elementen en lichtstralen en met<br />
(meervoudige) reflectie en refractie van licht.
de experimentele bevestiging hiervan dat<br />
turboforese geen noemenswaardige rol<br />
speelt bij het afzetten van deeltjes (zone A in<br />
afbeelding 2). In transportleidingen echter,<br />
waar grotere deeltjes <strong>voor</strong>komen en hogere<br />
snelheden optreden (zone B in afbeelding 2),<br />
draagt turboforese hier naar verwachting wel<br />
aan bij.<br />
Conclusie<br />
De ontwikkelde methode helpt ons om<br />
processen die betrokken zijn bij de afzetting<br />
van deeltjes in het leidingnet beter te<br />
begrijpen. Hierdoor kunnen we beter<br />
modellen maken die op een goedkope en<br />
flexibele wijze kunnen worden toegepast<br />
om preventieve maatregelen tegen het<br />
vervuilen van het net te kunnen nemen.<br />
Afb. 2: Deeltjesgedrag als functie van stroomsnelheid<br />
en deeltjesdiameter: I) turbulente diffusie; II)<br />
overgangszone; III) turboforese. Let op dat bij te lage<br />
stroomsnelheden geen turbulentie optreedt.<br />
Afb. 3: Deeltjeconcentratiepatronen bij drie verschillende stroomsnelheden.<br />
De methode is met name geschikt <strong>voor</strong><br />
het laboratorium en zal worden ingezet<br />
bij nader onderzoek om de deeltjesafzettingssnelheid<br />
van turboforese te kwantificeren.<br />
Hiernaast kan zij een rol spelen bij<br />
experimenten rond de opwerveling van<br />
sediment.<br />
LITERATUUR<br />
1) Boxall J., P. Skipworth en A. Saul (2001). A novel<br />
approach to modelling sediment movement in<br />
distribution mains based on particle characteristics.<br />
In: Proceedings of the computing and control in the<br />
water industry conference, water software systems:<br />
theory and applications. De Montfort University,<br />
Groot-Brittannië.<br />
2) Ryan G., M. Mathes, G. Haylock, A. Jayaratne, J. Wu,<br />
N. Noui-Mehidi, C. Grainger en B. Nguyen (2008).<br />
Particles in water distribution systems.<br />
advertentie<br />
Duurzaam beheer van grondwater<br />
www.swstechnology.com<br />
platform<br />
Tech. Rep. 33. Cooperative Research Centre for<br />
Water Quality and Treatment.<br />
3) Vogelaar A. en M. Blokker (<strong>2011</strong>). Australisch model<br />
<strong>voor</strong> sedimentophoping getoetst op Nederlands<br />
drinkwaternet. <strong>H2O</strong> nr. 6, pag. 36-39.<br />
4) Vreeburg J. en J. Boxall (2007). Discolouration in<br />
potable water distribution systems: a review. Water<br />
Research 41, pag. 519-529.<br />
5) Van Thienen P., J. Vreeburg en M. Blokker (<strong>2011</strong>).<br />
Radial transport processes as a precursor to particle<br />
deposition in drinking water distribution systems.<br />
Water Research 45, pag. 1807-1817.<br />
6) Van Thienen P., R. Floris en S. Meijering (<strong>2011</strong>).<br />
Application of optical tomography in the study of<br />
discolouration in drinking water distribution systems.<br />
Drink. Water Eng. Sci. Discuss. nr. 4, pag. 39-59.<br />
Schlumberger is één van s’werelds<br />
grootste dienstverleners <strong>voor</strong> de olie-<br />
en gasindustrie. In de watersector<br />
opereren wij onder de naam<br />
Schlumberger Water Services (SWS).<br />
SWS biedt een compleet scala aan<br />
technologie en advies op het gebied<br />
van grondwater management. Deze<br />
geintegreerde oplossingen hebben<br />
we succesvol toegepast in de volgende<br />
werkvelden:<br />
• Interpretatie van de ondergrond<br />
(seismiek, geofysische logging)<br />
• Exploratie en optimalisatie<br />
grondwateronttrekkingen<br />
• Ondergrondse opslag van water<br />
(Aquifer storage en recovery)<br />
• Monitoring grondwaterkwantiteit<br />
en -kwaliteit<br />
• Data management<br />
• Grondwatermodelstudies<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
33
Pieter Stuyfzand, Vrije Universiteit Amsterdam / KWR Watercycle Research Institute<br />
Frans Schaars, Artesia<br />
Kees Jan van der Made, Wiertsema & Partners<br />
Multitracering herkomst brakke<br />
en zoute grondwateren nabij<br />
waterwingebied Monster<br />
Het volgende raadsel vroeg om snelle oplossing. Is het brakke tot zoute<br />
grondwater tussen 13 en 17 meter beneden NAP langs de zeereep van Monster<br />
afkomstig van het meegespoten zeewater bij recente strandsuppleties of<br />
stamt het van eerdere strandsuppleties uit de jaren ‘80? Of is er nog een<br />
andere herkomst mogelijk? Het antwoord is gevonden dankzij hydrochemisch<br />
onderzoek, waarbij meerdere (semi)natuurlijke tracers nodig waren. Dit<br />
artikel laat zien hoe het raadsel dankzij multitracering kon worden opgelost.<br />
Cruciaal hierbij was het bepalen van de mengverhouding van oceaan-, Rijn- en<br />
duinwater <strong>voor</strong> elk grondwatermonster.<br />
Rijkswaterstaat verzwaarde in het<br />
<strong>voor</strong>jaar van 2010 de zeereep ten<br />
zuidwesten van waterwingebied<br />
Solleveld (ten zuiden van kilometerpaal<br />
108) door het opspuiten van zeezand. Dit<br />
leidde tot een verbreding met 65 meter en<br />
infi ltratie van een groot volume ‘kustnabij<br />
Noordzeewater’ dat bij het opspuiten<br />
gebruikt is. Deze infi ltratie, in combinatie<br />
met een tijdelijke verhoging van de grondwaterstand<br />
langs de zeereep, alarmeerde<br />
waterleidingbedrijf Dunea, dat het nabijgelegen<br />
wingebied Solleveld bij Monster<br />
beheert (zie afbeelding 1). Daar begon<br />
de winning van duingrondwater in 1887<br />
en werd noodgedwongen door verzilting<br />
overgeschakeld op kunstmatige infi ltratie,<br />
eerst met polderwater (1970-1983) en<br />
daarna met <strong>voor</strong>gezuiverd Maaswater.<br />
De recente bedreiging van wingebied<br />
Solleveld, overigens niet alleen door<br />
zout maar ook door verontreiniging<br />
vanuit de zogenaamde puinduinen, heeft<br />
tot uitvoerig hydrologisch onderzoek<br />
geleid 1),2),3) . Dankzij tientallen geleidbaarheidssonderingen<br />
in de zomer en het<br />
najaar van 2010 en aanvullend geofysisch<br />
onderzoek is vastgesteld dat zich brak<br />
tot zout grondwater bevindt in het eerste<br />
freatische watervoerende pakket, <strong>voor</strong>al<br />
langs het strand en de zeereep, maar ook<br />
richting waterwingebied.<br />
Verspreidingspatroon brak/zout<br />
grondwater<br />
Brakke tot zoute grondwateren zijn<br />
34 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
Afb. 1: Het duingebied tussen Kijkduin en Monster, met wingebied Solleveld waar Maaswater kunstmatig geïnfi ltreerd<br />
wordt, en met de chloride-interpretatie in het zandige deel van de geleidbaarheidssonderingen.
