Handboek Forensische Zorg - Palier
Handboek Forensische Zorg - Palier
Handboek Forensische Zorg - Palier
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Handboek</strong><br />
<strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
2 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
<strong>Handboek</strong><br />
<strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 3<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
Inhoudsopgave<br />
4 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Deel 1<br />
Hoofdstuk 1. <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> 13<br />
Hoofdstuk 2. Ketenproces forensische zorg 17<br />
Hoofdstuk 3. Indicatiestelling 23<br />
Hoofdstuk 4. Plaatsing 29<br />
Hoofdstuk 5. Financiering van zorg 37<br />
Hoofdstuk 6. Informatiesysteem forensische zorg 41<br />
Deel 2<br />
In deel 2 is een samenvatting van onderwerpen uit deel 1 per organisatie beschreven:<br />
Hoofdstuk 7. Openbaar Ministerie/Rechtspraak 45<br />
Hoofdstuk 8. Nederlands Instituut voor <strong>Forensische</strong> Psychiatrie en Psychologie 59<br />
Hoofdstuk 9. Reclassering 77<br />
Hoofdstuk 10. Gevangeniswezen 97<br />
Hoofdstuk 11. <strong>Zorg</strong>aanbieders 113<br />
Bijlagen<br />
1. Terminologie en afkortingen 133<br />
2. Lijst forensische zorgtitels 137<br />
3. Afbakening forensische zorg 139<br />
4. Beleidskader plaatsing, incl. clusters normen termijnen intake en opname 141<br />
5. Ketenprocessen Indicatiestelling en Plaatsing <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> 169<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 5<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
6 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Inleiding<br />
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />
gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />
vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />
psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />
pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />
Het vernieuwen van het stelsel van forensische zorg is gestart naar aanleiding van de aanbevelingen<br />
van de motie Van de Beeten, de Commissie Houtman en de Commisie-Visser. Met de vernieuwingen in<br />
de forensische zorg werden de volgende doelen beoogd:<br />
• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />
• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />
• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />
• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />
Doel <strong>Handboek</strong><br />
Het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> is de opvolger van de eerder verschenen Uitvoeringsprotocollen. Het<br />
biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft een beschrijving van het stelsel, welke taken<br />
en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze worden uitgevoerd.<br />
Terugblik<br />
Van 2007 tot 2010 zijn belangrijke wijzigingen in de forensische zorg doorgevoerd. Het Ministerie van<br />
VenJ koopt sinds 2008 zelf zorg in. Jaarlijks vindt een inkoopronde plaats. Het ingekochte zorgaanbod<br />
wordt steeds meer verfijnd om aan te sluiten bij de behoefte aan zorg en beveiliging. Er is een<br />
financieringssystematiek ontwikkeld, die aansluit bij de financiering van de reguliere gezondheidszorg.<br />
Ook worden bepaalde vormen van zorg gefinancierd in ZZp’s (<strong>Zorg</strong> Zwaartepaketten), waarbij is<br />
aangesloten bij de AWBZ. De overgang van financiering via bevoorschotting naar financiering via<br />
DBBC’s (Diagnose Behandel en Beveiligingscombinaties) is ingezet. De indicatiestelling is ontwikkeld,<br />
voor zowel de ambulante zorg als de klinische zorg. Dit is noodzakelijk om vroegtijdig de benodigde<br />
zorg en beveiliging vast te stellen, De eindverantwoordelijkheid van de Minister van VenJ voor alle<br />
plaatsingen is vorm gegeven. Ten slotte is het toezicht op de forensische zorg belegd bij de<br />
Nederlandse <strong>Zorg</strong>autoriteit, zoals die ook toezicht houdt op de reguliere (geestelijke)<br />
gezondheidszorg.<br />
Het afgelopen jaar heeft het Ministerie van VenJ twee aandachtspunten gehad. Ten eerste het afronden<br />
van de beleidsontwikkelingen. Ten tweede de inrichting van de wijze waarop de Minister van VenJ<br />
de stelselverantwoordelijkheid op zich kan nemen. Een belangrijk ontwikkeling in 2011 was de<br />
implementatie van ambulante indicatiestelling in het Gevangeniswezen en bij voorwaardelijke<br />
sancties door de 3 reclasseringsorganisaties. Er zijn ketenprocessen opgesteld en getest voor het<br />
verstekern van de samenwerking van organisaties in de keten van forensische zorg. Dit proces wordt<br />
ondersteund door het systeem voor informatievoorziening forensische zorg (Ifzo). Alle organisaties<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 7<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
gebruiken Ifzo om te indiceren en te plaatsen. Er is een start gemaakt met het factureren van zorg in<br />
DBBC’s. Beveiligingsniveau 2 zal worden gesplitst in 2a en 2b, om beter aan te sluiten bij de kenmerken<br />
van de beveiliging van de instellingen op niveau 2. De NZa heeft voor het eerst positief geadviseerd<br />
over tarieven voor de forensische zorg en de Staatssecretaris heeft dit advies overgenomen. Dit<br />
betekent dat alle organisaties nu zijn ingericht op en gestart met het uitoefenen van hun (nieuwe)<br />
taken en verantwoordelijkheden.<br />
Inrichting verantwoordelijkheid voor stelsel forensische zorg<br />
De Minister van VenJ is verantwoordelijk voor het stelsel van forensische zorg. Om dit concreet vorm<br />
te geven, is vanaf 2012 een stuurgroep <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> ingericht. Alle ketenpartners zijn hierin<br />
vertegenwoordigd. Een belangrijk gespreksonderwerp is de mate waarin de doelen van het stelsel<br />
worden bereikt. Hiervoor zijn in afstemming met alle betrokken organisaties prestatie-indicatoren<br />
opgesteld, die inzicht geven in de werking van het stelsel.<br />
Een belangrijke uitkomst van de goede werking van het stelsel forensische zorg is de plaatsing (‘juiste<br />
patiënt op de juiste plek’), waarvoor de Directie <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> (DForZo) namens de Minister van<br />
VenJ eindverantwoordelijk is. DForZo is dan ook vanaf 2012 de uitvoeringsregisseur forensische zorg.<br />
Zij heeft daartoe volgende taken:<br />
• Verantwoordelijk voor alle plaatsingen in de forensische zorg, het beheren van het plaatsingsbeleid<br />
en monitoren van de ketenprocessen<br />
• Forensisch Plaatsingsloket<br />
• Verantwoordelijk voor het inkoopbeleid (voldoende en kwalitatief goede zorg) en het daarbij<br />
behorende budget<br />
• Financieren van zorgaanbieders middels DBBC’s, ZZp’s of AWBZ-parameters<br />
• Beheren van de informatiesystemen; Informatievoorziening forensische zorg (Ifzo), Facturatie<br />
Controle Systeem (FCS), Management Informatie (MI)<br />
• Kwaliteitsbewaking forensische zorg (o.a. middels Indicatoren Zichtbare <strong>Zorg</strong>)<br />
• Beheren handboek <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor het stelsel als geheel, de periodieke evaluatie en de<br />
politieke verantwoordelijkheid. DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken,<br />
met behulp van de zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket, de eindverantwoordelijkheid<br />
voor plaatsing en kwaliteitseisen voor de forensische zorg.<br />
Dankwoord<br />
We willen u hartelijk bedanken voor uw bijzondere inzet van de afgelopen jaren om gezamenlijk vorm<br />
te geven aan de vernieuwingen in de forensische zorg. De afgelopen jaren is al veel bereikt, maar we<br />
zijn er nog niet. De ‘juiste patiënt op de juiste plek’ betekent niet alleen het uitvoeren van de toegekende<br />
taken, maar ook dat daadwerkelijk meer justitiabelen de zorg ontvangen, die zij nodig hebben.<br />
Hiervoor is een voortzetting en versteviging van de samenwerking in de keten van forensische zorg<br />
van alle betrokken organisaties nodig. Ons gezamenlijke doel is de strafrechtelijke recidive te<br />
verminderen door het bieden van goede zorg in het streven naar een veiliger terugkeer van justitiabelen<br />
in de samenleving. Graag willen wij samen met u werken aan een toekomstbestendig en betaal-<br />
8 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
aar stelsel van forensische zorg. Wij hopen dat deze praktische handreiking u helpt bij de uitvoering<br />
van uw taken en verantwoordelijkheden. Wij zien een goede voortzetting van de samenwerking met<br />
vertrouwen tegemoet.<br />
Goof van Gemert Justus Kox<br />
Directeur <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> Projectleider <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 9<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
Leeswijzer<br />
Het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> is een vervolg op het Uitvoeringsprotocol <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> 2011.<br />
<strong>Handboek</strong> ten opzichte van wetgeving, inkoophandleiding en DB(B)C-spelregels<br />
Het handboek bevat een uitwerking van de werkwijzen. Het gaat uit van de juridische basis van het<br />
interim-besluit forensische zorg en de afspraken over werkwijzen, die tussen de verschillende<br />
ketenpartners zijn gemaakt. Hiermee vormt het handboek een aanvulling op:<br />
• Interim-besluit forensische zorg<br />
• Inkoophandleiding<br />
• DB(B)C-spelregels<br />
• Uitvoeringsregels <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
• Beleidskader plaatsing<br />
• Indicatiestellingsformats<br />
• Ketenprocessen plaatsing forensische zorg<br />
• Deze bronnen zijn te vinden via www.forensischezorg.nl.<br />
Afbakening begrippen<br />
In dit handboek is gekozen de term justitiabele aan te houden. Hiermee wordt tevens cliënt, patiënt,<br />
verdachte, veroordeelde of gedetineerde bedoeld. Waar de mannelijke vorm wordt gebruikt, kan ook<br />
de vrouwelijke vorm worden gelezen.<br />
Contactgegevens forensische zorg<br />
Onderwerp Organisatie Telefoon E-mail<br />
Inkoop DForZo, afdeling Inkoop (088)-072 50 00 inkoopforensischezorg@dji.minjus.nl<br />
Facturatie DForZo, afdeling KFA (088)-072 50 00 DBBCfacturatie@dji.minjus.nl<br />
Plaatsingsbeleid<br />
Ingekocht zorgaanbod<br />
10 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
DForZo, Forensisch Plaatsings<br />
Loket<br />
(088)-072 59 22 FPL@dji.minjus.nl<br />
Indicatiestelling NIFP/IFZ NIFP_IFZ@dji.minjus.nl<br />
3RO vragenVFZ@reclassering.nl<br />
GW Info-nigw@dji.minjus.nl<br />
Ifzo Servicedesk SSC-I, Ifzo (088)-071 56 66 ifzo@dji.minjus.nl<br />
DB(B)C’s Helpdesk DBC-Onderhoud (030)-285 08 22 helpdeskfz@dbconderhoud.nl<br />
www.dbconderhoud.nl
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 11<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
Deel 1<br />
12 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 1. <strong>Forensische</strong> zorg<br />
Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag wat forensische zorg is. Eerst worden de doelgroep, de<br />
forensische zorgtitels en de indeling in de forensische zorg omschreven. Daarna komt aan bod de<br />
afbakening van wat forensische zorg is ten opzichte van zorg bekostigd door de Zvw of de AWBZ. Het<br />
hoofdstuk wordt afgesloten met het juridisch kader voor de forensische zorg.<br />
1.1 Wat is forensische zorg?<br />
<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />
die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />
een andere strafrechtelijke titel.<br />
1.1.1 Doelgroep forensische zorg<br />
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />
• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />
• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />
• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak 1 een<br />
voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />
Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />
niet onder de forensische zorg.<br />
1.1.2 <strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />
zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />
voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />
worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />
Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op<br />
basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b<br />
SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie<br />
gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).<br />
1 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />
samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />
aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />
hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />
meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />
zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 13<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
1.1.3 Indeling forensische zorg<br />
De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de<br />
<strong>Zorg</strong>verzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk<br />
in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog<br />
ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg<br />
en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als<br />
klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek<br />
in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de<br />
invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een<br />
functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.<br />
Klinische zorg<br />
Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt<br />
geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit.<br />
De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het<br />
segment van de geestelijke gezondheidszorg in de <strong>Forensische</strong> Psychiatrisch Centra (FPC’s), de<br />
Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de <strong>Forensische</strong> Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en<br />
Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve<br />
zorg en beveiliging geboden in <strong>Forensische</strong> Verslavingsklinieken (FVK) en <strong>Forensische</strong><br />
Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit<br />
geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten<br />
(SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische<br />
zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.<br />
Ambulante zorg<br />
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op<br />
afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener<br />
toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante<br />
zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante<br />
(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van<br />
dagactiviteiten.<br />
Beschermd wonen<br />
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en<br />
ondersteuning wordt geboden.<br />
1.2 Afbakening forensische zorg<br />
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en<br />
zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of<br />
maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.<br />
14 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Er zijn 3 bijzonderheden:<br />
1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en<br />
tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket 2 en de forensische zorg.<br />
Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is<br />
opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij<br />
hebben wel aanspraak op de Zvw.<br />
2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij<br />
om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />
bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het<br />
CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.<br />
3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg<br />
uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door<br />
de AWBZ 3 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische zorg<br />
en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel<br />
sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe<br />
noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere<br />
waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).<br />
1.3 Juridisch kader<br />
In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg<br />
geregeld. Het bevat regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de<br />
plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen.<br />
Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer der Staten-Generaal behandeld. Op 29 december 2011 is de<br />
nota van wijziging en de beantwoording van het verslag ingediend bij de Tweede Kamer 4 . Beoogde<br />
datum van inwerkingtreding is 1 januari 2013.<br />
2 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend.<br />
3 Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er<br />
voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.<br />
4 De Nota van wijziging en Nota naar aanleiding van het verslag zijn te vinden als Kamerstukken (32398, nr. 9 en 10),<br />
via www.officielebekendmakingen.nl.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 15<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
1.3.1 Interim-besluit forensische zorg<br />
Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op<br />
de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige<br />
forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 2011 5 in werking getreden. Het stelt regels<br />
ten aanzien van:<br />
• De (inhoud en omvang van de) forensische zorg.<br />
• De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg.<br />
• De indicatiestelling.<br />
• De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing).<br />
• De informatieverstrekking.<br />
• De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij<br />
kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging.<br />
Het interim-besluit vervalt als de wet forensische zorg in werking treedt.<br />
1.3.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen<br />
Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De<br />
juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden<br />
uitgewisseld:<br />
Het opstellen van een indicatiestelling.<br />
Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders.<br />
Het verlenen van forensische zorg.<br />
Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder.<br />
De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.<br />
1.3.3 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties<br />
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties voorziet in de wijziging van het Wetboek van Strafrecht in<br />
verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de<br />
voorwaardelijke invrijheidsstelling. Deze wijziging vormt het juridisch kader voor de forensische zorg<br />
als bijzondere voorwaarde. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok<br />
achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op<br />
gedragskenmerken van de dader en het type delict. Er zijn 3 bijzondere voorwaarden zorg (art.14c lid 2,<br />
°10, °11, °12 Sr):<br />
• Opneming van de veroordeelde in zorginstelling<br />
• Ambulante behandeling<br />
• Verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang<br />
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het<br />
voorstel is behandeld in de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de beoogde datum van inwerking<br />
treding is 1 april 2012.<br />
5 Het interim-besluit is te vinden in het Staatsblad (Stb. 2010, 875), via www.officielebekendmakingen.nl.<br />
16 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 2. Ketenprocessen forensische zorg<br />
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />
zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een<br />
korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere<br />
ketenpartners 6 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de<br />
keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de<br />
forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan<br />
komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt.<br />
Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />
1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />
2. tijdens de detentie<br />
3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />
Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen. Deze worden in paragraaf 2.1 beschreven.<br />
Daarna komen de processen vanuit detentie aan bod in paragraaf 2.2. Ten slotte wordt ingegaan op de<br />
ketensamenwerking die nodig is bij de forensische zorg.<br />
2.1 <strong>Forensische</strong> zorg als bijzondere voorwaarde<br />
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of<br />
maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke<br />
kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis. Uitzondering hierop zijn de<br />
volgende mogelijkheden:<br />
1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting<br />
van een defintieve beslissing<br />
2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM<br />
3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5)<br />
4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling)<br />
6 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 17<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden.<br />
<strong>Zorg</strong>behoe<br />
e?<br />
Onderzoek<br />
Recl. / NIFP-PJ<br />
Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering<br />
en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte.<br />
Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de<br />
justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld.<br />
Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De<br />
indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg<br />
vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het<br />
plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en<br />
evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen 7 . Indien het strafprocesregelement dit<br />
vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische<br />
zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende<br />
zorgvoorziening.<br />
De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg<br />
en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering<br />
adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de<br />
justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig 8 ). De reclassering<br />
dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de<br />
looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk<br />
7 Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname<br />
8 Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming<br />
over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder.<br />
18 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Indicatiestelling<br />
Recl. /<br />
NIFP-IFZ<br />
Besluit OM /<br />
Rechtspraak<br />
Plaatsing<br />
<strong>Zorg</strong>verlening<br />
Aansluiting op<br />
reguliere zorg
kortdurende, klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek.<br />
De reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische<br />
opname 9 nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke<br />
aanpak van de verdachte zodat, indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis<br />
kan worden opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het<br />
toezicht nodig is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering<br />
het toezicht beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok<br />
achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de<br />
beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.<br />
Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80<br />
Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).<br />
Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie<br />
(PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing<br />
genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.<br />
Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke<br />
sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het<br />
klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie.<br />
Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de<br />
strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren<br />
(indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />
2.1.1 <strong>Zorg</strong>locatie niet in het vonnis<br />
Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de<br />
wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische<br />
opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie<br />
HR 10 ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de<br />
uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het<br />
plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering<br />
en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders<br />
en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />
2.1.2 Plaatsing volgt het vonnis<br />
De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt<br />
welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan<br />
geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe<br />
indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk<br />
9 Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht.<br />
10 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />
instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 19<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ<br />
(klinisch) een nieuwe indicatie.<br />
2.1.3 Wijziging zorgvoorwaarden<br />
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet<br />
worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de<br />
OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De<br />
Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing<br />
van de voorwaarden.<br />
2.1.4 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens hoger beroep<br />
De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een<br />
aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij<br />
voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De<br />
reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.<br />
2.2 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens detentie<br />
Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich<br />
deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW<br />
heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is<br />
de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er<br />
contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven<br />
voor behandeling in/door de GGz.<br />
2.2.1 Proces tijdens detentie<br />
Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg 11 (PMO) een indicatiestelling<br />
aan bij het NIFP/IFZ. Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De Bureau Selectie<br />
Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk<br />
buiten het GW geplaatst mag worden.<br />
Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de<br />
indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC)<br />
binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan<br />
gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen<br />
extra toets.<br />
Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />
sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />
verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />
11 Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het<br />
PMO.<br />
20 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
2.2.2 Uitgangspunt ‘GGz tenzij’<br />
Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De<br />
justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO<br />
neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:<br />
• de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;<br />
• het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz;<br />
• de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;<br />
• de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;<br />
• de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;<br />
• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal<br />
veroorzaken;<br />
• de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz;<br />
• er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.<br />
2.2.3 Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting<br />
Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf<br />
verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral<br />
consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de<br />
gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan<br />
de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct<br />
contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van<br />
toezicht door de 3RO 12 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering<br />
contact te houden over het verloop van de behandeling.<br />
2.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />
Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />
zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />
de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />
uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />
Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />
belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />
expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />
komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />
werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />
contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />
we de keten.<br />
12 Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 21<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />
uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />
vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />
om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />
meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />
22 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 3. Indicatiestelling<br />
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van wat indicatiestelling in de forensische zorg inhoudt,<br />
welke partijen daarbij betrokken zijn en hoe de indicatiestelling wordt vormgegeven. Vervolgens<br />
wordt ingegaan op de mogelijkheden tot herindicatie. Daarna volgt een toelichting op de voorgenomen<br />
indicatiestelling.<br />
3.1 Wat is indicatiestelling?<br />
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />
stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />
vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />
tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />
toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />
indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />
daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />
De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />
indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />
opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />
criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />
beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />
gesteld.<br />
3.1.1 Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />
Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />
NIFP/IFZ X X<br />
3RO X X<br />
PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)<br />
buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.<br />
Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />
zorg binnen het GW.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 23<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />
beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />
verblijf.<br />
3.2 Indicatiestelling klinische zorg<br />
Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit<br />
bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’<br />
criteria:<br />
• Geslacht justitiabele.<br />
• Locatie (arrondissement).<br />
• DB(B)C-Hoofdgroep:<br />
- stoornissen in de kindertijd,<br />
- schizofrenie en andere psychotische stoornissen,<br />
- problemen in verband met misbruik of verwaarlozing,<br />
- restgroep diagnoses,<br />
- seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen,<br />
- stoornissen in de impulsbeheersing,<br />
- aan een middel gebonden stoornissen,<br />
- persoonlijkheidsstoornissen.<br />
• Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend).<br />
• Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II).<br />
• Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele.<br />
• Klinisch/beschermd wonen.<br />
• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling.<br />
• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).<br />
3.2.1 Werkwijze NIFP/IFZ<br />
Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding<br />
geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen<br />
justitieel kader nodig is. De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling<br />
doen:<br />
• 3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf 13<br />
• PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van<br />
art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP 14<br />
• OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging)<br />
• <strong>Zorg</strong>aanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4)<br />
13 Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />
en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, worden deze door het<br />
NIFP/IFZ en de 3RO intern gecommuniceerd.<br />
14 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />
en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek.<br />
24 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de<br />
documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het<br />
moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact<br />
worden opgenomen met het NIFP/IFZ.<br />
Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ. De<br />
coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het<br />
gaat om de volgende procedures:<br />
• Crisis: binnen 2 werkdagen<br />
• Versneld: binnen 5 werkdagen<br />
• Regulier: binnen 15 werkdagen<br />
3.2.2 Klinische zorg binnen detentie<br />
Voor klinische forensische zorg binnen het GW wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het PMO<br />
van een PI of door een PPC (bij verwijzing naar een andere PPC). De zorg voor deze justitiabelen wordt<br />
uitgevoerd in een PPC. Is er sprake van een crisissituatie, dan kan de psychiater van het PMO de<br />
indicatie stellen. De procedures zijn te vinden op het intranet van DJI (zoekterm NIGW). Indicaties<br />
worden uitsluitend via Ifzo gesteld.<br />
3.3 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een<br />
standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder<br />
de volgende ‘harde’ criteria:<br />
• Geslacht justitiabele.<br />
• Locatie (arrondissement).<br />
• Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek:<br />
- verstandelijke vermogens justitiabele,<br />
- verslaving,<br />
- psychiatrie/psychosociale problematiek.<br />
• Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag.<br />
• Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding.<br />
• Outreachende/bemoeizorg (ACT).<br />
3.3.1 Werkwijze<br />
De indicatiestelling behoort bij voorwaardelijke sancties bij het advies van de reclassering. Indien de<br />
inschatting is dat er ambulante zorg en/of beschermd wonen nodig is, dan stelt de reclassering zelf de<br />
indicatie. Het advies, incl. de indicatiestelling worden voor de rechtszitting geleverd aan het OM en de<br />
Rechtspraak.<br />
Indien tijdens het verblijf in detentie de inschatting is dat de justitiabele een forensische zorgbehoefte<br />
heeft, dan stelt het PMO een indicatie.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 25<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
3.4 Herindicatiestelling<br />
Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau<br />
van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling<br />
noodzakelijk is.<br />
• Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat.<br />
Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling.<br />
• Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.<br />
Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie nodig.<br />
3.5 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling<br />
De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is<br />
één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling 15 . Deze forensische zorgtitel kan benut worden<br />
om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor<br />
gelden de volgende voorwaarden:<br />
1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet.<br />
2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen.<br />
3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.<br />
Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de<br />
(thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en uitspraak OM of Rechtspraak. Er kan<br />
sprake zijn van één van de volgende situaties:<br />
1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld:<br />
• bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie;<br />
• bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden;<br />
• als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct<br />
ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker,<br />
na overleg met de werkbegeleider of unitmanager.<br />
2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld:<br />
(huiselijk) geweld;<br />
veelplegeraanpak;<br />
lichte zedendelinquenten.<br />
3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die<br />
onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te<br />
weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden<br />
worden opgelegd.<br />
Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal<br />
doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.<br />
15 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.<br />
26 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
3.5.1 Procedure<br />
Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering<br />
een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot<br />
een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De<br />
reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies,<br />
dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw<br />
plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder.<br />
Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de<br />
hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures<br />
zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de<br />
zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing<br />
bij een wettelijke verwijzer.<br />
De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien<br />
er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere<br />
gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te komen.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 27<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
28 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 4. Plaatsing<br />
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot de start van het zorgtraject cq.<br />
opname. Het plaatsingsbeleid 16 gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze voor alle plaatsingen<br />
van justitiabelen in de forensische zorg 17 . In dit hoofdstuk zal het plaatsingsbeleid worden<br />
toegelicht, met de criteria op basis waarvan een justitiabele bij een bepaalde zorgaanbieder geplaatst<br />
wordt. De taken van de afdeling Plaatsing van DForZo worden daarbij toegelicht. Daarna komen per<br />
soort zorg de uitgangspunten voor het plaatsen aan bod. Aparte toelichting volgt op het plaatsen in<br />
zorg binnen en vanuit detentie. Aansluitend komt de procedure van vervolgplaatsing tijdens de<br />
strafrechtelijke titel aan bod en tenslotte de continuïteit van zorg na afloop van de strafrechtelijke<br />
titel.<br />
4.1 Plaatsingsbeleid<br />
Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria:<br />
• De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />
• De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />
leefomgeving.<br />
• Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />
4.1.1 Passende zorg<br />
De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de<br />
indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt<br />
voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria<br />
past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria)<br />
een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om:<br />
• De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject.<br />
• Het behandelprogramma.<br />
• De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren 18 .<br />
• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele.<br />
• De cultuur/identiteit van de justitiabele.<br />
• Het behandelmilieu van de zorgaanbieder.<br />
• De motivatie van de justitiabele.<br />
• Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele.<br />
• Nabijheid slachtoffer(s)<br />
• Bijzondere omstandigheden.<br />
• De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.<br />
16 Bijlage 4 bevat het beleidskader plaatsing, incl. de termijnen voor intake en opname. Dit is ook te vinden via www.forensischezorg.nl.<br />
17 Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan<br />
worden.<br />
18 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 29<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
4.1.2 Bereikbare zorg<br />
<strong>Zorg</strong>verlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject.<br />
Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere<br />
zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen<br />
en ambulante zorg.<br />
Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om<br />
de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen<br />
vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal<br />
klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot<br />
een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.<br />
4.1.3 Tijdige zorg<br />
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief<br />
mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting<br />
van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in<br />
beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een<br />
eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak<br />
wenselijk.<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />
zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />
4.1.4 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />
er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />
überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />
kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />
titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />
belang van de justitiabele leidend.<br />
4.1.5 Gecontracteerde zorgaanbieders<br />
Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl.<br />
Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar<br />
de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken.<br />
Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract<br />
hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.<br />
Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd.<br />
DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties af om zo goed mogelijk te voorzien<br />
in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op grond van deze analyse en het<br />
geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning<br />
30 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.<br />
Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat<br />
de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. <strong>Zorg</strong>instellingen met een<br />
WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet <strong>Zorg</strong>instellingen en de Inspectie voor de<br />
Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.<br />
4.2 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />
DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />
zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />
kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />
oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />
maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit<br />
namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De<br />
betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk<br />
van zorgaanbieders en OM.<br />
4.2.1 Forensisch PlaatsingsLoket<br />
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />
voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />
indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />
zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />
Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />
• regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />
• als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />
• een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />
Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />
waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />
• de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />
• er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />
• een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />
• de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />
• In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />
binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />
4.2.2 Plaatsingsbesluit<br />
Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen.<br />
Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 31<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de<br />
zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over 19 :<br />
De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling).<br />
• De duur van de titel.<br />
• De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg.<br />
• De indicatiestelling.<br />
• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven.<br />
• Het StrafrechtsKetenNummer (SKN 20 ) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn<br />
VIP-nummer).<br />
4.2.3 Eenmalige plaatsing<br />
In uitzonderlijke gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder<br />
mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn:<br />
• Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met het FPL van DForZo.<br />
• Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde<br />
zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet-gecontracteerde zorg te worden gemaild naar fpl@<br />
dji.minjus.nl.<br />
• De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating.<br />
• Er is altijd een plaatsingsbesluit 21 nodig.<br />
4.2.4 Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit<br />
De rechtsbescherming van de justitiabele is als volgt geregeld:<br />
• Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de<br />
voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele<br />
bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij<br />
om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de<br />
OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een<br />
strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd.<br />
• De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak.<br />
• Bezwaar en beroep zijn onderdelen van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een<br />
plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikking gestelde of verpleegde.<br />
Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun<br />
bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding met de Minister van VenJ (namens deze, DforZo)<br />
dient te worden aangebracht.<br />
19 Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.<br />
20 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle<br />
VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer<br />
nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.<br />
21 Zodra Ifzo een proces ondersteund voor het aanvragen van niet-gecontracteerde zorg, kan dit niet langer via een verwijsbrief, maar<br />
geldt ook hier het plaatsingsbesluit.<br />
32 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
4.3 Plaatsing klinische zorg<br />
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond,<br />
wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat<br />
deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er<br />
overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij<br />
voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft<br />
aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg,<br />
conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing<br />
en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij<br />
voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is 22 . Bij detentie is dit nadat het<br />
Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de<br />
zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder<br />
over het genomen besluit.<br />
4.3.1 Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg<br />
Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee<br />
hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de<br />
regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke<br />
dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).<br />
4.3.2 Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg<br />
Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door<br />
NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittingsdatum<br />
eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden.<br />
4.3.3 Bijzondere plaatsingen klinische zorg<br />
Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet<br />
door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een<br />
plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.)<br />
kan contact opgenomen worden met het NIFP.<br />
4.4 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO.<br />
De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best<br />
passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid.<br />
De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage<br />
de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak<br />
onherroepelijk 23 is of aansluitend op de einddatum detentie. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder<br />
de grondslag voor de financiering van de zorg.<br />
22 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />
23 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 33<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
4.4.1 Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Ook bij ambulante zorg en beschermd wonen wordt een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij<br />
zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Daarbij wordt onderstaande<br />
specificatie gehanteerd:<br />
• Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd.<br />
• Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd.<br />
• Beschermd wonen: in het arrondissement.<br />
4.4.2 Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van<br />
dossieronderzoek. De intake ofwel het eerste gesprek met de behandelaar kan evt. ook na plaatsing<br />
gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 4.).<br />
4.5 Plaatsing vanuit detentie<br />
Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een<br />
VG-zorginstelling). De procedures hiervoor staan op het intranet van DJI (zoekterm NIGW).<br />
4.5.1 Klinische zorg buiten gevangeniswezen<br />
De te volgen procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen luidt:<br />
• Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd door het NIFP/IFZ, zal zij de mogelijkheden tot plaatsing<br />
onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’.<br />
• Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de<br />
PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding<br />
(BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het<br />
NIFP/IFZ.<br />
• Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het<br />
Bureau Selectie Functionaris (BSF).<br />
• De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten het gevangeniswezen<br />
geplaatst kan worden.<br />
• NIFP/IFZ geeft een plaatsingsbesluit af.<br />
Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de<br />
behandelaar van de zorgaanbieder.<br />
4.5.2 Klinische zorg binnen het gevangeniswezen<br />
Plaatsingen in een PPC vinden conform soortgelijke procedures plaats. Dat betekent dat BSF op basis<br />
van de indicatiestelling van het PMO (zonder medische gegevens) de voorlopige selectiebeslissing tot<br />
overplaatsing neemt en het plaatsingsbesluit afgeeft. Het BSD regelt de overplaatsing in samenspraak<br />
met de behandelaar.<br />
34 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
4.5.3 Ambulante zorg binnen detentie<br />
De PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om<br />
zorg die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />
Vanaf eind 2011 is een landelijk eenduidige werkwijze geïmplementeerd.<br />
4.5.4 Uitgangspunten bereikbare zorg gevangeniswezen<br />
Het uitgangspunt is dat justitiabelen worden geplaatst binnen de eigen regio. Indien er sprake is van<br />
een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit niet.<br />
4.6 Vervolgplaatsingen<br />
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader.<br />
Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de<br />
reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg<br />
nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval<br />
van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient<br />
afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan<br />
alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere<br />
zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een<br />
crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.<br />
4.7 Continuïteit van zorg<br />
De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de<br />
justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient<br />
de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt<br />
bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg<br />
die de zorgverzekering bekostigt, dan dient een verwijzing door een wettelijk verwijzer. Indien een<br />
gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen<br />
in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig.<br />
Een uitzondering op het beginsel dat forensische zorg eindigt als de forensische zorgtitel eindigt, doet<br />
zich voor bij onvoorziene, directe beëindiging van de forensische zorgtitel. Was niet te voorzien dat de<br />
titel zou eindigen, dan wordt de forensische zorg nog twee weken voortgezet (en vergoed door het<br />
Ministerie van VenJ 24 ). Dat maakt een zogenaamde ´warme overdracht´ van de justitiabele naar een<br />
regulier zorgtraject mogelijk. Heeft de justitiabele een status als ‘ongewenste vreemdeling’, dan<br />
eindigt de bekostiging met de beëindiging van de strafrechtelijke titel. Indien de zorg gecontinueerd<br />
zou moeten worden, dan kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een bijzondere<br />
regeling van het College voor <strong>Zorg</strong>verzekeringen (zie www.cvz.nl).<br />
24 Een uitgebreide toelichting op deze procedure en de bekostiging vindt u in de DB(B)C-spelregels.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 35<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
36 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 5. Financiering van forensische zorg<br />
De werkwijze van de financiering van zorg wordt in dit hoofdstuk slechts samenvattend weergegeven.<br />
Dit biedt voor mensen in de forensische zorg op hoofdlijnen zicht op de financieringssystematiek. In<br />
de inkoophandleiding, de DB(B)C-spelregels en de uitvoeringsregels (te vinden via www.forensischezorg.nl)<br />
is meer informatie te vinden.<br />
5.1 Bekostiging forensische zorg<br />
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />
Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />
zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />
Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />
forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />
de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />
in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />
derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />
AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />
gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />
gezondheidszorg. Welke financieringssystematiek in het specifieke geval van toepassing is, staat<br />
in de tabel in de uitvoeringsregel “prestaties zorgzwaartepakketten en ambulante begeleiding“ (zie<br />
www.forensischezorg.nl).<br />
5.2 Procedure van bekostiging en facturatie<br />
Voor de procedure van bekostiging en facturatie zijn uitvoeringsregels opgesteld. Daarnaast is er een<br />
inkoophandleiding, met achtergrondinformatie over het inkoopproces en de rol van de bekostiging<br />
daarin (zie www.forensischezorg.nl).<br />
Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit.<br />
De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat<br />
er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur<br />
van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.<br />
5.2.1 Verstrekking gegevens t.b.v. facturatie<br />
De zorgaanbieder declareert de zorg bij DForZo. Een declaratie van zorg bevat de volgende gegevens 25 :<br />
• DB(B)C-startdatum.<br />
• DB(B)C-einddatum.<br />
• Strafrechtelijke titel, startdatum en einddatum.<br />
25 De juridische basis hiervoor is gelegen in het interim-besluit, welke in werking is getreden per 1 januari 2011.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 37<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
• DB(B)C-prestatiecode 26 .<br />
• Kostenbedrag.<br />
• AGB-code (codering van de zorgverleners ten behoeve van de declaratie uit het register Algemeen<br />
gegevensbeheer zorgverleners).<br />
• DB(B)C-declaratiecode 27 .<br />
• Strafrechtsketennummer/VIP-nummer.<br />
• Plaatsingsbesluitnummer.<br />
• Verblijfssoorten 28 .<br />
• Contractnummer<br />
Voor de zorg in ZZP’s leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan:<br />
• De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.<br />
• Cliëntstroom, hieronder valt:<br />
- Het Strafrechtsketennummer/VIP-nummer.<br />
- De geboortedatum.<br />
- Het soort contract (overig of gevangeniswezen).<br />
- Het soort plek (overig of gevangeniswezen).<br />
- Het soort instroom (eerste opname of andersoortig).<br />
- Het type plaats (SGLVG, FPA, FPK, e.a.).<br />
- De instroomdatum en de uitstroomdatum.<br />
- De reden van uitstroom.<br />
Voor de geleverde zorg in extramurale AWBZ-parameters leveren de zorgaanbieders de productieverantwoording<br />
in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.<br />
5.3 Scoren ZZP’s<br />
De justitiabelen die reeds zorg ontvangen van aanbieders die in ZZP’s factureren, kunnen door de<br />
zorgaanbieder worden gescoord in een daarvoor ontwikkelde webapplicatie. Deze webapplicatie is te<br />
vinden op https://zzpregistratiesysteem.nl. Nieuwe justitiabelen kunnen bij binnenkomst gescoord<br />
worden met behulp van deze tool, binnen de bandbreedte van de indicatiestelling van de reclassering.<br />
26 Deze code geeft een specificatie van het zorgproduct, met diagnose informatie aan de hand van een van de acht diagnosehoofdgroepen:<br />
stoornissen in de kindertijd, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, problemen in verband met misbruik of<br />
verwaarlozing, restgroep diagnoses, seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, stoornissen in de impulsbeheersing, aan<br />
een middel gebonden stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen (As II).<br />
27 De declaratiecode is een code van zes cijfers die is gekoppeld aan de productgroepen voor behandeling en de verblijfssoorten. Aan<br />
de declaratiecode is een tarief gekoppeld.<br />
28 In de DB(B)C-systematiek wordt verblijf onderverdeeld in verschillende soorten. In totaal zijn er twaalf verblijfssoorten gedefinieerd,<br />
die opgebouwd zijn uit een combinatie van de intensiteit van het verblijf en het niveau van beveiliging. De verblijfsintensiteit,<br />
gedefinieerd als ‘de gemiddelde beschikbaarheid van een sociotherapeut per uur en per patiënt’, is in drie categorieën onderverdeeld:<br />
laag, gemiddeld en hoog. Er zijn vier beveiligingsniveaus: (zeer) laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog. Onder beveiliging wordt<br />
verstaan de materiële en personele beveiliging. Hierbij gaat het vooral om de organisatorische, personeelsmatige, bouwkundige en<br />
elektronische beveiliging tegen direct gevaar.<br />
38 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
5.4 Vangnet<br />
In 2012 blijft het mogelijk om op basis van de oude financiële parameters te declareren. Dit vangnet is<br />
bedoeld om de financiële risico’s van de overgang naar de nieuwe financieringssystematieken tot een<br />
minimum te beperken. Een gedetailleerde beschrijving van het vangnet kunt u vinden in de uitvoeringsregels<br />
“verrekenbedrag voor de forensische zorg” en “vangnet voor de forensische zorg” (zie<br />
www.forensischezorg.nl).<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 39<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
40 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 6. Informatievoorziening forensische zorg<br />
Het indiceren, plaatsen en factureren in de forensische zorg wordt ondersteunt door een ICT-systeem.<br />
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de werkwijze van de informatievoorziening, waaronder Ifzo en de<br />
gebruikers van Ifzo.<br />
6.1 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />
zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />
Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />
toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />
met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />
indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />
matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />
overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />
criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />
zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />
Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De<br />
facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande<br />
schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.<br />
Indicatiestelling<br />
Vastgestelde<br />
zorgbehoe e<br />
Ifzo<br />
Plaatsing<br />
Indicatiestelling<br />
Plaatsing<br />
<strong>Zorg</strong>inkoop<br />
Gecontacteerde<br />
zorg<br />
Managementinformatie<br />
Plaatsingsbesluit<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieder<br />
Kenmerken<br />
zorgaanbod<br />
Begeleiding /<br />
behandeling<br />
<strong>Zorg</strong>systeem FCS<br />
Financiële<br />
a andeling<br />
Indicatiestelling<br />
Facturatie Betaling<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 41<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt.<br />
Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde<br />
zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan<br />
snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.<br />
De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie<br />
voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de<br />
doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de<br />
zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.<br />
6.2 Gebruikers van Ifzo<br />
Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand<br />
schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.<br />
Onderdeel in Ifzo<br />
NIFP/IFZ Medische administratie,<br />
Coördinator IFZ<br />
42 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Indicatiestelling Plaatsing <strong>Zorg</strong>aanbod<br />
Coördinator IFZ<br />
GW PMO-lid BSF, voorzitter PMO<br />
3RO Reclasseringswerker Reclasseringswerker<br />
DForZo, FPL Medewerker FPL, coördinator<br />
FPL<br />
DForZo, afdeling zorginkoop<br />
Medewerker FPL, coördinator<br />
FPL<br />
Medewerker zorginkoop,<br />
<strong>Zorg</strong>inkoper<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders Medewerker zorgaanbieder<br />
6.3 <strong>Zorg</strong>aanbieders en Ifzo<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders kunnen via Ifzo inzicht bieden in hun behandelaanbod en zorgcapaciteit. Vanaf eind<br />
2011 hebben gecontracteerde zorgaanbieders toegang tot Ifzo, zodat zij zelf de kenmerken van hun<br />
zorgaanbod kunnen invoeren en bijhouden. Tot die tijd heeft DForZo gezorgd voor actualisatie van<br />
deze gegevens. Omdat Ifzo inzicht geeft in het aanbod en capaciteit van de gecontracteerde zorgaanbieders,<br />
krijgt DForZo een beter zicht op de uitnutting van de afgesloten contracten.
