14.09.2013 Views

Handboek Forensische Zorg - Palier

Handboek Forensische Zorg - Palier

Handboek Forensische Zorg - Palier

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Handboek</strong><br />

<strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


2 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


<strong>Handboek</strong><br />

<strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 3<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


Inhoudsopgave<br />

4 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Deel 1<br />

Hoofdstuk 1. <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> 13<br />

Hoofdstuk 2. Ketenproces forensische zorg 17<br />

Hoofdstuk 3. Indicatiestelling 23<br />

Hoofdstuk 4. Plaatsing 29<br />

Hoofdstuk 5. Financiering van zorg 37<br />

Hoofdstuk 6. Informatiesysteem forensische zorg 41<br />

Deel 2<br />

In deel 2 is een samenvatting van onderwerpen uit deel 1 per organisatie beschreven:<br />

Hoofdstuk 7. Openbaar Ministerie/Rechtspraak 45<br />

Hoofdstuk 8. Nederlands Instituut voor <strong>Forensische</strong> Psychiatrie en Psychologie 59<br />

Hoofdstuk 9. Reclassering 77<br />

Hoofdstuk 10. Gevangeniswezen 97<br />

Hoofdstuk 11. <strong>Zorg</strong>aanbieders 113<br />

Bijlagen<br />

1. Terminologie en afkortingen 133<br />

2. Lijst forensische zorgtitels 137<br />

3. Afbakening forensische zorg 139<br />

4. Beleidskader plaatsing, incl. clusters normen termijnen intake en opname 141<br />

5. Ketenprocessen Indicatiestelling en Plaatsing <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> 169<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 5<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


6 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Inleiding<br />

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />

gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />

vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />

psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />

pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />

Het vernieuwen van het stelsel van forensische zorg is gestart naar aanleiding van de aanbevelingen<br />

van de motie Van de Beeten, de Commissie Houtman en de Commisie-Visser. Met de vernieuwingen in<br />

de forensische zorg werden de volgende doelen beoogd:<br />

• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />

• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />

• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />

• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />

Doel <strong>Handboek</strong><br />

Het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> is de opvolger van de eerder verschenen Uitvoeringsprotocollen. Het<br />

biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft een beschrijving van het stelsel, welke taken<br />

en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze worden uitgevoerd.<br />

Terugblik<br />

Van 2007 tot 2010 zijn belangrijke wijzigingen in de forensische zorg doorgevoerd. Het Ministerie van<br />

VenJ koopt sinds 2008 zelf zorg in. Jaarlijks vindt een inkoopronde plaats. Het ingekochte zorgaanbod<br />

wordt steeds meer verfijnd om aan te sluiten bij de behoefte aan zorg en beveiliging. Er is een<br />

financieringssystematiek ontwikkeld, die aansluit bij de financiering van de reguliere gezondheidszorg.<br />

Ook worden bepaalde vormen van zorg gefinancierd in ZZp’s (<strong>Zorg</strong> Zwaartepaketten), waarbij is<br />

aangesloten bij de AWBZ. De overgang van financiering via bevoorschotting naar financiering via<br />

DBBC’s (Diagnose Behandel en Beveiligingscombinaties) is ingezet. De indicatiestelling is ontwikkeld,<br />

voor zowel de ambulante zorg als de klinische zorg. Dit is noodzakelijk om vroegtijdig de benodigde<br />

zorg en beveiliging vast te stellen, De eindverantwoordelijkheid van de Minister van VenJ voor alle<br />

plaatsingen is vorm gegeven. Ten slotte is het toezicht op de forensische zorg belegd bij de<br />

Nederlandse <strong>Zorg</strong>autoriteit, zoals die ook toezicht houdt op de reguliere (geestelijke)<br />

gezondheidszorg.<br />

Het afgelopen jaar heeft het Ministerie van VenJ twee aandachtspunten gehad. Ten eerste het afronden<br />

van de beleidsontwikkelingen. Ten tweede de inrichting van de wijze waarop de Minister van VenJ<br />

de stelselverantwoordelijkheid op zich kan nemen. Een belangrijk ontwikkeling in 2011 was de<br />

implementatie van ambulante indicatiestelling in het Gevangeniswezen en bij voorwaardelijke<br />

sancties door de 3 reclasseringsorganisaties. Er zijn ketenprocessen opgesteld en getest voor het<br />

verstekern van de samenwerking van organisaties in de keten van forensische zorg. Dit proces wordt<br />

ondersteund door het systeem voor informatievoorziening forensische zorg (Ifzo). Alle organisaties<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 7<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


gebruiken Ifzo om te indiceren en te plaatsen. Er is een start gemaakt met het factureren van zorg in<br />

DBBC’s. Beveiligingsniveau 2 zal worden gesplitst in 2a en 2b, om beter aan te sluiten bij de kenmerken<br />

van de beveiliging van de instellingen op niveau 2. De NZa heeft voor het eerst positief geadviseerd<br />

over tarieven voor de forensische zorg en de Staatssecretaris heeft dit advies overgenomen. Dit<br />

betekent dat alle organisaties nu zijn ingericht op en gestart met het uitoefenen van hun (nieuwe)<br />

taken en verantwoordelijkheden.<br />

Inrichting verantwoordelijkheid voor stelsel forensische zorg<br />

De Minister van VenJ is verantwoordelijk voor het stelsel van forensische zorg. Om dit concreet vorm<br />

te geven, is vanaf 2012 een stuurgroep <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> ingericht. Alle ketenpartners zijn hierin<br />

vertegenwoordigd. Een belangrijk gespreksonderwerp is de mate waarin de doelen van het stelsel<br />

worden bereikt. Hiervoor zijn in afstemming met alle betrokken organisaties prestatie-indicatoren<br />

opgesteld, die inzicht geven in de werking van het stelsel.<br />

Een belangrijke uitkomst van de goede werking van het stelsel forensische zorg is de plaatsing (‘juiste<br />

patiënt op de juiste plek’), waarvoor de Directie <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> (DForZo) namens de Minister van<br />

VenJ eindverantwoordelijk is. DForZo is dan ook vanaf 2012 de uitvoeringsregisseur forensische zorg.<br />

Zij heeft daartoe volgende taken:<br />

• Verantwoordelijk voor alle plaatsingen in de forensische zorg, het beheren van het plaatsingsbeleid<br />

en monitoren van de ketenprocessen<br />

• Forensisch Plaatsingsloket<br />

• Verantwoordelijk voor het inkoopbeleid (voldoende en kwalitatief goede zorg) en het daarbij<br />

behorende budget<br />

• Financieren van zorgaanbieders middels DBBC’s, ZZp’s of AWBZ-parameters<br />

• Beheren van de informatiesystemen; Informatievoorziening forensische zorg (Ifzo), Facturatie<br />

Controle Systeem (FCS), Management Informatie (MI)<br />

• Kwaliteitsbewaking forensische zorg (o.a. middels Indicatoren Zichtbare <strong>Zorg</strong>)<br />

• Beheren handboek <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor het stelsel als geheel, de periodieke evaluatie en de<br />

politieke verantwoordelijkheid. DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken,<br />

met behulp van de zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket, de eindverantwoordelijkheid<br />

voor plaatsing en kwaliteitseisen voor de forensische zorg.<br />

Dankwoord<br />

We willen u hartelijk bedanken voor uw bijzondere inzet van de afgelopen jaren om gezamenlijk vorm<br />

te geven aan de vernieuwingen in de forensische zorg. De afgelopen jaren is al veel bereikt, maar we<br />

zijn er nog niet. De ‘juiste patiënt op de juiste plek’ betekent niet alleen het uitvoeren van de toegekende<br />

taken, maar ook dat daadwerkelijk meer justitiabelen de zorg ontvangen, die zij nodig hebben.<br />

Hiervoor is een voortzetting en versteviging van de samenwerking in de keten van forensische zorg<br />

van alle betrokken organisaties nodig. Ons gezamenlijke doel is de strafrechtelijke recidive te<br />

verminderen door het bieden van goede zorg in het streven naar een veiliger terugkeer van justitiabelen<br />

in de samenleving. Graag willen wij samen met u werken aan een toekomstbestendig en betaal-<br />

8 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


aar stelsel van forensische zorg. Wij hopen dat deze praktische handreiking u helpt bij de uitvoering<br />

van uw taken en verantwoordelijkheden. Wij zien een goede voortzetting van de samenwerking met<br />

vertrouwen tegemoet.<br />

Goof van Gemert Justus Kox<br />

Directeur <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> Projectleider <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 9<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


Leeswijzer<br />

Het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> is een vervolg op het Uitvoeringsprotocol <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> 2011.<br />

<strong>Handboek</strong> ten opzichte van wetgeving, inkoophandleiding en DB(B)C-spelregels<br />

Het handboek bevat een uitwerking van de werkwijzen. Het gaat uit van de juridische basis van het<br />

interim-besluit forensische zorg en de afspraken over werkwijzen, die tussen de verschillende<br />

ketenpartners zijn gemaakt. Hiermee vormt het handboek een aanvulling op:<br />

• Interim-besluit forensische zorg<br />

• Inkoophandleiding<br />

• DB(B)C-spelregels<br />

• Uitvoeringsregels <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

• Beleidskader plaatsing<br />

• Indicatiestellingsformats<br />

• Ketenprocessen plaatsing forensische zorg<br />

• Deze bronnen zijn te vinden via www.forensischezorg.nl.<br />

Afbakening begrippen<br />

In dit handboek is gekozen de term justitiabele aan te houden. Hiermee wordt tevens cliënt, patiënt,<br />

verdachte, veroordeelde of gedetineerde bedoeld. Waar de mannelijke vorm wordt gebruikt, kan ook<br />

de vrouwelijke vorm worden gelezen.<br />

Contactgegevens forensische zorg<br />

Onderwerp Organisatie Telefoon E-mail<br />

Inkoop DForZo, afdeling Inkoop (088)-072 50 00 inkoopforensischezorg@dji.minjus.nl<br />

Facturatie DForZo, afdeling KFA (088)-072 50 00 DBBCfacturatie@dji.minjus.nl<br />

Plaatsingsbeleid<br />

Ingekocht zorgaanbod<br />

10 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

DForZo, Forensisch Plaatsings<br />

Loket<br />

(088)-072 59 22 FPL@dji.minjus.nl<br />

Indicatiestelling NIFP/IFZ NIFP_IFZ@dji.minjus.nl<br />

3RO vragenVFZ@reclassering.nl<br />

GW Info-nigw@dji.minjus.nl<br />

Ifzo Servicedesk SSC-I, Ifzo (088)-071 56 66 ifzo@dji.minjus.nl<br />

DB(B)C’s Helpdesk DBC-Onderhoud (030)-285 08 22 helpdeskfz@dbconderhoud.nl<br />

www.dbconderhoud.nl


<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 11<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


Deel 1<br />

12 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 1. <strong>Forensische</strong> zorg<br />

Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag wat forensische zorg is. Eerst worden de doelgroep, de<br />

forensische zorgtitels en de indeling in de forensische zorg omschreven. Daarna komt aan bod de<br />

afbakening van wat forensische zorg is ten opzichte van zorg bekostigd door de Zvw of de AWBZ. Het<br />

hoofdstuk wordt afgesloten met het juridisch kader voor de forensische zorg.<br />

1.1 Wat is forensische zorg?<br />

<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />

die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />

een andere strafrechtelijke titel.<br />

1.1.1 Doelgroep forensische zorg<br />

Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />

• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />

• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />

• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak 1 een<br />

voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />

Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />

niet onder de forensische zorg.<br />

1.1.2 <strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />

De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />

zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />

voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />

worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />

Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op<br />

basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b<br />

SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie<br />

gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).<br />

1 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />

samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />

aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />

hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />

meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />

zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 13<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


1.1.3 Indeling forensische zorg<br />

De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de<br />

<strong>Zorg</strong>verzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk<br />

in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog<br />

ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg<br />

en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als<br />

klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek<br />

in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de<br />

invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een<br />

functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.<br />

Klinische zorg<br />

Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt<br />

geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit.<br />

De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het<br />

segment van de geestelijke gezondheidszorg in de <strong>Forensische</strong> Psychiatrisch Centra (FPC’s), de<br />

Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de <strong>Forensische</strong> Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en<br />

Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve<br />

zorg en beveiliging geboden in <strong>Forensische</strong> Verslavingsklinieken (FVK) en <strong>Forensische</strong><br />

Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit<br />

geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten<br />

(SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische<br />

zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.<br />

Ambulante zorg<br />

Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op<br />

afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener<br />

toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante<br />

zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante<br />

(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van<br />

dagactiviteiten.<br />

Beschermd wonen<br />

Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en<br />

ondersteuning wordt geboden.<br />

1.2 Afbakening forensische zorg<br />

Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en<br />

zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of<br />

maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.<br />

14 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Er zijn 3 bijzonderheden:<br />

1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en<br />

tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket 2 en de forensische zorg.<br />

Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is<br />

opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij<br />

hebben wel aanspraak op de Zvw.<br />

2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij<br />

om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />

bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het<br />

CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.<br />

3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg<br />

uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door<br />

de AWBZ 3 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische zorg<br />

en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel<br />

sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe<br />

noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere<br />

waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).<br />

1.3 Juridisch kader<br />

In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg<br />

geregeld. Het bevat regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de<br />

plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen.<br />

Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer der Staten-Generaal behandeld. Op 29 december 2011 is de<br />

nota van wijziging en de beantwoording van het verslag ingediend bij de Tweede Kamer 4 . Beoogde<br />

datum van inwerkingtreding is 1 januari 2013.<br />

2 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend.<br />

3 Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er<br />

voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.<br />

4 De Nota van wijziging en Nota naar aanleiding van het verslag zijn te vinden als Kamerstukken (32398, nr. 9 en 10),<br />

via www.officielebekendmakingen.nl.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 15<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


1.3.1 Interim-besluit forensische zorg<br />

Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op<br />

de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige<br />

forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 2011 5 in werking getreden. Het stelt regels<br />

ten aanzien van:<br />

• De (inhoud en omvang van de) forensische zorg.<br />

• De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg.<br />

• De indicatiestelling.<br />

• De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing).<br />

• De informatieverstrekking.<br />

• De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij<br />

kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging.<br />

Het interim-besluit vervalt als de wet forensische zorg in werking treedt.<br />

1.3.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen<br />

Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De<br />

juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden<br />

uitgewisseld:<br />

Het opstellen van een indicatiestelling.<br />

Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders.<br />

Het verlenen van forensische zorg.<br />

Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder.<br />

De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.<br />

1.3.3 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties<br />

Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties voorziet in de wijziging van het Wetboek van Strafrecht in<br />

verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de<br />

voorwaardelijke invrijheidsstelling. Deze wijziging vormt het juridisch kader voor de forensische zorg<br />

als bijzondere voorwaarde. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok<br />

achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op<br />

gedragskenmerken van de dader en het type delict. Er zijn 3 bijzondere voorwaarden zorg (art.14c lid 2,<br />

°10, °11, °12 Sr):<br />

• Opneming van de veroordeelde in zorginstelling<br />

• Ambulante behandeling<br />

• Verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang<br />

Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het<br />

voorstel is behandeld in de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de beoogde datum van inwerking<br />

treding is 1 april 2012.<br />

5 Het interim-besluit is te vinden in het Staatsblad (Stb. 2010, 875), via www.officielebekendmakingen.nl.<br />

16 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 2. Ketenprocessen forensische zorg<br />

Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />

zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een<br />

korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere<br />

ketenpartners 6 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de<br />

keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de<br />

forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan<br />

komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt.<br />

Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />

1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />

2. tijdens de detentie<br />

3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />

Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen. Deze worden in paragraaf 2.1 beschreven.<br />

Daarna komen de processen vanuit detentie aan bod in paragraaf 2.2. Ten slotte wordt ingegaan op de<br />

ketensamenwerking die nodig is bij de forensische zorg.<br />

2.1 <strong>Forensische</strong> zorg als bijzondere voorwaarde<br />

Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of<br />

maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke<br />

kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis. Uitzondering hierop zijn de<br />

volgende mogelijkheden:<br />

1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting<br />

van een defintieve beslissing<br />

2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM<br />

3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5)<br />

4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling)<br />

6 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 17<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden.<br />

<strong>Zorg</strong>behoe<br />

e?<br />

Onderzoek<br />

Recl. / NIFP-PJ<br />

Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering<br />

en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte.<br />

Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de<br />

justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld.<br />

Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De<br />

indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg<br />

vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het<br />

plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en<br />

evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen 7 . Indien het strafprocesregelement dit<br />

vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische<br />

zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende<br />

zorgvoorziening.<br />

De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg<br />

en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering<br />

adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de<br />

justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig 8 ). De reclassering<br />

dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de<br />

looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk<br />

7 Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname<br />

8 Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming<br />

over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder.<br />

18 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Indicatiestelling<br />

Recl. /<br />

NIFP-IFZ<br />

Besluit OM /<br />

Rechtspraak<br />

Plaatsing<br />

<strong>Zorg</strong>verlening<br />

Aansluiting op<br />

reguliere zorg


kortdurende, klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek.<br />

De reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische<br />

opname 9 nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke<br />

aanpak van de verdachte zodat, indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis<br />

kan worden opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het<br />

toezicht nodig is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering<br />

het toezicht beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok<br />

achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de<br />

beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.<br />

Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80<br />

Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).<br />

Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie<br />

(PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing<br />

genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.<br />

Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke<br />

sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het<br />

klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie.<br />

Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de<br />

strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren<br />

(indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />

2.1.1 <strong>Zorg</strong>locatie niet in het vonnis<br />

Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de<br />

wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische<br />

opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie<br />

HR 10 ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de<br />

uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het<br />

plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering<br />

en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders<br />

en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />

2.1.2 Plaatsing volgt het vonnis<br />

De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt<br />

welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan<br />

geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe<br />

indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk<br />

9 Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht.<br />

10 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />

instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 19<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ<br />

(klinisch) een nieuwe indicatie.<br />

2.1.3 Wijziging zorgvoorwaarden<br />

Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet<br />

worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de<br />

OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De<br />

Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing<br />

van de voorwaarden.<br />

2.1.4 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens hoger beroep<br />

De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een<br />

aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij<br />

voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De<br />

reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.<br />

2.2 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens detentie<br />

Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich<br />

deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW<br />

heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is<br />

de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er<br />

contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven<br />

voor behandeling in/door de GGz.<br />

2.2.1 Proces tijdens detentie<br />

Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg 11 (PMO) een indicatiestelling<br />

aan bij het NIFP/IFZ. Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De Bureau Selectie<br />

Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk<br />

buiten het GW geplaatst mag worden.<br />

Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de<br />

indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC)<br />

binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan<br />

gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen<br />

extra toets.<br />

Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />

sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />

verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />

11 Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het<br />

PMO.<br />

20 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


2.2.2 Uitgangspunt ‘GGz tenzij’<br />

Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De<br />

justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO<br />

neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:<br />

• de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;<br />

• het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz;<br />

• de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;<br />

• de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;<br />

• de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;<br />

• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal<br />

veroorzaken;<br />

• de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz;<br />

• er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.<br />

2.2.3 Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting<br />

Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf<br />

verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral<br />

consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de<br />

gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan<br />

de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct<br />

contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van<br />

toezicht door de 3RO 12 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering<br />

contact te houden over het verloop van de behandeling.<br />

2.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />

Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />

zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />

de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />

uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />

Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />

belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />

expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />

komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />

werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />

contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />

we de keten.<br />

12 Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 21<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />

uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />

vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />

om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />

meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />

22 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 3. Indicatiestelling<br />

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van wat indicatiestelling in de forensische zorg inhoudt,<br />

welke partijen daarbij betrokken zijn en hoe de indicatiestelling wordt vormgegeven. Vervolgens<br />

wordt ingegaan op de mogelijkheden tot herindicatie. Daarna volgt een toelichting op de voorgenomen<br />

indicatiestelling.<br />

3.1 Wat is indicatiestelling?<br />

Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />

stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />

vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />

tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />

toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />

indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />

daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />

De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />

indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />

opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />

criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />

beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />

gesteld.<br />

3.1.1 Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />

Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />

Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />

NIFP/IFZ X X<br />

3RO X X<br />

PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />

Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)<br />

buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.<br />

Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />

zorg binnen het GW.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 23<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />

beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />

verblijf.<br />

3.2 Indicatiestelling klinische zorg<br />

Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit<br />

bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’<br />

criteria:<br />

• Geslacht justitiabele.<br />

• Locatie (arrondissement).<br />

• DB(B)C-Hoofdgroep:<br />

- stoornissen in de kindertijd,<br />

- schizofrenie en andere psychotische stoornissen,<br />

- problemen in verband met misbruik of verwaarlozing,<br />

- restgroep diagnoses,<br />

- seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen,<br />

- stoornissen in de impulsbeheersing,<br />

- aan een middel gebonden stoornissen,<br />

- persoonlijkheidsstoornissen.<br />

• Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend).<br />

• Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II).<br />

• Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele.<br />

• Klinisch/beschermd wonen.<br />

• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling.<br />

• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).<br />

3.2.1 Werkwijze NIFP/IFZ<br />

Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding<br />

geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen<br />

justitieel kader nodig is. De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling<br />

doen:<br />

• 3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf 13<br />

• PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van<br />

art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP 14<br />

• OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging)<br />

• <strong>Zorg</strong>aanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4)<br />

13 Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />

en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, worden deze door het<br />

NIFP/IFZ en de 3RO intern gecommuniceerd.<br />

14 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />

en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek.<br />

24 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de<br />

documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het<br />

moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact<br />

worden opgenomen met het NIFP/IFZ.<br />

Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ. De<br />

coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het<br />

gaat om de volgende procedures:<br />

• Crisis: binnen 2 werkdagen<br />

• Versneld: binnen 5 werkdagen<br />

• Regulier: binnen 15 werkdagen<br />

3.2.2 Klinische zorg binnen detentie<br />

Voor klinische forensische zorg binnen het GW wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het PMO<br />

van een PI of door een PPC (bij verwijzing naar een andere PPC). De zorg voor deze justitiabelen wordt<br />

uitgevoerd in een PPC. Is er sprake van een crisissituatie, dan kan de psychiater van het PMO de<br />

indicatie stellen. De procedures zijn te vinden op het intranet van DJI (zoekterm NIGW). Indicaties<br />

worden uitsluitend via Ifzo gesteld.<br />

3.3 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een<br />

standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder<br />

de volgende ‘harde’ criteria:<br />

• Geslacht justitiabele.<br />

• Locatie (arrondissement).<br />

• Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek:<br />

- verstandelijke vermogens justitiabele,<br />

- verslaving,<br />

- psychiatrie/psychosociale problematiek.<br />

• Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag.<br />

• Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding.<br />

• Outreachende/bemoeizorg (ACT).<br />

3.3.1 Werkwijze<br />

De indicatiestelling behoort bij voorwaardelijke sancties bij het advies van de reclassering. Indien de<br />

inschatting is dat er ambulante zorg en/of beschermd wonen nodig is, dan stelt de reclassering zelf de<br />

indicatie. Het advies, incl. de indicatiestelling worden voor de rechtszitting geleverd aan het OM en de<br />

Rechtspraak.<br />

Indien tijdens het verblijf in detentie de inschatting is dat de justitiabele een forensische zorgbehoefte<br />

heeft, dan stelt het PMO een indicatie.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 25<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


3.4 Herindicatiestelling<br />

Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau<br />

van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling<br />

noodzakelijk is.<br />

• Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat.<br />

Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling.<br />

• Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.<br />

Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie nodig.<br />

3.5 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling<br />

De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is<br />

één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling 15 . Deze forensische zorgtitel kan benut worden<br />

om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor<br />

gelden de volgende voorwaarden:<br />

1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet.<br />

2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen.<br />

3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.<br />

Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de<br />

(thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en uitspraak OM of Rechtspraak. Er kan<br />

sprake zijn van één van de volgende situaties:<br />

1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld:<br />

• bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie;<br />

• bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden;<br />

• als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct<br />

ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker,<br />

na overleg met de werkbegeleider of unitmanager.<br />

2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld:<br />

(huiselijk) geweld;<br />

veelplegeraanpak;<br />

lichte zedendelinquenten.<br />

3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die<br />

onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te<br />

weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden<br />

worden opgelegd.<br />

Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal<br />

doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.<br />

15 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.<br />

26 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


3.5.1 Procedure<br />

Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering<br />

een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot<br />

een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De<br />

reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies,<br />

dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw<br />

plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder.<br />

Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de<br />

hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures<br />

zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de<br />

zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing<br />

bij een wettelijke verwijzer.<br />

De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien<br />

er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere<br />

gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te komen.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 27<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


28 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 4. Plaatsing<br />

Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot de start van het zorgtraject cq.<br />

opname. Het plaatsingsbeleid 16 gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze voor alle plaatsingen<br />

van justitiabelen in de forensische zorg 17 . In dit hoofdstuk zal het plaatsingsbeleid worden<br />

toegelicht, met de criteria op basis waarvan een justitiabele bij een bepaalde zorgaanbieder geplaatst<br />

wordt. De taken van de afdeling Plaatsing van DForZo worden daarbij toegelicht. Daarna komen per<br />

soort zorg de uitgangspunten voor het plaatsen aan bod. Aparte toelichting volgt op het plaatsen in<br />

zorg binnen en vanuit detentie. Aansluitend komt de procedure van vervolgplaatsing tijdens de<br />

strafrechtelijke titel aan bod en tenslotte de continuïteit van zorg na afloop van de strafrechtelijke<br />

titel.<br />

4.1 Plaatsingsbeleid<br />

Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria:<br />

• De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />

• De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />

leefomgeving.<br />

• Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />

4.1.1 Passende zorg<br />

De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de<br />

indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt<br />

voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria<br />

past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria)<br />

een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om:<br />

• De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject.<br />

• Het behandelprogramma.<br />

• De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren 18 .<br />

• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele.<br />

• De cultuur/identiteit van de justitiabele.<br />

• Het behandelmilieu van de zorgaanbieder.<br />

• De motivatie van de justitiabele.<br />

• Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele.<br />

• Nabijheid slachtoffer(s)<br />

• Bijzondere omstandigheden.<br />

• De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.<br />

16 Bijlage 4 bevat het beleidskader plaatsing, incl. de termijnen voor intake en opname. Dit is ook te vinden via www.forensischezorg.nl.<br />

17 Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan<br />

worden.<br />

18 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 29<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


4.1.2 Bereikbare zorg<br />

<strong>Zorg</strong>verlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject.<br />

Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere<br />

zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen<br />

en ambulante zorg.<br />

Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om<br />

de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen<br />

vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal<br />

klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot<br />

een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.<br />

4.1.3 Tijdige zorg<br />

De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief<br />

mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting<br />

van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in<br />

beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een<br />

eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak<br />

wenselijk.<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />

zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />

4.1.4 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />

Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />

er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />

überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />

kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />

titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />

belang van de justitiabele leidend.<br />

4.1.5 Gecontracteerde zorgaanbieders<br />

Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl.<br />

Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar<br />

de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken.<br />

Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract<br />

hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.<br />

Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd.<br />

DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties af om zo goed mogelijk te voorzien<br />

in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op grond van deze analyse en het<br />

geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning<br />

30 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.<br />

Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat<br />

de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. <strong>Zorg</strong>instellingen met een<br />

WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet <strong>Zorg</strong>instellingen en de Inspectie voor de<br />

Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.<br />

4.2 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />

DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />

zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />

kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />

Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />

oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />

maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit<br />

namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De<br />

betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk<br />

van zorgaanbieders en OM.<br />

4.2.1 Forensisch PlaatsingsLoket<br />

DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />

voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />

indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />

zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />

Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />

• regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />

• als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />

• een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />

Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />

waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />

• de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />

• er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />

• een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />

• de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />

• In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />

binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />

4.2.2 Plaatsingsbesluit<br />

Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen.<br />

Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 31<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de<br />

zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over 19 :<br />

De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling).<br />

• De duur van de titel.<br />

• De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg.<br />

• De indicatiestelling.<br />

• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven.<br />

• Het StrafrechtsKetenNummer (SKN 20 ) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn<br />

VIP-nummer).<br />

4.2.3 Eenmalige plaatsing<br />

In uitzonderlijke gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder<br />

mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn:<br />

• Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met het FPL van DForZo.<br />

• Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde<br />

zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet-gecontracteerde zorg te worden gemaild naar fpl@<br />

dji.minjus.nl.<br />

• De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating.<br />

• Er is altijd een plaatsingsbesluit 21 nodig.<br />

4.2.4 Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit<br />

De rechtsbescherming van de justitiabele is als volgt geregeld:<br />

• Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de<br />

voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele<br />

bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij<br />

om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de<br />

OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een<br />

strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd.<br />

• De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak.<br />

• Bezwaar en beroep zijn onderdelen van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een<br />

plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikking gestelde of verpleegde.<br />

Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun<br />

bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding met de Minister van VenJ (namens deze, DforZo)<br />

dient te worden aangebracht.<br />

19 Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.<br />

20 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle<br />

VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer<br />

nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.<br />

21 Zodra Ifzo een proces ondersteund voor het aanvragen van niet-gecontracteerde zorg, kan dit niet langer via een verwijsbrief, maar<br />

geldt ook hier het plaatsingsbesluit.<br />

32 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


4.3 Plaatsing klinische zorg<br />

De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond,<br />

wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat<br />

deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er<br />

overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij<br />

voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft<br />

aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg,<br />

conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing<br />

en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij<br />

voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is 22 . Bij detentie is dit nadat het<br />

Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de<br />

zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder<br />

over het genomen besluit.<br />

4.3.1 Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg<br />

Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee<br />

hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de<br />

regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke<br />

dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).<br />

4.3.2 Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg<br />

Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door<br />

NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittingsdatum<br />

eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden.<br />

4.3.3 Bijzondere plaatsingen klinische zorg<br />

Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet<br />

door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een<br />

plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.)<br />

kan contact opgenomen worden met het NIFP.<br />

4.4 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO.<br />

De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best<br />

passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid.<br />

De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage<br />

de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak<br />

onherroepelijk 23 is of aansluitend op de einddatum detentie. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder<br />

de grondslag voor de financiering van de zorg.<br />

22 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />

23 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 33<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


4.4.1 Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Ook bij ambulante zorg en beschermd wonen wordt een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij<br />

zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Daarbij wordt onderstaande<br />

specificatie gehanteerd:<br />

• Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd.<br />

• Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd.<br />

• Beschermd wonen: in het arrondissement.<br />

4.4.2 Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van<br />

dossieronderzoek. De intake ofwel het eerste gesprek met de behandelaar kan evt. ook na plaatsing<br />

gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 4.).<br />

4.5 Plaatsing vanuit detentie<br />

Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een<br />

VG-zorginstelling). De procedures hiervoor staan op het intranet van DJI (zoekterm NIGW).<br />

4.5.1 Klinische zorg buiten gevangeniswezen<br />

De te volgen procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen luidt:<br />

• Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd door het NIFP/IFZ, zal zij de mogelijkheden tot plaatsing<br />

onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’.<br />

• Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de<br />

PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding<br />

(BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het<br />

NIFP/IFZ.<br />

• Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het<br />

Bureau Selectie Functionaris (BSF).<br />

• De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten het gevangeniswezen<br />

geplaatst kan worden.<br />

• NIFP/IFZ geeft een plaatsingsbesluit af.<br />

Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de<br />

behandelaar van de zorgaanbieder.<br />

4.5.2 Klinische zorg binnen het gevangeniswezen<br />

Plaatsingen in een PPC vinden conform soortgelijke procedures plaats. Dat betekent dat BSF op basis<br />

van de indicatiestelling van het PMO (zonder medische gegevens) de voorlopige selectiebeslissing tot<br />

overplaatsing neemt en het plaatsingsbesluit afgeeft. Het BSD regelt de overplaatsing in samenspraak<br />

met de behandelaar.<br />

34 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


4.5.3 Ambulante zorg binnen detentie<br />

De PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om<br />

zorg die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />

Vanaf eind 2011 is een landelijk eenduidige werkwijze geïmplementeerd.<br />

4.5.4 Uitgangspunten bereikbare zorg gevangeniswezen<br />

Het uitgangspunt is dat justitiabelen worden geplaatst binnen de eigen regio. Indien er sprake is van<br />

een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit niet.<br />

4.6 Vervolgplaatsingen<br />

De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader.<br />

Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de<br />

reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg<br />

nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval<br />

van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient<br />

afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan<br />

alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere<br />

zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een<br />

crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.<br />

4.7 Continuïteit van zorg<br />

De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de<br />

justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient<br />

de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt<br />

bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg<br />

die de zorgverzekering bekostigt, dan dient een verwijzing door een wettelijk verwijzer. Indien een<br />

gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen<br />

in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig.<br />

Een uitzondering op het beginsel dat forensische zorg eindigt als de forensische zorgtitel eindigt, doet<br />

zich voor bij onvoorziene, directe beëindiging van de forensische zorgtitel. Was niet te voorzien dat de<br />

titel zou eindigen, dan wordt de forensische zorg nog twee weken voortgezet (en vergoed door het<br />

Ministerie van VenJ 24 ). Dat maakt een zogenaamde ´warme overdracht´ van de justitiabele naar een<br />

regulier zorgtraject mogelijk. Heeft de justitiabele een status als ‘ongewenste vreemdeling’, dan<br />

eindigt de bekostiging met de beëindiging van de strafrechtelijke titel. Indien de zorg gecontinueerd<br />

zou moeten worden, dan kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een bijzondere<br />

regeling van het College voor <strong>Zorg</strong>verzekeringen (zie www.cvz.nl).<br />

24 Een uitgebreide toelichting op deze procedure en de bekostiging vindt u in de DB(B)C-spelregels.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 35<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


36 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 5. Financiering van forensische zorg<br />

De werkwijze van de financiering van zorg wordt in dit hoofdstuk slechts samenvattend weergegeven.<br />

Dit biedt voor mensen in de forensische zorg op hoofdlijnen zicht op de financieringssystematiek. In<br />

de inkoophandleiding, de DB(B)C-spelregels en de uitvoeringsregels (te vinden via www.forensischezorg.nl)<br />

is meer informatie te vinden.<br />

5.1 Bekostiging forensische zorg<br />

In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />

Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />

zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />

Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />

forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />

de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />

in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />

derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />

AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />

gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />

gezondheidszorg. Welke financieringssystematiek in het specifieke geval van toepassing is, staat<br />

in de tabel in de uitvoeringsregel “prestaties zorgzwaartepakketten en ambulante begeleiding“ (zie<br />

www.forensischezorg.nl).<br />

5.2 Procedure van bekostiging en facturatie<br />

Voor de procedure van bekostiging en facturatie zijn uitvoeringsregels opgesteld. Daarnaast is er een<br />

inkoophandleiding, met achtergrondinformatie over het inkoopproces en de rol van de bekostiging<br />

daarin (zie www.forensischezorg.nl).<br />

Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit.<br />

De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat<br />

er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur<br />

van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.<br />

5.2.1 Verstrekking gegevens t.b.v. facturatie<br />

De zorgaanbieder declareert de zorg bij DForZo. Een declaratie van zorg bevat de volgende gegevens 25 :<br />

• DB(B)C-startdatum.<br />

• DB(B)C-einddatum.<br />

• Strafrechtelijke titel, startdatum en einddatum.<br />

25 De juridische basis hiervoor is gelegen in het interim-besluit, welke in werking is getreden per 1 januari 2011.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 37<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


• DB(B)C-prestatiecode 26 .<br />

• Kostenbedrag.<br />

• AGB-code (codering van de zorgverleners ten behoeve van de declaratie uit het register Algemeen<br />

gegevensbeheer zorgverleners).<br />

• DB(B)C-declaratiecode 27 .<br />

• Strafrechtsketennummer/VIP-nummer.<br />

• Plaatsingsbesluitnummer.<br />

• Verblijfssoorten 28 .<br />

• Contractnummer<br />

Voor de zorg in ZZP’s leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan:<br />

• De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.<br />

• Cliëntstroom, hieronder valt:<br />

- Het Strafrechtsketennummer/VIP-nummer.<br />

- De geboortedatum.<br />

- Het soort contract (overig of gevangeniswezen).<br />

- Het soort plek (overig of gevangeniswezen).<br />

- Het soort instroom (eerste opname of andersoortig).<br />

- Het type plaats (SGLVG, FPA, FPK, e.a.).<br />

- De instroomdatum en de uitstroomdatum.<br />

- De reden van uitstroom.<br />

Voor de geleverde zorg in extramurale AWBZ-parameters leveren de zorgaanbieders de productieverantwoording<br />

in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.<br />

5.3 Scoren ZZP’s<br />

De justitiabelen die reeds zorg ontvangen van aanbieders die in ZZP’s factureren, kunnen door de<br />

zorgaanbieder worden gescoord in een daarvoor ontwikkelde webapplicatie. Deze webapplicatie is te<br />

vinden op https://zzpregistratiesysteem.nl. Nieuwe justitiabelen kunnen bij binnenkomst gescoord<br />

worden met behulp van deze tool, binnen de bandbreedte van de indicatiestelling van de reclassering.<br />

26 Deze code geeft een specificatie van het zorgproduct, met diagnose informatie aan de hand van een van de acht diagnosehoofdgroepen:<br />

stoornissen in de kindertijd, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, problemen in verband met misbruik of<br />

verwaarlozing, restgroep diagnoses, seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, stoornissen in de impulsbeheersing, aan<br />

een middel gebonden stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen (As II).<br />

27 De declaratiecode is een code van zes cijfers die is gekoppeld aan de productgroepen voor behandeling en de verblijfssoorten. Aan<br />

de declaratiecode is een tarief gekoppeld.<br />

28 In de DB(B)C-systematiek wordt verblijf onderverdeeld in verschillende soorten. In totaal zijn er twaalf verblijfssoorten gedefinieerd,<br />

die opgebouwd zijn uit een combinatie van de intensiteit van het verblijf en het niveau van beveiliging. De verblijfsintensiteit,<br />

gedefinieerd als ‘de gemiddelde beschikbaarheid van een sociotherapeut per uur en per patiënt’, is in drie categorieën onderverdeeld:<br />

laag, gemiddeld en hoog. Er zijn vier beveiligingsniveaus: (zeer) laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog. Onder beveiliging wordt<br />

verstaan de materiële en personele beveiliging. Hierbij gaat het vooral om de organisatorische, personeelsmatige, bouwkundige en<br />

elektronische beveiliging tegen direct gevaar.<br />

38 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


5.4 Vangnet<br />

In 2012 blijft het mogelijk om op basis van de oude financiële parameters te declareren. Dit vangnet is<br />

bedoeld om de financiële risico’s van de overgang naar de nieuwe financieringssystematieken tot een<br />

minimum te beperken. Een gedetailleerde beschrijving van het vangnet kunt u vinden in de uitvoeringsregels<br />

“verrekenbedrag voor de forensische zorg” en “vangnet voor de forensische zorg” (zie<br />

www.forensischezorg.nl).<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 39<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


40 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 6. Informatievoorziening forensische zorg<br />

Het indiceren, plaatsen en factureren in de forensische zorg wordt ondersteunt door een ICT-systeem.<br />

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de werkwijze van de informatievoorziening, waaronder Ifzo en de<br />

gebruikers van Ifzo.<br />

6.1 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />

Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />

zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />

Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />

toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />

met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />

indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />

matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />

overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />

criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />

zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />

Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De<br />

facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande<br />

schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.<br />

Indicatiestelling<br />

Vastgestelde<br />

zorgbehoe e<br />

Ifzo<br />

Plaatsing<br />

Indicatiestelling<br />

Plaatsing<br />

<strong>Zorg</strong>inkoop<br />

Gecontacteerde<br />

zorg<br />

Managementinformatie<br />

Plaatsingsbesluit<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieder<br />

Kenmerken<br />

zorgaanbod<br />

Begeleiding /<br />

behandeling<br />

<strong>Zorg</strong>systeem FCS<br />

Financiële<br />

a andeling<br />

Indicatiestelling<br />

Facturatie Betaling<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 41<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt.<br />

Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde<br />

zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan<br />

snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.<br />

De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie<br />

voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de<br />

doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de<br />

zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.<br />

6.2 Gebruikers van Ifzo<br />

Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand<br />

schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.<br />

Onderdeel in Ifzo<br />

NIFP/IFZ Medische administratie,<br />

Coördinator IFZ<br />

42 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Indicatiestelling Plaatsing <strong>Zorg</strong>aanbod<br />

Coördinator IFZ<br />

GW PMO-lid BSF, voorzitter PMO<br />

3RO Reclasseringswerker Reclasseringswerker<br />

DForZo, FPL Medewerker FPL, coördinator<br />

FPL<br />

DForZo, afdeling zorginkoop<br />

Medewerker FPL, coördinator<br />

FPL<br />

Medewerker zorginkoop,<br />

<strong>Zorg</strong>inkoper<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders Medewerker zorgaanbieder<br />

6.3 <strong>Zorg</strong>aanbieders en Ifzo<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders kunnen via Ifzo inzicht bieden in hun behandelaanbod en zorgcapaciteit. Vanaf eind<br />

2011 hebben gecontracteerde zorgaanbieders toegang tot Ifzo, zodat zij zelf de kenmerken van hun<br />

zorgaanbod kunnen invoeren en bijhouden. Tot die tijd heeft DForZo gezorgd voor actualisatie van<br />

deze gegevens. Omdat Ifzo inzicht geeft in het aanbod en capaciteit van de gecontracteerde zorgaanbieders,<br />

krijgt DForZo een beter zicht op de uitnutting van de afgesloten contracten.


<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 43<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


Deel 2<br />

44 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 7. <strong>Forensische</strong> zorg en het Openbaar<br />

Ministerie en de Rechtspraak<br />

Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

die voor het OM en de Rechtspraak van belang zijn. Het <strong>Handboek</strong> biedt professionals een praktische<br />

handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe<br />

deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van<br />

de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt een verbinding gemaakt met het<br />

juridisch kader, vanuit het interim-besluit en het wetsvoorstel forensische zorg en de wijzigingen t.a.v.<br />

voorwaardelijke sancties. Vervolgens worden de ketenprocessen van indicatiestelling en plaatsing<br />

beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte toelichting op de financiering van<br />

forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.<br />

7.1 Vernieuwing forensische zorg<br />

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />

gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />

vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />

psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />

pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />

De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen:<br />

• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />

• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />

• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />

• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />

7.2 Wat is forensische zorg?<br />

<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />

die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />

een andere strafrechtelijke titel.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 45<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak<br />

en Rechtspraak


Doelgroep forensische zorg<br />

Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />

• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />

• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />

• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak 29<br />

een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />

Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />

niet onder de forensische zorg.<br />

<strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />

De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />

zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />

voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />

worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />

7.2.1 Juridisch kader<br />

In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg<br />

geregeld. Het bevat regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de<br />

plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen.<br />

Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer der Staten-Generaal behandeld. Op 29 december 2011 is de<br />

nota van wijziging en de beantwoording van het verslag ingediend bij de Tweede Kamer 30 . Beoogde<br />

datum van inwerkingtreding is 1 januari 2013.<br />

Interim-besluit forensische zorg<br />

Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op<br />

de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige<br />

forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 2011 31 in werking getreden. Het stelt regels<br />

ten aanzien van:<br />

• De (inhoud en omvang van de) forensische zorg.<br />

• De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg.<br />

• De indicatiestelling.<br />

• De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing).<br />

• De informatieverstrekking.<br />

• De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij<br />

kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging.<br />

29 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />

samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />

aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />

hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />

meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />

zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />

30 De Nota van wijziging en Nota naar aanleiding van het verslag zijn te vinden als Kamerstukken (32398, nr. 9 en 10), via www.<br />

officielebekendmakingen.nl.<br />

31 Het interim-besluit is te vinden in het Staatsblad (Stb. 2010, 875), via www.officielebekendmakingen.nl.<br />

46 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Het interim-besluit vervalt als de wet forensische zorg in werking treedt.<br />

Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties<br />

Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties voorziet in de wijziging van het Wetboek van Strafrecht in<br />

verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de<br />

voorwaardelijke invrijheidsstelling. Deze wijziging vormt het juridisch kader voor de forensische zorg<br />

als bijzondere voorwaarde. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok<br />

achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op<br />

gedragskenmerken van de dader en het type delict. Er zijn 3 bijzondere voorwaarden zorg (art.14c lid 2,<br />

°10, °11, °12 Sr):<br />

• Opneming van de veroordeelde in zorginstelling<br />

• Ambulante behandeling<br />

• Verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang<br />

Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het<br />

voorstel is behandeld in de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de beoogde datum van inwerking<br />

treding is 1 april 2012.<br />

7.3 Ketenprocessen forensische zorg<br />

Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />

zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Hier volgt een korte<br />

weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere ketenpartners<br />

32 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en<br />

te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de forensische<br />

zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan komen. Dit<br />

moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt. Een<br />

zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />

1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />

2. tijdens de detentie<br />

3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />

Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.<br />

32 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 47<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


7.3.1 <strong>Forensische</strong> zorg als bijzondere voorwaarde<br />

Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of<br />

maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke<br />

kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis. Uitzondering hierop zijn de<br />

volgende mogelijkheden:<br />

1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting<br />

van een defintieve beslissing<br />

2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM<br />

3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5)<br />

4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling)<br />

Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden.<br />

<strong>Zorg</strong>behoe<br />

e?<br />

Onderzoek<br />

Recl. / NIFP-PJ<br />

Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering<br />

en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte.<br />

Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de<br />

justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld.<br />

Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De<br />

indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg<br />

vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het<br />

plaatsingsproces. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische zorg)<br />

zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd 33 behandeld kan worden bij een passende<br />

zorgvoorziening.<br />

De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg<br />

en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering<br />

adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de<br />

33 Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname<br />

48 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Indicatiestelling<br />

Recl. /<br />

NIFP-IFZ<br />

Besluit OM /<br />

Rechtspraak<br />

Plaatsing<br />

<strong>Zorg</strong>verlening<br />

Aansluiting op<br />

reguliere zorg


justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig 34 ). De reclassering<br />

dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de<br />

looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk kortdurende,<br />

klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De<br />

reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname 35<br />

nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de<br />

verdachte zodat indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden<br />

opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig<br />

is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht<br />

beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is<br />

de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een<br />

justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.<br />

Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80<br />

Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).<br />

Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie<br />

(PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing<br />

genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.<br />

Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke<br />

sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het<br />

klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie.<br />

Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de<br />

strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren<br />

(indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />

<strong>Zorg</strong>locatie niet in het vonnis<br />

Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de<br />

wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische<br />

opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie<br />

HR 36 ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de<br />

uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het<br />

plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering<br />

en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders<br />

en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />

34 Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming<br />

over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder.<br />

35 Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht.<br />

36 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />

instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 49<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


Plaatsing volgt het vonnis<br />

De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt<br />

welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan<br />

geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe<br />

indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk<br />

van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ<br />

(klinisch) een nieuwe indicatie.<br />

Wijziging zorgvoorwaarden<br />

Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet<br />

worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de<br />

OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De<br />

Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing<br />

van de voorwaarden.<br />

<strong>Forensische</strong> zorg tijdens hoger beroep<br />

De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een<br />

aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij<br />

voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De<br />

reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.<br />

7.3.2 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens detentie<br />

Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich<br />

deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW<br />

heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is<br />

de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er<br />

contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven<br />

voor behandeling in/door de GGz.<br />

Proces tijdens detentie<br />

Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg 37 (PMO) een indicatiestelling<br />

aan bij het NIFP/IFZ. Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De Bureau Selectie<br />

Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk<br />

buiten het GW geplaatst mag worden.<br />

Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de<br />

indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC)<br />

binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan<br />

gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen<br />

extra toets.<br />

37 Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het<br />

PMO.<br />

50 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />

sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />

verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />

Uitgangspunt ‘GGz tenzij’<br />

Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De<br />

justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO<br />

neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:<br />

• de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;<br />

• het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz;<br />

• de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;<br />

• de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;<br />

• de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;<br />

• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal<br />

veroorzaken;<br />

• de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz;<br />

• er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.<br />

Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting<br />

Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf<br />

verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral<br />

consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de<br />

voorwaarden. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan de PI over de<br />

uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct contact op te<br />

nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van toezicht door de<br />

3RO 38 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering contact te houden over<br />

het verloop van de behandeling.<br />

7.3.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />

Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />

zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />

de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />

uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />

Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />

belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />

expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />

komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />

werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />

contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />

we de keten.<br />

38 Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 51<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />

uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />

vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />

om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />

meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />

7.4 Indicatiestelling<br />

Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />

stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />

vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />

tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />

toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />

indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />

daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />

De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />

indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />

opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />

criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />

beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />

gesteld.<br />

Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />

Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />

52 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />

NIFP/IFZ X X<br />

3RO X X<br />

PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />

Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)<br />

buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het OM kan een justitiabele<br />

aanmelden voor indicatiestelling bij het NIFP/IFZ in het kader van art. 37 Sr (strafrechtelijke<br />

machtiging). Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/<br />

IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de<br />

aanmelder. Het gaat om de volgende procedures:<br />

• Crisis: binnen 2 werkdagen<br />

• Versneld: binnen 5 werkdagen<br />

• Regulier: binnen 15 werkdagen


Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />

zorg binnen het GW.<br />

De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />

beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />

verblijf. De indicatiestelling behoort bij voorwaardelijke sancties bij het advies van de reclassering.<br />

Indien de inschatting is dat er ambulante zorg en/of beschermd wonen nodig is, dan stelt de reclassering<br />

zelf de indicatie. Het advies, incl. de indicatiestelling worden voor de rechtszitting geleverd aan<br />

het OM en de Rechtspraak.<br />

7.4.1 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling<br />

De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is<br />

één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling 39 . Deze forensische zorgtitel kan benut worden<br />

om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor<br />

gelden de volgende voorwaarden:<br />

1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet.<br />

2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen.<br />

3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.<br />

Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de<br />

(thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en uitspraak OM of Rechtspraak. Er kan<br />

sprake zijn van één van de volgende situaties:<br />

1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld:<br />

• bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie;<br />

• bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden;<br />

• als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct<br />

ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker,<br />

na overleg met de werkbegeleider of unitmanager.<br />

2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld:<br />

• (huiselijk) geweld;<br />

• veelplegeraanpak;<br />

• lichte zedendelinquenten.<br />

3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die<br />

onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te<br />

weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden worden<br />

opgelegd.<br />

Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal<br />

doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.<br />

39 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 53<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


Procedure<br />

Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering<br />

een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot<br />

een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De<br />

reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies,<br />

dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw<br />

plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder.<br />

Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de<br />

hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures<br />

zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de<br />

zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing<br />

bij een wettelijke verwijzer.<br />

De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien<br />

er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels).<br />

In alle andere gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te<br />

komen.<br />

7.5 Plaatsing<br />

Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot de start van het zorgtraject cq.<br />

opname. Het plaatsingsbeleid 40 gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze voor alle plaatsingen<br />

van justitiabelen in de forensische zorg 41 . Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende<br />

criteria:<br />

• De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />

• De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />

leefomgeving.<br />

• Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />

Tijdige zorg<br />

De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de rechter, om zo effectief mogelijk<br />

te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg<br />

op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in beslag mag<br />

nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een eventuele<br />

kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak wenselijk.<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />

zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />

40 Bijlage 4 bevat het beleidskader plaatsing, incl. de termijnen voor intake en opname. Dit is ook te vinden via www.forensischezorg.nl.<br />

41 Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan<br />

worden.<br />

54 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />

Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />

er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />

überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />

kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />

titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />

belang van de justitiabele leidend.<br />

7.5.1 Plaatsing klinische zorg<br />

De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond,<br />

wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat<br />

deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er<br />

overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij<br />

voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft<br />

aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg,<br />

conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing<br />

en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij<br />

voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is 42 . Bij detentie is dit nadat het<br />

Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de<br />

zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder<br />

over het genomen besluit.<br />

Bijzondere plaatsingen klinische zorg<br />

Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet<br />

door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een<br />

plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.)<br />

kan contact opgenomen worden met het NIFP.<br />

7.5.2 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO.<br />

De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best<br />

passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid.<br />

De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage<br />

de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak<br />

onherroepelijk 43 is of aansluitend op de einddatum detentie. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder<br />

de grondslag voor de financiering van de zorg.<br />

7.5.3 Plaatsing vanuit detentie<br />

Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC door het Bureau Selectie Functionaris (BSF)<br />

of in de klinische zorg (in de GGz of bij een VG-zorg) door het NIFP/IFZ, na besluit van de BSF. De<br />

PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om zorg<br />

42 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />

43 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 55<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />

7.5.4 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />

DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />

zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />

kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />

Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />

oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />

maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties (3RO, NIFP/IFZ en GW) voeren<br />

de plaatsingen uit namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte<br />

aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis<br />

van het netwerk van zorgaanbieders en OM.<br />

Forensisch PlaatsingsLoket<br />

DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />

voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />

indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />

zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />

Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />

• regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />

• als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />

• een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />

Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />

waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />

• de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />

• er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />

• een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />

• de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />

In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />

binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />

Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit<br />

De rechtsbescherming van de justitiabele is als volgt geregeld:<br />

• Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de<br />

voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele<br />

bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij<br />

om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de<br />

OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een<br />

strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd.<br />

• De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak.<br />

56 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


• Bezwaar en beroep zijn onderdelen van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een<br />

plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikking gestelde of verpleegde.<br />

7.6 Financiering forensische zorg<br />

In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />

Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />

zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />

Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />

forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />

de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />

in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />

derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />

AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />

gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />

gezondheidszorg.<br />

7.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />

Het indiceren, plaatsen en factureren in de forensische zorg wordt ondersteunt door een ICT-systeem.<br />

Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />

zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />

Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />

toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />

met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />

indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />

matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />

overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />

criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />

zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 57<br />

Openbaar Ministerie<br />

en Rechtspraak


58 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 8. <strong>Forensische</strong> zorg en het NIFP/IFZ<br />

Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

die voor het NIFP/IFZ van belang zijn. Het <strong>Handboek</strong> biedt professionals een praktische handreiking.<br />

Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze moeten<br />

worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische<br />

zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen. Aansluitend<br />

komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de financiering van<br />

forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.<br />

8.1 Vernieuwing forensische zorg<br />

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />

gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />

vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />

psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />

pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />

De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen:<br />

• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />

• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />

• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />

• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />

8.2 Wat is forensische zorg?<br />

<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />

die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />

een andere strafrechtelijke titel.<br />

Doelgroep forensische zorg<br />

Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />

• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />

• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />

• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak44 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />

44 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />

samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />

aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />

hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />

meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />

zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 59<br />

NIFP / IFZ


Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />

niet onder de forensische zorg.<br />

<strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />

De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />

zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />

voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />

worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />

Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op<br />

basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b<br />

SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie<br />

gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).<br />

Indeling forensische zorg<br />

De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de<br />

<strong>Zorg</strong>verzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk<br />

in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog<br />

ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg<br />

en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als<br />

klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek<br />

in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de<br />

invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een<br />

functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.<br />

Klinische zorg<br />

Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt<br />

geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit.<br />

De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het<br />

segment van de geestelijke gezondheidszorg in de <strong>Forensische</strong> Psychiatrisch Centra (FPC’s), de<br />

Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de <strong>Forensische</strong> Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en<br />

Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve<br />

zorg en beveiliging geboden in <strong>Forensische</strong> Verslavingsklinieken (FVK) en <strong>Forensische</strong><br />

Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit<br />

geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten<br />

(SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische<br />

zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.<br />

Ambulante zorg<br />

Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op<br />

afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener<br />

toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante<br />

zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante<br />

60 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van<br />

dagactiviteiten.<br />

Beschermd wonen<br />

Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en<br />

ondersteuning wordt geboden.<br />

8.2.1 Afbakening forensische zorg<br />

Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en<br />

zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of<br />

maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.<br />

Er zijn 3 bijzonderheden:<br />

1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en<br />

tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket 45 en de forensische zorg.<br />

Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is<br />

opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij<br />

hebben wel aanspraak op de Zvw.<br />

2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij<br />

om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />

bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het<br />

CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.<br />

3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg<br />

uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door<br />

de AWBZ 46 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische<br />

zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel<br />

sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe<br />

noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere<br />

waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).<br />

8.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen<br />

Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De<br />

juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden<br />

uitgewisseld:<br />

• Het opstellen van een indicatiestelling.<br />

• Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders.<br />

• Het verlenen van forensische zorg.<br />

• Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder.<br />

• De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.<br />

45 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend.<br />

46 Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er<br />

voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 61<br />

NIFP / IFZ


8.3 Ketenprocessen forensische zorg<br />

Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />

zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een<br />

korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere<br />

ketenpartners 47 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de<br />

keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de<br />

forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan<br />

komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt.<br />

Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />

1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />

2. tijdens de detentie<br />

3.tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />

Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.<br />

8.3.1 forensische zorg als bijzondere voorwaarde<br />

Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of<br />

maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke<br />

kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis. Uitzondering hierop zijn de<br />

volgende mogelijkheden:<br />

1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting<br />

van een defintieve beslissing<br />

2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM<br />

3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5)<br />

4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling)<br />

Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden.<br />

<strong>Zorg</strong>behoe<br />

e?<br />

Onderzoek<br />

Recl. / NIFP-PJ<br />

47 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />

62 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Indicatiestelling<br />

Recl. /<br />

NIFP-IFZ<br />

Besluit OM /<br />

Rechtspraak<br />

Plaatsing<br />

<strong>Zorg</strong>verlening<br />

Aansluiting op<br />

reguliere zorg


Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering<br />

en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte.<br />

Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de<br />

justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld.<br />

Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De<br />

indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg<br />

vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het<br />

plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en<br />

evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen 48 . Indien het strafprocesregelement dit<br />

vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische<br />

zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende<br />

zorgvoorziening.<br />

De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg<br />

en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering<br />

adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de<br />

justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig 49 ). De reclassering<br />

dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de<br />

looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk kortdurende,<br />

klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De<br />

reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname 50<br />

nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de<br />

verdachte zodat indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden<br />

opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig<br />

is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht<br />

beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is<br />

de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een<br />

justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.<br />

Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80<br />

Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).<br />

Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie<br />

(PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing<br />

genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.<br />

Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke<br />

sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het<br />

klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie.<br />

48 Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname<br />

49 Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming<br />

over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder.<br />

50 Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 63<br />

NIFP / IFZ


Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de<br />

strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren<br />

(indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />

<strong>Zorg</strong>locatie niet in het vonnis<br />

Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak is niet nodig op grond van de wet<br />

voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische<br />

opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie<br />

HR 51 ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de<br />

uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het<br />

plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering<br />

en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders<br />

en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />

Plaatsing volgt het vonnis<br />

De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt<br />

welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan<br />

geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe<br />

indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk<br />

van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ<br />

(klinisch) een nieuwe indicatie.<br />

Wijziging zorgvoorwaarden<br />

Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet<br />

worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de<br />

OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De<br />

Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing<br />

van de voorwaarden.<br />

<strong>Forensische</strong> zorg tijdens hoger beroep<br />

De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een<br />

aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij<br />

voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De<br />

reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.<br />

8.3.2 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens detentie<br />

Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich<br />

deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW<br />

heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is<br />

de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er<br />

contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven<br />

51 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />

instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />

64 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


voor behandeling in/door de GGz.<br />

Proces tijdens detentie<br />

Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg 52 (PMO) een indicatiestelling<br />

aan bij het Nederlands Instituut voor <strong>Forensische</strong> Psychiatrie en Psychologie (NIFP), werkeenheid<br />

Indicatiestelling <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> (IFZ). Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De<br />

Bureau Selectie Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele<br />

ook daadwerkelijk buiten het GW geplaatst mag worden.<br />

Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de<br />

indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC)<br />

binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan<br />

gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen<br />

extra toets.<br />

Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />

sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />

verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />

Uitgangspunt ‘GGz tenzij’<br />

Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De<br />

justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO<br />

neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:<br />

• de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;<br />

• het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz;<br />

• de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;<br />

• de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;<br />

• de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;<br />

• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal<br />

veroorzaken;<br />

• de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz;<br />

• er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.<br />

8.3.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />

Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />

zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />

de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />

uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />

Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />

belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />

52 Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het<br />

PMO.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 65<br />

NIFP / IFZ


expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />

komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />

werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />

contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />

we de keten.<br />

Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />

uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />

vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />

om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />

meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />

8.4 Indicatiestelling<br />

Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />

stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />

vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />

tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />

toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />

indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />

daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />

De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />

indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />

opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />

criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />

beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />

gesteld.<br />

Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />

Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />

66 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />

NIFP/IFZ X X<br />

3RO X X<br />

PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />

Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)<br />

buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.


Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />

zorg binnen het GW.<br />

De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />

beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />

verblijf.<br />

8.4.1 Indicatiestelling klinische zorg<br />

Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit<br />

bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’<br />

criteria:<br />

• Geslacht justitiabele.<br />

• Locatie (arrondissement).<br />

• DB(B)C-Hoofdgroep:<br />

- stoornissen in de kindertijd,<br />

- schizofrenie en andere psychotische stoornissen,<br />

- problemen in verband met misbruik of verwaarlozing,<br />

- restgroep diagnoses,<br />

- seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen,<br />

- stoornissen in de impulsbeheersing,<br />

- aan een middel gebonden stoornissen,<br />

- persoonlijkheidsstoornissen.<br />

• Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend).<br />

• Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II).<br />

• Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele.<br />

• Klinisch/beschermd wonen.<br />

• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling.<br />

• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).<br />

Werkwijze NIFP/IFZ<br />

Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding<br />

geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen<br />

justitieel kader nodig is.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 67<br />

NIFP / IFZ


De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling doen:<br />

• 3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf 53<br />

• PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van<br />

art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP 54<br />

• OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging)<br />

• <strong>Zorg</strong>aanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4)<br />

Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de<br />

documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het<br />

moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact<br />

worden opgenomen met het NIFP/IFZ.<br />

Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ. De<br />

coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het<br />

gaat om de volgende procedures:<br />

• Crisis: binnen 2 werkdagen<br />

• Versneld: binnen 5 werkdagen<br />

• Regulier: binnen 15 werkdagen<br />

8.4.2 Herindicatiestelling<br />

Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau<br />

van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling<br />

noodzakelijk is.<br />

1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat.<br />

Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling.<br />

2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.<br />

Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie<br />

nodig.<br />

8.4.3 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling<br />

De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is<br />

één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling 55 . Deze forensische zorgtitel kan benut worden<br />

om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor<br />

gelden de volgende voorwaarden:<br />

1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet.<br />

2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen.<br />

3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.<br />

53 Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />

en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, worden deze door het<br />

NIFP/IFZ en de 3RO intern gecommuniceerd.<br />

54 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />

en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek.<br />

55 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.<br />

68 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


8.5 Plaatsing<br />

Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria:<br />

• De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />

• De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />

leefomgeving.<br />

• Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />

Passende zorg<br />

De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de<br />

indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt<br />

voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria<br />

past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria)<br />

een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om:<br />

• De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject.<br />

• Het behandelprogramma.<br />

• De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren 56 .<br />

• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele.<br />

• De cultuur/identiteit van de justitiabele.<br />

• Het behandelmilieu van de zorgaanbieder.<br />

• De motivatie van de justitiabele.<br />

• Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele.<br />

• Nabijheid slachtoffer(s)<br />

• Bijzondere omstandigheden.<br />

De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.<br />

Bereikbare zorg<br />

<strong>Zorg</strong>verlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject.<br />

Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere<br />

zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen<br />

en ambulante zorg.<br />

Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om<br />

de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen<br />

vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal<br />

klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot<br />

een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.<br />

Tijdige zorg<br />

De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief<br />

mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting<br />

van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in<br />

beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een<br />

56 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 69<br />

NIFP / IFZ


eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak<br />

wenselijk.<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />

zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />

Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />

Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />

er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />

überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />

kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />

titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />

belang van de justitiabele leidend.<br />

Gecontracteerde zorgaanbieders<br />

Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl.<br />

Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar<br />

de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken.<br />

Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract<br />

hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.<br />

Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd.<br />

DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties af om zo goed mogelijk te voorzien<br />

in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op grond van deze analyse en het<br />

geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning<br />

en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.<br />

Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat<br />

de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. <strong>Zorg</strong>instellingen met een<br />

WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet <strong>Zorg</strong>instellingen en de Inspectie voor de<br />

Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.<br />

8.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />

DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />

zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />

kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />

Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />

oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />

maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit<br />

namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De<br />

betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk<br />

van zorgaanbieders en OM.<br />

70 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Forensisch PlaatsingsLoket<br />

DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />

voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />

indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />

zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />

Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />

• regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />

• als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />

• een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />

Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />

waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />

• de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />

• er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />

• een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />

• de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />

In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />

binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />

Plaatsingsbesluit<br />

Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen.<br />

Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het<br />

plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de<br />

zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over 57 :<br />

• De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling).<br />

• De duur van de titel.<br />

• De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg.<br />

• De indicatiestelling.<br />

• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven.<br />

• Het StrafrechtsKetenNummer (SKN 58 ) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn<br />

VIP-nummer).<br />

Eenmalige plaatsing<br />

In uitzonderlijke gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder<br />

mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn:<br />

57 Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.<br />

58 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle<br />

VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer<br />

nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 71<br />

NIFP / IFZ


• Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met het FPL van DForZo.<br />

• Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde<br />

zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet-gecontracteerde zorg te worden gemaild naar fpl@<br />

dji.minjus.nl.<br />

• De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating.<br />

• Er is altijd een plaatsingsbesluit 59 nodig.<br />

8.5.2 Plaatsing klinische zorg<br />

De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond,<br />

wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat<br />

deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er<br />

overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij<br />

voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft<br />

aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg,<br />

conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing<br />

en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij<br />

voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is 60 . Bij detentie is dit nadat het<br />

Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de<br />

zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder<br />

over het genomen besluit.<br />

Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg<br />

Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee<br />

hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de<br />

regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke<br />

dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).<br />

Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg<br />

Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door<br />

NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.)). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittingsdatum<br />

eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden.<br />

Bijzondere plaatsingen klinische zorg<br />

Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet<br />

door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een<br />

plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.)<br />

kan contact opgenomen worden met het NIFP.<br />

59 Zodra Ifzo een proces ondersteund voor het aanvragen van niet-gecontracteerde zorg, kan dit niet langer via een verwijsbrief, maar<br />

geldt ook hier het plaatsingsbesluit.<br />

60 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />

72 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


8.5.3 Plaatsing vanuit detentie<br />

Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een<br />

VG-zorginstelling). De procedures hiervoor staan op het intranet van DJI (zoekterm NIGW).<br />

Klinische zorg buiten gevangeniswezen<br />

De te volgen procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen luidt:<br />

• Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd door het NIFP/IFZ, zal zij de mogelijkheden tot plaatsing<br />

onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’.<br />

• Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de<br />

PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding<br />

(BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het<br />

NIFP/IFZ.<br />

• Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het<br />

Bureau Selectie Functionaris (BSF).<br />

• De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten het gevangeniswezen<br />

geplaatst kan worden.<br />

• NIFP/IFZ geeft een plaatsingsbesluit af.<br />

Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de<br />

behandelaar van de zorgaanbieder.<br />

8.5.4 Vervolgplaatsingen<br />

De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader.<br />

Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de<br />

reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg<br />

nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval<br />

van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient<br />

afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan<br />

alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere<br />

zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een<br />

crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.<br />

8.6 Bekostiging forensische zorg<br />

In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />

Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />

zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />

Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />

forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />

de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />

in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />

derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />

AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 73<br />

NIFP / IFZ


gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />

gezondheidszorg.<br />

Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit.<br />

De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat<br />

er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur<br />

van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.<br />

8.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />

Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />

zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />

Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />

toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />

met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />

indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />

matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />

overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />

criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />

zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />

Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De<br />

facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande<br />

schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.<br />

Indicatiestelling<br />

Vastgestelde<br />

zorgbehoe e<br />

Ifzo<br />

Plaatsing<br />

Indicatiestelling<br />

Plaatsing<br />

<strong>Zorg</strong>inkoop<br />

Gecontacteerde<br />

zorg<br />

Managementinformatie<br />

74 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Plaatsingsbesluit<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieder<br />

Kenmerken<br />

zorgaanbod<br />

Begeleiding /<br />

behandeling<br />

<strong>Zorg</strong>systeem FCS<br />

Financiële<br />

a andeling<br />

Indicatiestelling<br />

Facturatie Betaling


In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt.<br />

Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde<br />

zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan<br />

snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.<br />

De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie<br />

voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de<br />

doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de<br />

zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.<br />

Gebruikers van Ifzo<br />

Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand<br />

schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.<br />

Onderdeel in Ifzo<br />

NIFP/IFZ Medische administratie,<br />

Coördinator IFZ<br />

Indicatiestelling Plaatsing <strong>Zorg</strong>aanbod<br />

Coördinator IFZ<br />

GW PMO-lid BSF, voorzitter PMO<br />

3RO Reclasseringswerker Reclasseringswerker<br />

DForZo, FPL Medewerker FPL, coördinator<br />

FPL<br />

DForZo, afdeling<br />

zorginkoop<br />

Medewerker FPL, coördinator<br />

FPL<br />

Medewerker zorginkoop,<br />

<strong>Zorg</strong>inkoper<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders Medewerker zorgaanbieder<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 75<br />

NIFP / IFZ


76 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 9. <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> en de reclassering<br />

Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

die voor de 3RO van belang zijn. Het <strong>Handboek</strong> biedt professionals een praktische handreiking. Het<br />

geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze moeten<br />

worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische<br />

zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen. Aansluitend<br />

komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de financiering van<br />

forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.<br />

9.1 Vernieuwing forensische zorg<br />

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />

gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />

vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />

psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />

pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />

De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen:<br />

• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />

• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />

• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />

• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />

9.2 Wat is forensische zorg?<br />

<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />

die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />

een andere strafrechtelijke titel.<br />

Doelgroep forensische zorg<br />

Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />

• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />

• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />

• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak61 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />

61 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />

samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />

aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />

hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />

meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />

zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 77<br />

Reclassering


Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />

niet onder de forensische zorg.<br />

<strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />

De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />

zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />

voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />

worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />

Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op<br />

basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b<br />

SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie<br />

gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).<br />

Indeling forensische zorg<br />

De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de<br />

<strong>Zorg</strong>verzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk<br />

in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog<br />

ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg<br />

en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als<br />

klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek<br />

in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de<br />

invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een<br />

functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.<br />

Klinische zorg<br />

Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt<br />

geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit.<br />

De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het<br />

segment van de geestelijke gezondheidszorg in de <strong>Forensische</strong> Psychiatrisch Centra (FPC’s), de<br />

Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de <strong>Forensische</strong> Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en<br />

Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve<br />

zorg en beveiliging geboden in <strong>Forensische</strong> Verslavingsklinieken (FVK) en <strong>Forensische</strong><br />

Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit<br />

geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten<br />

(SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische<br />

zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.<br />

Ambulante zorg<br />

Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op<br />

afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener<br />

toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante<br />

zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante<br />

78 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van<br />

dagactiviteiten.<br />

Beschermd wonen<br />

Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en<br />

ondersteuning wordt geboden.<br />

9.2.1 Afbakening forensische zorg<br />

Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en<br />

zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of<br />

maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.<br />

Er zijn 3 bijzonderheden:<br />

1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en<br />

tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket 62 en de forensische zorg.<br />

Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is<br />

opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij<br />

hebben wel aanspraak op de Zvw.<br />

2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij<br />

om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />

bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het<br />

CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.<br />

3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg<br />

uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door<br />

de AWBZ 63 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische<br />

zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel<br />

sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe<br />

noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere<br />

waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).<br />

9.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen<br />

Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De<br />

juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden<br />

uitgewisseld:<br />

• Het opstellen van een indicatiestelling.<br />

• Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders.<br />

• Het verlenen van forensische zorg.<br />

• Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder.<br />

• De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.<br />

62 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend.<br />

63 Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er<br />

voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 79<br />

Reclassering


9.2.3 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties<br />

Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties voorziet in de wijziging van het Wetboek van Strafrecht in<br />

verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de<br />

voorwaardelijke invrijheidsstelling. Deze wijziging vormt het juridisch kader voor de forensische zorg<br />

als bijzondere voorwaarde. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok<br />

achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op<br />

gedragskenmerken van de dader en het type delict. Er zijn 3 bijzondere voorwaarden zorg (art.14c lid 2,<br />

°10, °11, °12 Sr):<br />

• Opneming van de veroordeelde in zorginstelling<br />

• Ambulante behandeling<br />

• Verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang<br />

Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het<br />

voorstel is behandeld in de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de beoogde datum van inwerking<br />

treding is 1 april 2012.<br />

9.3 Ketenprocessen forensische zorg<br />

Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />

zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een<br />

korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere<br />

ketenpartners 64 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de<br />

keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de<br />

forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan<br />

komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt.<br />

Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />

1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />

2. tijdens de detentie<br />

3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />

Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.<br />

9.3.1 <strong>Forensische</strong> zorg als bijzondere voorwaarde<br />

Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of<br />

maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke<br />

kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis.<br />

64 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />

80 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Uitzondering hierop zijn de volgende mogelijkheden:<br />

1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting<br />

van een defintieve beslissing<br />

2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM<br />

3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5)<br />

4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling)<br />

Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden.<br />

<strong>Zorg</strong>behoe<br />

e?<br />

Onderzoek<br />

Recl. / NIFP-PJ<br />

Indicatiestelling<br />

Recl. /<br />

NIFP-IFZ<br />

Besluit OM /<br />

Rechtspraak<br />

Plaatsing<br />

<strong>Zorg</strong>verlening<br />

Aansluiting op<br />

reguliere zorg<br />

Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering<br />

en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte.<br />

Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de<br />

justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld.<br />

Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De<br />

indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg<br />

vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het<br />

plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en<br />

evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen 65 . Indien het strafprocesregelement dit<br />

vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische<br />

zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende<br />

zorgvoorziening.<br />

De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg<br />

en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering<br />

adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de<br />

justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig 66 ). De reclassering<br />

dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de<br />

looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk kortdurende,<br />

klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De<br />

65 Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname<br />

66 Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming<br />

over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 81<br />

Reclassering


eclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname 67<br />

nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de<br />

verdachte zodat indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden<br />

opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig<br />

is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht<br />

beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is<br />

de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een<br />

justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.<br />

Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80<br />

Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).<br />

Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie<br />

(PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing<br />

genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.<br />

Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke<br />

sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het<br />

klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie.<br />

Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de<br />

strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren<br />

(indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />

<strong>Zorg</strong>locatie niet in het vonnis<br />

Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de<br />

wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische<br />

opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie<br />

HR 68 ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de<br />

uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het<br />

plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt.<br />

De reclassering en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de<br />

zorgaanbieders en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />

Plaatsing volgt het vonnis<br />

De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt<br />

welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan<br />

geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe<br />

indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk<br />

67 Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht.<br />

68 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />

instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />

82 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ<br />

(klinisch) een nieuwe indicatie.<br />

Wijziging zorgvoorwaarden<br />

Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet<br />

worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de<br />

OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De<br />

Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing<br />

van de voorwaarden.<br />

<strong>Forensische</strong> zorg tijdens hoger beroep<br />

De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een<br />

aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij<br />

voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De<br />

reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.<br />

9.3.2 Ambulante zorg tijdens detentie<br />

Binnen het GW kan ook ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />

sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />

verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />

9.3.3 Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting<br />

Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf<br />

verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral<br />

consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de<br />

gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan<br />

de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct<br />

contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van<br />

toezicht door de 3RO 69 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering<br />

contact te houden over het verloop van de behandeling.<br />

9.3.4 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />

Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />

zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />

de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />

uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />

Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />

belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />

expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />

komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />

werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />

69 Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 83<br />

Reclassering


contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />

we de keten.<br />

Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />

uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />

vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />

om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />

meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />

9.4 Indicatiestelling<br />

Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />

stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />

vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />

tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />

toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />

indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />

daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />

De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />

indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />

opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />

criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />

beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />

gesteld.<br />

Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />

Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />

Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />

NIFP/IFZ X X<br />

3RO X X<br />

PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />

Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)<br />

buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.<br />

Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />

zorg binnen het GW.<br />

De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />

beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />

verblijf.<br />

84 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


9.4.1 Indicatiestelling klinische zorg<br />

Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit<br />

bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’<br />

criteria:<br />

• Geslacht justitiabele.<br />

• Locatie (arrondissement).<br />

• DB(B)C-Hoofdgroep:<br />

- stoornissen in de kindertijd,<br />

- schizofrenie en andere psychotische stoornissen,<br />

- problemen in verband met misbruik of verwaarlozing,<br />

- restgroep diagnoses,<br />

- seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen,<br />

- stoornissen in de impulsbeheersing,<br />

- aan een middel gebonden stoornissen,<br />

- persoonlijkheidsstoornissen.<br />

• Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend).<br />

• Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II).<br />

• Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele.<br />

• Klinisch/beschermd wonen.<br />

• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling.<br />

• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).<br />

Werkwijze NIFP/IFZ<br />

Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding<br />

geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen<br />

justitieel kader nodig is.<br />

De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling doen:<br />

3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf 70<br />

• PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van<br />

art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP 71<br />

• OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging)<br />

• <strong>Zorg</strong>aanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4)<br />

Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de<br />

documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het<br />

moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact<br />

worden opgenomen met het NIFP/IFZ.<br />

70 Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />

en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, worden door het NIFP/IFZ<br />

en de 3RO intern gecommuniceerd.<br />

71 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />

en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 85<br />

Reclassering


Er zijn drie procedures voor een afgeronde indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ.<br />

De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder.<br />

Het gaat om de volgende procedures:<br />

• Crisis: binnen 2 werkdagen<br />

• Versneld: binnen 5 werkdagen<br />

• Regulier: binnen 15 werkdagen<br />

9.4.2 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een<br />

standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder<br />

de volgende ‘harde’ criteria:<br />

• Geslacht justitiabele.<br />

• Locatie (arrondissement).<br />

• Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek:<br />

- verstandelijke vermogens justitiabele,<br />

- verslaving,<br />

- psychiatrie/psychosociale problematiek.<br />

• Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag.<br />

• Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding.<br />

• Outreachende/bemoeizorg (ACT).<br />

Werkwijze<br />

De indicatiestelling behoort bij voorwaardelijke sancties bij het advies van de reclassering. Indien de<br />

inschatting is dat er ambulante zorg en/of beschermd wonen nodig is, dan stelt de reclassering zelf de<br />

indicatie. Het advies, incl. de indicatiestelling worden voor de rechtszitting geleverd aan het OM en de<br />

Rechtspraak.<br />

9.4.3 Herindicatiestelling<br />

Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau<br />

van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling<br />

noodzakelijk is.<br />

1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat.<br />

Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling.<br />

2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.<br />

Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie nodig.<br />

9.4.4 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling<br />

De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is<br />

één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling 72 . Deze forensische zorgtitel kan benut worden<br />

om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor<br />

gelden de volgende voorwaarden:<br />

1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet.<br />

72 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.<br />

86 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen.<br />

3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.<br />

Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de<br />

(thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en uitspraak OM of Rechtspraak. Er kan<br />

sprake zijn van één van de volgende situaties:<br />

1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld:<br />

• bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie;<br />

• bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden;<br />

• als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct<br />

ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker,<br />

na overleg met de werkbegeleider of unitmanager.<br />

2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld:<br />

• (huiselijk) geweld;<br />

• veelplegeraanpak;<br />

• lichte zedendelinquenten.<br />

3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die<br />

onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te<br />

weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden<br />

worden opgelegd.<br />

Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal<br />

doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.<br />

Procedure<br />

Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering<br />

een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot<br />

een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De<br />

reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies,<br />

dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw<br />

plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder.<br />

Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de<br />

hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures<br />

zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de<br />

zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing<br />

bij een wettelijke verwijzer.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 87<br />

Reclassering


De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien<br />

er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere<br />

gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om<br />

voor bekostiging in aanmerking te komen.<br />

9.5 Plaatsing<br />

Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria:<br />

De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />

De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />

leefomgeving.<br />

Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />

Passende zorg<br />

De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de<br />

indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt<br />

voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria<br />

past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria)<br />

een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om:<br />

• De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject.<br />

• Het behandelprogramma.<br />

• De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren 73 .<br />

• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele.<br />

• De cultuur/identiteit van de justitiabele.<br />

• Het behandelmilieu van de zorgaanbieder.<br />

• De motivatie van de justitiabele.<br />

• Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele.<br />

• Nabijheid slachtoffer(s)<br />

• Bijzondere omstandigheden.<br />

De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.<br />

Bereikbare zorg<br />

<strong>Zorg</strong>verlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject.<br />

Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere<br />

zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen<br />

en ambulante zorg.<br />

Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om<br />

de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen<br />

vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal<br />

klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot<br />

73 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.<br />

88 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.<br />

Tijdige zorg<br />

De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief<br />

mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting<br />

van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in<br />

beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een<br />

eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak<br />

wenselijk.<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />

zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />

Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />

Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />

er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />

überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />

kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />

titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />

belang van de justitiabele leidend.<br />

Gecontracteerde zorgaanbieders<br />

Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl.<br />

Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar<br />

de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken.<br />

Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract<br />

hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.<br />

Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd.<br />

DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties af om zo goed mogelijk te voorzien<br />

in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op grond van deze analyse en het<br />

geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning<br />

en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.<br />

Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat<br />

de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. <strong>Zorg</strong>instellingen met een<br />

WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet <strong>Zorg</strong>instellingen en de Inspectie voor de<br />

Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.<br />

9.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />

DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />

zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />

kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 89<br />

Reclassering


Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />

oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />

maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit<br />

namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De<br />

betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk<br />

van zorgaanbieders en OM.<br />

Forensisch PlaatsingsLoket<br />

DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />

voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />

indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />

zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />

Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />

• regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />

• als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />

• een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />

Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />

waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />

• de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />

• er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />

• een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />

• de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />

In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />

binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />

Plaatsingsbesluit<br />

Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen.<br />

Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het<br />

plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de<br />

zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over 74 :<br />

• De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling).<br />

• De duur van de titel.<br />

• De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg.<br />

• De indicatiestelling.<br />

74 Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.<br />

90 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven.<br />

• Het StrafrechtsKetenNummer (SKN 75 ) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn<br />

VIP-nummer).<br />

Eenmalige plaatsing<br />

In uitzonderlijke gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder<br />

mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn:<br />

• Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met het FPL van DForZo.<br />

• Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde<br />

zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet-gecontracteerde zorg te worden gemaild naar fpl@<br />

dji.minjus.nl.<br />

• De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating.<br />

• Er is altijd een plaatsingsbesluit 76 nodig.<br />

Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit<br />

De rechtsbescherming van de justitiabele is als volgt geregeld:<br />

• Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de<br />

voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele<br />

bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij<br />

om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de<br />

OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een<br />

strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd.<br />

• De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak.<br />

9.5.2 Plaatsing klinische zorg<br />

De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond,<br />

wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat<br />

deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er<br />

overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn.<br />

Bij voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ<br />

heeft aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of<br />

overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot<br />

plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder.<br />

Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is 77 . Bij detentie is dit nadat het<br />

Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de<br />

zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder<br />

over het genomen besluit.<br />

75 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle<br />

VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer<br />

nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.<br />

76 Zodra Ifzo een proces ondersteund voor het aanvragen van niet-gecontracteerde zorg, kan dit niet langer via een verwijsbrief, maar<br />

geldt ook hier het plaatsingsbesluit.<br />

77 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 91<br />

Reclassering


Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg<br />

Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee<br />

hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de<br />

regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke<br />

dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).<br />

Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg<br />

Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door<br />

NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.)). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittingsdatum<br />

eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden.<br />

Bijzondere plaatsingen klinische zorg<br />

Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet<br />

door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een<br />

plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.)<br />

kan contact opgenomen worden met het NIFP.<br />

9.5.3 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO.<br />

De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best<br />

passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid.<br />

De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage<br />

de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak<br />

onherroepelijk 78 is of aansluitend op de einddatum detentie. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder<br />

de grondslag voor de financiering van de zorg.<br />

Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Ook bij ambulante zorg en beschermd wonen wordt een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij<br />

zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Daarbij wordt onderstaande<br />

specificatie gehanteerd:<br />

• Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd.<br />

• Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd.<br />

• Beschermd wonen: in het arrondissement.<br />

Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van<br />

dossieronderzoek. De intake ofwel het eerste gesprek met de behandelaar kan evt. ook na plaatsing<br />

gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 4.).<br />

78 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />

92 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


9.5.4 Vervolgplaatsingen<br />

De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader.<br />

Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de<br />

reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg<br />

nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval<br />

van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient<br />

afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan<br />

alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere<br />

zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een<br />

crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.<br />

9.6 Bekostiging forensische zorg<br />

In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />

Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />

zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />

Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />

forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />

de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />

in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />

derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />

AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />

gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />

gezondheidszorg.<br />

Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit.<br />

De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat<br />

er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur<br />

van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.<br />

9.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />

Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />

zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />

Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />

toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />

met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />

indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />

matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />

overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />

criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />

zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 93<br />

Reclassering


Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De<br />

facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande<br />

schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.<br />

Indicatiestelling<br />

Vastgestelde<br />

zorgbehoe e<br />

Ifzo<br />

Plaatsing<br />

Indicatiestelling<br />

Plaatsing<br />

<strong>Zorg</strong>inkoop<br />

Gecontacteerde<br />

zorg<br />

Managementinformatie<br />

In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt.<br />

Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde<br />

zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan<br />

snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.<br />

De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie<br />

voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de<br />

doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de<br />

zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.<br />

94 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Plaatsingsbesluit<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieder<br />