aangetoond boven de zeer slecht doorlatende<br />
klei/veenlaag aan de basis van het<br />
Holoceen, die in vrijwel het hele gebied<br />
<strong>voor</strong>komt tussen 16 en 18 meter beneden<br />
NAP 1),3) . Onder deze scheidende laag<br />
bevindt zich zoet grondwater, althans tot de<br />
onderzochte diepte van maximaal 22 tot 30<br />
meter beneden NAP. Er zijn ruwweg twee<br />
brakke/zoute grondwaterlichamen te onderscheiden,<br />
qua verspreiding (zie afbeelding<br />
2): een zoute onder de verzwaarde zeereep<br />
en het strand tussen 2 meter boven NAP en<br />
8 meter beneden NAP én een brakwatertong<br />
die zich landinwaarts uitgestrekt tussen 13<br />
en 17 meter beneden NAP, juist boven de<br />
kleilaag.<br />
Bemonstering en analyse<br />
Op basis van bovenstaand verspreidingspatroon<br />
zijn tussen oktober en december<br />
2010 drie waarnemingsputten (A-C)<br />
geplaatst in een gepulst boorgat, elk met<br />
drie waarnemingsfilters van 0,3 tot 0,5 meter<br />
lengte. Deze boringen bevinden zich langs<br />
het Schelpenpad, waar het zoutgehalte<br />
volgens de geleidbaarheidssonderingen<br />
het hoogste was (zie afbeelding 1). Na<br />
enkele weken van acclimatisering in de<br />
ondergrond zijn de negen waarnemingsfilters<br />
bemonsterd <strong>voor</strong> uitvoerig chemisch<br />
onderzoek op macroparameters (hoofdanionen<br />
en -kationen, pH, EGV), een 20-tal<br />
spoorelementen (waaronder Al, As, B, Br, Li,<br />
Mo, Sr, zware metalen en lanthaniden) en<br />
de isotopen deuterium ( 2 H), tritium ( 3 H) en<br />
zuurstof-18 ( 18 O). De belangrijkste resultaten<br />
van het chemische onderzoek staan, samen<br />
met de gemiddelde kwaliteit van Rijn- en<br />
oceaanwater, in tabel 1.<br />
Principe van multitracering<br />
De definitie van multitracering is in dit<br />
verband het identificeren van de herkomst<br />
of ouderdom van water door gecombineerd<br />
gebruik van twee of meer tracers. Dit levert<br />
normaliter meer precisie op dan het gebruik<br />
van één tracer. In deze studie zijn <strong>voor</strong>al<br />
navolgende conservatieve tracers belangrijk:<br />
2 H, 18 O, Cl, Br, de radioactieve tracer<br />
3 H en de niet-sorberende reactieve tracer SO4.<br />
Daarnaast helpen het chemische watertype,<br />
de basenuitwisselindex BEX en spoorelementen<br />
om de chemische vingerafdruk te<br />
vervolmaken.<br />
Het ontwarren van mengsels<br />
Cruciaal in de onderhavige situatie met<br />
brakke tot zoute monsters die een mengsel<br />
van verschillende watersoorten bevatten,<br />
is het ontwarren van dat mengsel in zijn<br />
mengende eindleden. Het betreft hier naar<br />
alle waarschijnlijkheid een mengsel van<br />
oceaanwater, in zee uitstromend Rijnwater<br />
(Maas- en Schelde verwaarloosd) en<br />
duinwater.<br />
De ontleding van een binair mengsel<br />
met een enkele tracer - zoals Cl - wordt<br />
beschreven door twee vergelijkingen met<br />
twee onbekenden:<br />
ClMIX = a ClF + b ClS (1)<br />
a + b = 1 (2)<br />
platform<br />
Afb. 2: Profiel loodrecht op de kust langs het Schelpenpad (zie afbeelding 1 <strong>voor</strong> ligging), met de positie van de<br />
nieuwe waarnemingsputten A-C (met ge<strong>nummer</strong>de filters A1, A2, etc.) en oudere putten 30D.152 en 174, en met<br />
de positie van zoet, brak en zout grondwater in het najaar van 2010 (oudere putten stammen uit 1979).<br />
waaruit wordt afgeleid dat<br />
a = (Cl MIX - Cl S) / (Cl F - Cl S).<br />
Cl MIX = chlorideconcentratie in mengsel (mg/l).<br />
Cl F = dito in zoete watersoort (mg/l).<br />
Cl S = dito in zoutere watersoort (mg/l).<br />
a = fractie van zoete watercomponent.<br />
b = fractie van zoute watercomponent.<br />
Voor een mengsel bestaande uit drie<br />
eindleden moeten we ons bedienen van<br />
twee onafhankelijke tracers, bij<strong>voor</strong>beeld Cl<br />
en 18 O:<br />
Cl MIX = a Cl O + b Cl R + c Cl D<br />
(3)<br />
δ 18 O MIX = a δ 18 O 0 + b δ 18 O R + c δ 18 O D (4)<br />
a + b + c = 1 (5)<br />
a, b, c = fracties van bij<strong>voor</strong>beeld oceaan-, Rijn- en<br />
duinwater in mengsel.<br />
subscripten O, R, D, MIX =<br />
in water van bij<strong>voor</strong>beeld oceaan, Rijn, duin<br />
en het bemonsterde mengsel.<br />
Cl = chlorideconcentratie (mg/l).<br />
δ 18 O = 18 O-gehalte uitgedrukt als relatieve afwijking<br />
van ‘Standard Mean Ocean Water’ (‰ SMOW).<br />
Tabel 1: Belangrijkste resultaten van de chemische analyses van het grondwater uit waarnemingsputten A-C in 2010 en van het oppervlaktewater in 2009.<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
35
Een belangrijk probleem bij het oplossen<br />
van mengvraagstukken is het vaststellen<br />
van de (gemiddelde) samenstelling van de<br />
mengende eindleden 5),6) . Voor oceaanwater<br />
is dat eenvoudig: men neme de gemiddelde<br />
standaardcompositie, eventueel met<br />
een kleine correctie <strong>voor</strong> bekende<br />
lokale afwijkingen. Als de samenstelling<br />
daarentegen sterk afhangt van de ouderdom<br />
van het water, zoals bij Rijnwater, dan dient<br />
de leeftijd te worden bepaald via andere<br />
tracers (bij<strong>voor</strong>beeld tritium of liever<br />
3 H/ 3 He), hydrologische berekening, historisch<br />
onderzoek naar relevante impulsmomenten<br />
of door een optimalisatieroutine met nog<br />
meer tracers waarbij een zo goed mogelijke<br />
overall fit wordt bereikt. Als <strong>voor</strong>beeld toont<br />
tabel 2 hoe de monsters A1 en B3 ontleed<br />
zijn in drie mengende eindleden met vergelijking<br />
3-5.<br />
Diagnose van de herkomst<br />
De ruimtelijke verdeling van de chlorideconcentratie,<br />
BEX 7),8) ) en het chemische<br />
watertype 7) in het profiel over de drie waarnemingsputten<br />
A-C (en nog twee oudere<br />
meetputten landinwaarts) is weergegeven<br />
in afbeelding 2. Wat zijn de conclusies uit de<br />
gepresenteerde waarnemingen?<br />
Alle negen monsters uit A-C vertonen een<br />
normale Cl/Br-verhouding van circa 300,<br />
hetgeen typisch is <strong>voor</strong> oceaanwater en<br />
duinwater met via sea-spray aangevoerd<br />
zeezout in regenwater 6),9) . Dit sluit andere<br />
zoutbronnen zoals strooizout (Cl/Br >1000),<br />
polderwater (in jaren ‘80 Cl/Br = 50-100) of<br />
rioolwater (Cl/Br = circa 500) uit. Voor alle<br />
monsters geldt dat geen sulfaatreductie<br />
optrad. Dit volgt uit het gebrek aan zwavelwaterstofgeur,<br />
de hogere sulfaatconcentraties<br />
dan de berekende mengwaarde op<br />
basis van mengende eindleden en de relatief<br />
lage concentraties HCO 3.<br />
Vergaande sulfaatreductie is normaal <strong>voor</strong><br />
samen met het sediment afgezet brak<br />
grondwater in Holocene klei- en veenpakketten.<br />
Hiervan is bij de monsters A3, B3 en<br />
C3 geen sprake, zodat deze niet gelijktijdig<br />
afgezet zijn met de Holocene klei maar (ruim)<br />
daarna. Bovendien is de 3 H-activiteit te hoog,<br />
<strong>voor</strong>al in monster A3.<br />
Het zoutste monster komt ondiep (1,5<br />
tot 2 meter beneden NAP) in het recent<br />
36 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
verzwaarde duin <strong>voor</strong> (monster A1) en<br />
is het directe gevolg van het opbrengen<br />
van zand inclusief kustnabij zeewater. De<br />
chlorideconcentratie van 12.022 mg/l kan<br />
verklaard worden door menging van 60,5<br />
procent oceaanwater met 39,5 procent<br />
Rijnwater (zie tabel 1). Maar met alleen<br />
Rijnwater als zoet eindlid verklaren we de<br />
concentraties 2 H, 3 H, 18 O en HCO 3 niet. Dat<br />
lukt wel als we het zoetwaterbijmengsel<br />