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 43<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
Deel 2<br />
44 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 7. <strong>Forensische</strong> zorg en het Openbaar<br />
Ministerie en de Rechtspraak<br />
Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
die voor het OM en de Rechtspraak van belang zijn. Het <strong>Handboek</strong> biedt professionals een praktische<br />
handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe<br />
deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van<br />
de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt een verbinding gemaakt met het<br />
juridisch kader, vanuit het interim-besluit en het wetsvoorstel forensische zorg en de wijzigingen t.a.v.<br />
voorwaardelijke sancties. Vervolgens worden de ketenprocessen van indicatiestelling en plaatsing<br />
beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte toelichting op de financiering van<br />
forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.<br />
7.1 Vernieuwing forensische zorg<br />
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />
gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />
vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />
psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />
pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />
De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen:<br />
• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />
• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />
• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />
• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />
7.2 Wat is forensische zorg?<br />
<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />
die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />
een andere strafrechtelijke titel.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 45<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak<br />
en Rechtspraak
Doelgroep forensische zorg<br />
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />
• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />
• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />
• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak 29<br />
een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />
Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />
niet onder de forensische zorg.<br />
<strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />
zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />
voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />
worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />
7.2.1 Juridisch kader<br />
In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg<br />
geregeld. Het bevat regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de<br />
plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen.<br />
Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer der Staten-Generaal behandeld. Op 29 december 2011 is de<br />
nota van wijziging en de beantwoording van het verslag ingediend bij de Tweede Kamer 30 . Beoogde<br />
datum van inwerkingtreding is 1 januari 2013.<br />
Interim-besluit forensische zorg<br />
Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op<br />
de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige<br />
forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 2011 31 in werking getreden. Het stelt regels<br />
ten aanzien van:<br />
• De (inhoud en omvang van de) forensische zorg.<br />
• De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg.<br />
• De indicatiestelling.<br />
• De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing).<br />
• De informatieverstrekking.<br />
• De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij<br />
kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging.<br />
29 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />
samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />
aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />
hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />
meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />
zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />
30 De Nota van wijziging en Nota naar aanleiding van het verslag zijn te vinden als Kamerstukken (32398, nr. 9 en 10), via www.<br />
officielebekendmakingen.nl.<br />
31 Het interim-besluit is te vinden in het Staatsblad (Stb. 2010, 875), via www.officielebekendmakingen.nl.<br />
46 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Het interim-besluit vervalt als de wet forensische zorg in werking treedt.<br />
Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties<br />
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties voorziet in de wijziging van het Wetboek van Strafrecht in<br />
verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de<br />
voorwaardelijke invrijheidsstelling. Deze wijziging vormt het juridisch kader voor de forensische zorg<br />
als bijzondere voorwaarde. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok<br />
achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op<br />
gedragskenmerken van de dader en het type delict. Er zijn 3 bijzondere voorwaarden zorg (art.14c lid 2,<br />
°10, °11, °12 Sr):<br />
• Opneming van de veroordeelde in zorginstelling<br />
• Ambulante behandeling<br />
• Verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang<br />
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het<br />
voorstel is behandeld in de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de beoogde datum van inwerking<br />
treding is 1 april 2012.<br />
7.3 Ketenprocessen forensische zorg<br />
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />
zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Hier volgt een korte<br />
weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere ketenpartners<br />
32 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en<br />
te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de forensische<br />
zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan komen. Dit<br />
moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt. Een<br />
zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />
1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />
2. tijdens de detentie<br />
3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />
Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.<br />
32 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 47<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
7.3.1 <strong>Forensische</strong> zorg als bijzondere voorwaarde<br />
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of<br />
maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke<br />
kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis. Uitzondering hierop zijn de<br />
volgende mogelijkheden:<br />
1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting<br />
van een defintieve beslissing<br />
2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM<br />
3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5)<br />
4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling)<br />
Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden.<br />
<strong>Zorg</strong>behoe<br />
e?<br />
Onderzoek<br />
Recl. / NIFP-PJ<br />
Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering<br />
en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte.<br />
Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de<br />
justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld.<br />
Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De<br />
indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg<br />
vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het<br />
plaatsingsproces. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische zorg)<br />
zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd 33 behandeld kan worden bij een passende<br />
zorgvoorziening.<br />
De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg<br />
en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering<br />
adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de<br />
33 Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname<br />
48 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Indicatiestelling<br />
Recl. /<br />
NIFP-IFZ<br />
Besluit OM /<br />
Rechtspraak<br />
Plaatsing<br />
<strong>Zorg</strong>verlening<br />
Aansluiting op<br />
reguliere zorg
justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig 34 ). De reclassering<br />
dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de<br />
looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk kortdurende,<br />
klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De<br />
reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname 35<br />
nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de<br />
verdachte zodat indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden<br />
opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig<br />
is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht<br />
beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is<br />
de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een<br />
justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.<br />
Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80<br />
Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).<br />
Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie<br />
(PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing<br />
genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.<br />
Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke<br />
sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het<br />
klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie.<br />
Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de<br />
strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren<br />
(indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />
<strong>Zorg</strong>locatie niet in het vonnis<br />
Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de<br />
wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische<br />
opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie<br />
HR 36 ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de<br />
uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het<br />
plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering<br />
en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders<br />
en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />
34 Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming<br />
over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder.<br />
35 Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht.<br />
36 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />
instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 49<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
Plaatsing volgt het vonnis<br />
De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt<br />
welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan<br />
geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe<br />
indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk<br />
van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ<br />
(klinisch) een nieuwe indicatie.<br />
Wijziging zorgvoorwaarden<br />
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet<br />
worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de<br />
OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De<br />
Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing<br />
van de voorwaarden.<br />
<strong>Forensische</strong> zorg tijdens hoger beroep<br />
De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een<br />
aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij<br />
voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De<br />
reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.<br />
7.3.2 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens detentie<br />
Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich<br />
deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW<br />
heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is<br />
de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er<br />
contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven<br />
voor behandeling in/door de GGz.<br />
Proces tijdens detentie<br />
Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg 37 (PMO) een indicatiestelling<br />
aan bij het NIFP/IFZ. Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De Bureau Selectie<br />
Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk<br />
buiten het GW geplaatst mag worden.<br />
Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de<br />
indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC)<br />
binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan<br />
gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen<br />
extra toets.<br />
37 Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het<br />
PMO.<br />
50 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />
sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />
verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />
Uitgangspunt ‘GGz tenzij’<br />
Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De<br />
justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO<br />
neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:<br />
• de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;<br />
• het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz;<br />
• de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;<br />
• de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;<br />
• de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;<br />
• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal<br />
veroorzaken;<br />
• de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz;<br />
• er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.<br />
Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting<br />
Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf<br />
verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral<br />
consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de<br />
voorwaarden. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan de PI over de<br />
uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct contact op te<br />
nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van toezicht door de<br />
3RO 38 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering contact te houden over<br />
het verloop van de behandeling.<br />
7.3.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />
Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />
zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />
de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />
uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />
Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />
belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />
expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />
komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />
werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />
contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />
we de keten.<br />
38 Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 51<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />
uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />
vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />
om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />
meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />
7.4 Indicatiestelling<br />
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />
stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />
vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />
tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />
toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />
indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />
daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />
De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />
indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />
opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />
criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />
beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />
gesteld.<br />
Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />
52 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />
NIFP/IFZ X X<br />
3RO X X<br />
PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)<br />
buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het OM kan een justitiabele<br />
aanmelden voor indicatiestelling bij het NIFP/IFZ in het kader van art. 37 Sr (strafrechtelijke<br />
machtiging). Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/<br />
IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de<br />
aanmelder. Het gaat om de volgende procedures:<br />
• Crisis: binnen 2 werkdagen<br />
• Versneld: binnen 5 werkdagen<br />
• Regulier: binnen 15 werkdagen
Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />
zorg binnen het GW.<br />
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />
beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />
verblijf. De indicatiestelling behoort bij voorwaardelijke sancties bij het advies van de reclassering.<br />
Indien de inschatting is dat er ambulante zorg en/of beschermd wonen nodig is, dan stelt de reclassering<br />
zelf de indicatie. Het advies, incl. de indicatiestelling worden voor de rechtszitting geleverd aan<br />
het OM en de Rechtspraak.<br />
7.4.1 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling<br />
De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is<br />
één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling 39 . Deze forensische zorgtitel kan benut worden<br />
om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor<br />
gelden de volgende voorwaarden:<br />
1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet.<br />
2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen.<br />
3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.<br />
Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de<br />
(thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en uitspraak OM of Rechtspraak. Er kan<br />
sprake zijn van één van de volgende situaties:<br />
1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld:<br />
• bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie;<br />
• bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden;<br />
• als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct<br />
ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker,<br />
na overleg met de werkbegeleider of unitmanager.<br />
2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld:<br />
• (huiselijk) geweld;<br />
• veelplegeraanpak;<br />
• lichte zedendelinquenten.<br />
3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die<br />
onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te<br />
weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden worden<br />
opgelegd.<br />
Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal<br />
doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.<br />
39 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 53<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
Procedure<br />
Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering<br />
een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot<br />
een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De<br />
reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies,<br />
dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw<br />
plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder.<br />
Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de<br />
hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures<br />
zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de<br />
zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing<br />
bij een wettelijke verwijzer.<br />
De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien<br />
er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels).<br />
In alle andere gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te<br />
komen.<br />
7.5 Plaatsing<br />
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot de start van het zorgtraject cq.<br />
opname. Het plaatsingsbeleid 40 gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze voor alle plaatsingen<br />
van justitiabelen in de forensische zorg 41 . Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende<br />
criteria:<br />
• De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />
• De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />
leefomgeving.<br />
• Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />
Tijdige zorg<br />
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de rechter, om zo effectief mogelijk<br />
te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg<br />
op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in beslag mag<br />
nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een eventuele<br />
kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak wenselijk.<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />
zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />
40 Bijlage 4 bevat het beleidskader plaatsing, incl. de termijnen voor intake en opname. Dit is ook te vinden via www.forensischezorg.nl.<br />
41 Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan<br />
worden.<br />
54 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />
er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />
überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />
kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />
titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />
belang van de justitiabele leidend.<br />
7.5.1 Plaatsing klinische zorg<br />
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond,<br />
wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat<br />
deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er<br />
overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij<br />
voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft<br />
aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg,<br />
conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing<br />
en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij<br />
voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is 42 . Bij detentie is dit nadat het<br />
Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de<br />
zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder<br />
over het genomen besluit.<br />
Bijzondere plaatsingen klinische zorg<br />
Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet<br />
door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een<br />
plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.)<br />
kan contact opgenomen worden met het NIFP.<br />
7.5.2 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO.<br />
De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best<br />
passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid.<br />
De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage<br />
de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak<br />
onherroepelijk 43 is of aansluitend op de einddatum detentie. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder<br />
de grondslag voor de financiering van de zorg.<br />
7.5.3 Plaatsing vanuit detentie<br />
Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC door het Bureau Selectie Functionaris (BSF)<br />
of in de klinische zorg (in de GGz of bij een VG-zorg) door het NIFP/IFZ, na besluit van de BSF. De<br />
PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om zorg<br />
42 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />
43 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 55<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />
7.5.4 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />
DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />
zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />
kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />
oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />
maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties (3RO, NIFP/IFZ en GW) voeren<br />
de plaatsingen uit namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte<br />
aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis<br />
van het netwerk van zorgaanbieders en OM.<br />
Forensisch PlaatsingsLoket<br />
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />
voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />
indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />
zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />
Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />
• regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />
• als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />
• een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />
Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />
waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />
• de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />
• er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />
• een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />
• de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />
In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />
binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />
Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit<br />
De rechtsbescherming van de justitiabele is als volgt geregeld:<br />
• Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de<br />
voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele<br />
bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij<br />
om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de<br />
OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een<br />
strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd.<br />
• De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak.<br />
56 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
• Bezwaar en beroep zijn onderdelen van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een<br />
plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikking gestelde of verpleegde.<br />
7.6 Financiering forensische zorg<br />
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />
Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />
zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />
Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />
forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />
de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />
in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />
derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />
AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />
gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />
gezondheidszorg.<br />
7.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />
Het indiceren, plaatsen en factureren in de forensische zorg wordt ondersteunt door een ICT-systeem.<br />
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />
zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />
Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />
toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />
met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />
indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />
matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />
overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />
criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />
zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 57<br />
Openbaar Ministerie<br />
en Rechtspraak
58 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 8. <strong>Forensische</strong> zorg en het NIFP/IFZ<br />
Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
die voor het NIFP/IFZ van belang zijn. Het <strong>Handboek</strong> biedt professionals een praktische handreiking.<br />
Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze moeten<br />
worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische<br />
zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen. Aansluitend<br />
komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de financiering van<br />
forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.<br />
8.1 Vernieuwing forensische zorg<br />
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />
gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />
vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />
psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />
pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />
De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen:<br />
• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />
• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />
• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />
• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />
8.2 Wat is forensische zorg?<br />
<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />
die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />
een andere strafrechtelijke titel.<br />
Doelgroep forensische zorg<br />
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />
• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />
• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />
• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak44 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />
44 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />
samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />
aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />
hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />
meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />
zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 59<br />
NIFP / IFZ
Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />
niet onder de forensische zorg.<br />
<strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />
zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />
voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />
worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />
Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op<br />
basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b<br />
SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie<br />
gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).<br />
Indeling forensische zorg<br />
De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de<br />
<strong>Zorg</strong>verzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk<br />
in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog<br />
ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg<br />
en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als<br />
klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek<br />
in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de<br />
invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een<br />
functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.<br />
Klinische zorg<br />
Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt<br />
geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit.<br />
De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het<br />
segment van de geestelijke gezondheidszorg in de <strong>Forensische</strong> Psychiatrisch Centra (FPC’s), de<br />
Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de <strong>Forensische</strong> Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en<br />
Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve<br />
zorg en beveiliging geboden in <strong>Forensische</strong> Verslavingsklinieken (FVK) en <strong>Forensische</strong><br />
Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit<br />
geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten<br />
(SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische<br />
zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.<br />
Ambulante zorg<br />
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op<br />
afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener<br />
toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante<br />
zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante<br />
60 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van<br />
dagactiviteiten.<br />
Beschermd wonen<br />
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en<br />
ondersteuning wordt geboden.<br />
8.2.1 Afbakening forensische zorg<br />
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en<br />
zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of<br />
maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.<br />
Er zijn 3 bijzonderheden:<br />
1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en<br />
tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket 45 en de forensische zorg.<br />
Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is<br />
opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij<br />
hebben wel aanspraak op de Zvw.<br />
2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij<br />
om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />
bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het<br />
CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.<br />
3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg<br />
uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door<br />
de AWBZ 46 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische<br />
zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel<br />
sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe<br />
noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere<br />
waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).<br />
8.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen<br />
Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De<br />
juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden<br />
uitgewisseld:<br />
• Het opstellen van een indicatiestelling.<br />
• Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders.<br />
• Het verlenen van forensische zorg.<br />
• Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder.<br />
• De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.<br />
45 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend.<br />
46 Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er<br />
voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 61<br />
NIFP / IFZ
8.3 Ketenprocessen forensische zorg<br />
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />
zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een<br />
korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere<br />
ketenpartners 47 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de<br />
keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de<br />
forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan<br />
komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt.<br />
Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />
1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />
2. tijdens de detentie<br />
3.tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />
Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.<br />
8.3.1 forensische zorg als bijzondere voorwaarde<br />
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of<br />
maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke<br />
kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis. Uitzondering hierop zijn de<br />
volgende mogelijkheden:<br />
1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting<br />
van een defintieve beslissing<br />
2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM<br />
3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5)<br />
4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling)<br />
Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden.<br />
<strong>Zorg</strong>behoe<br />
e?<br />
Onderzoek<br />
Recl. / NIFP-PJ<br />
47 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />
62 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Indicatiestelling<br />
Recl. /<br />
NIFP-IFZ<br />
Besluit OM /<br />
Rechtspraak<br />
Plaatsing<br />
<strong>Zorg</strong>verlening<br />
Aansluiting op<br />
reguliere zorg
Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering<br />
en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte.<br />
Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de<br />
justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld.<br />
Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De<br />
indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg<br />
vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het<br />
plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en<br />
evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen 48 . Indien het strafprocesregelement dit<br />
vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische<br />
zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende<br />
zorgvoorziening.<br />
De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg<br />
en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering<br />
adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de<br />
justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig 49 ). De reclassering<br />
dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de<br />
looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk kortdurende,<br />
klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De<br />
reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname 50<br />
nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de<br />
verdachte zodat indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden<br />
opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig<br />
is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht<br />
beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is<br />
de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een<br />
justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.<br />
Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80<br />
Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).<br />
Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie<br />
(PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing<br />
genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.<br />
Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke<br />
sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het<br />
klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie.<br />
48 Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname<br />
49 Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming<br />
over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder.<br />
50 Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 63<br />
NIFP / IFZ
Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de<br />
strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren<br />
(indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />
<strong>Zorg</strong>locatie niet in het vonnis<br />
Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak is niet nodig op grond van de wet<br />
voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische<br />
opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie<br />
HR 51 ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de<br />
uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het<br />
plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering<br />
en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders<br />
en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />
Plaatsing volgt het vonnis<br />
De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt<br />
welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan<br />
geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe<br />
indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk<br />
van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ<br />
(klinisch) een nieuwe indicatie.<br />
Wijziging zorgvoorwaarden<br />
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet<br />
worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de<br />
OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De<br />
Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing<br />
van de voorwaarden.<br />
<strong>Forensische</strong> zorg tijdens hoger beroep<br />
De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een<br />
aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij<br />
voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De<br />
reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.<br />
8.3.2 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens detentie<br />
Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich<br />
deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW<br />
heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is<br />
de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er<br />
contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven<br />
51 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />
instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />
64 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
voor behandeling in/door de GGz.<br />
Proces tijdens detentie<br />
Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg 52 (PMO) een indicatiestelling<br />
aan bij het Nederlands Instituut voor <strong>Forensische</strong> Psychiatrie en Psychologie (NIFP), werkeenheid<br />
Indicatiestelling <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> (IFZ). Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De<br />
Bureau Selectie Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele<br />
ook daadwerkelijk buiten het GW geplaatst mag worden.<br />
Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de<br />
indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC)<br />
binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan<br />
gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen<br />
extra toets.<br />
Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />
sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />
verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />
Uitgangspunt ‘GGz tenzij’<br />
Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De<br />
justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO<br />
neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:<br />
• de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;<br />
• het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz;<br />
• de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;<br />
• de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;<br />
• de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;<br />
• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal<br />
veroorzaken;<br />
• de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz;<br />
• er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.<br />
8.3.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />
Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />
zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />
de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />
uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />
Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />
belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />
52 Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het<br />
PMO.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 65<br />
NIFP / IFZ
expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />
komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />
werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />
contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />
we de keten.<br />
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />
uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />
vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />
om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />
meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />
8.4 Indicatiestelling<br />
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />
stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />
vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />
tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />
toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />
indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />
daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />
De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />
indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />
opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />
criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />
beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />
gesteld.<br />
Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />
66 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />
NIFP/IFZ X X<br />
3RO X X<br />
PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)<br />
buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.
Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />
zorg binnen het GW.<br />
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />
beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />
verblijf.<br />
8.4.1 Indicatiestelling klinische zorg<br />
Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit<br />
bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’<br />
criteria:<br />
• Geslacht justitiabele.<br />
• Locatie (arrondissement).<br />
• DB(B)C-Hoofdgroep:<br />
- stoornissen in de kindertijd,<br />
- schizofrenie en andere psychotische stoornissen,<br />
- problemen in verband met misbruik of verwaarlozing,<br />
- restgroep diagnoses,<br />
- seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen,<br />
- stoornissen in de impulsbeheersing,<br />
- aan een middel gebonden stoornissen,<br />
- persoonlijkheidsstoornissen.<br />
• Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend).<br />
• Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II).<br />
• Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele.<br />
• Klinisch/beschermd wonen.<br />
• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling.<br />
• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).<br />
Werkwijze NIFP/IFZ<br />
Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding<br />
geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen<br />
justitieel kader nodig is.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 67<br />
NIFP / IFZ
De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling doen:<br />
• 3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf 53<br />
• PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van<br />
art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP 54<br />
• OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging)<br />
• <strong>Zorg</strong>aanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4)<br />
Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de<br />
documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het<br />
moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact<br />
worden opgenomen met het NIFP/IFZ.<br />
Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ. De<br />
coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het<br />
gaat om de volgende procedures:<br />
• Crisis: binnen 2 werkdagen<br />
• Versneld: binnen 5 werkdagen<br />
• Regulier: binnen 15 werkdagen<br />
8.4.2 Herindicatiestelling<br />
Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau<br />
van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling<br />
noodzakelijk is.<br />
1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat.<br />
Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling.<br />
2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.<br />
Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie<br />
nodig.<br />
8.4.3 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling<br />
De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is<br />
één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling 55 . Deze forensische zorgtitel kan benut worden<br />
om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor<br />
gelden de volgende voorwaarden:<br />
1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet.<br />
2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen.<br />
3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.<br />
53 Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />
en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, worden deze door het<br />
NIFP/IFZ en de 3RO intern gecommuniceerd.<br />
54 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />
en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek.<br />
55 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.<br />
68 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
8.5 Plaatsing<br />
Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria:<br />
• De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />
• De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />
leefomgeving.<br />
• Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />
Passende zorg<br />
De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de<br />
indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt<br />
voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria<br />
past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria)<br />
een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om:<br />
• De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject.<br />
• Het behandelprogramma.<br />
• De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren 56 .<br />
• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele.<br />
• De cultuur/identiteit van de justitiabele.<br />
• Het behandelmilieu van de zorgaanbieder.<br />
• De motivatie van de justitiabele.<br />
• Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele.<br />
• Nabijheid slachtoffer(s)<br />
• Bijzondere omstandigheden.<br />
De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.<br />
Bereikbare zorg<br />
<strong>Zorg</strong>verlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject.<br />
Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere<br />
zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen<br />
en ambulante zorg.<br />
Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om<br />
de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen<br />
vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal<br />
klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot<br />
een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.<br />
Tijdige zorg<br />
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief<br />
mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting<br />
van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in<br />
beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een<br />
56 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 69<br />
NIFP / IFZ
eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak<br />
wenselijk.<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />
zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />
Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />
er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />
überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />
kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />
titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />
belang van de justitiabele leidend.<br />
Gecontracteerde zorgaanbieders<br />
Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl.<br />
Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar<br />
de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken.<br />
Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract<br />
hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.<br />
Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd.<br />
DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties af om zo goed mogelijk te voorzien<br />
in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op grond van deze analyse en het<br />
geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning<br />
en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.<br />
Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat<br />
de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. <strong>Zorg</strong>instellingen met een<br />
WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet <strong>Zorg</strong>instellingen en de Inspectie voor de<br />
Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.<br />
8.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />
DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />
zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />
kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />
oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />
maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit<br />
namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De<br />
betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk<br />
van zorgaanbieders en OM.<br />
70 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Forensisch PlaatsingsLoket<br />
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />
voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />
indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />
zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />
Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />
• regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />
• als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />
• een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />
Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />
waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />
• de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />
• er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />
• een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />
• de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />
In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />
binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />
Plaatsingsbesluit<br />
Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen.<br />
Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het<br />
plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de<br />
zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over 57 :<br />
• De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling).<br />
• De duur van de titel.<br />
• De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg.<br />
• De indicatiestelling.<br />
• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven.<br />
• Het StrafrechtsKetenNummer (SKN 58 ) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn<br />
VIP-nummer).<br />
Eenmalige plaatsing<br />
In uitzonderlijke gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder<br />
mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn:<br />
57 Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.<br />
58 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle<br />
VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer<br />
nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 71<br />
NIFP / IFZ
• Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met het FPL van DForZo.<br />
• Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde<br />
zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet-gecontracteerde zorg te worden gemaild naar fpl@<br />
dji.minjus.nl.<br />
• De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating.<br />
• Er is altijd een plaatsingsbesluit 59 nodig.<br />
8.5.2 Plaatsing klinische zorg<br />
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond,<br />
wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat<br />
deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er<br />
overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij<br />
voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft<br />
aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg,<br />
conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing<br />
en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij<br />
voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is 60 . Bij detentie is dit nadat het<br />
Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de<br />
zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder<br />
over het genomen besluit.<br />
Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg<br />
Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee<br />
hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de<br />
regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke<br />
dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).<br />
Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg<br />
Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door<br />
NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.)). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittingsdatum<br />
eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden.<br />
Bijzondere plaatsingen klinische zorg<br />
Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet<br />
door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een<br />
plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.)<br />
kan contact opgenomen worden met het NIFP.<br />
59 Zodra Ifzo een proces ondersteund voor het aanvragen van niet-gecontracteerde zorg, kan dit niet langer via een verwijsbrief, maar<br />
geldt ook hier het plaatsingsbesluit.<br />
60 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />
72 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
8.5.3 Plaatsing vanuit detentie<br />
Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een<br />
VG-zorginstelling). De procedures hiervoor staan op het intranet van DJI (zoekterm NIGW).<br />
Klinische zorg buiten gevangeniswezen<br />
De te volgen procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen luidt:<br />
• Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd door het NIFP/IFZ, zal zij de mogelijkheden tot plaatsing<br />
onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’.<br />
• Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de<br />
PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding<br />
(BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het<br />
NIFP/IFZ.<br />
• Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het<br />
Bureau Selectie Functionaris (BSF).<br />
• De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten het gevangeniswezen<br />
geplaatst kan worden.<br />
• NIFP/IFZ geeft een plaatsingsbesluit af.<br />
Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de<br />
behandelaar van de zorgaanbieder.<br />
8.5.4 Vervolgplaatsingen<br />
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader.<br />
Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de<br />
reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg<br />
nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval<br />
van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient<br />
afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan<br />
alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere<br />
zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een<br />
crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.<br />
8.6 Bekostiging forensische zorg<br />
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />
Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />
zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />
Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />
forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />
de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />
in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />
derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />
AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 73<br />
NIFP / IFZ
gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />
gezondheidszorg.<br />
Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit.<br />
De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat<br />
er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur<br />
van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.<br />
8.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />
zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />
Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />
toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />
met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />
indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />
matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />
overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />
criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />
zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />
Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De<br />
facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande<br />
schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.<br />
Indicatiestelling<br />
Vastgestelde<br />
zorgbehoe e<br />
Ifzo<br />
Plaatsing<br />
Indicatiestelling<br />
Plaatsing<br />
<strong>Zorg</strong>inkoop<br />
Gecontacteerde<br />
zorg<br />
Managementinformatie<br />
74 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Plaatsingsbesluit<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieder<br />
Kenmerken<br />
zorgaanbod<br />
Begeleiding /<br />
behandeling<br />
<strong>Zorg</strong>systeem FCS<br />
Financiële<br />
a andeling<br />
Indicatiestelling<br />
Facturatie Betaling
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt.<br />
Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde<br />
zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan<br />
snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.<br />
De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie<br />
voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de<br />
doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de<br />
zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.<br />
Gebruikers van Ifzo<br />
Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand<br />
schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.<br />
Onderdeel in Ifzo<br />
NIFP/IFZ Medische administratie,<br />
Coördinator IFZ<br />
Indicatiestelling Plaatsing <strong>Zorg</strong>aanbod<br />
Coördinator IFZ<br />
GW PMO-lid BSF, voorzitter PMO<br />
3RO Reclasseringswerker Reclasseringswerker<br />
DForZo, FPL Medewerker FPL, coördinator<br />
FPL<br />
DForZo, afdeling<br />
zorginkoop<br />
Medewerker FPL, coördinator<br />
FPL<br />
Medewerker zorginkoop,<br />
<strong>Zorg</strong>inkoper<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders Medewerker zorgaanbieder<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 75<br />
NIFP / IFZ
76 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 9. <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> en de reclassering<br />
Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
die voor de 3RO van belang zijn. Het <strong>Handboek</strong> biedt professionals een praktische handreiking. Het<br />
geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze moeten<br />
worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische<br />
zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen. Aansluitend<br />
komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de financiering van<br />
forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.<br />
9.1 Vernieuwing forensische zorg<br />
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />
gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />
vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />
psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />
pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />
De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen:<br />
• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />
• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />
• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />
• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />
9.2 Wat is forensische zorg?<br />
<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />
die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />
een andere strafrechtelijke titel.<br />
Doelgroep forensische zorg<br />
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />
• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />
• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />
• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak61 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />
61 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />
samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />
aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />
hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />
meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />
zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 77<br />
Reclassering
Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />
niet onder de forensische zorg.<br />
<strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />
zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />
voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />
worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />
Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op<br />
basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b<br />
SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie<br />
gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).<br />
Indeling forensische zorg<br />
De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de<br />
<strong>Zorg</strong>verzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk<br />
in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog<br />
ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg<br />
en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als<br />
klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek<br />
in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de<br />
invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een<br />
functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.<br />
Klinische zorg<br />
Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt<br />
geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit.<br />
De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het<br />
segment van de geestelijke gezondheidszorg in de <strong>Forensische</strong> Psychiatrisch Centra (FPC’s), de<br />
Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de <strong>Forensische</strong> Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en<br />
Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve<br />
zorg en beveiliging geboden in <strong>Forensische</strong> Verslavingsklinieken (FVK) en <strong>Forensische</strong><br />
Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit<br />
geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten<br />
(SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische<br />
zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.<br />
Ambulante zorg<br />
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op<br />
afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener<br />
toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante<br />
zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante<br />
78 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van<br />
dagactiviteiten.<br />
Beschermd wonen<br />
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en<br />
ondersteuning wordt geboden.<br />
9.2.1 Afbakening forensische zorg<br />
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en<br />
zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of<br />
maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.<br />
Er zijn 3 bijzonderheden:<br />
1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en<br />
tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket 62 en de forensische zorg.<br />
Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is<br />
opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij<br />
hebben wel aanspraak op de Zvw.<br />
2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij<br />
om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />
bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het<br />
CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.<br />
3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg<br />
uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door<br />
de AWBZ 63 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische<br />
zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel<br />
sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe<br />
noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere<br />
waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).<br />
9.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen<br />
Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De<br />
juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden<br />
uitgewisseld:<br />
• Het opstellen van een indicatiestelling.<br />
• Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders.<br />
• Het verlenen van forensische zorg.<br />
• Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder.<br />
• De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.<br />
62 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend.<br />
63 Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er<br />
voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 79<br />
Reclassering
9.2.3 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties<br />
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties voorziet in de wijziging van het Wetboek van Strafrecht in<br />
verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de<br />
voorwaardelijke invrijheidsstelling. Deze wijziging vormt het juridisch kader voor de forensische zorg<br />
als bijzondere voorwaarde. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok<br />
achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op<br />
gedragskenmerken van de dader en het type delict. Er zijn 3 bijzondere voorwaarden zorg (art.14c lid 2,<br />
°10, °11, °12 Sr):<br />
• Opneming van de veroordeelde in zorginstelling<br />
• Ambulante behandeling<br />
• Verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang<br />
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het<br />
voorstel is behandeld in de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de beoogde datum van inwerking<br />
treding is 1 april 2012.<br />
9.3 Ketenprocessen forensische zorg<br />
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />
zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een<br />
korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere<br />
ketenpartners 64 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de<br />
keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de<br />
forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan<br />
komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt.<br />
Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />
1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />
2. tijdens de detentie<br />
3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />
Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.<br />
9.3.1 <strong>Forensische</strong> zorg als bijzondere voorwaarde<br />
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of<br />
maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke<br />
kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis.<br />
64 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />
80 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Uitzondering hierop zijn de volgende mogelijkheden:<br />
1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting<br />
van een defintieve beslissing<br />
2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM<br />
3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5)<br />
4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling)<br />
Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden.<br />
<strong>Zorg</strong>behoe<br />
e?<br />
Onderzoek<br />
Recl. / NIFP-PJ<br />
Indicatiestelling<br />
Recl. /<br />
NIFP-IFZ<br />
Besluit OM /<br />
Rechtspraak<br />
Plaatsing<br />
<strong>Zorg</strong>verlening<br />
Aansluiting op<br />
reguliere zorg<br />
Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering<br />
en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte.<br />
Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de<br />
justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld.<br />
Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De<br />
indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg<br />
vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het<br />
plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en<br />
evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen 65 . Indien het strafprocesregelement dit<br />
vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische<br />
zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende<br />
zorgvoorziening.<br />
De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg<br />
en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering<br />
adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de<br />
justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig 66 ). De reclassering<br />
dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de<br />
looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk kortdurende,<br />
klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De<br />
65 Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname<br />
66 Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming<br />
over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 81<br />
Reclassering
eclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname 67<br />
nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de<br />
verdachte zodat indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden<br />
opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig<br />
is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht<br />
beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is<br />
de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een<br />
justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.<br />
Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80<br />
Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).<br />
Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie<br />
(PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing<br />
genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.<br />
Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke<br />
sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het<br />
klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie.<br />
Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de<br />
strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren<br />
(indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />
<strong>Zorg</strong>locatie niet in het vonnis<br />
Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de<br />
wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische<br />
opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie<br />
HR 68 ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de<br />
uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het<br />
plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt.<br />
De reclassering en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de<br />
zorgaanbieders en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />
Plaatsing volgt het vonnis<br />
De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt<br />
welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan<br />
geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe<br />
indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk<br />
67 Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht.<br />
68 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />
instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />
82 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ<br />
(klinisch) een nieuwe indicatie.<br />
Wijziging zorgvoorwaarden<br />
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet<br />
worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de<br />
OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De<br />
Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing<br />
van de voorwaarden.<br />
<strong>Forensische</strong> zorg tijdens hoger beroep<br />
De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een<br />
aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij<br />
voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De<br />
reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.<br />
9.3.2 Ambulante zorg tijdens detentie<br />
Binnen het GW kan ook ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />
sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />
verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />
9.3.3 Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting<br />
Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf<br />
verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral<br />
consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de<br />
gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan<br />
de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct<br />
contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van<br />
toezicht door de 3RO 69 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering<br />
contact te houden over het verloop van de behandeling.<br />
9.3.4 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />
Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />
zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />
de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />
uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />
Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />
belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />
expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />
komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />
werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />
69 Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 83<br />
Reclassering
contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />
we de keten.<br />
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />
uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />
vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />
om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />
meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />
9.4 Indicatiestelling<br />
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />
stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />
vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />
tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />
toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />
indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />
daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />
De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />
indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />
opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />
criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />
beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />
gesteld.<br />
Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />
Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />
NIFP/IFZ X X<br />
3RO X X<br />
PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)<br />
buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.<br />
Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />
zorg binnen het GW.<br />
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />
beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />
verblijf.<br />
84 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
9.4.1 Indicatiestelling klinische zorg<br />
Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit<br />
bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’<br />
criteria:<br />
• Geslacht justitiabele.<br />
• Locatie (arrondissement).<br />
• DB(B)C-Hoofdgroep:<br />
- stoornissen in de kindertijd,<br />
- schizofrenie en andere psychotische stoornissen,<br />
- problemen in verband met misbruik of verwaarlozing,<br />
- restgroep diagnoses,<br />
- seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen,<br />
- stoornissen in de impulsbeheersing,<br />
- aan een middel gebonden stoornissen,<br />
- persoonlijkheidsstoornissen.<br />
• Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend).<br />
• Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II).<br />
• Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele.<br />
• Klinisch/beschermd wonen.<br />
• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling.<br />
• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).<br />
Werkwijze NIFP/IFZ<br />
Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding<br />
geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen<br />
justitieel kader nodig is.<br />
De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling doen:<br />
3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf 70<br />
• PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van<br />
art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP 71<br />
• OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging)<br />
• <strong>Zorg</strong>aanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4)<br />
Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de<br />
documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het<br />
moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact<br />
worden opgenomen met het NIFP/IFZ.<br />
70 Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />
en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, worden door het NIFP/IFZ<br />
en de 3RO intern gecommuniceerd.<br />
71 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />
en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 85<br />
Reclassering
Er zijn drie procedures voor een afgeronde indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ.<br />
De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder.<br />
Het gaat om de volgende procedures:<br />
• Crisis: binnen 2 werkdagen<br />
• Versneld: binnen 5 werkdagen<br />
• Regulier: binnen 15 werkdagen<br />
9.4.2 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een<br />
standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder<br />
de volgende ‘harde’ criteria:<br />
• Geslacht justitiabele.<br />
• Locatie (arrondissement).<br />
• Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek:<br />
- verstandelijke vermogens justitiabele,<br />
- verslaving,<br />
- psychiatrie/psychosociale problematiek.<br />
• Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag.<br />
• Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding.<br />
• Outreachende/bemoeizorg (ACT).<br />
Werkwijze<br />
De indicatiestelling behoort bij voorwaardelijke sancties bij het advies van de reclassering. Indien de<br />
inschatting is dat er ambulante zorg en/of beschermd wonen nodig is, dan stelt de reclassering zelf de<br />
indicatie. Het advies, incl. de indicatiestelling worden voor de rechtszitting geleverd aan het OM en de<br />
Rechtspraak.<br />
9.4.3 Herindicatiestelling<br />
Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau<br />
van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling<br />
noodzakelijk is.<br />
1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat.<br />
Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling.<br />
2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.<br />
Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie nodig.<br />
9.4.4 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling<br />
De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is<br />
één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling 72 . Deze forensische zorgtitel kan benut worden<br />
om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor<br />
gelden de volgende voorwaarden:<br />
1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet.<br />
72 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.<br />
86 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen.<br />
3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.<br />
Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de<br />
(thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en uitspraak OM of Rechtspraak. Er kan<br />
sprake zijn van één van de volgende situaties:<br />
1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld:<br />
• bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie;<br />
• bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden;<br />
• als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct<br />
ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker,<br />
na overleg met de werkbegeleider of unitmanager.<br />
2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld:<br />
• (huiselijk) geweld;<br />
• veelplegeraanpak;<br />
• lichte zedendelinquenten.<br />
3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die<br />
onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te<br />
weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden<br />
worden opgelegd.<br />
Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal<br />
doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.<br />
Procedure<br />
Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering<br />
een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot<br />
een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De<br />
reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies,<br />
dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw<br />
plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder.<br />
Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de<br />
hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures<br />
zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de<br />
zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing<br />
bij een wettelijke verwijzer.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 87<br />
Reclassering
De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien<br />
er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere<br />
gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om<br />
voor bekostiging in aanmerking te komen.<br />
9.5 Plaatsing<br />
Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria:<br />
De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />
De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />
leefomgeving.<br />
Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />
Passende zorg<br />
De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de<br />
indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt<br />
voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria<br />
past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria)<br />
een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om:<br />
• De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject.<br />
• Het behandelprogramma.<br />
• De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren 73 .<br />
• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele.<br />
• De cultuur/identiteit van de justitiabele.<br />
• Het behandelmilieu van de zorgaanbieder.<br />
• De motivatie van de justitiabele.<br />
• Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele.<br />
• Nabijheid slachtoffer(s)<br />
• Bijzondere omstandigheden.<br />
De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.<br />
Bereikbare zorg<br />
<strong>Zorg</strong>verlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject.<br />
Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere<br />
zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen<br />
en ambulante zorg.<br />
Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om<br />
de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen<br />
vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal<br />
klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot<br />
73 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.<br />
88 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.<br />
Tijdige zorg<br />
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief<br />
mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting<br />
van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in<br />
beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een<br />
eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak<br />
wenselijk.<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />
zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />
Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />
er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />
überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />
kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />
titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />
belang van de justitiabele leidend.<br />
Gecontracteerde zorgaanbieders<br />
Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl.<br />
Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar<br />
de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken.<br />
Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract<br />
hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.<br />
Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd.<br />
DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties af om zo goed mogelijk te voorzien<br />
in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op grond van deze analyse en het<br />
geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning<br />
en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.<br />
Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat<br />
de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. <strong>Zorg</strong>instellingen met een<br />
WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet <strong>Zorg</strong>instellingen en de Inspectie voor de<br />
Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.<br />
9.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />
DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />
zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />
kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 89<br />
Reclassering
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />
oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />
maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit<br />
namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De<br />
betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk<br />
van zorgaanbieders en OM.<br />
Forensisch PlaatsingsLoket<br />
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />
voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />
indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />
zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />
Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />
• regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />
• als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />
• een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />
Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />
waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />
• de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />
• er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />
• een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />
• de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />
In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />
binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />
Plaatsingsbesluit<br />
Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen.<br />
Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het<br />
plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de<br />
zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over 74 :<br />
• De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling).<br />
• De duur van de titel.<br />
• De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg.<br />
• De indicatiestelling.<br />
74 Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.<br />
90 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven.<br />
• Het StrafrechtsKetenNummer (SKN 75 ) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn<br />
VIP-nummer).<br />
Eenmalige plaatsing<br />
In uitzonderlijke gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder<br />
mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn:<br />
• Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met het FPL van DForZo.<br />
• Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde<br />
zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet-gecontracteerde zorg te worden gemaild naar fpl@<br />
dji.minjus.nl.<br />
• De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating.<br />
• Er is altijd een plaatsingsbesluit 76 nodig.<br />
Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit<br />
De rechtsbescherming van de justitiabele is als volgt geregeld:<br />
• Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de<br />
voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele<br />
bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij<br />
om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de<br />
OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een<br />
strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd.<br />
• De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak.<br />
9.5.2 Plaatsing klinische zorg<br />
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond,<br />
wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat<br />
deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er<br />
overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn.<br />
Bij voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ<br />
heeft aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of<br />
overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot<br />
plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder.<br />
Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is 77 . Bij detentie is dit nadat het<br />
Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de<br />
zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder<br />
over het genomen besluit.<br />
75 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle<br />
VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer<br />
nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.<br />
76 Zodra Ifzo een proces ondersteund voor het aanvragen van niet-gecontracteerde zorg, kan dit niet langer via een verwijsbrief, maar<br />
geldt ook hier het plaatsingsbesluit.<br />
77 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 91<br />
Reclassering
Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg<br />
Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee<br />
hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de<br />
regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke<br />
dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).<br />
Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg<br />
Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door<br />
NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.)). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittingsdatum<br />
eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden.<br />
Bijzondere plaatsingen klinische zorg<br />
Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet<br />
door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een<br />
plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.)<br />
kan contact opgenomen worden met het NIFP.<br />
9.5.3 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO.<br />
De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best<br />
passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid.<br />
De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage<br />
de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak<br />
onherroepelijk 78 is of aansluitend op de einddatum detentie. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder<br />
de grondslag voor de financiering van de zorg.<br />
Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Ook bij ambulante zorg en beschermd wonen wordt een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij<br />
zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Daarbij wordt onderstaande<br />
specificatie gehanteerd:<br />
• Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd.<br />
• Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd.<br />
• Beschermd wonen: in het arrondissement.<br />
Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van<br />
dossieronderzoek. De intake ofwel het eerste gesprek met de behandelaar kan evt. ook na plaatsing<br />
gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 4.).<br />
78 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />
92 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
9.5.4 Vervolgplaatsingen<br />
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader.<br />
Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de<br />
reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg<br />
nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval<br />
van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient<br />
afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan<br />
alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere<br />
zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een<br />
crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.<br />
9.6 Bekostiging forensische zorg<br />
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />
Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />
zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />
Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />
forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />
de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />
in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />
derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />
AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />
gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />
gezondheidszorg.<br />
Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit.<br />
De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat<br />
er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur<br />
van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.<br />
9.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />
zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />
Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />
toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />
met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />
indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />
matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />
overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />
criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />
zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 93<br />
Reclassering
Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De<br />
facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande<br />
schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.<br />
Indicatiestelling<br />
Vastgestelde<br />
zorgbehoe e<br />
Ifzo<br />
Plaatsing<br />
Indicatiestelling<br />
Plaatsing<br />
<strong>Zorg</strong>inkoop<br />
Gecontacteerde<br />
zorg<br />
Managementinformatie<br />
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt.<br />
Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde<br />
zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan<br />
snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.<br />
De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie<br />
voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de<br />
doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de<br />
zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.<br />
94 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Plaatsingsbesluit<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieder<br />
Kenmerken<br />
zorgaanbod<br />
Begeleiding /<br />
behandeling<br />
<strong>Zorg</strong>systeem FCS<br />
Financiële<br />
a andeling<br />
Indicatiestelling<br />
Facturatie Betaling
Gebruikers van Ifzo<br />
Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand<br />
schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.<br />
Onderdeel in Ifzo<br />
NIFP/IFZ Medische administratie,<br />
Coördinator IFZ<br />
Indicatiestelling Plaatsing <strong>Zorg</strong>aanbod<br />
Coördinator IFZ<br />
GW PMO-lid BSF, voorzitter PMO<br />
3RO Reclasseringswerker Reclasseringswerker<br />
DForZo, FPL Medewerker FPL,<br />
coördinator FPL<br />
DForZo, afdeling<br />
zorginkoop<br />
Medewerker FPL,<br />
coördinator FPL<br />
Medewerker zorginkoop,<br />
<strong>Zorg</strong>inkoper<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders Medewerker zorgaanbieder<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 95<br />
Reclassering
96 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 10. <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> en het<br />
Gevangeniswezen<br />
Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
die voor het Gevangeniswezen van belang zijn. Het <strong>Handboek</strong> biedt professionals een praktische<br />
handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe<br />
deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van<br />
de forensische zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen.<br />
Aansluitend komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de<br />
financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg<br />
ondersteunt.<br />
10.1 Vernieuwing forensische zorg<br />
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />
gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />
vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />
psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />
pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />
De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen:<br />
• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />
• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />
• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />
• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />
10.2 Wat is forensische zorg?<br />
<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />
die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />
een andere strafrechtelijke titel.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 97<br />
Gevangeniswezen
Doelgroep forensische zorg<br />
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />
• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />
• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />
• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak 79<br />
een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />
Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />
niet onder de forensische zorg.<br />
<strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />
zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />
voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />
worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />
Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op<br />
basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b<br />
SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie<br />
gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).<br />
Indeling forensische zorg<br />
De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de<br />
<strong>Zorg</strong>verzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk<br />
in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog<br />
ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg<br />
en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als<br />
klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek<br />
in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de<br />
invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een<br />
functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.<br />
Klinische zorg<br />
Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt<br />
geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit.<br />
De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het<br />
segment van de geestelijke gezondheidszorg in de <strong>Forensische</strong> Psychiatrisch Centra (FPC’s), de<br />
Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de <strong>Forensische</strong> Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en<br />
Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s).<br />
79 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />
samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />
aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />
hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />
meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />
zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />
98 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in <strong>Forensische</strong><br />
Verslavingsklinieken (FVK) en <strong>Forensische</strong> Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de<br />
verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk<br />
Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen<br />
alle drie de segmenten minder beveiligde klinische zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.<br />
Ambulante zorg<br />
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op<br />
afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener<br />
toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante<br />
zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante<br />
(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van<br />
dagactiviteiten.<br />
Beschermd wonen<br />
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en<br />
ondersteuning wordt geboden.<br />
10.2.1 Afbakening forensische zorg<br />
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en<br />
zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of<br />
maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.<br />
Er zijn 3 bijzonderheden:<br />
1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en<br />
tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket 80 en de forensische zorg.<br />
Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is<br />
opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij<br />
hebben wel aanspraak op de Zvw.<br />
2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij<br />
om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />
bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het<br />
CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.<br />
3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg<br />
uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door<br />
de AWBZ 81 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische zorg<br />
en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel<br />
80 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend.<br />
81 Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er<br />
voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 99<br />
Gevangeniswezen
sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe<br />
noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere<br />
waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).<br />
10.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen<br />
Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De<br />
juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden<br />
uitgewisseld:<br />
• Het opstellen van een indicatiestelling.<br />
• Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders.<br />
• Het verlenen van forensische zorg.<br />
• Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder.<br />
• De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.<br />
10.3 Ketenprocessen forensische zorg<br />
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />
zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een<br />
korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere<br />
ketenpartners 82 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de<br />
keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de<br />
forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan<br />
komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt.<br />
Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />
1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />
2. tijdens de detentie<br />
3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />
Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.<br />
10.3.1 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens detentie<br />
Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich<br />
deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW<br />
heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is<br />
de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er<br />
contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven<br />
voor behandeling in/door de GGz.<br />
Proces tijdens detentie<br />
Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg 83 (PMO) een indicatiestelling<br />
aan bij het NIFP/IFZ. Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De Bureau Selectie<br />
82 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />
83 Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het<br />
PMO.<br />
100 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk<br />
buiten het GW geplaatst mag worden.<br />
Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de<br />
indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC)<br />
binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan<br />
gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen<br />
extra toets.<br />
Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />
sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />
verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />
Uitgangspunt ‘GGz tenzij’<br />
Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De<br />
justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO<br />
neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:<br />
• de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;<br />
• het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz;<br />
• de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;<br />
• de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;<br />
• de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;<br />
• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal<br />
veroorzaken;<br />
• de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz;<br />
• er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.<br />
Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting<br />
Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf<br />
verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral<br />
consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de<br />
gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan<br />
de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct<br />
contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van<br />
toezicht door de 3RO 84 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering<br />
contact te houden over het verloop van de behandeling.<br />
10.3.2 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />
Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />
zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />
de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />
uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />
84 Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 101<br />
Gevangeniswezen
Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />
belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />
expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />
komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />
werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />
contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />
we de keten.<br />
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />
uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />
vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />
om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />
meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />
10.4 Indicatiestelling<br />
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />
stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />
vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />
tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />
toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />
indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />
daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />
De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />
indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />
opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />
criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />
beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />
gesteld.<br />
Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />
102 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />
NIFP/IFZ X X<br />
3RO X X<br />
PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)
uiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.<br />
Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />
zorg binnen het GW.<br />
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />
beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />
verblijf.<br />
10.4.1 Indicatiestelling klinische zorg<br />
Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit<br />
bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’<br />
criteria:<br />
• Geslacht justitiabele.<br />
• Locatie (arrondissement).<br />
• DB(B)C-Hoofdgroep:<br />
- stoornissen in de kindertijd,<br />
- schizofrenie en andere psychotische stoornissen,<br />
- problemen in verband met misbruik of verwaarlozing,<br />
- restgroep diagnoses,<br />
- seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen,<br />
- stoornissen in de impulsbeheersing,<br />
- aan een middel gebonden stoornissen,<br />
- persoonlijkheidsstoornissen.<br />
• Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend).<br />
• Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II).<br />
• Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele.<br />
• Klinisch/beschermd wonen.<br />
• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling.<br />
• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).<br />
Werkwijze NIFP/IFZ<br />
Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding<br />
geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen<br />
justitieel kader nodig is.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 103<br />
Gevangeniswezen
De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling doen:<br />
• 3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf 85<br />
• PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van<br />
art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP 86<br />
• OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging)<br />
• <strong>Zorg</strong>aanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4)<br />
Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de<br />
documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het<br />
moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact<br />
worden opgenomen met het NIFP/IFZ.<br />
Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ. De<br />
coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het<br />
gaat om de volgende procedures:<br />
• Crisis: binnen 2 werkdagen<br />
• Versneld: binnen 5 werkdagen<br />
• Regulier: binnen 15 werkdagen<br />
Klinische zorg binnen detentie<br />
Voor klinische forensische zorg binnen het GW wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het PMO<br />
van een PI of door een PPC (bij verwijzing naar een andere PPC). De zorg voor deze justitiabelen wordt<br />
uitgevoerd in een PPC. Is er sprake van een crisissituatie, dan kan de psychiater van het PMO de<br />
indicatie stellen. De procedures zijn te vinden op het intranet van DJI (zoekterm NIGW). Indicaties<br />
worden uitsluitend via Ifzo gesteld.<br />
10.4.2 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een<br />
standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder<br />
de volgende ‘harde’ criteria:<br />
• Geslacht justitiabele.<br />
• Locatie (arrondissement).<br />
• Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek:<br />
- verstandelijke vermogens justitiabele,<br />
- verslaving,<br />
- psychiatrie/psychosociale problematiek.<br />
• Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag.<br />
• Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding.<br />
• Outreachende/bemoeizorg (ACT).<br />
85 Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />
en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, wordendeze door het<br />
NIFP/IFZ en de 3RO intern gecommuniceerd.<br />
86 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling<br />
en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek.<br />
104 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Indien tijdens het verblijf in detentie de inschatting is dat de justitiabele een forensische zorgbehoefte<br />
heeft, dan stelt het PMO een indicatie.<br />
10.5 Plaatsing<br />
Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria:<br />
De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />
De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />
leefomgeving.<br />
Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />
Passende zorg<br />
De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de<br />
indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt<br />
voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria<br />
past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria)<br />
een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om:<br />
• De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject.<br />
• Het behandelprogramma.<br />
• De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren 87 .<br />
• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele.<br />
• De cultuur/identiteit van de justitiabele.<br />
• Het behandelmilieu van de zorgaanbieder.<br />
• De motivatie van de justitiabele.<br />
• Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele.<br />
• Nabijheid slachtoffer(s)<br />
• Bijzondere omstandigheden.<br />
De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.<br />
Bereikbare zorg<br />
<strong>Zorg</strong>verlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject.<br />
Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere<br />
zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen<br />
en ambulante zorg.<br />
Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om<br />
de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen<br />
vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal<br />
klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot<br />
een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.<br />
87 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 105<br />
Gevangeniswezen
Tijdige zorg<br />
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief<br />
mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting<br />
van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in<br />
beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een<br />
eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak<br />
wenselijk.<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />
zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />
Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />
er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />
überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />
kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />
titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />
belang van de justitiabele leidend.<br />
Gecontracteerde zorgaanbieders<br />
Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl.<br />
Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar<br />
de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken.<br />
Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract<br />
hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.<br />
Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd.<br />
DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties (de 3RO, het NIFP/IFZ en het GW) af<br />
om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op<br />
grond van deze analyse en het geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit<br />
leidt elk jaar tot een verfijning en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.<br />
Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat<br />
de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. <strong>Zorg</strong>instellingen met een<br />
WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet <strong>Zorg</strong>instellingen en de Inspectie voor de<br />
Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.<br />
10.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />
DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />
zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />
kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />
106 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />
maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties (3RO, NIFP/IFZ en GW) voeren<br />
de plaatsingen uit namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte<br />
aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis<br />
van het netwerk van zorgaanbieders en OM.<br />
Forensisch PlaatsingsLoket<br />
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />
voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />
indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />
zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />
Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />
• regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />
• als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />
• een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />
Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />
waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />
• de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />
• er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />
• een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />
• de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />
In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />
binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />
Plaatsingsbesluit<br />
Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen.<br />
Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het<br />
plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de<br />
zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over 88 :<br />
• De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling).<br />
• De duur van de titel.<br />
• De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg.<br />
• De indicatiestelling.<br />
• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven.<br />
• Het StrafrechtsKetenNummer (SKN 89 ) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn<br />
VIP-nummer).<br />
88 Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.<br />
89 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle<br />
VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer<br />
nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 107<br />
Gevangeniswezen
Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit<br />
De rechtsbescherming van de justitiabele binnen detentie is als volgt geregeld:<br />
Bezwaar en beroep zijn onderdelen van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een<br />
plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikking gestelde of verpleegde.<br />
10.5.2 Plaatsing vanuit detentie<br />
Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een<br />
VG-zorginstelling). De procedures hiervoor staan op het intranet van DJI (zoekterm NIGW).<br />
Klinische zorg buiten gevangeniswezen<br />
De te volgen procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen luidt:<br />
• Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd door het NIFP/IFZ, zal zij de mogelijkheden tot plaatsing<br />
onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’.<br />
• Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de<br />
PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding<br />
(BSD)<br />
• (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het NIFP/<br />
IFZ.<br />
• Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het<br />
Bureau Selectie Functionaris (BSF).<br />
• De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten het gevangeniswezen<br />
geplaatst kan worden.<br />
• NIFP/IFZ geeft een plaatsingsbesluit af.<br />
Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de<br />
behandelaar van de zorgaanbieder.<br />
Klinische zorg binnen het gevangeniswezen<br />
Plaatsingen in een PPC vinden conform soortgelijke procedures plaats. Dat betekent dat BSF op basis<br />
van de indicatiestelling van het PMO (zonder medische gegevens) de voorlopige selectiebeslissing tot<br />
overplaatsing neemt en het plaatsingsbesluit afgeeft. Het BSD regelt de overplaatsing in samenspraak<br />
met de behandelaar.<br />
Ambulante zorg binnen detentie<br />
De PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om<br />
zorg die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />
Vanaf eind 2011 is een landelijk eenduidige werkwijze geïmplementeerd.<br />
Uitgangspunten bereikbare zorg gevangeniswezen<br />
Het uitgangspunt is dat justitiabelen worden geplaatst binnen de eigen regio. Indien er sprake is van<br />
een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit niet.<br />
108 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
10.5.3 Vervolgplaatsingen<br />
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader.<br />
Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de<br />
reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg<br />
nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval<br />
van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient<br />
afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan<br />
alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere<br />
zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een<br />
crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.<br />
10.6 Bekostiging forensische zorg<br />
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />
Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />
zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />
Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />
forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />
de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />
in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />
derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />
AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />
gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />
gezondheidszorg.<br />
Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit.<br />
De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat<br />
er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur<br />
van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.<br />
10.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />
zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />
Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />
toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />
met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />
indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />
matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />
overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />
criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />
zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 109<br />
Gevangeniswezen
Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De<br />
facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande<br />
schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.<br />
Indicatiestelling<br />
Vastgestelde<br />
zorgbehoe e<br />
Ifzo<br />
Plaatsing<br />
Indicatiestelling<br />
Plaatsing<br />
<strong>Zorg</strong>inkoop<br />
Gecontacteerde<br />
zorg<br />
Managementinformatie<br />
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt.<br />
Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde<br />
zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan<br />
snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.<br />
De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie<br />
voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de<br />
doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de<br />
zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.<br />
110 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Plaatsingsbesluit<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieder<br />
Kenmerken<br />
zorgaanbod<br />
Begeleiding /<br />
behandeling<br />
<strong>Zorg</strong>systeem FCS<br />
Financiële<br />
a andeling<br />
Indicatiestelling<br />
Facturatie Betaling
Gebruikers van Ifzo<br />
Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand<br />
schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.<br />
Onderdeel in Ifzo<br />
NIFP/IFZ Medische administratie,<br />
Coördinator IFZ<br />
Indicatiestelling Plaatsing <strong>Zorg</strong>aanbod<br />
Coördinator IFZ<br />
GW PMO-lid BSF, voorzitter PMO<br />
3RO Reclasseringswerker Reclasseringswerker<br />
DForZo, FPL Medewerker FPL,<br />
coördinator FPL<br />
DForZo, afdeling<br />
zorginkoop<br />
Medewerker FPL,<br />
coördinator FPL<br />
Medewerker zorginkoop,<br />
<strong>Zorg</strong>inkoper<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders Medewerker zorgaanbieder<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 111<br />
Gevangeniswezen
112 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Hoofdstuk 11. <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> en zorgaanbieders<br />
Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
die voor het Gevangeniswezen van belang zijn. Het <strong>Handboek</strong> biedt professionals een praktische<br />
handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe<br />
deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van<br />
de forensische zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen.<br />
Aansluitend komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de<br />
financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg<br />
ondersteunt.<br />
11.1 Vernieuwing forensische zorg<br />
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard<br />
gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden<br />
vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en<br />
psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te<br />
pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.<br />
De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen:<br />
• de juiste patiënt op de juiste plek;<br />
• het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit;<br />
• kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving;<br />
• goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.<br />
11.2 Wat is forensische zorg?<br />
<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />
die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />
een andere strafrechtelijke titel.<br />
Doelgroep forensische zorg<br />
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen:<br />
• tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b);<br />
• gedetineerden (ook preventief gehechten);<br />
• verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak90 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd.<br />
90 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste<br />
samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na<br />
aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het<br />
hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de<br />
meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen<br />
zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 113<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders
Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen<br />
niet onder de forensische zorg.<br />
<strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er<br />
zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een<br />
voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut<br />
worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.<br />
Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op<br />
basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b<br />
SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie<br />
gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).<br />
Indeling forensische zorg<br />
De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de<br />
<strong>Zorg</strong>verzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk<br />
in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog<br />
ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg<br />
en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als<br />
klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek<br />
in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de<br />
invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een<br />
functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.<br />
Klinische zorg<br />
Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt<br />
geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit.<br />
De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het<br />
segment van de geestelijke gezondheidszorg in de <strong>Forensische</strong> Psychiatrisch Centra (FPC’s), de<br />
Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de <strong>Forensische</strong> Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en<br />
Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve<br />
zorg en beveiliging geboden in <strong>Forensische</strong> Verslavingsklinieken (FVK) en <strong>Forensische</strong><br />
Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit<br />
geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten<br />
(SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische<br />
zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.<br />
Ambulante zorg<br />
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op<br />
afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener<br />
toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante<br />
zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante<br />
114 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van<br />
dagactiviteiten.<br />
Beschermd wonen<br />
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en<br />
ondersteuning wordt geboden.<br />
11.2.1 Afbakening forensische zorg<br />
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en<br />
zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of<br />
maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.<br />
Er zijn 3 bijzonderheden:<br />
1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en<br />
tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket 91 en de forensische zorg.<br />
Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is<br />
opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij<br />
hebben wel aanspraak op de Zvw.<br />
2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij<br />
om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />
bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het<br />
CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.<br />
3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg<br />
uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door<br />
de AWBZ 92 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische<br />
zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel<br />
sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe<br />
noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere<br />
waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).<br />
11.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen<br />
Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De<br />
juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden<br />
uitgewisseld:<br />
• Het opstellen van een indicatiestelling.<br />
• Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders.<br />
• Het verlenen van forensische zorg.<br />
91 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend.<br />
92 Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er<br />
voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 115<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders
• Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder.<br />
• De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.<br />
11.3 Ketenprocessen forensische zorg<br />
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische<br />
zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een<br />
korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere<br />
ketenpartners 93 . De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de<br />
keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de<br />
forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan<br />
komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt.<br />
Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />
1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart<br />
2. tijdens de detentie<br />
3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering<br />
Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.<br />
11.3.1 <strong>Forensische</strong> zorg als bijzondere voorwaarde<br />
Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De<br />
indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg<br />
vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het<br />
plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en<br />
evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen 94 . Indien het strafprocesregelement dit<br />
vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische<br />
zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende<br />
zorgvoorziening.<br />
Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie<br />
(PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing<br />
genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.<br />
Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de<br />
strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren<br />
(indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />
<strong>Zorg</strong>locatie niet in het vonnis<br />
Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de<br />
wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische<br />
opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurispru-<br />
93 Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.<br />
94 Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname<br />
116 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
dentie HR 95 ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de<br />
uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het<br />
plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering<br />
en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders<br />
en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />
Wijziging zorgvoorwaarden<br />
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet<br />
worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de<br />
OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De<br />
Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing<br />
van de voorwaarden.<br />
<strong>Forensische</strong> zorg tijdens hoger beroep<br />
De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een<br />
aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij<br />
voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De<br />
reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.<br />
11.3.2 <strong>Forensische</strong> zorg tijdens detentie<br />
Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich<br />
deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW<br />
heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is<br />
de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er<br />
contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven<br />
voor behandeling in/door de GGz.<br />
Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan<br />
sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt<br />
verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />
Uitgangspunt ‘GGz tenzij’<br />
Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De<br />
justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO<br />
neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:<br />
• de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;<br />
• het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz;<br />
• de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;<br />
• de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;<br />
• de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;<br />
• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal<br />
95 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />
instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 117<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders
veroorzaken;<br />
• de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz;<br />
• er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.<br />
Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting<br />
Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf<br />
verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral<br />
consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de<br />
gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan<br />
de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct<br />
contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van<br />
toezicht door de 3RO 96 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering<br />
contact te houden over het verloop van de behandeling.<br />
11.3.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg<br />
Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen<br />
zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in<br />
de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra<br />
uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.<br />
Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het<br />
belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen<br />
expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen<br />
komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het<br />
werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen,<br />
contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken<br />
we de keten.<br />
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig<br />
uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk<br />
vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd<br />
om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds<br />
meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.<br />
11.4 Indicatiestelling<br />
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te<br />
stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te<br />
vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een<br />
tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de<br />
toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve<br />
indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en<br />
daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.<br />
96 Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.<br />
118 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor<br />
indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria<br />
opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze<br />
criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en<br />
beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden<br />
gesteld.<br />
Organisaties die indiceren voor forensische zorg<br />
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.<br />
Ambulante zorg Beschermd wonen Klinische zorg<br />
NIFP/IFZ X X<br />
3RO X X<br />
PMO/PPC (GW) X (binnen PI) X (PPC)<br />
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)<br />
buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.<br />
Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante<br />
zorg binnen het GW.<br />
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en<br />
beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch<br />
verblijf.<br />
11.4.1 Indicatiestelling klinische zorg<br />
Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit<br />
bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’<br />
criteria:<br />
• Geslacht justitiabele.<br />
• Locatie (arrondissement).<br />
• DB(B)C-Hoofdgroep:<br />
- stoornissen in de kindertijd,<br />
- schizofrenie en andere psychotische stoornissen,<br />
- problemen in verband met misbruik of verwaarlozing,<br />
- restgroep diagnoses,<br />
- seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen,<br />
- stoornissen in de impulsbeheersing,<br />
- aan een middel gebonden stoornissen,<br />
- persoonlijkheidsstoornissen.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 119<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders
• Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend).<br />
• Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II).<br />
• Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele.<br />
• Klinisch/beschermd wonen.<br />
• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling.<br />
• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).<br />
Werkwijze NIFP/IFZ<br />
Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding<br />
geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen<br />
justitieel kader nodig is. <strong>Zorg</strong>aanbieders kunnen bij herindicatie (zie paragraaf 3.4) een aanmelding<br />
doen. Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de<br />
documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het<br />
moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact<br />
worden opgenomen met het NIFP/IFZ.<br />
11.4.2 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een<br />
standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder<br />
de volgende ‘harde’ criteria:<br />
• Geslacht justitiabele.<br />
• Locatie (arrondissement).<br />
• Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek:<br />
- verstandelijke vermogens justitiabele,<br />
- verslaving,<br />
- psychiatrie/psychosociale problematiek.<br />
• Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag.<br />
• Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding.<br />
• Outreachende/bemoeizorg (ACT).<br />
11.4.3 Herindicatiestelling<br />
Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau<br />
van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling<br />
noodzakelijk is.<br />
1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat.<br />
Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling.<br />
2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.<br />
Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie nodig.<br />
11.4.4 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling<br />
De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is<br />
één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling 97 . Deze forensische zorgtitel kan benut worden<br />
97 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.<br />
120 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor<br />
gelden de volgende voorwaarden:<br />
1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet.<br />
2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen.<br />
3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.<br />
11.5 Plaatsing<br />
Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria:<br />
• De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling.<br />
• De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens<br />
leefomgeving.<br />
• Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.<br />
Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering<br />
een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot<br />
een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De<br />
reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies,<br />
dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw<br />
plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder.<br />
Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de<br />
hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures<br />
zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de<br />
zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing<br />
bij een wettelijke verwijzer.<br />
Passende zorg<br />
De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de<br />
indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt<br />
voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria<br />
past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria)<br />
een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om:<br />
• De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject.<br />
• Het behandelprogramma.<br />
• De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren98 .<br />
• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele.<br />
• De cultuur/identiteit van de justitiabele.<br />
• Het behandelmilieu van de zorgaanbieder.<br />
• De motivatie van de justitiabele.<br />
• Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele.<br />
• Nabijheid slachtoffer(s)<br />
• Bijzondere omstandigheden.<br />
98 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 121<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders
De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.<br />
Bereikbare zorg<br />
<strong>Zorg</strong>verlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject.<br />
Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere<br />
zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen<br />
en ambulante zorg.<br />
Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om<br />
de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen<br />
vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal<br />
klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot<br />
een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.<br />
Tijdige zorg<br />
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief<br />
mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting<br />
van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in<br />
beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een<br />
eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak<br />
wenselijk.<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de<br />
zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.<br />
Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg<br />
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan<br />
er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er<br />
überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat<br />
kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke<br />
titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het<br />
belang van de justitiabele leidend.<br />
Gecontracteerde zorgaanbieders<br />
Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl.<br />
Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar<br />
de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken.<br />
Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract<br />
hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.<br />
Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd.<br />
DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties (de 3RO, het NIFP/IFZ en het GW) af<br />
om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op<br />
122 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
grond van deze analyse en het geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit<br />
leidt elk jaar tot een verfijning en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.<br />
Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat<br />
de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. <strong>Zorg</strong>instellingen met een<br />
WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet <strong>Zorg</strong>instellingen en de Inspectie voor de<br />
Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.<br />
11.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur<br />
DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de<br />
zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en<br />
kwaliteitseisen aan de forensische zorg.<br />
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo<br />
oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid,<br />
maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit<br />
namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De<br />
betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk<br />
van zorgaanbieders en OM.<br />
Forensisch PlaatsingsLoket<br />
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid<br />
voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de<br />
indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale<br />
zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.<br />
Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door:<br />
regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces.<br />
als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners.<br />
een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop.<br />
Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat<br />
waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als:<br />
de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen.<br />
er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder.<br />
een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname.<br />
de juiste zorg niet is gecontracteerd.<br />
In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt<br />
binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via: fpl@dji.minjus.nl of 088-0725922<br />
Plaatsingsbesluit<br />
Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen.<br />
Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 123<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders
plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de<br />
zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over 99 :<br />
• De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling).<br />
• De duur van de titel.<br />
• De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg.<br />
• De indicatiestelling.<br />
• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven.<br />
• Het StrafrechtsKetenNummer (SKN 100 ) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn<br />
VIP-nummer).<br />
Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit<br />
Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun<br />
bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding met de Minister van VenJ (namens deze, DforZo)<br />
dient te worden aangebracht.<br />
11.5.2 Plaatsing klinische zorg<br />
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond,<br />
wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat<br />
deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er<br />
overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij<br />
voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft<br />
aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg,<br />
conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing<br />
en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij<br />
voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is 101 . Bij detentie is dit nadat het<br />
Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de<br />
zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder<br />
over het genomen besluit.<br />
Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg<br />
Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee<br />
hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de<br />
regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke<br />
dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).<br />
Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg<br />
Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door<br />
NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.)). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittings-<br />
99 Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.<br />
100 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle<br />
VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer<br />
nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.<br />
101 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />
124 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
datum eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten<br />
plaatsvinden.<br />
Bijzondere plaatsingen klinische zorg<br />
Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet<br />
door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een<br />
plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.)<br />
kan contact opgenomen worden met het NIFP.<br />
11.5.3 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO.<br />
De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best<br />
passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid.<br />
De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage<br />
de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak<br />
onherroepelijk 102 is of aansluitend op de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het<br />
plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg.<br />
Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Ook bij ambulante zorg en beschermd wonen wordt een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij<br />
zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Daarbij wordt onderstaande<br />
specificatie gehanteerd:<br />
Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd.<br />
Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd.<br />
Beschermd wonen: in het arrondissement.<br />
Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen<br />
Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van<br />
dossieronderzoek. De intake ofwel het eerste gesprek met de behandelaar kan evt. ook na plaatsing<br />
gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 4.).<br />
11.5.4 Plaatsing vanuit detentie<br />
Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een<br />
VG-zorginstelling). De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten<br />
het gevangeniswezen geplaatst kan worden. Het NIFP/IFZ plaatst deze justitiabelen en geeft het<br />
plaatsingsbesluit af. Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in<br />
samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder.<br />
Ambulante zorg binnen detentie<br />
De PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om<br />
zorg die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).<br />
Vanaf eind 2011 is een landelijk eenduidige werkwijze geïmplementeerd.<br />
102 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 125<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders
11.5.5 Vervolgplaatsingen<br />
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader.<br />
Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de<br />
reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg<br />
nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval<br />
van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient<br />
afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan<br />
alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere<br />
zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een<br />
crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.<br />
11.5.6 Continuïteit van zorg<br />
De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de<br />
justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient<br />
de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt<br />
bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg<br />
die de zorgverzekering bekostigt, dan dient een verwijzing door een wettelijk verwijzer. Indien een<br />
gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen<br />
in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig.<br />
Een uitzondering op het beginsel dat forensische zorg eindigt als de forensische zorgtitel eindigt, doet<br />
zich voor bij onvoorziene, directe beëindiging van de forensische zorgtitel. Was niet te voorzien dat de<br />
titel zou eindigen, dan wordt de forensische zorg nog twee weken voortgezet (en vergoed door het<br />
Ministerie van VenJ 103 ). Dat maakt een zogenaamde ´warme overdracht´ van de justitiabele naar een<br />
regulier zorgtraject mogelijk. Heeft de justitiabele een status als ‘ongewenste vreemdeling’, dan<br />
eindigt de bekostiging met de beëindiging van de strafrechtelijke titel. Indien de zorg gecontinueerd<br />
zou moeten worden, dan kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een bijzondere<br />
regeling van het College voor <strong>Zorg</strong>verzekeringen (zie www.cvz.nl).<br />
11.6 Bekostiging forensische zorg<br />
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek.<br />
Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek<br />
zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.<br />
Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de<br />
forensische zorg de ZZP-systematiek. <strong>Zorg</strong>zwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor<br />
de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling<br />
in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten<br />
derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de<br />
AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de<br />
gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke)<br />
gezondheidszorg. Welke financieringssystematiek in het specifieke geval van toepassing is, staat<br />
103 Een uitgebreide toelichting op deze procedure en de bekostiging vindt u in de DB(B)C-spelregels.<br />
126 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
in de tabel in de uitvoeringsregel “prestaties zorgzwaartepakketten en ambulante begeleiding“ (zie<br />
www.forensischezorg.nl).<br />
11.6.1 Procedure van bekostiging en facturatie<br />
Voor de procedure van bekostiging en facturatie zijn uitvoeringsregels opgesteld. Daarnaast is er een<br />
inkoophandleiding, met achtergrondinformatie over het inkoopproces en de rol van de bekostiging<br />
daarin (zie www.forensischezorg.nl).<br />
Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit.<br />
De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat<br />
er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur<br />
van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.<br />
Verstrekking gegevens t.b.v. facturatie<br />
De zorgaanbieder declareert de zorg bij DForZo. Een declaratie van zorg bevat de volgende gegevens 104 :<br />
• DB(B)C-startdatum.<br />
• DB(B)C-einddatum.<br />
• Strafrechtelijke titel, startdatum en einddatum.<br />
• DB(B)C-prestatiecode 105 .<br />
• Kostenbedrag.<br />
• AGB-code (codering van de zorgverleners ten behoeve van de declaratie uit het register Algemeen<br />
gegevensbeheer zorgverleners).<br />
• DB(B)C-declaratiecode 106 .<br />
• Strafrechtsketennummer/VIP-nummer.<br />
• Plaatsingsbesluitnummer.<br />
• Verblijfssoorten 107 .<br />
• Contractnummer<br />
104 De juridische basis hiervoor is gelegen in het interim-besluit, welke in werking is getreden per 1 januari 2011.<br />
105 Deze code geeft een specificatie van het zorgproduct, met diagnose informatie aan de hand van een van de acht diagnosehoofd<br />
groepen: stoornissen in de kindertijd, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, problemen in verband met misbruik of<br />
verwaarlozing, restgroep diagnoses, seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, stoornissen in de impulsbeheersing,<br />
aan een middel gebonden stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen (As II).<br />
106 De declaratiecode is een code van zes cijfers die is gekoppeld aan de productgroepen voor behandeling en de verblijfssoorten.<br />
Aan de declaratiecode is een tarief gekoppeld.<br />
107 In de DB(B)C-systematiek wordt verblijf onderverdeeld in verschillende soorten. In totaal zijn er twaalf verblijfssoorten<br />
gedefinieerd, die opgebouwd zijn uit een combinatie van de intensiteit van het verblijf en het niveau van beveiliging. De<br />
verblijfsintensiteit, gedefinieerd als ‘de gemiddelde beschikbaarheid van een sociotherapeut per uur en per patiënt’, is in drie<br />
categorieën onderverdeeld: laag, gemiddeld en hoog. Er zijn vier beveiligingsniveaus: (zeer) laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog.<br />
Onder beveiliging wordt verstaan de materiële en personele beveiliging. Hierbij gaat het vooral om de organisatorische,<br />
personeelsmatige, bouwkundige en elektronische beveiliging tegen direct gevaar.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 127<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders
Voor de zorg in ZZP’s leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan:<br />
• De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.<br />
• Cliëntstroom, hieronder valt:<br />
- Het Strafrechtsketennummer/VIP-nummer.<br />
- De geboortedatum.<br />
- Het soort contract (overig of gevangeniswezen).<br />
- Het soort plek (overig of gevangeniswezen).<br />
- Het soort instroom (eerste opname of andersoortig).<br />
- Het type plaats (SGLVG, FPA, FPK, e.a.).<br />
- De instroomdatum en de uitstroomdatum.<br />
- De reden van uitstroom.<br />
Voor de geleverde zorg in extramurale AWBZ-parameters leveren de zorgaanbieders de productieverantwoording<br />
in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.<br />
11.6.2 Scoren ZZP’s<br />
De justitiabelen die reeds zorg ontvangen van aanbieders die in ZZP’s factureren, kunnen door de<br />
zorgaanbieder worden gescoord in een daarvoor ontwikkelde webapplicatie. Deze webapplicatie is te<br />
vinden op https://zzpregistratiesysteem.nl. Nieuwe justitiabelen kunnen bij binnenkomst gescoord<br />
worden met behulp van deze tool, binnen de bandbreedte van de indicatiestelling van de reclassering.<br />
11.6.3 Vangnet<br />
In 2012 blijft het mogelijk om op basis van de oude financiële parameters te declareren. Dit vangnet is<br />
bedoeld om de financiële risico’s van de overgang naar de nieuwe financieringssystematieken tot een<br />
minimum te beperken. Een gedetailleerde beschrijving van het vangnet kunt u vinden in de uitvoeringsregels<br />
“verrekenbedrag voor de forensische zorg” en “vangnet voor de forensische zorg” (zie<br />
www.forensischezorg.nl).<br />
11.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg<br />
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische<br />
zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt.<br />
Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen<br />
toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en<br />
met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de<br />
indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak<br />
matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een<br />
overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’<br />
criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser<br />
zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.<br />
128 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De<br />
facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande<br />
schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.<br />
Indicatiestelling<br />
Vastgestelde<br />
zorgbehoe e<br />
Ifzo<br />
Plaatsing<br />
Indicatiestelling<br />
Plaatsing<br />
<strong>Zorg</strong>inkoop<br />
Gecontacteerde<br />
zorg<br />
Managementinformatie<br />
Plaatsingsbesluit<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieder<br />
Kenmerken<br />
zorgaanbod<br />
Begeleiding /<br />
behandeling<br />
<strong>Zorg</strong>systeem FCS<br />
Financiële<br />
a andeling<br />
Indicatiestelling<br />
Facturatie Betaling<br />
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt.<br />
Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde<br />
zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan<br />
snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.<br />
De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie<br />
voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de<br />
doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de<br />
zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 129<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders
Gebruikers van Ifzo<br />
Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand<br />
schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.<br />
Onderdeel in Ifzo<br />
NIFP/IFZ Medische administratie,<br />
Coördinator IFZ<br />
130 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Indicatiestelling Plaatsing <strong>Zorg</strong>aanbod<br />
Coördinator IFZ<br />
GW PMO-lid BSF, voorzitter PMO<br />
3RO Reclasseringswerker Reclasseringswerker<br />
DForZo, FPL Medewerker FPL, coördinator<br />
FPL<br />
DForZo, afdeling<br />
zorginkoop<br />
Medewerker FPL, coördinator<br />
FPL<br />
Medewerker zorginkoop,<br />
<strong>Zorg</strong>inkoper<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders Medewerker zorgaanbieder<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders en Ifzo<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders kunnen via Ifzo inzicht bieden in hun behandelaanbod en zorgcapaciteit. Vanaf eind<br />
2011 hebben gecontracteerde zorgaanbieders toegang tot Ifzo, zodat zij zelf de kenmerken van hun<br />
zorgaanbod kunnen invoeren en bijhouden. Tot die tijd heeft DForZo gezorgd voor actualisatie van<br />
deze gegevens. Omdat Ifzo inzicht geeft in het aanbod en capaciteit van de gecontracteerde zorgaanbieders,<br />
krijgt DForZo een beter zicht op de uitnutting van de afgesloten contracten.
