Verslag plantenonderzoek Valleikanaal Amersfoort 2011

28 

Natuur, Landschap en Milieu 

van Amersfoort 

Vegetatieonderzoek 

Valleikanaal Amersfoort 

Werkgroep Wilde planten KNNV Amersfoort en omgeving

Met de serie “NATUUR, LANDSCHAP EN MILIEU van Amersfoort” biedt de gemeente Amersfoort aan bewoners 

en natuur-en milieuorganisaties een platform om hun inventarisatierapporten over flora, fauna, landschap en 

fysisch milieu van Amersfoort te publiceren. 

Aflevering 1 Vissen in de Polder Zeldert, door G.M. Dirkse & F. van Ommen (oktober 1980) 

Aflevering 2 Libellen, waargenomen in de Bosvijver Birkhoven, door L. Boon (november 1980) 

Aflevering 3 Bladmossen op betonnen wegpalen tussen Amersfoort en Hoogland, door G.M. Dirkse, 

J.W. van Vliet & V. van Laar (januari 1982) 

Aflevering 4 De begroeiing van de grachtmuren in Amersfoort, door G.M. Dirkse, V. van Laar, 

J. Muilwijk, J.L. Spier, J.W. van Vliet & J. Wisman (maart 1983) 

Aflevering 5 Nachtvlinders waargenomen in het Bos Birkhoven, door J.Th.M. Steinmetz & 

A.W. de Lange (januari 1984) 

Aflevering 6 De waterkwaliteit van de stadswateren in de wijken Randenbroek, Liendert en Rustenburg te 

Amersfoort, door J. Muilwijk, P. Cornelissen & D. Gillissen (april 1988) 

Aflevering 7 De waterkwaliteit van de stadswateren in de wijken Hoogland en Schothorst 

te Amersfoort, door J.W. Muilwijk, P. Cornelissen & D. Gillissen (juni 1989) 

Aflevering 8 Chemische kenmerken van het oppervlaktewater in het Stadspark Schothorst 1987/1988, 

door A. Grimbergen (juli 1989) 

Aflevering 9 Chemische kenmerken van het oppervlakte- en grondwater in het Stadspark Schothorst 

1988/1989 door A.H.M. Grimbergen (februari 1990) 

Aflevering 10 De waterkwaliteit van de beken en de grachten te Amersfoort, door J. Muilwijk, 

P. Cornelissen & D. Gillissen (mei 1990) 

Aflevering 11 Onderzoek naar de mogelijkheden voor “actief biologisch beheer” in een singel in een wijk 

Rustenburg te Amersfoort, door J. Muilwijk & R. Nederstigt (september 1990) 

Aflevering 12 Verspreiding en voorkomen van dagvlinders en libellen in en om Amersfoort, 

door A.E. Boon (oktober 1990) 

Aflevering 13 Macrofauna en visfauna in het stroomgebied van de Barneveldse Beek. Een vergelijking 

tussen de biologische waterkwaliteit in 1970/1971 en 1987, door R. Hadderingh & J. Muilwijk 

(december 1990) 

Aflevering 14 Vijf jaar inventarisatieonderzoek aan nachtvlinders op het Landgoed Schothorst 

(1985 t/m 1989), door H. Bosma (januari 1991) 

Aflevering 15 Flora en vegetatie van het Landgoed Coelhorst, door R. van Assema & H.J. Poppe 

(oktober 1992) 

Aflevering 16 De gevolgen van spoorlijnverbreding te Amersfoort voor natuur en landschap, in het bijzonder 

voor de fauna, door A.S. Couperus & V. van Laar (december 1992) 

Aflevering 17 De vogelfauna van het Bos Birkhoven en de Bokkeduinen, door Z. Bruijn (januari 1993) 

Aflevering 18 Water en waterdieren op het Landgoed Schothorst, door A.H.M. Grimbergen 

& A.A. Storm (augustus 1994) 

Aflevering 19 Nachtvlinderwaarnemingen op het Landgoed Schothorst 1985 tot en met 1999, 

door H. Bosma (juli 2000) 

Aflevering 20 De zoogdierfauna van het Stadspark Schothorst in 1988, door R.H.J.M. Nollen 

& W.J. Onck (november 2004) 

Aflevering 21 Inventarisatie van broedvogelterritoria in het Waterwingebied van Amersfoort, 

door G. van Haaff ( juli 2006) 

Aflevering 22 Inventarisatie van broedvogelterritoria in de Amersfoortse wijk Schothorst, 

door G. van Haaff ( augustus 2006) 

Aflevering 23 Dan liever de stad in. Vijf jaar (2002-2006) onderzoek in de Amersfoortse wijk Schothorst naar 

Eksters en Kraaien, door G. van Haaff (oktober 2007) 

Aflevering 24 De Vijver in het Stadspark Schothorst te Amersfoort. Een fysisch, chemisch en biologisch 

onderzoek van het water en de oevers in de periode 1989-2003. door A.H.M. Grimbergen, V. 

van Laar & G.J. van Schijndel (september 2008) 

Aflevering 25 Broedvogelinventarisatie 2007 van het Landgoed Coelhorst te Amersfoort, 

door André van Keken (januari 2009) 

Aflevering 26 Broedvogelinventarisatie 2007 van het Stadspark Schothorst te Amersfoort, 

door Gerard van Haaff (januari 2009) 

Aflevering 27 Broedvogelinventarisatie 2009 Hoogland West, door Gerard van Haaff (mei 2010) 

Aflevering 28 Vegetatieonderzoek Valleikanaal Amersfoort door Werkgroep Wilde planten KNNV Amersfoort 

en omgeving (maart 2012) 

Tekst en foto’s veldwerk : Arie van den Bremer (tenzij anders vermeld bij de hoofdstukken) 

Tekstadviseurs: Kees Both, Tom Huijbregts, Joop de Wilde. 

Veldwerk: Arie van den Bremer (coördinatie), Joop de Wilde, Tom Huijbregts, Gert Lodewijk, 

Loes Dieben, Geert Hurkens, Kees Quaadgras, Kees Both, Atty van Dijk, Wout de 

Jong, Bart Iping, Gabrielle Bartelsen 

Tekstcorrectie en opmaak: Tineke van Schijndel en Loes Dieben 

Kaartmateriaal: Erik van Beers 

Ontwerp omslag: Sonja Kamer www.dsignkamer.nl 

Druk: Mailfors

VEGETATIEONDERZOEK 

VALLEIKANAAL 

AMERSFOORT 

Werkgroep Wilde planten KNNV Amersfoort en omgeving 

Maart 2012

Inhoud 

VEGETATIEONDERZOEK VALLEIKANAAL AMERSFOORT 

Voorwoord ............................................................................................................................. 1 

1. Inleiding ............................................................................................................................. 2 

2. Gebiedsbeschrijving .......................................................................................................... 3 

2.1 De geschiedenis van het Valleikanaal ......................................................................... 3 

2.2 Functie van het Valleikanaal ........................................................................................ 4 

2.3 Het Valleikanaal als ecologische verbindingszone ....................................................... 4 

2.4 De werkzaamheden die zijn uitgevoerd bij de herinrichting. ......................................... 5 

2.5. Wat er is aangeplant en ingezaaid. ............................................................................. 7 

2.6 Onderzoeksgebied in kaart .......................................................................................... 9 

3. Werkwijze .........................................................................................................................15 

3.1 Organisatie .................................................................................................................15 

3.2 Aanpak onderzoek ......................................................................................................15 

3.3 Betrouwbaarheid van de resultaten ............................................................................16 

4. Totaal aantal plantensoorten per vak en per subvak.........................................................17 

5. Resultaten van het gebruiken van zaadmengels en aquafloramatten ...............................20 

6. Zaadmengsels op de oevers van het Valleikanaal ............................................................22 

7. Zaadmengsels op de weilandjes (vaak bij poelen) ............................................................25 

8. Aquafloramatten op de randen van de poelen. .................................................................28 

9. Bomen en struiken langs het Valleikanaal ........................................................................30 

9.1 Oeverstruiken .............................................................................................................30 

9.2 Laanbomen ................................................................................................................30 

9.3 Struikgewas ................................................................................................................30 

9.4 Bospercelen ...............................................................................................................30 

10. Enkele bijzondere plantensoorten ...................................................................................31 

11. Locaties met interessante vegetaties ..............................................................................33 

11.1 Wat zijn interessante locaties ...................................................................................33 

11.2 Beschrijving van interessante locaties ......................................................................33 

12. Plantengemeenschappen ...............................................................................................35 

12.1 Wat zijn plantengemeenschappen? ..........................................................................35 

12.2 Enkele plantengemeenschappen langs het Valleikanaal ..........................................36 

12.3 Plantengemeenschappen bij de poelen ....................................................................37 

12.4 Locatie van de associaties langs het Valleikanaal.....................................................37 

13. Samenvatting met conclusies .........................................................................................39 

14. Bronnen ..........................................................................................................................41 

Bijlage 1 ...............................................................................................................................42

VEGETATIEONDERZOEK VALLEIKANAAL AMERSFOORT

Voorwoord 


Eind 2010 heeft de afdeling milieu van de gemeente Amersfoort, vertegenwoordigd door mevrouw 

Renée van Assema, aan de KNNV afdeling Amersfoort e.o. gevraagd een vegetatieonderzoek uit te 

voeren. Aan dat verzoek is graag voldaan omdat dit type onderzoek geheel past in de doelstellingen 

van de KNNV, namelijk natuurbeleving, -studie en -onderzoek en kennisoverdracht. Aangezien het 

onderzoek betrekking had op vegetatie is daarvoor een aparte plantenwerkgroep in het leven 

geroepen. 

Over de KNNV. 

De Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, KNNV, is 

een vereniging van mensen die iets hebben met de natuur. Ze willen 

de natuur beleven, proberen te begrijpen en beschermen. Daarom 

zijn de leden van de KNNV vaak buiten in het veld te vinden. De 

KNNV is al meer dan 100 jaar de vereniging voor veldbiologie in 

Nederland. 

Het beschermen en bewaken van de natuur in ons land zien wij als 

een belangrijke taak voor alle natuurorganisaties. Wij zijn van mening 

dat de natuur pas effectief beschermd kan worden door de natuur te 

onderzoeken. De afdelingen van de KNNV richten zich daarom vooral 

op natuurstudie via werkgroepen van planten, insecten, vogels, mossen enz. 

De KNNV is een veelzijdige vereniging. Belangstelling voor en kennis van de natuur gaan hand in 

hand. Jong en oud kunnen er terecht. Zowel vakmensen als liefhebbers die meer willen weten, zijn er 

te vinden. Leden van de KNNV ontvangen het verenigingsblad Natura, dat 6 keer per jaar verschijnt. 

Hierin staan informatieve artikelen over natuur, natuurbescherming, boekbesprekingen en het laatste 

nieuws uit de vereniging. Daarnaast ontvangen leden van KNNV Amersfoort e.o het afdelingsblad de 

Konvo, dat 8 tot 10 maal per jaar verschijnt. Dit blad staat ook in digitale vorm op de website. 

KNNV-leden krijgen forse kortingen op boeken uit de eigen landelijke KNNV-Uitgeverij. 

Meer informatie over de landelijke vereniging is te vinden op http://www.knnv.nl en over de 

Amersfoortse KNNV op http://www.knnv.nl/amersfoort. 

Afdeling Amersfoort en omgeving 

De Amersfoortse afdeling is opgericht in 1911 en bestaat in het jaar van dit vegetatieonderzoek dus 

100 jaar! Behalve de stad Amersfoort omvat de afdeling ook een vrij groot gebied eromheen. Er zijn 

zo’n honderd leden uit Amersfoort en wijde omgeving. 

De hoofdactiviteiten van de afdeling bestaan uit cursussen, inventarisatieprojecten, 

werkgroepbijeenkomsten, natuurlezingen en excursies. Wij werken daarbij samen met het IVN 

Amersfoort en de milieucentra Landgoed Schothorst in Amersfoort en De Schoolsteeg in Leusden. 

Arie van den Bremer, voorzitter KNNV Amersfoort en omgeving. 

1

1. Inleiding 


Eind 2010 heeft de KNNV Amersfoort e.o het verzoek gekregen een vegetatieonderzoek uit te voeren 

langs het Valleikanaal en de aanliggende poelen. Het gaat daarbij om 4 kilometer kanaal, (dus 8 

kilometer oever), vanaf Rijksweg A28 in het zuiden tot de rivier de Eem in het noorden, alsmede een 

aantal aanliggende poelen. Aanleiding voor de vraag was of het Valleikanaal, dat enkele jaren 

geleden is heringericht, zou kunnen functioneren als ecologische verbindingszone. De steile oevers 

zijn omgevormd tot flauwe natuurvriendelijke oevers en in de nabijheid zijn poelen aangelegd. Her en 

der is de bovenste bodemlaag afgevoerd om de bodem te verschralen. Op de oevers van het 

Valleikanaal en de weiden rondom de meeste poelen is vervolgens een zaadmengsel uitgestrooid. Op 

de oevers van de poelen zijn aquafloramatten aangebracht. De vraag was nu wat het effect van deze 

maatregelen en het aanbrengen van zaad en aquafloramatten is geweest. Kortom welke vegetatie is 

nu aanwezig, wat kun je daarvan leren en welke conclusies kunnen worden getrokken. 

Dit rapport beschrijft eerst de geschiedenis van het onderzoeksgebied. 

Daarna komt de werkwijze aan de orde. De resultaten van het veldwerk, zoals het totaal aantal 

soorten, het resultaat van het zaaien, de soortenrijke en soortarme plekken en de indeling van de 

soorten in vegetatietypes en waar ze voorkomen, worden vervolgens op diverse manieren bekeken en 

geanalyseerd, 

Tot slot worden er conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. 

2

2. Gebiedsbeschrijving 


2.1 De geschiedenis van het Valleikanaal 

bron: website www.valleikanaal.nl 

Het Valleikanaal is tussen 1935 en 1941 gegraven om de afwatering in de Gelderse Vallei te 

verbeteren. Er was tot die tijd in het gebied regelmatig wateroverlast. Bij de aanleg van het kanaal is 

zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande watergangen. Deze werden verdiept en verbreed. 

Het Valleikanaal kwam te liggen langs de Grebbelinie, waar al een gracht lag. 

Aanleg Valleikanaal in 1939 

In de zestiende eeuw werd in de omgeving van Veenendaal veel turf weg gegraven, waardoor het 

maaiveld meters lager kwam te liggen. De hele waterhuishouding raakte hierdoor verstoord. Voorheen 

liep het water door de Bisschop Davidsgrift naar de Grebbe en zo de Rijn in. Nu was de helling in het 

terrein verdwenen en werd het steeds moeilijker om op de Rijn af te wateren. De enige oplossing zou 

zijn om een kanaal te graven naar het noorden, richting de Eem. 