Kenmerken<br />

zorgaanbod<br />

Begeleiding /<br />

behandeling<br />

<strong>Zorg</strong>systeem FCS<br />

Financiële<br />

a andeling<br />

Indicatiestelling<br />

Facturatie Betaling


Gebruikers van Ifzo<br />

Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand<br />

schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.<br />

Onderdeel in Ifzo<br />

NIFP/IFZ Medische administratie,<br />

Coördinator IFZ<br />

Indicatiestelling Plaatsing <strong>Zorg</strong>aanbod<br />

Coördinator IFZ<br />

GW PMO-lid BSF, voorzitter PMO<br />

3RO Reclasseringswerker Reclasseringswerker<br />

DForZo, FPL Medewerker FPL,<br />

coördinator FPL<br />

DForZo, afdeling<br />

zorginkoop<br />

Medewerker FPL,<br />

coördinator FPL<br />

Medewerker zorginkoop,<br />

<strong>Zorg</strong>inkoper<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders Medewerker zorgaanbieder<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 95<br />

Reclassering


96 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 10. <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> en het<br />

Gevangeniswezen<br />

Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

die voor het Gevangeniswezen van belang zijn. Het <strong>Handboek</strong> biedt professionals een praktische<br />

handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe<br />

deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van<br />

de forensische zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen.<br />

Aansluitend komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de<br />

financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg<br />

ondersteunt.<br />

10.1 Vernieuwing forensische zorg<br />

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />

gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />

vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />

psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />

pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />

De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen:<br />

• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />

• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />

• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />

• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />

10.2 Wat is forensische zorg?<br />

<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />

die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />

een andere strafrechtelijke titel.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 97<br />

Gevangeniswezen


Doelgroep forensische zorg<br />

Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />

• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />

• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />

• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak 79<br />

een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />

Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />

niet onder de forensische zorg.<br />

<strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />

De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />

zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />

voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />

worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />

Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op<br />

basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b<br />

SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie<br />

gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).<br />

Indeling forensische zorg<br />

De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de<br />

<strong>Zorg</strong>verzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk<br />

in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog<br />

ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg<br />

en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als<br />

klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek<br />

in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de<br />

invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een<br />

functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.<br />

Klinische zorg<br />

Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt<br />

geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit.<br />

De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het<br />

segment van de geestelijke gezondheidszorg in de <strong>Forensische</strong> Psychiatrisch Centra (FPC’s), de<br />

Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de <strong>Forensische</strong> Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en<br />

Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s).<br />

79 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />

samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />

aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />

hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />

meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />

zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />

98 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in <strong>Forensische</strong><br />

Verslavingsklinieken (FVK) en <strong>Forensische</strong> Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de<br />

verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk<br />

Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen<br />

alle drie de segmenten minder beveiligde klinische zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.<br />

Ambulante zorg<br />

Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op<br />

afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener<br />

toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante<br />

zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante<br />

(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van<br />

dagactiviteiten.<br />

Beschermd wonen<br />

Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en<br />

ondersteuning wordt geboden.<br />

10.2.1 Afbakening forensische zorg<br />

Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en<br />

zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of<br />

maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.<br />

Er zijn 3 bijzonderheden:<br />

1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en<br />

tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket 80 en de forensische zorg.<br />

Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is<br />

opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij<br />

hebben wel aanspraak op de Zvw.<br />

2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij<br />

om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />

bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het<br />

CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.<br />

3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg<br />

uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door<br />

de AWBZ 81 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische zorg<br />

en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel<br />

80 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend.<br />

81 Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er<br />

voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 99<br />

Gevangeniswezen


sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe<br />

noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere<br />

waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).<br />

10.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen<br />

Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De<br />

juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden<br />

uitgewisseld:<br />

• Het opstellen van een indicatiestelling.<br />

• Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders.<br />

• Het verlenen van forensische zorg.<br />

• Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder.<br />

• De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.<br />

10.3 Ketenprocessen forensische zorg<br />

Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />

zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een<br />

korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere<br />

ketenpartners 82 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de<br />

keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de<br />

forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan<br />

komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt.<br />

Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />

1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />

2. tijdens de detentie<br />

3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />

Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.<br />

10.3.1 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens detentie<br />

Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich<br />

deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW<br />

heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is<br />

de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er<br />

contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven<br />

voor behandeling in/door de GGz.<br />

Proces tijdens detentie<br />

Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg 83 (PMO) een indicatiestelling<br />

aan bij het NIFP/IFZ. Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De Bureau Selectie<br />

82 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />

83 Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het<br />

PMO.<br />

100 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk<br />

buiten het GW geplaatst mag worden.<br />

Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de<br />

indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC)<br />

binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan<br />

gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen<br />

extra toets.<br />

Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />

sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />

verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />

Uitgangspunt ‘GGz tenzij’<br />

Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De<br />

justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO<br />

neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:<br />

• de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;<br />

• het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz;<br />

• de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;<br />

• de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;<br />

• de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;<br />

• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal<br />

veroorzaken;<br />

• de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz;<br />

• er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.<br />

Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting<br />

Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf<br />

verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral<br />

consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de<br />

gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan<br />

de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct<br />

contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van<br />

toezicht door de 3RO 84 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering<br />

contact te houden over het verloop van de behandeling.<br />

10.3.2 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />

Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />

zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />

de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />

uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />

84 Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 101<br />

Gevangeniswezen


Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />

belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />

expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />

komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />

werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />

contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />

we de keten.<br />

Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />

uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />

vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />

om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />

meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />

10.4 Indicatiestelling<br />

Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />

stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />

vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />

tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />

toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />

indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />

daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />

De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />

indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />

opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />

criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />

beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />

gesteld.<br />

Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />

Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />

102 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />

NIFP/IFZ X X<br />

3RO X X<br />

PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />

Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)


uiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.<br />

Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />

zorg binnen het GW.<br />

De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />

beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />

verblijf.<br />

10.4.1 Indicatiestelling klinische zorg<br />

Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit<br />

bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’<br />

criteria:<br />

• Geslacht justitiabele.<br />

• Locatie (arrondissement).<br />

• DB(B)C-Hoofdgroep:<br />

- stoornissen in de kindertijd,<br />

- schizofrenie en andere psychotische stoornissen,<br />

- problemen in verband met misbruik of verwaarlozing,<br />

- restgroep diagnoses,<br />

- seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen,<br />

- stoornissen in de impulsbeheersing,<br />

- aan een middel gebonden stoornissen,<br />

- persoonlijkheidsstoornissen.<br />

• Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend).<br />

• Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II).<br />

• Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele.<br />

• Klinisch/beschermd wonen.<br />

• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling.<br />

• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).<br />

Werkwijze NIFP/IFZ<br />

Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding<br />

geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen<br />

justitieel kader nodig is.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 103<br />

Gevangeniswezen


De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling doen:<br />

• 3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf 85<br />

• PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van<br />

art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP 86<br />

• OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging)<br />

• <strong>Zorg</strong>aanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4)<br />

Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de<br />

documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het<br />

moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact<br />

worden opgenomen met het NIFP/IFZ.<br />

Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ. De<br />

coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het<br />

gaat om de volgende procedures:<br />

• Crisis: binnen 2 werkdagen<br />

• Versneld: binnen 5 werkdagen<br />

• Regulier: binnen 15 werkdagen<br />

Klinische zorg binnen detentie<br />

Voor klinische forensische zorg binnen het GW wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het PMO<br />

van een PI of door een PPC (bij verwijzing naar een andere PPC). De zorg voor deze justitiabelen wordt<br />

uitgevoerd in een PPC. Is er sprake van een crisissituatie, dan kan de psychiater van het PMO de<br />

indicatie stellen. De procedures zijn te vinden op het intranet van DJI (zoekterm NIGW). Indicaties<br />

worden uitsluitend via Ifzo gesteld.<br />

10.4.2 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een<br />

standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder<br />

de volgende ‘harde’ criteria:<br />

• Geslacht justitiabele.<br />

• Locatie (arrondissement).<br />

• Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek:<br />

- verstandelijke vermogens justitiabele,<br />

- verslaving,<br />

- psychiatrie/psychosociale problematiek.<br />

• Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag.<br />

• Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding.<br />

• Outreachende/bemoeizorg (ACT).<br />

85 Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />

en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, wordendeze door het<br />

NIFP/IFZ en de 3RO intern gecommuniceerd.<br />

86 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />

en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek.<br />

104 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Indien tijdens het verblijf in detentie de inschatting is dat de justitiabele een forensische zorgbehoefte<br />

heeft, dan stelt het PMO een indicatie.<br />

10.5 Plaatsing<br />

Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria:<br />

De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />

De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />

leefomgeving.<br />

Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />

Passende zorg<br />

De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de<br />

indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt<br />

voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria<br />

past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria)<br />

een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om:<br />

• De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject.<br />

• Het behandelprogramma.<br />

• De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren 87 .<br />

• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele.<br />

• De cultuur/identiteit van de justitiabele.<br />

• Het behandelmilieu van de zorgaanbieder.<br />

• De motivatie van de justitiabele.<br />

• Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele.<br />

• Nabijheid slachtoffer(s)<br />

• Bijzondere omstandigheden.<br />

De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.<br />

Bereikbare zorg<br />

<strong>Zorg</strong>verlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject.<br />

Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere<br />

zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen<br />

en ambulante zorg.<br />

Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om<br />

de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen<br />

vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal<br />

klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot<br />

een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.<br />

87 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 105<br />

Gevangeniswezen


Tijdige zorg<br />

De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief<br />

mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting<br />

van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in<br />

beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een<br />

eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak<br />

wenselijk.<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />

zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />

Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />

Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />

er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />

überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />

kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />

titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />

belang van de justitiabele leidend.<br />

Gecontracteerde zorgaanbieders<br />

Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl.<br />

Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar<br />

de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken.<br />

Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract<br />

hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.<br />

Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd.<br />

DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties (de 3RO, het NIFP/IFZ en het GW) af<br />

om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op<br />

grond van deze analyse en het geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit<br />

leidt elk jaar tot een verfijning en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.<br />

Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat<br />

de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. <strong>Zorg</strong>instellingen met een<br />

WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet <strong>Zorg</strong>instellingen en de Inspectie voor de<br />

Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.<br />

10.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />

DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />

zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />

kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />

Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />

106 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />

maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties (3RO, NIFP/IFZ en GW) voeren<br />

de plaatsingen uit namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte<br />

aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis<br />

van het netwerk van zorgaanbieders en OM.<br />

Forensisch PlaatsingsLoket<br />

DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />

voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />

indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />

zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />

Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />

• regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />

• als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />

• een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />

Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />

waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />

• de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />

• er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />

• een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />

• de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />

In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />

binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />

Plaatsingsbesluit<br />

Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen.<br />

Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het<br />

plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de<br />

zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over 88 :<br />

• De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling).<br />

• De duur van de titel.<br />

• De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg.<br />

• De indicatiestelling.<br />

• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven.<br />

• Het StrafrechtsKetenNummer (SKN 89 ) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn<br />

VIP-nummer).<br />

88 Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.<br />

89 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle<br />

VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer<br />

nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 107<br />

Gevangeniswezen


Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit<br />

De rechtsbescherming van de justitiabele binnen detentie is als volgt geregeld:<br />

Bezwaar en beroep zijn onderdelen van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een<br />

plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikking gestelde of verpleegde.<br />

10.5.2 Plaatsing vanuit detentie<br />

Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een<br />

VG-zorginstelling). De procedures hiervoor staan op het intranet van DJI (zoekterm NIGW).<br />

Klinische zorg buiten gevangeniswezen<br />

De te volgen procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen luidt:<br />

• Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd door het NIFP/IFZ, zal zij de mogelijkheden tot plaatsing<br />

onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’.<br />

• Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de<br />

PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding<br />

(BSD)<br />

• (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het NIFP/<br />

IFZ.<br />

• Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het<br />

Bureau Selectie Functionaris (BSF).<br />

• De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten het gevangeniswezen<br />

geplaatst kan worden.<br />

• NIFP/IFZ geeft een plaatsingsbesluit af.<br />

Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de<br />

behandelaar van de zorgaanbieder.<br />

Klinische zorg binnen het gevangeniswezen<br />

Plaatsingen in een PPC vinden conform soortgelijke procedures plaats. Dat betekent dat BSF op basis<br />

van de indicatiestelling van het PMO (zonder medische gegevens) de voorlopige selectiebeslissing tot<br />

overplaatsing neemt en het plaatsingsbesluit afgeeft. Het BSD regelt de overplaatsing in samenspraak<br />

met de behandelaar.<br />

Ambulante zorg binnen detentie<br />

De PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om<br />

zorg die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />

Vanaf eind 2011 is een landelijk eenduidige werkwijze geïmplementeerd.<br />

Uitgangspunten bereikbare zorg gevangeniswezen<br />

Het uitgangspunt is dat justitiabelen worden geplaatst binnen de eigen regio. Indien er sprake is van<br />

een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit niet.<br />

108 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


10.5.3 Vervolgplaatsingen<br />

De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader.<br />

Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de<br />

reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg<br />

nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval<br />

van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient<br />

afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan<br />

alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere<br />

zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een<br />

crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.<br />

10.6 Bekostiging forensische zorg<br />

In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />

Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />

zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />

Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />

forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />

de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />

in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />

derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />

AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />

gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />

gezondheidszorg.<br />

Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit.<br />

De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat<br />

er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur<br />

van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.<br />

10.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />

Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />

zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />

Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />

toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />

met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />

indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />

matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />

overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />

criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />

zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 109<br />

Gevangeniswezen


Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De<br />

facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande<br />

schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.<br />

Indicatiestelling<br />

Vastgestelde<br />

zorgbehoe e<br />

Ifzo<br />

Plaatsing<br />

Indicatiestelling<br />

Plaatsing<br />

<strong>Zorg</strong>inkoop<br />

Gecontacteerde<br />

zorg<br />

Managementinformatie<br />

In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt.<br />

Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde<br />

zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan<br />

snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.<br />

De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie<br />

voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de<br />

doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de<br />

zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.<br />

110 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Plaatsingsbesluit<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieder<br />

Kenmerken<br />

zorgaanbod<br />

Begeleiding /<br />

behandeling<br />

<strong>Zorg</strong>systeem FCS<br />

Financiële<br />

a andeling<br />

Indicatiestelling<br />

Facturatie Betaling


Gebruikers van Ifzo<br />

Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand<br />

schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.<br />

Onderdeel in Ifzo<br />

NIFP/IFZ Medische administratie,<br />

Coördinator IFZ<br />

Indicatiestelling Plaatsing <strong>Zorg</strong>aanbod<br />

Coördinator IFZ<br />

GW PMO-lid BSF, voorzitter PMO<br />

3RO Reclasseringswerker Reclasseringswerker<br />

DForZo, FPL Medewerker FPL,<br />

coördinator FPL<br />

DForZo, afdeling<br />

zorginkoop<br />

Medewerker FPL,<br />

coördinator FPL<br />

Medewerker zorginkoop,<br />

<strong>Zorg</strong>inkoper<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders Medewerker zorgaanbieder<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 111<br />

Gevangeniswezen


112 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Hoofdstuk 11. <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> en zorgaanbieders<br />

Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

die voor het Gevangeniswezen van belang zijn. Het <strong>Handboek</strong> biedt professionals een praktische<br />

handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe<br />

deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van<br />

de forensische zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen.<br />

Aansluitend komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de<br />

financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg<br />

ondersteunt.<br />

11.1 Vernieuwing forensische zorg<br />

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />

gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />

vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />

psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />

pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />

De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen:<br />

• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />

• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />

• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />

• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />

11.2 Wat is forensische zorg?<br />

<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />

die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />

een andere strafrechtelijke titel.<br />

Doelgroep forensische zorg<br />

Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />

• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />

• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />

• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak90 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />

90 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />

samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />

aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />

hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />

meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />

zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 113<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders


Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />

niet onder de forensische zorg.<br />

<strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />

De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />

zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />

voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />

worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />

Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op<br />

basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b<br />

SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie<br />

gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).<br />

Indeling forensische zorg<br />

De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de<br />

<strong>Zorg</strong>verzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk<br />

in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog<br />

ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg<br />

en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als<br />

klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek<br />

in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de<br />

invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een<br />

functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.<br />

Klinische zorg<br />

Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt<br />

geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit.<br />

De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het<br />

segment van de geestelijke gezondheidszorg in de <strong>Forensische</strong> Psychiatrisch Centra (FPC’s), de<br />

Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de <strong>Forensische</strong> Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en<br />

Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve<br />

zorg en beveiliging geboden in <strong>Forensische</strong> Verslavingsklinieken (FVK) en <strong>Forensische</strong><br />

Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit<br />

geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten<br />

(SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische<br />

zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.<br />

Ambulante zorg<br />

Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op<br />

afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener<br />

toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante<br />

zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante<br />

114 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van<br />

dagactiviteiten.<br />

Beschermd wonen<br />

Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en<br />

ondersteuning wordt geboden.<br />

11.2.1 Afbakening forensische zorg<br />

Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en<br />

zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of<br />

maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.<br />

Er zijn 3 bijzonderheden:<br />

1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en<br />

tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket 91 en de forensische zorg.<br />

Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is<br />

opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij<br />

hebben wel aanspraak op de Zvw.<br />

2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij<br />

om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />

bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het<br />

CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.<br />

3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg<br />

uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door<br />

de AWBZ 92 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische<br />

zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel<br />

sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe<br />

noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere<br />

waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).<br />

11.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen<br />

Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De<br />

juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden<br />

uitgewisseld:<br />

• Het opstellen van een indicatiestelling.<br />

• Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders.<br />

• Het verlenen van forensische zorg.<br />

91 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend.<br />

92 Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er<br />

voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 115<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders


• Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder.<br />

• De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.<br />

11.3 Ketenprocessen forensische zorg<br />

Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />

zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een<br />

korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere<br />

ketenpartners 93 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de<br />

keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de<br />

forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan<br />

komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt.<br />

Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />

1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />

2. tijdens de detentie<br />

3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />

Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.<br />

11.3.1 <strong>Forensische</strong> zorg als bijzondere voorwaarde<br />

Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De<br />

indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg<br />

vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het<br />

plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en<br />

evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen 94 . Indien het strafprocesregelement dit<br />

vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische<br />

zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende<br />

zorgvoorziening.<br />

Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie<br />

(PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing<br />

genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.<br />

Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de<br />

strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren<br />

(indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />

<strong>Zorg</strong>locatie niet in het vonnis<br />

Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de<br />

wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische<br />

opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurispru-<br />

93 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />

94 Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname<br />

116 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


dentie HR 95 ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de<br />

uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het<br />

plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering<br />

en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders<br />

en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />

Wijziging zorgvoorwaarden<br />

Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet<br />

worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de<br />

OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De<br />

Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing<br />

van de voorwaarden.<br />

<strong>Forensische</strong> zorg tijdens hoger beroep<br />

De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een<br />

aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij<br />

voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De<br />

reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.<br />

11.3.2 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens detentie<br />

Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich<br />

deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW<br />

heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is<br />

de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er<br />

contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven<br />

voor behandeling in/door de GGz.<br />

Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />

sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />

verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />

Uitgangspunt ‘GGz tenzij’<br />

Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De<br />

justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO<br />

neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:<br />

• de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;<br />

• het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz;<br />

• de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;<br />

• de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;<br />

• de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;<br />

• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal<br />

95 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />

instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 117<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders


veroorzaken;<br />

• de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz;<br />

• er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.<br />

Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting<br />

Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf<br />

verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral<br />

consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de<br />

gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan<br />

de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct<br />

contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van<br />

toezicht door de 3RO 96 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering<br />

contact te houden over het verloop van de behandeling.<br />

11.3.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />

Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />

zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />

de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />

uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />

Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />

belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />

expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />

komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />

werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />

contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />

we de keten.<br />

Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />

uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />

vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />

om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />

meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />

11.4 Indicatiestelling<br />

Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />

stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />

vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />

tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />

toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />

indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />

daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />

96 Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.<br />

118 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />

indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />

opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />

criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />

beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />

gesteld.<br />

Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />

Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />

Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />

NIFP/IFZ X X<br />

3RO X X<br />

PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />

Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)<br />

buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.<br />

Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />

zorg binnen het GW.<br />

De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />

beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />

verblijf.<br />

11.4.1 Indicatiestelling klinische zorg<br />

Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit<br />

bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’<br />

criteria:<br />

• Geslacht justitiabele.<br />

• Locatie (arrondissement).<br />

• DB(B)C-Hoofdgroep:<br />

- stoornissen in de kindertijd,<br />

- schizofrenie en andere psychotische stoornissen,<br />

- problemen in verband met misbruik of verwaarlozing,<br />

- restgroep diagnoses,<br />

- seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen,<br />

- stoornissen in de impulsbeheersing,<br />

- aan een middel gebonden stoornissen,<br />

- persoonlijkheidsstoornissen.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 119<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders


• Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend).<br />

• Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II).<br />

• Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele.<br />

• Klinisch/beschermd wonen.<br />

• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling.<br />

• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).<br />

Werkwijze NIFP/IFZ<br />

Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding<br />

geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen<br />

justitieel kader nodig is. <strong>Zorg</strong>aanbieders kunnen bij herindicatie (zie paragraaf 3.4) een aanmelding<br />

doen. Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de<br />

documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het<br />

moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact<br />

worden opgenomen met het NIFP/IFZ.<br />

11.4.2 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een<br />

standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder<br />

de volgende ‘harde’ criteria:<br />

• Geslacht justitiabele.<br />

• Locatie (arrondissement).<br />

• Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek:<br />

- verstandelijke vermogens justitiabele,<br />

- verslaving,<br />

- psychiatrie/psychosociale problematiek.<br />

• Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag.<br />

• Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding.<br />

• Outreachende/bemoeizorg (ACT).<br />

11.4.3 Herindicatiestelling<br />

Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau<br />

van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling<br />

noodzakelijk is.<br />

1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat.<br />

Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling.<br />

2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.<br />

Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie nodig.<br />

11.4.4 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling<br />

De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is<br />

één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling 97 . Deze forensische zorgtitel kan benut worden<br />

97 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.<br />

120 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor<br />

gelden de volgende voorwaarden:<br />

1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet.<br />

2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen.<br />

3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.<br />

11.5 Plaatsing<br />

Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria:<br />

• De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />

• De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />

leefomgeving.<br />

• Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />

Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering<br />

een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot<br />

een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De<br />

reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies,<br />

dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw<br />

plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder.<br />

Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de<br />

hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures<br />

zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de<br />

zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing<br />

bij een wettelijke verwijzer.<br />

Passende zorg<br />

De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de<br />

indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt<br />

voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria<br />

past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria)<br />

een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om:<br />

• De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject.<br />

• Het behandelprogramma.<br />

• De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren98 .<br />

• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele.<br />

• De cultuur/identiteit van de justitiabele.<br />

• Het behandelmilieu van de zorgaanbieder.<br />

• De motivatie van de justitiabele.<br />

• Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele.<br />

• Nabijheid slachtoffer(s)<br />

• Bijzondere omstandigheden.<br />

98 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 121<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders


De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.<br />

Bereikbare zorg<br />

<strong>Zorg</strong>verlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject.<br />

Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere<br />

zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen<br />

en ambulante zorg.<br />

Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om<br />

de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen<br />

vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal<br />

klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot<br />

een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.<br />

Tijdige zorg<br />

De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief<br />

mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting<br />

van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in<br />

beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een<br />

eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak<br />

wenselijk.<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />

zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />

Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />

Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />

er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />

überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />

kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />

titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />

belang van de justitiabele leidend.<br />

Gecontracteerde zorgaanbieders<br />

Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl.<br />

Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar<br />

de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken.<br />

Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract<br />

hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.<br />

Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd.<br />

DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties (de 3RO, het NIFP/IFZ en het GW) af<br />

om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op<br />

122 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


grond van deze analyse en het geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit<br />

leidt elk jaar tot een verfijning en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.<br />

Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat<br />

de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. <strong>Zorg</strong>instellingen met een<br />

WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet <strong>Zorg</strong>instellingen en de Inspectie voor de<br />

Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.<br />

11.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />

DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />

zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />

kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />

Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />

oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />

maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit<br />

namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De<br />

betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk<br />

van zorgaanbieders en OM.<br />

Forensisch PlaatsingsLoket<br />

DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />

voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />

indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />

zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />

Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />

regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />

als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />

een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />

Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />

waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />

de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />

er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />

een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />

de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />

In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />

binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />

Plaatsingsbesluit<br />

Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen.<br />

Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 123<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders


plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de<br />

zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over 99 :<br />

• De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling).<br />

• De duur van de titel.<br />

• De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg.<br />

• De indicatiestelling.<br />

• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven.<br />

• Het StrafrechtsKetenNummer (SKN 100 ) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn<br />

VIP-nummer).<br />

Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit<br />

Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun<br />

bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding met de Minister van VenJ (namens deze, DforZo)<br />

dient te worden aangebracht.<br />

11.5.2 Plaatsing klinische zorg<br />

De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond,<br />

wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat<br />

deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er<br />

overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij<br />

voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft<br />

aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg,<br />

conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing<br />

en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij<br />

voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is 101 . Bij detentie is dit nadat het<br />

Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de<br />

zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder<br />

over het genomen besluit.<br />

Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg<br />

Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee<br />

hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de<br />

regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke<br />

dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).<br />

Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg<br />

Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door<br />

NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.)). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittings-<br />

99 Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.<br />

100 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle<br />

VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer<br />

nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.<br />

101 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />

124 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


datum eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten<br />

plaatsvinden.<br />

Bijzondere plaatsingen klinische zorg<br />

Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet<br />

door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een<br />

plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.)<br />

kan contact opgenomen worden met het NIFP.<br />

11.5.3 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO.<br />

De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best<br />

passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid.<br />

De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage<br />

de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak<br />

onherroepelijk 102 is of aansluitend op de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het<br />

plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg.<br />

Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Ook bij ambulante zorg en beschermd wonen wordt een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij<br />

zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Daarbij wordt onderstaande<br />

specificatie gehanteerd:<br />

Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd.<br />

Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd.<br />

Beschermd wonen: in het arrondissement.<br />

Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />

Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van<br />

dossieronderzoek. De intake ofwel het eerste gesprek met de behandelaar kan evt. ook na plaatsing<br />

gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 4.).<br />

11.5.4 Plaatsing vanuit detentie<br />

Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een<br />

VG-zorginstelling). De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten<br />

het gevangeniswezen geplaatst kan worden. Het NIFP/IFZ plaatst deze justitiabelen en geeft het<br />

plaatsingsbesluit af. Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in<br />

samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder.<br />

Ambulante zorg binnen detentie<br />

De PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om<br />

zorg die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />

Vanaf eind 2011 is een landelijk eenduidige werkwijze geïmplementeerd.<br />

102 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 125<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders


11.5.5 Vervolgplaatsingen<br />

De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader.<br />

Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de<br />

reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg<br />

nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval<br />

van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient<br />

afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan<br />

alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere<br />

zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een<br />

crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.<br />

11.5.6 Continuïteit van zorg<br />

De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de<br />

justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient<br />

de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt<br />

bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg<br />

die de zorgverzekering bekostigt, dan dient een verwijzing door een wettelijk verwijzer. Indien een<br />

gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen<br />

in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig.<br />

Een uitzondering op het beginsel dat forensische zorg eindigt als de forensische zorgtitel eindigt, doet<br />

zich voor bij onvoorziene, directe beëindiging van de forensische zorgtitel. Was niet te voorzien dat de<br />

titel zou eindigen, dan wordt de forensische zorg nog twee weken voortgezet (en vergoed door het<br />

