14.09.2013 Views

SERGEJ PROKOFJEV

SERGEJ PROKOFJEV

SERGEJ PROKOFJEV

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>SERGEJ</strong> <strong>PROKOFJEV</strong><br />

DAGBOEK<br />

1907-1933<br />

EEN KEUZE<br />

GEKOZEN, UIT HET RUSSISCH<br />

VERTAALD EN VAN COMMENTAAR VOORZIEN<br />

DOOR ARIE VAN DER ENT<br />

UITGEVERIJ DE ARBEIDERSPERS<br />

AMSTERDAM · ANTWERPEN<br />

Copyright © 2002 Serge Prokofiev Estate<br />

Copyright Nederlandse vertaling © 2007 Arie van der Ent/<br />

BV Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam<br />

Copyright inleiding © 2007 Arie van der Ent<br />

Oorspronkelijke titel: Dnevnik 1907-1933<br />

Oorspronkelijke uitgave: Serge Prokofiev Estate<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel<br />

van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande<br />

schriftelijke toestemming van BV Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372,<br />

1016 CH Amsterdam. No part of this book may be reproduced in any form, by print,<br />

photoprint, microfilm or any other means, without written permission from BV Uitgeverij<br />

De Arbeiderspers, Herengracht 370-372, 1016 CH Amsterdam.<br />

Omslagontwerp: Nico Richter<br />

Omslagfoto: Sergej Prokofjev, Chicago 1919<br />

ISBN 978 90 295 6430 4 / NUR 321<br />

www.arbeiderspers.nl<br />

1


INLEIDING<br />

EEN AMERIKAAN IN MOSKOU<br />

I<br />

Naar Amerika! Natuurlijk! Hier zure gezichten, daar het bruisende leven,<br />

hier slachting en kaalslag, daar het culturele leven, hier zielige concerten<br />

in Kislovodsk, daar New York, Chicago. Geen twijfel aan!<br />

Prokofjev, Dagboek 1907-1933, december 1917<br />

Oud is Sergej Sergejevitsj Prokofjev niet geworden, nog net geen 62. Hij stierf op dezelfde<br />

dag als staatshoofd en partijleider Iosif Vissarionovitsj Dzjoegasjvili, die twaalf<br />

jaar ouder was. Alle aandacht en bloemen gingen naar de een, de stoet naar het Nieuwe<br />

Maagdenklooster was klein en de route moeizaam. Daar ligt hij, onder een ongenaakbare,<br />

manshoge, naar boven dunner wordende, zwartmarmeren zuil met het kale opschrift:<br />

CEPГEЙ CEPГEEBИЧ<br />

ПPOКOФЬEB<br />

1891 – 1953<br />

Naast hem ligt ‘Mira’ Mendelson (1915-1968), zijn levenspartner sinds 1941, zijn wettige<br />

vrouw sinds 1948.<br />

De begrafenisstoet, met daarin Sjostakovitsj, was vertrokken uit de kleine Kamergerski<br />

pereoelok, destijds de Kunsttheaterpassage, waar de componist op het eind van<br />

zijn leven bij zijn schoonouders inwoonde. De woning, nu huismuseum, lag schuin tegenover<br />

het vermaarde Moskous Kunsttheater waar de stukken van Tsjechov hun weg<br />

naar de onsterfelijkheid begonnen. De kleine dwarsstraat komt, Prokofjevs deur uitlopend<br />

en links aanhoudend, uit op de centrale winkelstraat van Moskou, de Tverskaja<br />

oelitsa, destijds Gorkistraat. Als je daar ook linksaf gaat, sta je na tien minuten voor de<br />

opgang van het Rode Plein, met daarin het Staatswarenhuis en het Kremlin. Vandaar<br />

loop je in vijf minuten naar hotel Metropol, in een kwartiertje naar het conservatorium.<br />

Moskou is groot, maar de afstanden die ertoe doen vallen mee.<br />

De laatste jaren van zijn leven had Prokofjev niet alleen grote moeilijkheden met zijn<br />

gezondheid (hart, hoofd), maar ook met de overheid. Na de oorlog, waarin men de ideologische<br />

teugels noodgedwongen had laten vieren, werden eerst de literatuur aangepakt<br />

(Achmatova en Zosjtsjenko), toen de film (Eisenstein) en tot slot de muziek, met name<br />