In het noorden zaten ze echter niet te wachten op deze plannen. Daar hadden ze hun eigen 

problemen met het water. Bovendien was het daar Utrecht, in die tijd min of meer een andere staat. 

Gelderland in het zuiden had echter een middel om druk uit te oefenen op Utrecht. Gelderland was 

verantwoordelijk voor de Grebbedijk. Als deze doorbrak, liep het water direct door naar het noorden en 

gaf daar de meeste overlast. In de loop van de zeventiende eeuw brak de Grebbedijk een aantal keer 

door en stond het gebied tot aan Amersfoort onder water. 

Utrecht wist daar wel iets op en besloot langs de provinciegrens een dijk aan te leggen: de Slaperdijk. 

Zo bleef het water in Gelderland staan, maar werd ook de gewone afwatering belemmerd. 

Onderhandelingen liepen keer op keer op niets uit. 

Pas door de aanleg van het Valleikanaal werd het probleem van de afwatering opgelost. De aanleg 

van het Valleikanaal werd mogelijk doordat in 1932 de Zuiderzee was afgesloten. Hierdoor kon de 

waterstand op het IJsselmeer op het gewenste peil worden gehouden, zodat afwatering van de Eem 

was verzekerd. 

3


2.2 Functie van het Valleikanaal 

Bijna al het water uit de Gelderse Vallei stroomt via het Valleikanaal en de Eem het gebied van 

Waterschap Vallei & Eem uit. Het Valleikanaal heeft dus een belangrijke functie: het afvoeren van 

water. Zonder Valleikanaal zou de Gelderse Vallei regelmatig onder water staan. De laatste jaren 

heeft het Valleikanaal er een belangrijke functie bij gekregen: het verbinden van natuur. Veel planten 

en dieren vinden het prettig om langs of in het water te leven. Het Valleikanaal verbindt als een soort 

groen/blauw lint de natuur in het Eemland met de natuur in de Gelderse Vallei. 

2.3 Het Valleikanaal als ecologische verbindingszone 

Door: Renée van Assema 

Voor het behoud van de biodiversiteit in Nederland is eind vorige eeuw de Ecologische Hoofdstructuur 

bedacht. Een netwerk van grote groene gebieden en verbindingen daartussen. Dit groene netwerk is 

nodig om ook planten en dieren een kans te geven te overleven in ons drukke Nederland. In groene 

gebieden die geisoleerd liggen lopen planten en dieren namelijk eerder de kans om uit te sterven. 

Het Valleikanaal is zo’n ecologische verbindingszone (EVZ). Het Valleikanaal verbindt als een soort 

groen/blauw lint de natuur in het Eemland met de natuur in de Gelderse Vallei. Om het gebied 

geschikt te maken voor de soorten die er gebruik van moeten maken is het ooit zo strakke kanaal 

heringericht. De aanleg van de ecologische verbindingszone is een samenwerkingsproject tussen de 

gemeente Amersfoort, Waterschap Vallei & Eem, de provincie Utrecht en Het Utrechts Landschap. 

Valleikanaal kort na de verbreding in 1981 (foto Archief Eemland) 

De inrichting moet voldoen aan de eisen die een aantal doelsoorten aan hun leefgebied stellen. Als 

het voor de doelsoorten functioneert, dan profiteren er ook heel veel andere soorten van. 

Doelsoorten EVZ-Valleikanaal 

Insecten: Oranjetipje, Kleine vuurvlinder, Argusvlinder, Hooibeestje (vlinders) en 

Weidebeekjuffer (libel). 

Vissen: Riviergrondel, Bermpje, Kleine modderkruiper, Grote Modderkruiper, 

Bittervoorn, Winde, Alver en Snoek. 

Amfibieën: Bruine kikker, Gewone pad en Groene kikker. 

Reptielen: Ringslang. 

Vogels: Fuut, Waterhoen, Meerkoet, Kleine karekiet, Bosrietzanger en Rietgors. 

Zoogdieren: Bosspitsmuis, Vleermuizen (Watervleermuis en Meervleermuis), Waterspitsmuis, 

Dwergmuis en Wezel. 

4


Waaraan moet de verbinding in hoofdlijnen voldoen 

De verbindingszone bestaat uit een doorlopende verbinding via het water (o.a. voor vissen), maar ook 

uit een doorlopende oever. Een oever met poelen, moerasachtige gebieden, bloemrijke graslanden en 

natte zones met Riet of andere oevervegetatie Daar waar dit niet direct langs de Eem wordt 

gecreëerd, moet het verder landinwaarts worden gerealiseerd. Verder landinwaarts zijn nevengeulen 

(vergelijk Oude Eem) goede alternatieven.. De oever is belangrijk voor vlinders (o.a. Oranjetipje) en 

vogels (o.a. Kleine karekiet). Deze soorten zijn in staat om kleine barrières vliegend te overbruggen. 

Daarnaast is de oever van belang voor kleine zoogdieren zoals de Waterspitsmuis en Dwergmuis. 

Voor deze soorten vormen bruggen zonder doorgaande oever en wegen onoverbrugbare barrières. 

Faunapassages moeten gebruikt worden om deze te overbruggen. 

Bij de inrichting van een EVZ is een fijnmazige afwisseling van de volgende elementen cruciaal om de 

functionaliteit te kunnen waarborgen: 

- een aantal natte elementen in de vorm van poelen, 

- natte ruigte en riet, 

- structuurrijke bosranden en ruigtes, 

- faunapassages bij wegen en bruggen, 

- natuurvriendelijke oevers. 

2.4 De werkzaamheden die zijn uitgevoerd bij de herinrichting. 


Het herprofileren van het Valleikanaal 

Het Valleikanaal in Amersfoort is de afgelopen jaren stap voor stap ingericht als ecologische 

verbindingszone. De oevers van het Valleikanaal zijn in 2005 minder steil gemaakt voor diersoorten 

als libellen, kikkers, ringslangen en salamanders. Tijdens fase twee volgde de aanleg van poelen, 

plas-draszones, faunavoorzieningen en paden. Door de aanleg van diverse poelen en looprichels 

onder bruggen, voelen nu ook kleine zoogdieren, amfibieën en reptielen zich hier thuis. De uitvoering 

van deze tweede fase werd medio 2009 afgerond. In het voorjaar van 2010 werd nog het een en 

ander aan beplanting aangebracht. 

Verflauwde oever en net aangelegde poel (December 2008) 

Graven van 7 poelen 

Op verschillende plekken zijn poelen gegraven. Sommige liggen aan de zijde van de buitenwijken 

(Schuilenburg, Liendert en Schothorst), andere aan de centrumzijde van het kanaal. In het stilstaande, 

open water van de poelen voelen groene kikkers, bruine kikkers en padden zich thuis. De bruine 

kikker en de pad planten zich hier voort. Langs de waterkant kunnen veel plantensoorten groeien, 

5


zoals Fonteinkruid, Pijlkruid, Bitterzoet en Engelwortel. En wie weet ligt er op een zonnige dag ineens 

een Ringslang te zonnen in het gras naast de poel. Gelukkig is deze slang ongevaarlijk. 

Aanleg van 2 plas-draszones 

Het zijn geen poelen, geen slootjes en het is geen moeras. Een plas-draszone is een nat stuk oever 

op de overgang tussen ondiep water en drogere grond. Hier groeien de Dotterbloem, de Oeverzegge 

en Riet. En daarin zingt straks vast en zeker de Kleine karekiet. Dit altijd zingende vogeltje komt nu al 

voor in het landelijk gebied van Leusden en de wijk Randenbroek. Het zal zich zeker verder langs het 

Valleikanaal verplaatsen. De plas-draszones zijn aangelegd tussen de Holkerweg en Balladelaan, aan 

de wijkkant van Schothorst. 

Bunkers voor de vleermuizen 

Op twee plaatsen langs het kanaal zijn vleermuisbunkers 

aangelegd. Naar verwachting zal de natuur langs het 

kanaal veel kleine beestjes trekken die goed voedsel zijn 

voor vleermuizen. De Watervleermuis en mogelijk de 

Meervleermuis zijn te verwachten. Zij zullen ’s zomers 

over het water scheren op jacht naar insecten en ’s 

winters een winterverblijf vinden in de bunker. 

Loopplanken voor kleine zoogdieren 

Een reisroute langs het water werkt alleen als de hindernissen voor dieren te nemen zijn. Het 

Valleikanaal kent nogal wat bruggen en aan het eind een flinke stuw (Balladelaan). Om het voor 

dieren mogelijk te maken deze hindernissen te nemen, zijn bij alle bruggen faunavoorzieningen 

aangelegd. Vaak is het niet meer dan een loopplank of richel onder de brug door, maar voor dieren 

zijn het belangrijke hulpmiddelen. 

Vissen en stuwen 

Met behulp van stuwen regelt het waterschap het waterpeil in het Valleikanaal. De stuw bestaat uit 

een klep die het water tegenhoudt. Na veel regen en bij een hoog waterpeil, gaat de stuwklep omlaag 

zodat er meer water over de stuw kan wegstromen. Als het droger is en het waterpeil zakt, gaat de 

stuwklep omhoog om het water vast te houden. Zo voorkomt het waterschap in natte tijden 

wateroverlast en in droge tijden watertekort. 

Voor vissen is het belangrijk om via het Valleikanaal naar de beken te zwemmen om voort te planten. 

Om te zorgen dat de stuwen geen vissen tegenhouden zijn er vistrappen in de stuwen aangebracht. 

Stuw Balladelaan in Amersfoort met in het midden de vistrap 

Wandelpaden en bruggen 

Langs het Valleikanaal zijn de wandelpaden opgeknapt en enkele nieuwe paden aangelegd. Ter 

hoogte van de Van Randwijcklaan is een duiker vervangen door een brug met daaronder doorlopende 

oevers. Natuur in de stad is belangrijk voor planten en dieren, maar niet alleen planten en dieren 

profiteren van de nieuwe natuur; ook omwonenden kunnen genieten van deze natuur dwars door de 

stad. 

6


2.5. Wat er is aangeplant en ingezaaid. 


Er is gekozen om na al het grondwerk de natuur “een handje te helpen” door bomen en struiken aan te 

planten en een kruidenmengsel in te zaaien. Keuze van de soorten sluit aan bij wat er van nature 

voorkomt in de omgeving van Amersfoort. 

1: Struweel/struikbeplanting (schaduwpakket) 

Struikvormers die met name zijn toegepast op beschaduwde plaatsen. In de praktijk is dit doorgaans 

onder of direct naast volgroeide (solitaire) bomen. 

Wetenschappelijke naam Nederlandse naam % 

aandeel 

Crataegus monogyna Eenstijlige meidoorn 20 

Humulus lupulus Hop 2 

Ilex aquifolium Hulst 10 

Lonicera periclymenum Kamperfoelie 5 

Prunus padus Vogelkers 15 

Rhamnus frangula Vuilboom 18 

Rosa rubiginosa Egelantier 5 

Rubus idaeus Framboos 5 

Sambucus nigra Gewone vlier 5 

Sorbus aucuparia Lijsterbes 15 

2: Singel/bomen met onderbeplanting (zonpakket) 

Struikvormers en boomvormers die met name zijn toegepast op zonnige plaatsen. 

Wetenschappelijke naam Nederlandse naam % 

aandeel 

Alnus glutinosa Zwarte els 5 

Betula pendula Ruwe berk 5 

Crataegus monogyna Eenstijlige meidoorn 15 

Fraxinus excelsior Gewone es 5 

Humulus lupulus Hop 5 

Ilex aquifolium Hulst 10 

Lonicera periclymenum Kamperfoelie 5 

Prunus padus Vogelkers 10 

Quercus robur Zomer eik 5 

Rhamnus frangula Vuilboom 15 

Rosa canina Hondsroos 5 

Rubus idaeus Framboos 5 

Sambucus nigra Gewone vlier 5 

Sorbus aucuparia Lijsterbes 5 

3: Elzen- en wilgenstroken 

Aan de kant van de Ringweg zijn groepen bomen aangeplant . In het beheer zullen deze bomen 

gefaseerd worden teruggezet. 

Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Aandeel 

Alnus glutinosa Zwarte els Standaard 1/3 

1: Salix alba Schietwilg Standaard 1/3 (per plantvak slechts 1 soort 

7


Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Aandeel 

2: Salix fiminalis 

Katwilg 

wilg toepassen) 

3: Salix fragilis 

Kraakwilg 

4: Salix purpurea 

Bittere wilg 

5: Salix triandra 

Amandelwilg 

6: Salix dasyclados 

Duitse dot 

7: Salix cinerea 

Grauwe wilg 

Rhamnus frangula 

Vuilboom 

Standaard 1/3, (binnen dit pakket alle 

Betula pubescens 

Zachte berk 

soorten in gelijke verhoudingen toepassen). 

Fraxinus excelsior 

Gewone es 

Langs het kanaal is in ieder opvolgend plantvak gebruik gemaakt van 1 wilgensoort. Dus: in het 1 e 

plantvak komt 33% Zwarte els, 33% wilg 1 en 33% Vuilboom, Zachte Berk en Gewone Es. In plantvak 

2 komt hetzelfde maar wilg1 wordt wilg 2, etc. 

4: Haag 

Tussen de parkeerplaats aan de Romeostraat en de poel is de bestaande haag aangevuld. De nieuw 

aan te planten haag is ongeveer 25 meter lang. Per meter is 4 stuks Haagbeuk (Carpinus betulus) in 

één rij aangeplant. 

5: Oevervegetatie 

In fase 1 van de aanleg is er voor gekozen nieuwe oevers deels in te planten met oevervegetatie of te 

bekleden met voorbegroeide aquaflora-matten van de firma Nautilus. Dit, omdat er anders een grote 

kans bestaat, dat de oevers hoofdzakelijk begroeid raken met Riet en Liesgras. Ook in fase 2 is voor 

oevervegetatie voorbegroeide aquaflora-matten gebruikt. Alle vrijkomende / hergraven oevers langs het 

kanaal zijn voor 50% bekleed met aquaflora matten.De oevers van nieuwe poelen zijn voor 50% 

bekleed met voorbegroeide matten. Hierbij worden 

alleen de oost- en westoever aangekleed. De 

noordoever dient kaal te blijven (door beheer). De 

zuidoever groeit vanzelf dicht. 

De soorten van de aquaflora-matten komen aan de orde 

in hoofdstuk 8. 

Voorbeelden van gebruik aquafloramatten elders 

6: Bloemrijk grasland 

Langs het Valleikanaal wordt gestreefd naar bloemrijke graslanden. Dit zal merendeels moeten 

plaatsvinden door gericht beheer (tweemaal per jaar maaien en afvoeren). Op een aantal geschikte 

locaties is echter de toplaag verwijderd om een betere uitgangssituatie te verkrijgen. Deze locaties 

liggen bij nieuw te graven poelen en op goed bezonde plaatsen. De lokaties zijn ingezaaid met diverse 

zaadmengsels. De soorten in het zaadmengsel komen aan de orde in hoofdstuk 5. 