uitsplitsen in 19,3 procent Rijnwater (van<br />
2009-2010) en 20,2 procent duinwater (zie<br />
tabel 2). Daarbij zijn enkele overwegingen<br />
te plaatsen. Oceaanwater in de Noordzee<br />
bevat een verrassend hoge tritiumactiviteit,<br />
waarbij directe lozingen in zee<br />
door kerncentrales <strong>voor</strong>al in Frankrijk en<br />
Engeland een hoofdbron vormen 10) . De iets<br />
hogere gehalten 2 H en 18 O <strong>voor</strong> oceaanwater<br />
in de Noordzee (>0) zijn gebaseerd op<br />
meetwaarden 11),12) . Ten slotte moest de<br />
SO 4-meetwaarde in A1 iets verlaagd<br />
worden (1.713 in plaats van 1.745 mg/l)<br />
ter compensatie van opgetreden sulfaatproductie<br />
als gevolg van pyrietoxidatie in<br />
het gesuppleerde of onderliggende zand.<br />
De chemische vingerafdruk wijst verder op<br />
nauwelijks interactie van het zoute water met<br />
het poreuze medium. Zo zijn de concentraties<br />
SiO 2, PO 4 en NH 4 laag en wijken BEX en<br />
de <strong>voor</strong> zeezout gecorrigeerde concentraties<br />
van Na, K, Ca, Mg, SO 4, B, Li, Mo en Sr (niet<br />
weergegeven) nauwelijks af van nul.<br />
De monsters A2 (Cl = 409 mg/l), B1 (Cl<br />
=155 mg/l) en C1 (Cl = 195 mg/l) vertegenwoordigen<br />
zoet duingrondwater juist boven<br />
het brakke grondwaterlichaam. A2 is iets<br />
zouter door de geringere afstand tot de kust<br />
(met hogere zeezoutbelasting) of door zeer<br />
geringe bijmenging van onder. De chlorideconcentraties<br />
in B1 en C1 worden volledig<br />
verklaard door de hoge zeezoutdepositie<br />
vlak langs de kust, omdat dergelijke niveaus<br />
ook al zijn waargenomen in 1979 in de<br />
meetputten 30D152 en 30D174 (zie afbeeldingen<br />
1 en 2). Ruimtelijke en tijdsafhankelijke<br />
variaties in Cl en BEX zijn typisch <strong>voor</strong><br />
ondiep grondwater in kustduinen 7) .<br />
De enkele meters dikke laag brak grondwater<br />
tussen 13 en 17 meter beneden NAP<br />
vertoont in monsters A3 en B3 een vergelijkbare<br />
chlorideconcentratie van 7.000<br />
tot 7.300 mg/l, in C3 een iets lagere (5.870<br />
mg/l). Hun chemische samenstelling getuigt<br />
van sterke interactie met de omringende<br />
Holocene afzettingen. Toch zijn er tussen<br />
Tabel 2: Tracercompositie van de monsters A1 en B3 (mix) met die van de drie mengende eindleden (duin, Rijn,<br />
oceaan) en de hieruit berekende fractie van de drie eindleden in de mix (<strong>voor</strong> vier tracerparen, met gemiddelde<br />
waarde).<br />
A3 enerzijds en B3/C3 anderzijds essentiële<br />
verschillen:<br />
• Het monster A3 is verzoet (positieve BEX)<br />
en vertoont een relatief hoge tritiumactiviteit.<br />
De monsters B3 en C3 zijn verzilt<br />
(negatieve BEX) en bevatten zeer weinig<br />
tritium, hetgeen op een duidelijk hogere<br />
ouderdom wijst;<br />
• A3 vertoont een minder vergaande reactie<br />
met de bodem dan B3 en C3 (lagere<br />
concentraties aan HCO 3, Fe, Mn, NH 4, PO 4,<br />
SiO 2);<br />
• C3 is verder verzilt dan B3 (BEX van C3 is<br />
negatiever). Dit wijst op Noordzee-intrusie<br />
als bron van zout <strong>voor</strong> B3 en C3.<br />
Monster A3 bestaat dus <strong>voor</strong> 36,6 procent uit<br />
oceaanwater, stamt waarschijnlijk uit 2010<br />
en hangt derhalve samen met de recente<br />
zandsuppletie. Alternatieve ouderdommen<br />
zijn 1987 en 1976, toen er ook zandsuppleties<br />
plaatsvonden, of 1956, maar met die<br />
jaren komen we veel slechter uit qua tritium<br />
en andere tracers. Als onze interpretatie<br />
klopt, dan moet er vlak na de suppletie in het<br />
<strong>voor</strong>jaar van 2010 via dichtheidstroming een<br />
zoutwatertong doorgedrongen zijn tot de<br />
Holocene kleilaag bij A3 om in het najaar van<br />
2010 al weer zeewaarts te koersen, getuige<br />
de positieve BEX.<br />
Na het bepalen van mengverhoudingen<br />
uit tracerconcentraties komen we <strong>voor</strong> B3<br />
op het volgende uit (zie tabel 2): het water<br />
stamt uit 1956 en bestaat <strong>voor</strong> 34,9 procent<br />
uit oceaanwater, 16,4 procent Rijnwater<br />
en 48,7 procent duinwater. Voor C3 geldt<br />
vrijwel dezelfde ouderdom en een mengpercentage<br />
van 29 procent oceaanwater. Het<br />
54 jaar oude brakke grondwater in B3 en C3<br />
kan dan in verband worden gebracht met<br />
het aantrekken van Noordzeewater in de<br />
periode met grootste duinwateronttrekking<br />
door de winning Solleveld (circa 1,5 Mm 3<br />
per jaar). Het intruderende Noordzeewater<br />
bestond destijds dus <strong>voor</strong> 16,4/(16,4 + 34,9)<br />
= 32 procent uit Rijnwater. Dat is meer dan<br />
tegenwoordig volgens monster A1, namelijk<br />
21,1/(21,1 + 61, 5) = 26 procent. Deze afname<br />
in Rijnwaterbijmenging langs de kust de<br />
afgelopen 54 jaar kan samenhangen met<br />
natuurlijke variaties. Het is ook mogelijk dat<br />
sprake is van een structurele verandering ten<br />
gevolge van verlenging van de pier/strekdam<br />
bij Hoek van Holland inclusief de uitdieping<br />
van de vaargeul.<br />
Conclusies<br />
De tussen 13 en 17 meter beneden NAP<br />
aangetroffen tong van brak grondwater<br />
houdt verband met laterale indringing van<br />
Noordzeewater ten tijde van de hoogtijdagen<br />
(rond 1956) van duinwateronttrekking<br />
in Solleveld (pompstation Monster). Zout<br />
grondwater dat in 2010 uit opgespoten<br />
zeezand uitlekte, heeft een veel beperktere<br />
ruimtelijke verspreiding.<br />
Het uitgevoerde onderzoek illustreert hoe de<br />
combinatie van geleidbaarheidssonderingen<br />
en een beperkte hydrochemische detailstudie<br />
op basis van multitracering tot snelle<br />
identificatie en diagnose van een potentieel<br />
waterkwaliteitsprobleem leidt. De kosten<br />
van dergelijk onderzoek zijn relatief laag en<br />
- niet onbelangrijk - de tijd tussen sonderen,
Geleidbaarheidssondering op het strand.<br />
bemonsteren (zonder werkwatereffecten),<br />
analyseren en rapporteren is zeer kort (in het<br />
onderhavige geval drie maanden).<br />
LITERATUUR<br />
1) Wiertsema & Partners (2010). Resultaat<br />
grondonderzoek ten behoeve van pilot Zandmotor<br />
te Monster. In opdracht van Rijkswaterstaat.<br />
Rapport VN-5<strong>25</strong>45-1.<br />
2) Schaars F. en . Calje (2010). Effecten van de<br />
Zandmotor op de duinhydrologie rond Solleveld.<br />
<strong>H2O</strong> Gieterstopper 26-03-2004 10:56 Pagina 1<br />
GIET UW WERVING VOOR<br />
OPLEIDING & PERSONEEL<br />
IN HET JUISTE VAT<br />
Reserveer ook uw personeelsadvertentie<br />
in H 2O, hét tijdschrift <strong>voor</strong><br />
water<strong>voor</strong>ziening en waterbeheer.<br />
010 - 4274180<br />
3) DHV / Artesia (2010). Beheermaatregelen<br />
Delflandse Kust / Zandmotor / Dunea. Uitgave<br />
Projectbureau Pilot Zandmotor.<br />
4) Stuyfzand P. (2008). Multitracering van Rijnwater<br />
in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Kiwa.<br />
Rapport KWR 08.064.<br />
5) Carrera J., E. Vazques-Suné, O. Castillo en X.<br />
Sánchez-Vila (2004). A methodology to compute<br />
mixing ratios with uncertain end-members. Water<br />
Resources Research 40, W12101, pag. 1-11.<br />
6) Stuyfzand P. (2010). Multitracing of artificially<br />
advertenties<br />
platform<br />
recharged Rhine River water in the coastal dune<br />
aquifer system of the Western Netherlands.<br />
Proceedings ISMAR-7, Abu Dhabi. In druk.<br />
7) Stuyfzand P. (1993). Hydrochemistry and<br />
hydrology of the coastal dune area of the Western<br />
Netherlands. Ph.D Thesis VU Amsterdam. Kiwa.<br />
8) Stuyfzand P. (2008). Base exchange indices as<br />
indicators of salinization or freshening of (coastal)<br />