Prokofjev en Sjostakovitsj. Laatstgenoemde schreef een satirisch operaatje, Rajok, met<br />

daarin drie muziekcritici in vergadering bijeen, waarvan de Grote Muziekcriticus Eenmans<br />

stelt:<br />

Kameraden! Realistische muziek wordt geschreven door componisten die voor het volk<br />

zijn en formalistische muziek wordt geschreven door componisten die tegen het volk<br />

2


zijn. De vraag luidt: waarom wordt de realistische muziek geschreven door componisten<br />

die voor het volk zijn en de formalistische muziek door componisten die tegen het volk<br />

zijn? De componisten die voor het volk zijn, schrijven realistische muziek, omdat, kameraden,<br />

ze van nature realisten zijn en niet anders kunnen (stilte), niet anders kunnen<br />

dan realistische muziek schrijven. Componisten die tegen het volk zijn, van nature formalisten,<br />

kunnen niet anders (stilte), kunnen niet anders dan formalistische muziek<br />

schrijven.<br />

En dat terwijl Prokofjev nog niet zo lang daarvoor meer dan eens de naar de Vader des<br />

Vaderlands van Arbeiders en Boeren genoemde Staatsprijs had gekregen. En die loog er<br />

niet om, daarbij vergeleken is de AKO-literatuurprijs kinderspel. Omgerekend ontving<br />

Prokofjev een aantal keren de lieve som van honderdduizend roebel, omgerekend E<br />

650.000. In 1946 kreeg hij er drie tegelijk. De overheid had een directe invloed op het<br />

inkomen van haar kunstenaars. Niet alleen door genereuze eenmalige beloningen, ook<br />

door hoge reguliere inkomsten, die bij overheidsingrijpen direct in het geding waren. Zo<br />

viel het inkomen van Sjostakovitsj na het geruchtmakende Pravda-artikel van eind januari<br />

1936, ‘Chaos in plaats van muziek’, pijlsnel terug van twaalf- naar drieduizend<br />

per maand. Dat vergt algauw aanpassingen in het bestedingspatroon. Maar daar was dan<br />

ook wel ruimte voor, want een gemiddeld sovjetsalaris van die tijd beliep iets van tweehonderd<br />

roebel.<br />

In datzelfde jaar 1936 vestigde Prokofjev zich in Moskou, net nadat hij zijn eerste<br />

vaste woonhuis in de Lichtstad had betrokken. Later kwamen zijn vrouw Lina, zijn<br />

zoons Svjatoslav en Oleg, en niet te vergeten zijn blauwe, jaloers makende Ford. Het<br />

was het eindresultaat van negen jaar aarzelen en heen en weer reizen, hoe langer hoe<br />

vaker. Terwijl Prokofjev toch grote aarzelingen had gehad om zijn eerste reis naar ‘Bolsjewizië’<br />

te maken. Een aantal jaren had hij lopen dubben hoe hij het best kool en geit<br />

kon sparen: vrij reizen en werken en het beste van twee werelden smaken.<br />

In Parijs waren Svjatoslav en Oleg geboren, Prokofjevs moeder was er gestorven. Ze<br />

‘vestigden’ zich in Frankrijk, in hotels en gemeubileerde kamers in de hoofdstad, in<br />

vakantiehuizen door het hele land na een lange retraite in het diepe zuiden van Beieren,<br />

in het gat Ettal, in de driehoek Murnau-Oberammergau-Garmisch-Partenkirchen. De<br />

componist woonde er spotgoedkoop met zijn moeder, zijn vriend Boris Nikolajevitsj<br />

Basjkirov (pseudoniem van Verin) en zijn half-Spaanse vrouw Lina ‘Ptasjka’ Codina,<br />

met wie hij in 1923 trouwde en die hij in 1918 na een concert in New York had leren<br />

kennen.<br />

Chicago was eigenlijk Prokofjevs belangrijkste stad in Amerika. Hij kwam er terecht<br />

na een min of meer toevallig contact met Cyrus McCormick, tractorfabrikant, muziekminnaar,<br />

geldschieter van de Chicago Opera en lid van een Amerikaanse overheidsdelegatie<br />

die Rusland hulp wilde bieden na de februari- en voor de oktoberrevolutie van<br />