8


2.6 Onderzoeksgebied in kaart 

9


10


11


12


13

Foto Wilma Verburg 


14

3. Werkwijze 

3.1 Organisatie 


Het onderzoek is uitgevoerd door vrijwilligers van de KNNV Afdeling Amersfoort e.o. In de lente van 

2011 is er een werkgroep geformeerd om het onderzoek uit te voeren bestaande uit: 

• Arie van den Bremer (coördinatie) 

• Joop de Wilde 

• Tom Huijbregts 

• Gert Lodewijk 

• Loes Dieben 

• Geert Hurkens 

• Kees Quaadgras 

• Kees Both 

• Atty van Dijk 

• Wout de Jong 

• Bart Iping 

• Gabrielle Bartelsen 

Gemiddeld eenmaal per week werd een vak onderzocht met 2 tot 5 deelnemers. Totaal zijn er ca 360 

mensuren in het veld doorgebracht. Een belangrijk nevendoel van dit onderzoek is kennisoverdracht 

geweest tussen leden van de KNNV en dat doel is zeker bereikt. Om werkgroepleden de kans te 

geven aan het onderzoek deel te nemen is er op wisselende dagdelen gewerkt. Het meeste 

onderzoek heeft in de lente plaatsgevonden. In de nazomer is dit onderzoek herhaald omdat het 

vinden en determineren van soorten planten erg seizoengebonden is. In augustus is er bijvoorbeeld 

geen speenkruid meer te vinden en voor tandzaad geldt dat in de lente. Het veldwerk is in september 

2011 afgerond en in de maanden daarna is dit rapport geschreven. 

3.2 Aanpak onderzoek 

Het Valleikanaal loopt van de A28 tot de Eem en is verdeeld in 13 vakken waarbij vak 2 gespitst is in 

vak a en b. Totaal dus 14. Elk vak is vervolgens verdeeld in subvakken a, b enz. Bij de indeling is 

onderscheid aangebracht tussen linker en rechter oever van het Valleikanaal. Als er in een vak ook 

poelen voorkomen dan hebben die ook een subvaknummer gekregen waarbij er onderscheid is 

aangebracht tussen poelranden en de weilandjes om de poel heen.Totaal zijn er 10 poelachtige 

situaties waarvan 7 aquafloramatten hebben gekregen. De vakken en subvakken zijn genummerd en 

zijn te zien op de kaarten die in paragraaf 2.6 van dit rapport zijn opgenomen. 

Per subvak is via veldonderzoek nagegaan welke plantensoorten er voorkomen en met welke 

abundantie. De abundantie geeft met een code aan in welke dichtheid een soort voorkomt. De 

codering is weergegeven in onderstaande tabel. 

In volgende hoofdstukken wordt gerekend met getalswaarden voor de abundantie om een inzicht te 

krijgen in het aantal planten, dat er van soorten voorkomt. Zie laatste kolom in de tabel. 

De namen van de plantensoorten zijn gebaseerd op de namen in het boek Heukel’s Flora van 

Nederland 

15


Abundantie Aantal Verspreid Plaatselijk 

Aantal planten per 

abundantie 

R-Rare 1-3 2 

S-Schaars 4-10 7 

O-Occasional 11-20 15 

F-Frequent 21-100 X 60 

La-Lok.abun 21-100 X 60 

A-Abundant > 100 X 150 

Ld-Lok.dom > 100 X 150 

Cd-Co. Dom Dominant met andere soorten X 600 

D-dominant > 50% dekking X 600 

Tabel Codering abundantie 

Per subvak is een streeplijst ingevuld en aan het eind zijn alle streeplijsten verzameld in een 

totaaloverzicht. Vanwege de omvang is deze niet in het rapport opgenomen maar wel aan de 

gemeente ter beschikking gesteld. Op de streeplijst is Herfst leeuwentand vervangen door de naam 

Vertakte leeuwentand omdat dat de naam in Heukel’s is. 

Op verzoek van de gemeente zijn voor een beperkt aantal bijzondere soorten GPS- coördinaten 

vastgelegd. 

3.3 Betrouwbaarheid van de resultaten 

Bij dit alles rijst de vraag hoe volledig de inventarisatie is geweest. De grootste invloedsfactoren zijn 

kennis en tijd. Kennis heeft betrekking op de vraag of een soort herkend wordt. De overtuiging is dat 

er voldoende kennis aanwezig is geweest om alle gevonden soorten te determineren, behoudens 

enkele grassen. Met name de genoteerde abundantie is voor deze plantenfamilie onzeker. Zo nodig 

zijn derden ingeschakeld (Floron). 

Het Valleikanaal heeft ca. 8000m. oever. Het equivalent van 11 poelen wordt voor het gemak gelijk 

gesteld aan 1000m. Totaal dus 9.000m. Dit hele gebied is gebiedsdekkend onderzocht. 360 Uur 

veldwerk betekent dat er 1 mensuur is besteed aan ca 25m. oever. De Floronrichtlijn is 4 uur per km². 

Ter vergelijk: het oppervlak van de oevers en poelen is ongeveer 9.000m.lang x ca 10m.breed = 0,9 

km² waarvoor de Floronrichtlijn dus ca 3,6 uur is. Het uitgevoerde onderzoek mag dus als zeer 

intensief beschouwd worden. In de Floronpraktijk zal die richtlijn zeer waarschijnlijk ook ver 

overschreden worden. 

Er kunnen wel afwijkingen tussen de werkelijke en geregistreerde abundatie zijn, want dat is moeilijk 

te controleren. Afwijkingen willen zeggen dat er in werkelijkheid hogere abundaties voorkomen dan 

genoteerd, maar dat doet weinig afbreuk aan de bruikbaarheid van de gegevens. 

16


4. Totaal aantal plantensoorten per vak en per subvak 

In bijlage 1 is een gedetailleerd overzicht opgenomen van alle gevonden plantensoorten langs het 

Valleikanaal en de poelen. Bij het valleikanaal zijn de oevers onderscheiden en bij de poelen de 

oevers en de weilandjes er omheen.Totaal zijn er 382 soorten gevonden. In tabel 4.1 is te lezen 

hoeveel soorten er per vak en subvak zijn aangetroffen. 

De meeste soorten zitten op het intelniveau van vakken in vak 7 (223 soorten) In figuur 4.1 is dat 

grafisch weergegeven. Bij de subvakken zitten de meeste soorten in subvak 8a (150 soorten). Je kunt 

de aantallen per subvak niet optellen om het aantal soorten per vak te leren kennen. Dat komt omdat 

1 soort in meerdere subvakken van een vak kan voorkomen (dubbeltellingen). 

In tabel 4.1 zijn de oevers aan de buitenwijk zijde van het valleikanaal geel gemarkeerd en de oevers 

aan de stadszijde blauw. Op de oevers aan de zijde van de buitenwijken Schothorst, Liendert en 

Schuilenburg komen gemiddeld 120 soorten voor en aan de stadszijde 100. Dat is dus gemiddeld 20 

soorten minder, waarbij het grootste verschil voorkomt in vak 10: aan Schothorstzijde 146 en aan 

stadszijde 84. Dat komt door de plas-draszone die aan de zijde van de wijk Schorsthorst is 

aangebracht en een grote diversiteit oplevert. Als we de 2 plas-draszones in de wijk Schothorst buiten 

beschouwing laten is het verschil over de hele lengte van het Valleikanaal nog altijd ca 15. Er zijn ook 

grote verschillen in aantal soorten in de subvakken voor en na de spoortunnel, maar daar zijn de 

subvakken ongelijk van grootte en biotoop. Deze zijn aan de stadszijde smal en worden voor een deel 

begrensd door een betonnen wand. Ter plaatse van de spoorbrug zijn er vakken met basaltblokken en 

dus ook onvergelijkbaar met “normale” oevers. 

Het verschil van 15 soorten tussen de oevers aan stadszijde en buitenwijken wordt voor 3 soorten 

verklaard door het zaadmengsel. De natuurlijke vegetatie verschilt dus 12 soorten. Een logische 

verklaring is niet gevonden. 

Figuur 4.1 Totaal aantal plantensoorten per vak. 

17


Tabel 4.1 Overzicht totaal aantal plantensoorten per vak en per subvak 

Groen = Oever poel 

Blauw = Oever stadszijde 

Geel = Oever buitenwijken 

Roze = Weilandjes bij de poelen 

Vaknummer 

1 

Totaal 

per vak 

170 

2a 151 

2b 179 

3 165 

4 192 

5 137 

6 192 

7 223 

Aantal soorten per subvak 

a b c d e f g h 

Talud 

Schuilen 

burg 

Talud 

Randen 

-broek 

Weiland 

poel 

Poel 

Randenbroek 

109 74 84 17 

Talud 

Schuilen 

-burg 

Talud 

Randen 

-broek 

Weiland 

poel 

Poel 

Randenbroek 

86 93 65 23 

Talud 

Schuilen 

-burg 

Talud 

Randen 

-broek 

Weiland 

poel 

Poel 

Randenbroek 

94 108 73 27 

Talud 

Randenbroek 

Talud 

Mendels 

- 

sohnstr. 

Talud 

Schuilen 

-burg 

Weiland 

poel 

Schuilen 

-burg 

18 

Poel 

Schuilenburg 

Eiland 

107 91 87 85 28 6 

Talud 

Schuilen 

-burg 

Talud 

Randen 

-broek 

Weiland 

poel 

Schuilen 

-burg 

Poel 

Schuilen 

-burg 

133 126 71 26 

Talud 

Ringweg 

Talud 

Liendert 

111 104 

Talud 

Ringweg 

TaludLi 

endert 

Weiland 

poel 

Liendert 

Poel 

Liendert 

106 135 77 31 

Talud 

Ringweg 

Talud 

Liendert 

Weiland 

poel 

Moskee 

Poel 

moskee 

Weiland 

poel van 

Rand- 

wijcklaan 

Poel van 

Rand- 

wijcklaan 

115 145 71 41 71 25

Vaknummer 

8 

Totaal 

per vak 

166 

9 197 

10 165 

11 178 

12 133 

13 158 

13 

vervolg 


Aantal soorten per subvak 

a b c d e f g h 

Talud 

Liendert 

Talud 

Kruis 

kamp 

Strip 

Meerkoetpad 

150 50 55 

Talud 

Schothorst 

Basalt 

Schothorst 

Oever 

Kruiskamp 

BasaltmuurKruiskamp 

118 81 111 121 

Talud 

Schothorst 

Talud 

Kruiskamp 

146 84 

Talud 

Schothorst 

Talud 

Kruiskamp 

144 123 

Talud 

Kruiskamp 

Talud 

Schothorst 

Bosje 

stuw 

19 

Poel 

stuw 

90 74 71 17 

Talud 

Valleikan 

aal 

Bosje bij 

brug 

Bloemen 

landje 

Weiland 

poel 

Oude 

Eem 

Poel bij 

Oude 

eem 

Hoek Eem 

Gras 

hoek 

Eem 

Zuid-oever 

oude Eem 

51 46 49 65 24 47 11 37 

i j k l 

Wei 

Tjalkweg 

Bosje 

Tjalk 

weg 

Bosje bij 

Poel 

Talud 

oude 

Eem 

18 21 16 23


5. Resultaten van het gebruiken van zaadmengels en 

aquafloramatten 

In het vorige hoofdstuk zijn de gegevens van de oevers, weilandjes en poelen apart weergegeven. In 

dit hoofdstuk worden de gegevens van de drie locaties met elkaar vergeleken 

Tabel 5.1 Samenvatting resultaten per locatie 

Oevers 

Valleikanaal 

Weilandjes Poelen 

Zaadmengsel Zaadmengsel Aquafloramatten 

Aantal (sub)vakken 26 11 9 

Aantal gezaaide soorten planten 54 54 16 

Opgekomen 40 28 15 

Niet opgekomen 14 26 1 

Zaairesultaat 74% 52% 94% 

Tabel 5. 2. De 10 meest opgekomen plantensoorten in volgorde van hoeveelheid in stuks. 

De hoeveelheid is berekend door de abundantie´s een waarde toe te kenen. Zie hoofdstuk Werkwijze. 

Oevers Aantal Weilandjes Aantal Poelen Aantal 

Valleikanaal planten 

planten 

planten 

1 Smalle 

weegbree 

5587 Gewone margriet 2039 Moeraszegge 420 

2 Gewoon 

biggenkruid 

3755 Smalle weegbree 1227 Bosbies 317 

3 Duizendblad 3167 Gewoon biggenkruid 1227 Liesgras 315 

4 Gewone 

margriet 

2599 Gewone brunel 1167 Kalmoes 307 

5 Klein 

1468 Knoopkruid 1079 Scherpe 195 

streepzaad 

zegge 

6 Glad Walstro 1125 Duizendblad 1036 Grote 

kattenstaart 

189 

7 Moerasrol 

klaver 

920 Glad Walstro 735 Gele lis 128 

8 Pinkster 846 Echte koekoeksbloem 682 Grote 75 

bloem 

egelskop 

9 Knoopkruid 691 Muskuskaasjeskruid 669 Mattenbies 60 

10 Hazenpootje 666 Grote ratelaar 667 Oeverzegge 19 

11 Echte 

koekoeks 

bloem 

629 Gele morgenster 662 

12 Gewone 

reigersbek 

613 Gewone veldbies 656 

20


Tabel 5.3 Niet opgekomen plantensoorten: 

Oevers Valleikanaal Weilandjes Poelen 

1 Blauwe knoop 1 Blauwe knoop 1 Zwanenbloem 

2 Blauwe zegge 2 Blauwe zegge 

3 Egelboterbloem 3 Egelboterbloem 

4 Geelgroene zegge 4 Geelgroene zegge 

5 Grote boterbloem 5 Grote boterbloem 

6 Grote pimpernel 6 Grote pimpernel 

7 Kleine ratelaar 7 Kleine ratelaar 

8 Moeraskartelblad 8 Moeraskartelblad 

9 Padderus 9 Padderus 

10 Rietorchis 10 Rietorchis 

11 Stijf Havikskruid 11 Stijf Havikskruid 

12 Wateraardbei 12 Wateraardbei 

13 Waterdrieblad 13 Waterdrieblad 

14 Zandblauwtje 14 Dotterbloem 

15 Gevleugeld hertshooi 

16 Echte Valeriaan 

17 Grote kattenstaart 

18 Grote wederik 

19 Hoge Cyperzegge 

20 Melkeppe 

21 Moerasspirea 

22 Poelruit 

23 Scherpe zegge 

24 Herfstleeuwentand 

25 Watermunt 

26 Wilde Bertram 

Een paar feiten; 

1. De verschillen in aantal planten zijn tussen de soorten heel groot. Bijvoorbeeld op de oevers 

Smalle weegbree 5587 stuks en Knoopkruid 691 stuks. Zie tabel 5.2 

2. In tabel 5.1 is ook te zien dat op de oevers veel meer soorten van het zaadmengsel zijn 

opgekomen dan in de weilandjes; 

3. Opmerkelijk is dat de samenstelling van de top-tien (zie tabel 5.2) op de kanaaloevers sterk 

verschilt van die in de weilandjes. 

