14.09.2013 Views

Vakblad H2O nummer 23, 25 november 2011 - H2O - Tijdschrift voor ...

Vakblad H2O nummer 23, 25 november 2011 - H2O - Tijdschrift voor ...

Vakblad H2O nummer 23, 25 november 2011 - H2O - Tijdschrift voor ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

44ste jaargang / <strong>25</strong> <strong>november</strong> <strong>2011</strong><br />

nº <strong>23</strong> / <strong>2011</strong><br />

TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER<br />

WATERSCHAPPEN VREZEN GEVOLGEN ONGELUKKEN IN CHEMIE<br />

“TE WEINIG INTERESSE VOOR RISICO’S VAN LEVEN BENEDEN NAP”<br />

VERKENNING WARMTEHUISHOUDING IN DE AFVALWATERKETEN<br />

BETER OVERZICHT VAN MILIEUEFFECTEN KRW-MAATREGELEN


Watervenster<br />

Flowserve B.V.<br />

Flow Solutions Group<br />

Postbus 55, 7550 AB Hengelo<br />

T 074 - 240 40 00<br />

F 074 - 242 56 96<br />

E info-hengelo@fl owserve.com<br />

I www.fl owserve.com<br />

KROHNE Nederland B.V.<br />

Kerkeplaat 14<br />

3313 LC Dordrecht<br />

Postbus 110<br />

3300 AC Dordrecht<br />

T + 31 (0)78 – 63 06 200<br />

F + 31 (0)78 – 63 06 405<br />

E infonl@krohne.com<br />

I www. Krohne.com<br />

KSB Nederland BV<br />

Postbus 211<br />

1150 AE Zwanenburg<br />

T. 020-4079800<br />

F. 020-4079801<br />

E. www.ksb.nl<br />

I. infonl@ksb.com<br />

Melspring International BV<br />

Arhemsestraatweg 8<br />

6881 NG Velp<br />

Postbus 268<br />

6880 AG Velp<br />

T 0031 26 384 2042<br />

F 0031 26 3842041<br />

E hagen@melspring.com<br />

I www.watermelspring.com<br />

Flowserve B.V.<br />

Flowserve is wereldwijd toonaangevend op<br />

het gebied van vloeistof- en gasbeheersing.<br />

Ook service, reparatie en de upgrading van<br />

bestaande installaties dragen bij aan de<br />

gedegen reputatie van Flowserve.<br />

Flowserve heeft productiebedrijven in<br />

Etten-Leur, Hengelo en Roosendaal. Vier<br />

servicecentra, Etten-Leur en Hengelo in<br />

Nederland, en Antwerpen en Verrebroek in<br />

België, zorgen <strong>voor</strong> service en reparatie in de<br />

Benelux.<br />

Krohne Nederland B.V.<br />

KROHNE is leverancier van fl ow- en niveau<br />

meetinstrumentatie met eigen fabrieken en<br />

verkoopkantoren in meer dan 60 landen.<br />

De Nederlandse verkoop- en serviceorganisatie<br />

is gevestigd in Dordrecht, op dezelfde<br />

locatie als ’s werelds grootste fabriek<br />

<strong>voor</strong> magnetisch inductieve en ultrasone<br />

fl owmeters: KROHNE Altometer. Hier bevindt<br />

zich ook KROHNE’S eigen ijkcircuit. Per jaar<br />

worden er ± 60.000 instrumenten geproduceerd<br />

en gekalibreerd, variërend in diameter<br />

van 2.5 mm t/m 3 meter.<br />

KSB Nederland BV<br />

KSB Nederland BV is een totaalaanbieder <strong>voor</strong><br />

componenten, engineering en service <strong>voor</strong><br />

inname, transport en behandeling van (drink)<br />

water en huishoudelijk, stedelijk en industrieel<br />

afvalwater. Ons specialisme: renovatie,<br />

ombouw, uitbreiding en nieuwbouw<br />

van pompgemalen en -systemen. Tevens<br />

engineeren en leveren wij componenten <strong>voor</strong><br />

afvalwater- en biogasinstallaties. Met ruim<br />

140 jaar ervaring en een compleet programma<br />

aan pompen, mixers, afsluiters, aandrijvingen,<br />

systemen en automatiseringsoplossingen<br />

Melspring International BV<br />

Melspring International BV, Uw bron <strong>voor</strong><br />

een compleet programma chemicaliën<br />

<strong>voor</strong> o.a. rioolwaterzuivering, drinkwaterbereiding,<br />

industriële (afval) waterbehandeling<br />

en slibverwerking.<br />

• Poly-electrolieten <strong>voor</strong> slibindikking en –<br />

ontwatering<br />

• Metaalzouten (ijzerchlorides/ijzerchloridesulfaten/(poly)aluminiumchlorides<br />

&<br />

blends/natriumaluminaten (alkalische<br />

Alu-oplossing)<br />

• Koolstofbronnen (methanol/ethanol/<br />

Flowserve Hengelo is marktleider in het<br />

upgraden van boezemgemalen in Nederland.<br />

Recente projecten zijn de gemalen Hoogland,<br />

Katwijk en Gouda.<br />

Daarnaast is Flowserve Hengelo gespecialiseerd<br />

in pompen <strong>voor</strong> de meest uiteenlopende<br />

watertoepassingen.<br />

Het programma omvat ook het repareren,<br />

opwaarderen en modifi ceren van pompen<br />

conform klantwensen.<br />

Dankzij jarenlange ervaring is KROHNE<br />

thuis in de meest uiteenlopende toepassingen.<br />

Hierdoor kunnen onze specialisten u<br />

uitstekend adviseren welke oplossing <strong>voor</strong><br />

uw toepassing geschikt is. KROHNE is dan<br />

ook graag uw partner in fl ow- en niveau<br />

meetinstrumentatie.<br />

is KSB als geen ander in staat “maatwerk” te<br />

leveren. Onze uitdaging is de meest energieeffi<br />

ciënte oplossingen met gelijktijdig de<br />

laagste TCO (total costs of ownership) aan te<br />

bieden. Duurzaam ondernemen is een van de<br />

maatstaven waarmee KSB haar klanten van<br />

dienst wil zijn. Dankzij continue innovaties<br />

en een kwaliteitsbewustzijn is KSB de ideale<br />

partner <strong>voor</strong> al uw pomp- en mixervraagstukken.<br />

Een betrouwbare, betrokken en<br />

deskundige partner die ondersteunt van<br />

engineering tot nazorg, service en onderhoud.<br />

azijnzuur/suikerwaters/alkalische<br />

glycerines/organische zuren/blends<br />

• Verkoop/verhuur (installaties <strong>voor</strong> aanmaak,<br />

opslag en dosering van chemicaliën, zowel<br />

permanent als tijdelijk)<br />

• (Afval)waterbehandeling op maat, met<br />

kennis en ervaring gericht op optimaal<br />

rendement en tevreden partners.<br />

Meer weten:<br />

Bezoek onze website:<br />

www.watermelspring.com


En weer die waterschappen<br />

Wanneer stopt de roep om het afschaff en van de<br />

waterschappen? Gaat het puur om de bezuiniging en om<br />

welk bedrag gaat het dan? Het werk van de waterschappen zal<br />

namelijk <strong>voor</strong>tgezet moeten worden, wellicht de komende jaren<br />

zelfs uitgebreid moeten worden. Dat zou dan onder provincievlag<br />

moeten gebeuren. Wat winnen we daar mee?<br />

Als de waterschapsbesturen te duur bevonden worden (daar<br />

kan ik nog inkomen), is de verhuizing naar de provincie alleen<br />

goedkoper als de waterschapsmedewerkers daar geen bestuur<br />

boven zich krijgen. En dat zal in de praktijk niet het geval zijn.<br />

Welke kosten bespaar je dan?<br />

H 2O tijdschrift <strong>voor</strong> water<strong>voor</strong>ziening en<br />

waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen<br />

Offi cieel orgaan van<br />

Stichting tot uitgave van het tijdschrift<br />

H 2O en haar participanten:<br />

- Koninklijk Nederlands Waternetwerk<br />

- Vewin<br />

- Kiwa Water Holding BV<br />

Uitgever<br />

Rinus Vissers<br />

Redactie<br />

Peter Bielars (hoofdredacteur)<br />

Michiel van Zaane<br />

Jacques Geluk<br />

Postbus 122, 3100 AC Schiedam<br />

telefoon (010) 427 41 65<br />

fax (010) 473 99 11<br />

e-mail h2o@nijgh.nl<br />

Bezoekadres: Stationsplein 2, Schiedam<br />

Redactiesecretariaat<br />

Dora Pompe<br />

Redactieadviesraad<br />

Jos Peters (<strong>voor</strong>zitter) (DHV)<br />

Jan Hofman (KWR Watercycle Research Institute)<br />

Daphne de Koeijer (gemeente Rotterdam)<br />

Johan van Mourik (SKIW)<br />

Joris Schaap (Aequator)<br />

Advertentieverkoop<br />

Roelien Voshol (010) 427 41 54<br />

Brigitte Laban (010) 427 41 52<br />

Mediaorder<br />

Carola Sjoukes (010) 427 41 09<br />

fax (010) 473 20 00<br />

Abonnementenservice<br />

(010) 427 41 08 (van 9.00 tot 12.00 uur)<br />

e-mail abo@nijgh.nl<br />

fax (010) 473 20 00<br />

Abonnementsprijs<br />

€ 106,- per jaar excl. 6% BTW<br />

€ 140,- per jaar <strong>voor</strong> buitenland<br />

€ 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW<br />

Abonnementen gelden <strong>voor</strong> één jaar en worden<br />

– zonder tegenbericht – automatisch verlengd.<br />

Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken<br />

<strong>voor</strong> het afl open van de abonnementsperiode te<br />

geschieden aan bovenstaand postadres.<br />

Druk en lay-out<br />

DeltaHage grafi sche dienstverlening, Den Haag<br />

Copyright<br />

Nijgh Periodieken B.V., <strong>2011</strong><br />

Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt<br />

uitdrukkelijk <strong>voor</strong>behouden. Overname van artikelen<br />

alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

www.vakbladh2o.nl<br />

De waterschappen werken prima. Zo goed zelfs dat er niemand over<br />

klaagt. En zo goed dat weinig mensen behoefte hebben om te gaan<br />

stemmen op een waterschapsbestuurder. Dat hoeven ze trouwens<br />

sinds kort ook niet meer.<br />

Er valt in deze wereld op heel veel zaken te bezuinigen zonder dat<br />

er ook maar iemand iets van merkt. Dan denk ik met name aan de<br />

provinciale en rijksoverheid. Deze grootschalige overheden werken<br />

minder effi ciënt dan de waterschapsbesturen. Dus: als er werkelijk<br />

bezuinigd moeten worden in bestuurlijk Nederland, begin dan bij de<br />

provincies of ministeries. En laat de waterschappen hun werk doen.<br />

Waterbeheer moet niet afgewogen worden tegen andere zaken.<br />

Peter Bielars<br />

4 / Na ‘Moerdijk’<br />

Sylvia Verhagen<br />

6 / Waterleidinghydrologie en dataopslag in 2020<br />

Paul Baggelaar, Harry Boukes, Jeroen Nijhuis en Ate<br />

Oosterhof<br />

8 / Interview met Suzanne Hulscher: “Te weinig<br />

interesse <strong>voor</strong> risico’s van leven beneden NAP”<br />

Maarten Gast<br />

10 / Leds winnen terrein bij toepassing UV<br />

Guus IJpelaar<br />

11 / San Francisco trekt zich met behulp van<br />

Nederland op het droge<br />

Anke Smits<br />

12 / Een verkenning van de waterhuishouding<br />

in de afvalwaterketen<br />

Rada Sukkar, Bert Palsma en Arné Boswinkel<br />

15 / Opinie: Bestuursakkoord water zet zaak<br />

op scherp<br />

Hans Middendorp en Peter Vonk<br />

18 / Verenigingsnieuws<br />

27 / Regionale toepassing rekeninstrument<br />

EEE2 geeft beter overzicht van eff ecten KRWmaatregelen<br />

Niels Evers, Ronald Gylstra, Ton Ruigrok en Ton<br />

Schomaker<br />

31 / Gedrag van deeltjes in drinkwater tijdens<br />

transport in beeld gebracht<br />

Peter van Thienen, Roberto Floris, Sidney Meijering<br />

en Jan Vreeburg<br />

34 / Multitracering herkomst brakke en zoute<br />

grondwateren nabij strandsuppleties en waterwingebied<br />

Solleveld (Monster)<br />

Pieter Stuyfzand, Frans Schaars en Kees Jan van der<br />

Made<br />

38 / Rwzi Westpoort bespaart energie en<br />

kosten met WOMBAT<br />

Peter Koenders, Arie de Niet, Sabrina Koning en<br />

Synco Tee<br />

41 / Agenda<br />

inhoud nº <strong>23</strong> / <strong>2011</strong><br />

4<br />

8<br />

15<br />

bij de omslagfoto:<br />

de installatie afgelopen week van een<br />

noodpomp bij het gemaal ankersmit in deventer.<br />

Het is de derde maal dat Waterschap groot<br />

Salland deze noodbemaling moet gebruiken om<br />

het water in de havens op een aanvaardbaar<br />

peil te houden. de iJssel heeft momenteel een<br />

waterstand van 1<strong>25</strong> cm boven NaP, vijf tot zes<br />

meter lager dan de gemiddelde waterstand in<br />

deze tijd (foto: Waterschap groot Salland).


Na ‘Moerdijk’<br />

Op 5 januari vond een uitzonderlijk grote brand in Nederland plaats: bij<br />

Chemie-Pack op het industrieterrein van Moerdijk. Deze brand had een grote<br />

impact op de bevolking en hulpverleners, maar <strong>voor</strong>al op de omgeving. Tijdens<br />

de brand zijn verschillende chemische stoffen vrijgekomen, vermengd met<br />

bluswater en weggespoeld naar omliggende sloten. Verschillende, onder<br />

andere kankerverwekkende stoffen kwamen op deze manier in het milieu<br />

terecht. De brand toonde aan dat calamiteiten met chemische stoffen grote<br />

effecten kunnen hebben op het milieu en in het bijzonder op het water. De<br />

sanering van de verontreiniging begon onlangs.<br />

Verschillende waterschappen<br />

hebben al <strong>voor</strong> deze brand<br />

aangegeven zich zorgen te maken<br />

over de grote gevolgen die zij kunnen<br />

ondervinden van chemische calamiteiten.<br />

Sinds de invoering van de Wabo-wet zijn de<br />

taken van de waterschappen <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld<br />

de handhaving van on<strong>voor</strong>ziene<br />

lozingen dusdanig ingeperkt dat de waterschappen<br />

nauwelijks meer mogelijkheden<br />

hebben om via preventieve maatregelen de<br />

risico’s op effecten van calamiteiten met<br />

chemische stoffen op het water in te perken.<br />

De gebeurtenis bij Chemie-Pack heeft deze<br />

zorgen vergroot en duidelijk gemaakt dat<br />

beleidsmatige oplossingen nodig zijn om de<br />

waterkwaliteit beter te kunnen waarborgen<br />

bij calamiteiten met chemische stoffen.<br />

Onderzoek<br />

Die oplossingen zijn bepaald aan de hand<br />

van een onderzoek dat is uitgevoerd als<br />

afstudeeropdracht <strong>voor</strong> de Master Milieu-<br />

Maatschappijwetenschappen aan de<br />

Radboud Universiteit Nijmegen en als<br />

onderdeel van een stage bij Arcadis. Het<br />

onderzoek richtte zich op Rotterdam-<br />

Rijnmond, omdat hier veel grote chemische<br />

bedrijven zijn gevestigd. Het risico op een<br />

calamiteit met chemische stoffen is daar<br />

relatief groot.<br />

Het onderzoek bestond uit literatuuronderzoek<br />

naar de aard en omvang van de<br />

risico’s <strong>voor</strong> het water die worden<br />

veroorzaakt door calamiteiten met<br />

chemische stoffen en in totaal 17 interviews<br />

met vertegenwoordigers van DCMR<br />

Milieudienst Rijnmond, Emerald Kalama<br />

Chemicals, Evides, Gezamenlijke Brandweer<br />

Rotterdam-Rijnmond, Hoogheemraadschap<br />

van Delfland, Rijkswaterstaat, Veiligheidsregio<br />

Rotterdam-Rijnmond, VNCI, Waterschap<br />

Brabantse Delta en Waterschap Hollandse<br />

Delta.<br />

Risicopercepties<br />

Uit onderzoek blijkt echter dat de zorgen van<br />

de waterschappen over het algemeen niet<br />

gedeeld worden door andere actoren zoals<br />

Rijkswaterstaat, chemische bedrijven,<br />

brandweer, de Veiligheidsregio en milieudiensten.<br />

Rijkswaterstaat geeft bij<strong>voor</strong>beeld<br />

aan organisatorische maatregelen getroffen<br />

te hebben om de risico’s van calamiteiten<br />

met chemische stoffen <strong>voor</strong> het water te<br />

beperken en zich daarom geen zorgen meer<br />

te maken.<br />

Hoewel de zorgen van de waterschappen<br />

niet gedeeld worden, wordt wel erkend dat<br />

er problemen zijn rond dit soort calamiteiten.<br />

De belangrijkste problemen volgens de<br />

4 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

betrokkenen zijn het beperkte toezicht op de<br />

naleving van de regels door chemische<br />

bedrijven en de handhaving hiervan,<br />

ontbrekende kennis over chemische<br />

calamiteiten en over de chemische bedrijven<br />

in het algemeen bij onder andere waterschappen<br />

en het vergeten van de risico’s die<br />

uitgaan van de kleine chemische bedrijven.<br />

Daarnaast blijkt dat de meeste partijen<br />

verwachten dat de kans op een calamiteit<br />

met chemische stoffen en effecten hiervan<br />

op het water klein is, terwijl de verwachte<br />

gevolgen groot zijn. Opvallend hierbij is dat<br />

de Milieudienst Rijmond als enige de kans op<br />

een calamiteit als zeker bestempelt: “De<br />

vraag is niet of een dergelijke calamiteit nog<br />

een keer in Nederland kan plaatsvinden maar<br />

eerder wanneer dit gebeurt.” Hoewel de<br />

verwachte gevolgen van een chemische<br />

calamiteit groot zijn, vinden de meeste<br />

partijen de risico’s toch aanvaardbaar zolang<br />

de juiste maatregelen genomen worden.<br />

Aanbevelingen<br />

Om er <strong>voor</strong> te zorgen dat de waterschappen<br />

in de toekomst de risico’s ook als<br />

aanvaardbaar kunnen beschouwen, zijn<br />

verschillende beleidsmatige oplossingen<br />

mogelijk om de waterkwaliteit beter te<br />

kunnen waarborgen bij calamiteiten met<br />

chemische stoffen.<br />

Toezicht en handhaving<br />

Allereerst wordt geadviseerd om de regels<br />

die er zijn <strong>voor</strong> de chemische bedrijven niet<br />

te veranderen. Uit onderzoek bleek dat de<br />

bestaande regels volgens de betrokkenen<br />

voldoen. Veranderingen maken de regels<br />

onnodig ingewikkeld, bemoeilijken een<br />

goede naleving en sorteren misschien zelfs<br />

een averechts effect. Belangrijker is dat wordt<br />

gezorgd <strong>voor</strong> goed toezicht op de naleving<br />

van de regels door chemische bedrijven en<br />

een strenge handhaving. Om hier<strong>voor</strong> te<br />

zorgen, wordt aangeraden om de bevoegdheden<br />

en verantwoordelijkheden op het<br />

gebied van toezicht en handhaving zoveel<br />

mogelijk te bundelen, bij<strong>voor</strong>beeld bij de<br />

Regionale UitvoeringsDiensten. De ontwikkeling<br />

van deze diensten is al aan de gang.<br />

Hierbij is belangrijk dat wordt gezorgd <strong>voor</strong><br />

robuuste landsdekkende diensten. Om te<br />

<strong>voor</strong>komen dat kennis over chemische<br />

bedrijven en de risico’s hiervan te veel<br />

versnipperd raakt, kunnen de diensten<br />

onderling samenwerkingsverbanden<br />

aangaan, zodat Nederland wordt verdeeld in<br />

bij<strong>voor</strong>beeld vier regio’s met voldoende<br />

kennis over chemische bedrijven en een<br />

eenduidige aanpak van deze bedrijven<br />

ontstaat.<br />

Ondanks de bundeling van de toezichts- en<br />

handhavingstaken bij de genoemde diensten<br />

blijft het belangrijk dat ook waterschappen<br />

voldoende kennis over chemische bedrijven<br />

hebben, zodat zij tijdens een calamiteit<br />

adequaat kunnen handelen. Om hier<strong>voor</strong> te<br />

zorgen, wordt aanbevolen de waterschappen<br />

op dit gebied ook te laten samenwerken in<br />

dezelfde regio’s als de Regionale Uitvoerings-<br />

Diensten. Per regio kan een groep chemische<br />

specialisten bij de waterschappen aangesteld<br />

worden die de waterschappen ondersteunt<br />

bij advisering rond chemische bedrijven en<br />

tijdens calamiteiten. Ook samenwerking met<br />

Rijkswaterstaat is op dit gebied mogelijk.<br />

Wanneer de waterschappen de eigen<br />

organisatie en de kennis rond chemische<br />

bedrijven op orde hebben, kunnen de taken<br />

van waterschappen rond chemische<br />

bedrijven worden uitgebreid, zodat meer aan<br />

preventie van calamiteiten met chemische<br />

stoffen en effecten hiervan op het water kan<br />

worden gewerkt. Aangeraden wordt hierbij<br />

om de waterschappen te betrekken bij de<br />

inspecties bij de chemische bedrijven, zodat<br />

gecontroleerd kan worden of zij belangrijke<br />

maatregelen om het water te beschermen<br />

ook daadwerkelijk doorvoeren.<br />

Bij het toezicht en de handhaving is het<br />

daarnaast van belang dat kleine chemische<br />

bedrijven en op- en overslagbedrijven, zoals<br />

Chemie-Pack was, niet ‘vergeten’ worden.<br />

Hier gaat namelijk ook een risico vanuit dat<br />

door de minder strenge regels en het minder<br />

strenge toezicht misschien wel groter is dan<br />

bij de grote chemische bedrijven. Omdat het<br />

niet haalbaar zal zijn alle chemische<br />

bedrijven even streng te controleren, wordt<br />

aangeraden om te zorgen <strong>voor</strong> sociale<br />

controle van bedrijven onderling. Bij grote<br />

bedrijven die lid zijn van de Vereniging van<br />

de Nederlandse Chemische Industrie, is deze<br />

onderlinge controle al terug te vinden.<br />

Ruimtelijke ordening en verzekering<br />

Om de waterkwaliteit beter te kunnen<br />

waarborgen bij calamiteiten met chemische<br />

stoffen, moeten <strong>voor</strong>af al proactieve en<br />

preventieve maatregelen genomen worden<br />

rond de inrichting van Nederland en<br />

specifieker ook de chemische bedrijven zelf.<br />

Aanbevolen wordt de chemische bedrijven in<br />

de toekomst zoveel mogelijk te clusteren en<br />

vervolgens te omgegeven met hoge<br />

veiligheidsnormen. Op deze manier worden<br />

de risico’s beperkt tot kleine gebieden in<br />

Nederland, namelijk de directe omgeving<br />

van de clusters in plaats van nu heel<br />

Nederland. Daarnaast kan er bij een cluster<br />

gemakkelijker <strong>voor</strong> gezorgd worden dat de


actualiteit<br />

Bijna 8,5 maand na de brand bij Chemie-Pack op het industrieterrein Moerdijk is begonnen met de bodemsanering en de waterzuivering. Eerst wordt een<br />

beveiligingssysteem aangelegd <strong>voor</strong> het grondwater. Deskundigen gaan er nu nog vanuit dat het verontreinigde grondwater schoongemaakt kan worden. Waterschap<br />

Brabantse Delta haalde begin dit jaar al het sterk vervuilde bluswater uit de omliggende sloten weg. Het betrof 33 miljoen liter water. De hoeveelheid vervuilde<br />

slootbodem bedroeg 1.900 ton. De kosten kwamen uit op 13,5 miljoen euro, waarvan het Rijk 5,<strong>25</strong> miljoen <strong>voor</strong> zijn rekening genomen heeft (foto: Visumar Fotobureau).<br />

juiste kennis en de juiste middelen aanwezig<br />

zijn om met een grootschalig incident om te<br />

gaan. In aansluiting hierop wordt<br />

geadviseerd specifieker te bekijken waar<br />

bepaalde soorten bedrijven zich willen<br />

vestigen en hoe deze bedrijven ingericht<br />

worden. Vóór de vestiging van nieuwe<br />

chemische bedrijven moet al worden<br />

nagedacht over hoe met het water<br />

omgegaan kan worden. Er moet <strong>voor</strong>af<br />

worden nagedacht over vragen als: ‘hoe kan<br />

de waterkwaliteit van omliggende sloten<br />

gewaarborgd blijven’, ‘waar kan eventueel<br />

bluswater vandaan gehaald worden met een<br />

minimale impact op het milieu’ en ‘wat wordt<br />

er gedaan met vervuild bluswater’.<br />

Mogelijkheden om dit te bereiken is het<br />

uitbreiden van de Watertoets of om de<br />

omgang met (schoon en vuil blus)water en<br />

de inrichting van het bedrijventerrein rond<br />

deze problemen vast te leggen in het<br />

Bouwbesluit. Met deze maatregel wordt een<br />

andere manier van ‘waterdenken’ gereali-<br />

seerd, zodat <strong>voor</strong> de bouw van een bedrijf al<br />

rekening wordt gehouden met het water en<br />

het zoveel mogelijk <strong>voor</strong>komen van<br />

waterkwaliteitsproblemen tijdens calamiteiten<br />

met chemische stoffen. Deze nieuwe<br />

manier van ‘waterdenken’ moet worden<br />

overgebracht door intensieve communicatie<br />

tussen waterschappen, brandweer,<br />

chemische bedrijven en milieudiensten.<br />

Leren van elkaar<br />

Al deze aanbevelingen zijn kleine veranderingen<br />

in de omgang met water en<br />

chemische bedrijven. Het belangrijkste om<br />

effecten van chemische calamiteiten op het<br />

water te <strong>voor</strong>komen is echter dat verschillende<br />

actoren met elkaar communiceren,<br />

samenwerken en durven te leren van elkaar.<br />

Door onderlinge communicatie kan<br />

begrepen worden waarom in dit geval de<br />

waterschappen zich zorgen maken om deze<br />

risico’s zodat hier gezamenlijk oplossingen<br />

<strong>voor</strong> gevonden kunnen worden. Hier<strong>voor</strong> ligt<br />

een belangrijke taak bij de veiligheidsregio’s.<br />

Zij kunnen er<strong>voor</strong> zorgen dat alle betrokken<br />

partijen, namelijk brandweer, milieudiensten,<br />

chemische bedrijven, Rijkswaterstaat en<br />

waterschappen, bij elkaar komen om<br />

oplossingen te vinden <strong>voor</strong> de heersende<br />

risico’s en samen te oefenen hoe tijdens<br />

calamiteiten gehandeld moet worden.<br />

Daarnaast is het belangrijk dat kennis over<br />

bepaalde calamiteiten snel te vinden is en<br />

dat hulp bij de juiste personen ingeroepen<br />

kan worden. Beseft moet worden dat hulp<br />

inroepen geen schande, maar juist noodzakelijk<br />

is om grote calamiteiten te <strong>voor</strong>komen.<br />

met dank aan Sylvia Verhagen (Radboud<br />

Universiteit Nijmegen)<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

5


Waterleidinghydrologie en dataopslag in 2020<br />

Drinkwaterbedrijven ervaren knelpunten bij de opslag van hydrologische<br />

gegevens. De meeste slaan deze gegevens op in Dawaco, maar dit systeem<br />

begint tegen zijn grenzen aan te lopen. Belangrijke oorzaken zijn een sterk<br />

groeiende gegevensstroom door geautomatiseerde meetprocessen en een<br />

toenemende behoefte aan snelle en flexibele integratie van verschillende<br />

soorten gegevens. Vitens en Brabant Water hebben het initiatief genomen deze<br />

situatie te verbeteren.<br />

Een nieuw systeem moet <strong>voor</strong>bereid<br />

zijn op veranderingen in de<br />

informatiebehoefte. Daarom zijn<br />

onlangs tijdens een bijeenkomst met<br />

vertegenwoordigers van acht drinkwaterbedrijven<br />

de te verwachten ontwikkelingen<br />

binnen de hydrologie in de komende vijf tot<br />

tien jaar in beeld gebracht.<br />

Harry Boukes (Brabant Water) gaf zijn visie op<br />

mogelijke verschuivingen tussen landelijke<br />

en lokale structuren door de beschikbaarheid<br />

van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium<br />

(NHI). Dat is in eerste instantie<br />

bedoeld om landelijk beleid te onderbouwen<br />

en wordt momenteel <strong>voor</strong>al toegepast op<br />

het gebied van oppervlaktewater, onder<br />

meer om tot optimalere strategieën te<br />

komen <strong>voor</strong> de verdeling van zoet water in<br />

Nederland. Voor inzet bij het soort grondwaterstudies<br />

die drinkwaterbedrijven<br />

uitvoeren, zoals het bepalen van reistijden,<br />

beschermingszones en landbouwschades,<br />

vindt hij regionale modellen beter geschikt<br />

dan het NHI. Hij ziet het NHI als een<br />

raammodel, dat rand<strong>voor</strong>waarden levert<br />

<strong>voor</strong> gedetailleerdere regionale modellen.<br />

Volgens Boukes zal het NHI niet sturend<br />

worden <strong>voor</strong> de dataopslag bij drinkwaterbedrijven,<br />

maar wel <strong>voor</strong> de wijze waarop<br />

vragen beantwoord en hoe gegevens<br />

gebruikt gaan worden.<br />

Samenwerking met provincies en<br />

waterschappen<br />

Het nieuwe datasysteem moet ook<br />

afgestemd worden op de informatiewensen<br />

van andere instanties, zo bleek uit de lezing<br />

van Ton Ebbing (Vitens). Vitens Gelderland<br />

beheert namelijk geautomatiseerde<br />

peilbuizen van zijn eigen grondwaterstandmeetnetten<br />

rond winningen, van het<br />

primaire grondwaterstandmeetnet van de<br />

provincie en van meetnetten van enkele<br />

waterschappen en gemeenten. Dit betreft<br />

circa 2.600 geautomatiseerde peilbuizen,<br />

waarvan ruim 30 procent <strong>voor</strong> derden. De<br />

overgang van handmatig naar automatisch<br />

meten van de grondwaterstand is in 2000 in<br />

gang gezet. Voor publieke ontsluiting van<br />

deze gegevens zijn toepassingen <strong>voor</strong><br />

internet ontwikkeld, zodat men daar<br />

eventueel grondwaterstandsreeksen kan<br />

bekijken. Ebbing <strong>voor</strong>ziet een toename van<br />

het realtime-meten, aangezien de kosten<br />

daarvan inmiddels relatief laag zijn. Hij pleit<br />

er<strong>voor</strong> dat het nieuwe datasysteem ook de<br />

ruwe gegevens kan opslaan, zodat deze<br />

zonodig snel zijn te raadplegen. Dit is<br />

momenteel bij<strong>voor</strong>beeld in Dawaco niet<br />

mogelijk. Door de gebleken foutgevoeligheid<br />

van automatisch meten adviseert hij<br />

regelmatig - vier maal per jaar - handmatige<br />

6 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

peilingen uit te voeren bij het uitlezen van de<br />

data in het veld.<br />

Door ervaring wijs geworden, is hij fel gekant<br />

tegen het gebruik van automatische meters,<br />

waarbij uitlezing nog maar eens per jaar<br />

nodig is. Verder ziet hij graag dat het<br />

datasysteem validatiestappen en<br />

handmatige correcties in een soort logboek<br />

bijhoudt, zodat die bewerkingen altijd snel<br />

zijn terug te vinden. Ook pleit hij er<strong>voor</strong> in<br />

het systeem ruimte te reserveren <strong>voor</strong><br />

oordelen van deskundigen over de betrouwbaarheid<br />

van gegevens. Het is immers<br />

doorgaans niet verantwoord softwarematig<br />

te constateren of een uitschieter al dan niet<br />

een fout betreft, tenzij het op basis van<br />

bij<strong>voor</strong>beeld fysische, chemische of<br />

biologische wetmatigheden een onmogelijke<br />

waarde is.<br />

Waterschappen leidend<br />

Harry Boukes belichtte ook de mogelijkheden<br />

van samenwerking tussen Brabant<br />

Water, Provincie Noord-Brabant en de drie<br />

Brabantse waterschappen. Als verkenning<br />

wordt nagegaan waar de meetinspanningen<br />

van deze instanties overlap vertonen en waar<br />

uitwisseling mogelijk is. Verder wordt<br />

samengewerkt bij grondwatermodellering<br />

door dezelfde modelsystematiek te hanteren.<br />

Brabant Water beschikt over veel kennis van<br />

de ondergrond (en de breuken), terwijl de<br />

waterschappen <strong>voor</strong>al kennis van het<br />

topsysteem en de waterlopen hebben.<br />

Boukes vermoedt dat de waterschappen de<br />

komende jaren leidend zullen worden bij het<br />

hydrologisch onderzoek en de waterleidingbedrijven<br />

er goed aan doen zich daarbij aan<br />

te sluiten, zodat de regionale kennis optimaal<br />

gecombineerd en benut kan worden. Bij de<br />

ontwikkeling van het datasysteem dient<br />

daarom ook rekening te worden gehouden<br />

met dergelijke regionale samenwerkingsverbanden,<br />

mogelijk in de vorm van<br />

kenniscentra.<br />

Dag<strong>voor</strong>zitter Jeroen Nijhuis<br />

(Witteveen+Bos) gaf een overzicht van<br />

ontwikkelingen in zijn vakgebied - de<br />

informatietechnologie - die relevant zijn. Zo<br />

blijkt dat meerdere <strong>voor</strong>delen ontstaan door<br />

een informatiesysteem als een sterschema<br />

op te bouwen rond een centrale databank,<br />

volgens een open standaard. Zo is het<br />

eenvoudig standaardtoepassingen of open<br />

source-oplossingen <strong>voor</strong> in- of uitvoer toe te<br />

voegen. Er is dan geen afhankelijkheid meer<br />

van één aanbieder, zoals het geval is bij<br />

Dawaco. In een dergelijk systeem is ook de<br />

historie van elke dimensie van een meting<br />

(wat, waar, wanneer, hoe, wie en waarom) bij<br />

te houden en zijn de waarden vóór aanpassingen<br />

terug te halen. Het komt neer op een<br />

gegevensopslag, gericht op verwerking, met<br />

specifieke instrumenten <strong>voor</strong> onderdelen van<br />

het systeem. Die moeten dan wel goed op<br />

elkaar aansluiten. In andere vakgebieden,<br />

zoals het meten en monitoren bij<br />

ondergronds bouwen, worden dergelijke<br />

systemen al jaren succesvol toegepast.<br />

Consequentie BRO<br />

Hans van der Meij (TNO) besprak de<br />

consequenties van de Basisregistratie<br />

Ondergrond (BRO) <strong>voor</strong> de drinkwaterbedrijven.<br />

De BRO maakt deel uit van een<br />

stelsel van 13 basisregistraties die de<br />

Geologische Dienst/TNO momenteel in<br />

opdracht van de overheid ontwikkelt. De<br />

beoogde ingangsdatum is 1 januari 2015.<br />

Publieke organisaties moeten de informatie<br />

uit deze basisregistraties gebruiken <strong>voor</strong> hun<br />

taken. Alle partijen die gegevens over de<br />

ondergrond en de bodem genereren of<br />

gebruiken, zullen te maken krijgen met de<br />

BRO. Dit zal ook gelden <strong>voor</strong> de drinkwaterbedrijven,<br />

onder meer doordat zij als<br />

uitvloeisel van vergunningen <strong>voor</strong> grondwaterwinning<br />

verplicht zijn grondwaterstanden<br />

te meten en beschikbaar te stellen<br />

(zie ook H 2O nr. 19 pag. 12). Momenteel gaan<br />

die gegevens naar de databank DinoLoket<br />

van TNO. Bij het opzetten van de BRO wordt<br />

ook gewerkt aan de standaardisatie, zodat er<br />

per datatype één uitwisselingsformaat komt.<br />

Voor wat betreft de grondwaterstand geeft<br />

TNO bij<strong>voor</strong>beeld de <strong>voor</strong>keur aan registratie<br />