Ministerie van VenJ 103 ). Dat maakt een zogenaamde ´warme overdracht´ van de justitiabele naar een<br />

regulier zorgtraject mogelijk. Heeft de justitiabele een status als ‘ongewenste vreemdeling’, dan<br />

eindigt de bekostiging met de beëindiging van de strafrechtelijke titel. Indien de zorg gecontinueerd<br />

zou moeten worden, dan kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een bijzondere<br />

regeling van het College voor <strong>Zorg</strong>verzekeringen (zie www.cvz.nl).<br />

11.6 Bekostiging forensische zorg<br />

In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />

Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />

zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />

Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />

forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />

de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />

in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />

derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />

AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />

gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />

gezondheidszorg. Welke financieringssystematiek in het specifieke geval van toepassing is, staat<br />

103 Een uitgebreide toelichting op deze procedure en de bekostiging vindt u in de DB(B)C-spelregels.<br />

126 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


in de tabel in de uitvoeringsregel “prestaties zorgzwaartepakketten en ambulante begeleiding“ (zie<br />

www.forensischezorg.nl).<br />

11.6.1 Procedure van bekostiging en facturatie<br />

Voor de procedure van bekostiging en facturatie zijn uitvoeringsregels opgesteld. Daarnaast is er een<br />

inkoophandleiding, met achtergrondinformatie over het inkoopproces en de rol van de bekostiging<br />

daarin (zie www.forensischezorg.nl).<br />

Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit.<br />

De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat<br />

er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur<br />

van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.<br />

Verstrekking gegevens t.b.v. facturatie<br />

De zorgaanbieder declareert de zorg bij DForZo. Een declaratie van zorg bevat de volgende gegevens 104 :<br />

• DB(B)C-startdatum.<br />

• DB(B)C-einddatum.<br />

• Strafrechtelijke titel, startdatum en einddatum.<br />

• DB(B)C-prestatiecode 105 .<br />

• Kostenbedrag.<br />

• AGB-code (codering van de zorgverleners ten behoeve van de declaratie uit het register Algemeen<br />

gegevensbeheer zorgverleners).<br />

• DB(B)C-declaratiecode 106 .<br />

• Strafrechtsketennummer/VIP-nummer.<br />

• Plaatsingsbesluitnummer.<br />

• Verblijfssoorten 107 .<br />

• Contractnummer<br />

104 De juridische basis hiervoor is gelegen in het interim-besluit, welke in werking is getreden per 1 januari 2011.<br />

105 Deze code geeft een specificatie van het zorgproduct, met diagnose informatie aan de hand van een van de acht diagnosehoofd<br />

groepen: stoornissen in de kindertijd, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, problemen in verband met misbruik of<br />

verwaarlozing, restgroep diagnoses, seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, stoornissen in de impulsbeheersing,<br />

aan een middel gebonden stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen (As II).<br />

106 De declaratiecode is een code van zes cijfers die is gekoppeld aan de productgroepen voor behandeling en de verblijfssoorten.<br />

Aan de declaratiecode is een tarief gekoppeld.<br />

107 In de DB(B)C-systematiek wordt verblijf onderverdeeld in verschillende soorten. In totaal zijn er twaalf verblijfssoorten<br />

gedefinieerd, die opgebouwd zijn uit een combinatie van de intensiteit van het verblijf en het niveau van beveiliging. De<br />

verblijfsintensiteit, gedefinieerd als ‘de gemiddelde beschikbaarheid van een sociotherapeut per uur en per patiënt’, is in drie<br />

categorieën onderverdeeld: laag, gemiddeld en hoog. Er zijn vier beveiligingsniveaus: (zeer) laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog.<br />

Onder beveiliging wordt verstaan de materiële en personele beveiliging. Hierbij gaat het vooral om de organisatorische,<br />

personeelsmatige, bouwkundige en elektronische beveiliging tegen direct gevaar.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 127<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders


Voor de zorg in ZZP’s leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan:<br />

• De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.<br />

• Cliëntstroom, hieronder valt:<br />

- Het Strafrechtsketennummer/VIP-nummer.<br />

- De geboortedatum.<br />

- Het soort contract (overig of gevangeniswezen).<br />

- Het soort plek (overig of gevangeniswezen).<br />

- Het soort instroom (eerste opname of andersoortig).<br />

- Het type plaats (SGLVG, FPA, FPK, e.a.).<br />

- De instroomdatum en de uitstroomdatum.<br />

- De reden van uitstroom.<br />

Voor de geleverde zorg in extramurale AWBZ-parameters leveren de zorgaanbieders de productieverantwoording<br />

in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.<br />

11.6.2 Scoren ZZP’s<br />

De justitiabelen die reeds zorg ontvangen van aanbieders die in ZZP’s factureren, kunnen door de<br />

zorgaanbieder worden gescoord in een daarvoor ontwikkelde webapplicatie. Deze webapplicatie is te<br />

vinden op https://zzpregistratiesysteem.nl. Nieuwe justitiabelen kunnen bij binnenkomst gescoord<br />

worden met behulp van deze tool, binnen de bandbreedte van de indicatiestelling van de reclassering.<br />

11.6.3 Vangnet<br />

In 2012 blijft het mogelijk om op basis van de oude financiële parameters te declareren. Dit vangnet is<br />

bedoeld om de financiële risico’s van de overgang naar de nieuwe financieringssystematieken tot een<br />

minimum te beperken. Een gedetailleerde beschrijving van het vangnet kunt u vinden in de uitvoeringsregels<br />

“verrekenbedrag voor de forensische zorg” en “vangnet voor de forensische zorg” (zie<br />

www.forensischezorg.nl).<br />

11.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />

Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />

zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />

Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />

toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />

met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />

indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />

matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />

overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />

criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />

zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />

128 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De<br />

facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande<br />

schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.<br />

Indicatiestelling<br />

Vastgestelde<br />

zorgbehoe e<br />

Ifzo<br />

Plaatsing<br />

Indicatiestelling<br />

Plaatsing<br />

<strong>Zorg</strong>inkoop<br />

Gecontacteerde<br />

zorg<br />

Managementinformatie<br />

Plaatsingsbesluit<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieder<br />

Kenmerken<br />

zorgaanbod<br />

Begeleiding /<br />

behandeling<br />

<strong>Zorg</strong>systeem FCS<br />

Financiële<br />

a andeling<br />

Indicatiestelling<br />

Facturatie Betaling<br />

In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt.<br />

Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde<br />

zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan<br />

snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.<br />

De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie<br />

voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de<br />

doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de<br />

zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 129<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders


Gebruikers van Ifzo<br />

Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand<br />

schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.<br />

Onderdeel in Ifzo<br />

NIFP/IFZ Medische administratie,<br />

Coördinator IFZ<br />

130 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Indicatiestelling Plaatsing <strong>Zorg</strong>aanbod<br />

Coördinator IFZ<br />

GW PMO-lid BSF, voorzitter PMO<br />

3RO Reclasseringswerker Reclasseringswerker<br />

DForZo, FPL Medewerker FPL, coördinator<br />

FPL<br />

DForZo, afdeling<br />

zorginkoop<br />

Medewerker FPL, coördinator<br />

FPL<br />

Medewerker zorginkoop,<br />

<strong>Zorg</strong>inkoper<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders Medewerker zorgaanbieder<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders en Ifzo<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders kunnen via Ifzo inzicht bieden in hun behandelaanbod en zorgcapaciteit. Vanaf eind<br />

2011 hebben gecontracteerde zorgaanbieders toegang tot Ifzo, zodat zij zelf de kenmerken van hun<br />

zorgaanbod kunnen invoeren en bijhouden. Tot die tijd heeft DForZo gezorgd voor actualisatie van<br />

deze gegevens. Omdat Ifzo inzicht geeft in het aanbod en capaciteit van de gecontracteerde zorgaanbieders,<br />

krijgt DForZo een beter zicht op de uitnutting van de afgesloten contracten.


<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 131<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders


Bijlagen<br />

132 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Bijlage 1. Terminologie en afkortingen<br />

Terminologie:<br />

<strong>Forensische</strong> zorg:<br />

<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />

die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />

een andere strafrechtelijke titel.<br />

<strong>Forensische</strong> zorgtitel:<br />

De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding van zorg door het Ministerie van<br />

Veiligheid en Justitie. Er zijn 22 forensische zorgtitels.<br />

Herindicatiestelling:<br />

Een volgende indicatiestelling binnen hetzelfde zorgtraject gedurende de looptijd van de strafrechtelijke<br />

titel. Indien de zorgbehoefte en/of de beveiligingsbehoefte van de justitiabele wijzigt. De<br />

oorspronkelijke indicatiestelling kan wijzigen.<br />

Indicatiestelling:<br />

Indicatiestelling in de forensische zorg is een inschatting van een zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak<br />

van een justitiabele.<br />

Plaatsing:<br />

Plaatsing omvat het gehele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de<br />

zorg.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 133


Afkortingen:<br />

3RO: drie reclasseringsorganisaties, te weten Reclassering Nederland, Stichting verslavingsreclassering<br />

GGZ en het Leger des Heils jeugd en reclassering.<br />

AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten<br />

BSD: Bureau Selectie en Detentiebegeleiding<br />

BSF: Bureau Selectie Functionaris<br />

CIZ: Centrum Indicatiestelling <strong>Zorg</strong><br />

DB(B)C: Diagnose Behandeling en (Beveiliging) Combinaties<br />

DForZo: Directie <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>, onderdeel van DJI<br />

DJI: Dienst Justitiële Inrichtingen; uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van<br />

Veiligheid en Justitie<br />

GGz: Geestelijke Gezondheidszorg<br />

GW: GevangenisWezen, onderdeel van DJI<br />

Ifzo: Informatiesysteem <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

ISD: Inrichting Stelselmatige Daders; ISD-maatregel houdt in dat een veroordeelde wordt<br />

opgenomen in een inrichting voor stelselmatige daders<br />

NIFP/IFZ: Nederlands Instituut voor <strong>Forensische</strong> Psychiatrie en Psychologie; werkeenheid<br />

Indicatiestelling <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>, onderdeel van DJI<br />

NZa: Nederlandse <strong>Zorg</strong>autoriteit<br />

OM: Openbaar Ministerie<br />

OvJ: Officier van Justitie<br />

PI: Penitentiaire Inrichting<br />

PMO: Psycho Medisch Overleg<br />

134 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


PPC: Penitentiair Psychiatrisch Centrum<br />

SKN: StrafrechtsKeten Nummer<br />

Tbs: Ter Beschikking Stelling (art. 37a en 37b Sr)<br />

VenJ: Ministerie van Veiligheid en Justitie<br />

VIP-nummer: VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving<br />

Zvw: <strong>Zorg</strong>VerzekeringsWet<br />

ZZP: <strong>Zorg</strong> Zwaarte Pakket<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 135


136 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Bijlage 2. <strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />

<strong>Forensische</strong> zorg kan worden verleend op basis van de volgende titels:<br />

1. strafrechtelijke machtiging (art. 37 jo 39 Sr);<br />

2. tbs met dwangverpleging (art. 37a jo 37b Sr);<br />

3. tijdelijke plaatsing psychiatrisch ziekenhuis (13 Bvt);<br />

4. overplaatsing naar een psychiatrisch ziekenhuis (14 Bvt)<br />

5. tbs met proefverlof (art. 51 Bvt);<br />

6. plaatsing vanwege pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv);<br />

7. voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr);<br />

8. tbs met voorwaarden (art. 38a Sr);<br />

9. voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr);<br />

10. sepot met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv);<br />

11. schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv);<br />

12. overbrenging vanuit Gevangeniswezen naar psychiatrisch ziekenhuis (art. 15 Pbw);<br />

13. overbrenging vanuit Gevangeniswezen voor hulpverlening (art. 43 Pbw) ;<br />

14. plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met voorwaarden (art.38p Sr);<br />

15. plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (art. 38m Sr jo art. 44 b t/m 44 q Pm);<br />

16. penitentiair programma met zorg (art. 5 Pm);<br />

17. interne overplaatsing naar penitentiair psychiatrisch centrum in het gevangeniswezen (art. 15<br />

Pbw);<br />

18. poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen (art. 42 P);<br />

19. voorwaardelijke invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr);<br />

20. voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv);<br />

21. strafbeschikking met aanwijzingen als bedoeld in artikel 257, lid 3, Sv.<br />

22. voorgenomen indicatiestelling 108<br />

108 De voorgenomen indicatiestelling is niet een strafrechtelijke titel, maar een bekostigingsgrondslag op basis waarvan de<br />

3RO in uitzonderlijke gevallen kan indiceren voor zorg, wanneer er nog niet sprake is van een van de strafrechtelijke titels.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 137


138 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Bijlage 3. Afbakening forensische zorg<br />

Is er een zorgtraject voorafgaande aan de strafrechtelijke titel?<br />

Indicatiestelling<br />

nodig conform<br />

Aanvullende zorg<br />

strafrechtelijke titel<br />

<strong>Forensische</strong> zorg<br />

(ambulante zorg of<br />

beschermd wonen)<br />

wordt geboden naast<br />

bestaande zorg. 3RO<br />

indiceert aanvullende<br />

zorg.<br />

Ambulante zorg (*1) of<br />

Klinische zorg Zvw (*2)<br />

Wel zorgtraject<br />

voorafgaand aan<br />

titel<br />

Geen aanvullende zorg<br />

nodig<br />

De zorg voorafgaande<br />

aan de strafrechtelijke<br />

titel blij lopen via<br />

AWBZ of Zvw.<br />

Deze zorg hoe niet<br />

geïndiceerd door 3RO<br />

of NIFP/IFZ<br />

Ambulante zorg Zvw<br />

(*3)<br />

Het Ministerie van<br />

VenJ bekostigt alle zorg<br />

waar de strafrechte-<br />

lijke titel, toe<br />

noodzaakt, ook<br />

bestaande. Deze zorg<br />

indiceert de 3RO<br />

N.B. Dit schema geldt niet voor tbs-gestelden en gedetineerden.<br />

Geen zorgtraject<br />

voorafgaand aan<br />

titel<br />

Strafrechtelijke titel<br />

bepaalt forensische<br />

zorg. Indicatiestelling<br />

door: 3RO, NIFP/IFZ of<br />

*1: In de AWBZ betekent dit zorg op basis van een indicatiebesluit van het CIZ voor zorg met verblijf (ZZP GGZ B, ZZP GGZ C, ZZP VG, LVG,<br />

ZZP SGLVG) of extramurale zorg.<br />

*2: Dit betekent in de Zvw opname in een psychiatrisch instelling met behandeling gedurende de eerste 365 dagen.<br />

*3: Dit betekent in de Zvw ambulante GGz behandeling.<br />

PMO<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 139


140 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Bijlage 4. Beleidskader plaatsing<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 141


142 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Inleiding<br />

Met de ontwikkeling en de invoering van een nieuw forensisch zorgstelsel, wordt de forensische zorg<br />

beter ingebed in de doeleinden van het strafrechtsysteem. De kaders van dit nieuwe stelsel zijn<br />

neergelegd in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />

Het stelsel komt tegemoet aan de kabinetsdoelstelling- Veiligheid, stabiliteit en respect- in haar beoogde<br />

bijdrage aan de daling van de recidive met 10% punt. Dit doel wordt bereikt door:<br />

1. Voldoende forensische zorg capaciteit.<br />

2. De juiste patiënt op de juiste plek.<br />

3. Kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving.<br />

4. Goede aansluiting van de forensische en de curatieve zorg.<br />

Onderdeel van het stelsel is de ontwikkeling van een uniforme werkwijze voor de plaatsing van<br />

justitiabelen met een forensische zorgbehoefte bij zorgaanbod, waardoor de plaatsing van de juiste<br />

patiënt op de juiste plek gerealiseerd wordt. Hiermee wordt de verkeerde bedden problematiek<br />

opgelost. De uniforme werkwijze zal leiden tot: Een optimale match tussen zorgvraag en zorgaanbod<br />

op individueel niveau voor justitiabelen met een forensische zorgbehoefte, gebaseerd op de gestelde<br />

indicatie.<br />

Leeswijzer<br />

In het eerste hoofdstuk wordt het doel van het beleidskader toegelicht, worden de relevante uitgangspunten<br />

uit het wetsvoorstel forensische zorg beschreven en zijn de definities ten aanzien van plaatsing<br />

en de randvoorwaarden voor het plaatsingskader geformuleerd. Het tweede hoofdstuk beschrijft<br />

de inhoudelijke criteria waaraan de plaatsing moet voldoen: passendheid, bereikbaarheid, tijdigheid<br />

en optimale match. De kwaliteitseisen aan het plaatsingsproces wordt toegelicht in hoofdstuk drie,<br />

waarna in hoofdstuk vier de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling staat beschreven.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 143


144 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


1. Achtergronden beleidskader plaatsing<br />

1.1 Doel beleidskader plaatsing<br />

In het beleidskader worden de uitgangspunten van de wet forensische zorg en de Memorie van<br />

Toelichting nader ingevuld. Met het beleidskader wordt vastgelegd welke overwegingen tijdens het<br />

proces van plaatsing worden gemaakt. Dat dient op objectieve wijze te gebeuren op basis van<br />

herleidbare criteria en procedures onder de verantwoordelijkheid van DForZo en met een duidelijke<br />

verdeling van rollen ten opzichte van andere organisaties. Door het beleidskader wordt duidelijkheid<br />

en transparantie gecreëerd voor de betrokken partijen en wordt het mogelijk tot een optimale match<br />

te komen op individueel niveau.<br />

Het beleidskader bestaat uit de criteria waaraan de plaatsing 1) inhoudelijk en 2) procesmatig moeten<br />

voldoen. Daarnaast zijn de processtappen beschreven en is een heldere rol- en verantwoordelijkheidsverdeling<br />

ten aanzien van de plaatsing opgenomen. Deze kaders worden periodiek geëvalueerd en zijn<br />

hiermee aan verandering onderhevig. Er is daardoor geen sprake van een statisch beleid.<br />

1.2 Uitgangspunt: Wetsvoorstel FZ<br />

Het wetsvoorstel forensische zorg is het uitgangspunt voor het beleidskader plaatsing forensische<br />

zorg. Onderstaand worden de passages over plaatsing kort toegelicht:<br />

Juiste patiënt op juiste plek<br />

Het nieuwe stelsel heeft onder meer als doel de juiste patiënt op het juiste plek te krijgen. <strong>Zorg</strong><br />

passend bij de stoornis van de justitiabele is essentieel voor het welslagen van de behandeling en dus<br />

vermindering van de recidive. Daarom is de adequate toeleiding naar juiste forensische zorg één van<br />

de pijlers van het nieuwe stelsel (Memorie van Toelichting).<br />

In het wetsvoorstel is nader bepaald dat het zorgaanbod waar de patiënt geplaatst wordt aansluit op<br />

de indicatiestelling (zorg- en beveiligingsbehoefte) en bij de plaatsing rekening wordt gehouden met<br />

de specifieke problematiek van de forensische patiënt.<br />

Artikel 6.1<br />

1. De plaatsing van forensische patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt door of vanwege Onze<br />

Minister, op basis van een gedagtekend besluit. Onze Minister neemt het besluit bedoeld in de<br />

eerste volzin slechts nadat hij zich een indicatie heeft doen overleggen.<br />

Artikel 6.2<br />

1. Bij de plaatsing bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, worden in ieder geval in de overwegingen<br />

betrokken:<br />

a. de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de forensische<br />

patiënt voor de veiligheid van anderen dan de forensische patiënt of de algemene veiligheid van<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 145


personen of goederen stelt;<br />

b. de eisen die de behandeling van de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateer<br />

de psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt.<br />

Memorie van Toelichting:<br />

Het contract met de zorgaanbieders, de justitiële titel, de diagnose en de indicatie, vormen de basis<br />

voor de plaatsing. De plaatsing geschiedt onder verantwoordelijkheid van de Directie <strong>Forensische</strong><br />

<strong>Zorg</strong>. Per 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor de plaatsing van mensen met een<br />

strafrechtelijke titel die geestelijke gezondheidszorg (waaronder verslavingszorg) of verstandelijk<br />

gehandicaptenzorg behoeven, bij de Minister van Justitie. De nieuw gevormde Directie <strong>Forensische</strong><br />

<strong>Zorg</strong> (DForZo) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), oefent deze bevoegdheid namens de Minister<br />

van Justitie uit.<br />

De algemene plaatsingbevoegdheid van de Minister van Justitie krijgt een plek in artikel 6.1, eerste lid.<br />

In het tweede lid van dit artikel is vastgelegd dat bij de private instellingen, de contracten moeten<br />

voorzien in de verlening van zorg aan de categorie van forensische patiënten waar de te plaatsen<br />

forensische patiënt onder valt. Er wordt niet geplaatst als er geen contractsrelatie met de zorgaanbieder<br />

bestaat. Teneinde een voortvarende aanpak van de behandeling te bewerkstelligen is vastgelegd<br />

(derde lid) dat de Minister van Justitie zo spoedig mogelijk een advies geeft over de uitspraak of de<br />

beslissing, de eventuele gestelde voorwaarden en de wijze waarop het toezicht op de forensische<br />

patiënt moet worden uitgeoefend. Om de opname, als ultimum remedium, te kunnen afdwingen is<br />

een boetebepaling opgenomen. De Minister van Justitie kan een boete opleggen, indien de instelling<br />

niet aan de verplichting tot opname en behandeling voldoet.<br />

Artikel 6.1<br />

1. De plaatsing van forensische patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt door of vanwege Onze<br />

Minister, op basis van een gedagtekend besluit. Onze Minister neemt het besluit bedoeld in de<br />

eerste volzin slechts nadat hij zich een indicatie heeft doen overleggen.<br />

2. Onze Minister informeert de zorgaanbieder schriftelijk en onverwijld na de beslissing bedoeld in<br />

het eerste lid, over de uit te voeren uitspraak of beslissing, de eventuele gestelde voorwaarden en de<br />

wijze waarop het toezicht wordt vormgegeven.<br />

3. Na plaatsing van de forensische patiënt is de zorgaanbieder verplicht om de geïndiceerde zorg en<br />

beveiliging te bieden. De instelling is verplicht de forensische patiënt op te nemen en te<br />

behandelen.<br />

4. Onze Minister kan de zorgaanbieder een bestuurlijke boete opleggen, indien de zorgaanbieder niet<br />

voldoet aan de verplichting tot opneming en behandeling bedoeld in het derde lid.<br />

In artikel 6.1 lid 1 en 2 is de eis van het plaatsingsbesluit opgenomen. Door het gebruik van een<br />

plaatsingsbesluit wordt het resultaat van het plaatsingsproces uniform gemaakt en krijgt de plaatsing<br />

een juridische basis.<br />

146 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Eén van de doelstellingen van dit wetsvoorstel is de uniformering van het plaatsingsbeleid. Groot<br />

belang wordt gehecht aan een inzichtelijk en efficiënt plaatsingsproces. Met het wetsvoorstel wordt<br />

beoogd een betere doorstroom te realiseren van forensische patiënten met een strafrechtelijke titel<br />

binnen de forensische zorg. (MvT)<br />

1.3 Achtergrond: strafrechtelijke titels<br />

Overzicht 21 strafrechtelijke titels:<br />

1. Niet toerekeningsvatbaar (art. 37 lid 1 Sr)<br />

2. TBS met dwangverpleging (art. 37a Sr)<br />

3. Overplaatsing vanuit TBS-kliniek (art. 14 Bvt)<br />

4. Plaatsing ter observatie (art. 13 Bvt)<br />

5. TBS met proefverlof (art. 51 Bvt)<br />

6. Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr)<br />

7. TBS met voorwaarden (art. 38a Sr)<br />

8. Voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr)<br />

9. Sepot met voorwaarden (art. 167/ 244 lid 3 Sv)<br />

10. Schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv)<br />

11. Voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv)<br />

12. Plaatsing t.b.v. pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv)<br />

13. Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis van een gedetineerde met toepassing van artikel 15 lid 5<br />

van de Pbw 7<br />

14. Overbrenging van een gedetineerde op basis van artikel 43 lid 3 van de Pbw 8<br />

15. ISD met voorwaarden (art. 38p lid 5 Sr)<br />

16. ISD (art. 38 m Sr)<br />

17. Penitentiair programma met zorg (art. 15 lid 2 Pbw)<br />

18. Interne overplaatsing op zorgafdeling in het gevangeniswezen<br />

19. Poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen<br />

20. Voorwaardelijke Invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr)<br />

21. Strafbeschikking met aanwijzingen (art. 257a lid 3 Sv)<br />

Daarnaast is er een 22e forensische zorg titel, welke een bekostigingsgrondslag is. Dat is een voorgenomen<br />

indicatiestelling (voor ambulante zorg).<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 147


1.4 Definities<br />

<strong>Forensische</strong> zorg: <strong>Zorg</strong> als omschreven bij of krachtens de <strong>Zorg</strong>verzekeringswet en de Algemene Wet<br />

Bijzondere Ziektekosten, die<br />

1°. wordt verleend in verband met een psychische stoornis, verslaving of geestelijke beperking,<br />

2°. is aan te merken als een interventie bestaande uit een vorm van verzorging, bejegening, behandeling,<br />

waaronder mede begrepen opname, begeleiding, waaronder mede begrepen verblijf, of<br />

beveiliging, en<br />

3°. al dan niet als een voorwaarde, onderdeel uitmaakt van een straf, een maatregel, of van de ten<br />

uitvoerlegging van een straf of maatregel, met uitzondering van een straf of maatregel bedoeld in Titel<br />

VIII A van het Wetboek van Strafrecht; (artikel 1.1_1b WFZ):<br />

Klinische zorg: <strong>Zorg</strong> die binnen de muren van een instelling verleend wordt (intramuraal). De patiënt<br />

wordt opgenomen in de instelling (en zal hier ook meerdere nachten verblijven).<br />

Ambulante zorg: <strong>Zorg</strong> die niet in een instelling verleend wordt. Er vindt geen opname plaats, de patiënt<br />

verplaatst zicht naar de zorgaanbieder voor de behandeling. Andersom is ook een mogelijkheid, de<br />

zorgaanbieder verplaatst zich dan naar de patiënt voor de behandeling (bijvoorbeeld hiervan is<br />

ambulante behandeling in de PI).<br />

Plaatsingsproces: Proces dat start na het afgeven van een indicatie forensische zorg door de bevoegde<br />

indicatiesteller en dat eindigt met de start van de zorg na het afgeven van een plaatsingsbesluit aan de<br />

zorgaanbieder.<br />

Indicatiestelling: Een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend rapport van deskundigen,<br />

opgesteld op basis van onderzoek van de verdachte, veroordeelde of gedetineerde, waarin de forensische<br />

zorgbehoefte en het noodzakelijke beveiligingsniveau is opgenomen (artikel 1.1_1d WFZ).<br />

<strong>Zorg</strong>toeleiding: onderdeel van het plaatsingsproces omvat het bezorgen van de patiënt bij een<br />

zorgaanbieder.<br />

Matching: onderdeel van het plaatsingsproces. Het combineren van zorgvraag en zorgaanbod op basis<br />

van de indicatie, aan de hand van vastgestelde harde en zachte criteria en beargmenteerde overwegingen<br />

door de plaatser.<br />

Plaatsingsbesluit: Een gedagtekend besluit door of vanwege Onze Minister, op basis waarvan de<br />

plaatsing van forensische patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt. (artikel 6.1_1 WFZ)<br />

Reclassering: met de reclassering wordt bedoeld de drie reclasseringsorganisaties: het leger des heils,<br />

jeugdzorg en reclassering, de stichting verslavingsreclassering ggz en reclassering Nederland.<br />

Optimale Match: de plaatsing voldoet aan alle vastgestelde criteria in het beleidskader<br />

148 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Second Best plaatsing: een optimale match is niet mogelijk, de zorgaanbieder van tweede keuze wordt<br />

gekozen om patiënt definitief te plaatsen.<br />

Overbruggingszorg: een optimale match is niet tijdelijk mogelijk, een andere zorgaanbieder wordt<br />

gekozen om patiënt tijdelijk te plaatsen.<br />

1.5 Randvoorwaarden<br />

Het plaatsingbeleid is gebonden aan een aantal randvoorwaarden:<br />

• Er kan slechts worden gekomen tot een optimale match, wanneer het zorgaanbod voldoende<br />

inzichtelijk is gemaakt.<br />

• Er kan slechts worden gekomen tot een optimale match, wanneer de relevante informatie voor de<br />

plaatsende instantie beschikbaar wordt, zoals inzicht in de wachtlijsten van de zorgaanbieder.<br />