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 131<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders
Bijlagen<br />
132 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Bijlage 1. Terminologie en afkortingen<br />
Terminologie:<br />
<strong>Forensische</strong> zorg:<br />
<strong>Forensische</strong> zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg<br />
die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel<br />
een andere strafrechtelijke titel.<br />
<strong>Forensische</strong> zorgtitel:<br />
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding van zorg door het Ministerie van<br />
Veiligheid en Justitie. Er zijn 22 forensische zorgtitels.<br />
Herindicatiestelling:<br />
Een volgende indicatiestelling binnen hetzelfde zorgtraject gedurende de looptijd van de strafrechtelijke<br />
titel. Indien de zorgbehoefte en/of de beveiligingsbehoefte van de justitiabele wijzigt. De<br />
oorspronkelijke indicatiestelling kan wijzigen.<br />
Indicatiestelling:<br />
Indicatiestelling in de forensische zorg is een inschatting van een zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak<br />
van een justitiabele.<br />
Plaatsing:<br />
Plaatsing omvat het gehele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de<br />
zorg.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 133
Afkortingen:<br />
3RO: drie reclasseringsorganisaties, te weten Reclassering Nederland, Stichting verslavingsreclassering<br />
GGZ en het Leger des Heils jeugd en reclassering.<br />
AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten<br />
BSD: Bureau Selectie en Detentiebegeleiding<br />
BSF: Bureau Selectie Functionaris<br />
CIZ: Centrum Indicatiestelling <strong>Zorg</strong><br />
DB(B)C: Diagnose Behandeling en (Beveiliging) Combinaties<br />
DForZo: Directie <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>, onderdeel van DJI<br />
DJI: Dienst Justitiële Inrichtingen; uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van<br />
Veiligheid en Justitie<br />
GGz: Geestelijke Gezondheidszorg<br />
GW: GevangenisWezen, onderdeel van DJI<br />
Ifzo: Informatiesysteem <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
ISD: Inrichting Stelselmatige Daders; ISD-maatregel houdt in dat een veroordeelde wordt<br />
opgenomen in een inrichting voor stelselmatige daders<br />
NIFP/IFZ: Nederlands Instituut voor <strong>Forensische</strong> Psychiatrie en Psychologie; werkeenheid<br />
Indicatiestelling <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>, onderdeel van DJI<br />
NZa: Nederlandse <strong>Zorg</strong>autoriteit<br />
OM: Openbaar Ministerie<br />
OvJ: Officier van Justitie<br />
PI: Penitentiaire Inrichting<br />
PMO: Psycho Medisch Overleg<br />
134 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
PPC: Penitentiair Psychiatrisch Centrum<br />
SKN: StrafrechtsKeten Nummer<br />
Tbs: Ter Beschikking Stelling (art. 37a en 37b Sr)<br />
VenJ: Ministerie van Veiligheid en Justitie<br />
VIP-nummer: VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving<br />
Zvw: <strong>Zorg</strong>VerzekeringsWet<br />
ZZP: <strong>Zorg</strong> Zwaarte Pakket<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 135
136 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Bijlage 2. <strong>Forensische</strong> zorgtitels<br />
<strong>Forensische</strong> zorg kan worden verleend op basis van de volgende titels:<br />
1. strafrechtelijke machtiging (art. 37 jo 39 Sr);<br />
2. tbs met dwangverpleging (art. 37a jo 37b Sr);<br />
3. tijdelijke plaatsing psychiatrisch ziekenhuis (13 Bvt);<br />
4. overplaatsing naar een psychiatrisch ziekenhuis (14 Bvt)<br />
5. tbs met proefverlof (art. 51 Bvt);<br />
6. plaatsing vanwege pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv);<br />
7. voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr);<br />
8. tbs met voorwaarden (art. 38a Sr);<br />
9. voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr);<br />
10. sepot met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv);<br />
11. schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv);<br />
12. overbrenging vanuit Gevangeniswezen naar psychiatrisch ziekenhuis (art. 15 Pbw);<br />
13. overbrenging vanuit Gevangeniswezen voor hulpverlening (art. 43 Pbw) ;<br />
14. plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met voorwaarden (art.38p Sr);<br />
15. plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (art. 38m Sr jo art. 44 b t/m 44 q Pm);<br />
16. penitentiair programma met zorg (art. 5 Pm);<br />
17. interne overplaatsing naar penitentiair psychiatrisch centrum in het gevangeniswezen (art. 15<br />
Pbw);<br />
18. poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen (art. 42 P);<br />
19. voorwaardelijke invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr);<br />
20. voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv);<br />
21. strafbeschikking met aanwijzingen als bedoeld in artikel 257, lid 3, Sv.<br />
22. voorgenomen indicatiestelling 108<br />
108 De voorgenomen indicatiestelling is niet een strafrechtelijke titel, maar een bekostigingsgrondslag op basis waarvan de<br />
3RO in uitzonderlijke gevallen kan indiceren voor zorg, wanneer er nog niet sprake is van een van de strafrechtelijke titels.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 137
138 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Bijlage 3. Afbakening forensische zorg<br />
Is er een zorgtraject voorafgaande aan de strafrechtelijke titel?<br />
Indicatiestelling<br />
nodig conform<br />
Aanvullende zorg<br />
strafrechtelijke titel<br />
<strong>Forensische</strong> zorg<br />
(ambulante zorg of<br />
beschermd wonen)<br />
wordt geboden naast<br />
bestaande zorg. 3RO<br />
indiceert aanvullende<br />
zorg.<br />
Ambulante zorg (*1) of<br />
Klinische zorg Zvw (*2)<br />
Wel zorgtraject<br />
voorafgaand aan<br />
titel<br />
Geen aanvullende zorg<br />
nodig<br />
De zorg voorafgaande<br />
aan de strafrechtelijke<br />
titel blij lopen via<br />
AWBZ of Zvw.<br />
Deze zorg hoe niet<br />
geïndiceerd door 3RO<br />
of NIFP/IFZ<br />
Ambulante zorg Zvw<br />
(*3)<br />
Het Ministerie van<br />
VenJ bekostigt alle zorg<br />
waar de strafrechte-<br />
lijke titel, toe<br />
noodzaakt, ook<br />
bestaande. Deze zorg<br />
indiceert de 3RO<br />
N.B. Dit schema geldt niet voor tbs-gestelden en gedetineerden.<br />
Geen zorgtraject<br />
voorafgaand aan<br />
titel<br />
Strafrechtelijke titel<br />
bepaalt forensische<br />
zorg. Indicatiestelling<br />
door: 3RO, NIFP/IFZ of<br />
*1: In de AWBZ betekent dit zorg op basis van een indicatiebesluit van het CIZ voor zorg met verblijf (ZZP GGZ B, ZZP GGZ C, ZZP VG, LVG,<br />
ZZP SGLVG) of extramurale zorg.<br />
*2: Dit betekent in de Zvw opname in een psychiatrisch instelling met behandeling gedurende de eerste 365 dagen.<br />
*3: Dit betekent in de Zvw ambulante GGz behandeling.<br />
PMO<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 139
140 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Bijlage 4. Beleidskader plaatsing<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 141
142 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Inleiding<br />
Met de ontwikkeling en de invoering van een nieuw forensisch zorgstelsel, wordt de forensische zorg<br />
beter ingebed in de doeleinden van het strafrechtsysteem. De kaders van dit nieuwe stelsel zijn<br />
neergelegd in het wetsvoorstel forensische zorg.<br />
Het stelsel komt tegemoet aan de kabinetsdoelstelling- Veiligheid, stabiliteit en respect- in haar beoogde<br />
bijdrage aan de daling van de recidive met 10% punt. Dit doel wordt bereikt door:<br />
1. Voldoende forensische zorg capaciteit.<br />
2. De juiste patiënt op de juiste plek.<br />
3. Kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving.<br />
4. Goede aansluiting van de forensische en de curatieve zorg.<br />
Onderdeel van het stelsel is de ontwikkeling van een uniforme werkwijze voor de plaatsing van<br />
justitiabelen met een forensische zorgbehoefte bij zorgaanbod, waardoor de plaatsing van de juiste<br />
patiënt op de juiste plek gerealiseerd wordt. Hiermee wordt de verkeerde bedden problematiek<br />
opgelost. De uniforme werkwijze zal leiden tot: Een optimale match tussen zorgvraag en zorgaanbod<br />
op individueel niveau voor justitiabelen met een forensische zorgbehoefte, gebaseerd op de gestelde<br />
indicatie.<br />
Leeswijzer<br />
In het eerste hoofdstuk wordt het doel van het beleidskader toegelicht, worden de relevante uitgangspunten<br />
uit het wetsvoorstel forensische zorg beschreven en zijn de definities ten aanzien van plaatsing<br />
en de randvoorwaarden voor het plaatsingskader geformuleerd. Het tweede hoofdstuk beschrijft<br />
de inhoudelijke criteria waaraan de plaatsing moet voldoen: passendheid, bereikbaarheid, tijdigheid<br />
en optimale match. De kwaliteitseisen aan het plaatsingsproces wordt toegelicht in hoofdstuk drie,<br />
waarna in hoofdstuk vier de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling staat beschreven.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 143
144 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
1. Achtergronden beleidskader plaatsing<br />
1.1 Doel beleidskader plaatsing<br />
In het beleidskader worden de uitgangspunten van de wet forensische zorg en de Memorie van<br />
Toelichting nader ingevuld. Met het beleidskader wordt vastgelegd welke overwegingen tijdens het<br />
proces van plaatsing worden gemaakt. Dat dient op objectieve wijze te gebeuren op basis van<br />
herleidbare criteria en procedures onder de verantwoordelijkheid van DForZo en met een duidelijke<br />
verdeling van rollen ten opzichte van andere organisaties. Door het beleidskader wordt duidelijkheid<br />
en transparantie gecreëerd voor de betrokken partijen en wordt het mogelijk tot een optimale match<br />
te komen op individueel niveau.<br />
Het beleidskader bestaat uit de criteria waaraan de plaatsing 1) inhoudelijk en 2) procesmatig moeten<br />
voldoen. Daarnaast zijn de processtappen beschreven en is een heldere rol- en verantwoordelijkheidsverdeling<br />
ten aanzien van de plaatsing opgenomen. Deze kaders worden periodiek geëvalueerd en zijn<br />
hiermee aan verandering onderhevig. Er is daardoor geen sprake van een statisch beleid.<br />
1.2 Uitgangspunt: Wetsvoorstel FZ<br />
Het wetsvoorstel forensische zorg is het uitgangspunt voor het beleidskader plaatsing forensische<br />
zorg. Onderstaand worden de passages over plaatsing kort toegelicht:<br />
Juiste patiënt op juiste plek<br />
Het nieuwe stelsel heeft onder meer als doel de juiste patiënt op het juiste plek te krijgen. <strong>Zorg</strong><br />
passend bij de stoornis van de justitiabele is essentieel voor het welslagen van de behandeling en dus<br />
vermindering van de recidive. Daarom is de adequate toeleiding naar juiste forensische zorg één van<br />
de pijlers van het nieuwe stelsel (Memorie van Toelichting).<br />
In het wetsvoorstel is nader bepaald dat het zorgaanbod waar de patiënt geplaatst wordt aansluit op<br />
de indicatiestelling (zorg- en beveiligingsbehoefte) en bij de plaatsing rekening wordt gehouden met<br />
de specifieke problematiek van de forensische patiënt.<br />
Artikel 6.1<br />
1. De plaatsing van forensische patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt door of vanwege Onze<br />
Minister, op basis van een gedagtekend besluit. Onze Minister neemt het besluit bedoeld in de<br />
eerste volzin slechts nadat hij zich een indicatie heeft doen overleggen.<br />
Artikel 6.2<br />
1. Bij de plaatsing bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, worden in ieder geval in de overwegingen<br />
betrokken:<br />
a. de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de forensische<br />
patiënt voor de veiligheid van anderen dan de forensische patiënt of de algemene veiligheid van<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 145
personen of goederen stelt;<br />
b. de eisen die de behandeling van de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateer<br />
de psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt.<br />
Memorie van Toelichting:<br />
Het contract met de zorgaanbieders, de justitiële titel, de diagnose en de indicatie, vormen de basis<br />
voor de plaatsing. De plaatsing geschiedt onder verantwoordelijkheid van de Directie <strong>Forensische</strong><br />
<strong>Zorg</strong>. Per 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor de plaatsing van mensen met een<br />
strafrechtelijke titel die geestelijke gezondheidszorg (waaronder verslavingszorg) of verstandelijk<br />
gehandicaptenzorg behoeven, bij de Minister van Justitie. De nieuw gevormde Directie <strong>Forensische</strong><br />
<strong>Zorg</strong> (DForZo) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), oefent deze bevoegdheid namens de Minister<br />
van Justitie uit.<br />
De algemene plaatsingbevoegdheid van de Minister van Justitie krijgt een plek in artikel 6.1, eerste lid.<br />
In het tweede lid van dit artikel is vastgelegd dat bij de private instellingen, de contracten moeten<br />
voorzien in de verlening van zorg aan de categorie van forensische patiënten waar de te plaatsen<br />
forensische patiënt onder valt. Er wordt niet geplaatst als er geen contractsrelatie met de zorgaanbieder<br />
bestaat. Teneinde een voortvarende aanpak van de behandeling te bewerkstelligen is vastgelegd<br />
(derde lid) dat de Minister van Justitie zo spoedig mogelijk een advies geeft over de uitspraak of de<br />
beslissing, de eventuele gestelde voorwaarden en de wijze waarop het toezicht op de forensische<br />
patiënt moet worden uitgeoefend. Om de opname, als ultimum remedium, te kunnen afdwingen is<br />
een boetebepaling opgenomen. De Minister van Justitie kan een boete opleggen, indien de instelling<br />
niet aan de verplichting tot opname en behandeling voldoet.<br />
Artikel 6.1<br />
1. De plaatsing van forensische patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt door of vanwege Onze<br />
Minister, op basis van een gedagtekend besluit. Onze Minister neemt het besluit bedoeld in de<br />
eerste volzin slechts nadat hij zich een indicatie heeft doen overleggen.<br />
2. Onze Minister informeert de zorgaanbieder schriftelijk en onverwijld na de beslissing bedoeld in<br />
het eerste lid, over de uit te voeren uitspraak of beslissing, de eventuele gestelde voorwaarden en de<br />
wijze waarop het toezicht wordt vormgegeven.<br />
3. Na plaatsing van de forensische patiënt is de zorgaanbieder verplicht om de geïndiceerde zorg en<br />
beveiliging te bieden. De instelling is verplicht de forensische patiënt op te nemen en te<br />
behandelen.<br />
4. Onze Minister kan de zorgaanbieder een bestuurlijke boete opleggen, indien de zorgaanbieder niet<br />
voldoet aan de verplichting tot opneming en behandeling bedoeld in het derde lid.<br />
In artikel 6.1 lid 1 en 2 is de eis van het plaatsingsbesluit opgenomen. Door het gebruik van een<br />
plaatsingsbesluit wordt het resultaat van het plaatsingsproces uniform gemaakt en krijgt de plaatsing<br />
een juridische basis.<br />
146 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Eén van de doelstellingen van dit wetsvoorstel is de uniformering van het plaatsingsbeleid. Groot<br />
belang wordt gehecht aan een inzichtelijk en efficiënt plaatsingsproces. Met het wetsvoorstel wordt<br />
beoogd een betere doorstroom te realiseren van forensische patiënten met een strafrechtelijke titel<br />
binnen de forensische zorg. (MvT)<br />
1.3 Achtergrond: strafrechtelijke titels<br />
Overzicht 21 strafrechtelijke titels:<br />
1. Niet toerekeningsvatbaar (art. 37 lid 1 Sr)<br />
2. TBS met dwangverpleging (art. 37a Sr)<br />
3. Overplaatsing vanuit TBS-kliniek (art. 14 Bvt)<br />
4. Plaatsing ter observatie (art. 13 Bvt)<br />
5. TBS met proefverlof (art. 51 Bvt)<br />
6. Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr)<br />
7. TBS met voorwaarden (art. 38a Sr)<br />
8. Voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr)<br />
9. Sepot met voorwaarden (art. 167/ 244 lid 3 Sv)<br />
10. Schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv)<br />
11. Voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv)<br />
12. Plaatsing t.b.v. pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv)<br />
13. Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis van een gedetineerde met toepassing van artikel 15 lid 5<br />
van de Pbw 7<br />