van de hoogte ten opzichte van het<br />

referentiepunt.<br />

Van der Meij stelt dat niet alle informatie van<br />

de drinkwaterbedrijven over de ondergrond<br />

bestemd zal zijn <strong>voor</strong> de BRO. Hij raamt dat<br />

90 procent van de door drinkwaterbedrijven<br />

gemeten grondwaterstanden naar de BRO<br />

zullen gaan, evenals 70 procent van de<br />

grondwaterkwaliteitsmetingen en 50 procent<br />

van de winningscijfers. Het zal daarom<br />

<strong>voor</strong>delen bieden als de datasystemen zijn<br />

afgestemd op de standaardisatie van de BRO.<br />

Verder biedt de BRO de mogelijkheid te<br />

komen tot centraal geregelde procedures<br />

<strong>voor</strong> datavalidatie en/of kwaliteitsborging.<br />

Geen afhankelijkheid<br />

Waar de aanwezigen het over eens waren, is<br />

dat Dawaco niet meer voldoet en moet<br />

worden vervangen, maar zonder een nieuwe<br />

afhankelijkheid van één specialist en één<br />

leverancier. Het nieuwe datasysteem moet<br />

open worden, met een flexibele, modulaire<br />

opbouw. Verder moet het verschillende<br />

datatypen snel kunnen integreren. Het is aan<br />

te bevelen dat het datasysteem rekening kan<br />

houden met de standaardisatie van de<br />

datatypen van de BRO. Ook de exportmogelijkheden<br />

moeten flexibel zijn en foutcodes<br />

moeten duidelijk zijn. Uit oogpunt van


eproduceerbaarheid moeten tevens de ruwe<br />

gegevens worden opgeslagen en moet het<br />

systeem een makkelijk te raadplegen<br />

logboek bijhouden van alle datacorrecties.<br />

Gegevens moeten direct worden<br />

gevalideerd, met eerst een controle op<br />

plausibiliteit (aan de hand van wetmatigheden)<br />

en vervolgens op basis van expertise,<br />

zodat kwaliteitslabels aan gegevens kunnen<br />

worden gehangen. Een selectieve beschikbaarheid<br />

van de data via internet moet<br />

mogelijk zijn.<br />

De aanwezigen verwachtten overigens niet<br />

dat alle metingen straks automatisch zullen<br />

plaatsvinden. Wat betreft samenwerking met<br />

de waterschappen bleek men enigszins<br />

afwachtend en zag men ook nog geen<br />

directe noodzaak aan te sluiten bij de<br />

waterschapslijn betreffende dataopslag<br />

(FEWS). Aangevoerde argumenten waren<br />

onder meer dat geen slagvaardigheid<br />

verloren mag gaan, dat niet bekend is of en<br />

zo ja wanneer regionale kenniscentra zullen<br />

ontstaan en dat de waterschappen andere<br />

informatiebehoeften hebben.<br />

Volgende stap<br />

Een belangrijke volgende stap is het in beeld<br />

brengen van alle wensen over de informatie<br />

die het systeem moet kunnen leveren. De<br />

andere drinkwaterbedrijven worden<br />

uitgenodigd zich hierbij aan te sluiten. Verder<br />

stelden Brabant Water en Vitens dat de<br />

drinkwatersector een procedure <strong>voor</strong> de<br />

validatie en/of kwaliteitsborging van<br />

grondwatergegevens zelf ter hand moet<br />

nemen. De BRO en de ontwikkeling van het<br />

datasysteem vormen goede aanleidingen<br />

daartoe. Als onderdeel daarvan willen ze zo<br />

snel mogelijk, bij <strong>voor</strong>keur nog dit jaar - met<br />

het concept komen <strong>voor</strong> een validatieprocedure<br />

<strong>voor</strong> automatische grondwaterstandmetingen,<br />

aangezien daarmee de<br />

grootste problemen zijn. Daarna kunnen<br />

dergelijke procedures <strong>voor</strong> andere dataypen<br />

worden opgezet.<br />

Paul Baggelaar (Icastat)<br />

Harry Boukes (Brabant Water)<br />

Jeroen Nijhuis (Witteveen+Bos)<br />

Ate Oosterhof (Vitens)<br />

verslag<br />

Brengen water, energie en<br />

klimaatverandering risico’s en<br />

kwetsbaarheden?<br />

Al dan niet toevallig na het verschijnen van het rapport over kwetsbaarheid en<br />

veerkracht van maatschappelijke systemen van de KNAW vond eind oktober<br />

aan de Universiteit Twente een internationale conferentie plaats over<br />

veerkracht van samenlevingen in relatie tot bestuur van water, energie en<br />

klimaatverandering. Gedurende tweeënhalve dag werd gesproken en werden<br />

ideeën uitgewisseld vanuit diverse interessante perspectieven.<br />

De conferentie bestond uit een<br />

afwisseling van plenaire lezingen<br />

en parallelle sessies over onder<br />

meer grensoverschrijdend waterbeheer,<br />

waterdiplomatie in het Midden-Oosten,<br />

kwetsbaarheid van ontwikkelingslanden <strong>voor</strong><br />

klimaatverandering, de inzet van informatietechnologie<br />

<strong>voor</strong> een veerkrachtige<br />

maatschappij.<br />

Arjen Hoekstra hield een toelichting op<br />

nieuwe ontwikkelingen binnen virtueel<br />

water, die onder meer de richting op gaan<br />

van een waterverbruikslabel op verpakkingen<br />

van consumptiegoederen. Zo kost de<br />

productie van een halve liter cola van een<br />

bekend merk in Twente 36 liter water. Dit is<br />

zo ongeveer de laagste waterconsumptie<br />

wereldwijd, omdat vrijwel alle ingrediënten<br />

uit lokale producten komen. Dezelfde halve<br />

liter zou in ontwikkelingslanden een<br />

veelvoud aan water hebben gekost - juist<br />

daar waar water schaars is.<br />

Chemicus James Clark (VK) hield als<br />

begenadigd en deskundig spreker een<br />

uitermate inspirerend verhaal over green<br />

chemistry en duurzaamheid, waarbij hij niet<br />

alleen duidelijk maakte welke stoffen een<br />

risico opleveren (en waarom), maar ook<br />

nadrukkelijk inging op de eindigheid van de<br />

beschikbaarheid van veelgebruikte<br />

elementen en (de beperkingen van) het<br />

huidige internationale beleid daaromtrent.<br />

Tijdens de bijeenkomst over informatietechnologie<br />

lichtte Dina Hadžiosmanović<br />

(Universiteit Twente) haar onderzoek toe naar<br />

de gevoeligheid van informatietechnologische<br />

systemen, toegespitst op de<br />

watersector. Als <strong>voor</strong>beeld gaf zij een<br />

Stuxnet-achtige aanval op een drinkwater<strong>voor</strong>ziening.<br />

Is Nederland erop toegerust<br />

hiermee om te gaan? De belangwekkende<br />

resultaten klonken weinig geruststellend.<br />

Interessant was ook de uitkomst van een<br />

onderzoek waarbij en passant het effect van<br />

kennis over klimaatverandering en<br />

aanverwante risico’s op de besluitvorming<br />

van individuele burgers naar voren kwam:<br />

die kennis doet er nauwelijks toe. Zo heeft<br />

een uitgebreide campagne van de overheid<br />

er nauwelijks toe geleid dat er noodpakketten<br />

zijn aangeschaft, en wonen ook veel<br />

waterdeskundigen onder de zeespiegel<br />

zonder een goed plan <strong>voor</strong> het geval van een<br />

overstroming. Hoe belangrijk is goede<br />

informatie dan? En: is aanpassing aan een<br />

mogelijk hoogwater klimaatadaptatie te<br />

noemen? Wanneer wel en wanneer niet?<br />

Het Torentje van Drienerlo op het terrein van de<br />

Universiteit Twente.<br />

Een hoogtepunt van de conferentie was de<br />

deelname van Israëlische ambassadeur, Haim<br />

Divon, en zijn Palestijnse collega, Nabil<br />

Abuznaid, aan zowel de opening als een<br />

sessie over waterdiplomatie, deskundig<br />

geleid door Georg Frerks (UU en WUR) en<br />

Irna van der Molen (Universiteit Twente).<br />

Tijdens de ronde tafel, waaraan alle<br />

deelnemers konden spreken, kwamen<br />

onderwerpen naar voren als de bijdragen<br />

van wetenschap aan het vinden van<br />

oplossingen (denk aan ontzilting, afvalwaterbehandeling,<br />

een verbinding tussen Rode<br />

Zee en Dode Zee, reductie van waterverspilling),<br />

de invloed van derden bij onderhandelingen<br />

over water, het belang van een<br />

langetermijnperspectief en het daar naartoe<br />

werken, de angst <strong>voor</strong> toenemende<br />

weerstand en de interne dynamiek wanneer<br />

een overeenkomst in het vizier ligt, benaderingen<br />

van water<strong>voor</strong>ziening op basis van<br />

recht of op basis van behoefte (of op basis<br />

van beide) en institutionele mechanismen<br />

zoals het Joint Water Committee en een<br />

Water Academy.<br />

Eén van de deelnemers, een onderhandelingsveteraan<br />

uit de regio, merkte op dat<br />

tijdens zijn betrokkenheid sinds de Osloakkoorden<br />

dit <strong>voor</strong> hem de eerste van de<br />

honderden conferenties was waar twee<br />

ambassadeurs aan deelnamen en dat<br />

nochtans de discussie goed en productief<br />

verliep, met ideeën die vruchtbaar kunnen<br />

zijn bij verdere onderhandelingen - een beter<br />

compliment is nauwelijks mogelijk.<br />

Michael van der Valk<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

7


SuzaNNe HulScHer, Hoogleraar WaterbeHeer aaN de<br />

uNiverSiteit tWeNte:<br />

“te weinig interesse<br />

<strong>voor</strong> risico’s van<br />

leven beneden NaP”<br />

Het waterbeheer staat deze jaren bol van de nijpende vraagstukken. De drinkwater<strong>voor</strong>ziening<br />

in de megasteden, de aanleg van goed werkende riolering,<br />

bestrijding van grote droogte, het hanteren van enorme waterafvoeren,<br />

bescherming tegen tsunami’s, om er enige te noemen. Tijdens de International<br />

Water Week in Amsterdam presenteerde de Nederlandse watersector zijn<br />

kennis en ervaring. Kennis en inzicht vormen de basis <strong>voor</strong> het bedenken van<br />

oplossingen <strong>voor</strong> problemen. Deze laten werken is echter niet minder belangrijk.<br />

Dat laatste krijgt bijzondere aandacht op de Universiteit Twente, waar men zich<br />

richt op het snijvlak van techniek, management en bestuur. In eerdere uitgaven<br />

van H 2O kwamen Arjen Hoekstra en Stefan Kuks aan het woord. Ditmaal het<br />

verslag van een gesprek met prof. dr. Suzanne Hulscher, hoogleraar Waterbeheer,<br />

in het bijzonder de watersystemen, aan deze universiteit, die zichzelf de<br />

ondernemende universiteit noemt.<br />

Wat houdt uw leerstoel in?<br />

“De formele naam is Waterbeheer, maar<br />

de toevoeging ‘in het bijzonder de watersystemen’<br />

geeft de blikrichting al aan. Ik<br />

houd mij bezig met de fysica van watersystemen,<br />

de fysische processen van<br />

stromingen en hun interactie met het<br />

sediment én met bodem en oevers. En dat<br />

in rivieren, meren, estuaria en zeeën, overal<br />

waar water stroomt. We leggen een verband<br />

met de biologie in het sediment en de<br />

invloed van waterplanten op stroming, maar<br />

ook met de sociale wetenschappen om zicht<br />

te krijgen op de doorwerking van technische<br />

kennis in het maatschappelijk gebeuren.”<br />

Richt u zich <strong>voor</strong>al op de Nederlandse<br />

situatie?<br />

“Het gaat ons in principe om generieke<br />

processen die overal optreden en op grond<br />

waarvan we kunnen aangeven wat waar<br />

belangrijk is. We hebben ook projecten in<br />

het buitenland, in Singapore en Thailand<br />

bij<strong>voor</strong>beeld. Maar het <strong>voor</strong>deel van de<br />

Nederlandse rivieren, de Noordzee en de<br />

Waddenzee is dat we daarvan veel meetgegevens<br />

hebben over lange tijd. We weten<br />

hier ook veel van beschermingsmaatregelen.<br />

Het is belangrijk om te begrijpen waarom<br />

het watersysteem is zoals het is. Je kunt<br />

dan beter <strong>voor</strong>spellen wat er gebeurt als je<br />

veranderingen aanbrengt. In het verleden<br />

is die afweging veel minder gemaakt. De<br />

Afsluitdijk is aangelegd, zeearmen zijn<br />

afgesloten. Ongewenste effecten kwamen<br />

pas later aan het licht. Nu probeer je dat<br />

inzicht <strong>voor</strong>af te krijgen, ook om je systemen<br />

zo in te richten dat ze zo weinig mogelijk<br />

onderhoud vragen.”<br />

Kunt u een <strong>voor</strong>beeld geven?<br />

“Neem de zandsuppleties aan de kust, het<br />

storten van zand in de Vooroever. Je moet<br />

weten wat de natuur doet en waar het zand<br />

8 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

zich afzet bij een stroming die van zuid naar<br />

noord loopt en het zand meeneemt langs<br />

de kust. Maar je moet ook weten wat het<br />

effect is van het grootschalig winnen van<br />

het zand elders in de Noordzee. Wat gebeurt<br />

er met de grote gaten die daar ontstaan?<br />

Lopen die langzaam vol, waar komt dat zand<br />

dan vandaan? Diepen die zichzelf steeds<br />

verder uit, waar gaat dat zand dan naartoe?<br />

De bodem van de Noordzee is allesbehalve<br />

vlak en zit vol ribbels en zandbanken. Op<br />

zulke zandbanken kan de waterkolom maar<br />

half zo groot zijn als elders. Die zandbanken<br />

verplaatsen zich, soms tientallen meters per<br />

Suzanne Hulscher<br />

jaar. Wat betekent dat <strong>voor</strong> het onderhoud<br />

van vaargeulen en offshore-activiteiten?<br />

Hetzelfde vindt plaats op de bodem van<br />

de rivieren. Ook daar vormen zich ribbels,<br />

die wel twee meter hoog kunnen worden.<br />

Zulke ribbels groeien aan bij hoge afvoeren,<br />

dan heb je de sterkste stroming. Deze<br />

zandduinen, zoals deze ribbels genoemd<br />

worden, bereiken hun grootste hoogte na<br />

de hoogste afvoer. Omdat zij de waterstand<br />

extra verhogen, kan de hoogste stand<br />

optreden als de grootste afvoer al <strong>voor</strong>bij<br />

is. Dat proces moet je goed in de vingers<br />

krijgen om waterstanden betrouwbaar te<br />

kunnen <strong>voor</strong>spellen.”<br />

In welke orde van grootte liggen de<br />

effecten?<br />

“Het gaat om decimeters tot maximaal een<br />

meter. Deze zandduinen hebben veel meer<br />

effect dan bij<strong>voor</strong>beeld wilgen die in de<br />

uiterwaarden groeien en waarbij het ook nog<br />

een groot verschil maakt of deze dwars op<br />

of in de lengte van de stroomrichting staan.<br />

De effecten goed prognosticeren vraagt om<br />

gedetailleerde beschrijvingen, die niet in de<br />

huidige modellen passen. We moeten nu nog<br />

volstaan met de grote lijn. We weten ook nog<br />

niet of deze duinen bij heel extreme afvoeren<br />

afvlakken. In de Mississippi gebeurt dat wel,<br />

maar daar treden andere transportprocessen


op. We onderzoeken dit nu in modellen en<br />

experimenten, samen met de Technische<br />

Universiteit Braunschweig, die over een<br />

groot laboratorium beschikt. Braunschweig<br />

ligt <strong>voor</strong> Enschede even ver weg als Delft.<br />

We werken ook nauw samen met Deltares<br />

om dit proces mee te nemen in de modellen<br />

die men daar hanteert om waterstanden<br />

te <strong>voor</strong>spellen. We komen nu uit op een<br />

verhoging van 80 cm bij de berekende<br />

maatgevende Rijnafvoer van 15.000 kubieke<br />

meter per seconde bij Lobith.”<br />

Is er ook een tegenkant bij zeer lage<br />

afvoeren?<br />

“Daar hebben we nog niet uitvoerig naar<br />

gekeken. Het is wel een punt, want <strong>voor</strong><br />

zandtransport is een minimale stroomsnelheid<br />

nodig, het heeft een drempelwaarde.<br />

Het effect in die situatie is alleen<br />

belangrijk <strong>voor</strong> de scheepvaart, niet <strong>voor</strong> de<br />

bescherming.”<br />

Uw vakgroep is onderdeel van Civiele<br />

Techniek?<br />

“Civiele Techniek heeft in Twente drie<br />

onderdelen: water, verkeer en bouwen.<br />

‘Water’ is sinds 1992 een afzonderlijk opleidingsgebied.<br />

We zijn dus nog vrij jong. Arjen<br />

Hoekstra en ik zijn beide fulltime hoogleraar.<br />

Er zijn op dit moment twee deeltijd<br />

hoogleraren: Anne van der Veen behandelt<br />

de economische aspecten van beleidskeuzes<br />

ten aanzien van het ruimtegebruik en Eelco<br />

van Beek geeft integraal waterbeheer en<br />

neemt daarbij ook de economische en<br />

sociale aspecten mee. Onze gehele groep<br />

bestaat uit ongeveer 50 mensen, onder wie<br />

20 à <strong>25</strong> promovendi. Omdat veel mensen in<br />

deeltijd werken, is het aantal fte’s aanzienlijk<br />

lager. De groep is heel internationaal samengesteld,<br />

wat ik erg prettig vind. Mensen uit<br />

China, Vietnam, Kenia, Duitsland, Rusland,<br />

Turkije, Spanje, de VS, eigenlijk overal<br />

vandaan. We hebben jaarlijks rond 20 afstudeerders,<br />

grotendeels uit Nederland. We<br />

geven in de masteropleiding alle onderwijs<br />

in het Engels. Er zijn altijd wel een paar<br />

buitenlanders bij. Nadeel is dat studenten<br />

later de Nederlandse termen niet kennen,<br />

maar die leren zij in de praktijk wel. Onze<br />

groep heeft een gezonde opbouw, zowel<br />

qua leeftijd als verhouding man/vrouw.”<br />

U noemde ook een verband met de<br />

biologie.<br />

“Op het sediment groeien planten en erin<br />

leven beesten. Planten in een waterloop<br />

geven een ander afvoerpatroon. De<br />

weerstand die zij veroorzaken, verhoogt<br />

de waterstand. Op zee hebben algen in het<br />

zand een samenvoegend, plakkend effect.<br />

Andere dieren graven erin en woelen het<br />

zand juist op. Als je zand verplaatst, verplaats<br />

je ook de organismen die hierdoor sterven.<br />

Als je geen rekening houdt met hun bijdrage<br />

aan het fysische proces, mis je parameters<br />

in het systeem. Om dat te <strong>voor</strong>komen<br />

betrekken we biologen van buiten in ons<br />

onderzoek.”<br />

Wat is de positie van Twente in dit<br />

vakgebied?<br />

“De Universiteit Twente is uiteraard klein<br />

ten opzichte van de TU Delft; we hebben<br />

geen lange historie. In het begin werden we<br />

genegeerd, maar de laatste tien jaar is er veel<br />

verbeterd. Dat komt ook doordat we hier<br />

sterke groepen bestuurskunde en sociale<br />

wetenschappen hebben en daar nauw mee<br />

samenwerken. Wij zitten ook dichtbij elkaar<br />

in hetzelfde instituut. We kennen elkaar en<br />

wisselen studenten uit. “<br />

“Eén van onze promovendi heeft net een<br />

Venibeurs gekregen, een prestigieuze beurs<br />

van het NWO. Zij werkt nu bij Bestuurskunde<br />

en verricht onderzoek naar de invloed van<br />

de bescherming tegen hoog water bij de<br />

keuze van plekken <strong>voor</strong><br />

wonen en werken. En<br />

daarmee naar de waarde<br />

van deze plekken in het<br />

maatschappelijk verkeer.<br />

Vanouds waren dat de<br />

veilige gebieden, zoals<br />

de binnenduinrand,<br />

maar tegenwoordig lijken mensen daar niet<br />

meer bij stil te staan. Kijk maar naar de grote<br />

uitbreidingen in de Randstad, naar steden<br />

als Almere en Lelystad. De extreem goede<br />

bescherming die we hier hebben, lijkt ons<br />

in slaap te sussen. Buitenlanders begrijpen<br />

niets van die onbezorgdheid.”<br />

Kunt u wat over uzelf vertellen?<br />

“Ik ben in 1966 geboren in Heerlen. Van<br />

1985 tot 1991 studeerde ik in Utrecht<br />

theoretische fysica. Aansluitend heb ik<br />

promotieonderzoek gedaan naar de<br />

grootschalige bodempatronen die op de<br />

bodem van de Noordzee <strong>voor</strong>komen. Ik<br />

werkte drie dagen per week op het laboratorium<br />

van het vroegere Waterloopkundig<br />

Laboratorium in de Noordoostpolder,<br />

twee dagen op het Instituut <strong>voor</strong> Marien<br />

en Atmosferisch Onderzoek Utrecht, een<br />

instituut van de vakgroep meteorologie en<br />

fysische oceanografie. Ik was in die periode<br />

betrokken bij projecten op dit gebied, vaak<br />

van de Europese Unie. Dat was een prettige<br />

combinatie, omdat je meer variatie kreeg in<br />

metingen en modellenbouw én mogelijk-<br />

interview<br />

heden om naar het buitenland te gaan,<br />

om auteurs van publicaties als persoon te<br />

ontmoeten.”<br />

“In 1996 ben ik in Utrecht gepromoveerd.<br />

Daarna ben ik eerst tijdelijk aangesteld<br />

als postdoctoraal onderzoeker <strong>voor</strong> een<br />

Europees project en een project dat <strong>voor</strong> de<br />

Engelse Waterstaat werd uitgevoerd. Daar<br />

was men geïnteresseerd in de invloed van<br />

grote bodemvormen in de Noordzee op de<br />

bescherming van de kust van East Anglia,<br />

het gebied ten noorden van Londen. De<br />

kust is daar wel gesloten, maar het land ligt<br />

laag, net als bij ons, en de vraag was of het<br />

voldoende beschermd is tegen extreem<br />

hoog water.”<br />

“In 1999 ben ik universitair docent geworden<br />

<strong>voor</strong> drie dagen belast met onderwijs en<br />

<strong>voor</strong> twee dagen met onderzoek. In 2001<br />

werd ik benoemd tot hoofddocent. In<br />

2002 kwam de plaats van hoogleraar aan<br />

de Universiteit Twente vrij, die tot dan toe<br />

bezet was door Vreugdenhil en De Vriend.<br />

Vreugdenhil ging met pensioen, De Vriend<br />

naar Deltares. Ik heb gesolliciteerd en ben<br />

benoemd.”<br />

“rivierduinen grote onzekerheid bij<br />

<strong>voor</strong>spellen waterhoogte”<br />

Doen we in Nederland genoeg <strong>voor</strong><br />

onze veiligheid?<br />

“We doen veel en hebben hoge ambities,<br />

maar we gaan heel rustig op zeer<br />

ongunstige plekken wonen. Gelukkig is de<br />

frequentie van grote rampen laag maar als<br />

zij optreden, zijn de gevolgen enorm. Je ziet<br />

bovendien dat de prioriteit van dit risico<br />

minder wordt. Verkeersrisico’s bij<strong>voor</strong>beeld<br />

zijn veel dichterbij en krijgen veel meer<br />

aandacht. Als ik aan mijn studenten vertel<br />

over de hoogwaters van 1993 en 1995 kijken<br />

zij mij wazig aan. Waar heeft zij het over? Pas<br />

als ik ze meeneem een overloopgebied in,<br />

gaat de problematiek een beetje <strong>voor</strong> hen<br />

leven. Ons geheugen is zo kort dat ik merk<br />

dat we anders met onze veiligheidsvragen<br />

om zullen moeten gaan. Dat mensen zich<br />

gaan realiseren waar je risico’s loopt en zich<br />

afvragen: wil ik daar wel wonen? Daarin<br />

een weg vinden is een uitdaging <strong>voor</strong> de<br />

toekomst.”<br />

Maarten Gast<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

9


Leds winnen terrein bij toepassing UV<br />

Hoewel de markt <strong>voor</strong> UV-desinfectie in de ontwikkelde landen verzadigd lijkt,<br />

verbetert het proces nog steeds als het gaat om waterkwaliteit, energieefficiëntie<br />

en betrouwbaarheid. Daarnaast gaan de ontwikkelingen op het<br />

gebied van UV-licht emitterende Leds snel. Geavanceerde oxidatie krijgt<br />

wereldwijd steeds meer aandacht. Dit leidt tot meer onderzoek en een bredere<br />

en volwassener toepassing. Dit bleek al uit de belangstelling <strong>voor</strong> het IOA/<br />

IUVA-wereldcongres in Parijs in mei. Het werd afgelopen september bevestigd<br />

door 350 vakmensen uit de watersector tijdens het IOA/IUVA-congres <strong>voor</strong><br />

Noord-Amerika in Toronto.<br />

In 2009 was het al duidelijk: de<br />

aandacht in de watersector <strong>voor</strong><br />

geavanceerde oxidatie neemt toe, de<br />

ontwikkeling en toepassing van UVC-leds<br />

<strong>voor</strong> desinfectie van water groeit en er is een<br />

standaard nodig <strong>voor</strong> behandeling van water<br />

met een lage transmissie. Hoewel UV-desinfectie<br />

in West-Europa een min of meer<br />

verzadigde markt is, zijn er binnen deze<br />

technologie zeker nog onderwerpen waar<br />

aandacht <strong>voor</strong> is, zoals het ontwerp van<br />

UV-installaties, efficiënte bedrijfsvoering van<br />

UV-systemen en optimalisering van de relatie<br />

tussen waterkwaliteit, UV-dosis en werkelijk<br />

energieverbruik.<br />

UV-desinfectie<br />

Deeltjes in water kunnen micro-organismen<br />

beschermen tegen invallend UV-licht. Dit<br />

leidt tot een lager desinfectierendement.<br />

Volgens Cantwell (CH2M Hill) leidt de<br />

verwijdering van deeltjes die UV-licht<br />

absorberen tot een significant hogere<br />

loginactivering van bacteriën. Er is echter<br />

geen correlatie gevonden tussen UV-transmissie<br />

en het aantal deeltjes dat UV-licht<br />

absorbeert, wat inhoudt dat water met een<br />

lage troebelheid (< 1 NTU) niet per definitie<br />

tot een optimale dosis-effectrelatie leidt.<br />

De vraag naar energie-efficiënte<br />

UV-systemen gecombineerd met een kleine<br />

voetafdruk heeft geleid tot de ontwikkeling<br />

van lagedruk UV-lampen met hogere<br />

vermogens (800-1.000 Watt). Dit vraagt<br />

echter ook om efficiënte ballasten die deze<br />

lampen kunnen aansturen. Een niet optimale<br />

combinatie van ballast, lengte van de<br />

bekabeling en lamp kan bij gebruik van<br />

gedimde lampen leiden tot significante<br />

energieverliezen. Niet zelden wordt dit ten<br />

onrechte toegekend aan de prestatie van de<br />

lamp. Volgens Tonnie Telgenhof Oude<br />

Koehorst (Nedap, NL) zijn de nieuwe<br />

ballasten speciaal ontwikkeld <strong>voor</strong> optimale<br />

ontsteking, maximale capaciteit <strong>voor</strong> het<br />

dimmen van de lampen en het gebruik van<br />

langere lampkabels zonder dat dit ten koste<br />

gaat van de prestatie en levensduur van de<br />

lampen.<br />

Eerder had de raad van fabrikanten van de<br />

IUVA vastgesteld dat behoefte bestaat aan<br />

een uniform protocol <strong>voor</strong> het valideren van<br />

de UV-dosis <strong>voor</strong> UV-systemen <strong>voor</strong><br />

desinfectie van afvalwater dat niet wordt<br />

gebruikt <strong>voor</strong> hergebruik. Namens de raad<br />

presenteerde Eliot Whitby (Calgon Carbon,<br />

VS) het ontwikkelde protocol, dat mede tot<br />

stand is gekomen op basis van de al<br />

aanwezige standaarden <strong>voor</strong> hergebruik van<br />

afvalwater en <strong>voor</strong> drinkwater. Dit protocol<br />

10 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

biedt de mogelijkheid UV-systemen met<br />

elkaar te vergelijken en biedt ondersteuning<br />

bij het ontwerpen van de installatie. Het<br />

document heeft inmiddels de status van<br />

officieel IUVA-protocol.<br />

Geavanceerde oxidatie<br />

Sinds 2008 onderzoekt Dunea de omzetting<br />

van organische microverontreinigingen met<br />

UV/H 2O 2-oxidatie in water uit de Maas.<br />

Samen met ITT Wedeco is onderzocht of<br />

aanvullende toepassing van ozon een<br />

economische en technische meerwaarde<br />

heeft. Uit de resultaten die Achim Ried (ITT<br />

Wedeco, Duitsland) presenteerde, blijkt dat<br />

dosering van twee gram ozon per liter, zes<br />

milligram waterstofperoxide per liter en 0,26<br />

kWh UV per kubieke meter leidt tot<br />

acceptabele omzetting van de modelstoffen<br />

atrazine, bromacil, ibuprofen en NDMA tegen<br />

de laagste kosten (4,4 eurocent per kubieke<br />

meter. Onder deze condities werd bromaat<br />

gevormd tot maximaal 1 µg/l.<br />

Studies naar de humaantoxicologische en<br />

-ecologische effecten van de aanwezigheid<br />

van resten van geneesmiddelen in afval- en<br />

oppervlaktewater tonen aan dat aandacht<br />

<strong>voor</strong> dit onderwerp nodig blijft. Zo komt het<br />

anti-epilepticum carbamazepine veel <strong>voor</strong> in<br />

stedelijk afvalwater. De stof vertoont een<br />

chronische toxiciteit in lage concentraties<br />

(microgrammen per liter), welke vergelijkbaar<br />

zijn met de concentraties in<br />

afvalwater. Deze stof is moeilijk te<br />

verwijderen met zowel klassieke als<br />

geavanceerde technieken. Geavanceerde<br />

oxidatie is één van de technieken die in staat<br />

zijn concentraties van lastig te verwijderen<br />

stoffen als carbamazepine in afvalwater te<br />

verlagen. Karl Linden (Universiteit van<br />

Colorado,VS) presenteerde de resultaten van<br />

onderzoek, waaruit bleek dat de degradatieproducten<br />

van carbamazepine na UV/<br />

H 2O 2-oxidatie door de bacteriën in actief slib<br />

worden gemineraliseerd. Volgens Linden is<br />

dit resultaat alleen te bereiken door de<br />

combinatie van geavanceerde oxidatie en<br />

biodegradatie.<br />

Voor het vergelijken van geavanceerde<br />

oxidatietechnieken wordt vaak gebruik<br />

gemaakt van Electrical Energy per Order (EEO).<br />

Deze methodiek wordt ook toegepast om<br />

effecten van lampvermogen en -efficiëntie<br />

van collimated beam en kleine installaties op<br />

te schalen. Voor de hydraulische aspecten en<br />

mengcapaciteit in reactoren is echter<br />

modellering met Computational Fluïd<br />

Dynamics (CFD) nodig. Keith Bircher (Calgon<br />

Carbon, VS) presenteerde een nieuwe<br />

methode gebaseerd op de UV-dosis per<br />

logeenheid <strong>voor</strong> een bepaalde verbinding<br />

(DL). Volgens Bircher is DL in tegenstelling tot<br />

EEO onafhankelijk van het lampspectrum, de<br />

UV-transmissie en de weglengte van UV-licht<br />

in de reactor. Met behulp van DL wordt de<br />

omzetting van de stof, inclusief de hydraulische<br />

efficiëntie, op een groot aantal<br />

plaatsen in de UV-reactor met CFD bepaald.<br />

Nieuwe ontwikkeling<br />

De afgelopen jaren zijn de ontwikkelingen<br />

op het vlak van UVC-leds (Light Emission<br />

Diodes) <strong>voor</strong> toepassing bij onder meer<br />

waterdesinfectie snel gegaan. Worden<br />

kleuren-leds al jaren ingezet <strong>voor</strong> verkeerslichten,<br />

dashboards in auto’s en mobiele<br />

telefoons, de nieuwste generatie leds<br />

produceert UVC-licht met golflengten van<br />

inmiddels 240 nm. De grote <strong>voor</strong>delen die<br />

Jennifer Pagan (Dot Metrics Technologies, VS)<br />

en Scott Alpert (Hazen and Sawyer, VS) aan<br />

de UVC-leds toekennen, zijn: kwikloos, direct<br />

op vol vermogen en gemakkelijk vorm te<br />

geven <strong>voor</strong> allerlei toepassingen. Nog te<br />

overwinnen uitdagingen zijn het vermogen<br />

(momenteel circa 1 mWatt), de<br />

UVC-efficiëntie (nu 1-2 procent, <strong>voor</strong><br />

lagedruklampen is dit bij<strong>voor</strong>beeld ongeveer<br />

30 procent) en de levensduur (nu ca 1.000<br />

uur). Dit houdt in dat de UVC-leds wel<br />

inzetbaar zijn <strong>voor</strong> kleine toepassingen, maar<br />

dat het nog te vroeg is <strong>voor</strong> desinfectie van<br />

grote waterstromen.<br />

Guus IJpelaar (Royal Haskoning)<br />

Voor meer informatie:<br />

g.ijpelaar@royalhaskoning.com<br />

De IUVA vormt de basis <strong>voor</strong> veel <strong>voor</strong>aanstaande<br />

specialisten op het gebied van<br />

UV-technologie <strong>voor</strong> de behandeling van<br />

drink- en afvalwater, waterhergebruik,<br />

industriële waterprocessen en andere<br />

toepassingen. Eén van de prioriteiten is het<br />

ondersteunen, opleiden en het overbrengen<br />

van kennis op bestaande en potentiële<br />

nieuwe gebruikers van UV-technologie.<br />

Volgens Paul Swaim, IUVA-president<br />

<strong>2011</strong>-2013 en adviseur bij CH2M Hill (VS),<br />

kan Europa worden gezien als een markt<br />

met groeiende interesse in UV en een regio<br />

waar de IUVA toegevoegde waarde kan<br />

leveren. Om dit te realiseren, werken<br />

Andreas Kolch (Hytecon, Duitsland) en Guus<br />

IJpelaar samen aan het verhogen van door<br />

IUVA gesteunde activiteiten in Europa, het<br />

Midden-Oosten en Afrika.