1917. En ook omdat de vertrekmogelijkheden in 1918 naar Zuid-Amerika uiterst ingewikkeld<br />

waren. Toen Buenos Aires onmogelijk bleek, maakte Prokofjev de reis over<br />

land naar Vladivostok en scheepte zich uiteindelijk in voor New York. Hij voelde er<br />

zich als een vis in het water, maar minder gewaardeerd als componist dan als de pianist<br />

‘met de stalen vingers’.<br />

Het revolutiejaar 1917 bracht Prokofjev vooral door met componeren, buiten de<br />

hoofdstad Petrograd (Sint-Petersburg), waar hij tien jaar lang conservatorium had gedaan,<br />

in de disciplines piano, compositie en dirigeren. Hij studeerde als beste pianist van<br />

zijn jaar af en won de Rubinsteinprijs: een vleugel naar keuze. Dat ging niet zonder slag<br />

3


of stoot, want het enfant terrible bestond het om in de afstudeerfinale zijn eigen Eerste<br />

Pianoconcert te spelen. Directeur Glazoenov was des duivels.<br />

In 1904 vertrok Sergej met zijn moeder naar Sint-Petersburg om daar in het studieseizoen<br />

te wonen en het conservatorium te bezoeken. Eerder had Serjozja een jaar lang les<br />

gehad van de componist Glière, op het landgoed Sontsovka, hartje Oekraïne, veertig<br />

kilometer van het dichtstbijzijnde boemellijntje. Vader bestierde het goed voor een<br />

vriend, moeder speelde verdienstelijk piano en Serjozjenka componeerde er als achtjarige<br />

zijn eerste opera, De reus. Hij was er geboren op 11/23 april 1891, als enig kind.<br />

II<br />

Als ik geen componist was geworden, dan waarschijnlijk schrijver of dichter.<br />

Prokofjev, Dagboek 1907-1933, 23 november 1922<br />

Voor een componist heeft Prokofjev ontzettend veel andere dingen geschreven dan muziek.<br />

Hij had bepaald niet alleen iets met noten en klanken, maar ook met woorden. Hij<br />

schreef een paar korte verhalen en vertaalde gedichten. Hij schreef duizenden brieven,<br />

maar hij schreef vooral autobiografisch proza. Als eerste verscheen Autobiografie<br />

(1941), een tekst van zo’n 75 bladzijden. Daarna schreef hij zeshonderd bladzijden over<br />

zijn eerste achttien levensjaren, een eveneens Autobiografie geheten werk dat dezer dagen<br />

in Rusland het licht ziet. En dan is er het werk waaruit de onderhavige boektekst is<br />

geselecteerd en vertaald: het fors bemeten Dagboek 1907-1933, via monnikenwerk door<br />

zoon Svjatoslav tien jaar lang uit de staatsarchieven overgeschreven en uiteindelijk in<br />

2002 door de Sergei Prokofiev Foundation (SPRKFV) in twee, kloeke delen uitgegeven,<br />

die samen een kleine drie kilo wegen.<br />

De moeilijkheid van het met de hand overschrijven van de totale tekst blijkt uit de<br />

omslag van de onderhavige editie. Het is het originele handschrift van de componist zelf<br />

met daarin een foto uit 1919, Chicago. Prokofjev had de gewoonte teksten (vrijwel)<br />

zonder klinkers te schrijven, wat begrijpelijk nogal eens tot interpretatieproblemen leidde.<br />

Ten slotte schreef Prokofjev ook de meeste muziekgerelateerde tekst zelf. Zoals de<br />

tekst voor Peter en de wolf (1936). Verder schreef hij meestal zelf het libretto voor zijn<br />

opera’s, op basis van literaire werken: een roman van Dostojevski (De speler, 1917),<br />

een toneelstuk van Goldoni (De liefde voor drie sinaasappels, 1921), een roman van<br />

Brjoesov (De vuurengel, 1927), een novelle van Katajev (Semjon Kotko, 1939), een<br />

toneelstuk van Sheridan (De verloving in het klooster, 1941), een roman van Tolstoj<br />

(Oorlog en vrede, 1942) en een roman van Polevoj (Het verhaal van een echte man,<br />

1948).<br />

Hoe maak je van twee onhanteerbare Russische boeken van samen 1569 bladzijden en<br />