• Het efficiënt inrichten van het totale plaatsingsproces draagt bij aan de tijdigheid van de zorg. De<br />

keten van het plaatsingsproces wordt onderzocht en aangepast.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 149


150 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


2. Inhoudelijke criteria plaatsing<br />

Aan de plaatsing worden verschillende eisen gesteld. De plaatsing moet inhoudelijk aan de volgende<br />

criteria voldoen, om te kunnen spreken van een succesvolle plaatsing: passend, tijdig en bereikbaar.<br />

2.1 Passendheid<br />

Het nieuwe stelsel heeft onder meer als doel de juiste patiënt op het juiste plek te krijgen, hiervoor is<br />

een bij de zorgvraag passende zorg en een passend beveiligingsniveau van groot belang. Zoals reeds<br />

benoemd in de visie op plaatsing en het programma van eisen (DForZo) is passende zorg een van de<br />

belangrijkste kernprincipes bij het plaatsen.<br />

Harde Criteria<br />

Uit de indicatiestelling komt een aantal ‘harde’ criteria voort die de plaatser moet meenemen in zijn<br />

match. De indicatiestelling is daarmee leidend. De in het format ‘indicatiestelling klinische zorg’<br />

opgenomen criteria voor matching (matching: “JA”) zijn de harde criteria voor de plaatsingskeuze.<br />

Voor klinische zorg gelden onderstaande criteria:<br />

• Geslacht patiënt<br />

• Locatie (arrondissement)<br />

• DB(B)C-Hoofdgroep<br />

- Stoornissen in de kindertijd<br />

- Schizofrenie en andere psychotische stoornissen<br />

- Problemen in verband met misbruik of verwaarlozing<br />

- Restgroep diagnoses<br />

- Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen<br />

- Stoornissen in de impulsbeheersing<br />

- Aan een middel gebonden stoornissen<br />

- Persoonlijkheidsstoornissen<br />

• Verstandelijke vermogens patiënt (indien bekend)<br />

• Verslaving evt. in combinatie met bijkomende problematiek (AS I/AS II)<br />

• Wel/geen zedenproblematiek aanwezig bij patiënt (indien bekend)<br />

• Klinisch/beschermd wonen/ambulant<br />

• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling<br />

• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit)<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 151


Voor plaatsingen naar ambulante zorg of beschermd wonen geldt:<br />

• Geslacht patiënt<br />

• Locatie (arrondissement)<br />

• Dominante zorgvraag<br />

• Bijkomende problematiek<br />

- Verstandelijke vermogens patiënt<br />

- Verslaving<br />

- Psychiatrie<br />

- aard huidige delict<br />

- diagnostiek, Beschermd Wonen (licht/intensief ), Begeleiding en behandeling, Dagbesteding.<br />

- Outreachende zorg/ bemoeizorg (ACT).<br />

Ten aanzien van de harde criteria zullen door de Directie <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> afspraken gemaakt worden<br />

met zorgaanbieders. Deze criteria zullen ook in Ifzo worden opgenomen. De matching op basis van<br />

harde criteria leidt tot een prioritering van de zorgaanbieders.<br />

Zachte criteria<br />

Naast deze harde criteria neemt de plaatser ‘zachte’ criteria mee in zijn overwegingen om de passendheid<br />

van zorg te bepalen. Deze zachte criteria behelzen:<br />

• Duur van de titel en het vervolgtraject; De duur van de titel kan invloed hebben op de keuze voor<br />

het zorgaanbod. De plaatser houdt hiermee rekening: het zorgprogramma kan worden doorlopen<br />

binnen de termijn van de titel, of de zorg kan doorgaan na het eindigen van de titel (continuiteit<br />

van zorg). Bij dit vervolgtraject na einde titel kan het ene zorgaanbod beter passen dan het ander. Zo<br />

is het bv. een voordeel als het vervolgtraject door dezelfde zorgaanbieder kan worden verzorgd, of<br />

door een zorgaanbieder in de nabijheid.<br />

• Behandelprogramma; Om tot de optimale match te komen heeft de plaatser inzicht nodig in de<br />

kenmerken/specificaties van de verschillende behandelprogramma’s en contracten die Justitie heeft<br />

afgesloten, om deze informatie zodoende mee te nemen in de keuze. Hiervoor geldt dat het<br />

zorgaanbod nog nader gespecificeerd moet worden voor de plaatser (op termijn zal dat moeten<br />

worden opgenomen in IFZO).<br />

• Leefgebieden uit Risc/criminogene factoren 109 ; Bij de ambulante trajecten worden deze factoren<br />

meegenomen in de afweging voor de plaatsing. Er wordt nog nader bepaald in hoeverre deze<br />

factoren als harde criteria worden opgenomen in de indicatiestelling of dat de problemen die<br />

voortvloeien uit de criminogene factoren meewegen in de zachte criteria.<br />

• Eerdere behandelervaringen; Het is goed mogelijk dat de patiënt eerdere ervaringen heeft met een<br />

zorgaanbieder of een zorgprogramma. Deze ervaringen kunnen zowel positief als negatief zijn. In<br />

de indicatiestelling worden eerdere behandelpoging en ervaring opgenomen als vrij tekstveld.<br />

Hiermee wordt door de plaatser rekening gehouden in zijn afweging. De plaatser kan op deze wijze<br />

dan ook rekening houden met de wens van de patiënt op dit punt.<br />

• Cultuur/identiteit van patiënt; De plaatser kan rekening houden met de identiteit of geloofsovertuiging<br />

van de patiënt bij de keuze voor een zorginstelling/programma.<br />

109 Alleen bij ambulant<br />

152 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


• Behandelmilieu zorgaanbieder; De plaatser kan rekening houden met het behandelmilieu van een<br />

zorginstelling/programma. Zo kan een zorginstelling waar structuur centraal staat beter passen bij<br />

de ene patiënt en minder goed bij een andere patiënt.<br />

• Motivatie patiënt; Bij voorwaardelijke sancties is de motivatie van de patiënt een vereiste. Het gaat<br />

er in de kern om of een verdachte de voorwaardelijke sanctie wil ondergaan. De plaatser probeert<br />

rekening met de motivatie te houden van de patiënt in de keuze van een kliniek en maakt afspraken<br />

met de kliniek als twijfel over de motivatie bestaat. Motivatie van de patiënt kan ook een onderdeel<br />

van de behandeling zijn.<br />

• Somatische aandoening en fysieke beperkingen patiënt (bijv. NAH, auditieve/visuele beperking,<br />

rolstoel); De keuze voor de instelling kan mede bepaald worden door de aanwezigheid van bepaaldde<br />

voorzieningen.<br />

• Wensen zorgaanbieder; De zorgaanbieder kan specifieke wensen ten aanzien van bepaalde specialisaties<br />

kenbaar maken. Indien overeenstemming met DForZo is bereikt kan de zorgaanbieder zich<br />

hierop beroepen wanneer het geval zich voor doet. Zo kan een patiënt wegens overwegingen van<br />

veiligheid niet passen binnen de groep.<br />

• Bijzondere omstandigheden;<br />

- Het kan voorkomen dat een slachtoffer of mededader verblijft in de zorginstelling van voorkeur.<br />

- Ook de nabijheid van de zorginstelling bij het woon-, werk- of leefadres van het slachtoffer van<br />

justitiabele weegt mee in het al dan niet plaatsen van patiënt bij zorginstelling van voorkeur.<br />

Concluderend: de match moet voldoen aan de harde criteria en de plaatser neemt in zijn overweging<br />

zachte criteria mee. De plaatser maakt inzichtelijk welke criteria een grote(re) rol heeft gespeeld bij<br />

het bepalen van de passendheid van de zorg en waarom, teneinde een transparant en toetsbaar proces<br />

te krijgen.<br />

2.2 Bereikbaarheid<br />

Voor de effectiviteit van de zorg kan de locatie/bereikbaarheid van die zorg van groot belang zijn. Zo is<br />

nabijheid in veel gevallen wenselijk, maar kan het uit de sociale omgeving halen van de patiënt in het<br />

belang van een justitiabele of de maatschappij zijn. Het al dan niet weghalen uit de sociale omgeving<br />

wordt opgenomen in de indicatiestelling en deze informatie vormt uitgangspunt voor de plaatsing.<br />

Voor alle zorgvormen is regionaal plaatsen het uitgangspunt. Bereikbaarheid speelt een steeds grotere<br />

rol bij de afweging bij plaatsing naarmate het beveiligingsniveau omlaag gaat. Bij klinisch speelt het<br />

een kleine rol (bij FPK zelfs marginaal), bij GW idem. Voor ambulante trajecten en begeleid wonen<br />

geldt dat het zeer in de nabijheid van zijn sociale omgeving dient te zijn.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 153


2.2.1 Bereikbaarheid klinische zorg<br />

De bereikbaarheid van de zorg is bij de klinische trajecten minder relevant. De zorgvraag (passendheid<br />

zorg) is uitgangspunt en gaat voor bereikbaarheid. De bereikbaarheid is wel van belang voor het<br />

voor- en natraject van de zorg.<br />

Wat zijn de uitgangspunten bij de te maken afweging:<br />

Instellingen met een hoog beveiligingsniveau (FPK’s) hebben een landelijke functie en bereikbaarheid<br />

speelt hierin een marginale rol. Patiënten worden in beginsel geplaatst in eigen hofressort. Bij gebrek<br />

aan plaatsingsmogelijkheden kan naar een aangrenzend hofressort uitgeweken worden.<br />

Voor de instellingen met een gemiddeld beveiligingsniveau (FPA’s) speelt bereikbaarheid een grotere<br />

rol. Bij de match wordt rekening gehouden met de locatie van de instelling en geldt het regionaal<br />

plaatsen als uitgangspunt: Plaatsing gebeurt zo dichtbij woonplaats als mogelijk of binnen het<br />

ressort. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt in eerste instantie gekeken naar aanbod binnen het<br />

aangrenzende ressort.<br />

Wanneer er geen woonplaats bekend is, wordt als plaatsingsregio als regio aangehouden waarmee de<br />

patiënt de meeste binding heeft.<br />

2.2.2 Bereikbaarheid ambulante zorg/beschermd wonen<br />

Voor de ambulante trajecten is bereikbaarheid van zeer groot belang. De groep patiënten die het<br />

betreft behelst een kwetsbare doelgroep met beperkte financiele middelen. Om de kwetsbaarheid te<br />

ondersteunen is het belangrijk dat de reïntegratie van de patiënt mogelijk is en dus in de buurt van<br />

zijn sociale omgeving dient te blijven. Plaatsen bij zorgaanbod ‘in de buurt’ vergroot de slagingskans<br />

van de behandeling. Ook wordt de patiënt dan zo min mogelijk gehinderd door obstakels die de<br />

behandeling in de weg kunnen staan of de drop-out kans kunnen vergroten. De ‘buurt’ is bekend voor<br />

de patiënt en lange reistijden en (hoge) reiskosten worden voor de patiënt voorkomen.<br />

Als maatstaf voor bereikbaarheid wordt de reistijd gehanteerd (niet afstand). Dit komt mede omdat de<br />

tijdsinvestering de mate van drop-out bepaald en daarnaast het openbaar vervoer vaker gebruikt<br />

wordt door patiënten (waarbij afstand en reistijd nogal kunnen afwijken).<br />

Wat zijn de uitgangspunten bij de te maken afweging:<br />

• De patiënt wordt geplaatst binnen het arrondissement waar de zaak van de onder de Rechtbank is.<br />

• Daarbinnen wordt onderstaande nadere specificatie gehanteerd:<br />

- ambulante dagbehandeling: max 30-45 minuten reistijd.<br />

- ambulante behandeling (één of enkele malen per week) max. 1 uur.<br />

- beschermd wonen: in het arrondisement.<br />

• Het is mogelijk dat er moet worden afgeweken van het arrondissement:<br />

- contra-indicatie; cliënt moet uit huidige sociale omgeving gehaald worden<br />

- contra-indicatie; cliënt heeft positieve ervaring met eerdere zorgplek, cliënt moet/wil naar andere<br />

- sociale omgeving om moverende redenen.<br />

154 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


• Indien de gewenste bereikbaarheid niet kan worden gehaald:<br />

- iets inleveren op de bereikbaarheid (goede inschatting van mogelijkheden door plaatser nodig)<br />

2.2.3 Bereikbaarheid Gevangeniswezen<br />

Het uitgangspunt binnen het gevangeniswezen, in lijn met Modernisering GW, is het plaatsen binnen<br />

de eigen regio. Een persoonsgerichte benadering van de gedetineerden en dus vegroting van de<br />

reïntegratie mogelijkheden en verruiming van de mogelijkheden tot bezoek passen daarin. Ervan<br />

uitgaande dat een patiënt al zoveel mogelijk in zijn regio is geplaatst is het daarmee logisch om in<br />

dezelfde regio te zoeken naar behandelaanbod. Bovenstaande algemene toelichting op de criteria<br />

bereikbaarheid klinisch en ambulant zijn daarbinnen op dezelfde manier van toepassing op plaatsingen<br />

vanuit het GW.<br />

Bij uitplaatsingen naar de GGZ speelt bereikbaarheid in principe een marginale rol net zoals voor<br />

FPK’s. Met zorgaanbieders zijn daarbij specifieke contracten afgesloten voor deze patiënten.<br />

Bijvoorbeeld: een gedetineerde uit Friesland zou geprioriteerd naar Lentis uit Groningen kunnen in<br />

plaats van GGZ Friesland.<br />

2.3 Tijdigheid en intaketraject<br />

Bij tijdigheid wordt gedoeld op de gewenste termijn waarbinnen de zorg start. Voor de effectiviteit en<br />

slagingskans van de zorg is het van groot belang dat tijdig wordt gestart met de zorg. De patiënt komt<br />

ook niet ‘op straat te staan’ wanneer de zorg tijdig beschikbaar is. Bij de plaatsing wil je daarom weten<br />

of een instelling waar je een justitiabele naar toe wilt leiden capaciteit beschikbaar heeft en binnen<br />

welke termijn de zorg kan starten. Het gaat bij capaciteit zowel om de fysieke beschikbare capaciteit<br />

als de beschikbare capaciteit op basis van het afgesloten contract.<br />

De rechter vraagt vaak als voorwaarde bij de ten uitvoerlegging om plaatsing binnen een bepaalde<br />

termijn en wil dus vaak weten of de benodigde zorg ook beschikbaar is. De rechter moet er in de<br />

gewenste situatie op kunnen vertrouwen dat de patiënt tijdig geplaatst kan worden bij passend<br />

aanbod. De rechter hoeft dan niet in het vonnis op te nemen waar de patiënt geplaatst moet worden<br />

en slechts aan te geven of het klinisch, ambulant en/of begeleid wonen betreft. Hierin moet het<br />

nieuwe stelsel in voorzien. Dit kan worden gerealiseerd door het opstellen van normen en het<br />

transparant maken van het plaatsingsproces.<br />

In de visie op plaatsing (van DForZo) is opgenomen: Voor de duur van de wachttijd tussen het afgeven<br />

van het plaatsingsbesluit en de start van de zorg geldt dat deze zo kort mogelijk is. Daarbij worden<br />

normen opgesteld voor de maximale wachtduur. Deze worden op maat gesneden, gespecificeerd naar<br />

strafrechtelijke titel, beveiligingsnoodzaak en de mate van acuutheid.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 155


2.3.1 Tijdigheid: Normering<br />

Uitgangspunt bij tijdigheid is directe plaatsing vanuit detentie/voorlopige hechtenis of na vonnis<br />

(onvoorwaardelijke sancties). Mocht directe plaatsing niet mogelijk zijn dan moet de patiënt binnen<br />

een bepaalde maximale periode geplaatst kunnen worden (maximale wachttijd). Bij de voorwaardelijke<br />

kaders moet de zorg altijd aansluiten op detentie.<br />

Onder de maximale wachttijd wordt verstaan: de periode tussen het eerste contactmoment in het<br />

kader van de plaatsing met de zorgaanbieder (na de indicatiestelling) en de start van de behandeling.<br />

Ten aanzien van deze maximale wachttijd zijn normen opgesteld. Bij de normstelling is de strafrechtelijke<br />

titel leidend en wordt rekening gehouden met de zorgsoort en met reguliere dan wel crisis/<br />

versnelde procedures. De gewenste toekomstige situatie is het uitgangspunt geweest.<br />

In bijlage is een overzicht opgenomen van normen naar strafrechtelijke titel.<br />

Het is complex voor de zorgaanbieders om aan te geven wanneer precies kan worden gestart met de<br />

behandeling (klinische zorg). Deze informatie is voor de plaatser wel essentieel om een keuze te<br />

kunnen maken en om eventueel over te gaan tot een second best plaatsing of overbruggingszorg. De<br />

aanbieder moet aangeven wanneer de verwachte opnamedatum is. Er zal worden gewerkt met een<br />

bandbreedte tussen de verwachte opnamedatum en de daadwerkelijk gerealiseerde opnamedatum,<br />

als prestatie-indicator. Hierop zal gemonitoord worden in het automatiseringssysteem.<br />

Bij de ambulante zorgaanbieders is er nauwelijks wachtlijstproblematiek. De zorg start onmiddellijk.<br />

Het intaketraject en het zorgtraject lopen in de praktijk parallel aan elkaar. Er wordt gestart met de<br />

zorg, hoewel de intake nog moet worden uitgevoerd. Dit is mogelijk omdat slechts in enkele gevallen<br />

sprake is van een mismatch (ongeveer 3-5%) en de patiënt dus slechts in uitzondering bij een andere<br />

aanbieder geplaatst moet worden. Met de komst van IFZO zal dit percentage nog lager worden.<br />

2.3.2 Intaketraject klinische zorg<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders hebben de mogelijkheid om een intakegesprek te houden met de patiënt. De intake is<br />

niet bedoeld om de indicatiestelling te toetsen. Wanneer er echter geen sprake is van een optimale<br />

match (maar second best), kan een meer inhoudelijke toets ten aanzien van de plaatsing plaatsvinden.<br />

De intake wordt verder gebruikt als eerste behandelcontact. Ten eerste om kennis te maken met de<br />

patiënt om te kunnen bepalen op welke afdeling/in welke groep de patiënt het beste zou passen.<br />

Daarnaast levert het de gelegenheid de behandelmotivatie te bespreken, afspraken met de patiënt te<br />

maken en voorlichting te geven over bijv. de instelling, de behandeling en het vrijhedenbeleid. De<br />

intake kan een eerste aanzet zijn voor het behandelplan en het te volgen behandeltraject. Op basis van<br />

de intake kan de zorgaanbieder bepalen hoe lang de wachttijd is tot de patiënt opgenomen kan<br />

worden of dat overbruggingszorg of andere zorg nodig is. Bij voorwaardelijke straffen moet de<br />

zorgaanbieder invulling geven aan deze voorwaarden. Zij gaat hierover in gesprek met de patiënt<br />

tijdens de intake. Verder heeft de aanbieder de vrijheid de intake verder in te vullen en vorm te geven.<br />

156 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Voor de intake wordt de volgende normering aangehouden, waarbij zoveel mogelijk rekening is<br />

gehouden met het totale proces van 13 weken (aanhouding – zitting):<br />

Norm: De intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, maar er is uiterlijk binnen 15 werkdagen een intake<br />

uitgevoerd,duidelijkheid (een besluit) over de opname (wel of niet, en welke soort zorg) en over de<br />

verwachte opnamedatum, tenzij de zittingsdatum eerder ligt. Mocht dit het geval zijn, dan zullen<br />

partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. Voor TBS met dwang is<br />

van toepassing dat binnen 30 werkdagen de patiënt moet zijn opgenomen.<br />

2.3.3 Intaketraject ambulante zorg/beschermd wonen<br />

Voor de ambulante trajecten ligt de nadruk bij de intake op de inhoudelijke zorgvraag, mede door de<br />

grote diversiteit aan mogelijkheden (zorgmodules). Er wordt een zorgindicatie gedaan voor het<br />

behandeltraject. (Dat is geen herindicatie, maar nodig voor het verdere behandeltraject.) Hoewel de<br />

behandeling en de intake verschillende (opeenvolgende) trajecten zijn, starten deze in de praktijk<br />

veelal gelijktijdig. Er vind zoveel mogelijk een snelle 1e screening plaats om een mismatch te bepalen.<br />

Norm: Intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk na 6-8 weken start de behandeling. Bij<br />

zorgaanbieders bestaan verschillende procedures t.a.v. de intake. De termijnen liggen tussen: 4-6<br />

weken uitvoering intake. Het lijkt wel haalbaar om binnen twee weken aan te geven (op basis van<br />

dossier onderzoek) of de ambulante behandeling mogelijk is, zodat de officier dat kan meenemen in<br />

zijn vordering bij zaken in voorarrest of schorsing. Als norm wordt gesteld: binnen 2 weken is<br />

duidelijk of een ambulant traject mogelijk is.<br />

Bij Begeleid wonen kan een intake vrij snel plaats vinden, doch binnen 2 á 3 weken kan dit zeker<br />

geschieden.<br />

2.3.4 Opnameplicht<br />

In de wet FZ is een opnameplicht opgenomen voor de zorgaanbieders. De opnameplicht moet worden<br />

gezien als een stok achter de deur in ‘noodsituaties’. De opnameplicht wordt gerelateerd aan de<br />

afspraken met DForZo inkoop; bv specificaties van het zorgaanbod die zijn opgenomen in het<br />

contract. De weigering van patiënten is mogelijk indien het niet past binnen de plaatsingsafspraken<br />

en legitieme redenen (mededader aanwezig).<br />

Bij de ambulante trajecten wordt gesproken van behandelplicht.<br />

2.3.5 Afwijzingsgronden<br />

Een aantal gronden zijn gedefineerd als legitieme redenen van een zorgaanbieder om geen zorg te<br />

bieden aan een voorgedragen justitiabele.<br />

Deze redenen zijn onder te verdelen in drie hoofdgroepen. De hoofdgroepen en toelichting zijn<br />

hieronder opgenomen.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 157


Afwijzing hoofdgroepen:<br />

1. betwisten indicatiestelling<br />

2. zachte criteria<br />

3. past niet binnen capaciteit<br />

Ad 1<br />

• <strong>Zorg</strong>aanbieder oneens met inschatting verblijfssoort<br />

• <strong>Zorg</strong>aanbieder oneens met inschatting problematiek<br />

Ad 2<br />

• Duur van de titel/vervolgtraject<br />

• Behandelprogramma<br />

• Criminogene factoren<br />

• Eerdere behandelervaringen<br />

• Cultuur/identiteit<br />

• Behandelmilieu zorgaanbieder<br />

• Motivatie justitiabele<br />

• Somatische aandoening en fysieke beperkingen justitiabele<br />

• Slachtoffer in nabijheid zorgaanbieder<br />

• Bijzondere omstandigheden<br />

Ad 3<br />

• <strong>Zorg</strong>aanbieder heeft te lange wachtlijst<br />

• <strong>Zorg</strong>aanbieder heeft geen plek vanwege productieafspraken<br />

• <strong>Zorg</strong>aanbieder heeft specifieke plaatsingsafspraken in contract (zeden etc, zie matrix)<br />

Daarnaast zijn een aantal reden die niet legitiem worden geacht om een patiënt af te wijzen voor<br />

opname of bieden van zorg.<br />

• Justitiabele komt niet uit de regio van de zorgaanbieder<br />

• Justitiabele is illegaal<br />

• Justitiabele heeft geen identiteitsbewijs<br />

• Justitiabele is niet gemotiveerd voor behandeling<br />

• Justitiabele ontkent het indexdelict<br />

• Het juridisch kader/ de duur van de maatregel biedt geen mogelijkheden voor behandeling.<br />

2.4 Optimale match<br />

Een uniforme werkwijze t.a.v. plaatsing moet leiden tot een optimale match. Onder deze optimale<br />

match verstaan we het voldoen aan de aan plaatsing gestelde eisen: Er wordt voldaan aan 1) de harde<br />

criteria vanuit de indicatiestelling (zie bijlage), 2) het criterium tijdig en 3) het criterium bereikbaar<br />

158 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


(zie bijlage). Deze overweging wordt verfijnd door 4) de aanvullende zachte criteria van passendheid<br />

(zie bijlage) mee te nemen in de overweging.<br />

Met het nieuwe stelsel wordt toegewerkt naar een situatie waarin de optimale match tussen vraag en<br />

aanbod in het grootste gedeelte van de gevallen mogelijk is. Het aanbod zal steeds beter in evenwicht<br />

zijn met de vraag. Het zal echter in gevallen voor blijven komen dat niet aan alle criteria van de<br />

optimale match kan worden voldaan. In die situaties zal worden gekeken naar een second best<br />

oplossing of naar overbruggingszorg (met name FPK’s, SGLGV zorg en zorg gericht op autisme of<br />

zedenproblematiek zijn gebieden waar op dit moment een optimale match vaak niet mogelijk is door<br />

wachtlijstproblematiek).<br />

2.4.1 Second best plaatsing en overbruggingszorg<br />

We spreken van second best plaatsing als de plaatsing niet aan alle criteria van een optimale match<br />

voldoet en er op die 2e keuze definitief wordt geplaatst. De patiënt wordt definitief geplaatst bij een<br />

andere zorgaanbieder of zorgvorm. Er is dan ingeboet op een van de criteria: bereikbaarheid,<br />

passendheid of tijdigheid. Overbruggingszorg is een tijdelijk construct. Voor een maximale periode<br />

van 4 maanden wordt de patiënt opgevangen bij een andere dan de aangewezen zorgaanbieder/<br />

zorgvorm (optimale match), deze overbruggingszorg moet zoveel mogelijk aansluiten op de optimale<br />

match. Dit gebeurt in overleg met de aangewezen zorgaanbieder. Ook tijdens overbruggingszorg is er<br />

sprake van behandeling. Het dient NIET alleen als opsluiting. Het is een noodconstruct omdat de<br />

aangewezen zorgaanbieder tijdelijk (< 4 maanden) geen plaats heeft en moet gezien worden als een<br />

vangnet.<br />

De second best oplossing heeft de voorkeur boven overbruggingszorg. De overbrugging heeft t.o.v. de<br />

second best oplossing de nadelen dat een veranderende omgeving en een ‘knip’ in de behandeling<br />

schadelijk kunnen zijn voor de patiënt, de patiënt heeft veelal behoefte aan structuur, vastigheid en<br />

vooral eenduidigheid van de behandeling. Daarnaast zal de patiënt het behandelklimaat negatief<br />

kunnen beïnvloeden, omdat deze ongemotiveerd kan zijn en een instelling kan hebben van: ‘ik hoor<br />

hier toch niet’. De indivuduele afweging of overbruggingszorg of second best wordt geplaatst, is<br />

vooral gestoeld op de afweging wat het meest in het belang is van de patiënt.<br />

Wanneer zet je overbruggingszorg in?<br />

Uitgangspunt bij plaatsing is een naadloze aansluiting op (voorlopige) hechtenis. Vooral ten aanzien<br />

van klinische plaatsingen en beschermd wonen is dit een issue, omdat de justitiabele een bepaald<br />

beveiligingsniveau nodig heeft en de veiligheid van de samenleving in het geding kan zijn.<br />

Uitgangspunt is daarom dat iemand vanuit detentie direct overgaat in zorg.<br />

Op grond van het beleidskader wordt iemand eerder in second best zorg geplaatst dan in overbruggingszorg.<br />

Leidend bij die afweging is tijdigheid en beveiligingsniveau. Het beveiligingsniveau dient<br />

altijd op geindiceerd niveau te zijn en kan niet neerwaarts worden bijgesteld. Indien dit niet tijdig<br />

aanwezig is, wordt overbruggingszorg geregeld. Indien de zorgbehoefte in relatie tot tijdigheid in het<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 159


geding is, is de voorkeur om zo snel mogelijk bij de second best te plaatsen.<br />

De organisatie die aangewezen is om de plaatsing te verzorgen, is tevens de organisatie die aangewezen<br />

is om dat voor de overbruggingszorg te regelen.<br />

A.<br />

Indien het gaat om een plaatsing vanuit het strafproces dient de zorg te starten nadat het vonnis<br />

onherroepelijk is. De datum van einde VH en start executie is dus cruciaal. Op deze datum dient de<br />

justitiabele de geïndiceerde zorg te ontvangen, óf is er overbruggingszorg geregeld. Van belang is dat<br />

overbruggingszorg wordt geregeld vóór de rechtsgang is afgerond. Indien het klinische GGZ betreft<br />

dan dient het NIFP deze te verzorgen, indien het beschermd wonen is, de 3RO.<br />