4. Van het zaadmengsel zijn 14 van de 54 soorten nergens opgekomen en van de 

aquafloramatten maar 1 van de 16 soorten. Zie tabel 5.3 (regel 1 tot en met 13). 

5. Bijzonder is dat zowel op de oevers als in de weilandjes 6 soorten gevonden zijn met meer 

dan 1000 planten terwijl het oppervlak van de weilandjes maar circa 1/8 van het oppervlak van de 

oevers is. Bij de 6 opvolgende soorten in tabel 5.2 zijn er zelfs evenveel planten. Dat komt voor 

een deel door het feit dat de oevers ook een natte zone kennen waardoor de diversiteit vaak 

toeneemt. Het neemt niet weg dat de indruk is, dat de dichtheden van veel soorten in de 

weilandjes aanzienlijk groter zijn dan op de oevers. Ze zien er bloemrijker uit. 

21


6. Zaadmengsels op de oevers van het Valleikanaal 

Tot de oevers in deze analyse 

zijn alleen de “echte” oevers 

gerekend. Totaal zijn dat er 26. 

Zie blauwe en gele subvakken in 

tabel 4.1. Dat houdt in dat de 

subvakken, die onder de 

spoorlijntunnel doorlopen 

(basaltblokken), de oever in vak 

12 aan Schothorstzijde en de 

oevers in vak 13 buiten 

beschouwing zijn gelaten. 

Waarschijnlijk is daar ook geen 

bloemrijk zaadmengsel 

aangebracht. 

In het mengsel dat op de oevers 

van het Valleikanaal is gezaaid 

zaten 54 soorten. Waarschijnlijk 

was dit een mengsel dat 

geëigend was voor een droge 

bodem, maar dat is nu niet meer 

te achterhalen. 

In tabel 5.2 is te zien dat 14 

soorten (ongeveer een vierde) 

niet gevonden zijn. Opvallend 

succesvol zijn de subvakken 10a 

en 11a met 32, respectievelijk 30 

soorten. Dat zijn de 2 plasdraszones 

in de wijk Schothorst. 

Zie onderste regel van de tabel. 

Als deze twee subvakken buiten 

beschouwing worden gelaten is het aantal soorten op de oevers aan binnenstadzijde, (ringweg) 5 

lager dan op de oevers langs de buitenwijken. 

De vraag is echter wanneer er sprake is van succes? Is het totale aantal planten maatgevend? Zoals 

in het hoofdstuk 3: “Wijze van werken” is aangegeven, zijn de abundantie’s vertaald in aantal planten. 

Soorten met meer dan 1000 planten zijn Smalle weegbree, Gewoon biggenkruid, Duizendblad, 

Gewone margriet, Klein streepzaad en Glad walstro (Zie tabel 5.2). Dit zijn geen exacte cijfers, maar 

het geeft wel goed weer welke ingezaaide soorten veel voorkomen. Maar deze grote aantallen kunnen 

best in een zeer beperkt aantal subvakken voorkomen en is dat dan nog een succes? 

Als voorbeeld de Gele lis. Deze komt in 17 van de 26 subvakken voor, maar per subvak en totaal in 

zeer kleine aantallen. Daar tegenover staat bijvoorbeeld de Gewone veldbies, die maar in 2 

subvakken voorkomt, maar veel meer planten heeft. Dat komt dat er 1x een abundantie ”A” voorkomt 

terwijl dat bij Gele lis maximaal een “O” is. 

22


Tabel 5. 2. Effect zaadmengsel op oevers valleikanaal 

Code subvak 

Naam subvak 

Blauwe knoop - 

Blauwe zegge - 

1 

a 

Aantal subvakken met 

soort 

Talud Schuilenburg 

1 

b 

Talud Randenbroek 

2 

a 

a 


2 

a 

b 


2 

b 

a 


2 

b 

b 


3 

a 


3 

b 

Talud Mendelssohnstraat 

3 

c 


4 

a 


Dotterbloem 6 R R R R R R 

4 

b 


Duizendblad 26 O O R F F A A A A A A A A A A A A A O A A A A A A A 

Echte koekoeksbloem 

16 

O O O S O O O F F A F O A O S O 

Echte valeriaan 12 S R R R R R S R S S R O 

Egelboterbloem 

- 

Geelgroene 

zegge 

- 

Gele lis 17 R R R R R O S S S S S O S R O R O 

Gele 

morgenster 

9 

O R R R S S F F R 

Gevleugeld 

hertshooi 

2 

S O 

Gewone brunel 13 O R S O S O R O S S A A F 

Gewone 

margriet 

22 

F F S A F O A A A O A A A A F S A 

C 

d A A A O 

Gewone 

reigersbek 

14 

R R O O S R O O O A O A A F 

Gewone 

veldbies 

2 

A S 

Gewoon 

barbarakruid 

6 

R R R O S R 

Gewoon 

biggenkruid 

22 

O A F A F F A A 

C 

d F 

C 

d A 

C 

d A A F A O 

C 

d O A F 

Glad walstro 21 F O F O O F A F O A O A O O F O O F F F F 

Grote 

boterbloem 

- 

Grote 

kattenstaart 

12 

S O F S F F S S O F F R 

Grote 

pimpernel 

- 

Grote ratelaar 4 

S 

L 

a S O 

Grote wederik 6 R O O F O S 

Hazenpootje 10 F O S S A A F F A S 

Hazenzegge 3 F R R 

Heelblaadjes 4 R S S S 

Hoge 

cyperzegge 

8 

R R R R R R R S 

Kale jonker 4 R O R S 

Klein 

streepzaad 

22 

S S O O A O A O A F F A F F O A A S O S A F 

Kleine ratelaar - 

Knoopkruid 16 R O O F A F S F O F R O F S A O 

Melkeppe 2 O S 

Middelste 

teunisbloem 

12 

R O S R O S S F R S R R 

Moeras 

kartelblad 

- 

23 

5 

a 

Talud Stadsring 

5 

b 

Talud Liendert 

6 

a 


6 

b 


7 

a 


7 

b 


8 

a 


8 

c 


9 

a 

Talud schothorst 

9 

c 


1 

0 

a 


10 

b 


1 

1 

a 


1 

1 

b 


12 

a 

Talud Stadsring

Code subvak 

Naam subvak 

1 

a 

Aantal subvakken met 

soort 



1 

b 


2 

a 

a 


2 

a 

b 


2 

b 

a 


2 

b 

b 


3 

a 


3 

b 

Talud Mendelssohnstraat 

3 

c 


4 

a 


4 

b 


Moerasrolklave 

r 

22 

O O F O O F O S S S O F F S S O F A O A A O 

Moerasspirea 12 S R R R S R R S R S S S 

Muskuskaasjeskruid 

6 

F O O R 

L 

a A 

Padderus - 

Peen 13 A O O O O F R O R S A S F 

Pinksterbloem 16 S F F F O O F O S S A F A F F F 

Poelruit 1 S 

Rietorchis - 

Schermhavikskruid 

1 

S 

Scherpe 

boterbloem 

22 

F S S F O O S O S O S F R O A O R O S S S S 

Scherpe zegge 3 

O 

L 

d A 

Slangenkruid 4 O F O F 

Smalle 

weegbree 

26 

F F F A A A A A A A A 

C 

d A 

C 

d 

C 

d 

C 

d 

C 

d 

C 

d S A A A A A A A 

Stijf havikskruid - 

Vertakte 

leeuwentand 

11 R R A A F O O R F O A 

Wateraardbei - 

Waterdrieblad - 

Watermunt 16 R R O O R R R R S S R S F F O F 

Wilde bertram 2 R R 

Zandblauwtje - 

Aantal soorten 

per subvak 

Code subvak 

1 

4 8 7 

1 

a 

1 

b 

2 

a 

a 

1 1 1 

2 2 8 

2 2 2 

a b b 

b a b 

1 

8 

3 

a 

1 

6 

3 

b 

1 

4 

3 

c 

2 

0 

4 

a 

2 

2 

4 

b 

24 

5 

a 


1 

7 

5 

a 

5 

b 


1 

3 

5 

b 

6 

a 


1 

3 

6 

a 

6 

b 


1 

8 

6 

b 

7 

a 


1 

5 

7 

a 

7 

b 


2 

3 

7 

b 

8 

a 


8 

c 


1 

9 7 

8 

a 

8 

c 

9 

a 


1 

5 

9 

a 

9 

c 


2 

2 

9 

c 

1 

0 

a 


10 

b 


3 

2 16 

1 

10 

0 

b 

a 

1 

1 

a 


3 

0 

1 

1 

a 

1 

1 

b 


12 

a 


1 

9 11 

1 

1 

b 

12 

a


7. Zaadmengsels op de weilandjes (vaak bij poelen) 

Langs het Valleikanaal zijn 11 

bloemrijke weilandjes 

aangelegd, waarvan 7 bij 

poelen met aquafloramatten. 

(Zie groene subvakken in 

tabel 4.1). Op de 11 

weilandjes is een bloemrijk 

zaadmengsel gezaaid met 54 

soorten. Waarschijnlijk was 

dit een mengsel geëigend 

voor een natte bodem, maar 

dat is nu niet meer te 

achterhalen. In tabel 5.3 en 

ook in de tabel 7.1 hierna is 

te zien dat 26 soorten 

(ongeveer een vierde) niet 

gevonden zijn. Dat is veel 

meer dan op de oevers. Bij 

enkele weilandjes is de grens 

van het subvak erg dicht 

langs de oever van de poel 

getrokken. Bijvoorbeeld in de 

subvakken 7c en 7e. Anders 

gezegd: soms zijn er grote 

stukken weiland buiten het 

subvak gehouden. Dat kan 

invloed hebben op het aantal 

gevonden soorten. 

Zoals in het hoofdstuk 3: 

“Wijze van werken” is 

aangegeven zijn de abundantie’s vertaald in aantallen planten. Soorten met meer dan1000 planten 

zijn Gewone margriet, Smalle weegbree, Gewoon biggenkruid, Gewone brunel, Knoopkruid en 

Duizendblad. Ook hier is de vraag wanneer is er sprake van succes? Hier geldt hetzelfde antwoord als 

in Hoofdstuk 6 

Op de inzaailijst staat Grote pimpernel. Die is niet gevonden maar wel een keer Moespimpernel. 

Mogelijk is dit een verwarring, omdat die ook vaak in zaaimengsels voorkomt. 

Opvallend is dat er 6 weilandjes zijn met een vrij groot aantal gezaaide soorten en dus bloemrijk zijn 

geworden (hoge abundaties). Dat zijn de weilandjes in de subvakken 2a, 2b, 4 , 6 en 7c en 7e. Het 

weilandje in subvak 13i wordt bijna als gazon gemaaid en zal zo nooit bloemrijk worden. Het weilandje 

in subvak 13c is zeer bloemrijk, maar veel leuke soorten zijn spontaan op opgekomen zoals Grijskruid, 

Brem, Hazenpootje, Klein vogelpootje, Moespimpernel en Steenanjer. 

25


Tabel 7.1 Effect zaadmengsel op weilandjes 

Code subvak 

Naam subvak 

Aan 

tal 

sub 

vak 

met 

soor 

t 

1c 2ac 2bc 3d 4c 6c 7c 7e 13c 13d 13i 

Wei 

poel 

Ran 

den 

broe 

k 

Wei 

poel 

Ran 

den 

broe 

k 

Wei 

poel 

Ran 

den 

broe 

k 

Wei 

poel 

Sch 

uile 

nbur 

g 

26 

Wei 

poel 

Sch 

uile 

nbur 

g 

Wei 

poel 

Lien 

dert 

Wei 

poel 

Mos 

kee 

Wei 

poel 

Ran 

dwij 

ckla 

an 

Bloe 

men 

land 

je 

Wei 

lang 

s 

Oud 

e 

Eem 

Blauwe knoop - 

Blauwe zegge - 

Dotterbloem - 

Duizendblad 11 R A A A A A A F S F S 

Echte 

7 

koekoeksbloem 

S O A Ld Ld A F 

Echte valeriaan - 

Egelboterbloem - 

Geelgroene zegge - 

Gele lis 1 O 

Gele morgenster 6 A A A A R F 

Gevleugeld 

- 

hertshooi 

Gewone brunel 7 A A F A A Cd S 

Gewone margriet 10 O Cd Cd S A Cd A A F S 

Gewone reigersbek 6 S O O R O R 

Gewone veldbies 7 S O Cd F F S S 

Gewoon 

4 

barbarakruid 

O S S S 

Gewoon biggenkruid 11 S A A O F Cd F F A F O 

Glad walstro 7 O A A A A F F 

Grote boterbloem - 

Grote kattenstaart - 

Grote pimpernel - 

Grote ratelaar 6 F S A A A A 

Grote wederik - 

Hazenpootje 5 A A A O O 

Hazenzegge 3 A R A 

Heelblaadjes 1 S 

Hoge cyperzegge - 

Kale jonker 1 S R 

Klein streepzaad 5 O O R F O 

Kleine ratelaar - 

Knoopkruid 8 S A A A Cd F F R 

Melkeppe - 

Middelste 

6 

teunisbloem 

R F O F O O 

Moeraskartelblad - 

Moerasrolklaver 2 O A 

Moerasspirea - 

Muskuskaasjeskruid 7 R A A A A S F 

Padderus - 

Wei 

Tjalk 

-weg

Code subvak 

Naam subvak 


Aan 

tal 

sub 

vak 

met 

soor 

t 

1c 2ac 2bc 3d 4c 6c 7c 7e 13c 13d 13i 

Wei 

poel 

Ran 

den 

broe 

k 

Wei 

poel 

Ran 

den 

broe 

k 

Wei 

poel 

Ran 

den 

broe 

k 

Wei 

poel 

Sch 

uile 

nbur 

g 

27 

Wei 

poel 

Sch 

uile 

nbur 

g 

Wei 

poel 

Lien 

dert 

Wei 

poel 

Mos 

kee 

Wei 

poel 

Ran 

dwij 

ckla 

an 

Bloe 

men 

land 

je 

Wei 

lang 

s 

Oud 

e 

Eem 

Wei 

Tjalk 

-weg 

Peen 9 S F F R A A F A O 

Pinksterbloem 2 S O 

Poelruit - 

Rietorchis - 

Schermhavikskruid 2 R R 

Scherpe boterbloem 10 F O F O O O F O S O 

Scherpe zegge - 

Slangenkruid 6 O F F F S R 

Smalle weegbree 10 F Cd A F A Cd Cd A Ld S 

Stijf havikskruid - 

Vertakte 

- 

leeuwentand 

Wateraardbei - 

Waterdrieblad - 

Watermunt - 

Wilde bertram - 

Zandblauwtje 

Totaal aantal soorten 

2 S R 

per weilandje 

13 20 19 7 17 20 21 17 9 8 3


8. Aquafloramatten op de randen van de poelen. 

Er zijn langs het Valleikanaal in het kader van de herinrichting als ecologische verbindingszone 7 

poelen aangelegd met aquafloramatten op de oevers (Zie groene subvakken in tabel 4.1). Daarnaast 

zijn er een aantal poelen die al langer aanwezig zijn. Dit zijn poelen waar bij de aanleg geen 

aquafloramatten zijn neergelegd. Dit zijn de poelen bij de omleiding bij de Barneveldse beek (subvak 

3e) in Schuilenburg, het poeltje bij de stuw in het Valleikanaal vlakbij de Eem (subvak (12d) en de poel 

in vak 13 tegen de Oude Eem (subvak 13 e ). In dit hoofdstuk wordt daarom van 7 poelen uitgegaan. In 

de matten zaten 16 soorten planten. Zie tabel 5.3 en tabel 8.1. Zwanenbloem komt als enige soort 

niet voor. 