750.000 woorden een handzaam Nederlands boek van 100.000 woorden (in vertaling<br />

worden dat er tussen haakjes 130.000)? Door te knippen natuurlijk. Maar hoe? Er zijn<br />

twee methoden. Bij de eerste kies je voor highlights, al dan niet op basis van complete<br />

dagboekentrees. Het nadeel is dat het resultaat zeer fragmentarisch is en dat er veel uitleg<br />

nodig is tussen de minstens tientallen en misschien wel honderden selecties. Zoiets<br />

wordt geen boek maar een citatentrommel. Bij deze uitgave is gekozen voor de andere<br />

methode: de compositie van een aantal aaneengesloten teksten uit het geheel. Het eindresultaat<br />

sluit aan bij een vertrouwde praktijk: zoon Oleg Prokofjev vertaalde eerder uit<br />

4


het mammoetpak Soviet Diary 1927, 1 de neerslag van Prokofjevs eerste reis naar de<br />

USSR. Daarnaast komt biograaf Harlow Robinson 2 met een vertaling van de passages die<br />

het jaar 1917 beslaan. Beide teksten vormen ook onderdeel van deze uitgave, in het eerste<br />

geval met nog een kleine aan- en uitloop in Parijs. De drie eerste delen van deze uitgave<br />

zijn niet eerder vertaald. ‘De dood van Maks’ (1913) is opgetrokken rond de zelfmoord<br />

van Maks Schmidthof, de boezemvriend van de componist. ‘Sergej en Nina’<br />

(1915) is de dubbelzinnige titel van een dubbelverhaal: Prokofjevs Italiëreis (naar Sergej<br />

Djagilev) en de afloop van Sergej Prokofjevs relatie met Nina Mesjtsjerskaja. Speciaal<br />

voor het Nederlandse leespubliek is het verslag van de eerste ‘Hollandreis’ opgenomen.<br />

Als toegift zijn de eerste entree van het eerste deel en de laatste entree van het<br />

tweede deel van Dagboek 1907-1933 opgenomen, als een soort prelude en epiloog.<br />

Al dan niet toevallig maakt deze selectie bij tijd en wijle de indruk van een roman.<br />

Alles zit erin. Liefde en dood. Geluk en ongeluk. Thema’s keren terug, belangrijke bijfiguren<br />

uit deel I keren terug in deel V. Daarnaast komen we talloze bekenden tegen: Djagilev<br />

en Meyerhold, Koezmin en Majakovski, Loenatsjarski en Litvinov, de componisten<br />

Tanejev, Glière, Glazoenov, Sjostakovitsj en natuurlijk Stravinski. Maar er zijn ook<br />

vele onbekende figuranten die voor een caleidoscopisch beeld zorgen. Daarnaast is het<br />

Dagboek ook herhaaldelijk zelf onderwerp van gesprek: Prokofjev leest het voor of belt<br />

het door; het wordt bijgewerkt, veilig opgeborgen, uit de Sovjet-Unie naar het Westen<br />

meegenomen. Soms wordt het van dag tot dag bijgehouden, soms zijn er maandelijkse<br />

samenvattingen, soms wordt het een flinke tijd later gedicteerd, zoals de ‘Reis naar Bolsjewizië’.<br />

Verleden tijd en tegenwoordige tijd lopen in de beschrijvingen dikwijls door<br />

elkaar en af en toe kom je zelfs een vooruitwijzing tegen, toch een merkwaardig fenomeen<br />

voor een dagboek.<br />

III<br />

Hoe vaak had Maks Schmidthof mij vier, vijf jaar geleden niet aangeraden<br />

deze werken te lezen, maar ik was bang geweest eraan te<br />

beginnen, omdat ik ergens gehoord had dat Schopenhauer een onverbeterlijke<br />

pessimist was.<br />

Prokofjev, Dagboek 1907-1933, mei 1917<br />

Een enfant terrible. Een einzelgänger. Een dandy. Geen pierewaaier. In deze vier kwalificaties<br />

ligt veel van de persoon Sergej Prokofjev besloten. Meer dan wat ook een typische<br />