B.<br />

Indien iemand vanuit detentie wordt geplaatst, dan is het beveiligingsniveau altijd leidend. Daarover<br />

doet de directeur van de PI een uitspraak. Indien er snel iemand zorg nodig heeft dan is overbruggingszorg<br />

mogelijk in een PPC. Indien iemand naar GGZ kan, dan is tijdige aanvraag voor indicatiestelling<br />

circa 6 weken voordat iemand uit detentie komt. Binnen deze termijn kan een plaatsing,<br />

intake en opname uitgevoerd worden. Het kan voorkomen dat iemand dan vanwege de tijdigheid in<br />

een second best zorg wordt geplaatst. Voor voorwaardelijke invrijheidstelling geldt eenzelfde termijn<br />

vooor aanvraag om een naadloze aansluiting van zorg op detentie te hebben.<br />

Indien mogelijk verdient het de voorkeur om een patiënt langer in detentie (en dus bekende structuur)<br />

te laten zitten, dan om overbruggingszorg te organiseren.<br />

2.4.2 Verantwoordelijkheden matching<br />

Vanwege de gekozen scheiding van rollen (zorgaanbieder richt zich op eigen deskundigheid van<br />

behandelen; plaatser richt zich op zoeken van geschikte behandelplek) is het de verantwoordelijkheid<br />

van de plaatsende instantie om een geschikte en indien nodig een overbruggingsplek, te vinden.<br />

Binnen de wet <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> is Justitie (DForZo) verantwoordelijk voor het plaatsen van patiënten.<br />

De plaatsende organisatie is daarmee primair verantwoordelijk voor de plaatsing bij zowel de<br />

optimale en second best plaatsing als bij overbruggingszorg.<br />

De zorgaanbieder waar de patiënt uiteindelijk (na de overbruggingsperiode) geplaatst gaat worden (1e<br />

keuze) is verantwoordelijk voor de zorginhoudelijke taak en heeft een inspanningsverplichting: het<br />

ziet erop toe dat de geboden zorg tijdens overbrugging aansluit bij de zorg van de definitieve plaatsing<br />

en bewaakt het van overbruggingstraject.<br />

De zorgaanbieder geeft voordat gekozen wordt voor overbruggingszorg of een second best plaatsing<br />

aan wanneer de patiënt kan worden opgenomen.<br />

Op het moment dat wordt afgeweken van de optimale match is er overleg tussen de plaatser en de<br />

indicatiesteller.<br />

Het is aan de plaatsende instantie om te beoordelen of de overbruggingszorg aan een minimale<br />

termijn is gebonden.<br />

Overbruggingszorg gebeurt in continu overleg tussen plaatser en zorgaanbieder(s). Door overleg<br />

160 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


tussen zorgaanbieders (aanbieder van overbruginszorg en aanbieder van de optimale match) moet<br />

worden voorkomen dat overgangen in behandeling de effectiviteit van de behandeling doen<br />

verminderen.<br />

Afstemming en terugkoppeling tussen aanbieder, plaatser en indicatiesteller is wenselijk om effectiviteit<br />

zorg/plaatsing te beoordelen (ten aanzien van de ambulante trajecten heeft de reclassering de rol<br />

van ketenregisseur).<br />

2.4.3 Prioritering criteria<br />

De verschillende criteria zijn onderscheiden, maar hoe verhouden de criteria (passend, tijdig en<br />

bereikbaar) zich tot elkaar?<br />

De indicatiestelling is leidend. Hieraan wordt altijd recht gedaan.<br />

Van het beveiligingsniveau wordt in principe niet afgeweken.<br />

Maatwerk: het is casusafhankelijk welk criterium prevaleert boven een ander. Het betreft een zeer<br />

heterogene groep en de prioritering hangt daarnaast af van de stroming: ambulant of klinisch en zal<br />

aan het professionele oordeel van de plaatser zijn. Wel kan worden gezegd dat bij ambulant en<br />

begeleid wonen het criterium bereikbaarheid zwaarder weegt dan passendheid. Bij klinische behandeling<br />

geldt dit andersom. Beveiligingsniveau en tijdigheid zijn criteria waar niet of nauwelijks van<br />

afgeweken wordt.<br />

2.4.4 Matching en overbrugging GW<br />

Bovenstaande beschrijving ten aanzien van matching geldt ook voor de stroming GW. Aanvulling: Het<br />

merendeel van de overbrugging binnen GW is: tijdelijke PPC plaatsing, in afwachting van de GGZ. Dit<br />

is tevens een van de 7 procesbeschrijvingen GW (nr. 2)<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 161


162 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


3 Plaatsingsproces<br />

Uitgangspunten en kwaliteitseisen<br />

Plaatsing start met een indicatiestelling<br />

De plaatsing start na het afgeven van een indicatiestelling, welke leidend is voor de plaatsing. (artikel<br />

6.1 WFZ)<br />

Plaatsen bij gecontracteerde zorgaanbieder met opnameplicht<br />

De algemene plaatsingbevoegdheid van de Minister van Justitie krijgt een plek in artikel 6.1, eerste lid.<br />

In het tweede lid van dit artikel is vastgelegd dat bij de private instellingen, de contracten moeten<br />

voorzien in de verlening van zorg aan de categorie van forensische patiënten waar de te plaatsen<br />

forensische patiënt onder valt. Er wordt niet geplaatst als er geen contractsrelatie met de zorgaanbieder<br />

bestaat. Met gecontracteerde aanbieders zijn afspraken gemaakt en is het duidelijk welk aanbod<br />

beschikbaar is. Daarnaast kunnen de aanbieders op basis van gemaakte afspraken over het aanbod<br />

aangesproken worden op de opnameplicht. Op deze wijze kunnen aanbieders cliënten niet weigeren<br />

op te nemen, een probleem waar plaatsers in het verleden mee te maken hebben gehad.<br />

Plaatsingsbesluit<br />

In het wetsvoorstel is de eis van het plaatsingsbesluit opgenomen: De plaatsing van forensische<br />

patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt door of vanwege Onze Minister, op basis van een gedagtekend<br />

besluit (artikel 6.1 lid 1 WFZ). Er wordt een uniform plaatsingsbesluit gehanteerd voor de<br />

plaatsingen, waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Daarbij vormt het plaatsingsbesluit de<br />

betalingsgrond.<br />

Efficiënt en tijdig proces<br />

Voor de plaatsing forensische zorg geldt dat de cliënt tijdig geplaatst moet worden (zie inhoudelijke<br />

criteria plaatsing: tijdigheid) en dat het proces snel en efficiënt verloopt (gekoppeld aan het strafproces)<br />

Hier worden bedoeld de doorlooptijden van het gehele plaatsingsproces. In het wetsvoorstel is<br />

opgenomen dat tevens groot belang wordt gehecht aan een efficiënt proces. Er wordt bij dit onderwerp<br />

van uitgegaan dat: De termijn die het proces van plaatsing in beslag mag nemen (doorlooptijden)<br />

aansluit bij het strafrechtproces. Het plaatsingsproces zo wordt ingericht dat bureaucratie en<br />

onnodige overlap tussen activiteiten wordt vermeden en duidelijke samenwerkingsafspraken worden<br />

gemaakt tussen organisaties met koppelvlakken. De plaatsing krijgt een methodische en systematische<br />

aanpak om zodoende de kans op fouten te verkleinen, omdat er meer greep is op wat er gebeurt<br />

en men verder vooruit kan (moet) zien; Iedereen weet wat er verwacht mag worden.<br />

Inzichtelijk, herleidbaar en transparant proces<br />

Eén van de doelstellingen van dit wetsvoorstel is de uniformering van het plaatsingsbeleid. Groot<br />

belang wordt gehecht aan een inzichtelijk plaatsingsproces. De formele verantwoordelijkheid van de<br />

Minister van justitie voor de tijdige tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken maakt het van<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 163


elang dat processen uniform zijn en er rechtsgelijkheid is. Als uitgangspunt geldt dat: De plaatsing<br />

gebeurt op basis van objectieve normen (inhoudelijke eisen) welke openbaar en toegankelijk zijn, er<br />

gebruik gemaakt wordt van Ifzo, waarin is terug te vinden welke processtappen zijn gemaakt, welke<br />

keuzes zijn gemaakt en op basis waarvan deze keuzes zijn gemaakt (Verantwoording kunnen afleggen)<br />

en afwijkingen van de kaders en eisen moeten beargumenteerd neergelegd worden in Ifzo.<br />

Monitoring en sturing<br />

Het plaatsingsproces wordt door de eindverantwoordelijke DForZo gemonitoord en aangestuurd en<br />

heeft hiervoor de gepaste mogelijkheden/instrumenten.<br />

164 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


4 Rol- en verantwoordelijkheidsverdeling<br />

De Wet <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> (WFZ) stelt de Minister van Justitie verantwoordelijk voor de indicatiestelling,<br />

plaatsing en inkoop van de <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>. De verantwoordelijkheid voor Plaatsing is in deze Wet<br />

belegd bij de Directie <strong>Forensische</strong> zorg (DForZo) van Dienst Justitiele Inrichtingen.<br />

Uitgangspunt van de rolverdeling tussen de indicatiestelling en de plaatsing is dat de indicatiestelling<br />

onafhankelijk van de plaatsing wordt opgesteld en de indicatiestelling enplaatsing onafhankelijk<br />

gebeurt van het beschikbare zorgaanbod.<br />

Om aan deze voorwaarden te kunnen voldoen is een heldere rol- en verantwoordelijkheidsverdeling<br />

noodzakelijk.<br />

In het plaatsingsproces zijn verschillende verantwoordelijkheden te onderscheiden. Ten eerste is er de<br />

eindverantwoordelijkheid die via de Minister van Justitie bij de Directie <strong>Forensische</strong> zorg is belegd. De<br />

uitvoeringsverantwoordelijkheid ligt bij de plaatsende organisaties en de zorgaanbieders hebben een<br />

verantwoordelijkheid met betrekking tot intake en opname van patiënten.<br />

Directie <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Plaatsing van <strong>Forensische</strong> patiënten gebeurt op basis van een objectief vastgestelde indicatiestelling<br />

met behulp van een transparant en toetsbaar plaatsingsproces.<br />

DForZo heeft twee verantwoordelijkheden:<br />

1. beleidsverantwoordelijkheid<br />

2. individuele plaatsingsverantwoordelijkheid<br />

Ad. 1<br />

In het nieuwe stelsel is DForZo verantwoordelijk voor het opstellen, onderhouden en monitoren van<br />

het plaatsingsbeleid. De uitvoerende organistaties werken op geprotocolleerde en toetsbare wijze<br />

volgens het vastgestelde plaatsingsbeleid. De uitvoerende organisaties leggen de gemaakte keuzes en<br />

en overwegingen vast, zodat deze controleerbaar zijn. DForZo heeft op deze manier zicht op de wijze<br />

waarop de plaatsingen worden uitgevoerd en of de bedoeling van het beleidskader wordt gevolgd. De<br />

monitoring door DForZo richt zich op de kwaliteit van de plaatsingen, de doorlooptijden en overige<br />

cruciale zaken uit het beleidskader plaatsing. Deze manier van het nemen van de verantwoordelijkheid<br />

leidt ertoe dat DForZo niet elke plaatsing zelf vooraf keurt, maar achteraf monitort, audit en<br />

bijstuurt. De informatie wordt gebruikt voor eventuele toekomstige aanpassingen in het plaatsingsbeleid<br />

en kunnen direct leiden tot wijzigingen in het inkoopbeleid. DForZo voert de regie over het<br />

plaatsingsbeleid en stemt dit beleid af met alle bij de plaatsing betrokken partijen.<br />

Ad. 2<br />

De verantwoordelijkheid van DForZo richt zich ook op individuele plaatsingen. Indien er knelpunten<br />

bij individuele plaatsingstrajecten optrden die niet direct op te lossen lijken, kan DForZo worden<br />

geconsulteerd. DForZo dient gevraagd én ongevraagd te kunnen intervenieren in de individuele<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 165


plaatsingsprocessen als daar noodzaak toe lijkt te zijn. DForZo heeft de mogelijkheid om de zorgaanbieder,<br />

als contractpartij, direct te wijzen op de contractuele verplichtingen. Mogelijkheid is dat<br />

DForZo aanvullende contractuele afspraken maakt met de zorgaanbieder, waardoor een individuele<br />

plaatsing alsnog kan worden gerealiseerd. De uitvoerende organisaties dienen uiteraard eerst zelf met<br />

al hun mogelijkheden het knelpunt op te lossen.<br />

Voor plaatsing staan ook bezwaar en beroep open. De bezwaar en beroepsprocedure wordt door<br />

DForZo met de uitvoerende organisaties ter hand genomen.<br />

Deze twee vormen van verantwoordelijkheid zijn enkel te nemen als DForZo de mogelijkheid heeft bij<br />

te sturen. Door het bijwerken, aanpassen en met partners vaststellen van het plaatsingbeleid, kan de<br />

beleidsverantwoordelijkheid worden genomen.<br />

DForZo stuurt het plaatsingsproces via haar contracten met zorgaanbiedres. <strong>Zorg</strong>aanbieders kunnen<br />

bij weigering worden aangesproken op de contractuele verplichtingen en contractuele afspraken<br />

kunnen aangepast worden.<br />

Wanneer een uitvoerende organisatie het plaatsingsprces niet uitvoert volgens het vastgestelde<br />

beleidskader, stuurt DForZo de organisaties bij.<br />

Randvoorwaarden om te intervenieren of sturen op het plaatsingsproces zijn:<br />

De uitvoerende organisatie plaatsen conform het vastgestelde beleid.<br />

DForZo heeft een sturingsrelatie met de uitvoerende organisaties (3RO, NIFP en GW) en moet op<br />

individuele casussen direct bij kunnen sturen indien niet volgens het afgesproken beleid wordt<br />

gehandeld.<br />

Er is een procesmatige scheiding tussen de indicatiestelling en de plaatsing.<br />

Werkprocessen dienen helder te zijn gedefinieerd en geprotocolleerd.<br />

Bezwaar- en begoepscommissies zijn belegd bij DForZo.<br />

De gehele keten is aangesloten op IFZO, IFZO is tijdig en zo volledig mogelijk gevuld en DForZo heeft<br />

daar toegang toe.<br />

Uitvoeringsorganisaties (3RO, NIFP en GW)<br />

De uitvoerende organisaties stellen de indicatie op en voeren de plaatsing uit. Dat de indicatiestelling<br />

en plaatsing beiden door dezelfde partij worden uitgevoerd brengt een risico met zich mee. De<br />

onafhankelijkheid tussen beide processen kan in het geding zijn.<br />

Om de onafhankelijkheid tussen beide processen te borgen, heeft elke organisatie uitgewerkte<br />

procesbeschrijvingen van haar taak in het plaatsingsproces. Deze procesbeschrijvingen geven de<br />

procesmatige scheiding tussen de processen indicatiestelling en plaatsing weer.<br />

De plaatsing start na de afgifte van de indicatiestelling. Het procedurele deel van de plaatsing eindigt<br />

bij de afgifte van het plaatsingsbesluit. De uitvoerende organisatie stelt het plaatsingsbesluit op en<br />

geeft deze af.<br />

166 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


De uitvoerende organisaties plaatsen op basis van de vastgestelde criteria en normen opgenomen in<br />

het beleidskader.<br />

Alle uitvoerende organisaties werken met IFZO en vullen dit tijdig en volledig in.<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders<br />

Met de inwerkingtreding van de Wet <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> is voor de inspanningsverplichting voor het<br />

bieden van zorg veranderd in een opnameplicht (behandelplicht voor ambulante zorg). Om deze<br />

opnameplicht vorm te geven worden specifieke afspraken gemaakt over het zorgaanbod. Het<br />

specificeren van het zorgaanbod heeft tot gevolg dat plaatsingen geschieden op basis van de in de<br />

plaatsingsmatrix opgenomen specificaties en het gecontracteerde zorgaanbod. Afwijzingen vanwege<br />

een niet met de zorgvraag matchend zorgaanbod worden op die manier tot een minimum beperkt.<br />

In het beleidskader gestelde termijnen met betrekking tot intake en opname worden gevolgd. Alle<br />

zorgaanbieders werken met IFZO en vullen dit tijdig en volledig in.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 167


168 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Bijlage 5. Ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing<br />

<strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 169


170 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Inleiding<br />

Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van personen binnen justitieel kader<br />

naar forensische zorg. Binnen het programma Vernieuwing <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> zijn ketenprocessen<br />

opgesteld, waarna deze in de praktijk zijn getest. Primair waren deze processen gericht op plaatsing,<br />

maar zijn onderdeel geworden van hetzelfde proces. De beschreven processen vormen de basis van de<br />

toeleiding naar zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt.<br />

Achtergrond<br />

De indicatiestelling wordt opgesteld door de drie verschillende organisaties. De 3RO, het NIFP-IFZ en<br />

het GW zijn verantwoordelijk voor een indicatiestelling <strong>Forensische</strong> zorg. Deze indicatiestelling geeft<br />

de zorgbehoefte weer, in combinatie met het benodigde zorgniveau. De eindverantwoordelijkheid<br />

voor plaatsing in de <strong>Forensische</strong> zorg is belegd bij de Minister van Veiliigheid en Justitie. Met de<br />

inwerkingtreding van de Wet <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> (WFZ) wordt dit bekrachtigd.<br />

DForZo heeft zowel de eindverantwoordelijkheid met betrekking tot sturing en beleid, als op het<br />

niveau van individuele plaatsingen. De plaatsing wordt uitgevoerd door dezelfde organisatie die ook<br />

de indicatie stelt, mits er sprake is van een duidelijke scheiding van taken en processen, zodat<br />

onafhankelijkheid wordt geboden. De drie reclasseringsorganisaties stellen de indicatiestelling en<br />

verzorgen de plaatsing voor de ambulante zorg en beschermd wonen, het NIFP/IFZ voor klinische<br />

behandeling (en BW vanuit intramurale setting) en het PMO voor de zorg aan gedetineerden. DForZo<br />

heeft hierbij een monitorings- en sturingsfunctie en kan in een individuele zaak ingrijpen of bijspringen.<br />

Door het plaatsingsproces bij de indicerende organisaties te beleggen, vindt de plaatsing in de<br />

regio plaats, dichtbij de patiënt en zijn of haar (zorg)netwerk. Van belang is dat plaatsingen zo<br />

efficiënt en doelmatig mogelijk worden uitgevoerd. Tijdigheid is hierin een belangrijk uitgangspunt.<br />

Het is nodig om duidelijkheid over de procesgang te hebben, zowel binnen als tussen de plaatsende<br />

organisaties en andere ketenpartners. Op hoofdlijnen moet duidelijk zijn welke activiteiten de<br />

verschillende ketenpartners uitvoeren, welke overdrachtsmomenten er zijn en welke informatie<br />

wordt uitgewisseld. Op basis van de ketenbeschrijvingen kunt u zien hoe het proces van indicatiestelling<br />

en plaatsing verloopt en wie verantwoordelijk is voor welke stap. De ketenbeschrijving dient als<br />

basis voor de procesbeschrijvingen, die binnen de individuele organisaties worden opgesteld.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 171


Ketenbeschrijvingen<br />

De ketenbeschrijvingen vormen een schematische weergave van het hoofdproces van reguliere<br />

forensische plaatsingen. Het gaat nadrukkelijk niet om de plaatsing in TBS met dwangverpleging.<br />

Deze vorm van forensische zorg kent een heel eigen traject en plaatsingsprocedure 110 .<br />

Onder de plaatsingen forensische zorg verstaan we hier de normale (primaire) plaatsingen naar een<br />

van de 22 forensische zorg titels 111 en bestaan uit plaatsingen naar:<br />

1. klinische zorg<br />

2. ambulant/beschermd wonen<br />

3. klinisch zorg vanuit detentie<br />

4. PPC vanuit detentie<br />

Uitzonderingen hierop zijn mogelijk maar zijn niet meegenomen in de uitwerking van deze ketenbeschrijvingen.<br />

Uitgangspunt is dat het reguliere ketenproces voldoende handvatten biedt om de juiste<br />

keuzes te maken indien uitzonderingssituaties zich voordoen.<br />

De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en te<br />

verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn echter probleemsituaties<br />

die niet opgelost of uitgewerkt kunnen worden. Hiervoor geldt dat de ketenregisseur zoekt naar een<br />

passende oplossing, indien geboden.<br />

Uitgangspunten<br />

Indicatiestelling geschiedt op basis van onafhankelijkheid van het zorgaanbod. De indicatiestelling<br />

geeft de aard en duur van de zorg weer, in combinatie met het begeleiding- en/of beveiligingsniveau.<br />

Het beleidskader Plaatsing is de inhoudelijke leidraad bij de plaatsingen. Bij de plaatsing komt de<br />

indicatiestelling samen met de ingekochte, beschikbare zorg. De indicatiestelling en plaatsing zijn<br />

opgenomen in de ICT ondersteuning: Ifzo.<br />

De speerpunten van belang voor de processen zijn:<br />

1. Een efficiënt en doelmatig plaatsingsproces,<br />

2. De juiste patiënt op de juiste plek (vraaggestuurde zorg).<br />

Naast de speerpunten van het programma en het beleidskader Plaatsing, zijn de volgende aannames<br />

leidend geweest bij het opstellen van de ketenprocessen:<br />

1. scheiding van indicatiestelling en plaatsing<br />

2. geen plaatsing bij niet-gecontracteerde zorgaanbieder<br />

3. contract moet voorzien in afspraken over zorgverlening voor specifieke doelgroep/problematiek<br />

4. de zorgaanbieder heeft een opnameplicht<br />

5. voortvarende aanpak behandeling<br />

110 Behalve TBS proefverlof<br />

111 Voor forenisische titels zie www.forensischezorg.nl<br />

172 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Ad 1.<br />

Er mag geen vermenging zijn van zorgbehoefte en zorgaanbod. Daarom dient de indicatiestelling<br />

altijd eerst te worden vastgesteld alvorens wordt gekeken naar welke plaats er beschikbaar is.<br />

Ad 2.<br />

Plaatsing is uitsluitend mogelijk bij door DForZo gecontracteerde zorgaanbieders. Op dit moment is<br />

er nog geen landelijk dekkend zorgnetwerk, daarom behoren uitzonderingen vooralsnog tot de<br />

mogelijkheden.<br />

Ad 3.<br />

<strong>Zorg</strong>aanbieders hebben bij het afsluiten van het contract met DForZo beschreven welk type zorg zij<br />

bieden. Indien akkoord door DForZo geldt enkel opnameplicht voor afgesproken zorgaanbod.<br />

Ad 4.<br />

In de Wet <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> is een opnameplicht voor zorgaanbieders vastgelegd. Deze opnameplicht<br />

dient als ultimum remedium. Indien de zorgaanbieder niet aan deze opnameplicht voldoet, kan een<br />

boete worden opgelegd.<br />

Ad 5.<br />

Verdachte/veroordeelde moet tijdig de juiste zorg ontvangen. Om tijdig de juiste zorg te kunnen<br />

ontvangen, dienen alle processen tot en met start zorg goed op elkaar aan te sluiten en efficiënt te<br />

worden ingericht, waarbij rekening moet worden gehouden met inhoudelijke overwegingen.<br />

Kaders bij de ketenprocessen<br />

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de ketenprocessen, zoals deze later in document<br />

uitgewerkt zijn. In deze paragraaf wordt een onderscheid gemaakt tussen twee onderdelen: een<br />

inhoudelijke toelichting op de ketenprocessen en een toelichting op het strafproces binnen de<br />

ketenprocessen.<br />

Er zijn binnen de forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een verdachte/<br />

veroordeelde aan het licht kan komen. Dit moment bepaaldt de route van indicatiestelling en<br />

plaatsing die gevolgd wordt.<br />

Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />

a. via het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart;<br />

b. tijdens de detentie<br />

c. tijdens de periode van toezicht door de reclassering (vaak 2 jaar)<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 173


Ad a)<br />

voor die gevallen gelden de processen zoals hierna geschetst binnen het strafproces. Dit betreft de<br />

plaatsingen klinisch en ambulant & beschermd wonen.<br />

Ad b)<br />

voor die gevallen tijdens de detentie, waaronder ook de voorlopige hechtenis detentie is, gelden de<br />

plaatsingen klinisch en PPC vanuit detentie.<br />

Ad c)<br />

voor die gevallen gelden dezelfde processen als onder a.<br />

Het strafproces/ FZ als voorwaardelijke sanctie<br />

Via het plegen van een delict wordt de rechtsgang opgestart. De verdachte/veroordeelde komt dan<br />

terecht in de keten van het strafproces. Indicatiestelling en plaatsing fz vormt hier een onderdeel van.<br />

Om de positie van het vonnis en het belang van het strafproces in de keten te verduidelijken, wordt in<br />

deze paragraaf een toelichting gegeven. De uitgangspunten en afspraken binnen het strafproces zijn<br />

leidend.<br />

<strong>Zorg</strong>behoe e<br />

verdachte/v<br />

1. Onderzoek<br />

2. Indicatiestelling 3. Uitvoerbaar-<br />

5. Plaatsing<br />

6. <strong>Zorg</strong>verlening<br />

Aansluiting<br />

heidstoets<br />

4.Besluit<br />

reguliere zorg<br />

plaatsing<br />

OM of ZM<br />

1. Onderzoek door de reclassering gebeurt op verzoek van de Officier van Justitie (OvJ) of de rechtercommissaris<br />

(RC). Hiermee start het advies traject van de reclassering. Als uit het onderzoek van de<br />

reclassering en/of de door OM/RC aangevraagde PJ rapportage blijkt dat verdachte/veroordeelde<br />

zorg nodig heeft, wordt doorverwezen voor (klinische) indicatiestelling.<br />

2. Indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak van de verdachte/veroordeelde.<br />

De indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de reclassering. Voor<br />

indicatiestelling voor klinische zorg en ook voor beschermd wonen vanuit een intramurale setting<br />

verwijst de reclassering door naar het NIFP/IFZ.<br />

3. Na de indicatiestelling wordt het plaatsingsproces gestart. De reclassering adviseert het OM en de<br />

rechter (incl. RC of raadkamer) over de benodigde zorg van verdachte/veroordeelde. Voor tbs met<br />

voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook<br />

overeenstemming over de voorwaarden tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder noodzakelijk.<br />

Voor de overige voorwaardelijke titels is de aard en de ingeschatte duur van de zorg noodzakelijk.<br />

De rechter zal willen weten of plaatsing gegarandeerd is. Het is daarmee van belang dat de<br />

reclassering danwel NIFP/IFZ (bij alle klinische zorg) kan garanderen dat verdachte/veroordeelde<br />

binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende voorziening 112 .<br />

112 Zie bijlage 2: normen intake en opname<br />

174 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


4. Tijdens de terechtzitting wordt het advies van de reclassering besproken waarin het advies uit de<br />

indicatiestelling is opgenomen, danwel de integrale indicatiestelling. Op grond van de wet<br />

voorwaardelijke veroordeling/VI wijst de rechter een vonnis (of arrest) waarin wordt aangegeven of<br />

het klinische zorg, ambulant en/of beschermd wonen betreft 113 . Een nadere invulling van de<br />

specifieke zorglocatie is niet nodig op grond van de wet voorwaardelijke veroordeling/VI (niet<br />

zijnde TBS met voorwaarden), maar de rechter zal bij een klinische opname wel de aard en de duur<br />

van de opname willen bepalen (zie ook het huidige art. 14 c lid 2 Sr. en jurisprudentie HR). De<br />

plaatser is verantwoordelijk voor het op tijd laten starten van de benodigde zorg. De rechter moet er<br />

dus op kunnen vertrouwen dat zorg passend is en tijdig wordt uitgevoerd 114 . Het NIFP/IFZ of de<br />

reclassering dienen dus aansluitend aan de uitspraak de best passende zorg te hebben geregeld, of<br />

overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid.<br />

Indien de rechter zorg oplegt aan de verdachte/veroordeelde, zorgt de plaatsende organisatie voor<br />

tijdige en juiste afwikkeling van de plaatsing conform het vonnis. De reclassering heeft bij elke<br />

voorwaardelijke sanctie de toezichtstaak uit te voeren (als de rechter de reclassering dit heeft<br />

opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />

Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarden moeten worden gewijzigd vraagt zij het OM, een<br />

vordering wijziging van de voorwaarden in te dienen bij de rechter (huidig artikel 14 f Sr). Daarnaast<br />

is het mogelijk, als de zorgbehoefte past in de beslissing van de rechter, dat het NIFP/IFZ of reclassering<br />

de indicatie stelt en verdachte/veroordeelde in zorg zelf plaatst. Bij klinische zorg is dat niet<br />

mogelijk; dat zal altijd via de rechter moeten gaan (art. 14 c lid 2 Sr.).<br />

Indien de reclassering vermoedt dat kortdurende klinische opname gedurende het toezicht of de<br />

ambulante behandeling noodzakelijk kan zijn, neemt zij dit onderbouwt al mee in het advies. Dit<br />

geldt vaak bij verslavingsproblematiek, maar kan ook voor andere stoornissen gelden. Het is aan de<br />

rechter om de klinische behandeling op te leggen, waarin de omstandigheden van het geval<br />

zodanig nader zijn gespecificeerd, dat duidelijk is wanneer het ingeroepen kan worden.<br />