San Francisco trekt zich met hulp van<br />

Nederland op het droge<br />

In de Bay Area rondom San Francisco in Californië worden <strong>voor</strong>zichtig de eerste<br />

stappen gezet tot een meer gezamenlijke aanpak tegen de gevolgen van de<br />

zeespiegelstijging. Om zich ook in de toekomst te kunnen blijven wapenen<br />

tegen overstromingen, heeft de Bay Conversation and Development<br />

Commission (BCDC) de hulp ingeschakeld van Nederlandse experts.<br />

Net als wij Nederlanders komen de<br />

inwoners van de Bay Area steeds<br />

meer tot het inzicht dat vechten<br />

tegen het water niet de enige oplossing is.<br />

Naast verdediging of protectie is ook<br />

adaptatie nodig: werken met water. Waar is<br />

het beter land terug te geven aan het water?<br />

Waar kunnen we waterwerken multifunctioneel<br />

maken? En waar zetten we welke<br />

innovatieve technieken in? De BCDC bekijkt<br />

<strong>voor</strong> verschillende locaties in de Bay Area<br />

momenteel strategieën om tot dergelijke<br />

‘slimme’ oplossingen te komen <strong>voor</strong> de<br />

problemen die de zeespiegelstijging<br />

veroorzaakt.<br />

Op 26 oktober hield het Nederlands<br />

consulaat samen met de organisatie Joint<br />

Venture Silicon Valley een rondetafeldiscussie.<br />

De bijeenkomst had als doel een<br />

beter zicht te krijgen op het lokale en globale<br />

overstromingsgevaar. Aan tafel zat<br />

oud-minister en staatssecretaris Tineke<br />

Huizinga in haar functie als <strong>voor</strong>zitter bij<br />

Delta Alliance om mee te denken over<br />

nieuwe adaptatiestrategieën en samenwerkingsverbanden.<br />

Bovendien waren<br />

betrokkenen als BCDC, Silicon Valley<br />

Leadership Group, NASA en de Bay Area<br />

Council van de partij. Maar ook San Francisco<br />

International Airport, IBM, Microsoft, Oracle,<br />

Cisco en het Nederlandse Arcadis en Hansje<br />

Brinker zaten aan tafel.<br />

62 miljard aan kustontwikkeling<br />

In de komende decennia worden ongeveer<br />

300.000 inwoners van de San Francisco Bay<br />

Area bedreigd door stijgend zeewater. Een<br />

gebied van ruim 380 km 2 dat bekend staat<br />

om technologisch en innovatief leiderschap.<br />

Door de aanwezigheid van Silicon Valley kan<br />

een kustlijn met een economische waarde<br />

van ongeveer 62 miljard dollar getroffen<br />

worden door overstromingen. Het eigendom<br />

van bedrijven als Google, Oracle en Cisco<br />

loopt namelijk gevaar door de zeespiegelstijging.<br />

Maar een overstroming heeft ook<br />

effect op drie internationale vliegvelden en<br />

de gehele infrastructuur én het rijke maar<br />

kwetsbare ecosysteem van de Bay Area.<br />

Sensoren in dijken<br />

Peter Wijsman van Arcadis vindt dat<br />

betrokkenen in de Bay Area zich nog meer<br />

bewust moet worden van de gevaren van<br />

klimaatverandering en zeespiegelstijging.<br />

“Zeker na orkaan Katrina in New Orleans in<br />

2005. Dit zijn namelijk geen incidenten. We<br />

zijn zowel lokaal als globaal gebaat bij meer<br />

kennis van huidige en toekomstige<br />

kwetsbare gebieden en gedragingen van de<br />

waterspiegel.” Een belangrijke rol in het<br />

watermanagement is dan ook weggelegd<br />

<strong>voor</strong> techniek en innovatie. “In de Bay Area<br />

zijn verschillende intelligente technieken om<br />

klimaatverandering te meten en bij<strong>voor</strong>beeld<br />

overstromingen te controleren nog<br />

nauwelijks opgepakt”, aldus Wijsman.<br />

“Inmiddels zijn er zoveel meer proactieve,<br />

slimme technieken dan de spreekwoordelijke<br />

vinger in de dijk of structurele stormvloedkeringen.”<br />

Wijsman doelt op de inzet van<br />

bij<strong>voor</strong>beeld satellieten, helikopters of<br />

sensoren, waarmee bij hoog water zwakke<br />

plekken kunnen worden geïdentificeerd.<br />

Het is een aanpak die al een paar jaar in<br />

Nederland getest wordt en in gebruik is.<br />

South Bay Area nabij San Francisco. De donkerblauw gekleurde gebieden worden bedreigd door zeespiegelstijging<br />

van 140 cm aan het einde van deze eeuw. Van de lichtgrijs gekleurde gebieden zijn geen data beschikbaar.<br />

“Sensoren bij<strong>voor</strong>beeld kunnen veel eerder<br />

en nauwkeuriger dan het menselijk oog een<br />

lek in een dijk opsporen. Met een tijdwinst<br />

oplopend tot 48 uur. In deze tijdsspanne is<br />

noodreparatie of evacuatie heel goed<br />

mogelijk.” Samen met partijen als IBM en<br />

Deltares werkte Arcadis aan slimmere<br />

IT-toepassingen <strong>voor</strong> het <strong>voor</strong>spellen en<br />

detecteren van overstromingen. Deze<br />

geavanceerde oplossingen zijn onderdeel<br />

van het Nederlandse Innovatieprogramma<br />

Flood Control 2015.<br />

De bestuurder van Arcadis vindt ook dat<br />

meer kennis vergaard moet worden over hoe<br />

‘sociale’ media inzetbaar zijn bij hoog water<br />

en evacuaties. Ter aanvulling van de New<br />

Yorkse hoogwaterbeschermingssystemen<br />

werd tijdens orkaan Irene eerder dit jaar<br />

twitter ingezet. Wijsman: “Deskundigen<br />

zochten op bepaalde termen in ‘tweets’. Op<br />

die manier konden ze in kaart brengen hoe<br />

ernstig bepaalde gebieden getroffen waren. “<br />

Het Flood Control 2015-consortium werkt<br />

aan een softwaretoepassing waarmee een<br />

gebruiker in één oogopslag informatie krijgt<br />

over hoogwater- of stormsituaties en<br />

bedreigde gebieden.<br />

Fragmentatie in besluitvorming<br />

Ook Tineke Huizinga van Delta Alliance ziet<br />

voldoende mogelijkheden op het gebied van<br />

watermanagement. “Alle delta’s hebben<br />

dezelfde uitdagingen”, zegt de oud-staatssecretaris<br />

van Verkeer en Waterstaat. “Daarom<br />

is het zo belangrijk om de krachten te<br />

bundelen en samen te werken. Dat is immers<br />

in ieders <strong>voor</strong>deel.” Huizinga denkt dat de<br />

grootste uitdaging in de Bay Area ligt bij de<br />

fragmentatie van verantwoordelijkheid en<br />

besluitvorming. In de Bay Area hebben veel<br />

lokale en regionale overheidsinstanties en<br />

vertegenwoordigingen wat te zeggen over<br />

water. Waterschappen zoals in Nederland<br />

kennen ze niet. “Het is zaak al die partijen bij<br />

elkaar te krijgen.” Geen geringe klus met ruim<br />

honderd gemeenten en een kleine tien<br />

jurisdicties.<br />

Daarnaast bestaat in de Bay Area een gebrek<br />

aan investeringsfondsen én bewustwording.<br />

De overstromingskansen zijn immers niet het<br />

enige waar overheden en ondernemingen in<br />

de Bay Area mee worstelen. Zo hebben<br />

betrokkenen ook te maken met aardbevingen<br />

en moeilijkheden rondom huisvestiging<br />

en transport. Volgens Huizinga zijn alle<br />

problemen van de Bay Area echter ook<br />

uitdagingen <strong>voor</strong> het creëren van de meest<br />

ideale situatie. “In het ideale plaatje is het<br />

risico nooit zichtbaar: je investeert immers<br />

om een ramp te <strong>voor</strong>komen.”<br />

Anke Smits<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

11


een verkenning van de<br />

warmtehuishouding in de<br />

afvalwaterketen<br />

Energie, klimaatontwikkeling en duurzaamheid staan in de belangstelling. De<br />

waterschappen nemen deel aan de meerjarenafspraken energie, waarin<br />

energiebesparing en verduurzaming in de afvalwaterketen belangrijke<br />

elementen zijn. Een deel van de energiebesparing kunnen de waterschappen<br />

realiseren op de zuivering. De waterschappen werken ook volop aan het zelf<br />

opwekken van duurzame energie (biogas). Daarnaast bieden chemische en<br />

thermische energie een goede kans om energie terug te winnen. Er is weinig<br />

bekend over het verloop van de temperatuur van afvalwater in de riolering. In<br />

Zwolle zijn de eerste verkennende metingen verricht.<br />

Voor de wijken Dieze Oost en Berkum<br />

is de warmtehuishouding in de<br />

afvalwaterketen in kaart gebracht<br />

door ruim zes maanden continue de<br />

temperatuur van het afvalwater te meten. Het<br />

doel daarvan is de beste locaties te bepalen<br />

<strong>voor</strong> de terugwinning van warmte uit de<br />

waterketen in de zuiveringskring<br />

Hessenpoort, de mogelijke effecten van de<br />

terugwinning van warmte op het functioneren<br />

van een rioolwaterzuiveringsinstallatie<br />

te analyseren en de mogelijke technieken<br />

<strong>voor</strong> de terugwinning van warmte uit de<br />

afvalwaterketen te verkennen.<br />

In afbeelding 1 wordt de hoeveelheid<br />

warmte (thermische energie) die jaarlijks op<br />

het riool geloosd wordt, vergeleken met de<br />

andere vormen van energie in de waterketen<br />

(chemische en operationele energie).<br />

Operationele energie wordt gebruikt <strong>voor</strong> de<br />

productie, het transport en de behandeling<br />

van water. De chemische energie vertegenwoordigt<br />

de verbrandingswaarde van de<br />

Afb. 1: De omvang van de belangrijkste<br />

energiesoorten in de Nederlandse waterketen.<br />

12 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

afvalstoffen die aan het afvalwater worden<br />

toegevoegd.<br />

In de zuiveringskring van de rwzi Hessenpoort<br />

te Zwolle, met onder meer de jaren ‘70-wijken<br />

Dieze Oost en Berkum en het bedrijventerrein<br />

Hessenpoort, zijn op <strong>23</strong> locaties metingen<br />

uitgevoerd (druk, temperaturen) gedurende<br />

ruim een half jaar. Met de selectie van deze<br />

locaties is getracht om een representatief<br />

beeld te schetsen van de warmte in het<br />

rioolstelsel onder verschillende omstandigheden<br />

en op verschillende locaties. Zo is<br />

bij<strong>voor</strong>beeld gemeten in de buurt van een<br />

verpleeghuis, industrieterrein Lombok, een<br />

kantorencomplex en een sportvereniging.<br />

Daarnaast waren er meetpunten in drie typen<br />

rioolstelsels: het gemengd rioolstelsel, het<br />

regenwaterstelsel en het verbeterd<br />

gescheiden stelsel. Op de rwzi Hessenpoort<br />

zijn de temperaturen van het influent, het<br />

effluent, de buitenlucht en de omvang van de<br />

neerslag gemeten. Gegevens over de<br />

grondwatertemperatuur zijn door het<br />

In Nederland hebben de overheid en het<br />

bedrijfsleven afspraken gemaakt over het<br />

effectief en efficiënt inzetten van energie.<br />

Die afspraken zijn vastgelegd in meerjarenafspraken<br />

(MJA3 en MEE) en richten zich<br />

<strong>voor</strong>al op energie-intensieve sectoren. Met<br />

resultaat: de energie-efficiency verbeterde<br />

sinds 1992 jaarlijks gemiddeld met 2,4<br />

procent. Wie deelneemt aan de meerjarenafspraken,<br />

kan gerichte hulp ontvangen. Het<br />

MJA-programma wordt uitgevoerd door<br />

Agentschap NL.<br />

waterschap beschikbaar gesteld. De debieten<br />

op de rioolgemalen zijn bepaald aan de hand<br />

van de draaiuren van de pompen. Op de<br />

andere meetpunten zijn de debieten globaal<br />

bepaald aan de hand van inwonersaantallen<br />

en kengetallen <strong>voor</strong> watergebruik.<br />

Resultaten<br />

In de relatief strenge winter van 2010 zijn<br />

Afb. 2: Maandgemiddelde temperaturen van een aantal meetpunten (januari tot en met juli 2010).


daggemiddelde temperaturen gemeten in het<br />

rioolstelsel van 6,6°C tot 8,3°C. In de zomer<br />

bedroegen de gemiddelde dagtemperaturen<br />

16,4°C tot 19,4°C. De influenttemperatuur van<br />

de rwzi bedroeg in de winter 5,7 tot 8,2°C en<br />

in de zomer 17,5 tot 20,9°C. Opvallend is<br />

verder dat de gemeten temperaturen in de<br />

winter nauwelijks onder de grondwatertemperatuur<br />

zakten. Dat doet vermoeden dat het<br />

grondwater een belangrijke rol speelt in het<br />

reguleren van de temperatuur van het<br />

afvalwater, althans dat deel dat in zich in<br />

relatief diepe riolen bevindt.<br />

Het afvalwater van verbeterd gescheiden<br />

stelsels, het verzorgingshuis en industrieterrein<br />

Lombok is gemiddeld warmer dan het<br />

afvalwater op de overige meetpunten. Direct<br />

bij de lozing van huishoudens bedraagt de<br />

temperatuur van het afvalwater ongeveer<br />

20°C. Binnen een afstand van 50 tot 100 meter<br />

koelt het huishoudelijke afvalwater af tot rond<br />

de 10°C. Bij grotere debieten is een afkoeling<br />

geconstateerd van 0,4 tot 0,9°C binnen een<br />

afstand van 600 meter in een vrijverval riool.<br />

Beste locaties <strong>voor</strong> terugwinning<br />

warmte<br />

De beste locaties <strong>voor</strong> de terugwinning van<br />

thermische energie uit de afvalwaterketen is<br />

die waar de grootste debieten en de hoogste<br />

temperatuur <strong>voor</strong>komen. Uit de meetresultaten<br />

blijken dat de locaties direct bij het<br />

lozingspunt van warm water (huishoudens<br />

en bedrijven) te zijn – <strong>voor</strong>dat het water<br />

afkoelt en de energie naar de omgeving<br />

verloren gaat – en de locaties waar grote<br />

debieten worden afgevoerd (effluent van de<br />

rwzi, de gemalen Berkum en Dieze-Oost en<br />

het industrieterrein Lombok).<br />

Voor huishoudens is de douchewarmtewisselaar<br />

een <strong>voor</strong>beeld van een effectief middel<br />

om warmte terug te winnen. Door de warmte<br />

direct uit het douchewater terug te winnen<br />

en dit te gebruiken om nieuw douchewater<br />

<strong>voor</strong> te verwarmen, kan het gasverbruik <strong>voor</strong><br />

de verwarming van douchewater flink<br />

gereduceerd worden. Dit principe geldt ook<br />

<strong>voor</strong> de directe terugwinning van warmte uit<br />

het afvalwater van ziekenhuizen,<br />

zwembaden, hotels, verzorgingshuizen en<br />

andere gebouwen met een hoog warmwaterverbruik.<br />

De warmte wordt teruggewonnen<br />

uit het afvalwater door middel<br />

van een warmtewisselaar, eventueel<br />

geïntegreerd het rioolstelsel.<br />

De omvang van de beschikbare<br />

energie<br />

Aan de hand van de gemeten temperaturen<br />

en het bijbehorende debiet is de hoeveelheid<br />

beschikbare energie op de verschillende<br />

meetpunten bepaald. Afbeelding 3 toont de<br />

hoeveelheid warmte die beschikbaar is (in<br />

kW per graad Celsius afkoeling) bij het<br />

gemeten gemiddelde debiet op enkele<br />

meetpunten. Het onttrekken van thermische<br />

energie aan afvalwater is mogelijk mits het<br />

effect van de onttrekking op de temperatuur<br />

van het influent van de rwzi beperkt blijft. Dit<br />

wordt gerealiseerd door voldoende afstand<br />

tussen de onttrekking en de rwzi te<br />

garanderen.<br />

Warmtewisselaar geïntegreerd in rioolbuis (bron: Rabtherm).<br />

Uit afbeelding 3 blijkt dat het effluent de<br />

grootste bron van energie is met 1<strong>25</strong> kW per<br />

graad Celcius. Ter vergelijking; een<br />

huishouden gebruikt gemiddeld 2 kW <strong>voor</strong><br />

verwarming en warm water (in de winterperiode<br />

5 kW). Uitgaande hiervan kan<br />

gesteld worden dat het gemaal Dieze-Oost<br />

(80 kW) beschikt over voldoende energie<br />

<strong>voor</strong> 16 huishoudens per graad afkoeling. Bij<br />

terugwinning van 5 graden (80 X 5) is de<br />

beschikbare energie uit rioolstelsels net zo<br />

groot als de benodigde energie (verwarming<br />

en warm water) <strong>voor</strong> 80 huishoudens. Bij de<br />

onttrekking van warmte uit rioolstelsels<br />

moet rekening worden gehouden met de<br />

benodigde elektriciteit <strong>voor</strong> het aandrijven<br />

van een warmtepomp. De warmtepomp is<br />

nodig <strong>voor</strong> het verhogen van de teruggewonnen<br />

warmte tot de gewenste<br />

temperatuur.<br />

Het rendement van een warmtepomp wordt<br />

uitgedrukt in de Coëfficiënt of Performance<br />

Afb. 3: Thermische energie op verschillende meetpunten.<br />

achtergrond<br />

(COP). Deze geeft de eenheden warmte aan<br />

die per verbruikte eenheid elektriciteit aan<br />

een warmtestroom toegevoegd worden. Bij<br />

een COP van 4 is de benodigde elektriciteit<br />

(<strong>voor</strong> het verkrijgen van 80 kW uit rioolstelsel)<br />

bij<strong>voor</strong>beeld 20 kW. Naast het gebruik van de<br />

terugwonnen warmte <strong>voor</strong> de verwarming<br />

van woonwijken kan deze ook ingezet<br />

worden in zwembaden, industrie, warmte/<br />

koude-opslag of bij het drogen van slib.<br />

De energetische en financiële haalbaarheid<br />

van de winning van thermische energie uit<br />

afvalwater is afhankelijk van meerdere<br />

factoren, zoals de omvang van de<br />

warmtevraag, de afstand tussen de<br />

warmtebron en de warmtevraag, de<br />

aanwezigheid van warmte- en koudeopslag<br />

en de vraag naar koude.<br />

Het effect op de rwzi<br />

Door op grote schaal warmte terug te winnen<br />

uit afvalwater, zal het afvalwater afkoelen. Dit<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

13


kan schadelijk zijn <strong>voor</strong> het zuiveringsproces.<br />

Bij een voldoende afstand tussen de<br />

terugwinlocatie in het rioolstelsel en de rwzi<br />

kan dit effect vermeden worden. Vermoedelijk<br />

treedt, onder invloed van grondwater,<br />

een opwarmingproces op waardoor per saldo<br />

een beperkt effect overblijft. Tauw werkt<br />

momenteel aan een model dat het effect op<br />

de rwzi inzichtelijk maakt.<br />

Het terugwinnen van energie direct uit het<br />

influent ligt niet <strong>voor</strong> de hand. Doordat de<br />

meeste rwzi’s net buiten het bebouwde<br />

gebied liggen, zijn de afstanden tot de<br />

vraagzijde (bij<strong>voor</strong>beeld woningen,<br />

kantoorgebouwen) te groot. Daarnaast is het,<br />

in een dergelijke situatie, <strong>voor</strong> de hand<br />

liggend om het effluent te gebruiken in<br />

plaats van het influent omdat hiermee<br />

eventuele nadelige effecten op de rwzi<br />

worden uitgesloten.<br />

De influent- en effluenttemperatuur van de<br />

rwzi Hessenpoort is ongeveer 7°C in de<br />

winter en 20°C in de zomer. In de rwzi wordt<br />

de temperatuur beïnvloed door de interactie<br />

14 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

met de omgeving (lucht, bodem, materialen).<br />

Ook wordt warmte geproduceerd in het<br />

zuiveringsproces door biologische activiteiten.<br />

Zonne-energie warmt het afvalwater<br />

in de actiefslibtank en de nabezinktank op<br />

met 0,3 in de winter en 3°C in de zomer. Een<br />

(theoretische) temperatuurdaling van één<br />

graad gedurende de gehele winter<br />

veroorzaakt een verhoging van de nitraatconcentratie:<br />

van 6,3 naar 7,4 mg/l. Dat<br />

gebeurt ‘s winters. Dan heeft die lozing niet<br />

veel effect op de waterkwaliteit. Als we het<br />

toch lastig vinden, zetten we de<br />

warmtepomp uit.<br />

Conclusies<br />

• De afvalwaterketen Hessenpoort beschikt<br />

over een groot potentieel aan thermische<br />

energie. Op meerdere locaties in de<br />

afvalwaterketen kan deze energie<br />

teruggewonnen worden;<br />

• Het negatieve effect van de terugwinning<br />

van energie op het functioneren van de<br />

rwzi is beperkt bij terugwinning op<br />

Willem-Alexander stelt sanitatieproject Waterschoon in gebruik<br />

Prins Willem-Alexander heeft op 18<br />

<strong>november</strong> het duurzame en innovatieve<br />

sanitatiesysteem Waterschoon in de Sneker<br />

wijk Noorderhoek officieel ingebruikgesteld.<br />

Hij deed dit tijdens een symposium, waaraan<br />

ongeveer 350 gasten deelnamen.<br />

Waterschoon is wereldwijd het eerste<br />

sanitatieproject dat op deze schaal wordt<br />

ingevoerd.<br />

Het nieuwe sanitatiesysteem zorgt <strong>voor</strong> het<br />

inzamelen van het organisch afval in de<br />

afzonderlijke woningen via een keukenvermaler<br />

en voert het samen met toiletwater af<br />

door middel van een vacuümsysteem. De<br />

afvoer van het huishoudelijke afvalwater<br />

gebeurt apart. Deze reststromen worden los<br />

van elkaar in een lokale zuiveringsinstallatie<br />

midden in de wijk schoongemaakt. Het<br />

woningbouwproject in Sneek <strong>voor</strong>ziet in de<br />

sloop van 282 woningen in de komende tien<br />

jaar en de bouw van ruim 200 huizen. Alle<br />

nieuwe woningen krijgen een aansluiting op<br />

het nieuwe sanitatiesysteem.<br />

De kroonprins kreeg een rondleiding in<br />

woonzorgcentrum Noorderhoek, waar hem<br />

de werking van Waterschoon werd<br />

uitgelegd. Aan de bijeenkomst namen<br />

professor Michael Braungart (medebedenker<br />

van het ‘cradle-to-cradle’-concept),<br />

emeritus hoogleraar Lucas Reijnders en Ivo<br />

Opstelten deel. Aan het einde werd een<br />

cheque ter waarde van 1000 euro<br />

overhandigd <strong>voor</strong> het project Water for Life,<br />

dat geld inzamelt <strong>voor</strong> het realiseren van<br />

sanitaire <strong>voor</strong>zieningen en schoon<br />

drinkwater op plekken waar die ontbreken.<br />

Burgemeester Hayo Apotheker van de gemeente<br />

Súdwest-Fryslân gaat prins Willem-Alexander <strong>voor</strong><br />

(foto: gemeente Súdwest-Fryslân).<br />

voldoende afstand van de rwzi. Het<br />

regulerende effect van het grondwater<br />

speelt daarbij vermoedelijk een<br />

belangrijke rol;<br />

• Om de haalbaarheid van terugwinning van<br />

warmte uit de (afval)waterketen in de<br />

praktijk te demonstreren, dienen enkele<br />

pilots te worden uitgevoerd. Hierin<br />

moeten uitgebreidere metingen worden<br />

uitgevoerd in andere rioleringsstelsels om<br />

een meer representatief beeld te<br />

ontwikkelen van de warmtehuishouding in<br />

de Nederlandse (afval)waterketen, de<br />

effecten van terugwinningprojecten op de<br />

temperatuur van het influent in beeld te<br />

brengen én mogelijke organisatorische<br />

vormen en de verdeling van verantwoordelijkheden<br />

bij terugwinningprojecten van<br />

thermische energie te verkennen.<br />

Rada Sukkar (Tauw)<br />

Bert Palsma (STOWA)<br />

Arné Boswinkel (Agentschap NL)


estuursakkoord Water zet<br />

zaak op scherp<br />

De Nederlandse riolering is goed op orde en scoort hoog in de Europese<br />

benchmarkstudies. Het Bestuursakkoord Water zet de zaak wel op scherp. Nu is<br />

het tijd de omslag te maken ‘van inspanning naar resultaat’, want alleen meer<br />

samenwerking en opschaling zijn onvoldoende om de doelstelling van 380<br />

miljoen euro besparingen in 2020 te halen. Er zal <strong>voor</strong>al ook kritisch moeten<br />

worden gekeken naar de resterende investeringen <strong>voor</strong> de basisinspanning<br />

<strong>voor</strong> het rioolstelsel, het verdergaand scheiden van afval- en regenwater, de<br />

investeringen in renovatie en vernieuwing van rioolstelsels, KRW-maatregelen<br />

en aansluitingen in het buitengebied.<br />

De basisinspanning om de riolering<br />

in heel Nederland op orde te<br />

krijgen heeft vijf tot zes miljard<br />

euro gekost. Inmiddels wordt voldaan aan de<br />

normen. De afgelopen 20 jaar is het beleid<br />

erop gericht geweest het hele buitengebied<br />

in Nederland aan te sluiten op het riool.<br />

Doordat vijf procent van de regenbuien te<br />

groot en te hevig is om te kunnen worden<br />

opgevangen in de bergingscapaciteit van het<br />

lokale rioolstelsel, zijn overstorten met<br />

bergbezinkbassins aangelegd als noodventiel.<br />

Bij de basisinspanning is <strong>voor</strong>al gekeken naar<br />

de regels en veel minder naar het effect van<br />

de investeringen. Helaas zijn ook bergbezinkbassins<br />

aangelegd die in tien jaar tijd nog<br />

nooit water hebben geborgen en waar<strong>voor</strong> de<br />

investering dus vrijwel <strong>voor</strong> niets is geweest.<br />

Vanuit het gezichtspunt van een gemeente<br />

bestaat een duidelijke koppeling tussen het<br />

bovengronds beheer van de openbare ruimte<br />

(bij uitstek de taak van elke gemeente) en het<br />

beheer van de riolering als onderdeel van de<br />

afvalwaterketen. De afvoer van regenwater<br />

De aanleg van een bergbezinkbassin in Spijkenisse.<br />

dat neervalt in de openbare ruimte, vraagt<br />

om een flink grotere dimensionering van de<br />

rioolbuis. Als vuistregel geldt dat een bui die<br />

zeven millimeter neerslag levert, nog net in<br />

het riool kan worden geborgen. Bij zwaardere<br />

of langdurigere buien komt het rioolwater in<br />

een bergbezinkbassin (circa twee millimeter<br />

additionele berging). Als de piekbui nog<br />

heftiger is, loopt het overschot via een<br />

overstort naar het oppervlaktewater. Grote<br />

bergbezinkbassins zijn zo ontworpen dat<br />

<strong>voor</strong>namelijk het relatief schone hemelwater<br />

in de sloot stroomt, maar de investeringskosten<br />

hiervan zijn hoog. Het regenwater kan<br />

ook aan de bron worden afgekoppeld naar<br />

bij<strong>voor</strong>beeld een wadi, de bodem of een<br />

sloot, zodat het riool alleen minder schoon<br />

regenwater hoeft af te voeren, maar<br />

dergelijke bronmaatregelen kosten ook veel<br />

geld. Anderzijds is de motivatie <strong>voor</strong><br />

afkoppelen dat het verwerken van een grote<br />

hoeveelheid verdund vuil water via de<br />

waterzuivering lastig is, want de bacteriën in<br />

de afvalwaterzuiveringsinstallaties doen het<br />

beter bij een meer geconcentreerde aanvoer.<br />

opinie<br />

De komende 20 jaar is een groot percentage<br />

van de riolering in Nederland aan vervanging<br />

toe, uitgaande van een gemiddelde<br />

levensduur van 60 jaar en de huidige<br />

ouderdom van veel rioolbuizen. De vervangingsinvesteringen<br />

worden ruwweg<br />

geraamd op jaarlijks circa 600 miljoen euro,<br />

<strong>voor</strong> de komende 20 jaar. In het Feitenonderzoek<br />

uit 2010 is becijferd dat een jaarlijkse<br />

besparing van maximaal 550 miljoen euro<br />

haalbaar is op het totaal aan investeringen<br />

en de exploitatie in de waterketen vanaf<br />

2020. Het Bestuursakkoord Water stuurt<br />

<strong>voor</strong>lopig aan op een besparing van 450<br />

miljoen euro (‘middenscenario’) per jaar<br />

vanaf 2020, waarvan 380 miljoen in de<br />

afvalwaterketen en 70 miljoen bij de<br />

drinkwaterbedrijven.<br />

Waterschappen gaan zich steeds meer<br />

bezighouden met het terugwinnen van<br />

warmte uit rioolwater, het produceren van<br />

gas uit vergisting en het terugwinnen van<br />

fosfaat. Hier lijkt <strong>voor</strong>al bespaard te kunnen<br />

worden door het delen van kennis. Het<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