Rus. Minder een Rus in Parijs dan een Amerikaan in Moskou. Hij was de schrik<br />

van zijn docenten, door zijn overmaat aan eigendunk (‘Ik ben de enige componist op het<br />

conservatorium – de rest zijn prutsers’, 13 februari 1911). Hij had meer belangstelling<br />

voor mannen dan voor vrouwen. Hij zoende voor het eerst, met een vrouw, in 1910. Hij<br />

kleedde zich piekfijn en in opzichtige kleuren. Hij rookte veel en dronk weinig. Hij<br />

hield van stipt, legde graag lijstjes aan, was altijd in voor competitie. Hij was dol op<br />

techniek, op auto’s, op lekker eten, op chocolade, op schaken. Hij reed zo hard mogelijk,<br />

negentig, tot aan een zwaar ongeval, daarna letterlijk half zo hard, vijfenveertig. Hij<br />

was hard in onderhandelingen, want hij wist wat hij waard was. Hij kon heel tactloos en<br />

onbeschoft zijn. Hij had meer dan honderd jazzplaten. Hij had niets op met politiek,<br />

maar de sovjetpolitiek natuurlijk wel iets met hem.<br />

Prokofjev leefde met zijn moeder in Sint-Petersburg en ging alleen in de vakanties<br />

5


naar de Oekraïne. De plotse dood van zijn vader liet hem schijnbaar onberoerd. Veel<br />

aangrijpender voor hem was de dood van medestudent Maks Schmidthof, al probeert hij<br />

de smartelijke leemte per direct in te vullen door de voorganger van Maks weer in genade<br />

te willen aannemen. Jaren later vindt hij, via een nieuwe vriend, de vergeten dichter<br />

Boris Verin (die naderhand behoorlijk aan lagerwal raakt, iets waarvan we in deze<br />

selectie al een glimp opvangen), troost bij Schopenhauer: geluk bestaat niet, beleef als<br />

zodanig de afwezigheid van ongeluk. Het is net of Prokofjev na dit inzicht moeiteloos<br />

een pal in zijn hoofd omzet en – klik! – vanaf dat moment denkt hij zo en gedraagt hij<br />

zich dienovereenkomstig. Later wordt Schopenhauer ‘verdiept’, om het zo oneerbiedig<br />

uit te drukken, met Christian Science, een doe-het-zelf soort christendom dat hij in<br />

Amerika, waar anders, leerde kennen: de volstrekte suprematie van de geest over de<br />

materie, het besef dat we Gods afschaduwing, ja evenbeeld zijn en dat elke vorm van<br />

ziekte een eenvoudig corrigeerbaar foutje van onze geest is. Medicijnen zijn uit den<br />

boze. Zelf werken, oefenen en weg hartklachten en hoofdpijn. We zien hem ook in deze<br />

selectie een paar keer bezig. Het lijkt erop dat Prokofjev bij zijn terugkeer ook gedacht<br />

heeft dat hij de gevaren van het sovjetleven wel kon neutraliseren, met zijn eigen geest.<br />

En misschien is dat ook wel zo. Het echte slachtoffer van de terugkeer van de familie<br />

Prokofjev werd ‘Vogeltje’ Lina: haar man verliet het gezin en ging met zijn secretaresse<br />

Mira Mendelson samenwonen. Na de tegen Prokofjev gerichte actie van 1948 verdween<br />

Lina jarenlang in de kampen. Ze zag haar man, van wie ze nooit officieel gescheiden<br />

was, nooit meer terug.<br />

Kunst en persoon van Prokofjev doen onwillekeurig aan Nabokov denken: ook iemand<br />

met een dolgelukkige jeugd, ook een schaker, ook een componist die uit losse onderdelen<br />

een indrukwekkend geheel samenstelde. Ook meer een Amerikaan dan een Rus.<br />

Beiden krijgen vaak het verwijt gevoelloos en cerebraal te zijn. Een lelijke vergissing.<br />

Beiden laten zich niet leiden door hun emoties, maar die zijn er wel degelijk. Wie éénmaal<br />

de vier minuten en eenentwintig seconden durende track ‘Brand! Brand! Brand bij<br />

Kotko!’ uit Semjon Kotko heeft gehoord, piept wel anders. In een notendop alle ellende<br />

van de twintigste eeuw, in een verhaal over de ellende van de Eerste Wereldoorlog in<br />

een Oekraïens dorp, geschreven toen die van de tweede nog helemaal moest komen.<br />

Solomon Volkov bestempelt in Sjostakovitsj en Stalin genoemde opera ook als de beste<br />

van Prokofjev. Tot nu toe werd dit meesterwerk te klakkeloos als ‘sovjetopera’ afgedaan.<br />