Net zoals in de vorige 2 hoofdstukken zijn ook hier de abundantie’s vertaald in aantallen planten. 

Soorten met meer dan 300 planten zijn: Moerasrolklaver, Bosbies, Liesgras en Kalmoes. De soorten 

Beekpunge, Mattenbies, Watermunt en Moeraswederik komen nagenoeg niet voor. De meeste 

soorten zijn te zien in de poelen 3e, 4d, 6d en 7d. Er komt op een aantal plaatsen wel Ruwe bies voor 

wat veel op Mattenbies lijkt. 

28


Tabel 8.1 Effect aquafloramatten op poelranden 

Code subvak 1d 2ad 2bd 4d 6d 7d 7f 

Naam subvak 

Aantal 

subvakk 

en met 

soort 

Poel 

Ran 

den 

broek 

Poel 

Ran 

den 

broek 

29 

Poel 

Ran 

den 

broek 

Poel 

Schui 

len burg 

Poel 

Lien 

dert 

Poel 

Lien 

dert 

Mos 

kee 

Poel 

Lien 

dert 

Rand 

wijck 

laan 

Beekpunge 1 

Bosbies 9 O O O F La F O 

Dotterbloem 3 R R R 

Gele lis 7 F O O S S 

Grote egelskop 2 O 

Grote kattenstaart 8 R S O F F O 

Kalmoes 3 S Ld A 

Liesgras 3 O 

Mattenbies 1 F 

Moerasspirea 3 R R 

Moeraswederik 3 S S R 

Moeraszegge 4 F Ld Ld La 

Oeverzegge 2 R O R 

Scherpe zegge 4 F O F F 

Watermunt 1 

Zwanenbloem 

Aantal soorten per 

- 

poel 

3 5 6 8 9 9 3


9. Bomen en struiken langs het Valleikanaal 

9.1 Oeverstruiken 

Over de hele lengte staat onderaan het 

talud veel Schietwilg, Es, Boswilg, 

Zwarte els en Berk. Incidenteel Katwilg, 

Laurierwilg en Grauwe wilg. Veel schijnt 

aangeplant te zijn (Zie hoofdstuk 2.5). 

Deze bomen, want dat worden het voor 

een groot deel op den duur, zullen af en 

toe afgezet moet worden als het niet de 

bedoeling is, dat het bomen worden. Ze 

gaan ook concurreren met de laanbomen 

langs de wegen, fiets- en wandelpaden. 

Ook de kruidachtige vegetatie zal aan 

diversiteit afnemen. Maar er zijn 

misschien ook redenen om deze struiken 

allemaal of gedeeltelijk te laten doorgroeien. 

9.2 Laanbomen 

Langs de wegen, fiets- en wandelpaden staan vaak laanbomen. De meest voorkomende bomen zijn 

Zomereik, Hollands iep, Hollandse linde, Gewone esdoorn en Es. Incidentele grote bomen zijn 

Haagbeuk, Berk, Treurwilg. Treurbeuk, Okkernoot, Paardenkastanje, Tamme kastanje, Moeraseik, 

Meelbes, Scharlakeneik, Perenboom, Italiaanse populier, Canadese populier , Ratelpopulier, Grauwe 

abeel en Moerascipres. 

9.3 Struikgewas 

Tot het struikgewas worden gerekend Gewone vogelkers, Haagliguster, Gelderse roos, Hazelaar, 

Rode kornoelje, Sleedoorn, Spaans aak, Sporkehout, Eenstijlige meidoorn, Fluweelboom, Gewone 

vlier, Hulst, Lijsterbes en Wilde kardinaalsmuts. Ze staan vaak wat verder van het water af tot tegen 

de fiets- en wandelpaden of in bosachtige subvakken, zoals in vak 12 en 13. Deze zijn waarschijnlijk 

allemaal geplant (zie hoofdstuk 2.5). De overgangen naar de grasbermen bieden ruimte voor hoger 

opgaande steun zoekende planten als Look zonder look en Boerenwormkruid. 

9.4 Bospercelen 

In de vakken 12 en 13 komen enkele hele kleine bospercelen voor. Ze worden hier bospercelen 

genoemd omdat daar bomen boven het struikgewas uitkomen, die een hoogte van ca 15 meter bereikt 

hebben. Voor vogels interessant. Dit zijn interessante gebiedjes omdat daar vegetatie in meerdere 

lagen voorkomt met vaak ook een geleidelijke overgang. Zie ook opmerking bij Struikgewas. 

30


10. Enkele bijzondere plantensoorten 

Tijdens de inventarisatie zijn er een aantal bijzondere soorten gevonden. Bijzonder is een relatief 

begrip. Het zijn in ieder geval soorten die weinig in de Gelderse vallei voorkomen. Enkele kunnen 

aangemerkt worden als ontsnapte en verwilderde tuinplanten en andere als verdwaalde exoten. Op 

onderstaande foto’s zijn 24 leuke soorten te zien. De soorten met een `Z` zaten in het zaadmengsel 

en met `Am`in de aquafloramatten. 

Beekpunge Am Blauw glidkruid Bronkruid 

Deens lepelblad Gewone comelina Grote watereppe 

Heelblaadjes Z Hertshoornweegbree Incarnaatklaver 

Kalmoes Am Knikkend tandzaad Kraailook 

31


Kromhals Mattenbies Am Moeraswederik Am 

Pluimzegge Poelruit Z Purperleverkruid 

Rode schijnspurie Roedekattenstaart Slangenkruid Z 

Waterdrieblad Z Slanke anjer Zandblauwtje Z 

32


11. Locaties met interessante vegetaties 

11.1 Wat zijn interessante locaties 

Op een aantal locaties zijn interessante vegetaties aangetroffen. En 

soms ook fauna, zoals te zien is op de foto, waar twee ganzen naast 

elkaar broeden. De locaties zijn interessant omdat, daar lering uit 

getrokken kan worden. Bijvoorbeeld voor het beheer. Soms ook om een 

verschijnsel te verklaren of een uit oogpunt van beheer ongewenste 

situatie te voorkomen(Japanse duizendknoop). Een aantal van deze 

locaties zijn hieronder beschreven. 

11.2 Beschrijving van interessante locaties 

Zoutminnende planten langs Ringweg 

In de Ringwegbermen van vakken 11 en 12 is in de eerste 50 cm langs de weg veel 

Hertshoornweegbree en in mindere mate ook Deens lepelblad aangetroffen. Beide soorten komen 

daar voor, omdat de bodem enig zout bevat. Dat is gekomen door het strooien van zout op de 

Ringweg in vorstperioden. Foto’s van deze 2 soorten staan afgebeeld in hoofdstuk 10. 

Klein vogelpootje en Zilverhaver (zie ook Hoofdstuk Plantengemeenschappen) 

In de graslandstrook langs de Ringweg, in de vakken 9 tot en met 12, komt zeer veel 

Boerenwormkruid, Duizendblad, Gewoon biggenkruid, Gewoon reukgras, Gewone margriet, 

Hazenpootje, Klein vogelpootje, Jacobs kruiskruid, Reigersbek, Schapenzuring, Smalle weegbree en 

Zilverhaver voor. Een volledig andere vegetatie dan elders langs het Valleikanaal. Dat wil zeggen dat 

de bodem waarschijnlijk bestaat uit droge voedselarme zandgrond. Deze plantengemeenschap komt 

ook niet voor aan de andere kant van het Valleikanaal. 

Soortenrijkdom bij bruggen 

De diversiteit aan plantensoorten is bij de einden van de vakken, waar ze eindigen bij de bruggen, 

opvallend groter dan bijvoorbeeld halverwege de bruggen. Er is geen duidelijke verklaring voor, maar 

vaak is er verschil in betreding en mate van beroering van de bodem. Vaak is er ook minder schaduw 

en valt er meer regen, omdat de laanbomen niet tot het eind van een oever zijn geplaatst. 

Visstekken 

De diversiteit neemt toe op plaatsen waar vissers hun stek opslaan. Men trapt een stuk riet plat 

waardoor licht en ruimte komt en er kansen ontstaan voor Beekpunge, Moerasvergeet-mij-nietje, Rode 

waterereprijs, Gele waterkers en Slanke waterkers. 

Kruising Spoorlijn-Valleikanaal 

Ter plaatse van de kruising Spoorlijn-Valleikanaal zijn basaltblokken aangebracht. Dat levert een 

bijzondere biotoop op. Dat geldt zowel voor de zijde, ter hoogte van de wijken Liendert en Schothorst, 

als de zijde Ringweg Kruiskamp. Het levert een paar specifieke plantensoorten op zoals Wit vetkruid, 

Bezemkruiskruid, Kompassla, Egelantier, Kleverig kruiskruid, Gewone zandmuur, Wilgenroosje. 

Muursla, Akkermelkdistel en Pastinaak. 

Plas-draszones en enkele weilandjes om poelen 

Deze subvakken worden gekenmerkt door een zeer groot aantal bloeiende planten. Veel 

voorkomende soorten zijn Slangenkruid, Gewone brunel, Gewone margriet, Gele morgenster, Echte 

koekoeksbloem, Pinkersterbloem, Glad walstro, Grote kattenstaart en nog veel meer. Een lust voor 

het oog. 

33


Japanse duizendknoop op de oevers van het Valleikanaal 

Deze soort is een geweldig harde groeier, omdat hij sterke wortelstokken heeft. Hij is op 5 locaties 

aangetroffen, maar extreem veel in subvak 6a (talud zijde Ringweg kruiskamp) 

Waterplanten in het Valleikanaal 

Er is weinig vegetatie in het Valleikanaal. Soorten die voorkomen zijn enkele kroossoorten en 

daarnaast Grote kroosvaren, Gele plomp, Grote lisdodde, Veenwortel, Grof hoornblad en Pijlkruid. Het 

is niet zeker of Kleine egelskop voorkomt, omdat de waterstand ten tijd van het onderzoek hoog was. 

Bekend is dat deze soort en ook Pijlkruid, hogerop in het Valleikanaal op het grondgebied van de 

gemeente Leusden massaal aanwezig is. Daar komt Gele plomp weer niet voor. Ook Grote lisdodde 

komt in Leusden niet voor. 

34


12. Plantengemeenschappen 

Door Kees Both (12.1, 12.2) en Arie van den Bremer (12.3, 12.4) 

Bij de inventarisatie van de vegetatie op oevers van het Valleikanaal en de aanliggende poelen is 

gelet op de soorten die daar voorkomen, op de flora dus. Hoewel er tijdens de inventarisatie niet 

expliciet aandacht aan besteed is kunnen we achteraf, op grond van de floristische gegevens, ook 

ingaan op enkele opvallende plantengemeenschappen die er voorkomen. 

12.1 Wat zijn plantengemeenschappen? 

Planteninventarisaties richten zich meestal op de soorten planten die ergens voorkomen. Resultaat 

zijn soortenlijsten, met per soort een aanduiding hoeveel deze ergens voorkomt. Soorten, of beter, 

individuen van een soort, maken samen met andere soorten deel uit van een vegetatie. Die vegetatie 

wordt beïnvloed door bodemgesteldheid, waterhuishouding (droog -vochtig – nat), waterkwaliteit (zoet 

of zout), dichte of ijle begroeiing, al of niet gelaagd zijn waarbij ze overschaduwd worden of andere 

planten bedekken, meer of minder betreden worden door mensen of dieren of bemest door dieren. 

Een vegetatie is concreet – je gaat niet in de flora zitten, maar in de vegetatie. Een vegetatie op een 

bepaalde, qua bodem en andere milieufactoren min of meer homogene plek, bevat plantensoorten die 

ongeveer dezelfde eisen aan die plek stellen. In de vegetatie kun je daardoor patronen herkennen: 

plantensoorten die vaak samen voorkomen. Zulke combinaties worden benoemd als 

plantengemeenschappen. 

Als je bijvoorbeeld Grote weegbree ziet kan je ook Engels raaigras en Tengere rus verwachten. In dit 

concrete geval is er sprake van een ‘tredplantengemeenschap’ op sterk verdichte en tevens 

voedselrijke zandgrond, zoals aan wegkanten, in de middenstrook van onverharde wegen tussen de 

karrensporen of in stroken tussen fietspad en zandweg. Genoemde drie soorten vormen de vaste kern 

van deze plantengemeenschap met de naam ‘Associatie van Engels raaigras en Grote weegbree’, de 

kensoorten. Van deze drie kensoorten van deze plantengemeenschap komt Engels raaigras het 

meest voor. Daarnaast zijn er soorten die minder trouw zijn aan deze plantengemeenschap, die 

daarom ‘begeleidende soorten’ genoemd worden: in dit geval Straatgras, Varkensgras, 

Paardebloemen, Witte klaver, Zilverschoon en nog wat soorten. 

Samen met zes andere plantengemeenschappen maakt de Associatie van Engels raaigras en Grote 

weegbree deel uit van de Weegbreeklasse: begroeiingen van sterk verdichte en voedselrijke grond. 

Ze komen voor op sterk betreden of bereden plaatsen of in weilanden die een deel van het jaar onder 

voedselrijk zoet of brak water staan. 