5. Nadat de uitspraak onherroepelijk is 115 , kan het plaatsingsbesluit worden genomen. Het kan zijn dat<br />

dit plaatsingsbesluit anders is dan in de indicatiestelling aangegeven, indien de rechter de indicatiestelling<br />

niet (volledig) heeft overgenomen.<br />

6. Na de plaatsing start de zorg bij een instelling. Dit is door Justitie gefinancierde zorg. Bij het<br />

toezicht, dient er terugkoppeling of overleg met de reclassering te zijn over het opvolgen van de<br />

voorwaarden.<br />

7. Als de strafrechtelijke titel ten einde is, kan de (ex-)veroordeelde patiënt nog steeds zorgbehoevend<br />

zijn. Het is mogelijk om de behandeling voort te zetten onder civielrechtelijke machtiging (wetsvoorstel<br />

tot wijziging BOPZ dat gelijktijdig in werking moet treden) of op basis van vrijwilligheid.<br />

113 Bouwstenen voor de voorwaardelijke sancties zijn opgenomen in de adviesteksten van de Reclassering<br />

114 Indien er toch een specifieke locatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />

instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />

115 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 175


De behandeling valt dan niet langer onder de door Veiligheid en Justitie gefinancierde zorg.<br />

Plaatsing vanuit detentie<br />

Tijdens voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen of uit deze zich.<br />

Het GW heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de<br />

behandeling is de afspraak dat iemand in/door de GGZ wordt behandeld, tenzij er contra-indicaties<br />

zijn voor (uit-) plaatsing in de GGZ 116 . Indicatiestelling voor zorg vanuit (of beter gezegd tijdens)<br />

detentie wordt gedaan door het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI), het PPC (MDO of PMO) of<br />

het NIFP/IFZ.<br />

Indien klinische zorg nodig is, dan indiceert en plaatst het NIFP/IFZ in de forensische zorg na verwijzing<br />

van het PMO. Bureau Selectie Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risico taxatie<br />

of een gedetineerde ook daadwerkelijk buiten het GW geplaatst mag worden. Indien een PPC plaats<br />

nodig is, dan plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO van een PI. Er geldt dan<br />

geen extra toets.<br />

Ook voor deze processen geldt dat niet voor alle forensische titels een vonnis nodig is om de plaatsing<br />

uit te voeren. Er is dan een juridisch kader, bv art 15.5 of 43.3 Pbw op basis waarvan de forensische zorg<br />

wordt mogelijk gemaakt.<br />

Zie verder de specificaties tav de plaatsing bij 2.3.4<br />

Inhoudelijke toelichting op de ketenprocessen<br />

Hieronder wordt een toelichting gegeven op de keten beschrijvingen.<br />

Doorlooptijden<br />

• Doorlooptijden zijn in grote mate afhankelijk van de fase van het strafproces of de datum van<br />

voorwaardelijke invrijheidsstelling. Het is zaak dat de termijnen bekend zijn bij de verwijzende<br />

instantie, zodat tijdig het proces van indicatiestelling en plaatsing wordt aangevangen.<br />

• Termijnen in de GGZ zijn beschreven aan de hand van zogenaamde treeknormen. Deze treeknormen<br />

behelzen voor forensische zorg, té lange termijnen. <strong>Forensische</strong> zorg wordt opgelegd voor het<br />

verhogen van de (maatschappelijke) veiligheid. Om deze reden dient verdachte/veroordeelde zo<br />

spoedig mogelijk geplaatst te worden en in ieder geval binnen de termijnen van de sanctie. Bij het<br />

plaatsingsbeleid is een normenkader opgesteld waarbij termijnen zijn gesteld voor de verschillende<br />

titels.<br />

• Normen en/of kaders:<br />

- Strafproces 117 : Aanleveren advies (dit bevat: advies, indicatie en plaatsing) dient volgens het<br />

strafprocesreglement 4 weken vóór zitting bij de politierechter plaats te vinden en 5 weken voor<br />

de zitting bij de meervoudige kamer. De aanvraag tot advies wordt 10 tot 11 weken vóór zitting<br />

116 Bv. gezien de duur van het strafrestant of de mate van beveiliging van de maatschappij.<br />

117 Zie ook aanwijzing van het OM tav Justitiele Voorwaarden<br />

176 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


gedaan. Dit betekent dat er 6 weken zijn tussen adviesaanvraag en adviesaanlevering. Voor een<br />

OM-afdoening heeft de reclassering 2 weken voor het opstellen van haar advies. 118<br />

• Klinisch:<br />

- Voor klinische indicatiestelling en voorbereiding van de plaatsing wordt bij het NIFP/IFZ 15<br />

werkdagen gehanteerd vanaf het moment dat een dossier compleet is.<br />

- Uitgangspunt bij tijdigheid is aansluitende plaatsing vanuit detentie/voorlopige hechtenis<br />

of na vonnis (bijzondere voorwaarden). Mocht directe plaatsing niet mogelijk zijn dan moet<br />

de patiënt binnen een bepaalde maximale periode geplaatst kunnen worden (maximale<br />

wachttijd). Tot die tijd blijft een persoon in detentie.<br />

- Norm intake/opname: De intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, maar er is uiterlijk binnen<br />

15 werkdagen een intake uitgevoerd en duidelijkheid over de verwachte opnamedatum. Deze<br />

moet liggen binnen 15 tot 20 werkdagen later (afhankelijk per titel).<br />

• Ambulant/BW:<br />

- De doorlooptijden van het strafproces zijn bepalend voor de gehanteerde termijnen bij de<br />

reclassering.<br />

- De uitvoering vindt direct aansluitend op een onherroepelijk vonnis plaats.<br />

- De indicatiestelling in Ifzo sluit meteen aan op het adviesproces van de reclassering. Een indicatiestelling<br />

kan afhankelijk zijn van verdiepingsdiagnostiek of het PJ rapport. Deze dient tevoren<br />

bij de reclassering te worden aangeleverd.<br />

- Norm intake/opname: Voor beschermd wonen geldt een intake binnen 10 werkdagen vanaf<br />

datum indicatiestelling waarin duidelijkheid moet worden geboden over opname en per<br />

wanneer. Opname 15 tot 20 werkdagen later (afhankelijk van titel). Aan de hand van uitkomst<br />

opnamedatum moet overbruggingszorg al dan niet geregeld worden. Voor ambulante zorg wordt<br />

ervan uitgegaan dat binnen twee weken een eerste gesprek heeft plaatsgevonden.<br />

• Vanuit detentie:<br />

- Het NIFP/IFZ hanteert een norm van 5 werkdagen voor een klinische indicatiestelling vanaf het<br />

moment dat een dossier compleet is. Voor de intake en opname gelden de normen van het<br />

beleidskader Plaatsing.<br />

- Een plaatsing in PPC gaat snel en wordt intern DJI vaak binnen een aantal dagen verzorgd. Voor<br />

plaatsing van PPC naar klinische zorg gelden de NIFP/IFZ termijnen.<br />

- Binnen detentie gelden voor de verschillende titels verschillende termijnen. De mate van<br />

acuutheid of hoeveelheid strafrestant is meestal leidend voor de te hanteren termijnen voor<br />

verwijzing naar NIFP/IFZ voor klinische zorg.<br />

118 Onderscheid tussen politierechterzitting (PR) en meervoudige kamer (MK):<br />

PR: Het OM dient het dossier compleet bij politierechterzitting drie weken vóór zittingsdatum aan te leveren. Het OM wil het<br />

advies van de reclassering vier weken voor zittingsdatum ontvangen. Het OM dient 10 weken voor de zittingsdatum advies aan te<br />

vragen. Er is bij PR-zitting dus 6 weken voor het uitbrengen van advies.<br />

MK:Het OM vraagt 11 weken voor de zitting advies aan. Het complete dossier dient de rechtbank uiterlijk vier weken vóór zitting<br />

te ontvangen. Het OM wil het advies dus vijf weken voor de zitting ontvangen om het dossier compleet te kunnen maken. Dat<br />

betekent dat er bij MK zittingen ook zes weken is voor eht leveren van advies. NB de OM Aanwijzing (concept) vermeldt dat de<br />

reclassering altijd minimaal zes weken de tijd moet hebben voor het uitbrengen van advies.<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 177


Crisisplaatsing en vervolgplaatsing<br />

De ketenprocessen zijn gebaseerd op de situaties waarbij het gaat om een primaire plaatsing.<br />

Crisisplaatsingen en vervolgplaatsingen zijn hierbij niet meegenomen.<br />

Voor de crisisplaatsing gelden de volgende afspraken. Het is voor alle partijen helder wanneer is<br />

sprake is van crisis. Een verdachte/veroordeelde is bijvoorbeeld psychotisch en niet meer te hanteren.<br />

Wanneer sprake is van een crisissituatie is opname binnen 48 uur vrijwel altijd mogelijk. De indicatie<br />

wordt zeer verkort opgesteld en pas later volledig gemaakt. Het kan zijn dat een persoon dan wordt<br />

doorgeplaatst als hij/zij is gestabiliseerd.<br />

Een herindicatie wordt aangevraagd indien de zorgvraag wijzigt. Er zijn twee situaties:<br />

1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat.<br />

Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling.<br />

2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.<br />

Een vervolgplaatsing kan binnen dezelfde instelling plaats vinden als de zorgvraag door dezelfde<br />

instelling kan worden verzorgd. Indien een patiënt ernstig en/of acuut onhandelbaar wordt en/of<br />

sprake is van een crisis, wordt via het Forensisch Plaatsingsloket een snelle oplossing geboden 119 . Zij<br />

plaatst een patiënt snel op een zwaardere plek.<br />

Het vonnis van de rechter<br />

In het plaatsingsproces is getracht het vonnis van de rechter een vaste plaats te geven. Hiervoor zijn de<br />

situaties en omstandigheden van het geval te divers. De forensische zorg kan of 1) onderdeel zijn van<br />

het vonnis, of 2) tijdens de schorsing VH met voorwaarden of voorgenomen indicatiestelling zorg<br />

starten of 3) de forensische zorg wordt na het vonnis geïndiceerd. We spreken daarom van forensische<br />

zorg als er sprake is van een van de 22 forensische titels (zie bijlage 6.2 met clustering van titels plus<br />

daarbij de voorgenomen indicatiestelling)<br />

Vóór het vonnis van de rechter kan al gestart worden met plaatsende activiteiten, om het proces zo<br />

snel en efficiënt mogelijk te maken. Dat betekent dat contacten met een beoogde zorgaanbieder en<br />

intakegesprekken al starten voor de rechterlijke uitspraak. Voor klinische zorg wordt in principe voor<br />

de rechtszitting de intake afgenomen. Hiermee krijgt de rechter ook zicht op de uitvoerbaarheid van<br />

de zorg. Het afgeven van de plaatsingsbeslissing en de start zorg kan echter pas nadat de rechter het<br />

vonnis heeft gewezen en dit vonnis onherroepelijk is of uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.<br />

119 Zie paragraaf 2.4<br />

178 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


De ketenbeschrijvingen<br />

In deze paragraaf zijn de uitwerkingen van de ketenbeschrijvingen opgenomen.<br />

Uit de werksessies zijn vier verschillende hoofdprocessen van indicatiestelling en plaatsing fz<br />

opgesteld.<br />

4 processen:<br />

• Plaatsing klinische zorg (GGZ)<br />

• Plaatsing ambulant/beschermd wonen<br />

• Plaatsing klinische zorg (GGZ) vanuit detentie<br />

• Plaatsing PPC vanuit detentie<br />

Deze omvatten de reguliere plaatsingen, waarbij de plaatsing in forensische zorg meestal onderdeel is<br />

van het vonnis 120 .<br />

Er is voor gekozen om het reguliere proces te beschrijven en niet de crisisplaatsing. Bij een crisisplaatsing<br />

worden de onderdelen van het plaatsingsproces uitgevoerd in een andere volgorde. Hierover<br />

bestaan afspraken tussen de verschillende partijen.<br />

De processen dienen aan te geven welke organisatie waarvoor verantwoordelijk is, maar bieden geen<br />

uitgewerkte organisatie interne processen.<br />

De hoofdprocessen zijn in swimming lanes uiteengezet. Deze swimming lanes geven weer welke<br />

partijen op welk moment in het plaatsingsproces acteren.<br />

De swimming lanes zijn bijgevoegd in de bijlage 1. In dit hoofdstuk wordt een korte samenvatting en<br />

toelichting gegeven op de verschillende hoofdprocessen.<br />

Hoofdproces plaatsing klinische zorg<br />

verwijzing<br />

verwijzing<br />

Stellen<br />

indicatie<br />

Stellen<br />

indicatie<br />

Matchen justiabele<br />

zorgaanbieder<br />

Matchen justiabele<br />

zorgaanbieder<br />

Voorbereiden<br />

plaatsing<br />

Voorbereiden<br />

plaatsing<br />

= PMO = BSD = PPC<br />

= NIFP-IFZ = BSF = OM<br />

= 3RO = <strong>Zorg</strong>aanbieder = DForZo<br />

Intake (optioneel) Plaatsing<br />

Intake (optioneel)<br />

120 Uitzonderingen hierop zijn: schorsing VH onder voorwaarden, sepot onder voorwaarden, voorgenomen indicatiestelling<br />

(ambulante zorg) en art 15.5 (opname in psychiatrisch ziekenhuis).<br />

Vonnis<br />

Plaatsing<br />

Start (bekostiging)<br />

zorg<br />

Start (bekostiging)<br />

zorg<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 179


In bovenstaande afbeelding is het hoofdproces plaatsing klinische zorg weergegeven. In de eerste<br />

afbeelding het hoofdproces weergegeven, de tweede afbeelding geeft aan welke partijen een rol<br />

spelen in de verschillende processtappen.<br />

Bovenaan is het vonnis als uiterlijk moment in het proces weergegeven, maar kan ook al eerder zijn<br />

geweest. Zoals eerder gezegd is de rechterlijke uitspraak niet leidend, maar of er een justitieel kader is<br />

voor forensische zorg.<br />

In het hoofdproces naar klinische zorg zijn de belangrijkste partijen het NIFP/IFZ, de drie reclasseringsorganisaties<br />

en de zorgaanbieder. De 3RO vraagt een indicatiestelling bij NIFP/IFZ aan wanneer<br />

klinische zorg of beschermd wonen vanuit intramurale setting op grond van hun deskundig oordeel<br />

gewenst is. Het NIFP/IFZ indiceert en bereidt de plaatsing voor. De zorgaanbieder voert een intake uit<br />

(indien zorgaanbieder dit wenst). Hierbij is wel afstemming tussen het NIFP/IFZ en de 3RO als<br />

adviseur. Bij de intake is daarmee de 3RO betrokken, soms zelfs door bij betreffende intake aanwezig<br />

te zijn. De vorm van de intake kan variëren van het bestuderen van het dossier van de verdachte/<br />

veroordeelden tot het voeren van een kennismakingsgesprek. Als duidelijk is wanneer iemand in zorg<br />

kan worden opgenomen, meestal na het onherroepelijk zijn van het vonnis, wordt het plaatsingsbesluit<br />

afgegeven door het NIFP/IFZ en kan de zorg starten op het afgesproken moment.<br />

Verbijzonderde procedures<br />

1. Een versnelde indicatie en zorginhoudelijke plaatsing ten behoeve van een opname korter dan drie<br />

maanden ten behoeve van detox, stabilisatie, observatie en diagnostiek.<br />

Een versnelde indicatiestelling en plaatsing impliceert in dit geval dat deze aan moeten sluiten op het<br />

strafproces (ingeval van supersnelrecht of schorsing varieert dit van een paar uur tot 3 dagen) of<br />

veranderende omstandigheden van de cliënt tijdens een toezicht. Het NIFP/IFZ stelt de indicatie<br />

hiervoor op. De geldigheid van een indicatiestelling voor een opname < 3 maanden ten behoeve van<br />

detox, stabilisatie, observatie en diagnostiek betreft 6 maanden. Binnen deze zes maanden zijn<br />

meerdere plaatsingen voor opnames < 3 maanden mogelijk.<br />

De reclassering dient tijdens het advies proces al een inschatting te maken of een kortdurende<br />

opname tijdens de behandeling noodzakelijk kan zijn. De reclassering adviseert de rechter om deze bij<br />

de veroordeling op te nemen als voorwaarde. Indien dat is gedaan kan tijdens het toezicht een<br />

klinische indicatiestelling worden aangevraagd indien daar aanleiding toe is. Dat geldt doorgaans<br />

voor terugval in middelengebruik of noodzakelijke time out. Indien dit niet nodig is binnen de kaders<br />

van <strong>Forensische</strong> zorg kan via AWBZ zorg worden verleend.<br />

Als er geen opname is opgelegd en er is toch forensische zorg nodig, kan een omzetting worden<br />

aangevraagd, via de OvJ, aan de rechter. 121<br />

121 Zie pagina 5<br />

180 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


2. Voor een overplaatsing vanaf een intramuraal verblijf naar beschermd wonen, stelt het NIFP/IFZ<br />

tevens een indicatie op en plaatst vervolgens.<br />

Hoofdproces ambulante zorg en beschermd wonen<br />

verwijzing<br />

verwijzing<br />

Voor ambulante zorg en beschermd wonen geldt hetzelfde hoofdproces als voor de klinische zorg. In<br />

de eerste afbeelding het hoofdproces plaatsing weergegeven, de tweede afbeelding geeft aan welke<br />

partijen een rol spelen in de verschillende processtappen.<br />

Ook hierbij geldt dat het vonnis in veel gevallen al eerder uitgesproken kan worden, maar uiterlijk<br />

voor definitieve plaatsing dient te zijn geweest.<br />

Bijzondere procedure: De voorgenomen indicatiestelling is niet een strafrechtelijke titel, maar een<br />

bekostigingsgrondslag op basis waarvan de 3RO in uitzonderlijke gevallen kan indiceren voor zorg,<br />

wanneer er nog geen sprake is van een van de strafrechtelijke titels. Hierbij is geen uitspraak van een<br />

juridische autoriteit nodig.<br />

Hoofdproces Plaatsing vanuit Detentie<br />

De ambulante en BW plaatsingen tijdens detentie zijn niet meegenomen, daar die via een ander<br />

project verder vorm krijgen. Op enig moment zullen deze samen komen met deze procesbeschrijvingen.<br />

PPC plaatsing<br />

verwijzing<br />

Stellen<br />

indicatie<br />

Stellen<br />

indicatie<br />

Stellen<br />

indicatie<br />

Matchen justiabele<br />

zorgaanbieder<br />

Matchen justiabele<br />

zorgaanbieder<br />

Voorbereiden<br />

plaatsing<br />

Voorbereiden<br />

plaatsing<br />

= PMO = BSD = PPC<br />

= NIFP-IFZ = BSF = OM<br />

= 3RO = <strong>Zorg</strong>aanbieder = DForZo<br />

Matchen justiabele<br />

zorgaanbieder<br />

Voorbereiden<br />

plaatsing<br />

= PMO = BSD = PPC<br />

= NIFP-IFZ = BSF = OM<br />

= 3RO = <strong>Zorg</strong>aanbieder = DForZo<br />

Vonnis<br />

Intake (optioneel) Plaatsing<br />

Intake (optioneel)<br />

Plaatsing<br />

Plaatsing<br />

Start (bekostiging)<br />

zorg<br />

Start (bekostiging)<br />

zorg<br />

Start (bekostiging)<br />

zorg<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 181


GGZ plaatsing<br />

verwijzing<br />

Stellen<br />

indicatie<br />

Voor het hoofdproces vanuit detentie geldt ook hier dat het gaat om het reguliere proces en niet de<br />

crisisplaatsingen of eventuele andere uitzonderingen. Er is bij dit proces bewust de rechterlijke<br />

uitspraak niet opgenomen in het schema. Vaak is er enige tijd geleden een vonnis gewezen, maar het<br />

kan ook gelden voor voorlopige hechtenis of een voorwaardelijke invrijheidstelling.<br />

Bij de plaatsingen tijdens detentie worden twee processen geschetst: plaatsing naar de GGZ en<br />

plaatsing naar het PPC. Het uitgangspunt is plaatsing in de GGZ, tenzij. Op basis van deze behoefte<br />

stelt het NIFP/IFZ de indicatiestelling op en zoekt naar een geschikte plek. Het besluit of de gedetineerde<br />

al dan niet naar de GGZ te plaatsen, is thans belegd bij het BSF. Hierbij wordt specifiek besloten<br />

of bedoelde verdachte/veroordeelde wel naar buiten kan, gezien de beveiliging van de maatschappij<br />

en of het past binnen de bevoegdheid voor de ten uitvoerlegging van de sanctie. Een groot verschil<br />

met andere plaatsingen is dat de directeur van de PI zélf verantwoordelijk blijft voor de gedetineerden,<br />

ook als diegene zich in de GGZ bevindt. Dat heeft vooral consequenties voor de vrijheden tijdens de<br />

behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de voorwaarden. Terugkoppeling over de<br />

uitvoering van de behandeling dient de zorgaanbieder aan de PI met regelmaat te geven. In geval van<br />

incidenten dient de zorgaanbieder direct contact op te nemen met de PI over al dan niet voortzetten<br />

van de behandeling. In geval van toezicht door de 3RO122 op een patiënt in de GGZ dient de zorgaanbieder<br />

met de reclassering contact te houden over het verloop van de behandeling.<br />

In de swimming lanes is de nieuwe wenselijke situatie opgenomen. Precieze uitwerking en implementatie<br />

dient hierover nog plaats te vinden.<br />

Stagnatie tijdens het plaatsingsproces<br />

Afwijzing door zorgaanbieder<br />

Als een zorgaanbieder een patiënt om gegronde redenen niet opneemt, of kan opnemen, zorgt het<br />

NIFP/IFZ voor een andere aanbieder of second best plaatsing (bij tweede voorkeur). Indien de plaats te<br />

laat beschikbaar komt, maar wel meest gewenst is, wordt overbruggingszorg geregeld door de<br />

indicerende instantie.<br />

122 Bv bij PP of 43.3 binnen TR<br />

Matchen justiabele<br />

zorgaanbieder<br />

182 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Voorbereiden<br />

plaatsing<br />

= PMO = BSD = PPC<br />

= NIFP-IFZ = BSF = OM<br />

= 3RO = <strong>Zorg</strong>aanbieder = DForZo<br />

Intake (optioneel) Plaatsing<br />

Start (bekostiging)<br />

zorg


Forensisch Plaatsingsloket<br />

De directie <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> (DForZo) is eindverantwoordelijk voor de plaatsingen in de forensische<br />

zorg. Daarmee is zij de partij binnen de keten waarnaar geëscaleerd kan worden indien een plaatsing<br />

niet op een juiste manier tot stand komt. Dat kan omdat er knelpunten kunnen ontstaan tussen de<br />

partijen tijdens het proces waar zij zelf niet uitkomen. DForZo heeft binnen het stelsel de doorzettingsmacht<br />

om dit op te lossen. Hiertoe heeft zij een zorgloket ingericht: het Forensisch<br />

Plaatsingsloket. Het Forensisch Plaatsingsloket is er als dagelijks aanspreekpunt voor de ketenpartners<br />

om samen een knelpunt in het plaatsingsproces op te lossen.<br />

Voorbeelden van typen knelpunten op casusniveau:<br />

• Weigering/lange wachttijden zorgaanbieder<br />

• Niet-gecontracteerde zorg<br />

• Indicatiestelling en vordering/vonnis komen niet overeen (bijv. voorwaardelijke beëindiging TBS)<br />

• Niet plaatsbaar binnen beleidskader<br />

• In crisissituatie waarin snel geplaatst moet worden<br />

Samen met de indicerende ketenpartners is afgesproken wanneer en hoe geëscaleerd wordt. Met<br />

zorgaanbieders wordt nadere invulling van de afspraken in 2012 gedaan.<br />

verwijzing<br />

Stellen<br />

indicatie<br />

Matchen justiabele<br />

zorgaanbieder<br />

Voorbereiden<br />

Directie<br />

<strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

Vonnis<br />

Intake (optioneel) Plaatsing<br />

Start (bekostiging)<br />

zorg<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 183


184 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


Bijlage 1 Swimming lanes<br />

Aparte bijlage bij ketenprocessen. Zie www.forensischezorg.nl<br />

Bijlage 2 normen klinische plaatsingen<br />

Start looptijd vanaf aanvraag zorgaanbod, tenzij sneller ivm strafproces. Dan worden aparte afspraken<br />

voor mogelijke versnelling gemaakt.<br />

Cluster 1<br />

Artikel 15.5 Pbw: Opname in psychiatrisch<br />

ziekenhuis<br />

Artikel 43.3 Pbw Overplaatsing uit GW<br />

wegens detentiefasering<br />

Artikel 37 WvSr Ontoerekeningsvatbaar-heid <br />

Beoordelingswachttijd<br />

/intake<br />

Crisis: 24 uur<br />

Telefonische<br />

afstemming<br />

Alleen intake indien<br />

casus onduidelijkheid<br />

oproept.<br />

Max wachttijd start Toelichting:<br />

Intramurale<br />

behandeling/<br />

plaatsing1<br />

48 uur Afgifte verkorte<br />

indicatiestelling door<br />

coördinator IFZ t.b.v.<br />

BSD/BSF i.v.m. afgifte<br />

beschikkingsbesluit<br />

20 werkdagen<br />

20 werkdagen 40 werkdagen Binnen 3 wkn<br />

geïndiceerd. Max 1 jaar<br />

strafrestant<br />

Alleen intake indien<br />

casus onduidelijkheid<br />

oproept.<br />

Vanaf datum<br />

onherroepelijk:<br />

- reguliere GGZ: 30<br />

werkdagen<br />

- FPA: 40 werkdagen<br />

- FPK: 45 werkdagen<br />

De opname dient<br />

binnen 3 maanden te<br />

zijn gerealiseerd<br />

Executie officier kan<br />

overgaan tot afgifte<br />

‘Bevel tot plaatsing’<br />

Artikel 38m WvSr ISD maatregel 20 werkdagen 40 werkdagen Binnen 3 wkn<br />

geïndiceerd.<br />

Artikel 15 lid 2 Pbw Penitentiair<br />

programma met zorg<br />

Intern GW Interne overplaatsing<br />

op zorgafdeling in het<br />

gevangeniswezen<br />

Intern GW Poliklinische<br />

verrichtingen door<br />

GGZ in het gevangeniswezen<br />

Is inclusief intaketijd, dus niet cumulatief<br />

De Reclassering komt<br />

binnen 30 werkdagen<br />

met een plan.<br />

(datum staat vast) Termijnen zijn gesteld,<br />

onderdeel van de straf<br />

3 werkdagen 5 werkdagen Afhankelijk van<br />

beschikbare plaatsen<br />

1 week Minst urgent<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 185


Cluster 2<br />

Artikel 80.1 WvSv Schorsing met<br />

voorwaarden<br />

Art 167/244 EvSr Sepot met voorwaarden<br />

Artikel 14 c lid 2 WvSr Voorwaardelijke<br />

veroordeling<br />

Artikel 15a WvSr Voorw. invrijheidstelling<br />

(VI) + bijz.<br />

voorwaarden<br />

186 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />

15 werkdagen 35 werkdagen Opname datum moet<br />

bekend zijn, in verband<br />

met schorsingszitting<br />

15 werkdagen 35 werkdagen Idem, versnelde<br />

procedure<br />

15 werkdagen 35 werkdagen<br />

15 werkdagen 35 werkdagen Aansluitend op<br />

detentie<br />

Artikel 38a WvSr TBS met voorwaarden 20 werkdagen 30 werkdagen Uitspraak + (prognose)<br />

datum opname<br />

Artikel 38p WvS ISD met voorwaarden 15 werkdagen 35 werkdagen<br />

Artikel 38g WvSr Voorwaardelijke<br />

beëindiging van de<br />

verpleging van<br />

overheidswege<br />

Artikel 13 Gratiewet Voorwaardelijke<br />

gratieverlening<br />

Cluster 3<br />

Artikel 37a WvSr TBS met dwangverpleging<br />

Artikel 14 Bvt Overplaatsing vanuit<br />

TBS-kliniek<br />

15 werkdagen 35 werkdagen<br />

Komt zeer weinig voor<br />

30 werkdagen Aansluitend aan<br />

detentie<br />

20 werkdagen In overleg met kliniek<br />

waar betrokkene in<br />

behandeling is<br />

(verwijzende en<br />

ontvangende<br />

zorgaanbieder)<br />

Artikel 51 Bvt TBS met proefverlof 20 werkdagen 35 werkdagen


Cluster 4<br />

Artikel 13 Bvt Plaatsing ter<br />

observatie<br />

Artikel 257a WvSr Aanwijzing OMafdoening<br />

Artikel 196/317 WvSv Plaatsing t.b.v.<br />

pro-justitia rapportage<br />

Versie 03/s.roosjen/j. van Breukelen/bewerkt VFZ 060810<br />

Nvt. Verwijsbrief in OM<br />

advies, voor vonnis<br />

<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 187


188 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>


<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 189


Dit is een uitgave van:<br />

Ministerie van Veiligheid en Justitie<br />

Postbus 20301 | 2500 eh Den Haag<br />

www.rijksoverheid.nl/venj<br />

Februari 2012 | Publicatienr: j-12914

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!