IV<br />

‘Ik was erg beduusd toen Prokofjev me ten dans vroeg. Het ging om een<br />

doodgewone foxtrot, maar het was altijd net alsof Sergej Sergejevitsj iets<br />

van een eigen ritme hoorde, een beetje “uit de pas liep” met het ritme van<br />

de muziek, een beetje achter de muziek aan hobbelde. Ik was in verwarring,<br />

miste een paar passen en was bang dat ik het juiste ritme niet kon<br />

vinden, dat ik op de tenen van mijn partner zou gaan staan en uit de maat<br />

zou raken – kortom, zou laten zien dat ik helemaal niet kon dansen. Maar<br />

van lieverlee kwam de dans op gang, kreeg ik vertrouwen en begon me<br />

vrij te bewegen. Ten slotte had ik het ongewone en waarlijk fantastische<br />

ritme van mijn partner te pakken. De avond verliep heel prettig.’<br />

Galina Oelanova (Kirov Ballet), in Robinson, Sergei Prokofiev<br />

6


In 1995 verscheen de cd ‘Greatest hits. Prokofiev’, met volledige uitvoeringen van de<br />

Luitenant Kijé-suite (1934), de Ouverture op Hebreeuwse thema’s (1919) en Peter en<br />

de wolf. Daaromheen gegroepeerd zijn de mars uit de symfonische suite De liefde voor<br />

drie sinaasappels, de grote kraker ‘Montagues en Capulets’, die als reuzen aan komen<br />

stampen, en de gevoelige ‘Morgenserenade’ uit het ballet Romeo en Julia (1936), de<br />

gavotte uit de Klassieke symfonie, een deel van de cantate Alexander Nevski (1939) en<br />

tot slot het allegro giocoso uit de Vijfde symfonie (1945). Deze opsomming laat zien dat<br />

de terugkeer van de verloren zoon hem artistiek geen kwaad heeft gedaan, althans niet<br />

waar het zijn succes betreft.<br />

De muziek van Prokofjev stoelt vooral op ritme en melodie, veel minder op harmonie,<br />

en daarbij wint het tweede element geleidelijk aan steeds meer terrein op het eerste.<br />

Waarbij die melodieën dikwijls een dubbel karakter hebben, althans voor deze luisteraar,<br />

ergens op het ontroerende raakvlak van vrolijk en droevig. Een van de fraaiste<br />

voorbeelden is wel het leidmotief uit de toneelmuziek bij Jevgeni Onegin (1936), maar<br />

de openingstune van Semjon Kotko mag er ook zijn, als de soldaat terugkeert uit de oorlog<br />

om alleen nog maar meer oorlog tegemoet te gaan.<br />

Voor het gemak denkt men nogal eens dat Prokofjev in het Westen een wilde modernist<br />

was en na zijn terugkeer een knieval maakte in de richting van gemakkelijk in het<br />

gehoor liggende partijmuziek. Dat is niet zo. Tenminste, dat is niet de verklaring van de<br />

verschuiving van ritme naar melodie in Prokofjevs muziek. In een stuk als Grootmoeders<br />

verhalen (1918) vieren eenvoud en melodie hoogtij en na het betrekkelijke echec<br />

van zijn ingewikkelde, berstensvolle Tweede symfonie (1924) gaat de componist meer<br />

en meer op zoek naar ‘nieuwe eenvoud’. Geen wonder dat hij hoe langer hoe verder<br />

deze weg opgaat, zonder dat het afbreuk doet aan zijn artistieke integriteit. We vinden<br />

die eenvoud in het profetische ballet De verloren zoon (1928, geschreven voor Djagilev),<br />

jaren voor zijn terugkeer. En al in 1909 maakte componist en medeconservatoriumleerling<br />

Mjaskovski hem het verwijt dat hij te simpel was in zijn Symfonietta van dat<br />

jaar.<br />

Prokofjev schreef zeven symfonieën, zeven opera’s, zeven balletten (naast de genoemde:<br />