aquifers. In: Program and Proceedings 20th Salt<br />
Water Intrusion Meeting, Naples (Florida). IFAS<br />
Research, pag. 262-265.<br />
9) Alcalá F. en E. Custodio (2005). Use of the Cl/Br<br />
ratio as a tracer to identify the origin of salinity in<br />
some coastal aquifers of Spain. In: Groundwater<br />
and saline intrusion, selected papers from the 18th<br />
SWIM, Cartagena 2004. L. Araguas, E. Custodio en<br />
M. Manzano (red.). Publ. Inst. Geol. Y Minero de<br />
Espana, Serie Hidrogeologica y aguas subterraneas<br />
nr. 15, pag. 481-497.<br />
10) Nies H., I. Goroncy, J. Herrmann, R. Michel, A.<br />
Daraoui, M. Gorny, D. Jakob, R. Sachse en L. Tosch<br />
(2009). Kartierung von Tc-99, I-129 und I-127 im<br />
Oberflächenwasser der Nordsee. Bundesamt für<br />
Seeschifffahrt und Hydrographie Hamburg und<br />
Rostock.<br />
11) Mook W. en J. Vogel (1968). Isotopic equilibrium<br />
between shells and their environment. Science 159,<br />
pag. 874-875.<br />
12) Harwood A., P. Dennis, A. Marca, G. Pilling en R.<br />
Millner (2008). The oxygen isotope composition<br />
of water masses within the North Sea. Estuarine,<br />
Coastal and Shelf Science 78, pag. 353-359.<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
37
Peter Koenders, Witteveen+Bos<br />
Arie de Niet, Witteveen+Bos<br />
Sabrina Koning, Waternet<br />
Synco Tee, Waternet<br />
rwzi Westpoort bespaart<br />
energie en kosten met WoMbat<br />
De beluchting van rioolwaterzuivering Westpoort in Amsterdam wordt<br />
sinds september 2009 aangestuurd door WOMBAT: een innovatieve modelgebaseerde<br />
regeling, die stuurt op temperatuur en debiet. Ze is door<br />
Witteveen+Bos in samenwerking met Waternet ontwikkeld en moet zorgen<br />
<strong>voor</strong> een optimale sturing van het actiefslibproces: maximale stikstofverwijdering<br />
tegen minimale beluchting. Deze belangen zijn tegenstrijdig.<br />
De regeling zoekt daarom continu naar de zuurstofconcentratie waarbij<br />
optimaal wordt gezuiverd zonder lucht en daarmee energie te verspillen.<br />
Na twee jaar kan een eerste balans opgemaakt worden: met een 20 procent<br />
lagere zuurstofrichtwaarde wordt tien tot 20 procent reductie gerealiseerd<br />
in ammonium, nitraat en fosfaat. Op energie wordt drie procent bespaard.<br />
Doordat het fosfaat lager is, hoeft minder ijzer te worden gedoseerd, wat een<br />
forse kostenbesparing oplevert. Waternet zuivert beter met minder energie.<br />
In een artikel in H 2O van mei 2008<br />
is de eerste aanzet <strong>voor</strong> de modelgebaseerde<br />
regeling beschreven.<br />
Sindsdien is veel veranderd in de opzet van<br />
die regeling. Zoals vaker het geval is met<br />
innovaties, blijkt de praktijk weerbarstiger<br />
dan de theorie.<br />
Optimalisatie beluchting rwzi<br />
Westpoort<br />
Energiebesparing en optimalisatie<br />
Energiebesparing staat volop in de belangstelling<br />
van de waterschappen. Zo is in de<br />
38 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
zogeheten Meerjarenafspraken van de Unie<br />
van Waterschappen en het ministerie van<br />
Economische Zaken afgesproken jaarlijks<br />
twee procent energie-effi ciëntieverbetering<br />
te realiseren. De energie-effi ciëntie wordt<br />
uitgedrukt in kWh per verwijderd inwonerequivalent.<br />
Dit quotiënt is te verbeteren<br />
door energiebesparing (minder kWh) of<br />
het verhogen van de effl uentkwaliteit<br />
(meer verwijderde i.e.). Omdat op een rwzi<br />
gemiddeld 50-60 procent van de totale<br />
energieconsumptie is toe te schrijven aan het<br />
beluchtingsproces, leidt een optimalisatie<br />
van de beluchting direct tot besparing van<br />
energie en verbetering van de effl uentkwaliteit.<br />
Met dit doel <strong>voor</strong> ogen werkten<br />
Witteveen+Bos en Waternet sinds 2007<br />
samen aan de ontwikkeling van een modelgebaseerde<br />
regeling op rwzi Westpoort.<br />
Rwzi Westpoort<br />
Rwzi Westpoort is een zuivering van Waternet<br />
in het westelijk havengebied van Amsterdam.<br />
De zuivering behandelt het afvalwater van<br />
400.000 inwoners van Amsterdam en Zaanstad<br />
en enkele bedrijven in het havengebied.<br />
De zuivering is van het m-UCT-type, wat<br />
de biologische verwijdering van stikstof en<br />
fosfaat inhoudt. Restfosfaten worden met een<br />
aanvulling van ijzerdosering geprecipiteerd.<br />
Rwzi Westpoort heeft vier parallelle straten,<br />
die twee aan twee vergelijkbaar zijn.<br />
Modelgebaseerd regelen<br />
Op rwzi’s wordt veel gebruik gemaakt van<br />
een beslistabel <strong>voor</strong> de beluchting, zo ook<br />
op Westpoort. Een beslistabel regelt zuurstof<br />
op basis van de gemeten concentraties<br />
ammonium en nitraat. Doordat het zuiveringsproces<br />
behoorlijk traag reageert op<br />
veranderende omstandigheden, dus ook op<br />
de toevoer van de lucht, loopt de beslistabel<br />
altijd achter de feiten aan. Het gevolg is dat<br />
de zuurstofconcentratie zich vrijwel altijd in<br />
de onder- of bovengrens van de beluchting<br />
bevindt. Dat is niet energie-effi ciënt en heeft<br />
een negatieve invloed op de stuurbaarheid
van het proces. Dit gegeven was aanleiding<br />
te zoeken naar een regeling die niet alleen<br />
kan reageren op de huidige situatie in de<br />
actiefslibtank, maar ook <strong>voor</strong>uitkijkt en<br />
-stuurt. Hier<strong>voor</strong> is een model nodig dat de<br />
toekomstige situatie voldoende betrouwbaar<br />
<strong>voor</strong>spelt.<br />
Modelgebaseerd regelen op rwzi Westpoort<br />
Het eerste ontwerp was gebaseerd op<br />
een regressiemodel dat de verandering in<br />
ammonium kon <strong>voor</strong>spellen op basis van<br />
procesvariabelen, zoals de zuurstofconcentratie.<br />
Om het model flexibel te maken,<br />
werd een Kalmanfilter ingebouwd, dat<br />
continu de parameters bijstelt. De regeling<br />
is in de zomer van 2008 geïmplementeerd<br />
op Westpoort. Bij de ingebruikname bleek<br />
de praktijk weerbarstiger dan de theorie.<br />
In passieve modus was het model heel<br />
goed in staat de ammoniumconcentratie te<br />
<strong>voor</strong>spellen. De problemen ontstonden bij<br />
het bepalen van de zuurstofconcentratie.<br />
Het Kalmanfilter stuurde de parameters<br />
consequent naar waarden die leidden tot een<br />
minimale zuurstofconcentratie. Qua energie<br />
heel efficiënt, maar de oplopende ammoniumwaarden<br />
waren niet acceptabel.<br />
Dit was aanleiding de regeling offline te halen<br />
en de uitgangspunten van het model en de<br />
regeling nog eens goed te bestuderen. In een<br />
SIMBA-model van Westpoort was het mogelijk<br />
de gebeurtenissen rond de ingebruikname<br />
te reconstrueren. Op basis daarvan is het<br />
model grondig aangepast en de automatische<br />
parameteraanpassing losgelaten. De<br />
aangepaste modelgebaseerde regeling is<br />
uitgebreid getest in SIMBA en bleek in staat<br />
een beter zuiveringsresultaat te behalen<br />
en tegelijk energie te besparen. Vanwege<br />
de goede SIMBA-resultaten is besloten de<br />
aangepaste regeling in de praktijk toe te<br />
passen op rwzi Westpoort. In september<br />
2009 is de nieuwe modelgebaseerde regeling<br />
geactiveerd. De regeling ging lang door het<br />
leven onder de wat abstracte naam ‘modelgebaseerde<br />
regeling Westpoort’, maar heeft<br />
uiteindelijk een naam gekregen: WOMBAT<br />
(een acroniem <strong>voor</strong> Witteveen+Bos Optimal<br />
Model Based AeraTion).<br />
Modelgebaseerd regelen beluchting<br />
Model en keuze zuurstofrichtwaarde<br />
De kern van WOMBAT is een model dat de<br />