15


dilemma bij het ontwerpen van een nieuwe<br />

zuivering is dat de economische levensduur<br />

vaak 40 jaar of meer is. Maar wat doe je als<br />

over vijf jaar een nog veel betere techniek<br />

op de markt komt? De vaakgehoorde<br />

gedachte dat opschaling van kleine<br />

waterzuiveringen naar grote zuiveringsfabrieken<br />

grote besparingen zouden kunnen<br />

opleveren, is toch niet zo vanzelfsprekend:<br />

zuiveringsinstallaties hebben een lange<br />

economische levensduur en het <strong>voor</strong>tijdig<br />

vervangen van een oude waterzuivering<br />

door een moderne en efficiëntere installatie<br />

kan tot veel extra kosten leiden.<br />

Gemeenten zouden in 2020 zonder<br />

besparingen 1,7 miljard euro uitgeven aan<br />

riolering (operationele kosten + kapitaalslasten,<br />

prijspeil 2010). Op basis van het<br />

Bestuursakkoord Water moeten gemeenten<br />

maar liefst 210 miljoen euro besparen in<br />

2020. Dat lijkt niet zo veel, maar een klein<br />

rekensommetje werkt verhelderend: stel dat<br />

éénmalig tien procent kan worden bespaard<br />

op de operationele kosten (en dat die kosten<br />

daarna niet meer stijgen), dan komt dat<br />

overeen met circa 50 miljoen euro. Dan kun<br />

je uitrekenen dat op de kapitaalslasten (rente<br />

en aflossing) nog (210-50) circa 160 miljoen<br />

euro per jaar moet worden bespaard. En dat<br />

lukt alleen als de investeringen met <strong>25</strong><br />

procent omlaag gaan. En hier gaat het<br />

wringen: want de geprognosticeerde totale<br />

investeringen <strong>voor</strong> de komende vijf jaar zijn<br />

al negen procent lager geraamd en in de<br />

vijfjarenperiode daarna nog eens negen<br />

procent lager.<br />

Conclusie: het herijken, prioriteren en<br />

temporiseren van geplande investeringen<br />

wordt de belangrijkste mogelijkheid om de<br />

<strong>voor</strong>genomen besparingen van 210 miljoen<br />

euro te realiseren. Minder geld uitgeven dus.<br />

De consequenties zijn groot. Want uitgaande<br />

van het gegeven dat ongeveer driekwart van<br />

Vervanging van een rioleringsstelsel.<br />

16 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

de investeringen in feite een vervangingsinvestering<br />

is en slechts een kwart verbeterinvesteringen,<br />

kan een taakstelling van <strong>25</strong><br />

procent bezuinigen op investeringen ertoe<br />

leiden dat de komende jaren nog <strong>voor</strong>al de<br />

vervangingsinvesteringen worden gedaan,<br />

maar nauwelijks verbeteringen worden<br />

uitgevoerd. Vooral de aanleg van bergbezinkbassins<br />

en wadi’s én het afkoppelen – welke<br />

maatregelen een positief effect hebben op<br />

de kwaliteit van het oppervlaktewater en<br />

dienen ter <strong>voor</strong>koming van wateroverlast –<br />

zullen dan te duur blijken. Als gemeenten op<br />

grond van betere inschattingen en nieuwe<br />

technieken hun vervangingen kunnen<br />

uitstellen en slimmer uitvoeren, kunnen ook<br />

verbeteringen overeind blijven.<br />

Boemerang<br />

Waterschappen moeten vanaf 2020 jaarlijks<br />

170 miljoen euro besparen ten opzichte van<br />

de huidige 1,3 miljard die ze nu aan<br />

waterzuivering uitgeven. Naar analogie met<br />

het rekensommetje <strong>voor</strong> de gemeenten<br />

hierboven, kun je zien aankomen dat het<br />

waarschijnlijk zeer lastig is <strong>voor</strong> de waterschappen<br />

de bezuiniging van 170 miljoen<br />

euro waar te maken. Zeker als veel nieuwe en<br />

moderne zuiveringen worden gebouwd om<br />

bij<strong>voor</strong>beeld fosfaat en energie terug te<br />

winnen. Dat komt dan als een boemerang<br />

terug bij de waterschappen: als over een paar<br />

jaar blijkt dat de bezuinigingsdoelstelling<br />

niet is gehaald, zal de Tweede Kamer wellicht<br />

alsnog besluiten de afvalwaterzuivering over<br />

te hevelen naar het bedrijfsleven. Daarbij zal<br />

de Tweede Kamer verwijzen naar de recente<br />

motie dat de waterschapslasten niet harder<br />

mogen stijgen dan vijf procent per jaar.<br />

Een <strong>voor</strong> de hand liggende manier om<br />

efficiënter te werken in de afvalwaterketen is<br />

dat aangrenzende gemeenten hun krachten<br />

bundelen bij het beheer en onderhoud van<br />

de riolering. Nu moet elke gemeente nog<br />

haar eigen rioolbeheer organiseren. Door<br />

bundeling behouden de gemeenten hun<br />

zeggenschap over het rioolbeheer en kan de<br />

samenhang met de openbare ruimte worden<br />

geoptimaliseerd. Momenteel valt zeker 80<br />

procent van de rioolvervanging samen met<br />

onderhoud aan de openbare weg. Bij het<br />

losknippen van het rioolbeheer van de rest<br />

van de gemeentelijke taken in de openbare<br />

ruimte zal een aanmerkelijk verlies aan<br />

synergie optreden.<br />

Ook is efficiëntie te bereiken door de<br />

gemeentelijke gemalen <strong>voor</strong> het<br />

verpompen van het rioolwater onder<br />

beheer van de waterschappen te brengen.<br />

Beheer en onderhoud van gemalen is<br />

immers een kerntaak van de waterschappen.<br />

Opschalen van het beheer en<br />

onderhoud van poldergemalen met<br />

rioolgemalen geeft meer schaalgrootte,<br />

waardoor bij<strong>voor</strong>beeld een piketdienst<br />

beter rendeert. Overdracht van rioolgemalen<br />

vraagt wel om duidelijke afspraken<br />

over de ontvangst van afvalwater, om te<br />

<strong>voor</strong>komen dat het waterschap gaat<br />

‘knijpen’ op de afvoer van afvalwater ten<br />

faveure van de werking van de zuivering.<br />

Ketenbedrijf<br />

Een andere aanpak om tot efficiëntie te<br />

komen is het onderbrengen van de gemeentelijke<br />

riolering en de waterzuivering van het<br />

waterschap in één ketenbedrijf. Sommige<br />

drinkwaterbedrijven willen graag op deze<br />

manier hun marktaandeel uitbreiden.<br />

Marktwerking heeft in de drinkwatersector<br />

tot grote kostenbesparingen geleid.<br />

Tegelijkertijd is het ook waarschijnlijk dat<br />

waterketenbedrijven, nadat ze het beheer en<br />

onderhoud van de afvalwaterzuivering en de<br />

riolering hebben overgenomen, nog eens<br />

scherp gaan kijken naar de geplande<br />

investeringen en zullen aansturen op een<br />

verlengde levensduur om de kosten te


drukken. Met als uiterste risico dat een<br />

rioolbuis pas wordt vervangen nadat een<br />

deel van de weg is verzakt. Ook zou een<br />

waterketenbedrijf in de verleiding kunnen<br />

komen om rioleringskosten af te wentelen op<br />

de gemeente.<br />

Een onderdeel van de nieuwe zuiveringsinstallatie in Amsterdam-West, één van de boostergemalen<br />

(foto: DigiDaan).<br />

Voorbeeld: Waternet heeft al eens aangekondigd<br />

dat de gemeente Amsterdam zou<br />

moeten gaan betalen <strong>voor</strong> de regenwaterafvoer<br />

via het riool. Volgens het principe<br />

vestzak-broekzak kan zo de directe rioolheffi<br />

ng <strong>voor</strong> burger en bedrijf relatief laag<br />

blijven en worden kosten indirect door<br />

diezelfde burger en bedrijf betaald via de<br />

andere gemeentelijke belastingen (met<br />

name OZB).<br />

Zuiveringslasten per gemeente<br />

In het huidige systeem worden zuiveringslasten<br />

door het waterschap omgeslagen over<br />

de burgers. Die kunnen echter geen enkele<br />

sturing uitoefenen, want veruit het meeste<br />

water in het riool komt van neerslag en<br />

grondwater en niet van het doortrekken van<br />

het toilet. Anders dan de individuele burgers<br />

hebben gemeenten wel een keuze: alles<br />

advertentie<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

opinie<br />

afvoeren via het rioolstelsel of lokaal<br />

inbrengen in de bodem of draineren naar het<br />

oppervlaktewater.<br />

Door de zuiveringskosten integraal te<br />

heff en bij gemeenten, ontstaat zo <strong>voor</strong> hen<br />

een sterke prikkel doelmatiger om te gaan<br />

met het regen- en grondwater.<br />

Dit zal op termijn leiden tot doelmatigheidswinst<br />

in de riolering en de afvalwaterzuivering.<br />

Hans Middendorp (adviesbureau Balance)<br />

Peter Vonk (Algemene Waterschapspartij)<br />

<br />

℡ <br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

17


waternetwerken<br />

WatercoluMN<br />

Duur personeelstekort<br />

Al jaren wordt gesproken over<br />

personeelstekort in de watersector.<br />

Het is er al en wordt door vergrijzing<br />

alleen maar groter, ook al is dat in deze<br />

crisistijd niet <strong>voor</strong> alle sollicitanten merkbaar.<br />

Maar is dat personeelstekort nu ook echt<br />

erg? Volgens mij wel.<br />

In Nederland hebben we het qua water heel<br />

aardig <strong>voor</strong> elkaar. En dan heb je voldoende<br />

vakmensen nodig om kosteneffectief te zijn.<br />

Hoe dichter je bij je einddoel bent, des te<br />

belangrijker is het immers om maatwerk te<br />

leveren. Generieke maatregelen zijn dan<br />

weinig effectief en dus relatief duur.<br />

Maatwerk is mensenwerk en als dat<br />

maatwerk door personeelstekort niet kan<br />

worden geleverd, kost dat dus geld.<br />

Investeringen zijn hoger dan nodig of<br />

bereiken het doel niet waardoor extra<br />

maatregelen nodig zijn. En ook in beheer en<br />

onderhoud (de grootste kostenpost) vallen<br />

verkeerde keuzes duur uit.<br />

Hoe duur is dat personeelstekort? Laten we<br />

eens <strong>voor</strong>uit kijken naar 2020. Daar hebben<br />

we mooie cijfers over uit het Bestuursakkoord<br />

Water. De vergrijzing heeft dan flink<br />

toegeslagen. We verwachten in 2020,<br />

rekening houdend met de in het<br />

bestuursakkoord beoogde<br />

doelmatigheidswinst, jaarlijks een kleine acht<br />

miljard euro uit te geven aan het beheer van<br />

watersysteem en waterketen. Als we door<br />

personeelstekort één procent minder<br />

effectief bezig zijn, kost dat jaarlijks 80<br />

miljoen euro. Dat is bijna vijf euro per<br />

inwoner per jaar (en ik denk dat het effect<br />

van onvoldoende vakmensen veel groter zal<br />

zijn dan die één procent).<br />

Het kunnen invullen van de (toekomstige)<br />

vacatures begint bij de jeugd. Die moeten we<br />

interesseren in water, <strong>voor</strong> een relevante<br />

opleiding laten kiezen en vervolgens in onze<br />

sector laten instromen. Met enkele centen<br />

per inwoner kunnen we hierin al veel<br />

bereiken. Hen enthousiast maken is dus een<br />

investering die zichzelf ruimschoots<br />

terugverdient.<br />

Wouter Stapel<br />

18 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

International Water Week succesvol verlopen<br />

Na een bijzonder intensieve <strong>voor</strong>bereiding is de International Water Week zeer goed verlopen,<br />

met ruim 21.000 congres- en beursbezoekers, 17 procent meer dan tijdens Aquatech in 2008.<br />

Het was een drukke week met conferenties, seminars, excursies en evenementen, maar ook<br />

een week die veel inspiratie en energie opleverde. Er was een groot aantal <strong>voor</strong>aanstaande<br />

sprekers. Zo werden de IWW en het Deltacongres geopend door staatssecretaris Atsma en was<br />

ook premier Rutte aanwezig bij het Deltacongres. Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam<br />

verzorgde een inspirerende speech en burgemeester Van der Laan van Amsterdam was spreker<br />

bij de bijeenkomst waarop prins Willem-Alexander een videoboodschap uitsprak. Daarnaast<br />

was er een groot aantal internationale sprekers aanwezig. Hieronder volgt een impressie van<br />

alle activiteiten samen met reacties van de organisatoren.<br />

Tijdens het congres ‘Water Cities in Transition’<br />

bespraken internationale experts in stedelijk<br />

water de uitdagingen en oplossingen vanuit<br />

verschillende invalshoeken: consultancy<br />

(ARUP), waterbedrijven (Hamburg Wasser),<br />

landschapsontwerp (London 2012), lokale<br />

overheden (ICLEI) en wetenschap (Universiteit<br />

van Innsbrück/Melbourne). Er was veel<br />

interactie tussen de deelnemers, ook tijdens<br />

de worskhop en excursie.<br />

Water en innovatie<br />

“Op het congres ‘Water & Innovation:<br />

Watertechnology’ zijn innovaties en nieuwe<br />

toepassingen gepresenteerd die de hele<br />

watercyclus beslaan. Ze leiden tot een<br />

hogere kwaliteit en efficiëntie in de<br />

watercyclus en bieden duurzame<br />

oplossingen <strong>voor</strong> problemen van de<br />

toekomst,” aldus mede-organisator Jan Peter<br />

van der Hoek (Waternet). “Een paar<br />

<strong>voor</strong>beelden: In ‘Membrane technologies in<br />

water technology’ kwam de toepassing van<br />

nanotechnologie aan de orde en werden<br />

hybride systemen gepresenteerd. In<br />

‘Biological processes in water treatment’<br />

werd aandacht gegeven aan verwijdering<br />

van organische stof stikstof, fosfor en zwavel<br />

uit zowel drinkwater als afvalwater. In<br />

‘Emerging techynologies for emerging<br />

compounds’ werd gepresenteerd hoe met<br />

modellen het gedrag van stofgroepen in de<br />

zuivering is te <strong>voor</strong>spellen. ‘Sensortechnologies’<br />

en ‘ICT and modelling’ lieten nieuwe<br />

toepassingen zien waarmee de watercyclus<br />

beter gemonitord en bestuurd kan worden.<br />

Al met al veelbelovend <strong>voor</strong> de toekomst.”<br />

WOP<br />

Organisator Gerard Rundberg (Waternet) van<br />

de conferentie ‘Water Operator Partnerships:<br />

Each One Teach One’: “We hadden een volle<br />

bak. Het concept waarbij we WOP-partners<br />

hebben laten pitchen over hun ervaring met<br />

WOP’s bleek een goeie formule. Er werd<br />

enthousiast en op expertniveau van<br />

gedachten gewisseld. De lancering van de<br />

iWOP was een succes. Amsterdam heeft de<br />

participanten wat meegegeven. We hebben<br />

veel positieve reacties ontvangen, niet alleen<br />

over de conferentie maar ook over de dag<br />

er<strong>voor</strong>, waarbij de VN GWOPA in het<br />

Gemeenlandshuis vergaderde. De locatie<br />

werd unaniem als uniek bestempeld.”<br />

Benchmarking<br />

Organisator Ingrid Heemskerk (Waternet) van<br />

de ‘International Conference on Benchmarking’:<br />

“Water is in de toekomstige global<br />

challenge een grote opgave. Daar moeten we<br />

met elkaar kennis van hebben. Continue<br />

verbeteringen in kwaliteit, betrouwbaarheid,<br />

duurzaamheid, prijs en dienstverlening geeft<br />

inhoud aan deze opgave. Nationaal en<br />

internationaal staat het zoeken naar<br />

verandering in het benchmarken centraal.<br />

Daarom is het belangrijk onderling te<br />

vergelijken. Uit de presentaties bleek dat<br />

stilstaan gezien wordt als achteruitgang,<br />

maar dat achteruit kijken geen impulsen<br />

meer geeft. Vooruit kijken, toekomstgerichte<br />

vergelijkingen, nieuwe impulsen in en<br />

verbetering van bestaande benchmarkprogramma’s<br />

zijn de kenmerken van de<br />

benodigde verandering. Hier<strong>voor</strong> is het


nodig te leren van elkaar en te zoeken naar<br />

ideeën; niet alleen binnen onze eigen sector,<br />

maar ook buiten onze eigen comfortzone<br />

naar andere sectoren.”<br />

Fitterijwedstrijden<br />

Het Nederlandse mannenteam van Waternet<br />

is opnieuw wereldkampioen geworden<br />

tijdens de spannende wereldkampioenwedstrijd.<br />

Met ongeveer 45 seconden verschil<br />

wisten zij de Engelse en Amerikaanse teams<br />

te verslaan, nadat zij eerder al Nederlands<br />

kampioen waren geworden. Daarmee<br />

hebben zij hun wereldtitel kunnen<br />

prolongeren. Waternet was ook bij de<br />

Nederlandse kampioenschappen <strong>voor</strong> dames<br />

oppermachtig: zij bemachtigden plaats 1, 2<br />

én 3. Bij de leerlingencompetitie waren de<br />

monteurs van Brabant Water het sterkst, bij<br />

de directieteams kwam het team van<br />

Groningen als beste uit de bus.<br />

Mede-organisator Arie Copier (Waternet) is<br />

erg tevreden: “Alles is goed verlopen, de RAI<br />

was tevreden en van de deelnemers hebben<br />

wij, na eerder wat weerstand tegen het<br />

nieuwe boortoestel, geen wanklank meer<br />

gehoord. De Engelse en Amerikaanse<br />

deelnemers waren ook zeer tevreden. Toch is<br />

het jammer dat een aantal waterleidingbedrijven<br />

niet vertegenwoordigd waren.”<br />

Jos Dekker (PWN) vult aan: “Tussen alle<br />

stands op de Aquatech zijn de Fitterijwedstrijden<br />

een hoorbare uitzondering. Geen<br />

heren met pakken en dames met hoge<br />

hakken maar werkkleding en zorgvuldige<br />

snel teamwork in onze wedstrijdarena, die<br />

groter was dan ooit. We hadden zelfs een<br />

echte tribune. Het was mooi om te zien hoe<br />

de leerlingenteams op de eerste dag<br />

gegrepen werden door de sfeer.<br />

De Engelse en Amerikaanse teams gaven de<br />

internationale wedstrijden glans. Rondom de<br />

arena was constant veel publiek. Een feest<br />

van ontmoetingen van fitters, directieleden<br />

en zoveel anderen uit de watersector. Er werd<br />

heel wat ‘genetwerkt’. Als organisatie willen<br />

wij de sfeer en het succes in 2013 zeker<br />

herhalen.”<br />

Industrial Leaders Forum<br />

Tijdens het Industrial Leaders Forum<br />

wisselden CEO’s uit het bedrijfsleven ideeën<br />

uit met de watersector over het gebruik van<br />

water. Kopstukken van Shell, DSM, Rabobank,<br />

Unilever, Dow, Arcadis en Amiad Systems<br />

deelden het gevoel van urgentie met<br />

betrekking tot goed watergebruik en een<br />

betere samenwerking. Optimisme over de<br />

technologische mogelijkheden stond<br />

tegenover bezorgdheid rond de snelheid van<br />

besluitvorming in het publieke domein.<br />

Nieuwe jeugdambassadrice<br />

Op maandag 31 oktober is Sarah Dickin (26)<br />

uit Canada verkozen tot de nieuwe Young<br />

Water Professional Ambassador <strong>voor</strong> de IWW<br />

2013. Dickin is, mede vanwege haar integrale<br />

benadering van waterproblematiek, gekozen<br />

uit drie finalisten, die uit een groep van 15<br />

aanmeldingen waren geselecteerd. Dickin zal<br />

een rol krijgen in de promotie naar de<br />

aanloop van de International Water Week in<br />

2013. Daarnaast gaat ze het netwerk van de<br />

Winnaars van de WK fitterijwedstrijden: het mannenteam van Waternet.<br />

Young professionals versterken en bereidt ze<br />

het jongerenprogramma van de volgende<br />

IWW <strong>voor</strong>.<br />

AGV Water Innovation Award<br />

Als <strong>voor</strong>zitter van de internationale<br />

vijfkoppige jury heeft Manfred van der Heijde<br />

- bestuurslid van Waterschap Amstel, Gooi en<br />

Vecht - op 3 <strong>november</strong> tijdens een<br />

spannende finale de AGV Water Innovation<br />

Award <strong>2011</strong> for Young Water Professionals<br />

uitgereikt aan de vier studenten Wouter<br />

Knoben (UT), Rocy Ocwelwang (NWU,<br />

Zuid-Afrika), Mehdi Koopaeidar (Saxion) en<br />

Niels Deijkers (HvA). Deze prijs werd<br />

uitgereikt in het kader van de Wetskills<br />

Innovation Challenge. Met hun concept <strong>voor</strong><br />

een integraal water ontwerp ‘Living with<br />

Water, and Loving it’ overtuigden zij de jury.<br />

De jury prees het enthousiasme in de groep<br />

en was zeer te spreken over de integrale en<br />

positieve benadering van het concept,<br />

waarbij niet alleen gekeken werd naar<br />

technische oplossingen, maar ook naar<br />

plezier beleven aan water.<br />

Films<br />

In het kader van het Young Water Professionals<br />

Programme werden wereldwijd<br />

jongeren uitgedaagd de reis van een druppel<br />

drinkwater vast te leggen op film. In totaal<br />

waternetwerken<br />

zijn 24 films ingediend uit onder andere<br />

Colombia, Vietnam, Hong Kong en Amerika.<br />

De winnaars werden bekend gemaakt op<br />

woensdag 2 <strong>november</strong> in het Muziekgebouw<br />

aan het IJ. Rick Blokdijk, Miquel Ballester,<br />

Andries van Wijhe en Daniel Arenas mochten<br />

de prijs van 1.000 euro in ontvangst nemen<br />

uit handen van Carolien Gehrels, wethouder<br />

in Amsterdam en Roelof Kruize, directeur van<br />

Waternet en <strong>voor</strong>zitter van KNW.<br />

Young Scientist<br />

Eén van de onderdelen van de IWW was de<br />

Young Scientist Workshop, een intensief,<br />

vijfdaags wetenschappelijk evenement <strong>voor</strong><br />

ongeveer 35 PhD-studenten en internationale<br />

jonge vakmensen uit de waterindustrie<br />

en publieke organisaties. De workshop<br />

richtte zich op de uitdagingen van waterlevering<br />

en watersystemen in stedelijke<br />

gebieden, een breed onderwerp dat<br />

verschillende takken van de watersector<br />

raakt, zoals watermanagement, water<strong>voor</strong>raad,<br />

sanitatie en ruimtelijke ordening.<br />

Naast het uitwisselen van ideeën met andere<br />

vakmensen werkten de deelnemers aan een<br />

gezamenlijke visie op de uitdagingen en<br />

oplossingen <strong>voor</strong> stedelijke problemen.<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

19


waternetwerken<br />

In elke editie van H 2O bekijkt<br />

Waternetwerk de waterbranche vanuit<br />

een eigen invalshoek. In deze column<br />

meten we afwisselend het waterpeil aan<br />

de hand van inzichten van jongeren,<br />

vrouwen en<br />

internationale waterdeskundigen.<br />

De jonge hond en de<br />

oude rot<br />

De laatste tijd wordt veel gesproken<br />

over jongeren als de zogenaamde<br />

netwerkgeneratie. Opvallend is het<br />

om te zien dat daarbij enerzijds hun<br />

ICT-vaardigheden, het oppikken van nieuwe<br />

trends en hun kritische houding geprezen<br />

worden, terwijl men anderzijds van mening is<br />

dat deze jonge honden (te) snel en argeloos<br />

over zaken heenstappen.<br />

Ik ben zo iemand uit de netwerkgeneratie,<br />

werkzaam als trainee bij Rijkswaterstaat en<br />

dikwijls op zoek naar de balans tussen<br />

jeugdig enthousiasme en gepaste<br />

terughoudendheid. Ik verlang er soms naar<br />

dat oude rotten mij bij de hand nemen en<br />

rondleiden door de bewonderenswaardige<br />

wereld die ambtenarenland heet, mij<br />

vertellen wat niet, maar <strong>voor</strong>al ook wat wél<br />

kan. En dat niet alleen: ik zou het fijn vinden<br />

wanneer zij mijn hand niet alleen pakken om<br />

me terug te fluiten, maar ook om zich, zonder<br />

angst <strong>voor</strong> het onbekende, mee te laten<br />

voeren met mijn nieuwe ideeën.<br />

Ik ben dan ook verheugd dat ik <strong>voor</strong> het<br />

platform WOW mee mocht werken aan de<br />

oprichting van een jongerennetwerk. Een<br />

netwerk dat niet alleen tracht leeftijdgenoten<br />

in hetzelfde vakgebied bij elkaar te brengen,<br />

maar ook ‘jonge honden’ rechtstreeks in<br />

contact brengt met ‘oude rotten’. Een netwerk<br />

dat je in staat stelt op een open manier het<br />

gesprek aan te gaan over actuele thema’s en<br />

hier zelfs een advies over op te stellen. Iets<br />

waar ik, en hopenlijk in de nabije toekomst<br />

velen anderen met mij, energie van krijg. Mijn<br />

tip daarom: wees niet bang om de handen<br />

ineen te slaan en samen op zoek te gaan naar<br />

elkaars kracht en dat wat je bindt.<br />

Nienke Evers<br />

20 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

Waterpeil Succesvolle samenwerking afkijken van apen<br />

In de waterwereld wordt veel gepraat over samenwerking maar dat betekent niet dat<br />

samenwerking van een leien dakje gaat. De feitelijke uitvoering verloopt vaak stroef, omdat op<br />

menselijk niveau moeilijk te definiëren barrières zijn. Door op 8 december eens vanuit een heel<br />

ander gezichtspunt naar het verschil tussen woorden en daden te kijken, kunnen er wellicht<br />

lessen getrokken worden.<br />

In de waterwereld wordt steeds meer de druk tot samenwerking gevoeld. Het Rijk,<br />

geldstromen of de maatschappij eisen steeds vaker een vorm van samenwerking. Partijen die<br />

hierbij betrokken zijn, zeggen ook meer te willen samen werken, maar dat wil nog niet zeggen<br />

dat dat in de praktijk ook van harte gebeurt. “Samenwerking is mensenwerk, dus de menselijke<br />

factor moet daarin niet worden onderschat”, zegt Annemarieke Verbout, werkzaam bij DHV. Zij<br />

is door Waternetwerk gevraagd de bijeenkomst te organiseren en is als technisch bestuurskundige<br />

op het onderwerp samenwerking afgestudeerd. “Om meer zicht te krijgen op de<br />

aspecten die bij samenwerking een rol spelen, bekijken we samenwerking tijdens de<br />

bijeenkomst eens van een andere kant, de ‘natuurlijke’ kant. We gaan kijken hoe apen<br />

communiceren en dingen organiseren. Jan van Hooff, hoogleraar ethologie en socio-ecologie,<br />

zal daarover vertellen. Deze reflectie uit de natuur levert wellicht iets op waarmee samenwerkende<br />

partijen verder kunnen.”<br />

Ook is er een werkbijeenkomst waar de deelnemers praktijkgevallen van samenwerking<br />

kunnen inbrengen. Centraal staan hierbij de ‘zachte’ aspecten die bij samenwerking een rol<br />

spelen, zoals vertrouwen, openheid en veiligheid. “De bijeenkomst is <strong>voor</strong> iedereen die<br />

samenwerkt van belang. Het is <strong>voor</strong>al mooi wanneer samenwerkende partijen samen komen<br />

om inspiratie op te doen die hun samenwerking kan versterken.”<br />

Actualisatie praktijkrichtlijnen drinkwater<br />

Waterbedrijven gebruiken praktijkrichtlijnen<br />

als handvatten <strong>voor</strong> een efficiënte en<br />

kwalitatief hoogwaardige bedrijfsvoering. Het<br />

Platform Bedrijfsvoering zorgt er<strong>voor</strong> dat deze<br />

richtlijnen structureel worden geactualiseerd.<br />

Medewerkers van waterbedrijven hebben via<br />

Watnet, het intranet <strong>voor</strong> het bedrijfstakonderzoek,<br />

toegang tot de richtlijnen en<br />

bijbehorende documenten. Zo kunnen ze de<br />

richtlijnen in hun eigen werk gebruiken, maar<br />

ook bijdragen aan het actueel houden ervan.<br />

Onlangs zijn de volgende documenten<br />

vastgesteld en beschikbaar gekomen:<br />

• ‘Richtlijnen ten behoeve van reservoirs<br />

<strong>voor</strong> drinkwater. Ontwerp, realisatie,<br />

bedrijfsvoering en beheer’ (KWR<br />

<strong>2011</strong>.046), oktober <strong>2011</strong>.<br />

Het document gaat in op de dimensionering<br />

van productiereservoirs en op algemene en<br />

functionele aspecten bij het ontwerpen van<br />

drinkwaterreservoirs in het algemeen<br />

(productie-, distributie- en suppletiereservoirs).<br />

Bij de realisatie van reservoirs<br />

(doorgaans uitgevoerd in beton, maar soms<br />

ook in staal) wordt verwezen naar de<br />

‘Richtlijn <strong>voor</strong> de realisatie van betonnen<br />

drinkwaterconstructies’ van juni <strong>2011</strong>.<br />

Redelijk uitgebreid beschrijft het document<br />

diverse operationele aspecten van drinkwaterreservoirs.<br />

Ten slotte komt het assetmanagement<br />

daarvan aan de orde;<br />

• ‘Protocol ter verbetering van de functionaliteit<br />

van de frontbeveiliging in<br />

huishoudelijke aansluitingen. Nietcontroleerbare<br />

keerkleppen in<br />

watermeters’ (KWR <strong>2011</strong>.048),<br />

juni <strong>2011</strong>.<br />

Het document bevat een<br />

protocol ter verbetering van de<br />

functionaliteit van keerkleppen<br />

als frontbeveiliging in huishoudelijke<br />

watermeters <strong>voor</strong> situaties<br />

zoals die zich in de praktijk<br />

<strong>voor</strong>doen. Vooraf wordt ingegaan<br />

op de wet- en regelgeving van de<br />

beveiliging tegen terugstroming<br />

vanuit aangesloten waterinstallaties<br />

naar het leidingnet. Ook is<br />

aandacht besteed aan de<br />

implementatie van het protocol<br />

in de Nederlandse drinkwatersector.<br />

Een vergelijkbaar<br />

document is in <strong>voor</strong>bereiding <strong>voor</strong> controleerbare<br />

keerkleppen in niet-huishoudelijke<br />

aansluitingen.<br />

In dit katern Waternetwerken in H 2O <strong>nummer</strong><br />

13 van 1 juli jl. is het rapport ‘Multicriteriaanalyse<br />

van leidingmaterialen; Een actualisering’<br />

genoemd. Abusievelijk is daarbij het<br />

rapport<strong>nummer</strong> niet juist opgenomen. Dat<br />

moet zijn KWR <strong>2011</strong>.065.<br />

Voor meer informatie kunt u contact opnemen<br />

met Martin Meerkerk van KWR Watercycle<br />

Research Institute: (030) 606 95 91.


waternetwerken<br />

DRIJFVEER WatercoluMN<br />

ver.nieuws_column kop<br />

“Maatschappelijke taak waterschap effi ciënt uitvoeren”<br />

Passies, ambities, ontwikkelingen - wat drijft<br />

een waterprofessional? Koninklijk Nederlands<br />

Waternetwerk portretteert in iedere editie<br />

één van zijn leden. Deze keer: Eveline de<br />

Kruijk (53), secretaris-directeur van<br />

Waterschap Groot Salland.<br />

“Ik ben een jaar of vijf geleden lid geworden<br />

van de vereniging, toen ik bij waterschap<br />

Vallei & Eem ging werken. Daar<strong>voor</strong> was ik<br />

niet werkzaam in de sector. Ik heb na mijn<br />

studie een tijd bij Oranjewoud gewerkt en<br />

daarna jarenlang <strong>voor</strong> provincie Overijssel,<br />

waar mijn belangstelling groeide om iets met<br />

de fysieke leefomgeving te doen. Van daaruit<br />

heb ik de overstap gemaakt naar de<br />

watersector. De reden dat ik toen ook lid ben<br />

geworden van de vereniging, is dat het<br />

bijdragen aan kennis(uitwisseling) een<br />

essentieel onderdeel is van de sector en mijn<br />

werk. Daarnaast helpt de vereniging bij het<br />

opdoen van nieuwe contacten.”<br />

“Op 1 oktober jl. ben ik begonnen als<br />

secretaris-directeur bij Waterschap Groot<br />

Salland. Ik heb erg veel zin in de nieuwe<br />

projecten die mij te wachten staan, zoals de<br />

projecten in het kader van ‘Ruimte <strong>voor</strong> de<br />

Rivier’. Het karakter van het werk is nu anders.<br />

Bij Vallei & Eem was ik als adjunct-directeur<br />

<strong>voor</strong>namelijk bezig met de technische kant<br />

van het werk, maar als secretaris-directeur bij<br />

Groot Salland houd ik mij ook bezig met<br />

bestuur. Daardoor heb ik direct invloed op<br />

het beleid dat gevoerd wordt en daarmee op<br />

de gevolgen <strong>voor</strong> de omgeving. Ik vind het<br />

belangrijk dat het werk dat je doet er ook<br />

echt toe doet, dat het maatschappelijke<br />

Wat betekent de Arabische lente <strong>voor</strong> het<br />

doen van waterzaken in Noord-Afrika? De<br />

Contactgroep Internationaal van KNW zoekt<br />

een antwoord hierop door op donderdag<br />

1 december een middag te organiseren over<br />

waterprojecten in de Arabische wereld.<br />

Henk Lubberding van de Contactgroep<br />

Internationaal en werkzaam bij UNESCO-IHE:<br />

“We gaan er vanuit dat dit de goede tijd is om<br />

een dergelijke bijeenkomst te organiseren.<br />

We hebben de inleiders, die lange tijd in die<br />

regio hebben gewerkt, nadrukkelijk gevraagd<br />

hun visie te geven op de consequenties van<br />

de Arabische lente op toekomstige samen-<br />

Eveline de Kruijk<br />

Waterzaken doen in Noord-Afrika<br />

Winnaar Scriptieprijs Waternetwerk<br />

relevantie heeft. Dat is ook waarom ik <strong>voor</strong><br />

openbaar bestuur heb gekozen. Waterschappen<br />

hebben een maatschappelijke taak<br />

om de waterveiligheid en de samenwerking<br />

in de waterketen te vergroten en daarbij<br />

rekening te houden met de omgeving, met<br />

kwaliteit en zo laag mogelijke kosten, zeker<br />

omdat het gemeenschapsgeld beheert.<br />

Doordat een waterschap dicht genoeg op de<br />

uitvoering staat en gevolgen in de praktijk<br />

direct zichtbaar zijn, kan het betere en<br />

goedkopere maatregelen nemen.”<br />

“Ik vind het belangrijk dat we bij Groot<br />

Salland goed zijn toegerust op onze taken,<br />

nu en in de toekomst. Ik wil de rivierverrui-<br />

werking. We leggen de nadruk op Egypte,<br />

Tunesië en Libië. De bijeenkomst is<br />

interessant <strong>voor</strong> iedereen die daar zaken wil<br />

gaan doen, zoals vertegenwoordigers van<br />

waterschappen, ingenieursbureaus en<br />

overheden.”<br />

De twee inleiders zijn Bart Pastor van<br />

Waterschap Aa en Maas en Kees van ‘t Klooster<br />

van Alterra. Eerstgenoemde zal een bijdrage<br />

geven over het opzetten van waterschappen<br />

in Egypte. Kees van ‘t Klooster zal een inleiding<br />

houden over de relatie tussen landbouw en<br />

waterbeheer in Noord-Afrika.<br />

De winnaar van de Waternetwerk Scriptieprijs <strong>voor</strong> jongeren is Bart Beegmans van de TU<br />