De nar (1915), De sprong van staal (1925), Assepoester (1943), De bloem van<br />

steen (1950) en zeven ‘soundtracks’ (onder andere voor Eisensteins Alexander Nevski<br />

en Ivan de Verschrikkelijke). Daarnaast twee vioolconcerten, vijf pianoconcerten en<br />

negen pianosonates. Veel van zijn stukken zijn evergreens geworden, terwijl een werk<br />

waar hij zeer hoog van opgaf, de cantate Zij zevenen (1917), waar hij in dit boek ook<br />

veel over schrijft, nooit wordt uitgevoerd en op cd vrijwel onvindbaar is. Hij is een van<br />

de grote Russische componisten van de twintigste eeuw, maar was bij zijn leven, zeer<br />

tegen zijn zin, steeds goede tweede in de pikorde: in het Westen had hij Stravinski voor<br />

zich, in het Oosten Sjostakovitsj.<br />

Prokofjev schreef nooit sovjetmuziek, zelfs niet als het nadrukkelijk wel de bedoeling<br />

was. Niet voor niets werd zijn Cantate voor de twintigste verjaardag van Oktober<br />

(1937) pas ver na zijn dood voor het eerst uitgevoerd. De schrijver heeft zijn Dagboek<br />

dan al vier jaar onaangeroerd gelaten. Het is veelzeggend dat de volkomen apolitieke<br />

Prokofjev in de volgende vierhonderd pagina’s wel, zij het elk zeer terloops of eenmalig<br />

de namen Lenin, Trotski en Hitler ter sprake brengt, maar in alle talen zwijgt over<br />

I.V.D., die officieel diezelfde 5 maart 1953 zou overlijden, drie kwartier eerder dan de<br />

componist.<br />

Arie van der Ent, maart 2007<br />

7


PRELUDE<br />

3 SEPTEMBER 1907<br />

Ik begin zoiets te schrijven als misschien wel een dagboek. Ik had van het voorjaar al<br />

besloten dat ik zeg maar dit najaar zou beginnen, zodra ik in Petersburg was. Vandaag<br />

had ik mijn eerste schoolexamen (van de vijfde naar de zesde klas) voor natuurkunde.<br />

Ze lieten me van een tot vier wachten, maar toen kwam inspecteur Roesinov, alias de<br />

leraar natuurkunde, opeens zeggen dat ik komend voorjaar eindexamen moet doen, met<br />

alles van geschiedenis en natuurkunde! ‘Ik zou u aanraden dit jaar naar school te komen,<br />

dan doet u van het voorjaar met de hele klas tegelijk examen.’ Nu moet ik kijken<br />

wat ik doe. Eerst voelde ik me er heel onprettig bij: de schoolvakken, mijn God! Maar<br />

er is ook een ‘pre’: het vooruitzicht van een zomer vrij – dat is een heel grote winst; en<br />

daarbij, die schoolvakken zijn twee uur per dag, misschien is dat zo kwaad niet, dan heb<br />

ik ook geen huiswerk. Dan zal ik wel kennis moeten maken met de meisjes van de zesde:<br />

tot nu toe, in die drie jaar dat ik op het conservatorium zit, heb er niet eentje gegroet<br />

en niet eentje willen kennen; maar dit jaar dacht ik: als ik ze wel leer kennen, dan is dat<br />

best, als ik ze niet leer kennen, ook best. Vandaag was er een meisje dat examen deed<br />

(voor de vijfde, geloof ik) en ze had een jongen bij zich, misschien wel van het gymnasium.<br />

Toen ze klaar was met haar examen en naar buiten kwam, moest ik wel zien hoe<br />

ze op elkaar af stormden, hoe ze achteraf in een hoekje gingen staan praten over het<br />

gebeurde; verdomd, ik was zelfs heel even jaloers! En het gekke was, dat ik vooral iets<br />

voor die gymnasiumjongen voelde en zelfs een klein beetje zin had om hem te leren<br />

kennen.<br />

Ik was vandaag voor het eerst bij Mjaskovski; hij is niet helemaal wel. Ik ben een<br />

halfuur gebleven, langer niet. Onze gesprekken hadden niets nieuws, het was een herhaling<br />

van wat we elkaar hadden geschreven. Ik zei nog eens dat zijn laatste sonate (in e<br />

klein) met fuga de beste van al zijn sonates is. Dat vindt hij zelf ook. Hij heeft deze zomer<br />

veel geschreven: twee sonates, meer dan tien liederen, een heleboel kleine pianodingen<br />

en legt nu nota bene de laatste hand aan een kwartet.<br />

‘Ik zou nou nooit een kwartet gaan schrijven,’ zei ik tegen hem.<br />

‘Wacht maar, nou en of wel,’ zegt hij.<br />

Goh, wat zou ik veel schrijven als ik volgende zomer vrij had!<br />

8

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!