Het aardige van het letten op plantengemeenschappen is, we herhalen het, dat je patronen in de 

vegetatie en het landschap gaat herkennen – zoals planten die heel vaak samen voorkomen. Een 

ander patroon betreft zoneringen in de vegetatie, met scherpe of geleidelijke overgangen, bijvoorbeeld 

van nat naar droog of van grasland naar bos, met daartussen een zoom van struweel en open 

plekken. Zo’n zonering met geleidelijke overgangen wordt ‘gradiënt’ genoemd. Het gaat bij zoneringen 

niet alleen om het herkennen van patronen, maar ook van processen, c.q. veranderingen. Een zo’n 

proces is successie – waarbij een reeks van plantengemeenschappen elkaar opvolgt. Voorbeelden 

daarvan is het dichtgroeien van een plas en het bebost raken van een grasland. Successie begint bij 

een ‘pioniergemeenschap’ en kent in ons land in de meeste gevallen een eindfase (‘climax’), in de 

vorm van bos. Wat ongenuanceerd kun je zeggen: ‘elk plekje wil een bos worden’. 

Het vakgebied dat hier aan de orde is heet ‘vegetatiekunde’. Vroeger werd het ‘plantensociologie’ 

genoemd. Vegetatiekundige kennis is belangrijk voor het natuurbeheer: begrazen, plaggen, maaien, 

etc. Voor een groot deel betreft beheer het tegenwerken van successie – zodat het grasland niet 

dichtgroeit met struiken en bomen en plassen niet ‘verlanden’ door steeds ondieper te worden door 

zich ophopend dood plantenmateriaal. In het geval van het verlandingsproces wordt de plas 

35


uitgebaggerd, zodat de successie opnieuw kan beginnen. In het geval van het maaien en begrazen 

van het grasland wordt de successie op een bepaalde fase gefixeerd. 

12.2 Enkele plantengemeenschappen langs het Valleikanaal 

1.Associatie van Engels raaigras en Grote weegbree. 

Kensoorten zijn Grote weegbree, Engels raaigras en Tengere rus. Begeleidende soorten zijn 

Straatgras, Varkensgras, Paardebloemen, Witte klaver, Zilverschoon en nog wat soorten. Het gaat 

hier om een ‘tredplantengemeenschap’ op sterk verdichte en tevens voedselrijke zandgrond, aan 

wegkanten, in de middenstrook van onverharde wegen tussen de karrensporen of in stroken tussen 

fietspad en zandweg. Samen met zes andere plantengemeenschappen maakt de Associatie van 

Engels raaigras en Grote weegbree deel uit van de Weegbreeklasse: begroeiingen van sterk verdichte 

en voedselrijke grond. Ze komen voor op sterk betreden of bereden plaatsen of in weilanden die een 

deel van het jaar onder voedselrijk zoet of brak water staan. 

2.Vogelpootjes – associatie. 

Kensoorten zijn Klein vogelpootje, Klein tasjeskruid; Zilverhaver en Dwegviltkruid. Begeleidende 

soorten zijn Viltganzerik, Kleine hardbloem, Buntgras (maar weinig en kortlevend), Schapezuring, 

Smalle weegbree, Muizenoor en Gewoon biggekruid, met soms Zandblauwtje. Het gaat om een lage 

en ijle begroeiing van zonnige tot licht beschaduwde, droge, open plekken op kalkloze, humusarme, 

zure zandgrond. Alleen puur stuifzand is nog voedselarmer. Er is vaak sprake van een lichte 

bemesting door mensen en hun huisdieren. De gemeenschap is meestal te vinden in wegen 

spoorbermen, in de kanten van droge greppels en soms in eikenlanen waar voldoende zijdelings licht 

is. De boomwortels zorgen daar voor voldoende drainage. Het gaat hier om een pioniergemeenschap 

op pas blootgelegd zand, bijvoorbeeld doordat de grasmat verwijderd is. 

De Vogelpootjes – associatie maakt met elf andere plantengemeenschappen deel uit van de klasse 

van de droge graslanden op zandgrond. Ze hebben gemeen dat het grondwater als regel niet 

bereikbaar is voor de wortels en dat ze voor de watervoorziening in het groeiseizoen afhankelijk zijn 

van neerslag en hoe deze in de bovenste bodemlaag vastgehouden kan worden. Ze kunnen 

desondanks tamelijk rijk aan soorten zijn, vooral van ‘miezepietertjes’ onder de vaatplanten en veel 

mossen en korstmossen. 

3.Bosbies-associatie. 

Het beeld van deze vegetatie wordt ’s zomers bepaald door ‘de grote, grijsbeige pluimen van de 

kensoort, de Bosbies. Begeleidende soorten zijn Kruipende botenbloem, Veldzuring, Gestreepte 

witbol, Pinksterbloem, Ruw beemdgras, de paardenstaart Lidrus en Echte koekoeksbloem. De 

gemeenschap komt veel voor aan slootkanten en op kanaaloevers in de buurt van beken, waar de 

plant zijn natuurlijke standplaats heeft. Als ze qua beheer verwaarloosd worden ontwikkelt zich een 

soortenarme ruigte, met vrijwel alleen Bosbies. Extensief maaibeheer is nodig voor instandhouding. Bij 

verdroging verschijnt er veel Grote brandnetel. 

Deze plantengemeenschap maakt met elf andere deel uit van de klasse van de Matig Voedselrijke 

Graslanden. Deze zijn grotendeels te beschouwen als overblijfselen van extensief beheerd 

boerenland. Ze zijn vooral een cultuurproduct, met een vaak hoge natuurwaarde. 

4.Wormkruid-associatie 

Kensoorten zijn Boerenwormkruid, Bijvoet, Akkerdistel en Vlasbekje. Van de begeleidende soorten 

noemen we Ridderzuring, Grote brandnetel, de grassen Kweek, Kropaar, Glanshaver en Engels 

raaigras en Gewoon duizendblad. 

Boerenwormkruid kan zich door middel van wortelstokken sterk vermeerderen. 

Deze plantengemeenschap maakt deel uit van de klasse van de ruderale gemeenschappen en is de 

meest voorkomende ruderale plantengemeenschap.‘Ruderaal’ komt van ‘rudus’ = puin en van 

‘rudere’= bouwval. Het gaat om ‘ruigten’ op droge en zonnige standplaatsen. De ondergrond is 

36


voedselrijk en bestaat uit puin, kalkrijk zand, of ander toegevoegd voedselrijk materiaal op een ‘plek’ 

waar ‘gerommeld’’ is. Vaak in de bebouwde kom en langs verkeerswegen. Zand en vooral kalkrijk 

zand neemt gemakkelijk warmte op. De begroeiing kan goed tegen sterke verdamping en hoge 

temperaturen. Het zijn vaak bloemrijke pioniergemeenschappen. 

5.Associatie van Moerasspirea en Echte valeriaan. 

Kensoorten zijn Moerasspirea, Poelruit, Echte valeriaan, Grote wederik. Van de begeleidende soorten 

(dat zijn er veel!) noemen we Gewone engelwortel, Kale jonker, Vogelwikke, Moerasrolklaver, Riet, 

Gele lis, Grote kattenstaart, Rietgras, Moerasandoorn, Moeraswalstro, Haagwinde, Koninginnekruid, 

Gewone smeerwortel en Harig Wilgenroosje. 

Deze plantengemeenschap maakt deel uit van de klasse van de natte strooiselruigten 

Deze ‘strooiselruigten’ bestaan uit ruigtekruiden aan de rand van wateren. Door golven en stroming 

worden aan de oevers dode plantenresten afgezet in aanspoelselzones. Het organische materiaal 

verteert snel onder de vochtige en zuurstofrijke omstandigheden en daardoor komen snel veel 

voedingsstoffen vrij. In die zone schieten hoge kruidachtige planten op. De betreffende 

plantengemeenschappen behoren ‘tot de meest robuuste, bloemrijkste, geurigste, kleurigste en 

daardoor de meest in het oog lopende begroeiingen van kruidachtige planten. De flora bevat 

overblijvende soorten en veel tweejarigen.’ (Atlas van de plantengemeenschappen, deel 4, p. 14). 

12.3 Plantengemeenschappen bij de poelen 

De poelen zijn nog erg jong en veel vegetatie is voortgekomen uit zaadmengsels en aquafloramatten. 

Bovendien hebben ze geen open verbinding met andere oppervlaktewateren, waardoor de 

kolonisering door nieuwe soorten van elders wordt beperkt. Daardoor kunnen nu nog geen 

plantengemeenschappen worden waargenomen. Dat kan misschien over 10 jaar. 

12.4 Locatie van de associaties langs het 

Valleikanaal 

Interessant is dat de associaties een relatie 

hebben met het profiel van het Valleikanaal. Het 

is logisch dat de hoge delen droger en vaak 

voedselarmer zijn dan de lage delen en dat dit 

tot verschillende associaties leidt. Het 

oeverprofiel kan in grote lijnen in vier stroken 

verdeeld worden. Zie schets. Dit betekent niet 

dat dit schema overal steeds van toepassing is, 

maar het gaat om de grote lijn. Per strook wordt 

hierna een kleine toelichting gegeven. 

1a.Engels raaigras en Grote weegbree-associatie 

Deze associatie is vooral te vinden in de bermen van wegen en fietspaden aan beide zijden van het 

hele Valleikanaal, met uitzondering van de bermen waar Vogelpootje-associatie voorkomt. Daar is het 

te voedselarm en droog voor deze associatie. Het gaat vooral om de eerste meters vanaf de wegkant 

richting Valleikanaal. . 

1b. Vogelpootje-associatie 

Komt vooral voor op de oever aan de stadszijde van het Valleikanaal tussen Hogeweg en de stuw in 

het Valleikanaal bij de Eem. Het is een droge, zanderige en voedselarme strook tussen wegkant en 

begin van het talud richting water. Deze associatie is de enige, die niet over de hele lengte en aan 

beide zijden van het Valleikanaal voorkomt, zoals dat bij de andere associaties het geval is. 

2. Bosbies-associatie 

37


De Bosbies-associatie is te vinden op beide oevers over de hele lengte van het Valleikanaal. Tussen 

de waterlijn van de Valleikanaal en het begin van het talud ligt vaak een vrij natte strook, die in 

breedte varieert van 1 à 2 meter tot wel 10 meter. Dit laatste alleen bij de plasoevers in de wijk 

Schothorst. Bosbies groeit vooral in deze strook. De associatie eindigt halverwege het talud, waar de 

Wormkruid-associatie begint 

3. Wormkruid-associatie 

Deze associatie bevindt zich qua locatie tussen de strook met Engels raaigras en Grote weegbreeassociatie 

èn de Bosbies-associatie. Oftewel op de overgang van berm naar talud. Richting berm 

eindigt de strook waar intensieve betreding plaatsvindt en richting Valleikanaal waar de Bosbiesassociatie 

begint. Ze komt over de hele lengte aan beide zijden van het Valleikanaal voor. 

4. Associatie van Moerasspirea en Valeriaan 

Deze associatie komt voor in de strook tussen Bosbies-associatie en het water van het Valleikanaal. 

Het is een zeer smalle natte strook tot hooguit 1 meter, met veel plantensoorten die over de hele 

lengte van het Valleikanaal aan beide zijden voorkomen. 

38


13. Samenvatting met conclusies 

De KNNV afdeling Amersfoort e.o. heeft in 2011 in opdracht van de afdeling Milieu van de gemeente 

Amersfoort onderzocht welke vegetatie voorkomt op de oevers langs het 4 km lange Valleikanaal 

tussen rijksweg A28 en de Eem. Van het te onderzoeken gebied maken ook 10 poelen en 11 

zogenaamde bloemrijke weilandjes deel. De Eem is een ecologische verbinding door de stad en een 

aantal jaren geleden zijn de oevers natuurvriendelijk gemaakt. Zie hoofdstuk 2 . 

Om het veldwerk beheersbaar te maken zijn er 13 vakken en 61 subvakken onder scheiden. Die zijn 

door de gemeente Amersfoort aangereikt. Zie hoofdstuk 3. 

Er zijn in totaal 382 soorten waargenomen, waarvan 64 soorten slechts in één subvak. Brandnetel 

komt in de meeste subvakken voor direct gevolgd door Smalle weegbree, Duizendblad en Akkerdistel. 

In de meeste subvakken wil niet zeggen, ook de meeste planten. Dat zal ongetwijfeld Riet zijn. Een 

overzicht van alle soorten met het aantal subvakken waarin ze voorkomen, is opgenomen in bijlage 1. 

Het vak met de meeste soorten is vak 2 met 233 soorten. Het subvak met de meeste soorten is 

subvak 8a met 150 soorten. Zie hoofdstuk 4 

Op de oevers van het Valleikanaal en in de weilandjes rond de poelen is een zaadmengsel 

uitgestrooid met 54 soorten zaad. Van die 54 zijn er op de oevers 14 soorten niet teruggevonden en in 

de weilandjes 26 . Zie hoofdstukken 5, 6 en 7. Op de weilandjes komt maar één soort voor die niet op 

de oevers is gevonden. Dat is Zandblauwtje, maar dat zijn er maar een paar. Over het geheel gezien 

zijn er dus 41 van de 54 soorten zaad opgekomen. 

Er zijn aqua-floramatten met 16 soorten rond 7 poelen aangebracht. Er zijn 10 poelen maar bij drie 

poel zijn geen matten aangebracht. Zwanenbloem is niet gevonden. Er blijven dus 15 soorten over die 

wel zijn gevonden. Zie hoofdstuk 5 en 8. 

Zaadmengsel en matten samen bevatten totaal 54 + 16 = 70 soorten. Totaal zijn hiervan 41 +15 = 56 

wel gevonden en 14 niet. 56 Is circa 15% van het totale aantal van 382 soorten . Dat geeft aan dat de 

natuur op eigen kracht ook al een grote soortenrijkdom geeft. Een interessante vraag is hoeveel 

soorten gevonden zouden zijn als er geen zaadmengsel en matten waren geweest? Hiertoe zouden 

zeker Duizendblad en Gewoon biggenkruid behoren. 

Het Valleikanaal heeft over de hele lengte een tamelijk gelijkvormig profiel, maar in dat profiel komen 

natte en droge zones voor. Dat verklaart voor een deel waarom er zo’n groot aantal soorten 

aangetroffen zijn . Het zaadmengsel heeft, zoals hiervoor al is aangegeven, daartoe maar beperkt 

bijgedragen. Mogelijke andere invloedsfactoren zijn het maaibeleid, verschil in betreding van de 

oevers (hondenuitlaatpaden), verschillen in bodemgesteldheid, vervuiling door strooizout en 

opspattend water langs de Ringweg enz . 

In het Valleikanaal zelf komen bijna geen planten voor. De planten die er voorkomen groeien vanuit de 

oever. Het gevonden kroos zat altijd verscholen tussen oeverplanten. Er zijn maar weinig soorten die 

zich kunnen handhaven in het Valleikanaal en dat komt door de grote stroomsnelheid van het water 

en de grote diepte (scherpe gradiënt). In de poelen groeien meer soorten omdat de oevers daar 

geleidelijker aflopen naar het midden. 