Delft. Elf scripties van zeven onderwijsinstellingen wedijverden <strong>voor</strong> deze prijs. De<br />

onderwerpen betroff en onder meer het optimaliseren van een spel <strong>voor</strong> participatie in<br />

waterbeheer, watersysteemanalyses, energiewinning uit rioolwater en bouwen in lage<br />

gebieden. Bart Beegmans had zich gestort op het probleem van struvietvorming bij<br />

afvalwaterzuivering. In de volgende editie besteden we hier meer aandacht aan.<br />

Ver.nieuws_column plat initiaal<br />

ver.nieuws_column plat<br />

ver.nieuws_column auteur<br />

mingsprojecten in Zwolle en Deventer tot<br />

een goed einde brengen en aan de samenwerking<br />

in de waterketen de nodige<br />

aandacht besteden. Daarnaast ga ik me<br />

bezighouden met de implementatie van het<br />

Bestuursakkoord Water. “<br />

Agenda<br />

Symposium Assetmanagement riolering<br />

en drinkwaternetten<br />

Op 29 <strong>november</strong> houdt themagroep<br />

Assetmanagement het symposium ‘Assetmanagement<br />

riolering en drinkwaternetten:<br />

leren van elkaar, verschillen en overeenkomsten’.<br />

Doel van de bijeenkomst is het<br />

delen van kennis over de toepassing van<br />

assetmanagement in beide sectoren, het<br />

duiden van verschillen en overeenkomsten<br />

en het formuleren van aanbevelingen over<br />

samenwerking. Van 10.00-16.30 uur in het<br />

KWR Waterhuis te Nieuwegein.<br />

Colofon<br />

Waternetwerken<br />

Redactie<br />

Monique Bekkenutte<br />

Anne de Boer<br />

Martine Bruynooge<br />

Antal Giesbers<br />

Jaap van Peperstraten<br />

Contact<br />

Koninklijk Nederlands Waternetwerk<br />

Binckhorstlaan 36 (M417)<br />

<strong>25</strong>16 BE Den Haag<br />

(070) 322 27 65<br />

06 31 67 86 68<br />

e-mail: info@waternetwerk.nl<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

21


Water<br />

spiegel<br />

1<br />

22 H W a t e r s p i e g e l u p d a t e / n o v e m b e r 2 0 1 1<br />

2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

Nieuwskatern van Vewin <strong>nummer</strong> 8, <strong>november</strong> <strong>2011</strong><br />

Breng risico’s schaliegaswinning<br />

eerst in beeld<br />

Vewin stelt <strong>voor</strong>zorgsprincipe centraal<br />

Op verschillende locaties in Nederland ontstaan initiatieven <strong>voor</strong> (proef-)boringen naar schaliegas en<br />

steenkoolgas. Bodemlagen die gebruikt worden <strong>voor</strong> drinkwaterwinning worden hierbij doorboord.<br />

Dit levert grote risico’s op <strong>voor</strong> het grondwater waaruit drinkwater wordt bereid, ook vanwege de<br />

chemicaliën die bij winning van schaliegas worden gebruikt. Vewin stelt het <strong>voor</strong>zorgsprincipe<br />

centraal: risico’s <strong>voor</strong> de drinkwater<strong>voor</strong>ziening moeten worden uitgesloten. Onafhankelijk onderzoek<br />

moet nu uitwijzen welke risico’s de winning van schaliegas heeft <strong>voor</strong> het grondwater.<br />

Risico’s schaliegaswinning<br />

Door (proef-)boringen naar<br />

schaliegas en de eventuele<br />

winning daarvan ontstaan<br />

risico’s <strong>voor</strong> de kwaliteit van het (diepe)<br />

grondwater die een ernstige bedreiging<br />

vormen <strong>voor</strong> de drinkwater<strong>voor</strong>ziening.<br />

Door boren in combinatie met ‘fracken’<br />

kunnen verstoringen van afsluitende,<br />

beschermende bodemlagen ontstaan en<br />

verliest het grondwater zijn natuurlijke<br />

bescherming. Bovendien worden hierbij<br />

allerlei chemicaliën gebruikt, maar ook<br />

kunnen uit de diepe ondergrond stoffen<br />

meekomen die een risico vormen. Deze<br />

kunnen de kwaliteit van het grondwater<br />

aantasten als lekkage vanuit het boorgat<br />

naar het grondwater plaatsvindt. Ook zijn<br />

er risico’s <strong>voor</strong> verhoogde methaangehaltes<br />

in het grondwater. Door het fracken kunnen<br />

van nature aanwezige, maar immobiele<br />

stoffen (zoals radium) in het grondwater<br />

vrijkomen. Deze risico’s moeten in beeld<br />

gebracht en uitgesloten worden <strong>voor</strong>dat<br />

vergunningen worden afgegeven.<br />

Vijf punten<br />

In een rondetafelgesprek met de Tweede<br />

Kamer op 13 september zijn de zorgen van<br />

de watersector verwoord door de directeur<br />

van Brabant Water, G. van Nuland.<br />

Daarbij zijn vijf punten benoemd die<br />

geregeld moeten worden bij boringen<br />

naar schaliegas. Allereerst zal gebruik van<br />

milieugevaarlijke stoffen bij het fracken<br />

uitgesloten moeten worden. Om zicht te<br />

krijgen op eventuele effecten op grondwater<br />

zal monitoring van de grondwaterkwaliteit<br />

moeten plaatsvinden. Verder moet in<br />

de eerste paar 100 meter extra <strong>voor</strong>zichtigheid<br />

betracht worden bij boren in bodemlagen<br />

en zal dit plaats moeten vinden<br />

volgens de stand der techniek zoals die<br />

ook door waterbedrijven wordt betracht.<br />

Scheidende lagen in de ondergrond<br />

moeten daarbij worden afgedicht. De<br />

booropstelling en invloed daarvan op de<br />

stabiliteit van de boorgatwand is hierbij<br />

een extra aandachtspunt. Ten slotte zal de<br />

Mijnbouwwet aangepast moeten worden<br />

om deze vijf punten te borgen en zullen<br />

bij vergunningverlening milieucriteria<br />

sterker verankerd moeten worden.<br />

Moratorium<br />

In een overleg in de Tweede Kamer over<br />

schaliegas heeft de minister van Economische<br />

Zaken, op nadrukkelijk verzoek van<br />

de Kamer, een moratorium op boringen<br />

naar schaliegas en steenkoolgas afgekondigd.<br />

Eerst zal onafhankelijk onderzoek<br />

moeten uitwijzen welke effecten <strong>voor</strong><br />

mens, milieu en natuur kunnen optreden.<br />

Vewin wil dat hierbij <strong>voor</strong>al ook gekeken<br />

wordt naar de risico’s <strong>voor</strong> grondwater en<br />

de drinkwater<strong>voor</strong>ziening. De resultaten<br />

van het onderzoek worden <strong>voor</strong> de zomer<br />

van 2012 verwacht. Vooruitlopend daarop<br />

zullen geen nieuwe boringen worden<br />

vergund. Ook heeft de minister aangekondigd<br />

dat in de Structuurvisie Ondergrond,<br />

die eind 2012 zal verschijnen, afwegingen<br />

zullen worden gemaakt over winningsmogelijkheden<br />

<strong>voor</strong> schaliegas. De Mijnbouwwet<br />

zal daarop ook worden aangepast.<br />

Vewin is blij met deze stappen. Het onderzoek<br />

zal nu duidelijk moeten maken hoe<br />

risico’s van winning van schaliegas kunnen<br />

worden <strong>voor</strong>komen en de Mijnbouwwet zal<br />

verbeterd moeten worden om dergelijke<br />

rand<strong>voor</strong>waarden te borgen.<br />

Meer informatie via Rob Eijsink:<br />

Eijsink@vewin.nl


Eenvoudig beter: naar een<br />

verbetering van het kwaliteits-<br />

niveau in Nederland<br />

De nieuwe Omgevingswet<br />

Volgens minister Schultz ( Infrastructuur en Milieu) staat ‘groei en bloei’ <strong>voor</strong>op. Veel<br />

projecten komen echter hindernissen tegen en halen de finish niet. Daarom wil zij één<br />

Omgevingswet. Hier gaan zo’n zestig wetten in op om gebiedsontwikkeling te stimuleren,<br />

Eenvoudig Beter genaamd. De minister geeft aan dat nationale normen niet worden<br />

gedecentraliseerd, maar dat wel een meer ‘actieve’ benadering van beleidsdoelen wordt<br />

<strong>voor</strong>gestaan. De geschetste hoofdlijnen van de Omgevingswet geven een goede invulling van<br />

nationaal regelen waar het moet, namelijk de bescherming van de drinkwater<strong>voor</strong>ziening en<br />

normen <strong>voor</strong> water waaruit drinkwater wordt gemaakt, en decentraal waar het kan.<br />

In sommige gebieden kunnen<br />

projecten momenteel niet worden<br />

gestart omdat de maximale<br />

geldende emissie <strong>voor</strong> dat gebied bereikt<br />

is. Nieuwe projecten zouden deze<br />

normen overschrijden. Maar in andere<br />

deelgebieden wordt nog ruim voldaan<br />

aan de normen, in die gebieden zou<br />

een dergelijk project juist goed passen.<br />

Door het uitruilen van emissies zouden<br />

de normen in het totale gebied gehaald<br />

kunnen worden en projecten makkelijker<br />

doorgang kunnen hebben. Dit wordt met<br />

Eenvoudig Beter nagestreefd. Vewin vindt<br />

dat deze flexibele oplossing in concrete<br />

gevallen en op specifieke locaties met<br />

heldere afwegingen mogelijk is. Maar<br />

dan wel met behoud van de op nationaal<br />

niveau geregelde drinkwaterbescherming.<br />

Dit nationale normenkader moet blijven.<br />

In specifieke lokale omstandigheden<br />

kan hier dan gemotiveerd van worden<br />

afgeweken, in overleg met het drinkwaterbedrijf.<br />

Als oplossing ziet Vewin het<br />

overeind houden van de verworvenheden<br />

van de Waterwet met nationale doelstellingen<br />

en normen <strong>voor</strong> waterkwaliteit<br />

en –kwantiteit, de drinkwaterfunctie en<br />

bescherming met in concrete noodzakelijke<br />

gevallen enige flexibiliteit met<br />

duidelijke waarborgen. Realiseer de kwali-<br />

teitsdoelstellingen tijdig, in ieder geval<br />

vóór 2015 (Kaderrichtlijn Water), door<br />

een koppeling met goede toetsingskaders.<br />

Schuif het behalen van doelstellingen niet<br />

<strong>voor</strong>uit in de tijd.<br />

Europese regels<br />

Heldere nationale kwaliteitsnormen<br />

<strong>voor</strong> oppervlaktewater, grondwater en<br />

bodem zijn blijvend noodzakelijk om te<br />

kunnen monitoren en om aan kwaliteitsdoelstellingen<br />

van de Europese en nationale<br />

regelgeving te voldoen. Als wordt<br />

<strong>voor</strong>gestaan om niet meer te regelen dan<br />

Europa <strong>voor</strong>schrijft, dan betekent dat een<br />

teloorgang van zorgvuldig opgebouwde<br />

Standpunten Vewin<br />

en nog te verbeteren normstelling. Nederland<br />

beschikt over goed drinkwater, dus<br />

torn niet aan de nationale normen <strong>voor</strong><br />

oppervlaktewater, grondwater en bodem.<br />

Flexibiliseer de toepassing van de normen<br />

niet door de normen feitelijk omlaag te<br />

brengen of tot een dode letter te maken.<br />

Dan dreigt de invulling van de Europese<br />

regelgeving, zoals de Kaderrichtlijn<br />

Water, in gevaar te komen. Flexibiliseer<br />

weloverwogen en sta lokaal soms uitzonderingen<br />

toe, maar compenseer dit door<br />

maatregelen waardoor de doelstellingen<br />

van de Kaderrichtlijn Water tijdig worden<br />

gehaald.<br />

Vewin vindt in uitzonderingsgevallen een uitruil van emissies positief, mits de waterkwaliteitsdoelstellingen<br />

tijdig in de regio worden bereikt en dit is gewaarborgd. De bescherming van de<br />

drinkwater<strong>voor</strong>ziening is gebaat bij nationale bescherming van de drinkwaterfunctie en heldere<br />

nationale kwaliteitsnormen <strong>voor</strong> oppervlaktewater, grondwater en bodem. En die nationale<br />

bescherming zou soms ook verder mogen en moeten gaan dan Europa <strong>voor</strong>schrijft. Om de<br />

eenvoudige reden dat Nederland een speciaal geval is: een rivierenland aan het uiteinde van<br />

Europa. Dit vereist een secure nationale waarborg van schone rivieren én van schoon grondwater.<br />

Waterkwaliteitsdoelstellingen moeten tijdig worden gehaald.<br />

Meer informatie via Arjen Frentz: frentz@vewin.nl of Wendela Slok: slok@vewin.nl<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

W a t e r s p i e g e l u p d a t e / n o v e m b e r 2 0 1 1 2<br />

<strong>23</strong>


3<br />

EU op weg naar Resource<br />

Efficiency<br />

Extra actie lidstaten nodig<br />

In september <strong>2011</strong> heeft de Europese Commissie de ‘Roadmap to a Resource Efficient<br />

Europe’ gepresenteerd. Dit stappenplan moet de Europese economie tegen 2050 hebben<br />

omgevormd tot een duurzame economie. Het is een agenda <strong>voor</strong> concurrentievermogen<br />

en groei terwijl tegelijkertijd de druk op de natuurlijke hulpbronnen afneemt. Binnen<br />

één generatie moet deze fundamentele transformatie plaatsvinden. Meer banen<br />

en meer kansen <strong>voor</strong> bedrijven in markten <strong>voor</strong> recycling, beter productontwerp,<br />

materiaalvervanging en eco-engineering is het doel van de Commissie. De Commissie<br />

zet hier<strong>voor</strong> de lijn in dat de belasting op arbeid afneemt – doel is immers meer banen<br />

in Europa – en dat de belasting op grondstoffen toeneemt – om efficiënt gebruik te<br />

stimuleren.<br />

Om de toestand van de<br />

hulpbronnen op Europees<br />

en internationaal niveau<br />

te duiden stelt de Europese Commissie<br />

indicatoren en instrumenten op <strong>voor</strong>:<br />

ecosysteemdiensten, biodiversiteit,<br />

mineralen en metalen, water, lucht, ‘land<br />

en bodem’ en het mariene milieu. Voor<br />

energie wordt een apart stappenplan<br />

gepresenteerd. Het waarborgen van de<br />

voedsel<strong>voor</strong>ziening, het verbeteren van<br />

gebouwen en het waarborgen van een<br />

efficiënte mobiliteit zijn geïdentificeerd<br />

24 H W a t e r s p i e g e l u p d a t e / n o v e m b e r 2 0 1 1<br />

2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

als de drie economische activiteiten<br />

die het grootste beslag leggen op de<br />

hulpbronnen en waar actie moet worden<br />

genomen om deze te verminderen.<br />

Vewin ziet daarbij voldoende en schoon<br />

zoet water als de basis<strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong><br />

een gezonde en welvarende samenleving.<br />

Immers: zonder water geen leven!<br />

De Europese Commissie zet terecht op<br />

de agenda dat de doelen <strong>voor</strong> een goede<br />

toestand van de waterkwaliteit <strong>voor</strong> 2020<br />

moeten zijn gerealiseerd. De status quo bij<br />

de lidstaten laat echter zien dat hier<strong>voor</strong><br />

extra actie nodig is. Specifieke actie is<br />

daarbij nodig <strong>voor</strong> de extra maatregelen<br />

<strong>voor</strong> de duurzame bescherming van gebieden<br />

die worden gebruikt <strong>voor</strong> de drinkwaterproductie.<br />

Deze zijn nog niet genomen.<br />

Een strikte monitoring van de implementatie<br />

door de Europese Commissie is<br />

daarom van groot belang.<br />

Onderdeel van de Roadmap is het <strong>voor</strong>stel<br />

van een ‘European Innovation Partnership<br />

on Water’. In de conferentie ‘Resourceful<br />

Water’ (Europees Parlement, Brussel,<br />

6 september <strong>2011</strong>) heeft de Europese<br />

watersector een scala aan initiatieven met<br />

elkaar gedeeld. Steun vanuit de Europese<br />

Commissie, het Parlement en de Raad<br />

is van belang om vanuit deze initiatieven<br />

een fundament te leggen onder de<br />

Europese Green Economy.<br />

Meer informatie via Nicole Zantkuijl:<br />

zantkuijl@vewin.nl


Durban: Energie <strong>voor</strong><br />

klimaatafspraken<br />

Inzetten op duurzame elektriciteit<br />

Van 28 <strong>november</strong> tot 9 december dit jaar staat de Zuid-Afrikaanse stad Durban in het teken van de COP<br />

17. Afrika is het continent dat het meest kwetsbaar is <strong>voor</strong> klimaatverandering. Deze veranderingen<br />

laten zich ook hier als eerste zien in het watersysteem: de neerslag in de Sahel zal drastisch afnemen<br />

terwijl centraal Afrika meer regen krijgt. Zuid-Afrika krijgt, als tegenmaatregelen uitblijven, te maken<br />

met ontbossing, afname van de voedselzekerheid, woestijnvorming en meer malaria-uitbraken. Het<br />

land is, als één van de meest geïndustrialiseerde Afrikaanse landen, verantwoordelijk <strong>voor</strong> 50% van<br />

de greenhouse gas (GHG) emissies van het continent. De stad Durban, met zijn subtropische klimaat<br />

onderneemt zelf ook actie om klimaatverandering tegen te gaan. Sinds kort implementeert de stad<br />

een duurzaamheidsbeleid dat in lijn is met het Kyoto Protocol en zich richt op onder meer methaanterugwinning<br />

en het genereren van elektriciteit. De credits worden verkocht op de wereldmarkt.<br />

Kopenhagen<br />

In Kopenhagen (2009) waren de<br />

verwachtingen hooggespannen dat<br />

een eerlijk, ambitieus en wettelijk<br />

bindend wereldwijd klimaatveranderingsverdrag<br />

zou worden afgesloten. Velen waren<br />

teleurgesteld dat dit (nog) niet haalbaar<br />

bleek. Als contrast is het ambitieniveau vorig<br />

jaar in Cancun erg laag gesteld, zodat zelfs<br />

de kleinste vorderingen een overwinning<br />

leken. De Zuid-Afrikaanse regering heeft<br />

Drinkwatersector<br />

De drinkwatersector benadrukt dat het<br />

tijdens de top, in impact assesments en uitvoeringsprojecten<br />

belangrijk is dat beslissers<br />

de directe relatie tussen energie en<br />

water integraal in het vizier houden. UNEP<br />

constateerde dit jaar al in het rapport ‘The<br />

bioenergy and water nexus’ dat het hoge<br />

watergebruik en de impact op de waterkwaliteit<br />

van de productie van gewassen<br />

<strong>voor</strong> biobrandstoffen in sommige gevallen<br />

betekent dat het onverstandig is om op<br />

bepaalde locaties gewassen <strong>voor</strong> biobrandstoffen<br />

te telen. Op andere locaties kunnen<br />

gezonde ecosystemen voedselzekerheid,<br />

toegang tot schoon en veilig drinkwater en<br />

sanitatie en de productie van biobrandstoffen<br />

zeer goed samen gaan.<br />

nog geen expliciete ambitie uitgesproken<br />

<strong>voor</strong> Durban al is de indicatie dat men een<br />

‘gebalanceerde benadering’ <strong>voor</strong>staat.<br />

Hoofdpunt van de onderhandelingen is<br />

dat de eerste commitment periode van het<br />

Kyoto Protocol – dat ontwikkelde landen<br />

verplicht om reducties in de uitstoot te<br />

realiseren – december 2012 eindigt. De<br />

internationale spelers als China, India, de<br />

Europese Unie, Canada en de Verenigde<br />

Staten zullen zich in Durban buigen over de<br />

vraag op welke wijze en onder welke condities<br />

het Kyoto Protocol na 2012 verder gaat.<br />

Kern van de vraag is natuurlijk of ook de<br />

Verenigde Staten zich gaan commiteren.<br />

De Europese Unie heeft de ambitie om de<br />

GHG emissies in alle ontwikkelde landen<br />

in 2020 terug te brengen met 30%. Dit<br />

om de transformatie in het gebruik van<br />

fossiele energie tot stand te brengen. Doel<br />

van de Europese Unie is bij<strong>voor</strong>beeld dat<br />

de elektriciteitssector in 2030 circa 60%<br />

minder CO2 uitstoot dan in 1990. In 2050<br />

moet de uitstoot 80% onder het niveau van<br />

1990 liggen. Dit kan worden gerealiseerd<br />

door een transformatie naar duurzame<br />

energiebronnen (met name windenergie en<br />

biomassa).<br />

Met het juiste beleid kost het opwekken<br />

van duurzame elektriciteit over tien jaar<br />

amper meer dan stroom uit fossiele brandstoffen<br />

zoals kolen en gas. Dit stelt de<br />

denktank ‘European Climate Foundation’<br />

in een onderzoek dat begin <strong>november</strong> <strong>2011</strong><br />

is gepubliceerd. Duurzame energiebronnen<br />

vragen om meer investeringen <strong>voor</strong>af,<br />

vergeleken met kolen- en gascentrales. Voor<br />

kolen en gas moet daarentegen <strong>voor</strong>tdurend<br />

brandstof worden ingekocht. Ook zijn de<br />

exploitatiekosten van kolen- en gascentrales<br />

hoger als de prijs van emissierechten stijgt.<br />

Dit vraagt om een scherp internationaal<br />

klimaatbeleid.<br />

Colofon<br />

Waterspiegel Update is een periodieke uitgave van<br />

Vewin, de Vereniging van waterbedrijven in Nederland.<br />

Waterspiegel Update brengt nieuws en opinies uit de<br />

wereld van water en aanverwante sectoren.<br />

UITGEVER<br />

Rinus Vissers<br />

Nijgh Periodieken B.V.<br />

(directie@nijgh.nl)<br />

HOOFDREDACTIE<br />

Vewin<br />

Marco Zoon<br />

(zoon@vewin.nl)<br />

DRUK EN LAY-OUT<br />

DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag<br />

Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder<br />

toestemming van de uitgever.<br />

W a t e r s p i e g e l u p d a t e / n o v e m b e r H2 0 1 1 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

4<br />

<strong>25</strong>


informatie<br />

Instructies <strong>voor</strong> het schrijven van<br />

artikelen <strong>voor</strong> Platform<br />

Onderstaand vindt u de belangrijkste instructies <strong>voor</strong> het schrijven van een<br />

artikel <strong>voor</strong> de rubriek Platform in H 2O. In Platform horen artikelen thuis die<br />

resultaten weergeven van (wetenschappelijk onderbouwd) onderzoek op het<br />

gebied van water<strong>voor</strong>ziening en waterbeheer. Het is in uw eigen belang<br />

onderstaande instructies op te volgen, daar anders de redactie uw bijdrage niet<br />

in behandeling zal nemen.<br />

Allereerst gaat de redactie er vanuit<br />

dat de auteurs de kopij door<br />

vakgenoten hebben laten lezen<br />

<strong>voor</strong>dat het artikel aangeleverd wordt. De<br />

<strong>voor</strong>keur gaat uit na het gebruik van actieve<br />

taal zonder jargon en zonder allerlei<br />

afkortingen die niet algemeen bekend zijn.<br />

In H 2O geldt als maximumlengte <strong>voor</strong> een<br />

artikel drie pagina’s in druk. Omgerekend<br />

betekent dit ongeveer 2100 woorden (700<br />

woorden per pagina). Op iedere pagina is<br />

dan ruimte <strong>voor</strong> één foto of andersoortige<br />

illustratie over twee kolommen. Als u <strong>voor</strong><br />

meer afbeeldingen kiest, gaat dat dus ten<br />

koste van de hoeveelheid tekst.<br />

Opbouw<br />

De artikelen in Platform moeten de aandacht<br />

van de lezer trekken en vasthouden. De<br />

belangrijkste regel is daarom dat in de tekst<br />

direct tot de kern van het verhaal wordt<br />

gekomen. Wat is het bijzondere in uw<br />

onderzoek dat van belang is <strong>voor</strong> mensen die<br />

werken in de watersector in Nederland?<br />

Uw artikel moet beginnen met een korte<br />

samenvatting, niet met een inleiding. Die<br />

komt na de samenvatting. Houd de samenvatting<br />

beknopt, hooguit een tiental regels<br />

over twee kolommen in druk. Maak het<br />

artikel niet te technisch, werk zo weinig<br />

mogelijk met afkortingen en formules. Het<br />

artikel moet ook leesbaar zijn <strong>voor</strong> mensen<br />

die niet in de materie thuis zijn.<br />

Illustraties<br />

• U moet de illustraties - wanneer u ze<br />

digitaal verzendt - altijd als losse grafische<br />

bestanden versturen. De <strong>voor</strong>keur gaat<br />

hierbij uit naar jpg-bestanden. De resolutie<br />

moet minimaal 300 dpi bedragen (hoge<br />

resolutie). Veel illustraties staan standaard<br />

in 72 dpi. Deze resolutie is <strong>voor</strong> een<br />

beeldscherm uitstekend, maar om het te<br />

kunnen afdrukken, is dit van een veel te<br />

geringe kwaliteit. Wanneer toch in 72 dpi<br />

wordt aangeleverd, kan de drukkerij de<br />

juiste resolutie alleen bereiken door de<br />

illustratie ‘in elkaar te drukken’, maar dit<br />

betekent dat de foto veel te klein wordt.<br />

Een foto met een resolutie van 72 dpi en<br />

een normaal formaat van 15 x 10 cm zal<br />

aangepast naar een resolutie van 300 dpi<br />

slechts 3,5 x 2,5 cm worden!<br />

• Maak geen gebruik van Powerpoint <strong>voor</strong><br />

uw illustraties. Dit programma hanteert<br />

zogeheten rood-groen-blauw beelden in<br />

plaats van full-coulor en bovendien lage<br />

26 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

resolutie (72 dpi). De illustraties zullen<br />

hooguit op een kwart van de grootte<br />

geplaatst kunnen worden om een goede<br />

scherpte te behouden. De kleur zal ook<br />

enigszins afwijken.<br />

• Illustraties niet in een tekstbestand<br />

plaatsen.<br />

Grafieken en tabellen<br />

Grafieken en tabellen moet u pas gebruiken<br />

als de informatie niet in de tekst verweven<br />

kan worden. Maak er geen wiskundig<br />

opgebouwd artikel van vol tabellen en<br />

grafieken. Dit bevordert de leesbaarheid niet<br />

en bemoeilijkt de opmaak van de pagina’s.<br />

Grafieken en tabellen kosten bovendien veel<br />

ruimte. Grafieken moeten goed leesbaar zijn<br />

over één of twee kolommen.<br />

Pasfoto’s<br />

Van iedere auteur hebben we een pasfoto<br />

nodig. Mocht deze niet in het archief zitten,<br />

dan dient u deze met het artikel mee te<br />

sturen. Portretfoto’s zijn geen pasfoto’s. Een<br />

pasfoto laat alleen het gezicht van iemand<br />

zien, recht de camera in kijkend en zonder<br />

storende achtergrond.<br />

Digitale pasfoto’s moeten ook een hoge<br />

resolutie hebben en het normale pasfotoformaat<br />

van 2 x 3 cm.<br />

Kaders<br />

Kaders zijn bedoeld om onderdelen uit het<br />

artikel uit te leggen en/of meer nadruk te<br />

geven. Kaders zijn in principe altijd tamelijk<br />

kort, omdat het kader anders niet meer als<br />

kader opgemaakt kan worden, meestal<br />

namelijk over één kolom.<br />

Geen verantwoording<br />

We gaan er vanuit dat aan een artikel<br />

maximaal vier auteurs gewerkt hebben.<br />

Co-auteurs die minder dan <strong>25</strong> procent aan<br />

het artikel bijdragen, worden niet vernoemd.<br />

Het aantal pasfoto’s kan dus maximaal vier<br />

zijn. Deze pasfoto’s worden in een archief<br />

opgeslagen. In het artikel hoort geen aparte<br />

verantwoording thuis naar andere personen<br />

of instanties die meegewerkt hebben aan het<br />

onderzoek of project.<br />

Literatuur<br />

Houd de literatuurlijst bescheiden en hanteer<br />

de volgorde: naam, eerste <strong>voor</strong>letter, jaar<br />

waarin publicatie uitkwam, titel en medium<br />

waarin het artikel verscheen of organisatie<br />

die rapportage uitbracht. In het artikel geen<br />

literatuurverwijzingen noemen, maar met<br />

<strong>nummer</strong>s chronologisch refereren naar de<br />

literatuurlijst.<br />

Wijze van toezending<br />

Wanneer u het artikel per e-mail verzendt,<br />

moeten de tekst en de grafische bestanden<br />

gescheiden aangeleverd worden:<br />

tekst als Word-bestand en illustraties als<br />

jpg- of excel-bestand, waarbij de illustraties<br />

een resolutie moeten bezitten van 300 dpi bij<br />

een afdruk over twee kolommen!<br />

Laat het gebruik van speciale letterfonts,<br />

achtergronden en andere ‘plaatjes’ in een<br />

grafiek achterwege. Dit kan problemen<br />

veroorzaken bij de grafische verwerking.<br />

Procedure<br />

Stuur uw definitieve en complete artikel<br />

(inclusief pasfoto’s) naar: h2o@nijgh.nl. De<br />

redactie redigeert het verhaal. U ontvangt<br />

<strong>voor</strong> publicatie een drukproef. Als uw artikel<br />

niet compleet is, wordt het (nog) niet in<br />

behandeling genomen.<br />

De redactie zal kopij aan auteurs retourneren<br />

als blijkt dat ze niet voldoen aan bovenstaande<br />

instructies.<br />

Informatie<br />

Mochten na het lezen van deze handleiding<br />

nog vragen overblijven over de inhoudelijke<br />

kant van de artikelen, dan kunt u contact<br />

opnemen met de redactie: (010) 427 41 65.<br />

De redactie


Niels Evers, Royal Haskoning<br />

Ronald Gylstra, Waterschap Rivierenland<br />

Ton Ruigrok, Waterschap Rivierenland<br />

Ton Schomaker, Royal Haskoning<br />

regionale toepassing<br />

rekeninstrument eee2 geeft<br />

beter overzicht van effecten<br />

KrW-maatregelen<br />

In 2008 is <strong>voor</strong> de Ex ante-evaluatie KRW een ecologisch kennissysteem<br />

ontwikkeld: Expertsysteem Ecologische Eff ecten 2 (EEE2). Met dit rekeninstrument<br />

zijn de eff ecten van maatregelen op de ecologische kwaliteit te<br />

bepalen. Waterschap Rivierenland heeft het samen met Royal Haskoning <strong>voor</strong><br />

het eerst regionaal toegepast. Het rekeninstrument blijkt goed toepasbaar te<br />

zijn op dit schaalniveau en de resultaten zijn zeer bruikbaar <strong>voor</strong> de komende<br />

actualisering van de stroomgebiedanalyse (2013) en het volgende stroomgebiedsbeheerplan<br />

(2015). De monitoring blijkt echter nog niet altijd voldoende<br />

aan te sluiten op de maatlatten en de huidige doelstellingen zijn nog niet altijd<br />

in overeenstemming met de geplande maatregelen.<br />

Waterschap Rivierenland heeft in<br />

2008 <strong>voor</strong> zijn waterlichamen<br />

de KRW-doelen (het goed<br />

ecologisch potentieel 1),2) ) vastgesteld en een<br />

pakket aan maatregelen om deze uiteindelijk<br />

in 2027 te halen. Hierbij was een deskundige<br />

beoordeling noodzakelijk, omdat meetgegevens<br />

over de huidige kwaliteitstoestand<br />

van de waterlichamen beperkt waren en<br />

kwantitatieve gegevens over de eff ecten<br />

van maatregelen op de KRW-maatlatten<br />

nog ontbraken. Het waterschap is op zoek<br />

gegaan naar een methode om deze eff ecten<br />

van maatregelen beter én kwantitatief in<br />

beeld te kunnen brengen.<br />

Royal Haskoning heeft <strong>voor</strong> de Ex anteevaluatie<br />

KRW van het Planbureau <strong>voor</strong> de<br />

Het rekenhart van het EEE2 is een neuraal netwerk: een zelfl erend systeem dat vanuit<br />

aangeboden combinaties van gegevens patronen als ‘kennisregels’ kan opslaan (geheugen) en<br />

reproduceren. Een neuraal netwerk wordt getraind met een door deskundigen vastgestelde<br />

uitgebalanceerde dataset. De reden om <strong>voor</strong> een neuraal netwerk als basis te kiezen, is dat veel<br />

ecologische wetmatigheden in globale zin weliswaar bekend zijn maar doorgaans weinig<br />

gekwantifi ceerd of moeilijk zijn te formaliseren in kennisregels. Daarnaast spelen vele factoren<br />

tegelijk een (versterkende of juist tegenwerkende) rol.<br />

De trainingsset bestaat uit een combinatie van parameters. De stuurvariabelen vormen de<br />

basisparameters die de ecologische kwaliteitsratio’s (EKR's) (doelparameters) van de vier<br />

biologische kwaliteitselementen bepalen. In de training is vervolgens in een groot aantal<br />

rekencycli de netwerkuitvoer als <strong>voor</strong>spelde EKR vergeleken met de doel-EKR (verkregen uit<br />

monitoring) van de dataset. Tijdens de training komt de <strong>voor</strong>spelde EKR door convergentie<br />

steeds dichter bij de doel-EKR te liggen, zodat uiteindelijk het beste netwerk overblijft.<br />

