ZOMERNACHTEN - Helders Kamerorkest

écouter la pâle colombe
chanter, sur la pointe de l’if,
son chant plaintif!
6. L’île inconnue
‘Dites, la jeune belle,
où voulez-vous aller?
La voile enfle son aile,
la brise va souffler!
L’aviron est d’ivoire,
la pavillon de moire,
le gouvernail d’or fin;
j’ai pour lest une orange,
pour voile une aile d’ange,
pour mousse un séraphin.
Dites, le jeune belle,
où voulez-vous aller?
La voile enfle son aile,
la brise va souffler!
Est-ce dans la Baltique,
dans la mer pacifique,
dans l’île de java?
ou bien est-ce en norvège,
cueillir la fleur de neige,
ou la fleur d’angsoka?
Dites, le jeune belle, etc
où voulez-vous aller?
‘Menez-moi’, dit la belle,
‘à la rive fidèle
où l’on aime toujours.’
‘cette rive, ma chère,
on ne la connaît guère
au pays des amours.’
Où voulez-vous aller?
La brise va souffler!
6. Het onbekende eiland
‘Zeg eens, jonge schoonheid,
waar zou je heen willen gaan?
het zeil slaat z’n vleugels uit,
een bries komt opzetten!
Het roeiblad is van ivoor,
de vlag van gevlamde zijde,
het roer is van het allerfijnste goud;
ik heb als ballast een sinaasappel,
als zeil een eng’lenvleugel,
als scheepsjongen een serafijn.
Zeg eens, jonge schoonheid,
waar zou je heen willen gaan?
het zeil slaat z’n vleugels uit,
een bries komt opzetten!
is het naar het balticum,
naar de stille zuidzee,
naar het eiland java?
of soms naar noorwegen,
de sneeuwbloem plukken,
of de bloem van Angsoka?
Zeg eens, jonge schoonheid,
waar zou je heen willen gaan?
‘Voer mij,’ zegt de schone,
‘naar de oever van de trouw,
daar waar liefde altoos durend is.’
‘die oever, mijn beste,
is amper bekend,
in het land der liefde.
Waar zou je heen willen gaan?
een bries komt opzetten!”
11