Op de oevers aan de stadszijde staan 20 soorten minder dan op de oevers aan de zijde van de 

buitenwijken. Als de plas-draszones in de wijk Schothorst buiten beschouwing worden gelaten het 

verschil nog 15 waarvan 3 soorten uit het zaadmengsel voortkomen. Die aantallen zijn berekend door 

voor elke oever apart het gemiddelde van subvaktotalen uit te rekenen. Een verklaring voor het 

39


verschil is niet gevonden. Mogelijk is de variatie in bomen en struiken een oorzaak, maar dat is niet 

mee onderzocht. 

Tot de vegetatie zijn ook de laanbomen en struiken gerekend. Bij de struiken kan onderscheid 

gemaakt worden tussen die, welke direct langs het water staan (Schietwilg, Es, Boswilg enz.) èn 

struiken die hoger op het talud of op de bermstrook tussen het talud en de auto- of fietswegen staan 

(Sporkehout, Eenstijlige meidoorn enz.) Het meeste is aangeplant Als die bomen en struiken door 

mogen groeien dan worden de oevers en poelen dichte houtwallen en bosjes 

Tijdens de inventarisatie is een aantal niet alledaagse soorten aangetroffen. Van sommige 

interessante soorten zijn in hoofdstuk 10 foto’s opgenomen. Achter de naam is met een code 

aangegeven of ze in het zaadmengsel, dan wel in de aquafloramatten zaten. 

Opvallend is dat de biodiversiteit langs de waterlijn sterk toeneemt, als er verstoring optreedt in de 

hoog opgaande, gesloten vegetatie (visstekken). Voorbeelden van hoogopgaande vegetatie zijn Riet, 

Grote lisdodde en Schiet- en Boswilg. Als dat uit oogpunt van beheer gewenst is zou daar met het 

maaien rekening mee gehouden kunnen worden. Bijvoorbeeld plaatselijk vaker maaien tot aan het 

water. 

Op een aantal locaties komen bijzondere vegetaties voor. Zoals Hertshoorn weegbree en Deens 

lepelblad op locaties, waar in de winter zout gestrooid wordt. In hoofdstuk 10 zijn een aantal van die 

locaties beschreven. 

Tot slot is onderzocht of de vegetatie langs het Valleikanaal en in en rond de poelen te onderscheiden 

is naar plantengemeenschappen. Van boven naar beneden is het profiel van het Valleikanaal te 

verdelen in 4 stroken met bijpassende plantenassociaties: 

1. bermstrook, vanaf het talud tot aan de rand van de weg of fietspad: Associatie van Engels raaigras 

en Grote weegbree en Vogelpootjes – associatie. De laatste is alleen aanwezig aan de stadszijde ter 

hoogte van de wijk Schothorst. 

2. het talud zelf: Wormkruid-associatie 

3. het natte deel tot aan het begin van het talud: Bosbies-associatie 

4. eerste 50 cm langs het water: Associatie van Moerasspirea en Valeriaan 

Ten aanzien van de poelen zijn nog geen plantengemeenschappen te herkennen. Daarvoor zijn er te 

weinig kensoorten gevonden. Zie verder hoofdstuk 11. 

Het zaaien van een bloemrijk mengsel levert optisch (beleving) een grote verrijking op, want de 

vegetatie die van nature opgroeit is veel minder bloemrijk. Dat wordt nog versterkt door het feit dat het 

bloemrijke mengsel vaak plaatselijk in hoge abundantie voorkomt. Met name de poelen met 

weilandjes en de plas-draszones zijn gebieden met prachtige vegetaties geworden. 

40

14. Bronnen 


Weeda, E.J., e.a. (2003), Atlas van plantengemeenschappen in Nederland, vier delen. Utrecht: KNNV 

Uitgeverij 

Arie van den Bremer 2008 : Wilde planten in de Gelderse Vallei en het Eemland; van knop tot dop : 

Koninklijke BDU Uitgevers BV Barneveld 

Ruud van der Meijden; Heukel’s Flora van Nederland : Wolters –Noordhoff 23ste druk 

41

Bijlage 1 


Totaal overzicht van soorten met hun abundantie 

In onderstaand tabel is per soort aangegeven in hoeveel subvakken deze voorkomt en in grote lijnen 

waar. Waarbij het totaal aantal subvakken 61 is. Dat geeft een indruk van het aantal keren dat een 

plant per soort voorkomt langs het hele Valleikanaal, inclusief de poelen. Met enige fantasie zou je dat 

de abundantie van een soort kunnen noemen. 