concentratie ammonium <strong>voor</strong>spelt op basis<br />
van de zuurstofconcentratie en robuuste<br />
metingen van debiet en temperatuur. Het<br />
model wordt gebruikt om de optimale<br />
zuurstofconcentratie te bepalen. WOMBAT<br />
is een anticiperende regeling, omdat met<br />
het model <strong>voor</strong>uit wordt gekeken. Dit in<br />
tegenstelling tot klassieke regelaars die<br />
een verschil tussen gemeten en gewenst<br />
ammonium achteraf proberen te regelen en<br />
dus functioneren als feedbackregelaar.<br />
Het model is gebaseerd op een eenvoudige<br />
beschrijving van de fysische en kinetische<br />
eigenschappen van het actiefslibproces.<br />
Deze kunnen worden gepresenteerd door<br />
de concentratie totaalstikstof uit te zetten<br />
tegen de concentratie zuurstof. In afbeelding<br />
1 is die verhouding tussen de concentratie<br />
zuurstof en totaalstikstof te zien <strong>voor</strong> een<br />
constante aanvoer bij twee verschillende<br />
temperaturen. Waarbij N totaal de som is van de<br />
ammonium- en nitraatconcentratie.<br />
Uit de afbeelding blijkt dat N totaal minimaal<br />
platform<br />
Afb. 1: Verband tussen N totaal en de zuurstofrichtwaarde (bron: Modelling, identification and control of activated sludge plants for nitrogen removal. S. Weijers).<br />
Prestaties WOMBAT versus beslistabel.<br />
wordt bij een bepaalde zuurstofconcentratie.<br />
Hierbij verloopt het actiefslibproces<br />
optimaal. Alle ingebrachte lucht wordt goed<br />
benut. WOMBAT stuurt de beluchting naar<br />
deze optimale waarde en houdt daarbij<br />
rekening met wisselende invloeden van<br />
aanvoerdebiet en temperatuur.<br />
Implementatie modelgebaseerde regelaar<br />
De modelgebaseerde regelaar is geïnstalleerd<br />
op beluchtingsstraat 4 van rwzi<br />
Westpoort. De prestaties zijn vergeleken<br />
met de beslistabel die is geïnstalleerd op de<br />
parallelle identieke beluchtingsstraat 3. De<br />
primaire regelaar - beslistabel of WOMBAT<br />
- berekent de zuurstofconcentratie en de<br />
zuurstofregelaar stuurt de luchttoevoer<br />
zodanig dat de gewenste zuurstofconcentratie<br />
wordt gerealiseerd in het actiefslibsysteem.<br />
Resultaten<br />
Vanaf eind 2009 tot en met begin <strong>2011</strong> is<br />
WOMBAT in de praktijk getest. Er is bij<strong>voor</strong>beeld<br />
onderzocht wat de effecten zijn van<br />
het wijzigen van parameterinstellingen.<br />
Zie de tabel <strong>voor</strong> de resultaten van een<br />
periode waarin vrijwel geen parameterwijzigingen<br />
zijn doorgevoerd en sprake was<br />
van een stabiele bedrijfssituatie. Het betreft<br />
gemiddelde concentraties en de standaarddeviatie<br />
over de periode van 21 maart tot en<br />
met <strong>25</strong> augustus 2010.<br />
De waarden zijn gebaseerd op een dataset<br />
van 30-minutengemiddelden van gemeten<br />
concentraties in beluchtingsstraten 3 en<br />
4. De periode 21 maart tot <strong>25</strong> augustus<br />
2010 beslaat 157 dagen en omvat in totaal<br />
parameter eenheid N beslistabel (straat 3) WOMBAT (straat 4) WOMBAT t.o.v. beslistabel<br />
gem std gem std absoluut relatief<br />
NH4 mg/l 7543 0,44 0,76 0,39 0,78 -0,05 -11%<br />
NO3 mg/l 7543 2,17 1,75 1,76 1,04 -0,42 -19%<br />
Ntotaal mg/l 7543 2,61 1,91 2,15 1,32 -0,46 -18%<br />
PO4 mg/l 7543 0,39 0,42 0,31 0,38 -0,08 -21%<br />
O2 mg/l 7543 1,17 0,52 0,93 0,33 -0,<strong>23</strong> -20%<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
39
7543 metingen. De metingen zijn gedaan<br />
met online analysers <strong>voor</strong> ammonium<br />
(nauwkeurigheid drie procent of 0,05 mg/l),<br />
nitraat (vijf procent of 0,2 mg/l ), fosfaat<br />
(twee procent of 0,05 mg/l) en zuurstof<br />
(vier procent of 0,1 mg/l). Vanwege de grote<br />
hoeveelheid beschikbare metingen is de<br />
meetonzekerheid van individuele metingen<br />
van beperkte invloed op de berekende<br />
waarden. Uit de tabel blijkt dat de ammoniumconcentratie<br />
bij WOMBAT ongeveer elf<br />
procent lager ligt dan bij de beslistabel, de<br />
concentraties zuurstof, nitraat, totaalstikstof<br />
en fosfaat liggen ongeveer 20 procent lager.<br />
Verder valt op dat de standaarddeviatie van<br />
de concentraties met WOMBAT in de meeste<br />
gevallen kleiner is. Dat duidt op een minder<br />
grote variatie in de concentratie.<br />
In afbeelding 2 is het verloop van de concentratie<br />
zuurstof en totaalstikstof in beide<br />
beluchtingsstraten te zien. Uit de grafiek<br />
blijkt dat de zuurstofconcentratie structureel<br />
lager is in AT4 dan in AT3. De dalende<br />
zuurstofconcentratie in beide tanks wordt<br />
veroorzaakt door de stijgende temperatuur.<br />
De totale stikstofconcentratie ligt bij WOMBAT<br />
gemiddeld 18 procent lager dan bij de<br />
beslistabel. De piek in N totaal van beluchtingsstraat<br />
3 in week 26 en 27 wordt veroorzaakt<br />
door een sterke toename van nitraat. Dat<br />
heeft zeer waarschijnlijk te maken met de<br />
verlaging van het droge stofgehalte van 4<br />
naar 3 mg/l. Hoewel de verlaging van de<br />
slibconcentratie beide beluchtingsstraten<br />
betreft, leidt het alleen bij beluchtingstraat<br />
3 tot een sterke toename van nitraat. Het is<br />
aannemelijk dat de samenstelling van het<br />
actiefslib in de beluchtingsstraten verschilt als<br />
gevolg van een verschil in beluchting. Dat kan<br />
verklaren waarom beluchtingsstraat 4 beter<br />
reageert op de aanpassing van de slibconcentratie<br />
dan beluchtingsstraat 3. De piek draagt<br />
<strong>voor</strong> N totaal en nitraat sterk bij aan de prestaties<br />
van Wombat ten opzichte van de beslistabel.<br />
Maar ook als deze weken buiten beschouwing<br />
worden gelaten, ligt N totaal bij WOMBAT nog<br />
altijd 9 procent lager dan bij de beslistabel.<br />
WOMBAT is ontworpen <strong>voor</strong> het sturen van<br />
de zuurstofconcentratie <strong>voor</strong> een efficiënte<br />
verwijdering van stikstof en houdt geen<br />
rekening met fosfaat. Desalniettemin blijkt<br />
dat de regeling een positief effect heeft<br />
op de biologische fosfaatverwijdering. In<br />
beluchtingsstraat 4 ligt zowel de concentratie<br />
fosfaat als het aantal pieken significant<br />
lager dan in beluchtingsstraat 3. Dat leidt tot<br />
een besparing op de ijzerdosering die wordt<br />
geschat op 50 kubieke meter FeSO 4 per jaar.<br />
De verbeterde fosfaatverwijdering wordt<br />
verklaard door minder verstoring van de<br />
biologische fosfaatverwijdering. Afwezigheid<br />
van nitraat en zuurstof in de anaerobe zone<br />
is een <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> een optimaal proces.<br />
De zuurstofconcentratie in de actiefslibtank<br />
is lager, waardoor minder zuurstof teruggaat<br />
naar de <strong>voor</strong>denitrificatie en er meer<br />
makkelijk afbreekbaar BZV overblijft. Doordat<br />
vanuit de denitrificatie wordt gerecirculeerd<br />
over de anaerobe tank, gaat meer voeding<br />
naar de biologische fosfaatverwijdering met<br />
bovendien een lagere nitraatconcentratie.<br />
Naast de betere condities in de anaerobe<br />
40 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
Afb. 2: Zuurstofconcentratie in AT3 en AT4.<br />
tank is biologische fosfaatverwijdering ook<br />
in andere zuiveringen met een carrouselsysteem<br />
waargenomen, als deze bedreven<br />
worden bij lage zuurstofgehaltes.<br />
Het verschil in de sturing in beide beluchtingsstraten<br />
leidt ook tot een andere<br />
regelgedrag. Dat blijkt uit de weergave van<br />
het gemiddeld dagpatroon van de concentraties<br />
in beide straten in afbeelding 3.<br />