Het resultaat is een getraind netwerk dat is te gebruiken <strong>voor</strong> het doorrekenen van nieuwe sets<br />

aan stuurvariabelen. Bij<strong>voor</strong>beeld om het eff ect van geplande maatregelen op de ecologische<br />

waterkwaliteit te <strong>voor</strong>spellen of om scenario’s van alternatieve maatregelpakketten door te<br />

rekenen. Het enige dat nodig is, is een vertaling van de maatregelen naar een nieuwe<br />

verzameling stuurvariabelen en het EEE2 kan dan zeer snel de bijbehorende EKR’s produceren.<br />

platform<br />

Leefomgeving (PBL) een dergelijk rekeninstrument<br />

ontwikkeld: Expertsysteem<br />

Ecologische Eff ecten, waarvan inmiddels<br />

versie 2 beschikbaar is (zie kader). Dit rekeninstrument<br />

is daarbij gebruikt <strong>voor</strong> landelijke<br />

analyses naar de eff ecten van KRW-maatregelen<br />

op de ecologische kwaliteitsratio<br />

(EKR) 3),4),5),6),7) . Aan de hand van waarden <strong>voor</strong><br />

stuurvariabelen <strong>voor</strong>spelt het EEE2 de bijbehorende<br />

ecologische kwaliteitsratio.<br />

Stappenplan<br />

Bij Waterschap Rivierenland is het EEE2 <strong>voor</strong><br />

het eerst regionaal ingezet (zie stappenplan<br />

in afbeelding 1). Allereerst wilden we nagaan<br />

of het landelijk ontwikkelde rekeninstrument<br />

toepasbaar is op deze schaal. Hier<strong>voor</strong><br />

hebben we de uitkomsten (<strong>voor</strong>spelde EKR’s)<br />

vergeleken met de EKR-berekeningen op<br />

basis van recente monitoringsgegevens<br />

(stap 1). Een belangrijk nevendoel van die<br />

toepassing was het krijgen van inzicht<br />

in de beschikbaarheid en het proces van<br />

ontsluiting van gegevens. Meer concreet: zijn<br />

binnen het waterschap de juiste gegevens<br />

te verkrijgen en sluit de monitoring aan op<br />

de maatlatten waarmee de EKR’s worden<br />

bepaald Het waterschap heeft de afgelopen<br />

drie jaar extra capaciteit ingezet om de<br />

kwaliteit en de beschikbaarheid van meet-<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

27


Afb. 1: Stappenplan.<br />

gegevens te verbeteren. Dit heeft er onder<br />

andere toe geleid dat we in staat zijn een<br />

instrument als EEE2 te kunnen toepassen.<br />

Vervolgens hebben we de effecten van de<br />

geplande KRW-maatregelen berekend<br />

(stap 2). Hieruit volgt een verwacht<br />

doelbereik <strong>voor</strong> 2027 en dus de eventueel<br />

extra benodigde inspanning. Met het<br />

doorrekenen van alternatieve maatregelscenario’s<br />

is tot slot bepaald welke aan-<br />

vullende maatregelen nog zinvol zouden zijn<br />

om de doelen <strong>voor</strong> de waterlichamen van<br />

Waterschap Rivierenland te bereiken (stap 3).<br />

Opbouwen dataset<br />

Voor het toepassen van het EEE2 is een<br />

databank met waarden <strong>voor</strong> stuurvariabelen<br />

nodig. De 31 waterlichamen van Waterschap<br />

Rivierenland zijn hiertoe onderverdeeld in<br />

vier categorieën watertypen: kanalen (20),<br />

sloten (7), langzaam stromende beken (3) en<br />

ondiepe meren (1).<br />

Afhankelijk van de categorie is een specifieke<br />

set aan stuurvariabelen relevant 6) . Deze zijn<br />

opgenomen in tabel 1.<br />

Behalve de stuurvariabelen zijn <strong>voor</strong> de<br />

analyses ook de EKR’s nodig. Meer specifiek:<br />

de EKR’s van de huidige toestand zoals<br />

bepaald met monitoringsgegevens en het<br />

doel (GEP) <strong>voor</strong> de kwaliteitselementen<br />

(fytoplankton, overige waterflora, macro-<br />

fauna en vissen).<br />

Als eerste is de huidige toestand van de<br />

waterlichamen <strong>voor</strong> de stuurvariabelen<br />

en EKR’s in kaart gebracht. Hier<strong>voor</strong><br />

28 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

zijn meerdere bronnen geraadpleegd:<br />

KRW-portaal, Dawaco/ecologische<br />

databank, legger, gebiedskenners en de<br />

KRW-feitenoverzichten. De beschrijvingen<br />

van de maatregelen per waterlichaam<br />

zijn vervolgens gebruikt om de waarden<br />

<strong>voor</strong> de stuurvariabelen na uitvoering<br />

van deze maatregelen in te schatten. Voor<br />

de nutriënten zijn de uitkomsten van de<br />

PBL-berekeningen uit de Ex ante-evaluatie<br />

KRW 3),4),5) toegepast. Voor de overige<br />

parameters zijn aan de hand van deskundige<br />

beoordeling en relatieve omvang van de<br />

maatregelen de nieuwe waarden <strong>voor</strong> de<br />

stuurvariabelen bepaald.<br />

Omdat het EEE2 werkt met een beperkt<br />

aantal parameters (stuurvariabelen), is<br />

relatief snel <strong>voor</strong> alle stuurvariabelen een<br />

waarde af te leiden. Het is echter wel lastig<br />

gebleken om alle benodigde gegevens<br />

<strong>voor</strong> de stuurvariabelen boven tafel te<br />

krijgen. In de eerste plaats omdat de<br />

benodigde gegevens verdeeld zijn over<br />

meerdere afdelingen, datasystemen en<br />

personen. Daarnaast is niet alles kwantitatief<br />

vastgelegd, waardoor gebiedskenners<br />

geraadpleegd moesten worden, met name<br />

bij het onderhoud en peilbeheer.<br />

Tot slot maakt de heterogeniteit van de<br />

waterlichamen het lastig concrete waarden<br />

vast te stellen. Door dit alles is een pragmatische<br />

aanpak noodzakelijk, maar deze stap<br />

moet niet worden onderschat en is essentieel<br />

<strong>voor</strong> een goede toepassing van het EEE2 en<br />

andere systemen, zoals de KRW-Verkenner.<br />

Tabel 1: Relevante stuurvariabelen <strong>voor</strong> de hier onderzochte categorieën watertypen.<br />

Als huidige situatie (volgens monitoring)<br />

wilde we in eerste instantie de EKR’s<br />

gebruiken zoals deze zijn opgenomen in<br />

het KRW-portaal. Deze gegevens vertegenwoordigen<br />

de ecologische toestand tot en<br />

met 2008. De monitoring was toen echter<br />

vaak nog niet conform KRW of er was nog<br />

helemaal geen bemonstering beschikbaar<br />

van het betreffende kwaliteitselement<br />

(<strong>voor</strong>al bij vis). Daarom is besloten om <strong>voor</strong><br />

alle waterlichamen nieuwe EKR’s te bepalen<br />

met de recentste bemonsteringsgegevens<br />

(2009-2010).<br />

Vergelijking huidige EKR: <strong>voor</strong>speld<br />

versus monitoring<br />

Het EEE2 berekent gemiddeld een iets<br />

lagere ecologische kwaliteit dan uit de<br />

monitoring naar voren komt (zie tabel 2).<br />

Uitzonderingen zijn fytoplankton in de<br />

kanalen en het ondiepe meer, overige<br />

waterflora in de sloten en macrofauna in<br />

de beken die het EEE2 gelijk of iets hoger<br />

<strong>voor</strong>spelt dan uit de monitoring blijkt.<br />

Om de verschillen te kunnen verklaren, is<br />

het hele traject van het vaststellen van de<br />

waterlichamen tot de uitvoering van de<br />

monitoring en de toetsing geanalyseerd. In<br />

tabel 3 zijn de oorzaken van de gevonden<br />

afwijkingen weergegeven. De belangrijkste<br />

oorzaken hebben met de aansluiting van<br />

de monitoring op de maatlatten te maken.<br />

Dit probleem is deels aan de monitoring<br />

te wijten, maar de gevoeligheid van veel<br />

maatlatten <strong>voor</strong> monitoringinspanning<br />

is ook <strong>voor</strong> verbetering vatbaar. Op dit<br />

moment lopen hier al projecten <strong>voor</strong>, naar<br />

stuurvariabelen aantal klassen/eenheid watertypen<br />

oeverinrichting 3 kanalen, sloten en ondiepe meren<br />

peildynamiek 3 kanalen en sloten<br />

onderhoud 2 kanalen en sloten<br />

scheepvaart 2 kanalen<br />

meandering 5 langzaam stromende beken<br />

beschaduwing 3 langzaam stromende beken<br />

verstuwing 3 langzaam stromende beken<br />

totaal fosfor zomergemiddelde in mg P/l alle<br />

totaal stikstof zomergemiddelde in mg N/l alle<br />

BZV5 zomergemiddelde in mg O 2/l langzaam stromende beken


aanleiding van de vorig jaar uitgevoerde<br />

evaluatie 8) . Duidelijk is dat de meeste<br />

oorzaken leiden tot een hogere EKR uit de<br />

monitoringsdata, zeker in de kanalen. Dit<br />

verklaart dus de gemiddelde afwijking naar<br />

beneden zoals berekend met het EEE2,<br />

maar ook onverwacht hoge scores die we<br />

met de monitoring vonden <strong>voor</strong> macrofyten<br />

en vis (EKR’s tot 0,8-1,0).<br />

De uitkomsten uit het EEE2 zijn uiteraard<br />

ook niet geheel zeker. Op de eerste plaats is<br />

elk model een versimpelde weergave van de<br />

werkelijkheid. Zo zijn in dit rekeninstrument<br />

waterlichamen op basis van het watertype<br />

geclusterd opgenomen, terwijl elk water-<br />

lichaam feitelijk uniek is met gebiedsspecifieke<br />

eigenschappen. Daarnaast<br />

is het netwerk getraind met gegevens<br />

waarin ook onzekerheden zitten. Zeker bij<br />

overige waterflora en vis waren tijdens de<br />

ontwikkeling nog weinig goede gegevens<br />

<strong>voor</strong>handen. Ook het vaststellen van<br />

waarden <strong>voor</strong> de stuurvariabelen kan tot<br />

verschillen leiden. Voor individuele waterlichamen<br />

kan dit alles een (beperkte)<br />

afwijking ten opzichte van de realiteit<br />

tot gevolg hebben. Tijdens verschillende<br />

validatieacties is wel gebleken dat de<br />

trainingsset goed is opgebouwd en het<br />

EEE2 goed werkt op een groep van waterlichamen<br />

4),5),6),7) . Verbeteringen zijn echter wel<br />

degelijk mogelijk met bij<strong>voor</strong>beeld de betere<br />

monitoringsdata die de afgelopen jaren zijn<br />

verzameld <strong>voor</strong> de KRW.<br />

Huidige ecologische toestand<br />

Wanneer we de huidige situatie, berekend<br />

met het EEE2 en bepaald middels<br />

platform<br />

watertypen fytoplankton overige waterflora macrofauna vissen<br />

kanalen en ondiep meer (20+1) 0,07 -0,08 -0,12 -0,13<br />

sloten (7) n.v.t. 0,02 -0,10 -0,13<br />

langzaam stromende beken (3) n.v.t. -0,11 0,00 -0,07<br />

alle waterlichamen (31) 0,07 -0,06 -0,11 -0,13<br />

Tabel 3: Verklaring afwijkingen.<br />

oorzaak afwijking<br />

kwaliteitselementen<br />

monitoring over grotere lengten dan<br />

conform maatlat moet<br />

heterogeniteit waterlichaam,<br />

waardoor het vinden van<br />

representatieve locaties lastig is<br />

monitoren op de beste plekken bij<br />

keuze exacte meetlocatie in het veld<br />

lastige beoordeling van<br />

scheepvaartkanalen met het EEE2 en<br />

monitoring<br />

niet correct watertype waardoor<br />

sommige waterlichamen onterecht<br />

een R-type hebben gekregen<br />

Afb. 2: Doelbereik huidige situatie volgens EEE2-berekeningen en monitoringsresultaten <strong>voor</strong> alle 31 waterlichamen.<br />

‘Zeer goed’ bestaat eigenlijk niet <strong>voor</strong> de sterk veranderde en kunstmatige wateren, maar is hier toch<br />

gehanteerd om hoogste scores beter inzichtelijk te maken.<br />

monitoring, afzetten op de maatlatten dan<br />

blijkt de huidige toestand nog vaak matig<br />

of ontoereikend te zijn (afbeelding 2). Deze<br />

doelgaten vormden ook de aanleiding <strong>voor</strong><br />

het opstellen van het maatregelenpakket 2) .<br />

Het is duidelijk dat de doelgaten volgens<br />

de uitkomsten van het EEE2 groter zijn<br />

dan de monitoring weergeeft. Hier komt<br />

wederom duidelijk naar voren dat behalve<br />

<strong>voor</strong> fytoplankton de EKR’s uit de monitoring<br />

gemiddeld hoger zijn dan de berekende<br />

EKR’s met het EEE2. Gezien de huidige<br />

macrofyten, macrofauna<br />

en vis<br />

gevolg watertypen<br />

meer soorten en daardoor een hogere EKR<br />

Macrofaunamaatlat in beken is hier niet<br />

gevoelig <strong>voor</strong>.<br />

alle EKR kan hoger of lager zijn. Vaak wordt extra<br />

bemonsterd om de heterogeniteit goed in<br />

beeld te krijgen, maar hierdoor wordt de EKR<br />

weer hoger (zie ook bovenstaand punt).<br />

macrofyten, macrofauna<br />

en vis<br />

meer soorten en ook minder negatieve<br />

soorten en daardoor een hogere EKR<br />

alle door onduidelijkheid waar te bemonsteren in<br />

scheepvaartkanalen is een goede monitoring,<br />

en dus ook <strong>voor</strong>spelling lastig<br />

alle Maatregelen en watertype (en dus maatlat)<br />

sluiten dan niet op elkaar aan waardoor<br />

nauwelijks effect wordt gemeten.<br />

onnatuurlijke inrichting en peilbeheer,<br />

het intensieve onderhoud en de nog niet<br />

optimale nutriëntenconcentraties lijkt een<br />

doelbereik van gemiddeld circa 50 procent<br />

zoals uit de monitoring komt, wat aan de<br />

hoge kant.<br />

Effect maatregelen en doelbereik 2027<br />

Het EEE2 <strong>voor</strong>spelt een beperkte toename<br />

van de ecologische kwaliteit na maatregelen,<br />

maar dit is niet voldoende om in 2027 op<br />

grote schaal te voldoen aan de gestelde<br />

Tabel 2: Afwijking uitkomsten EEE2 ten opzichte van berekende EKR’s op basis van de bemonstering 2009-2010. Bij een negatieve waarden berekent het EEE2 dus een<br />

lagere EKR dan uit de bemonstering blijkt en bij een positieve waarde dus een hogere EKR.<br />

<strong>voor</strong>al in de grotere<br />

waterlichamen: kanalen<br />

en sommige beken<br />

allen, maar in mindere<br />

mate in de beken<br />

allen, <strong>voor</strong>al sloten en<br />

kanalen door de opzet<br />

van die maatlatten<br />

scheepvaartkanalen (hier<br />

maar één)<br />

langzaam stromende<br />

beken<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

29


doelen (zie afbeelding 3, linksboven). De<br />

verbetering is <strong>voor</strong>al een gevolg van de<br />

afname van de nutriëntenconcentraties (het<br />

duidelijkst zichtbaar in het hoge doelbereik<br />

bij fytoplankton) en verbetering van de<br />

oeverinrichting.<br />

Tot op heden zijn natuurlijker peilbeheer en<br />

extensiever onderhoud niet of nauwelijks<br />

meegenomen in de maatregelen. Omdat<br />

hier grote effecten van te verwachten<br />

zijn en omdat het waterschap hierin zelf<br />

kan sturen, zijn deze parameters in drie<br />

scenario’s doorgerekend (zie afbeelding 3).<br />

De combinatie van een natuurlijk peilbeheer<br />

met extensief onderhoud kan het doelbereik<br />

tot gemiddeld circa 90 procent verhogen.<br />

Bij de overige waterflora blijkt het nog<br />

overgebleven doelgat door de onnatuurlijke<br />

oeverinrichting van sloten te komen.<br />

Wanneer de aanleg van natuurvriendelijke<br />

oevers <strong>voor</strong> 100 procent wordt ingezet, stijgt<br />

het doelbereik ook hier tot boven 90 procent.<br />

Alleen op locaties met zeer hoge nutriëntenconcentraties<br />

zijn de doelen dan nog niet<br />

haalbaar. Het gaat dan <strong>voor</strong>al om waterlichamen<br />

op veen (fosfaat en stikstof) en op<br />

zand (stikstof). Aanvullende maatregelen<br />

om deze nutriëntenconcentraties terug te<br />

dringen, zijn noodzakelijk om te <strong>voor</strong>komen<br />

dat de inrichtingsmaatregelen nauwelijks<br />

ecologische verbetering laten zien.<br />

Conclusies<br />

De maatregelpakketten zoals nu vastgelegd,<br />

zijn samengesteld aan de hand van de<br />

kennis en ervaring tot 2008. Inmiddels zijn<br />

de monitoringsgegevens duidelijk verbeterd<br />

en is er meer en betere informatie met<br />

betrekking tot de huidige toestand van de<br />

waterlichamen. De huidige EKR’s zijn nu dus<br />

beter vast te stellen en als gevolg hiervan<br />

zijn de knelpunten en maatregelen ook<br />

beter te benoemen. Waterschap Rivierenland<br />

heeft de data inmiddels dusdanig op orde<br />

dat instrumenten zoals het EEE2 toegepast<br />

kunnen worden. Op onderdelen zijn nog wel<br />

verbeteringen <strong>voor</strong>gesteld en doorgevoerd<br />

in registratie en verwerking van de meetgegevens.<br />

Het EEE2 blijkt een goed bruikbaar<br />

instrument om de effecten van maatregelen<br />

kwantitatief in beeld te brengen. Het kan<br />

snel en reproduceerbaar de effecten van<br />

maatregelen doorrekenen, ook <strong>voor</strong> alternatieve<br />

scenario’s. De uitkomsten sluiten goed<br />

aan bij de verwachtingen en de afwijkingen<br />

ten opzichte van de monitoringsresultaten<br />

worden hoofdzakelijk veroorzaakt<br />

door de gebruikte monitoringsmethoden.<br />

Door de geplande KRW-maatregelen<br />

stijgt de ecologische kwaliteit, maar naar<br />

verwachting niet voldoende om alle 'gaten'<br />

in de doelen te dichten. Door aanpassing<br />

van het peilbeheer en onderhoud komen<br />

de doelen wel in zicht. Het waterschap heeft<br />

meer inzicht gekregen in het effect van het<br />

KRW-maatregelenpakket. Hierdoor is beter<br />

aan te geven welke maatregelen de doelen<br />

dichterbij brengen.<br />

Aanbevelingen<br />

Het grote <strong>voor</strong>deel van het gebruik van een<br />

neuraal netwerk is dat het systeem relatief<br />

30 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

Afb. 3: Doelbereik na maatregelen in de 28 waterlichamen exclusief de beken met aanvullende scenario’s (grote<br />

kans = hoger dan 0,05 EKR boven het GEP, redelijke kans = tussen 0,05 EKR boven en onder het GEP en een<br />

kleine kans = lager dan 0,05 EKR onder het GEP).<br />

gemakkelijk te verbeteren is. De bestaande<br />

trainingsset wordt daarbij aangepast/<br />

uitgebreid met nieuwe, betere monitoringsgegevens.<br />

Oudere gegevens (van <strong>voor</strong> 2009)<br />

van minder goede kwaliteit verdwijnen<br />

daarmee uit de trainingsset. Na het opnieuw<br />

trainen van het netwerk is het systeem<br />

gebruiksklaar <strong>voor</strong> nieuwe <strong>voor</strong>spellingen.<br />

Gezien de nu veel grotere beschikbaarheid<br />

van <strong>voor</strong> de KRW verzamelde monitoringsgegevens<br />

is dit <strong>voor</strong> alle kwaliteitselementen<br />

en watertypen aan te bevelen. Om wildgroei<br />

aan ecologische instrumenten te <strong>voor</strong>komen,<br />

stellen wij <strong>voor</strong> het EEE2 te integreren in de<br />

KRW-Verkenner. Op dit moment bevat de<br />

KRW-Verkenner rekenregels die zijn afgeleid<br />

uit dezelfde dataset 9) . Hier<strong>voor</strong> is alleen<br />

een andere techniek gebruikt, namelijk de<br />

Regressieboomanalyse. Naar onze mening<br />

zouden beide rekeninstrumenten verbeterd<br />

moeten worden met de nieuwste data en<br />

vervolgens beschikbaar moeten komen in<br />

de KRW-Verkenner. Daarmee hebben de<br />

specialisten en beleidsmedewerkers van de<br />

waterschappen meer middelen in handen<br />

om de effecten van de maatregelen te<br />

kunnen inschatten <strong>voor</strong> de actualisering van<br />

de stroomgebiedsanalyse in 2013 en het<br />

tweede stroomgebiedsbeheerplan in 2015.<br />

LITERATUUR<br />

1) STOWA (2007). Referenties en maatlatten <strong>voor</strong><br />

natuurlijke watertypen <strong>voor</strong> de Kaderrichtlijn<br />

Water.<br />

2) KRW-factsheets (2009). Beschrijving van de doelen<br />

en maatregelen per waterlichaam.<br />

3) Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgeving (2008) Kwaliteit<br />

<strong>voor</strong> later. Ex ante-evaluatie Kaderrichtlijn Water.<br />

4) Knoben R., N. Evers en J. Jansen (2008).<br />

Ontwikkeling en toepassing ecologisch<br />

expertsysteem <strong>voor</strong> regionale wateren.<br />

Achtergronddocument Ex ante-evaluatie KRW.<br />

5) Evers N. en A. Schomaker (2009). Verdere<br />

ontwikkeling Expertsysteem Ecologische Effecten<br />

en evaluatie gebruik in de Ex ante-evaluatie KRW.<br />

6) Evers N., F. Keukelaar en T. Schomaker (2009).<br />

Verbeteren datasets en afleiding ecologische<br />

rekenregels <strong>voor</strong> de KRW-Verkenner. Op basis van<br />

regressieboom-analyse en neuraal netwerk.<br />

7) Knoben R., N. Evers, J. Jansen en W. Ligtvoet (2008).<br />

Kunstmatig neuraal netwerk ingezet <strong>voor</strong> Ex ante<br />

evaluatie Kaderrichtlijn Water. <strong>H2O</strong> nr. 16,<br />

pag. 33-36.<br />

8) Arcadis, Royal Haskoning en Deltares (2010).<br />

Evaluatie KRW-maatlatten en doelafleiding.<br />

9) STOWA (2007). Omschrijving MEP en maatlatten<br />

<strong>voor</strong> sloten en kanalen <strong>voor</strong> de Kaderrichtlijn Water.


Peter van Thienen, KWR Watercycle Research Institute<br />

Roberto Floris, KWR Watercycle Research Institute<br />

Sidney Meijering, KWR Watercycle Research Institute<br />

Jan Vreeburg, KWR Watercycle Research Institute<br />

gedrag van deeltjes in<br />

drinkwater tijdens transport<br />

in beeld gebracht<br />

Ondanks de hoge kwaliteit van het Nederlandse drinkwater komt er incidenteel<br />

bruin water uit de kraan. Dit wordt veroorzaakt door het opwervelen van deeltjes<br />

in het distributienet die gedurende langere tijd op de buiswand zijn opgehoopt.<br />

Deze ophoping blijkt <strong>voor</strong>alsnog moeilijk exact te <strong>voor</strong>spellen, ondanks recente<br />

stappen in de goede richting. Nieuw theoretisch onderzoek laat zien dat turbulente<br />

processen hierbij lokaal een belangrijke rol kunnen spelen. KWR ontwikkelde<br />

een methode om het eff ect van deze processen in beeld te brengen. Kennis van<br />

de fundamentele processen is noodzakelijk om tot een goede modelmatige<br />

beschrijving te komen. Met deze modellen kunnen uiteindelijk kwetsbare gebieden<br />

worden geïdentifi ceerd, zodat gericht maatregelen kunnen worden genomen.<br />

Bestaande modellen <strong>voor</strong> de<br />

ophoping van deeltjes in het<br />

leidingnet gaan uit van het<br />

ontstaan van de deeltjes op de wand in<br />

gietijzeren leidingen 1) of van afzetting<br />

overheerst door gravitationele uitzakking<br />

van de deeltjes 2),3) . Het is bekend dat in<br />

Nederland de deeltjes met name uit de<br />

zuivering komen en dat het distributienet<br />

slechts <strong>voor</strong> een klein deel uit gietijzer<br />

bestaat. Eerdere laboratoriumexperimenten<br />

hebben afzettingspatronen rondom de<br />

buiswand opgeleverd die niet met gravitationele<br />

processen zijn te verklaren 4) . Deze<br />

observaties leidden tot het zoeken naar<br />

Afb. 1: Schematische weergave van de proefopstelling (overgenomen uit 7) ).<br />

alternatieve en/of aanvullende processen die<br />

het afzetten van deeltjes kunnen verklaren.<br />

Turbulente processen<br />

Vanuit de theorie is <strong>voor</strong>speld 5) dat twee<br />

turbulente processen een grote rol kunnen<br />

spelen bij de afzetting van deze deeltjes<br />

(zie kader op de volgende pagina). Het<br />

eerste proces is turbulente diff usie, waarbij<br />

kleinschalige wervelingen die onderdeel<br />

uitmaken van het turbulente stromingsveld,<br />

zorgen <strong>voor</strong> een verspreiding van deeltjes<br />

over concentratiegradiënten, analoog aan<br />

Brownse diff usie. Hierbij worden concentratieverschillen<br />

verminderd. Het tweede<br />

platform<br />

proces is turboforese. Dit proces zorgt <strong>voor</strong><br />

een nettotransport van deeltjes van een<br />

gebied met een hoge naar een gebied met<br />

een lagere turbulentie-intensiteit. In het<br />

geval van waterleidingen komt dit neer op<br />

een transport van deeltjes naar de buiswand<br />

toe, hetgeen het proces mogelijk van belang<br />

maakt <strong>voor</strong> de afzetting van deeltjes. Het<br />

optreden van deze processen hangt sterk<br />

samen met de grootte van de deeltjes en de<br />

stroomsnelheid van het water.<br />

Proefopstelling<br />

In de proefhal van KWR in Nieuwegein is een<br />

stuk transparante buis (perspex) in een recir-<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

31


Schematische weergave van relevante<br />

turbulente processen: turbulente diffusie (a)<br />

en turboforese (b). Gekromde pijlen geven<br />

wervelingen in het turbulente stromingsveld<br />

weer. In de linkerfiguur volgen we een paar<br />

deeltjes van links naar rechts (paden in groen<br />

weergegeven). Aanvankelijk liggen de<br />

deeltjes dicht bij elkaar, maar doordat ze<br />

ieder hun eigen wervelingen in het<br />

stromingspatroon van het water volgen,<br />

groeit hun onderlinge afstand (rood<br />

gestreepte lijn), hoewel ze zo nu en dan wel<br />

weer even naar elkaar toe bewegen. Bij<br />

turboforese (b) volgen de deeltjes het lokale<br />

stromingspatroon niet zo nauwkeurig maar<br />

gaan zij in enige mate hun eigen weg. Zij<br />

kunnen echter wel door sterke lokale<br />

wervelingen gelanceerd worden. Doordat<br />

deeltjes vanuit hoogturbulente zones (lange<br />

culatiecircuit aangesloten op een tank, een<br />

pomp en een stromingsmeter (zie afbeelding<br />

1). Hiermee kan het gedrag van deeltjes in<br />

stromend water visueel worden bestudeerd<br />

als functie van de vrij instelbare stroomsnelheid.<br />

De verdeling van deeltjes in het<br />

water in doorsnede is echter niet gemakkelijk<br />

te zien, <strong>voor</strong>al bij hogere stroomsnelheden.<br />

Om goed te kunnen zien waar de deeltjes<br />

zich precies bevinden in de dwarsdoorsnede<br />

van het stromende water, is meer nodig.<br />

Hiertoe is een meettechniek ontwikkeld.<br />

Optische tomografie<br />

De techniek is te vergelijken met medische<br />

tomografietechnieken, zoals de CT-scan.<br />

Hierbij wordt op basis van doordringing van<br />

röntgenstraling in diverse richtingen een<br />

beeld gegenereerd van de weefseldichtheden<br />

en daarmee structuren in het inwendige van<br />

een patiënt. In diverse richtingen wordt licht<br />

gezonden door een ‘plakje’ van de transparante<br />

buis gevuld met stromend water met<br />

gesuspendeerde deeltjes 6) (zie kader). Door<br />

overal rondom de buis te meten hoeveel licht<br />

Het principe van optische tomografie.<br />

a) De hoeveelheid licht die van een bepaalde lichtbron E op een<br />

bepaalde sensor R valt, hangt af van de hoeveelheid licht die onderweg<br />

wordt geabsorbeerd en/of verstrooid.<br />

b) De te verkrijgen sectie wordt in (driehoekige) elementen opgedeeld<br />

(1-6). Voor iedere lichtstraal van een bron (b) naar een ontvanger (s)<br />

wordt bepaald hoe lang het pad van deze straal door ieder individueel<br />

element is.<br />

c) De padlengtes worden samengebracht in een matrix, die, na<br />

vermenigvuldiging met een vector waarin de lichtabsorptiecoëfficienten<br />

<strong>voor</strong> alle elementen staan, de totale lichtabsorptie <strong>voor</strong> iedere<br />

32 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

instantane snelheidsvectoren in rood<br />

weergegeven) harder en verder weg<br />

gelanceerd kunnen worden dan vanuit<br />

laag-turbulente gebieden (korte vectoren),<br />

ontstaat een nettotransport van deeltjes naar<br />

er niet door gesuspendeerde deeltjes wordt<br />

geblokkeerd, ontstaat met behulp van een<br />

mathematische inversiemethode een beeld<br />

van de lichtabsorptie en daarmee van de<br />

concentratie van de gesuspendeerde deeltjes.<br />

Aangezien met licht wordt gewerkt, spreken<br />

we van optische tomografie.<br />

Laboratoriummetingen<br />

De ontwikkelde techniek wordt in eerste<br />

instantie toegepast om theoretische<br />

<strong>voor</strong>spellingen over het optreden van<br />

turboforese 5) te toetsen in het laboratorium.<br />

Afbeelding 2 toont bij welke stroomsnelheid<br />

en deeltjesgrootte volgens de theorie<br />

turbulente diffusie dominant (I) zou zijn en<br />

bij welke dit turboforese is (III; II is overgangsgebied).<br />

Het laatste geval is herkenbaar<br />

doordat de deeltjes zich, in tegenstelling tot<br />

het eerste geval, preferent in de richting van<br />

de buiswand bewegen. Hierbij ontstaat een<br />

patroon van lage deeltjesconcentraties in het<br />

centrum van de buis en hogere concentraties<br />

langs de wand (let op dat de zwaartekracht<br />

de deeltjes naar beneden blijft trekken en<br />

de laagturbulente gebieden. Let op dat de<br />

hier weergegeven statische wervelingen<br />

geen recht doen aan het continu veranderende<br />

patroon van turbulente stroming<br />

(overgenomen met toestemming uit 5) ).<br />

daarmee ook het patroon beïnvloedt). Dit<br />

patroon is duidelijk te zien in afbeelding 3.<br />

Bij lage snelheden worden de deeltjes met<br />

name over de bodem getransporteerd, waar<br />

we de hoogste concentratie waarnemen.<br />

Naarmate de stroomsnelheid wordt<br />

opgevoerd, verandert het beeld richting<br />

een (half)ringvormig patroon, hetgeen<br />

verklaard kan worden door het optreden van<br />

turboforese onder deze omstandigheden. Dit<br />

experiment is weergegeven in afbeelding 2<br />

met een groene horizontale lijn, beginnend<br />

in de overgangszone (II) en eindigend in de<br />

turboforese-zone (III). Om het proces verder<br />

te onderzoeken en ook andere delen van<br />

afbeelding 2 experimenteel te verifiëren,<br />

worden nieuwe experimenten, onder andere<br />

met kleine deeltjes, uitgevoerd.<br />

Distributienet<br />

De deeltjes die in het distributienet worden<br />

gevonden, zijn in de regel kleiner dan 30<br />

micrometer. Voor deze deeltjes en karakteristieke<br />

snelheden in het distributienet<br />

verwachten we op basis van de theorie en<br />

straal oplevert. Aangezien we de matrix kennen (deze stellen we zelf<br />

op) en de lichtabsorptie uit de metingen wordt afgeleid, kunnen we via<br />

een inversie de lichtabsorptiecoëfficiënten verkrijgen. Deze absorptiecoëfficienten<br />

zijn een directe maat <strong>voor</strong> de deeltjesconcentraties.<br />

Let op dat bij een directe inversie het resultaat door ruis wordt<br />

overheerst, zodat een subtielere methode noodzakelijk is. Het<br />

bovenstaande is een vereenvoudigde weergave. In de werkelijke<br />

implementatie wordt onder andere gewerkt met continu variërende<br />

absorptiecoëfficienten die gedefinieerd zijn op de hoekpunten van de<br />

elementen, met een groter aantal elementen en lichtstralen en met<br />

(meervoudige) reflectie en refractie van licht.