Regelnummer 

Naam soort Aantal 

sub- 

vakken 

1 Aarvederkruid 1 Incident in subvak 7d 

2 Acacia 1 Incident in subvak 6b 

42 

Bijzonderheden per soort 

3 Akkerdistel 45 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

4 Akkerkers 4 Incidenten in subvakken 1a, 3a, 2ab en 2ac 

5 Akkerkool 12 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

6 Akkermelkdistel 1 Incident in subvak 9b. Bij spoorlijntunnel 

7 Akkervergeet mij nietje 4 Willekeurig verspreid met zeer lage dichtheid 

8 Akkerviooltje 3 Incidenten in dsubvakken 5b, 8a en 9d 

9 Akkerwinde 4 Willekeurig verspreid met zeer lage dichtheid 

10 Amerikaans krent. boom. 4 Willekeurig verspreid met zeer lage dichtheid 

11 Amerikaanse eik 2 Incidenten in subvakken 1a en 7b 

12 Amerikaanse vogelkers 5 Alleen tussen spoorlijn en Eem 

13 Avondkoekoeksbloem 2 Incidenten in subvakken 2ba en 9d 

14 Beekpunge 8 Het meest in vak 11 

15 Beklierde basterdwederik 5 Willekeurig verspreid met zeer lage dichtheid 

16 Beklierde duizendknoop 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

17 Bermooievaarsbek 2 Incident in subvakken 1a en 6b 

18 Beuk 3 Incidenten in subvakken 6b, 12b en 13b 

19 Bezemkruiskruid 12 Alleen in de vakken 8 tot en met 11 (Liendert en Schothorst) 

20 Biezenknoppen 1 Incident in subvak 1a 

21 Bijvoet 42 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

22 Bitterzoet 16 Gelijkmatig verdeeld in de vakken 3 tot en met 11 

23 

Blaartrekkende 

boterbloem 

19 

Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

24 Blaassilene 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

25 Blauw glidkruid 3 Incidenten in subvakken 7b, 9d en 10a 

26 Bleekgele droogbloem 1 Incident in subvak 7c 

27 Bleke klaproos 18 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

28 Bloedooievaarsbek 2 Spoorwegkruising 

29 Boerenwormkruid 23 Willekeurig verspreid over de vakken 6 tot en met 12 

30 Bonte wikke 8 Willekeurig verspreid met zeer lage dichtheid 

31 Borstelbies 1 Incident in subvak 11a 

32 Bosandoorn 5 Willekeurig verspreid met lage dichtheid 

33 Bosbies 31 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer hoge dichtheid 

34 Bosrank 1 Incident in subvak 8d 

35 Bosveldkers 19 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in varierende dichtheid 

36 Boswilg 28 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

37 Brede stekelvaren 1 Incident in subvak 13d 

38 Brede wespenorchis 7 Willekeurig verspreid met lage dichtheid 

39 Brem 1 Incident in subvak 13c 

40 Bronkruid 1 Incident in subvak 11b 

41 Brunel 20 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in varierende dichtheid 

42 Buntgras 2 Incidenten in de subvakken 4c en6b 

43 Canadapopulier 4 Incidenten in de subvakken 2ac, 2bb, 3a en 13a

Regelnummer 



sub- 

vakken 

43 


44 Canadese fijnstraal 38 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

45 Canadese populier 1 Incident in subvak 9d 

46 Cichorei 3 Incidenten in subvakken1a, 2bc en 7c 

47 Citroengele honingklaver 5 4 x in vak 1 

48 Dagkoekoeksbloem 12 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

49 Dauwbraam 1 Incident in subvak 4d 

50 Deens lepelblad 2 Langs de Ringweg stadzijde ter hoogte van de wijk Schothorst 

51 Dolle kervel 2 Incidenten in vak 12 

52 Dotterbloem 10 Willekeurig verspreid maar bijna altijd een exemplaar per locatie 

53 Duizendblad 45 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer hoge dichtheid 

54 Echte kamille 24 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

55 Echte koekoeksbloem 23 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor behalve in de vakken 12 en 13 

56 Echte valeriaan 18 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

57 Eenstijlige meidoorn 15 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

58 Egelantierroos 2 Incidenten bij de subvakken9b en 9d bij Spoortunnel 

59 Egelboterbloem 1 Incident in subvak 7d 

60 Elzenzegge 1 Incident in subvak 2bb 

61 Engels raaigras 39 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer hoge dichtheid behalve vak 13 

62 Es 24 Komt overal voor, zowel langs het water als in de vorm van laanbomen 

63 Europese hanenpoot 1 Incident in subvak 9a 

64 Fijn schapengras 11 Komt over de hele lengte gelijkmatig in onbekende dichtheid 

65 Fijne ooievaarsbek 1 Incident in subvak 1a 

66 Fioringras 3 Incidenten in subvakken 4c, 12a en 12b 

67 Fluitenkruid 36 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

68 Fluweelboom 1 Incident in subvak 9a 

69 Framboos 3 Incidenten in subvakken 6a, 7e en 8a 

70 Geel nagelkruid 4 Incidenten in de subvakken 8a, 10a, 11a en 12b 

71 Gekielde dravik 4 Incidenten in de subvakken2bc, 4a, 4b eb 7b 

72 Gekroesde melkdistel 15 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

73 Gelderse roos 7 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

74 Gele kamille 2 Incidenten in subvakken 1a en 6c 

75 Gele lis 32 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

76 Gele morgenster 16 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

77 Gele mosterd 1 Incident in subvak 7b 

78 Gele plomp 10 Willekeurig verspreid met onbekende dichtheid 

79 Gele waterkers 23 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

80 Gestreepte witbol 43 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer hoge dichtheid 

81 Gevleugeld helmkruid 2 Incidenten in subvakken 6d en 11a 

82 Gevleugeld hertshooi 5 Willekeurig verspreid met lage dichtheid 

83 Gewone berenklauw 14 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

84 Gewone braam 26 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

85 Gewone commelina 1 Incident in vak 11a 

86 Gewone engelwortel 34 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

87 Gewone ereprijs 7 Willekeurig verspreid met variërende dichtheid 

88 Gewone esdoorn 1 Incident in subvak 13j 

89 Gewone hennepnetel 11 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

90 Gewone hoornbloem 39 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

91 

Gewone klit 14 

Komt over de hele lengte voor met de grootste dichtheid in de subvakken 1, 2a en 

2b 

92 Gewone margriet 33 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

93 Gewone melkdistel 12 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

94 Gewone ossentong 5 Willekeurig verspreid met lage dichtheid 

95 Gewone raket 33 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid

Regelnummer 



sub- 

vakken 

44 


96 Gewone rolklaver 5 Willekeurig verspreid in varierende dichtheid 

97 Gewone smeerwortel 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

98 Gewone spurrie 13 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

99 Gewone steenraket 2 Incidenten in subvakken 7a en 8a 

100 Gewone veldbies 10 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

101 Gewone vlier 13 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

102 Gewone vogelkers 1 Incident in subvak 13j 

103 Gewone waterbies 1 Incident in subvak 1d 

104 Gewone zandmuur 4 Willekeurig verspreid in lage dichtheid 

105 Gewoon barbarakruid 12 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

106 Gewoon biggekruid 39 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer hoge dichtheid 

107 Gewoon reukgras 36 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer hoge dichtheid 

108 Gewoon speenkruid 14 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

109 Gewoon sterrenkroos 24 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

110 Gewoon struisgras 31 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

111 Gewoon varkensgras 30 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

112 Glad vingergras 3 Willekeurig verspreid in variërende dichtheid 

113 Glad walstro 28 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

114 Gladde witbol 33 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

115 

Glanshaver 24 

Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid behalve vakken 

12 en 13 

116 Grasmuur 14 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

117 Grauwe abeel 5 Vooral in vak 2 als gevolg van veel opslag 

118 Grauwe wilg 1 Incident in subvak 7b 

119 Greppelrus 9 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

120 Grijskruid 2 Heel veel in subvak 13 c 

121 Grof hoornblad 5 Willekeurig verspreid in het water 

122 Groot hoefblad 1 Incident in subvak 1c 

123 Groot kaasjeskruid 1 Incident in subvak 4a 

206 Grote kroosvaren 4 Incidenteel in het Kanaal 

124 Groot streepzaad 7 Willekeurig verspreid tussen A28 en Liendertseweg 

125 Grote brandnetel 47 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

126 Grote egelskop 8 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

127 Grote ereprijs 1 Incident in subvak 1a 

128 Grote kattenstaart 21 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vrij lage dichtheid 

129 Grote klaproos 1 Incident in subvak 11a 

130 Grote kroosvaren 12 Vooral in vak 9 

131 Grote lisdodde 30 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

132 

Grote ratelaar 10 

Komt over de hele lengt voor in hoge dichtheid met nadruk op weilende rond 

poelen 

133 Grote teunisbloem 5 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

134 Grote vossenstaart 6 Komt gelijkmatig voor in variërende dichtheid in de vakken 1 tot en met 8 

135 Grote watereppe 3 Incidenten in de subvakken 2ab, 7a en13a 

136 Grote waterweegbree 21 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

137 

Grote wederik 13 

Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid behalve vakken 12 en 

13 

138 Grote weegbree 37 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

139 Haagbeuk 2 Incidenten in de subvak 6b en 7b 

140 Haagliguster 1 Incident in subvak 13b 

141 Haagwinde 38 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

142 Haarfonteinkruid 1 Incident in subvak 2bc (determinatie niet zeker) 

143 Handjesgras 2 Incidenten in de subvak 9a en 9c 

144 Harig knopkruid 8 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

145 Harig vingergras 1 Incident in subvak 7a

Regelnummer 



sub- 

vakken 

45 


146 Harig wilgenroosje 39 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

147 Hazelaar 7 Willekeurig verspreid in lage dichtheid Bijna altijd 1per subvak 

148 Hazenpootje 19 Willekeurig verspreid invarierende dichtheid in vooral de vakken 7 tot en met 12 

149 Hazenzegge 7 Willekeurig verspreid in lage dichtheid 

150 Heelblaadjes * 5 De meeste in de vakken1 tot en met 3 

151 Heermoes 36 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

152 Herderstasje 33 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

153 Herik 2 Incident in vak 2b 

154 Hertshoornweegbree 10 De meeste in de vakken 5 tot en met 12 

155 Hoge cyperzegge 11 Incidenteel alleen in de vakken 1 tot en met 7 

156 Hollandse iep 3 Laanbomen 

157 Hollandse linde 1 Laanbomen 

158 Hondsdraf 39 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in aanzienlijke dichtheid 

159 Hondsroos 11 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

160 Hoog struisgras 9 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

161 Hop 20 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

162 Hopklaver 10 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

163 Hulst 7 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

164 Ijle dravik 12 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

165 Ijle zegge 16 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

166 Inkarnaatklaver 1 Incident in subvak 1a 

167 Italiaans raaigras 6 Incidenteel alleen in de vakken 1 tot en met 4 

168 Italiaanse populier 1 Incident in vak sub 13d 

169 Jacobskruiskruid 31 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

170 Japanse duizendknoop 5 Heel erg veel in vak 6 

171 Japanse wijnbes 3 Incidenten in subvakken 6b, 8a en 9a 

172 Judaspenning 1 Incident in subvak 13j 

173 Kaal knopkruid 5 Willekeurig verspreid in lage dichtheid 

174 Kale jonker 4 Willekeurig verspreid in lage dichtheid 

175 Kalmoes 6 Alleen tussen A28 en vak 8 

176 Kamgras 3 Incidenten in subvakken 1a, 1c en 7a 

177 Katwilg 9 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

178 Kikkerbeet 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

179 Kleefkruid 35 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

180 Klein hoefblad 7 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

181 Klein kroos 23 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

182 Klein kruiskruid 21 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

183 Klein springzaad 3 Incidenten in subvakken 2ab, 2ac en 2bb 

184 Klein streepzaad 31 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

185 Klein vogelpootje 14 Vooral in de vakken 5 tot en met 12 in hoge dichtheid (stadzijde) 

186 Kleine egelskop 5 Vooral in de subvakken 1, 2a en 2b bij de A28 in lage dichtheid (in Leusden veel) 

187 Kleine klaver 23 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vrij hoge dichtheid 

188 Kleine lisdodde 9 Vooral in de vakken 2 tot en met 7 variërende dichtheid 

189 Kleine ooievaarsbek 23 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vrij lage dichtheid 

190 Kleine varkenskers 6 Willekeurig verspreid met in variërende dichtheid 

191 Kleine veldkers 2 Incidenten in subvakken 1a en 9d 

192 Kleine watereppe 16 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

193 Kleverig kruiskruid 2 Incidenten in subvakken 8a en 9d 

194 Klimop 4 Willekeurig verspreid in lage dichtheid 

195 Klimop ereprijs 6 Willekeurig verspreid in variërende dichtheid 

196 Kluwenzuring 7 Vooral in de vakken 5 tot en met 10 in lage dichtheid 

197 Knikkend tandzaad 6 Vooral in de vakken 7 tot en met 11 in variërende dichtheid

Regelnummer 



sub- 

vakken 

46 


198 Knoopkruid 24 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid . Niet vakken 12 en 13 

199 Knopig helmkruid 17 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

200 Kompassla 6 Vooral in de vakken 8 en 9 (spoortunnel) 

201 Koninginnenkruid 32 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vrij hoge dichtheid 

202 Korenbloem 2 Incidenten in subvakken 1a en 10a 

203 Korrelganzenvoet 1 Incident in subvak 13c 

204 Kraailook 2 Incidenten in subvakken 5b en 7b 

205 Kromhals 1 Incident in subvak 12a 

207 Kropaar 41 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

208 Kruipende boterbloem 40 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

209 Kruipertje 16 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

210 Kruldistel 13 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

211 Krulzuring 12 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

212 Kweek 16 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

213 Langbaardgras 3 Incidenten in subvakken 2bc, 11a en 11b 

214 Late guldenroede 3 Incidenten in subvakken 6a, 9b en 9d 

215 Laurierwilg 4 Incidenten in subvakken 3b, 4b, 6a en 9c 

216 Lidrus 7 Veel in subvak 6b 

217 Liesgras 35 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

218 Liggende vetmuur 8 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

219 Lijsterbes 13 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

220 Look zonder look 3 Incidenten in subvakken 2ab, 7b en 12c 

221 Luzerne 5 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid 

222 Maarts viooltje 2 Incidenten in subvakken 6b en 8a 

223 Madeliefje 20 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

224 Mannagras 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

225 Mannetjesvaren 2 Incidenten in subvakken 8b en 9d 

226 Mattenbies 2 Incidenten in subvakken 5a en 6d 

227 Meelbes 1 Incidenten in subvak 2aa 

228 Melganzenvoet 29 Vooral in de vakken 7 tot en met 11 in variërende dichtheid 

229 Melkeppe 2 Incidenten in subvakken 4b en 11a 

230 Middelste teunisbloem 21 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

231 Moerasandoorn 28 Vooral in de vakken 7 tot en met 11 in variërende dichtheid 

232 Moerascypres 1 Incident in subvak 7b 

233 Moerasdroogbloem 1 Incident in subvak 7a 

234 Moeraseik 2 Laanbomen in subvakken 2bb en 7e 

235 Moeraskers 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid tussen A28 en vak 8 

236 Moerasrolklaver 35 Vooral in de vakken 7 tot en met 11 in variërende dichtheid 

237 Moerasspirea 18 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

238 Moerasvergeet-mij-nietje 31 Vooral in de vakken 7 tot en met 11 in variërende dichtheid 

239 Moeraswalstro 1 Incident in subvak 4b 

240 Moeraswederik 4 Incidenten in subvakken 4d, 6d, 7d en 11b 

241 Moeraszegge 11 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

242 Moespimpernel 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. In vak 1a vrij veel 

243 Muizenoortje 4 Incidenten in subvakken 3d, 9c, 1b en 12a 

244 Muskuskaasjeskruid 13 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

245 Muurpeper 1 Incident in subvak 9c 

246 Muursla 1 Incident in subvak 9b 

247 Oeverzegge 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

248 Okkernoot 1 Incident in subvak 3c. Laanboom 

249 Paardenbloem 43 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

250 Paardenbloemstreepzaad 1 Incident in subvak 6c

Regelnummer 



sub- 

vakken 

47 


251 Paardenkastanje 3 Incidenen in subvakken 3b, 4a en 7d. Laanboom 

252 Paarse dovenetel 5 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid 

253 Pastinaak 3 Incidenten in subvakken 8a, 9b en 9d. Spoortunnel 

254 Peen 2 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

255 Perenboom 2 Incidenten in subvakken 13c en 13d. Bomen in weilandje 

256 Perzikkruid 18 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

257 Pijlkruid 14 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid in Valleikanaal 

258 Pinksterbloem 21 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

259 Pitrus 39 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

260 

Pluimzegge 6 

Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. Een pol per 

locatie 

261 Poelruit 2 Incidenten in subvakken 2bb en 9d 

262 Puntkroos 2 Incident in vak 7 

263 

Purper leverkruid 5 

Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. Een pol per 

locatie 

264 Raapzaad 4 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

265 Ratelpopulier 3 Incidenten in subvakken 2ba, 4a en 4c 

266 Rechte rolklaver 2 Incinete i n de vakken 11b en 12a 

267 Reigersbek 22 Komt over de hele lengte voor met grootste dichtheid in de vakken 8 tot en met 12 

268 Reukloze kamille 7 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

269 Reuzenberenklauw 2 Incidenten in subvakken 2bb en 8a 

270 Ridderzuring 43 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

271 Riet 37 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in bijna altijd hoge dichtheid 

272 Rietgras 24 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vaak beperkte dichtheid 

273 Rietzwenkgras 7 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

274 Rimpelroos 3 Incidenten in subvakken 9d, 12b en 13b 

275 Ringelwikke 11 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

276 Robertskruid 5 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

277 Rode kamperfoelie 5 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

278 Rode klaver 41 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

279 Rode kornoelje 7 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

280 Rode schijnspurrie 3 Incidenten in subvakken 5a, 7a en 12a 

281 Rode waterereprijs 9 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

282 Roedekattenstaart 3 Incidenten in subvakken 6d, 7d en 10a 

283 Rood zwenkgras 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

284 Ruig schapengras 1 Incident in subvak 7c 

285 Ruige zegge 12 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

286 Ruw beemdgras 15 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

287 

Ruwe berk 4 

Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. Zie ook zachte 

Bberk 

288 Ruwe bies 5 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

289 Schapenzuring 28 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

290 Scharlakeneik 2 Incident in vak 1a en 1b 

291 Schermhavikskruid 3 Incidenten in subvakken 6c, 7d en 10a 

292 Scherpe boterbloem 34 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

293 Scherpe zegge 7 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

294 Schietwilg 37 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. Oeverbeplanting 

295 Schijfkamille 8 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

296 Schildereprijs 1 Incident in subvak 7d 

297 Sint Janskruid 33 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

298 Slangenkruid 10 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

299 Slanke anjer 1 Incident in subvak 10a 

300 Slanke waterkers 8 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

301 Sleedoorn 8 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid.

Regelnummer 



sub- 

vakken 

302 Smalle waterpest 3 Incidenten in subvakken 6d, 7f en 9c 

48 


303 Smalle weegbree 46 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer hoge dichtheid 

304 

Smalle wikke (of 

vergeten) 

16 

Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

305 Spaanse aak 5 Incidenten in de vakken 7 tot en met 13 

306 Speerdistel 12 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

307 Spiesmelde 2 Incidenten in subvakken 3a en 6b 

308 Sporkehout 10 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

309 Steenanjer 5 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

310 Stijve klaverzuring 1 Incident in subvak 5b 

311 Stinkende gouwe 2 Incidenten in subvakken 4b en 13g 

312 Stippelganzenvoet 2 Incidenten in subvakken 1c en 4c 

313 Stokroos 1 Incident in subvak 11a 

314 Straatgras 38 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer hoge dichtheid 

315 Tamme kastanje 2 Incidenten in subvakken 2aa en 2ba 

316 Tengere rus 4 Incidenten in de subvakken 2ac, 10a, 11a en 13 e 

317 Tijmereprijs 2 Incidenten in subvakken 1b en 3b 

318 Timoteegras 14 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

319 Trekrus 2 Incidenten in subvakken 2bd en 4d 

320 Treurberk 1 Incident in subvak 6b 

321 Treurwilg 5 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. Een ex per locatie 

322 Uitstaande melde 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

323 Valse kamille 2 Incidenten in subvakken 1a en 1b 

324 Vederesdoorn 1 Incident in subvak 10a 

325 Veelbloemige roos 10 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

326 Veelbloemige veldbies 5 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

327 Veelkl. vergeet mij nietje 4 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

328 Veelwortelig kroos 28 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

329 Veenwortel bloeiend 1 Incident in subvak 1d 

330 Veenwortel niet bloeiend 17 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

331 Veerdelig tandzaad 10 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

332 Veldereprijs 19 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

333 Veldhondstong 1 Incident in subvak 11a 

334 Veldlathyrus 7 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

335 Veldrus 2 Incidenten in subvakken 10a en 11a 

336 Veldsla 1 Incident in subvak 5b 

337 Veldzuring 33 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vrij lage dichtheid. 

338 Vertakte leeuwentand 17 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

339 Vijfvingerkruid 1 Incident in subvak 3d 

340 Viltige basterdwederik 4 Incidenten in de subvakken 3d, 7c, 10a en 13c 

341 Vlasbekje 17 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

342 Vlinderstruik 1 Incident in subvak 8b 

343 Vogelmuur 21 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vrij lage dichtheid. 

344 Vogelwikke 20 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vrij lage dichtheid. 

345 Vroege haver 2 Incidenten in subvakken 4c en 13i 

346 Vroegeling 8 Vakken 9 tot en met 12 in hoge dichtheid 

347 Waterdrieblad 1 Incident in subvak 7d 

348 Waterkruiskruid 1 Incident in subvak 7d 

349 Waterlelie 2 Incidenten in subvak 7d en 7f 

350 Watermunt 17 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in lage dichtheid. 

351 Waterpeper 5 Incidenten in de subvakken 2bc, 7b, 9d en 11b 

352 Watertorkruid 1 Incident in subvak 7c 

353 Waterzuring 17 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid.

Regelnummer 



sub- 

vakken 

354 Wijfjesvaren 2 Incidenten in subvakken 10a en 13e 

355 Wilde bertram 2 Incidenten in subvakken 9c en 10a 

356 Wilde kamperfoeli 1 Incident in subvak 10a 

357 Wilde kardinaalsmuts 1 Incident in subvak 6b 

49 


358 Wilgenroosje 4 Incidenten in de subvakken 6a, 8a, 8b en 9b 

359 Wit vetkruid 3 Incidenten in subvakken 8a, 8b en 9b 

360 Witte abeel 2 Incidenten in subvakken 2bb en 2bc 

361 Witte dovenetel 27 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

362 Witte honingklaver 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

363 Witte klaver 39 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in hoge dichtheid 

364 Wolfspoot 40 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vrij lage dichtheid. 

365 Wondklaver 3 Incidenten in subvakken 1a, 9b en 10a 

366 

Zachte berk 17 

Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. Zie ook Ruwe 

berk 

367 Zachte dravik 24 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vrij lage dichtheid. 

368 Zachte duizendknoop 3 Incidenten in subvakken 1c, 1d en 11a 

369 Zachte ooievaarsbek 33 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

370 Zandblauwtje 3 Incidenten in subvakken 2bc, 4c en 10a 

371 Zandraket 22 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

372 Zeegroene rus 6 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in zeer lage dichtheid. 

373 Zevenblad 23 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

374 Zilverhaver 13 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

375 Zomereik 24 Laanbomen 

376 Zomprus 7 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

377 Zompvergeet-mij-nietje 4 Incidenten in de subvakken 2bb, 3d, 6b en 7d 

378 Zwaluwtong 1 Incident in subvak 4a 

379 Zwanenbloem 1 Incident in subvak 2bc 

380 Zwart tandzaad 30 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in variërende dichtheid 

381 Zwarte els 40 Komt over de hele lengte gelijkmatig voor in vrij lage dichtheid. 

382 Zwarte nachtschade 1 Incident in subvak 1b

Gemeente Amersfoort 

Centrum voor Natuur 

en Milieu Educatie (CNME) 

Met de serie Natuur, Landschap en Milieu van Amersfoort 

biedt de gemeente Amersfoort aan bewoners en natuur- 

en milieuorganisaties een platform om hun onderzoeken 

te publiceren. 

Postadres 

Postbus 4000 

3800 EA Amersfoort 

Landgoed Schothorst 

Schothorsterlaan 21 

3822 NA Amersfoort 

T 033 469 52 00 

E cnme@amersfoort.nl 

I www.amersfoort.nl/cnme

Verslag plantenonderzoek Valleikanaal Amersfoort 2011

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?