Het valt op dat de zuurstofconcentratie<br />
(blauw) in beluchtingsstraat 4 veel minder<br />
variatie vertoont dan in beluchtingsstraat 3.<br />
WOMBAT stuurt een gematigder zuurstofrichtwaarde<br />
uit, waardoor het verschil tussen<br />
maximale en minimale zuurstofconcentratie<br />
op een dag in beluchtingsstraat 4 slechts<br />
0,44 mg/l is tegen 0,96 mg/l in beluchtingsstraat<br />
3. De gematigde variatie in zuurstof<br />
heeft een positief effect op de andere<br />
concentraties in beluchtingsstraat 4 die ook<br />
minder variatie vertonen en lager liggen dan<br />
in beluchtingsstraat 3. De modelgebaseerde<br />
regeling is dus stabieler dan de regeling op<br />
basis van de beslistabel.<br />
Doordat de beschikbare gegevens van<br />
het energieverbruik van de beluchters te<br />
onnauwkeurig zijn, wordt het energieverbruik<br />
indirect bepaald via de gemeten zuurstofconcentratie<br />
en de (temperatuursafhankelijke)<br />
verzadigingsconstante van zuurstof<br />
in water. Uit de berekeningen blijkt dat de<br />
energiebesparing consistent is gedurende<br />
het jaar en schommelt rond drie procent. Bij<br />
een jaarverbruik van 800.000 Kwh per straat<br />
per jaar levert WOMBAT dus een besparing<br />
op van 24.000 Kwh per straat per jaar. Bij een<br />
prijs van 0,10 euro per Kwh levert dat een<br />
<strong>voor</strong>deel op van 2.400 euro per straat per<br />
jaar. Daar komt een significante besparing in<br />
de ijzerdosering bij van 7.500 euro per jaar.<br />
In totaal wordt de kostenbesparing geschat<br />
op 9.900 euro per straat per jaar. Voor de<br />
hele zuivering kan dit oplopen tot bijna<br />
40.000 euro per jaar. Hoewel de WOMBAT is<br />
ontwikkeld met het oog op besparing van<br />
energie en verlaging van totaalstikstof, blijkt<br />
het grootste financiële <strong>voor</strong>deel te komen<br />
door een lager fosfaatgehalte en de daarmee<br />
verbonden lagere ijzerdosering.<br />
Conclusie<br />
WOMBAT is nu ongeveer twee jaar actief<br />
op rwzi Westpoort. In vergelijking met de<br />
beslistabel is de balans bijzonder positief. De<br />
modelgebaseerde regeling zorgt <strong>voor</strong> een<br />
stabieler regelgedrag en realiseert een flinke<br />
reductie in ammonium, nitraat én fosfaat.<br />
Tegelijk ligt de zuurstofconcentratie 20 procent<br />
lager, wat een energiebesparing van drie<br />
procent oplevert. Doordat het fosfaat lager is,<br />
hoeft minder ijzer te worden gedoseerd wat<br />
eveneens een forse kostenreductie betekent.<br />
Er is sprake van een win-winsituatie: met<br />
minder energie wordt beter gezuiverd.<br />
De proef toont aan dat WOMBAT een goed<br />
alternatief vormt <strong>voor</strong> de huidige beluchtingsregelaars<br />
op veel rwzi’s. WOMBAT is<br />
stabiel en presteert in alle opzichten goed,<br />
waardoor de investering in een paar jaar<br />
is terugverdiend. De modelgebaseerde<br />
regelaar wordt verder ontwikkeld door<br />
Witteveen+Bos. In WOMBAT II worden<br />
parameters automatisch aangepast aan<br />
wisselende bedrijfssituaties. Deze variant is<br />
met goed gevolg getest en wordt binnenkort<br />
geïmplementeerd op rwzi Westpoort.<br />
Afb. 3: Gemiddeld dagpatroon in concentraties met de beslistabel (links) en WOMBAT (rechts).
29-30 <strong>november</strong>, Lunteren -<br />
Bodem Breed<br />
<strong>23</strong>e symposium met aandacht <strong>voor</strong> het<br />
kwantificeren van het nut en gebruik van de<br />
bodem (ecosysteemdiensten), de dynamiek<br />
en gedrag van stoffen in de bodem (beschikbaarheid)<br />
en hydrologie van de bodem en<br />
fysische aspecten van grondwater.<br />
Organisatie: Curnet.<br />
Informatie: www.symposiumbodembreed.nl.<br />
1 december, Amersfoort -<br />
Klimaatkennis in een<br />
veranderende wereld<br />
slotconferentie van het programma Klimaat<br />
<strong>voor</strong> Ruimte, met interviews met kopstukken<br />
van de onderzoeksprogramma’s, gesprekken<br />
met scholieren en workshops in treinwagons.<br />
Organisatie: Programmabureau klimaat.<br />
Informatie: www.klimaat<strong>voor</strong>ruimte.klimaatonderzoeknederland.nl.<br />
1 december, Wageningen -<br />
Milieurisicoanalyse<br />
bijeenkomst over de ontwikkelingen op het<br />
gebied van de milieurisicoanalyse die van<br />
belang zijn <strong>voor</strong> water(bodem)management.<br />
Hoe kan biotechnologie de risicoanalyse<br />
verbeteren en hoe kan risicoanalyse<br />
bijdragen tot de verbetering en innovatie<br />
van milieu(bio)technologie, zoals waterzuiveringstechnologie?<br />
Organisatie: Nederlandse Biotechnologische<br />
Vereniging en de Wageningen Universiteit.<br />
Informatie: www.nbv.kncv.nl.<br />
8 december, Zwolle -<br />
Automatisering binnen de<br />
waterketen<br />
seminar over de ontwikkelingen binnen de<br />
procesautomatisering, toegespitst op de<br />
praktijk binnen de waterketen. Aan de hand<br />
van concrete <strong>voor</strong>beelden wordt de balans<br />
gezocht tussen nieuwe technische mogelijkheden<br />
en oude, bewezen waarden.<br />
Organisatie: HUMIQ.<br />
Informatie: www.humiq.nl.<br />
9 december, Stramproy -<br />
Ontwikkeling ecologische<br />
hoofdstructuur<br />
veldsymposium over een <strong>voor</strong>beeld van<br />
gebiedsontwikkeling, waarbij zowel nieuwe<br />
natuur is gerealiseerd als landbouwgrond is<br />
verbeterd.<br />
Organisatie: ARK natuurontwikkeling.<br />
Informatie: www.ark.eu.<br />
12 december, Driebergen/Zeist -<br />
Waterrapportagedag<br />
informatiebijeenkomst over de ontwikkelingen<br />
op het gebied van het inwinnen,<br />
verwerken en rapporteren van waterkwaliteitsgegevens.<br />
Organisatie: Informatiehuis Water.<br />
Informatie: (0320) 29 89 99 of<br />
www.informatiehuiswater.nl.<br />
14 december, Reeuwijk -<br />
Reeuwijkse Plassen<br />
themadag over de opknapbeurt die het<br />
gebied nodig heeft om waterkwaliteit en<br />
ecologie te optimaliseren en het uitvoerinsplan<br />
‘Schoon & mooi’, waarin de eerste<br />
reeks maatregelen tot 2015 concreet wordt<br />
gemaakt.<br />
Organisatie: Vereniging <strong>voor</strong> Waterstaat en<br />
Landinrichting.<br />
Informatie: www.waterenland.nl.<br />
2012<br />
13 januari, Delft -<br />
Vakantiecursus Drinkwater en<br />
Afvalwater<br />
64e editie van de Vakantiecursus Drinkwater<br />
en de 31e editie van de Vakantiecursus<br />
Afvalwater met als overkoepelend thema<br />
‘Water NL naar de top: excelleren in tijden<br />
van bezuiniging’.<br />
Organisatie: faculteit Civiele Techniek en<br />
Geowetenschappen van de TU Delft, Vewin,<br />
KWR, Koninklijk Nederlands Waternetwerk,<br />
Stichting RIONED en STOWA.<br />
Informatie: (015) 278 33 47.<br />
26 januari, Rotterdam -<br />
InfraCampus<br />
brancheontmoeting <strong>voor</strong> jongeren met<br />
potentie en professionals uit de infrastructuur.<br />
Het thema ‘Samen infra-ambities<br />
waarmaken op Olympisch niveau’ wordt<br />
na het plenaire programma uitgewerkt in<br />
workshops.<br />
Organisatie: Ahoy Rotterdam.<br />
Informatie: www.infracampus.nl.<br />
2 februari, Utrecht - RIONEDdag<br />
jaarlijkse bijeenkomst <strong>voor</strong> iedereen die<br />
werkt aan de rioleringszorg in Nederland,<br />
met onder andere bijdragen van Chris<br />
Kuijpers (DG Ruimte en Water van het<br />
ministerie van Infrastructuur en Milieu), de<br />
nieuwe <strong>voor</strong>zitter van Stichting RIONED Hans<br />
Gaillard en hoogleraar riolering Francois<br />
Clemens én de uitreiking van de RIONEDinnovatieprijs<br />
2012.<br />
Organisatie: Stichting RIONED.<br />
Informatie: www.riool.net of (0318) 63 11 11.<br />