de experimentele bevestiging hiervan dat<br />

turboforese geen noemenswaardige rol<br />

speelt bij het afzetten van deeltjes (zone A in<br />

afbeelding 2). In transportleidingen echter,<br />

waar grotere deeltjes <strong>voor</strong>komen en hogere<br />

snelheden optreden (zone B in afbeelding 2),<br />

draagt turboforese hier naar verwachting wel<br />

aan bij.<br />

Conclusie<br />

De ontwikkelde methode helpt ons om<br />

processen die betrokken zijn bij de afzetting<br />

van deeltjes in het leidingnet beter te<br />

begrijpen. Hierdoor kunnen we beter<br />

modellen maken die op een goedkope en<br />

flexibele wijze kunnen worden toegepast<br />

om preventieve maatregelen tegen het<br />

vervuilen van het net te kunnen nemen.<br />

Afb. 2: Deeltjesgedrag als functie van stroomsnelheid<br />

en deeltjesdiameter: I) turbulente diffusie; II)<br />

overgangszone; III) turboforese. Let op dat bij te lage<br />

stroomsnelheden geen turbulentie optreedt.<br />

Afb. 3: Deeltjeconcentratiepatronen bij drie verschillende stroomsnelheden.<br />

De methode is met name geschikt <strong>voor</strong><br />

het laboratorium en zal worden ingezet<br />

bij nader onderzoek om de deeltjesafzettingssnelheid<br />

van turboforese te kwantificeren.<br />

Hiernaast kan zij een rol spelen bij<br />

experimenten rond de opwerveling van<br />

sediment.<br />

LITERATUUR<br />

1) Boxall J., P. Skipworth en A. Saul (2001). A novel<br />

approach to modelling sediment movement in<br />

distribution mains based on particle characteristics.<br />

In: Proceedings of the computing and control in the<br />

water industry conference, water software systems:<br />

theory and applications. De Montfort University,<br />

Groot-Brittannië.<br />

2) Ryan G., M. Mathes, G. Haylock, A. Jayaratne, J. Wu,<br />

N. Noui-Mehidi, C. Grainger en B. Nguyen (2008).<br />

Particles in water distribution systems.<br />

advertentie<br />

Duurzaam beheer van grondwater<br />

www.swstechnology.com<br />

platform<br />

Tech. Rep. 33. Cooperative Research Centre for<br />

Water Quality and Treatment.<br />

3) Vogelaar A. en M. Blokker (<strong>2011</strong>). Australisch model<br />

<strong>voor</strong> sedimentophoping getoetst op Nederlands<br />

drinkwaternet. <strong>H2O</strong> nr. 6, pag. 36-39.<br />

4) Vreeburg J. en J. Boxall (2007). Discolouration in<br />

potable water distribution systems: a review. Water<br />

Research 41, pag. 519-529.<br />

5) Van Thienen P., J. Vreeburg en M. Blokker (<strong>2011</strong>).<br />

Radial transport processes as a precursor to particle<br />

deposition in drinking water distribution systems.<br />

Water Research 45, pag. 1807-1817.<br />

6) Van Thienen P., R. Floris en S. Meijering (<strong>2011</strong>).<br />

Application of optical tomography in the study of<br />

discolouration in drinking water distribution systems.<br />

Drink. Water Eng. Sci. Discuss. nr. 4, pag. 39-59.<br />

Schlumberger is één van s’werelds<br />

grootste dienstverleners <strong>voor</strong> de olie-<br />

en gasindustrie. In de watersector<br />

opereren wij onder de naam<br />

Schlumberger Water Services (SWS).<br />

SWS biedt een compleet scala aan<br />

technologie en advies op het gebied<br />

van grondwater management. Deze<br />

geintegreerde oplossingen hebben<br />

we succesvol toegepast in de volgende<br />

werkvelden:<br />

• Interpretatie van de ondergrond<br />

(seismiek, geofysische logging)<br />

• Exploratie en optimalisatie<br />

grondwateronttrekkingen<br />

• Ondergrondse opslag van water<br />

(Aquifer storage en recovery)<br />

• Monitoring grondwaterkwantiteit<br />

en -kwaliteit<br />

• Data management<br />

• Grondwatermodelstudies<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

33


Pieter Stuyfzand, Vrije Universiteit Amsterdam / KWR Watercycle Research Institute<br />

Frans Schaars, Artesia<br />

Kees Jan van der Made, Wiertsema & Partners<br />

Multitracering herkomst brakke<br />

en zoute grondwateren nabij<br />

waterwingebied Monster<br />

Het volgende raadsel vroeg om snelle oplossing. Is het brakke tot zoute<br />

grondwater tussen 13 en 17 meter beneden NAP langs de zeereep van Monster<br />

afkomstig van het meegespoten zeewater bij recente strandsuppleties of<br />

stamt het van eerdere strandsuppleties uit de jaren ‘80? Of is er nog een<br />

andere herkomst mogelijk? Het antwoord is gevonden dankzij hydrochemisch<br />

onderzoek, waarbij meerdere (semi)natuurlijke tracers nodig waren. Dit<br />

artikel laat zien hoe het raadsel dankzij multitracering kon worden opgelost.<br />

Cruciaal hierbij was het bepalen van de mengverhouding van oceaan-, Rijn- en<br />

duinwater <strong>voor</strong> elk grondwatermonster.<br />

Rijkswaterstaat verzwaarde in het<br />

<strong>voor</strong>jaar van 2010 de zeereep ten<br />

zuidwesten van waterwingebied<br />

Solleveld (ten zuiden van kilometerpaal<br />

108) door het opspuiten van zeezand. Dit<br />

leidde tot een verbreding met 65 meter en<br />

infi ltratie van een groot volume ‘kustnabij<br />

Noordzeewater’ dat bij het opspuiten<br />

gebruikt is. Deze infi ltratie, in combinatie<br />

met een tijdelijke verhoging van de grondwaterstand<br />

langs de zeereep, alarmeerde<br />

waterleidingbedrijf Dunea, dat het nabijgelegen<br />

wingebied Solleveld bij Monster<br />

beheert (zie afbeelding 1). Daar begon<br />

de winning van duingrondwater in 1887<br />

en werd noodgedwongen door verzilting<br />

overgeschakeld op kunstmatige infi ltratie,<br />

eerst met polderwater (1970-1983) en<br />

daarna met <strong>voor</strong>gezuiverd Maaswater.<br />

De recente bedreiging van wingebied<br />

Solleveld, overigens niet alleen door<br />

zout maar ook door verontreiniging<br />

vanuit de zogenaamde puinduinen, heeft<br />

tot uitvoerig hydrologisch onderzoek<br />

geleid 1),2),3) . Dankzij tientallen geleidbaarheidssonderingen<br />

in de zomer en het<br />

najaar van 2010 en aanvullend geofysisch<br />

onderzoek is vastgesteld dat zich brak<br />

tot zout grondwater bevindt in het eerste<br />

freatische watervoerende pakket, <strong>voor</strong>al<br />

langs het strand en de zeereep, maar ook<br />

richting waterwingebied.<br />

Verspreidingspatroon brak/zout<br />

grondwater<br />

Brakke tot zoute grondwateren zijn<br />

34 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

Afb. 1: Het duingebied tussen Kijkduin en Monster, met wingebied Solleveld waar Maaswater kunstmatig geïnfi ltreerd<br />

wordt, en met de chloride-interpretatie in het zandige deel van de geleidbaarheidssonderingen.


aangetoond boven de zeer slecht doorlatende<br />

klei/veenlaag aan de basis van het<br />

Holoceen, die in vrijwel het hele gebied<br />

<strong>voor</strong>komt tussen 16 en 18 meter beneden<br />

NAP 1),3) . Onder deze scheidende laag<br />

bevindt zich zoet grondwater, althans tot de<br />

onderzochte diepte van maximaal 22 tot 30<br />

meter beneden NAP. Er zijn ruwweg twee<br />

brakke/zoute grondwaterlichamen te onderscheiden,<br />

qua verspreiding (zie afbeelding<br />

2): een zoute onder de verzwaarde zeereep<br />

en het strand tussen 2 meter boven NAP en<br />

8 meter beneden NAP én een brakwatertong<br />

die zich landinwaarts uitgestrekt tussen 13<br />

en 17 meter beneden NAP, juist boven de<br />

kleilaag.<br />

Bemonstering en analyse<br />

Op basis van bovenstaand verspreidingspatroon<br />

zijn tussen oktober en december<br />

2010 drie waarnemingsputten (A-C)<br />

geplaatst in een gepulst boorgat, elk met<br />

drie waarnemingsfilters van 0,3 tot 0,5 meter<br />

lengte. Deze boringen bevinden zich langs<br />

het Schelpenpad, waar het zoutgehalte<br />

volgens de geleidbaarheidssonderingen<br />

het hoogste was (zie afbeelding 1). Na<br />

enkele weken van acclimatisering in de<br />

ondergrond zijn de negen waarnemingsfilters<br />

bemonsterd <strong>voor</strong> uitvoerig chemisch<br />

onderzoek op macroparameters (hoofdanionen<br />

en -kationen, pH, EGV), een 20-tal<br />

spoorelementen (waaronder Al, As, B, Br, Li,<br />

Mo, Sr, zware metalen en lanthaniden) en<br />

de isotopen deuterium ( 2 H), tritium ( 3 H) en<br />

zuurstof-18 ( 18 O). De belangrijkste resultaten<br />

van het chemische onderzoek staan, samen<br />

met de gemiddelde kwaliteit van Rijn- en<br />

oceaanwater, in tabel 1.<br />

Principe van multitracering<br />

De definitie van multitracering is in dit<br />

verband het identificeren van de herkomst<br />

of ouderdom van water door gecombineerd<br />

gebruik van twee of meer tracers. Dit levert<br />

normaliter meer precisie op dan het gebruik<br />

van één tracer. In deze studie zijn <strong>voor</strong>al<br />

navolgende conservatieve tracers belangrijk:<br />

2 H, 18 O, Cl, Br, de radioactieve tracer<br />

3 H en de niet-sorberende reactieve tracer SO4.<br />

Daarnaast helpen het chemische watertype,<br />

de basenuitwisselindex BEX en spoorelementen<br />

om de chemische vingerafdruk te<br />

vervolmaken.<br />

Het ontwarren van mengsels<br />

Cruciaal in de onderhavige situatie met<br />

brakke tot zoute monsters die een mengsel<br />

van verschillende watersoorten bevatten,<br />

is het ontwarren van dat mengsel in zijn<br />

mengende eindleden. Het betreft hier naar<br />

alle waarschijnlijkheid een mengsel van<br />

oceaanwater, in zee uitstromend Rijnwater<br />

(Maas- en Schelde verwaarloosd) en<br />

duinwater.<br />

De ontleding van een binair mengsel<br />

met een enkele tracer - zoals Cl - wordt<br />

beschreven door twee vergelijkingen met<br />

twee onbekenden:<br />

ClMIX = a ClF + b ClS (1)<br />

a + b = 1 (2)<br />

platform<br />

Afb. 2: Profiel loodrecht op de kust langs het Schelpenpad (zie afbeelding 1 <strong>voor</strong> ligging), met de positie van de<br />

nieuwe waarnemingsputten A-C (met ge<strong>nummer</strong>de filters A1, A2, etc.) en oudere putten 30D.152 en 174, en met<br />

de positie van zoet, brak en zout grondwater in het najaar van 2010 (oudere putten stammen uit 1979).<br />

waaruit wordt afgeleid dat<br />

a = (Cl MIX - Cl S) / (Cl F - Cl S).<br />

Cl MIX = chlorideconcentratie in mengsel (mg/l).<br />

Cl F = dito in zoete watersoort (mg/l).<br />

Cl S = dito in zoutere watersoort (mg/l).<br />

a = fractie van zoete watercomponent.<br />

b = fractie van zoute watercomponent.<br />

Voor een mengsel bestaande uit drie<br />

eindleden moeten we ons bedienen van<br />

twee onafhankelijke tracers, bij<strong>voor</strong>beeld Cl<br />

en 18 O:<br />

Cl MIX = a Cl O + b Cl R + c Cl D<br />

(3)<br />

δ 18 O MIX = a δ 18 O 0 + b δ 18 O R + c δ 18 O D (4)<br />

a + b + c = 1 (5)<br />

a, b, c = fracties van bij<strong>voor</strong>beeld oceaan-, Rijn- en<br />

duinwater in mengsel.<br />

subscripten O, R, D, MIX =<br />

in water van bij<strong>voor</strong>beeld oceaan, Rijn, duin<br />

en het bemonsterde mengsel.<br />

Cl = chlorideconcentratie (mg/l).<br />

δ 18 O = 18 O-gehalte uitgedrukt als relatieve afwijking<br />

van ‘Standard Mean Ocean Water’ (‰ SMOW).<br />

Tabel 1: Belangrijkste resultaten van de chemische analyses van het grondwater uit waarnemingsputten A-C in 2010 en van het oppervlaktewater in 2009.<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

35


Een belangrijk probleem bij het oplossen<br />

van mengvraagstukken is het vaststellen<br />

van de (gemiddelde) samenstelling van de<br />

mengende eindleden 5),6) . Voor oceaanwater<br />

is dat eenvoudig: men neme de gemiddelde<br />

standaardcompositie, eventueel met<br />

een kleine correctie <strong>voor</strong> bekende<br />

lokale afwijkingen. Als de samenstelling<br />

daarentegen sterk afhangt van de ouderdom<br />

van het water, zoals bij Rijnwater, dan dient<br />

de leeftijd te worden bepaald via andere<br />

tracers (bij<strong>voor</strong>beeld tritium of liever<br />

3 H/ 3 He), hydrologische berekening, historisch<br />

onderzoek naar relevante impulsmomenten<br />

of door een optimalisatieroutine met nog<br />

meer tracers waarbij een zo goed mogelijke<br />

overall fit wordt bereikt. Als <strong>voor</strong>beeld toont<br />

tabel 2 hoe de monsters A1 en B3 ontleed<br />

zijn in drie mengende eindleden met vergelijking<br />

3-5.<br />

Diagnose van de herkomst<br />

De ruimtelijke verdeling van de chlorideconcentratie,<br />

BEX 7),8) ) en het chemische<br />

watertype 7) in het profiel over de drie waarnemingsputten<br />

A-C (en nog twee oudere<br />

meetputten landinwaarts) is weergegeven<br />

in afbeelding 2. Wat zijn de conclusies uit de<br />

gepresenteerde waarnemingen?<br />

Alle negen monsters uit A-C vertonen een<br />

normale Cl/Br-verhouding van circa 300,<br />

hetgeen typisch is <strong>voor</strong> oceaanwater en<br />

duinwater met via sea-spray aangevoerd<br />

zeezout in regenwater 6),9) . Dit sluit andere<br />

zoutbronnen zoals strooizout (Cl/Br >1000),<br />

polderwater (in jaren ‘80 Cl/Br = 50-100) of<br />

rioolwater (Cl/Br = circa 500) uit. Voor alle<br />

monsters geldt dat geen sulfaatreductie<br />

optrad. Dit volgt uit het gebrek aan zwavelwaterstofgeur,<br />

de hogere sulfaatconcentraties<br />

dan de berekende mengwaarde op<br />

basis van mengende eindleden en de relatief<br />

lage concentraties HCO 3.<br />

Vergaande sulfaatreductie is normaal <strong>voor</strong><br />

samen met het sediment afgezet brak<br />

grondwater in Holocene klei- en veenpakketten.<br />

Hiervan is bij de monsters A3, B3 en<br />

C3 geen sprake, zodat deze niet gelijktijdig<br />

afgezet zijn met de Holocene klei maar (ruim)<br />

daarna. Bovendien is de 3 H-activiteit te hoog,<br />

<strong>voor</strong>al in monster A3.<br />

Het zoutste monster komt ondiep (1,5<br />

tot 2 meter beneden NAP) in het recent<br />

36 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

verzwaarde duin <strong>voor</strong> (monster A1) en<br />

is het directe gevolg van het opbrengen<br />

van zand inclusief kustnabij zeewater. De<br />

chlorideconcentratie van 12.022 mg/l kan<br />

verklaard worden door menging van 60,5<br />

procent oceaanwater met 39,5 procent<br />

Rijnwater (zie tabel 1). Maar met alleen<br />

Rijnwater als zoet eindlid verklaren we de<br />

concentraties 2 H, 3 H, 18 O en HCO 3 niet. Dat<br />

lukt wel als we het zoetwaterbijmengsel<br />

uitsplitsen in 19,3 procent Rijnwater (van<br />

2009-2010) en 20,2 procent duinwater (zie<br />

tabel 2). Daarbij zijn enkele overwegingen<br />

te plaatsen. Oceaanwater in de Noordzee<br />

bevat een verrassend hoge tritiumactiviteit,<br />

waarbij directe lozingen in zee<br />

door kerncentrales <strong>voor</strong>al in Frankrijk en<br />

Engeland een hoofdbron vormen 10) . De iets<br />

hogere gehalten 2 H en 18 O <strong>voor</strong> oceaanwater<br />

in de Noordzee (>0) zijn gebaseerd op<br />

meetwaarden 11),12) . Ten slotte moest de<br />

SO 4-meetwaarde in A1 iets verlaagd<br />

worden (1.713 in plaats van 1.745 mg/l)<br />

ter compensatie van opgetreden sulfaatproductie<br />

als gevolg van pyrietoxidatie in<br />

het gesuppleerde of onderliggende zand.<br />

De chemische vingerafdruk wijst verder op<br />

nauwelijks interactie van het zoute water met<br />

het poreuze medium. Zo zijn de concentraties<br />

SiO 2, PO 4 en NH 4 laag en wijken BEX en<br />

de <strong>voor</strong> zeezout gecorrigeerde concentraties<br />

van Na, K, Ca, Mg, SO 4, B, Li, Mo en Sr (niet<br />

weergegeven) nauwelijks af van nul.<br />

De monsters A2 (Cl = 409 mg/l), B1 (Cl<br />

=155 mg/l) en C1 (Cl = 195 mg/l) vertegenwoordigen<br />

zoet duingrondwater juist boven<br />

het brakke grondwaterlichaam. A2 is iets<br />

zouter door de geringere afstand tot de kust<br />

(met hogere zeezoutbelasting) of door zeer<br />

geringe bijmenging van onder. De chlorideconcentraties<br />

in B1 en C1 worden volledig<br />

verklaard door de hoge zeezoutdepositie<br />

vlak langs de kust, omdat dergelijke niveaus<br />

ook al zijn waargenomen in 1979 in de<br />

meetputten 30D152 en 30D174 (zie afbeeldingen<br />

1 en 2). Ruimtelijke en tijdsafhankelijke<br />

variaties in Cl en BEX zijn typisch <strong>voor</strong><br />

ondiep grondwater in kustduinen 7) .<br />

De enkele meters dikke laag brak grondwater<br />

tussen 13 en 17 meter beneden NAP<br />

vertoont in monsters A3 en B3 een vergelijkbare<br />

chlorideconcentratie van 7.000<br />

tot 7.300 mg/l, in C3 een iets lagere (5.870<br />

mg/l). Hun chemische samenstelling getuigt<br />

van sterke interactie met de omringende<br />

Holocene afzettingen. Toch zijn er tussen<br />

Tabel 2: Tracercompositie van de monsters A1 en B3 (mix) met die van de drie mengende eindleden (duin, Rijn,<br />

oceaan) en de hieruit berekende fractie van de drie eindleden in de mix (<strong>voor</strong> vier tracerparen, met gemiddelde<br />

waarde).<br />

A3 enerzijds en B3/C3 anderzijds essentiële<br />

verschillen:<br />

• Het monster A3 is verzoet (positieve BEX)<br />

en vertoont een relatief hoge tritiumactiviteit.<br />

De monsters B3 en C3 zijn verzilt<br />

(negatieve BEX) en bevatten zeer weinig<br />

tritium, hetgeen op een duidelijk hogere<br />

ouderdom wijst;<br />

• A3 vertoont een minder vergaande reactie<br />

met de bodem dan B3 en C3 (lagere<br />

concentraties aan HCO 3, Fe, Mn, NH 4, PO 4,<br />

SiO 2);<br />

• C3 is verder verzilt dan B3 (BEX van C3 is<br />

negatiever). Dit wijst op Noordzee-intrusie<br />

als bron van zout <strong>voor</strong> B3 en C3.<br />

Monster A3 bestaat dus <strong>voor</strong> 36,6 procent uit<br />

oceaanwater, stamt waarschijnlijk uit 2010<br />

en hangt derhalve samen met de recente<br />

zandsuppletie. Alternatieve ouderdommen<br />

zijn 1987 en 1976, toen er ook zandsuppleties<br />

plaatsvonden, of 1956, maar met die<br />

jaren komen we veel slechter uit qua tritium<br />

en andere tracers. Als onze interpretatie<br />

klopt, dan moet er vlak na de suppletie in het<br />

<strong>voor</strong>jaar van 2010 via dichtheidstroming een<br />

zoutwatertong doorgedrongen zijn tot de<br />

Holocene kleilaag bij A3 om in het najaar van<br />

2010 al weer zeewaarts te koersen, getuige<br />

de positieve BEX.<br />

Na het bepalen van mengverhoudingen<br />

uit tracerconcentraties komen we <strong>voor</strong> B3<br />

op het volgende uit (zie tabel 2): het water<br />

stamt uit 1956 en bestaat <strong>voor</strong> 34,9 procent<br />

uit oceaanwater, 16,4 procent Rijnwater<br />

en 48,7 procent duinwater. Voor C3 geldt<br />

vrijwel dezelfde ouderdom en een mengpercentage<br />

van 29 procent oceaanwater. Het<br />

54 jaar oude brakke grondwater in B3 en C3<br />

kan dan in verband worden gebracht met<br />

het aantrekken van Noordzeewater in de<br />

periode met grootste duinwateronttrekking<br />

door de winning Solleveld (circa 1,5 Mm 3<br />

per jaar). Het intruderende Noordzeewater<br />

bestond destijds dus <strong>voor</strong> 16,4/(16,4 + 34,9)<br />

= 32 procent uit Rijnwater. Dat is meer dan<br />

tegenwoordig volgens monster A1, namelijk<br />

21,1/(21,1 + 61, 5) = 26 procent. Deze afname<br />

in Rijnwaterbijmenging langs de kust de<br />

afgelopen 54 jaar kan samenhangen met<br />

natuurlijke variaties. Het is ook mogelijk dat<br />

sprake is van een structurele verandering ten<br />

gevolge van verlenging van de pier/strekdam<br />

bij Hoek van Holland inclusief de uitdieping<br />

van de vaargeul.<br />

Conclusies<br />

De tussen 13 en 17 meter beneden NAP<br />

aangetroffen tong van brak grondwater<br />

houdt verband met laterale indringing van<br />

Noordzeewater ten tijde van de hoogtijdagen<br />

(rond 1956) van duinwateronttrekking<br />

in Solleveld (pompstation Monster). Zout<br />

grondwater dat in 2010 uit opgespoten<br />

zeezand uitlekte, heeft een veel beperktere<br />

ruimtelijke verspreiding.<br />

Het uitgevoerde onderzoek illustreert hoe de<br />

combinatie van geleidbaarheidssonderingen<br />

en een beperkte hydrochemische detailstudie<br />

op basis van multitracering tot snelle<br />

identificatie en diagnose van een potentieel<br />

waterkwaliteitsprobleem leidt. De kosten<br />

van dergelijk onderzoek zijn relatief laag en<br />

- niet onbelangrijk - de tijd tussen sonderen,


Geleidbaarheidssondering op het strand.<br />

bemonsteren (zonder werkwatereffecten),<br />

analyseren en rapporteren is zeer kort (in het<br />

onderhavige geval drie maanden).<br />

LITERATUUR<br />

1) Wiertsema & Partners (2010). Resultaat<br />

grondonderzoek ten behoeve van pilot Zandmotor<br />

te Monster. In opdracht van Rijkswaterstaat.<br />

Rapport VN-5<strong>25</strong>45-1.<br />

2) Schaars F. en . Calje (2010). Effecten van de<br />

Zandmotor op de duinhydrologie rond Solleveld.<br />

<strong>H2O</strong> Gieterstopper 26-03-2004 10:56 Pagina 1<br />

GIET UW WERVING VOOR<br />

OPLEIDING & PERSONEEL<br />

IN HET JUISTE VAT<br />

Reserveer ook uw personeelsadvertentie<br />

in H 2O, hét tijdschrift <strong>voor</strong><br />

water<strong>voor</strong>ziening en waterbeheer.<br />

010 - 4274180<br />

3) DHV / Artesia (2010). Beheermaatregelen<br />

Delflandse Kust / Zandmotor / Dunea. Uitgave<br />

Projectbureau Pilot Zandmotor.<br />

4) Stuyfzand P. (2008). Multitracering van Rijnwater<br />

in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Kiwa.<br />

Rapport KWR 08.064.<br />

5) Carrera J., E. Vazques-Suné, O. Castillo en X.<br />

Sánchez-Vila (2004). A methodology to compute<br />

mixing ratios with uncertain end-members. Water<br />

Resources Research 40, W12101, pag. 1-11.<br />

6) Stuyfzand P. (2010). Multitracing of artificially<br />

advertenties<br />

platform<br />

recharged Rhine River water in the coastal dune<br />

aquifer system of the Western Netherlands.<br />

Proceedings ISMAR-7, Abu Dhabi. In druk.<br />

7) Stuyfzand P. (1993). Hydrochemistry and<br />

hydrology of the coastal dune area of the Western<br />

Netherlands. Ph.D Thesis VU Amsterdam. Kiwa.<br />

8) Stuyfzand P. (2008). Base exchange indices as<br />

indicators of salinization or freshening of (coastal)<br />

aquifers. In: Program and Proceedings 20th Salt<br />

Water Intrusion Meeting, Naples (Florida). IFAS<br />

Research, pag. 262-265.<br />

9) Alcalá F. en E. Custodio (2005). Use of the Cl/Br<br />

ratio as a tracer to identify the origin of salinity in<br />

some coastal aquifers of Spain. In: Groundwater<br />

and saline intrusion, selected papers from the 18th<br />

SWIM, Cartagena 2004. L. Araguas, E. Custodio en<br />

M. Manzano (red.). Publ. Inst. Geol. Y Minero de<br />

Espana, Serie Hidrogeologica y aguas subterraneas<br />

nr. 15, pag. 481-497.<br />

10) Nies H., I. Goroncy, J. Herrmann, R. Michel, A.<br />

Daraoui, M. Gorny, D. Jakob, R. Sachse en L. Tosch<br />

(2009). Kartierung von Tc-99, I-129 und I-127 im<br />

Oberflächenwasser der Nordsee. Bundesamt für<br />

Seeschifffahrt und Hydrographie Hamburg und<br />

Rostock.<br />

11) Mook W. en J. Vogel (1968). Isotopic equilibrium<br />

between shells and their environment. Science 159,<br />

pag. 874-875.<br />

12) Harwood A., P. Dennis, A. Marca, G. Pilling en R.<br />

Millner (2008). The oxygen isotope composition<br />

of water masses within the North Sea. Estuarine,<br />

Coastal and Shelf Science 78, pag. 353-359.<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

37


Peter Koenders, Witteveen+Bos<br />

Arie de Niet, Witteveen+Bos<br />

Sabrina Koning, Waternet<br />

Synco Tee, Waternet<br />

rwzi Westpoort bespaart<br />

energie en kosten met WoMbat<br />

De beluchting van rioolwaterzuivering Westpoort in Amsterdam wordt<br />

sinds september 2009 aangestuurd door WOMBAT: een innovatieve modelgebaseerde<br />

regeling, die stuurt op temperatuur en debiet. Ze is door<br />

Witteveen+Bos in samenwerking met Waternet ontwikkeld en moet zorgen<br />

<strong>voor</strong> een optimale sturing van het actiefslibproces: maximale stikstofverwijdering<br />

tegen minimale beluchting. Deze belangen zijn tegenstrijdig.<br />

De regeling zoekt daarom continu naar de zuurstofconcentratie waarbij<br />

optimaal wordt gezuiverd zonder lucht en daarmee energie te verspillen.<br />

Na twee jaar kan een eerste balans opgemaakt worden: met een 20 procent<br />

lagere zuurstofrichtwaarde wordt tien tot 20 procent reductie gerealiseerd<br />

in ammonium, nitraat en fosfaat. Op energie wordt drie procent bespaard.<br />

Doordat het fosfaat lager is, hoeft minder ijzer te worden gedoseerd, wat een<br />

forse kostenbesparing oplevert. Waternet zuivert beter met minder energie.<br />

In een artikel in H 2O van mei 2008<br />

is de eerste aanzet <strong>voor</strong> de modelgebaseerde<br />

regeling beschreven.<br />

Sindsdien is veel veranderd in de opzet van<br />

die regeling. Zoals vaker het geval is met<br />

innovaties, blijkt de praktijk weerbarstiger<br />

dan de theorie.<br />

Optimalisatie beluchting rwzi<br />

Westpoort<br />

Energiebesparing en optimalisatie<br />

Energiebesparing staat volop in de belangstelling<br />

van de waterschappen. Zo is in de<br />

38 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

zogeheten Meerjarenafspraken van de Unie<br />

van Waterschappen en het ministerie van<br />

Economische Zaken afgesproken jaarlijks<br />

twee procent energie-effi ciëntieverbetering<br />

te realiseren. De energie-effi ciëntie wordt<br />

uitgedrukt in kWh per verwijderd inwonerequivalent.<br />

Dit quotiënt is te verbeteren<br />

door energiebesparing (minder kWh) of<br />

het verhogen van de effl uentkwaliteit<br />

(meer verwijderde i.e.). Omdat op een rwzi<br />

gemiddeld 50-60 procent van de totale<br />

energieconsumptie is toe te schrijven aan het<br />

beluchtingsproces, leidt een optimalisatie<br />

van de beluchting direct tot besparing van<br />

energie en verbetering van de effl uentkwaliteit.<br />

Met dit doel <strong>voor</strong> ogen werkten<br />

Witteveen+Bos en Waternet sinds 2007<br />

samen aan de ontwikkeling van een modelgebaseerde<br />

regeling op rwzi Westpoort.<br />

Rwzi Westpoort<br />

Rwzi Westpoort is een zuivering van Waternet<br />

in het westelijk havengebied van Amsterdam.<br />

De zuivering behandelt het afvalwater van<br />

400.000 inwoners van Amsterdam en Zaanstad<br />

en enkele bedrijven in het havengebied.<br />

De zuivering is van het m-UCT-type, wat<br />

de biologische verwijdering van stikstof en<br />

fosfaat inhoudt. Restfosfaten worden met een<br />

aanvulling van ijzerdosering geprecipiteerd.<br />

Rwzi Westpoort heeft vier parallelle straten,<br />

die twee aan twee vergelijkbaar zijn.<br />

Modelgebaseerd regelen<br />

Op rwzi’s wordt veel gebruik gemaakt van<br />

een beslistabel <strong>voor</strong> de beluchting, zo ook<br />

op Westpoort. Een beslistabel regelt zuurstof<br />

op basis van de gemeten concentraties<br />

ammonium en nitraat. Doordat het zuiveringsproces<br />

behoorlijk traag reageert op<br />

veranderende omstandigheden, dus ook op<br />

de toevoer van de lucht, loopt de beslistabel<br />

altijd achter de feiten aan. Het gevolg is dat<br />

de zuurstofconcentratie zich vrijwel altijd in<br />

de onder- of bovengrens van de beluchting<br />

bevindt. Dat is niet energie-effi ciënt en heeft<br />

een negatieve invloed op de stuurbaarheid


van het proces. Dit gegeven was aanleiding<br />

te zoeken naar een regeling die niet alleen<br />

kan reageren op de huidige situatie in de<br />

actiefslibtank, maar ook <strong>voor</strong>uitkijkt en<br />

-stuurt. Hier<strong>voor</strong> is een model nodig dat de<br />

toekomstige situatie voldoende betrouwbaar<br />

<strong>voor</strong>spelt.<br />

Modelgebaseerd regelen op rwzi Westpoort<br />

Het eerste ontwerp was gebaseerd op<br />

een regressiemodel dat de verandering in<br />

ammonium kon <strong>voor</strong>spellen op basis van<br />

procesvariabelen, zoals de zuurstofconcentratie.<br />

Om het model flexibel te maken,<br />

werd een Kalmanfilter ingebouwd, dat<br />

continu de parameters bijstelt. De regeling<br />

is in de zomer van 2008 geïmplementeerd<br />

op Westpoort. Bij de ingebruikname bleek<br />

de praktijk weerbarstiger dan de theorie.<br />

In passieve modus was het model heel<br />

goed in staat de ammoniumconcentratie te<br />

<strong>voor</strong>spellen. De problemen ontstonden bij<br />

het bepalen van de zuurstofconcentratie.<br />

Het Kalmanfilter stuurde de parameters<br />

consequent naar waarden die leidden tot een<br />

minimale zuurstofconcentratie. Qua energie<br />

heel efficiënt, maar de oplopende ammoniumwaarden<br />

waren niet acceptabel.<br />

Dit was aanleiding de regeling offline te halen<br />

en de uitgangspunten van het model en de<br />

regeling nog eens goed te bestuderen. In een<br />

SIMBA-model van Westpoort was het mogelijk<br />

de gebeurtenissen rond de ingebruikname<br />

te reconstrueren. Op basis daarvan is het<br />

model grondig aangepast en de automatische<br />

parameteraanpassing losgelaten. De<br />

aangepaste modelgebaseerde regeling is<br />

uitgebreid getest in SIMBA en bleek in staat<br />

een beter zuiveringsresultaat te behalen<br />

en tegelijk energie te besparen. Vanwege<br />

de goede SIMBA-resultaten is besloten de<br />

aangepaste regeling in de praktijk toe te<br />

passen op rwzi Westpoort. In september<br />

2009 is de nieuwe modelgebaseerde regeling<br />

geactiveerd. De regeling ging lang door het<br />

leven onder de wat abstracte naam ‘modelgebaseerde<br />

regeling Westpoort’, maar heeft<br />

uiteindelijk een naam gekregen: WOMBAT<br />

(een acroniem <strong>voor</strong> Witteveen+Bos Optimal<br />

Model Based AeraTion).<br />

Modelgebaseerd regelen beluchting<br />

Model en keuze zuurstofrichtwaarde<br />

De kern van WOMBAT is een model dat de<br />

concentratie ammonium <strong>voor</strong>spelt op basis<br />

van de zuurstofconcentratie en robuuste<br />

metingen van debiet en temperatuur. Het<br />

model wordt gebruikt om de optimale<br />

zuurstofconcentratie te bepalen. WOMBAT<br />

is een anticiperende regeling, omdat met<br />

het model <strong>voor</strong>uit wordt gekeken. Dit in<br />

tegenstelling tot klassieke regelaars die<br />

een verschil tussen gemeten en gewenst<br />

ammonium achteraf proberen te regelen en<br />

dus functioneren als feedbackregelaar.<br />

Het model is gebaseerd op een eenvoudige<br />

beschrijving van de fysische en kinetische<br />

eigenschappen van het actiefslibproces.<br />

Deze kunnen worden gepresenteerd door<br />

de concentratie totaalstikstof uit te zetten<br />

tegen de concentratie zuurstof. In afbeelding<br />

1 is die verhouding tussen de concentratie<br />

zuurstof en totaalstikstof te zien <strong>voor</strong> een<br />

constante aanvoer bij twee verschillende<br />

temperaturen. Waarbij N totaal de som is van de<br />

ammonium- en nitraatconcentratie.<br />

Uit de afbeelding blijkt dat N totaal minimaal<br />

platform<br />

Afb. 1: Verband tussen N totaal en de zuurstofrichtwaarde (bron: Modelling, identification and control of activated sludge plants for nitrogen removal. S. Weijers).<br />