agenda<br />
17-20 april, Vlissingen -<br />
Dynamische delta’s<br />
internationaal symposium over veiligheid<br />
en duurzaamheid in stedelijke deltaregio’s,<br />
zoals het behoud en herstel van natuurlijke<br />
waardes (estuaria). Ook de economische<br />
belangen komen aan bod.<br />
Organisatie: Stuurcomité Zuidwestelijke<br />
delta, KNDW, Kennis <strong>voor</strong> Klimaat, Imares en<br />
de Provincie Zeeland.<br />
Informatie: www.dynamicdeltas.org.<br />
Buitenland<br />
29 <strong>november</strong>-2 december, Parijs -<br />
Pollutec Horizons<br />
internationale beurs over duurzaamheid,<br />
energie en vervuiling, met onder meer<br />
aandacht <strong>voor</strong> de zuivering van afvalwater<br />
en energiebesparing en -opwekking in de<br />
watersector.<br />
Organisatie: Reed Exhibitions France.<br />
Informatie: www.pollutech.com.<br />
2012<br />
14-16 februari, Gent -<br />
Infratech<br />
nationale vakbeurs <strong>voor</strong> de grond-, water-<br />
en wegenbouw, in combinatie met IFEST,<br />
de grootste milieu- en energiebeurs in de<br />
Benelux.<br />
Organisatie: Ahoy Rotterdam.<br />
Informatie: www.infratechbelgium.nl.<br />
H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
41
handel & industrie<br />
Gemeente Alkmaar ontwerpt<br />
kolkloos afwateringssysteem<br />
Het team Riolering en Waterhuishouding<br />
van de gemeente Alkmaar<br />
heeft samen met het Alkmaarse<br />
bedrijf Streetcare een nieuw afwateringsysteem<br />
<strong>voor</strong> het wegoppervlak<br />
ontwikkeld: het Granudrain Rain-<br />
system. Deze waterdoorlatende<br />
granulaatstroken in de weg maken<br />
een kolkloze wijk mogelijk.<br />
Het Granudrain Rainsystem maakt het beheer<br />
een stuk eenvoudiger: het leegzuigen van<br />
kolken is niet nodig en kolken kunnen ook niet<br />
langer verstopt raken. Nog belangrijker is het<br />
vasthouden van zoet regenwater in de grond.<br />
Tegelijkertijd werkt granudrain als een soort<br />
fi lter, waardoor vervuiling niet in het oppervlaktewater<br />
terechtkomt.<br />
Het afwateringssysteem maakt gebruik van<br />
granulaat. De strook van hergebruikt grind<br />
wordt in het wegdek onder meer bijeengehouden<br />
door granufi x: een speciale lijm. De<br />
hardheid maakt het geschikt <strong>voor</strong> wegfundatie<br />
terwijl het toch water doorlaat. De granudrain-<br />
Evides kiest <strong>voor</strong> UV-technologie<br />
van Siemens<br />
Evides heeft zes UV-desinfectiesystemen<br />
van Siemens besteld <strong>voor</strong><br />
zijn productielocatie Braakman<br />
(Philippine) in Zeeuws-Vlaanderen.<br />
Hierdoor neemt de hoeveelheid<br />
chemicaliën die het drinkwaterbedrijf<br />
in het zuiveringsproces gebruikt,<br />
aanzienlijk af.<br />
Op de drinkwaterproductielocatie Braakman<br />
wordt water uit de spaarbekkens in de<br />
Brabantse Biesbosch (Maaswater) gezuiverd<br />
tot drinkwater. Voor de hoofddesinfectie<br />
maakt men nu nog gebruik van een ozoninstallatie.<br />
Die wordt vervangen door een<br />
nieuw te bouwen UV-installatie. UV-systemen<br />
zijn vaak eff ectiever dan andere desinfecteermethoden,<br />
<strong>voor</strong>al bij het tegengaan van<br />
sporenvormende micro-organismen die<br />
zich kunnen inkapselen. Bovendien worden<br />
minder bijproducten gevormd en gebruikt<br />
men minder chemicaliën in het operationele<br />
proces.<br />
De productielocatie van Evides is opgesplitst<br />
in twee parallel geschakelde productie-<br />
42 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />
stroken kunnen van verschillende afmetingen<br />
zijn, met een minimale breedte van 22<br />
centimeter.<br />
In de Alkmaarse wijk Hoefplan is het<br />
Granudrain Rainsystem als eerste aangelegd en<br />
getest. Het afwateringssysteem maakt deel uit<br />
van het ‘Waterplan Hoefplan’ dat de wijk een<br />
landelijk karakter moet geven met veel groen<br />
en water. Naast het Granudrain Rainsystem<br />
worden bij<strong>voor</strong>beeld wadi’s aangelegd. Deze<br />
moeten het hemelwater van daken en wegen<br />
opvangen.<br />
Hoewel Alkmaar <strong>voor</strong>namelijk op zandgrond<br />
is gebouwd, functioneert het Granudrain Rain-<br />
system ook in andere ondergronden. Het is<br />
in juni 2010 <strong>voor</strong> het eerst aangelegd in een<br />
proefvak en uitvoerig getest. Zo blijkt de wateropneembaarheid<br />
van het systeem vele malen<br />
groter te zijn dan een traditioneel kolkensysteem.<br />
Het systeem verwerkte probleemloos<br />
9.000 liter water in 15 minuten, wat gelijk<br />
staat aan een hevige regenbui die gemiddeld<br />
één keer in de honderd jaar <strong>voor</strong>komt. Ook<br />
straten, zodat de leveringszekerheid is<br />
gewaarborgd. Elke productiestraat bestaat<br />
uit drie parallelle strangen, waarvan er<br />
per straat één als reserve dient. Met een<br />
uv-reactor Barrier M3800 in elke strang (in<br />
totaal dus zes stuks) bedraagt de totale<br />
productiecapaciteit 2.400 kubieke meter<br />
drinkwater per uur.<br />
Elke UV-reactor is uitgerust met drie gekalibreerde<br />
sensoren die, ter bewaking van de<br />
desinfectiegraad, de UV-intensiteit meten.<br />
Daarnaast is elk afzonderlijk systeem zo af te<br />
stellen dat het aan de specifi eke eisen voldoet.<br />
Zo kan men iedere UV-reactor middels een<br />
PLC traploos regelen op de juiste intensiteit.<br />
Voor meer informatie kunt u contact opnemen<br />
met Remko Knol van Siemens: (070) 333 32 52.<br />
zijn vriesproeven, UV-testen en druk- en<br />
trekproeven uitgevoerd.<br />
Voor meer informatie kunt u contact opnemen<br />
met Martin Leeuw van de gemeente Alkmaar:<br />
06 20 24 67 07 of Jan Rosier (0228) 53 01 10.<br />
DHV wint onderhoudscontract<br />
in Australië<br />
De West-Australische Water<br />
Corporation heeft DHV opdracht<br />
gegeven de komende drie jaar de<br />
beluchtingsregeling van vijf rioolwaterzuiveringinstallaties<br />
te beheren<br />
en te onderhouden.<br />
De capaciteit van de vijf rwzi’s varieert van<br />
<strong>25</strong>.000 tot 150.000 i.e. De installaties zijn<br />
gebouwd volgens het Carrouselconcept<br />
en zijn uitgerust met DHV’s geavanceerde<br />
beluchtingsregeling Aquasuiter CarCON.<br />
De op grote afstand van elkaar gelegen,<br />
veelal onbemande, zuiveringen worden<br />
beheerd met geavanceerde besturing. Het<br />
servicecontract, afgesloten <strong>voor</strong> drie jaar,<br />
bestaat uit ondersteuning van de klant,<br />
regeltechnische en procestechnologische<br />
controle van de regeling, onderhoud van<br />
de software en regeling door een jaarlijkse<br />
software-opwaardering.<br />
Koninklijke Imtech<br />
Imtech mag zich sinds kort ‘koninklijk’ noemen. Het bedrijf presenteert zich <strong>voor</strong>taan onder de<br />
naam Royal Imtech.<br />
René van der Bruggen, CEO van Imtech: “De toekenning van het predikaat vormt de bekroning<br />
van 150 jaar ondernemerschap en <strong>voor</strong>al van de enorme groei van activiteiten die we de laatste<br />
20 jaar meemaakten. De afgelopen 150 jaar zijn we één van de sterkste Europese spelers<br />
geworden in de markt van technische dienstverlening en bezitten we een top 5-positie op de<br />
mondiale maritieme markt.”<br />
De 27.000 medewerkers werken <strong>voor</strong> meer dan 21.000 klanten. Meer dan een kwart van de<br />
omzet komt <strong>voor</strong>t uit ‘groene’ technologie in gebouwen, de industrie, infrastructuur en de<br />
mondiale maritieme markt.<br />
De omzet van Imtech bedraagt ruim 4,5 miljard euro. Voor 2015 wil het bedrijf die laten groeien<br />
naar 8 miljard euro.
• Afvalwateronderzoek<br />
• Drinkwateronderzoek (o.a. legionella)<br />
• Zwemwateronderzoek<br />
• Medicijnresten<br />
• Bestrijdingsmiddelen<br />
• Biociden<br />
Omegam Laboratoria meet zeer lage concentraties<br />
van een groot aantal verbindingen in<br />
water. Gaat het nu om oppervlakte-, zwem-,<br />
afval- of grondwateronderzoek, wij leveren<br />
Waterstromen BV exploiteert industriële<br />
afvalwaterzuiveringen en vergisters in geheel<br />
Nederland. Industrieën die deze activiteiten<br />
wensen uit te besteden zijn bij ons aan het<br />
juiste adres.<br />
De aanleiding is veelal een benodigde<br />
uitbreiding, nieuw- of verbouw van uw<br />
installatie, of de wens om U te concentreren<br />
op uw kernactiviteiten. Waterstromen is<br />
bereid bestaande installaties over te nemen<br />
en te investeren in uitbreidingen, aanpas-<br />
Watts Industries Netherlands B.V. maakt deel<br />
uit van het internationale Watts Industries<br />
concern en is leverancier van een zeer<br />
breed programma Watts producten <strong>voor</strong><br />
verwarmings-, sanitaire en industriële<br />
toepassingen.<br />
Behalve de verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> de<br />
verkoop van alle Watts Industries producten<br />
op de Nederlandse markt, ontwikkelt en<br />
vervaardigt Watts Industries Netherlands een<br />
volledige range waterappendages, welke<br />
wereldwijd worden afgezet.<br />
Pompen vormen belangrijke en soms<br />
onmisbare schakels in bedrijfsprocessen.<br />
Daarom is de pompapplicatie, het specifi eke<br />
proces en de individuele klantwens bij Van<br />
Wijk & Boerma Pompen B.V. de basis van ons<br />
denken en handelen. Wij voeren een breed<br />
en diep assortiment pompen <strong>voor</strong> uiteenlopende<br />
marktsegmenten, zoals de<br />
(petro)chemie & procesindustrie, de milieu-<br />
en watersector, de voedingsmiddelen- en<br />
drankenindustrie, de farmaceutische industrie<br />
Omegam Laboratoria B.V.<br />
snel betrouwbare analyseresultaten. Wij<br />
maken gebruik van moderne technieken en<br />
analysemethoden conform (inter-) nationale<br />
normen.<br />
Naast chemische analyses voeren wij bacteriologisch<br />
en hydrobiologisch onderzoek<br />
uit. Denkt u maar aan e-coli, legionella en<br />
blauwalg. Voor meer informatie kunt u altijd<br />
contact met ons opnemen of onze website<br />
bezoeken.<br />
Waterstromen BV<br />
singen of nieuwe installaties. Waar mogelijk<br />
maken we graag gebruik van innovatieve en<br />
duurzame processen en creëren we waarde<br />
uit afval. De betrouwbaarheid zal echter altijd<br />
worden geborgd.<br />
Samenwerken met Waterstromen resulteert<br />
steeds in synergie.<br />
Waterstromen kan uw waterzuivering<br />
compleet ontzorgen.<br />
Samen met u vinden wij de beste oplossing<br />
Watts Industries Netherlands B.V.<br />
Om wat <strong>voor</strong> product het ook gaat, er is altijd<br />
een volledige range in maten, aansluitingen<br />
en uitvoeringen leverbaar. Het complete<br />
leveringsprogramma van Watts Industries<br />
<strong>voor</strong>komt compromissen en stelt het kwaliteitsniveau<br />
zeker tot in het detail.<br />
Het leveringsprogramma is <strong>voor</strong>al gebaseerd<br />
op gebruikersvriendelijke oplossingen<br />
<strong>voor</strong> de installatietechniek, waarbij<br />
gestreeft wordt naar het introduceren en/of<br />
ontwikkelen van innovatieve producten.<br />
Van Wijk & Boerma Pompen B.V.<br />
en de Original Equipment Manufacturers.<br />
Daarnaast verzorgt Van Wijk & Boerma<br />
ook het onderhoud aan de pompen en<br />
kunnen skids worden ontworpen en worden<br />
gebouwd. Voor advies omtrent het te<br />
verpompen medium kunt u altijd contact<br />
opnemen.<br />
Van Wijk & Boerma is opgericht in 1907 en<br />
maakt onderdeel uit van de Verder Groep.<br />
Watervenster<br />
Omegam Laboratoria B.V.<br />
HJE Wenckebachweg 120<br />
1096 AR Amsterdam<br />
T +31 (0)20 5976 769<br />
E klantenservice@omegam.nl<br />
I www.omegam.nl<br />
Waterstromen BV<br />
Postbus 8<br />
7240 AA Lochem<br />
T (0573) 298 551<br />
F (0573) 298 562<br />
E info@waterstromen.nl<br />
I www.waterstromen.nl<br />
Watts Industries Netherlands B.V.<br />
Kollergang 14, 6961 LZ Eerbeek<br />
Postbus 98, 6960 AB Eerbeek<br />
T 0313-673 700<br />
F 0313-652 073<br />
E info@wattsindustries.nl<br />
I www.wattsindustries.com<br />
I www.waterbeveiliging.nl<br />
Van Wijk & Boerma Pompen B.V.<br />
Leningradweg 5, 97<strong>23</strong> TP Groningen<br />
Postbus 95, 9700 AB Groningen<br />
T + 31 (0)50 549 59 00<br />
F + 31 (0)50 549 59 01<br />
E info@wijkboerma.nl<br />
I www.wijkboerma.nl
9 december:<br />
Thema<strong>nummer</strong> Proceswater<br />
Bereik de kopstukken van de Nederlandse watersector<br />
Op 9 december aanstaande verschijnt het thema<strong>nummer</strong><br />
Proceswater van H 2 O, vaktijdschrift <strong>voor</strong> water<strong>voor</strong>ziening en<br />
waterbeheer.<br />
In dit <strong>nummer</strong> onder andere een interview met Rob Heim<br />
van Paques en de laatste ontwikkelingen op het gebied van<br />
proceswater.<br />
Bereik de beslissers in de waterbranche optimaal en plaats uw<br />
advertentie in dit thema<strong>nummer</strong> Proceswater. Reserveer uiterlijk<br />
vóór <strong>25</strong> <strong>november</strong> advertentieruimte.<br />
Neem <strong>voor</strong> meer informatie contact op met:<br />
Roelien Voshol, (010) 427 41 54<br />
Brigitte Laban, (010) 427 41 52,<br />
adv.h2o@nijgh.nl