Prestaties WOMBAT versus beslistabel.<br />

wordt bij een bepaalde zuurstofconcentratie.<br />

Hierbij verloopt het actiefslibproces<br />

optimaal. Alle ingebrachte lucht wordt goed<br />

benut. WOMBAT stuurt de beluchting naar<br />

deze optimale waarde en houdt daarbij<br />

rekening met wisselende invloeden van<br />

aanvoerdebiet en temperatuur.<br />

Implementatie modelgebaseerde regelaar<br />

De modelgebaseerde regelaar is geïnstalleerd<br />

op beluchtingsstraat 4 van rwzi<br />

Westpoort. De prestaties zijn vergeleken<br />

met de beslistabel die is geïnstalleerd op de<br />

parallelle identieke beluchtingsstraat 3. De<br />

primaire regelaar - beslistabel of WOMBAT<br />

- berekent de zuurstofconcentratie en de<br />

zuurstofregelaar stuurt de luchttoevoer<br />

zodanig dat de gewenste zuurstofconcentratie<br />

wordt gerealiseerd in het actiefslibsysteem.<br />

Resultaten<br />

Vanaf eind 2009 tot en met begin <strong>2011</strong> is<br />

WOMBAT in de praktijk getest. Er is bij<strong>voor</strong>beeld<br />

onderzocht wat de effecten zijn van<br />

het wijzigen van parameterinstellingen.<br />

Zie de tabel <strong>voor</strong> de resultaten van een<br />

periode waarin vrijwel geen parameterwijzigingen<br />

zijn doorgevoerd en sprake was<br />

van een stabiele bedrijfssituatie. Het betreft<br />

gemiddelde concentraties en de standaarddeviatie<br />

over de periode van 21 maart tot en<br />

met <strong>25</strong> augustus 2010.<br />

De waarden zijn gebaseerd op een dataset<br />

van 30-minutengemiddelden van gemeten<br />

concentraties in beluchtingsstraten 3 en<br />

4. De periode 21 maart tot <strong>25</strong> augustus<br />

2010 beslaat 157 dagen en omvat in totaal<br />

parameter eenheid N beslistabel (straat 3) WOMBAT (straat 4) WOMBAT t.o.v. beslistabel<br />

gem std gem std absoluut relatief<br />

NH4 mg/l 7543 0,44 0,76 0,39 0,78 -0,05 -11%<br />

NO3 mg/l 7543 2,17 1,75 1,76 1,04 -0,42 -19%<br />

Ntotaal mg/l 7543 2,61 1,91 2,15 1,32 -0,46 -18%<br />

PO4 mg/l 7543 0,39 0,42 0,31 0,38 -0,08 -21%<br />

O2 mg/l 7543 1,17 0,52 0,93 0,33 -0,<strong>23</strong> -20%<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

39


7543 metingen. De metingen zijn gedaan<br />

met online analysers <strong>voor</strong> ammonium<br />

(nauwkeurigheid drie procent of 0,05 mg/l),<br />

nitraat (vijf procent of 0,2 mg/l ), fosfaat<br />

(twee procent of 0,05 mg/l) en zuurstof<br />

(vier procent of 0,1 mg/l). Vanwege de grote<br />

hoeveelheid beschikbare metingen is de<br />

meetonzekerheid van individuele metingen<br />

van beperkte invloed op de berekende<br />

waarden. Uit de tabel blijkt dat de ammoniumconcentratie<br />

bij WOMBAT ongeveer elf<br />

procent lager ligt dan bij de beslistabel, de<br />

concentraties zuurstof, nitraat, totaalstikstof<br />

en fosfaat liggen ongeveer 20 procent lager.<br />

Verder valt op dat de standaarddeviatie van<br />

de concentraties met WOMBAT in de meeste<br />

gevallen kleiner is. Dat duidt op een minder<br />

grote variatie in de concentratie.<br />

In afbeelding 2 is het verloop van de concentratie<br />

zuurstof en totaalstikstof in beide<br />

beluchtingsstraten te zien. Uit de grafiek<br />

blijkt dat de zuurstofconcentratie structureel<br />

lager is in AT4 dan in AT3. De dalende<br />

zuurstofconcentratie in beide tanks wordt<br />

veroorzaakt door de stijgende temperatuur.<br />

De totale stikstofconcentratie ligt bij WOMBAT<br />

gemiddeld 18 procent lager dan bij de<br />

beslistabel. De piek in N totaal van beluchtingsstraat<br />

3 in week 26 en 27 wordt veroorzaakt<br />

door een sterke toename van nitraat. Dat<br />

heeft zeer waarschijnlijk te maken met de<br />

verlaging van het droge stofgehalte van 4<br />

naar 3 mg/l. Hoewel de verlaging van de<br />

slibconcentratie beide beluchtingsstraten<br />

betreft, leidt het alleen bij beluchtingstraat<br />

3 tot een sterke toename van nitraat. Het is<br />

aannemelijk dat de samenstelling van het<br />

actiefslib in de beluchtingsstraten verschilt als<br />

gevolg van een verschil in beluchting. Dat kan<br />

verklaren waarom beluchtingsstraat 4 beter<br />

reageert op de aanpassing van de slibconcentratie<br />

dan beluchtingsstraat 3. De piek draagt<br />

<strong>voor</strong> N totaal en nitraat sterk bij aan de prestaties<br />

van Wombat ten opzichte van de beslistabel.<br />

Maar ook als deze weken buiten beschouwing<br />

worden gelaten, ligt N totaal bij WOMBAT nog<br />

altijd 9 procent lager dan bij de beslistabel.<br />

WOMBAT is ontworpen <strong>voor</strong> het sturen van<br />

de zuurstofconcentratie <strong>voor</strong> een efficiënte<br />

verwijdering van stikstof en houdt geen<br />

rekening met fosfaat. Desalniettemin blijkt<br />

dat de regeling een positief effect heeft<br />

op de biologische fosfaatverwijdering. In<br />

beluchtingsstraat 4 ligt zowel de concentratie<br />

fosfaat als het aantal pieken significant<br />

lager dan in beluchtingsstraat 3. Dat leidt tot<br />

een besparing op de ijzerdosering die wordt<br />

geschat op 50 kubieke meter FeSO 4 per jaar.<br />

De verbeterde fosfaatverwijdering wordt<br />

verklaard door minder verstoring van de<br />

biologische fosfaatverwijdering. Afwezigheid<br />

van nitraat en zuurstof in de anaerobe zone<br />

is een <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> een optimaal proces.<br />

De zuurstofconcentratie in de actiefslibtank<br />

is lager, waardoor minder zuurstof teruggaat<br />

naar de <strong>voor</strong>denitrificatie en er meer<br />

makkelijk afbreekbaar BZV overblijft. Doordat<br />

vanuit de denitrificatie wordt gerecirculeerd<br />

over de anaerobe tank, gaat meer voeding<br />

naar de biologische fosfaatverwijdering met<br />

bovendien een lagere nitraatconcentratie.<br />

Naast de betere condities in de anaerobe<br />

40 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

Afb. 2: Zuurstofconcentratie in AT3 en AT4.<br />

tank is biologische fosfaatverwijdering ook<br />

in andere zuiveringen met een carrouselsysteem<br />

waargenomen, als deze bedreven<br />

worden bij lage zuurstofgehaltes.<br />

Het verschil in de sturing in beide beluchtingsstraten<br />

leidt ook tot een andere<br />

regelgedrag. Dat blijkt uit de weergave van<br />

het gemiddeld dagpatroon van de concentraties<br />

in beide straten in afbeelding 3.<br />

Het valt op dat de zuurstofconcentratie<br />

(blauw) in beluchtingsstraat 4 veel minder<br />

variatie vertoont dan in beluchtingsstraat 3.<br />

WOMBAT stuurt een gematigder zuurstofrichtwaarde<br />

uit, waardoor het verschil tussen<br />

maximale en minimale zuurstofconcentratie<br />

op een dag in beluchtingsstraat 4 slechts<br />

0,44 mg/l is tegen 0,96 mg/l in beluchtingsstraat<br />

3. De gematigde variatie in zuurstof<br />

heeft een positief effect op de andere<br />

concentraties in beluchtingsstraat 4 die ook<br />

minder variatie vertonen en lager liggen dan<br />

in beluchtingsstraat 3. De modelgebaseerde<br />

regeling is dus stabieler dan de regeling op<br />

basis van de beslistabel.<br />

Doordat de beschikbare gegevens van<br />

het energieverbruik van de beluchters te<br />

onnauwkeurig zijn, wordt het energieverbruik<br />

indirect bepaald via de gemeten zuurstofconcentratie<br />

en de (temperatuursafhankelijke)<br />

verzadigingsconstante van zuurstof<br />

in water. Uit de berekeningen blijkt dat de<br />

energiebesparing consistent is gedurende<br />

het jaar en schommelt rond drie procent. Bij<br />

een jaarverbruik van 800.000 Kwh per straat<br />

per jaar levert WOMBAT dus een besparing<br />

op van 24.000 Kwh per straat per jaar. Bij een<br />

prijs van 0,10 euro per Kwh levert dat een<br />

<strong>voor</strong>deel op van 2.400 euro per straat per<br />

jaar. Daar komt een significante besparing in<br />

de ijzerdosering bij van 7.500 euro per jaar.<br />

In totaal wordt de kostenbesparing geschat<br />

op 9.900 euro per straat per jaar. Voor de<br />

hele zuivering kan dit oplopen tot bijna<br />

40.000 euro per jaar. Hoewel de WOMBAT is<br />

ontwikkeld met het oog op besparing van<br />

energie en verlaging van totaalstikstof, blijkt<br />

het grootste financiële <strong>voor</strong>deel te komen<br />

door een lager fosfaatgehalte en de daarmee<br />

verbonden lagere ijzerdosering.<br />

Conclusie<br />

WOMBAT is nu ongeveer twee jaar actief<br />

op rwzi Westpoort. In vergelijking met de<br />

beslistabel is de balans bijzonder positief. De<br />

modelgebaseerde regeling zorgt <strong>voor</strong> een<br />

stabieler regelgedrag en realiseert een flinke<br />

reductie in ammonium, nitraat én fosfaat.<br />

Tegelijk ligt de zuurstofconcentratie 20 procent<br />

lager, wat een energiebesparing van drie<br />

procent oplevert. Doordat het fosfaat lager is,<br />

hoeft minder ijzer te worden gedoseerd wat<br />

eveneens een forse kostenreductie betekent.<br />

Er is sprake van een win-winsituatie: met<br />

minder energie wordt beter gezuiverd.<br />

De proef toont aan dat WOMBAT een goed<br />

alternatief vormt <strong>voor</strong> de huidige beluchtingsregelaars<br />

op veel rwzi’s. WOMBAT is<br />

stabiel en presteert in alle opzichten goed,<br />

waardoor de investering in een paar jaar<br />

is terugverdiend. De modelgebaseerde<br />

regelaar wordt verder ontwikkeld door<br />

Witteveen+Bos. In WOMBAT II worden<br />

parameters automatisch aangepast aan<br />

wisselende bedrijfssituaties. Deze variant is<br />

met goed gevolg getest en wordt binnenkort<br />

geïmplementeerd op rwzi Westpoort.<br />

Afb. 3: Gemiddeld dagpatroon in concentraties met de beslistabel (links) en WOMBAT (rechts).


29-30 <strong>november</strong>, Lunteren -<br />

Bodem Breed<br />

<strong>23</strong>e symposium met aandacht <strong>voor</strong> het<br />

kwantificeren van het nut en gebruik van de<br />

bodem (ecosysteemdiensten), de dynamiek<br />

en gedrag van stoffen in de bodem (beschikbaarheid)<br />

en hydrologie van de bodem en<br />

fysische aspecten van grondwater.<br />

Organisatie: Curnet.<br />

Informatie: www.symposiumbodembreed.nl.<br />

1 december, Amersfoort -<br />

Klimaatkennis in een<br />

veranderende wereld<br />

slotconferentie van het programma Klimaat<br />

<strong>voor</strong> Ruimte, met interviews met kopstukken<br />

van de onderzoeksprogramma’s, gesprekken<br />

met scholieren en workshops in treinwagons.<br />

Organisatie: Programmabureau klimaat.<br />

Informatie: www.klimaat<strong>voor</strong>ruimte.klimaatonderzoeknederland.nl.<br />

1 december, Wageningen -<br />

Milieurisicoanalyse<br />

bijeenkomst over de ontwikkelingen op het<br />

gebied van de milieurisicoanalyse die van<br />

belang zijn <strong>voor</strong> water(bodem)management.<br />

Hoe kan biotechnologie de risicoanalyse<br />

verbeteren en hoe kan risicoanalyse<br />

bijdragen tot de verbetering en innovatie<br />

van milieu(bio)technologie, zoals waterzuiveringstechnologie?<br />

Organisatie: Nederlandse Biotechnologische<br />

Vereniging en de Wageningen Universiteit.<br />

Informatie: www.nbv.kncv.nl.<br />

8 december, Zwolle -<br />

Automatisering binnen de<br />

waterketen<br />

seminar over de ontwikkelingen binnen de<br />

procesautomatisering, toegespitst op de<br />

praktijk binnen de waterketen. Aan de hand<br />

van concrete <strong>voor</strong>beelden wordt de balans<br />

gezocht tussen nieuwe technische mogelijkheden<br />

en oude, bewezen waarden.<br />

Organisatie: HUMIQ.<br />

Informatie: www.humiq.nl.<br />

9 december, Stramproy -<br />

Ontwikkeling ecologische<br />

hoofdstructuur<br />

veldsymposium over een <strong>voor</strong>beeld van<br />

gebiedsontwikkeling, waarbij zowel nieuwe<br />

natuur is gerealiseerd als landbouwgrond is<br />

verbeterd.<br />

Organisatie: ARK natuurontwikkeling.<br />

Informatie: www.ark.eu.<br />

12 december, Driebergen/Zeist -<br />

Waterrapportagedag<br />

informatiebijeenkomst over de ontwikkelingen<br />

op het gebied van het inwinnen,<br />

verwerken en rapporteren van waterkwaliteitsgegevens.<br />

Organisatie: Informatiehuis Water.<br />

Informatie: (0320) 29 89 99 of<br />

www.informatiehuiswater.nl.<br />

14 december, Reeuwijk -<br />

Reeuwijkse Plassen<br />

themadag over de opknapbeurt die het<br />

gebied nodig heeft om waterkwaliteit en<br />

ecologie te optimaliseren en het uitvoerinsplan<br />

‘Schoon & mooi’, waarin de eerste<br />

reeks maatregelen tot 2015 concreet wordt<br />

gemaakt.<br />

Organisatie: Vereniging <strong>voor</strong> Waterstaat en<br />

Landinrichting.<br />

Informatie: www.waterenland.nl.<br />

2012<br />

13 januari, Delft -<br />

Vakantiecursus Drinkwater en<br />

Afvalwater<br />

64e editie van de Vakantiecursus Drinkwater<br />

en de 31e editie van de Vakantiecursus<br />

Afvalwater met als overkoepelend thema<br />

‘Water NL naar de top: excelleren in tijden<br />

van bezuiniging’.<br />

Organisatie: faculteit Civiele Techniek en<br />

Geowetenschappen van de TU Delft, Vewin,<br />

KWR, Koninklijk Nederlands Waternetwerk,<br />

Stichting RIONED en STOWA.<br />

Informatie: (015) 278 33 47.<br />

26 januari, Rotterdam -<br />

InfraCampus<br />

brancheontmoeting <strong>voor</strong> jongeren met<br />

potentie en professionals uit de infrastructuur.<br />

Het thema ‘Samen infra-ambities<br />

waarmaken op Olympisch niveau’ wordt<br />

na het plenaire programma uitgewerkt in<br />

workshops.<br />

Organisatie: Ahoy Rotterdam.<br />

Informatie: www.infracampus.nl.<br />

2 februari, Utrecht - RIONEDdag<br />

jaarlijkse bijeenkomst <strong>voor</strong> iedereen die<br />

werkt aan de rioleringszorg in Nederland,<br />

met onder andere bijdragen van Chris<br />

Kuijpers (DG Ruimte en Water van het<br />

ministerie van Infrastructuur en Milieu), de<br />

nieuwe <strong>voor</strong>zitter van Stichting RIONED Hans<br />

Gaillard en hoogleraar riolering Francois<br />

Clemens én de uitreiking van de RIONEDinnovatieprijs<br />

2012.<br />

Organisatie: Stichting RIONED.<br />

Informatie: www.riool.net of (0318) 63 11 11.<br />

agenda<br />

17-20 april, Vlissingen -<br />

Dynamische delta’s<br />

internationaal symposium over veiligheid<br />

en duurzaamheid in stedelijke deltaregio’s,<br />

zoals het behoud en herstel van natuurlijke<br />

waardes (estuaria). Ook de economische<br />

belangen komen aan bod.<br />

Organisatie: Stuurcomité Zuidwestelijke<br />

delta, KNDW, Kennis <strong>voor</strong> Klimaat, Imares en<br />

de Provincie Zeeland.<br />

Informatie: www.dynamicdeltas.org.<br />

Buitenland<br />

29 <strong>november</strong>-2 december, Parijs -<br />

Pollutec Horizons<br />

internationale beurs over duurzaamheid,<br />

energie en vervuiling, met onder meer<br />

aandacht <strong>voor</strong> de zuivering van afvalwater<br />

en energiebesparing en -opwekking in de<br />

watersector.<br />

Organisatie: Reed Exhibitions France.<br />

Informatie: www.pollutech.com.<br />

2012<br />

14-16 februari, Gent -<br />

Infratech<br />

nationale vakbeurs <strong>voor</strong> de grond-, water-<br />

en wegenbouw, in combinatie met IFEST,<br />

de grootste milieu- en energiebeurs in de<br />

Benelux.<br />

Organisatie: Ahoy Rotterdam.<br />

Informatie: www.infratechbelgium.nl.<br />

H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

41


handel & industrie<br />

Gemeente Alkmaar ontwerpt<br />

kolkloos afwateringssysteem<br />

Het team Riolering en Waterhuishouding<br />

van de gemeente Alkmaar<br />

heeft samen met het Alkmaarse<br />

bedrijf Streetcare een nieuw afwateringsysteem<br />

<strong>voor</strong> het wegoppervlak<br />

ontwikkeld: het Granudrain Rain-<br />

system. Deze waterdoorlatende<br />

granulaatstroken in de weg maken<br />

een kolkloze wijk mogelijk.<br />

Het Granudrain Rainsystem maakt het beheer<br />

een stuk eenvoudiger: het leegzuigen van<br />

kolken is niet nodig en kolken kunnen ook niet<br />

langer verstopt raken. Nog belangrijker is het<br />

vasthouden van zoet regenwater in de grond.<br />

Tegelijkertijd werkt granudrain als een soort<br />

fi lter, waardoor vervuiling niet in het oppervlaktewater<br />

terechtkomt.<br />

Het afwateringssysteem maakt gebruik van<br />

granulaat. De strook van hergebruikt grind<br />

wordt in het wegdek onder meer bijeengehouden<br />

door granufi x: een speciale lijm. De<br />

hardheid maakt het geschikt <strong>voor</strong> wegfundatie<br />

terwijl het toch water doorlaat. De granudrain-<br />

Evides kiest <strong>voor</strong> UV-technologie<br />

van Siemens<br />

Evides heeft zes UV-desinfectiesystemen<br />

van Siemens besteld <strong>voor</strong><br />

zijn productielocatie Braakman<br />

(Philippine) in Zeeuws-Vlaanderen.<br />

Hierdoor neemt de hoeveelheid<br />

chemicaliën die het drinkwaterbedrijf<br />

in het zuiveringsproces gebruikt,<br />

aanzienlijk af.<br />

Op de drinkwaterproductielocatie Braakman<br />

wordt water uit de spaarbekkens in de<br />

Brabantse Biesbosch (Maaswater) gezuiverd<br />

tot drinkwater. Voor de hoofddesinfectie<br />

maakt men nu nog gebruik van een ozoninstallatie.<br />

Die wordt vervangen door een<br />

nieuw te bouwen UV-installatie. UV-systemen<br />

zijn vaak eff ectiever dan andere desinfecteermethoden,<br />

<strong>voor</strong>al bij het tegengaan van<br />

sporenvormende micro-organismen die<br />

zich kunnen inkapselen. Bovendien worden<br />

minder bijproducten gevormd en gebruikt<br />

men minder chemicaliën in het operationele<br />

proces.<br />

De productielocatie van Evides is opgesplitst<br />

in twee parallel geschakelde productie-<br />

42 H 2O / <strong>23</strong> - <strong>2011</strong><br />

stroken kunnen van verschillende afmetingen<br />

zijn, met een minimale breedte van 22<br />

centimeter.<br />

In de Alkmaarse wijk Hoefplan is het<br />

Granudrain Rainsystem als eerste aangelegd en<br />

getest. Het afwateringssysteem maakt deel uit<br />

van het ‘Waterplan Hoefplan’ dat de wijk een<br />

landelijk karakter moet geven met veel groen<br />

en water. Naast het Granudrain Rainsystem<br />

worden bij<strong>voor</strong>beeld wadi’s aangelegd. Deze<br />

moeten het hemelwater van daken en wegen<br />

opvangen.<br />

Hoewel Alkmaar <strong>voor</strong>namelijk op zandgrond<br />

is gebouwd, functioneert het Granudrain Rain-<br />

system ook in andere ondergronden. Het is<br />

in juni 2010 <strong>voor</strong> het eerst aangelegd in een<br />

proefvak en uitvoerig getest. Zo blijkt de wateropneembaarheid<br />

van het systeem vele malen<br />

groter te zijn dan een traditioneel kolkensysteem.<br />

Het systeem verwerkte probleemloos<br />

9.000 liter water in 15 minuten, wat gelijk<br />

staat aan een hevige regenbui die gemiddeld<br />

één keer in de honderd jaar <strong>voor</strong>komt. Ook<br />

straten, zodat de leveringszekerheid is<br />

gewaarborgd. Elke productiestraat bestaat<br />

uit drie parallelle strangen, waarvan er<br />

per straat één als reserve dient. Met een<br />

uv-reactor Barrier M3800 in elke strang (in<br />

totaal dus zes stuks) bedraagt de totale<br />

productiecapaciteit 2.400 kubieke meter<br />

drinkwater per uur.<br />

Elke UV-reactor is uitgerust met drie gekalibreerde<br />

sensoren die, ter bewaking van de<br />

desinfectiegraad, de UV-intensiteit meten.<br />

Daarnaast is elk afzonderlijk systeem zo af te<br />

stellen dat het aan de specifi eke eisen voldoet.<br />

Zo kan men iedere UV-reactor middels een<br />

PLC traploos regelen op de juiste intensiteit.<br />

Voor meer informatie kunt u contact opnemen<br />

met Remko Knol van Siemens: (070) 333 32 52.<br />

zijn vriesproeven, UV-testen en druk- en<br />

trekproeven uitgevoerd.<br />

Voor meer informatie kunt u contact opnemen<br />

met Martin Leeuw van de gemeente Alkmaar:<br />

06 20 24 67 07 of Jan Rosier (0228) 53 01 10.<br />

DHV wint onderhoudscontract<br />

in Australië<br />

De West-Australische Water<br />

Corporation heeft DHV opdracht<br />

gegeven de komende drie jaar de<br />

beluchtingsregeling van vijf rioolwaterzuiveringinstallaties<br />

te beheren<br />

en te onderhouden.<br />

De capaciteit van de vijf rwzi’s varieert van<br />

<strong>25</strong>.000 tot 150.000 i.e. De installaties zijn<br />

gebouwd volgens het Carrouselconcept<br />

en zijn uitgerust met DHV’s geavanceerde<br />

beluchtingsregeling Aquasuiter CarCON.<br />

De op grote afstand van elkaar gelegen,<br />

veelal onbemande, zuiveringen worden<br />

beheerd met geavanceerde besturing. Het<br />

servicecontract, afgesloten <strong>voor</strong> drie jaar,<br />

bestaat uit ondersteuning van de klant,<br />

regeltechnische en procestechnologische<br />

controle van de regeling, onderhoud van<br />

de software en regeling door een jaarlijkse<br />

software-opwaardering.<br />

Koninklijke Imtech<br />

Imtech mag zich sinds kort ‘koninklijk’ noemen. Het bedrijf presenteert zich <strong>voor</strong>taan onder de<br />

naam Royal Imtech.<br />

René van der Bruggen, CEO van Imtech: “De toekenning van het predikaat vormt de bekroning<br />

van 150 jaar ondernemerschap en <strong>voor</strong>al van de enorme groei van activiteiten die we de laatste<br />

20 jaar meemaakten. De afgelopen 150 jaar zijn we één van de sterkste Europese spelers<br />

geworden in de markt van technische dienstverlening en bezitten we een top 5-positie op de<br />

mondiale maritieme markt.”<br />

De 27.000 medewerkers werken <strong>voor</strong> meer dan 21.000 klanten. Meer dan een kwart van de<br />

omzet komt <strong>voor</strong>t uit ‘groene’ technologie in gebouwen, de industrie, infrastructuur en de<br />

mondiale maritieme markt.<br />

De omzet van Imtech bedraagt ruim 4,5 miljard euro. Voor 2015 wil het bedrijf die laten groeien<br />

naar 8 miljard euro.


• Afvalwateronderzoek<br />

• Drinkwateronderzoek (o.a. legionella)<br />

• Zwemwateronderzoek<br />

• Medicijnresten<br />

• Bestrijdingsmiddelen<br />

• Biociden<br />

Omegam Laboratoria meet zeer lage concentraties<br />

van een groot aantal verbindingen in<br />

water. Gaat het nu om oppervlakte-, zwem-,<br />

afval- of grondwateronderzoek, wij leveren<br />

Waterstromen BV exploiteert industriële<br />

afvalwaterzuiveringen en vergisters in geheel<br />

Nederland. Industrieën die deze activiteiten<br />

wensen uit te besteden zijn bij ons aan het<br />

juiste adres.<br />

De aanleiding is veelal een benodigde<br />

uitbreiding, nieuw- of verbouw van uw<br />

installatie, of de wens om U te concentreren<br />

op uw kernactiviteiten. Waterstromen is<br />

bereid bestaande installaties over te nemen<br />

en te investeren in uitbreidingen, aanpas-<br />

Watts Industries Netherlands B.V. maakt deel<br />

uit van het internationale Watts Industries<br />

concern en is leverancier van een zeer<br />

breed programma Watts producten <strong>voor</strong><br />

verwarmings-, sanitaire en industriële<br />

toepassingen.<br />

Behalve de verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> de<br />

verkoop van alle Watts Industries producten<br />

op de Nederlandse markt, ontwikkelt en<br />

vervaardigt Watts Industries Netherlands een<br />

volledige range waterappendages, welke<br />

wereldwijd worden afgezet.<br />

Pompen vormen belangrijke en soms<br />

onmisbare schakels in bedrijfsprocessen.<br />

Daarom is de pompapplicatie, het specifi eke<br />

proces en de individuele klantwens bij Van<br />

Wijk & Boerma Pompen B.V. de basis van ons<br />

denken en handelen. Wij voeren een breed<br />

en diep assortiment pompen <strong>voor</strong> uiteenlopende<br />

marktsegmenten, zoals de<br />

(petro)chemie & procesindustrie, de milieu-<br />

en watersector, de voedingsmiddelen- en<br />

drankenindustrie, de farmaceutische industrie<br />

Omegam Laboratoria B.V.<br />

snel betrouwbare analyseresultaten. Wij<br />

maken gebruik van moderne technieken en<br />

analysemethoden conform (inter-) nationale<br />

normen.<br />

Naast chemische analyses voeren wij bacteriologisch<br />

en hydrobiologisch onderzoek<br />

uit. Denkt u maar aan e-coli, legionella en<br />

blauwalg. Voor meer informatie kunt u altijd<br />

contact met ons opnemen of onze website<br />

bezoeken.<br />

Waterstromen BV<br />

singen of nieuwe installaties. Waar mogelijk<br />

maken we graag gebruik van innovatieve en<br />

duurzame processen en creëren we waarde<br />

uit afval. De betrouwbaarheid zal echter altijd<br />

worden geborgd.<br />

Samenwerken met Waterstromen resulteert<br />

steeds in synergie.<br />

Waterstromen kan uw waterzuivering<br />

compleet ontzorgen.<br />

Samen met u vinden wij de beste oplossing<br />

Watts Industries Netherlands B.V.<br />

Om wat <strong>voor</strong> product het ook gaat, er is altijd<br />

een volledige range in maten, aansluitingen<br />

en uitvoeringen leverbaar. Het complete<br />

leveringsprogramma van Watts Industries<br />

<strong>voor</strong>komt compromissen en stelt het kwaliteitsniveau<br />

zeker tot in het detail.<br />

Het leveringsprogramma is <strong>voor</strong>al gebaseerd<br />

op gebruikersvriendelijke oplossingen<br />

<strong>voor</strong> de installatietechniek, waarbij<br />

gestreeft wordt naar het introduceren en/of<br />

ontwikkelen van innovatieve producten.<br />

Van Wijk & Boerma Pompen B.V.<br />

en de Original Equipment Manufacturers.<br />

Daarnaast verzorgt Van Wijk & Boerma<br />

ook het onderhoud aan de pompen en<br />

kunnen skids worden ontworpen en worden<br />

gebouwd. Voor advies omtrent het te<br />

verpompen medium kunt u altijd contact<br />

opnemen.<br />

Van Wijk & Boerma is opgericht in 1907 en<br />

maakt onderdeel uit van de Verder Groep.<br />

Watervenster<br />

Omegam Laboratoria B.V.<br />

HJE Wenckebachweg 120<br />

1096 AR Amsterdam<br />

T +31 (0)20 5976 769<br />

E klantenservice@omegam.nl<br />

I www.omegam.nl<br />

Waterstromen BV<br />

Postbus 8<br />

7240 AA Lochem<br />

T (0573) 298 551<br />

F (0573) 298 562<br />

E info@waterstromen.nl<br />

I www.waterstromen.nl<br />

Watts Industries Netherlands B.V.<br />

Kollergang 14, 6961 LZ Eerbeek<br />

Postbus 98, 6960 AB Eerbeek<br />

T 0313-673 700<br />

F 0313-652 073<br />

E info@wattsindustries.nl<br />

I www.wattsindustries.com<br />

I www.waterbeveiliging.nl<br />

Van Wijk & Boerma Pompen B.V.<br />

Leningradweg 5, 97<strong>23</strong> TP Groningen<br />

Postbus 95, 9700 AB Groningen<br />

T + 31 (0)50 549 59 00<br />

F + 31 (0)50 549 59 01<br />

E info@wijkboerma.nl<br />

I www.wijkboerma.nl


9 december:<br />

Thema<strong>nummer</strong> Proceswater<br />

Bereik de kopstukken van de Nederlandse watersector<br />

Op 9 december aanstaande verschijnt het thema<strong>nummer</strong><br />

Proceswater van H 2 O, vaktijdschrift <strong>voor</strong> water<strong>voor</strong>ziening en<br />

waterbeheer.<br />

In dit <strong>nummer</strong> onder andere een interview met Rob Heim<br />

van Paques en de laatste ontwikkelingen op het gebied van<br />

proceswater.<br />

Bereik de beslissers in de waterbranche optimaal en plaats uw<br />

advertentie in dit thema<strong>nummer</strong> Proceswater. Reserveer uiterlijk<br />

vóór <strong>25</strong> <strong>november</strong> advertentieruimte.<br />

Neem <strong>voor</strong> meer informatie contact op met:<br />

Roelien Voshol, (010) 427 41 54<br />

Brigitte Laban, (010) 427 41 52,<br />

adv.h2o@nijgh.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!