14. Overbrenging van een gedetineerde op basis van artikel 43 lid 3 van de Pbw 8<br />
15. ISD met voorwaarden (art. 38p lid 5 Sr)<br />
16. ISD (art. 38 m Sr)<br />
17. Penitentiair programma met zorg (art. 15 lid 2 Pbw)<br />
18. Interne overplaatsing op zorgafdeling in het gevangeniswezen<br />
19. Poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen<br />
20. Voorwaardelijke Invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr)<br />
21. Strafbeschikking met aanwijzingen (art. 257a lid 3 Sv)<br />
Daarnaast is er een 22e forensische zorg titel, welke een bekostigingsgrondslag is. Dat is een voorgenomen<br />
indicatiestelling (voor ambulante zorg).<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 147
1.4 Definities<br />
<strong>Forensische</strong> zorg: <strong>Zorg</strong> als omschreven bij of krachtens de <strong>Zorg</strong>verzekeringswet en de Algemene Wet<br />
Bijzondere Ziektekosten, die<br />
1°. wordt verleend in verband met een psychische stoornis, verslaving of geestelijke beperking,<br />
2°. is aan te merken als een interventie bestaande uit een vorm van verzorging, bejegening, behandeling,<br />
waaronder mede begrepen opname, begeleiding, waaronder mede begrepen verblijf, of<br />
beveiliging, en<br />
3°. al dan niet als een voorwaarde, onderdeel uitmaakt van een straf, een maatregel, of van de ten<br />
uitvoerlegging van een straf of maatregel, met uitzondering van een straf of maatregel bedoeld in Titel<br />
VIII A van het Wetboek van Strafrecht; (artikel 1.1_1b WFZ):<br />
Klinische zorg: <strong>Zorg</strong> die binnen de muren van een instelling verleend wordt (intramuraal). De patiënt<br />
wordt opgenomen in de instelling (en zal hier ook meerdere nachten verblijven).<br />
Ambulante zorg: <strong>Zorg</strong> die niet in een instelling verleend wordt. Er vindt geen opname plaats, de patiënt<br />
verplaatst zicht naar de zorgaanbieder voor de behandeling. Andersom is ook een mogelijkheid, de<br />
zorgaanbieder verplaatst zich dan naar de patiënt voor de behandeling (bijvoorbeeld hiervan is<br />
ambulante behandeling in de PI).<br />
Plaatsingsproces: Proces dat start na het afgeven van een indicatie forensische zorg door de bevoegde<br />
indicatiesteller en dat eindigt met de start van de zorg na het afgeven van een plaatsingsbesluit aan de<br />
zorgaanbieder.<br />
Indicatiestelling: Een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend rapport van deskundigen,<br />
opgesteld op basis van onderzoek van de verdachte, veroordeelde of gedetineerde, waarin de forensische<br />
zorgbehoefte en het noodzakelijke beveiligingsniveau is opgenomen (artikel 1.1_1d WFZ).<br />
<strong>Zorg</strong>toeleiding: onderdeel van het plaatsingsproces omvat het bezorgen van de patiënt bij een<br />
zorgaanbieder.<br />
Matching: onderdeel van het plaatsingsproces. Het combineren van zorgvraag en zorgaanbod op basis<br />
van de indicatie, aan de hand van vastgestelde harde en zachte criteria en beargmenteerde overwegingen<br />
door de plaatser.<br />
Plaatsingsbesluit: Een gedagtekend besluit door of vanwege Onze Minister, op basis waarvan de<br />
plaatsing van forensische patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt. (artikel 6.1_1 WFZ)<br />
Reclassering: met de reclassering wordt bedoeld de drie reclasseringsorganisaties: het leger des heils,<br />
jeugdzorg en reclassering, de stichting verslavingsreclassering ggz en reclassering Nederland.<br />
Optimale Match: de plaatsing voldoet aan alle vastgestelde criteria in het beleidskader<br />
148 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Second Best plaatsing: een optimale match is niet mogelijk, de zorgaanbieder van tweede keuze wordt<br />
gekozen om patiënt definitief te plaatsen.<br />
Overbruggingszorg: een optimale match is niet tijdelijk mogelijk, een andere zorgaanbieder wordt<br />
gekozen om patiënt tijdelijk te plaatsen.<br />
1.5 Randvoorwaarden<br />
Het plaatsingbeleid is gebonden aan een aantal randvoorwaarden:<br />
• Er kan slechts worden gekomen tot een optimale match, wanneer het zorgaanbod voldoende<br />
inzichtelijk is gemaakt.<br />
• Er kan slechts worden gekomen tot een optimale match, wanneer de relevante informatie voor de<br />
plaatsende instantie beschikbaar wordt, zoals inzicht in de wachtlijsten van de zorgaanbieder.<br />
• Het efficiënt inrichten van het totale plaatsingsproces draagt bij aan de tijdigheid van de zorg. De<br />
keten van het plaatsingsproces wordt onderzocht en aangepast.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 149
150 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
2. Inhoudelijke criteria plaatsing<br />
Aan de plaatsing worden verschillende eisen gesteld. De plaatsing moet inhoudelijk aan de volgende<br />
criteria voldoen, om te kunnen spreken van een succesvolle plaatsing: passend, tijdig en bereikbaar.<br />
2.1 Passendheid<br />
Het nieuwe stelsel heeft onder meer als doel de juiste patiënt op het juiste plek te krijgen, hiervoor is<br />
een bij de zorgvraag passende zorg en een passend beveiligingsniveau van groot belang. Zoals reeds<br />
benoemd in de visie op plaatsing en het programma van eisen (DForZo) is passende zorg een van de<br />
belangrijkste kernprincipes bij het plaatsen.<br />
Harde Criteria<br />
Uit de indicatiestelling komt een aantal ‘harde’ criteria voort die de plaatser moet meenemen in zijn<br />
match. De indicatiestelling is daarmee leidend. De in het format ‘indicatiestelling klinische zorg’<br />
opgenomen criteria voor matching (matching: “JA”) zijn de harde criteria voor de plaatsingskeuze.<br />
Voor klinische zorg gelden onderstaande criteria:<br />
• Geslacht patiënt<br />
• Locatie (arrondissement)<br />
• DB(B)C-Hoofdgroep<br />
- Stoornissen in de kindertijd<br />
- Schizofrenie en andere psychotische stoornissen<br />
- Problemen in verband met misbruik of verwaarlozing<br />
- Restgroep diagnoses<br />
- Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen<br />
- Stoornissen in de impulsbeheersing<br />
- Aan een middel gebonden stoornissen<br />
- Persoonlijkheidsstoornissen<br />
• Verstandelijke vermogens patiënt (indien bekend)<br />
• Verslaving evt. in combinatie met bijkomende problematiek (AS I/AS II)<br />
• Wel/geen zedenproblematiek aanwezig bij patiënt (indien bekend)<br />
• Klinisch/beschermd wonen/ambulant<br />
• Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling<br />
• Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit)<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 151
Voor plaatsingen naar ambulante zorg of beschermd wonen geldt:<br />
• Geslacht patiënt<br />
• Locatie (arrondissement)<br />
• Dominante zorgvraag<br />
• Bijkomende problematiek<br />
- Verstandelijke vermogens patiënt<br />
- Verslaving<br />
- Psychiatrie<br />
- aard huidige delict<br />
- diagnostiek, Beschermd Wonen (licht/intensief ), Begeleiding en behandeling, Dagbesteding.<br />
- Outreachende zorg/ bemoeizorg (ACT).<br />
Ten aanzien van de harde criteria zullen door de Directie <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> afspraken gemaakt worden<br />
met zorgaanbieders. Deze criteria zullen ook in Ifzo worden opgenomen. De matching op basis van<br />
harde criteria leidt tot een prioritering van de zorgaanbieders.<br />
Zachte criteria<br />
Naast deze harde criteria neemt de plaatser ‘zachte’ criteria mee in zijn overwegingen om de passendheid<br />
van zorg te bepalen. Deze zachte criteria behelzen:<br />
• Duur van de titel en het vervolgtraject; De duur van de titel kan invloed hebben op de keuze voor<br />
het zorgaanbod. De plaatser houdt hiermee rekening: het zorgprogramma kan worden doorlopen<br />
binnen de termijn van de titel, of de zorg kan doorgaan na het eindigen van de titel (continuiteit<br />
van zorg). Bij dit vervolgtraject na einde titel kan het ene zorgaanbod beter passen dan het ander. Zo<br />
is het bv. een voordeel als het vervolgtraject door dezelfde zorgaanbieder kan worden verzorgd, of<br />
door een zorgaanbieder in de nabijheid.<br />
• Behandelprogramma; Om tot de optimale match te komen heeft de plaatser inzicht nodig in de<br />
kenmerken/specificaties van de verschillende behandelprogramma’s en contracten die Justitie heeft<br />
afgesloten, om deze informatie zodoende mee te nemen in de keuze. Hiervoor geldt dat het<br />
zorgaanbod nog nader gespecificeerd moet worden voor de plaatser (op termijn zal dat moeten<br />
worden opgenomen in IFZO).<br />
• Leefgebieden uit Risc/criminogene factoren 109 ; Bij de ambulante trajecten worden deze factoren<br />
meegenomen in de afweging voor de plaatsing. Er wordt nog nader bepaald in hoeverre deze<br />
factoren als harde criteria worden opgenomen in de indicatiestelling of dat de problemen die<br />
voortvloeien uit de criminogene factoren meewegen in de zachte criteria.<br />
• Eerdere behandelervaringen; Het is goed mogelijk dat de patiënt eerdere ervaringen heeft met een<br />
zorgaanbieder of een zorgprogramma. Deze ervaringen kunnen zowel positief als negatief zijn. In<br />
de indicatiestelling worden eerdere behandelpoging en ervaring opgenomen als vrij tekstveld.<br />
Hiermee wordt door de plaatser rekening gehouden in zijn afweging. De plaatser kan op deze wijze<br />
dan ook rekening houden met de wens van de patiënt op dit punt.<br />
• Cultuur/identiteit van patiënt; De plaatser kan rekening houden met de identiteit of geloofsovertuiging<br />
van de patiënt bij de keuze voor een zorginstelling/programma.<br />
109 Alleen bij ambulant<br />
152 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
• Behandelmilieu zorgaanbieder; De plaatser kan rekening houden met het behandelmilieu van een<br />
zorginstelling/programma. Zo kan een zorginstelling waar structuur centraal staat beter passen bij<br />
de ene patiënt en minder goed bij een andere patiënt.<br />
• Motivatie patiënt; Bij voorwaardelijke sancties is de motivatie van de patiënt een vereiste. Het gaat<br />
er in de kern om of een verdachte de voorwaardelijke sanctie wil ondergaan. De plaatser probeert<br />
rekening met de motivatie te houden van de patiënt in de keuze van een kliniek en maakt afspraken<br />
met de kliniek als twijfel over de motivatie bestaat. Motivatie van de patiënt kan ook een onderdeel<br />
van de behandeling zijn.<br />
• Somatische aandoening en fysieke beperkingen patiënt (bijv. NAH, auditieve/visuele beperking,<br />
rolstoel); De keuze voor de instelling kan mede bepaald worden door de aanwezigheid van bepaaldde<br />
voorzieningen.<br />
• Wensen zorgaanbieder; De zorgaanbieder kan specifieke wensen ten aanzien van bepaalde specialisaties<br />
kenbaar maken. Indien overeenstemming met DForZo is bereikt kan de zorgaanbieder zich<br />
hierop beroepen wanneer het geval zich voor doet. Zo kan een patiënt wegens overwegingen van<br />
veiligheid niet passen binnen de groep.<br />
• Bijzondere omstandigheden;<br />
- Het kan voorkomen dat een slachtoffer of mededader verblijft in de zorginstelling van voorkeur.<br />
- Ook de nabijheid van de zorginstelling bij het woon-, werk- of leefadres van het slachtoffer van<br />
justitiabele weegt mee in het al dan niet plaatsen van patiënt bij zorginstelling van voorkeur.<br />
Concluderend: de match moet voldoen aan de harde criteria en de plaatser neemt in zijn overweging<br />
zachte criteria mee. De plaatser maakt inzichtelijk welke criteria een grote(re) rol heeft gespeeld bij<br />
het bepalen van de passendheid van de zorg en waarom, teneinde een transparant en toetsbaar proces<br />
te krijgen.<br />
2.2 Bereikbaarheid<br />
Voor de effectiviteit van de zorg kan de locatie/bereikbaarheid van die zorg van groot belang zijn. Zo is<br />
nabijheid in veel gevallen wenselijk, maar kan het uit de sociale omgeving halen van de patiënt in het<br />
belang van een justitiabele of de maatschappij zijn. Het al dan niet weghalen uit de sociale omgeving<br />
wordt opgenomen in de indicatiestelling en deze informatie vormt uitgangspunt voor de plaatsing.<br />
Voor alle zorgvormen is regionaal plaatsen het uitgangspunt. Bereikbaarheid speelt een steeds grotere<br />
rol bij de afweging bij plaatsing naarmate het beveiligingsniveau omlaag gaat. Bij klinisch speelt het<br />
een kleine rol (bij FPK zelfs marginaal), bij GW idem. Voor ambulante trajecten en begeleid wonen<br />
geldt dat het zeer in de nabijheid van zijn sociale omgeving dient te zijn.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 153
2.2.1 Bereikbaarheid klinische zorg<br />
De bereikbaarheid van de zorg is bij de klinische trajecten minder relevant. De zorgvraag (passendheid<br />
zorg) is uitgangspunt en gaat voor bereikbaarheid. De bereikbaarheid is wel van belang voor het<br />
voor- en natraject van de zorg.<br />
Wat zijn de uitgangspunten bij de te maken afweging:<br />
Instellingen met een hoog beveiligingsniveau (FPK’s) hebben een landelijke functie en bereikbaarheid<br />
speelt hierin een marginale rol. Patiënten worden in beginsel geplaatst in eigen hofressort. Bij gebrek<br />
aan plaatsingsmogelijkheden kan naar een aangrenzend hofressort uitgeweken worden.<br />
Voor de instellingen met een gemiddeld beveiligingsniveau (FPA’s) speelt bereikbaarheid een grotere<br />
rol. Bij de match wordt rekening gehouden met de locatie van de instelling en geldt het regionaal<br />
plaatsen als uitgangspunt: Plaatsing gebeurt zo dichtbij woonplaats als mogelijk of binnen het<br />
ressort. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt in eerste instantie gekeken naar aanbod binnen het<br />
aangrenzende ressort.<br />
Wanneer er geen woonplaats bekend is, wordt als plaatsingsregio als regio aangehouden waarmee de<br />
patiënt de meeste binding heeft.<br />
2.2.2 Bereikbaarheid ambulante zorg/beschermd wonen<br />
Voor de ambulante trajecten is bereikbaarheid van zeer groot belang. De groep patiënten die het<br />
betreft behelst een kwetsbare doelgroep met beperkte financiele middelen. Om de kwetsbaarheid te<br />
ondersteunen is het belangrijk dat de reïntegratie van de patiënt mogelijk is en dus in de buurt van<br />
zijn sociale omgeving dient te blijven. Plaatsen bij zorgaanbod ‘in de buurt’ vergroot de slagingskans<br />
van de behandeling. Ook wordt de patiënt dan zo min mogelijk gehinderd door obstakels die de<br />
behandeling in de weg kunnen staan of de drop-out kans kunnen vergroten. De ‘buurt’ is bekend voor<br />
de patiënt en lange reistijden en (hoge) reiskosten worden voor de patiënt voorkomen.<br />
Als maatstaf voor bereikbaarheid wordt de reistijd gehanteerd (niet afstand). Dit komt mede omdat de<br />
tijdsinvestering de mate van drop-out bepaald en daarnaast het openbaar vervoer vaker gebruikt<br />
wordt door patiënten (waarbij afstand en reistijd nogal kunnen afwijken).<br />
Wat zijn de uitgangspunten bij de te maken afweging:<br />
• De patiënt wordt geplaatst binnen het arrondissement waar de zaak van de onder de Rechtbank is.<br />
• Daarbinnen wordt onderstaande nadere specificatie gehanteerd:<br />
- ambulante dagbehandeling: max 30-45 minuten reistijd.<br />
- ambulante behandeling (één of enkele malen per week) max. 1 uur.<br />
- beschermd wonen: in het arrondisement.<br />
• Het is mogelijk dat er moet worden afgeweken van het arrondissement:<br />
- contra-indicatie; cliënt moet uit huidige sociale omgeving gehaald worden<br />
- contra-indicatie; cliënt heeft positieve ervaring met eerdere zorgplek, cliënt moet/wil naar andere<br />
- sociale omgeving om moverende redenen.<br />
154 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
• Indien de gewenste bereikbaarheid niet kan worden gehaald:<br />
- iets inleveren op de bereikbaarheid (goede inschatting van mogelijkheden door plaatser nodig)<br />
2.2.3 Bereikbaarheid Gevangeniswezen<br />
Het uitgangspunt binnen het gevangeniswezen, in lijn met Modernisering GW, is het plaatsen binnen<br />
de eigen regio. Een persoonsgerichte benadering van de gedetineerden en dus vegroting van de<br />
reïntegratie mogelijkheden en verruiming van de mogelijkheden tot bezoek passen daarin. Ervan<br />
uitgaande dat een patiënt al zoveel mogelijk in zijn regio is geplaatst is het daarmee logisch om in<br />
dezelfde regio te zoeken naar behandelaanbod. Bovenstaande algemene toelichting op de criteria<br />
bereikbaarheid klinisch en ambulant zijn daarbinnen op dezelfde manier van toepassing op plaatsingen<br />
vanuit het GW.<br />
Bij uitplaatsingen naar de GGZ speelt bereikbaarheid in principe een marginale rol net zoals voor<br />
FPK’s. Met zorgaanbieders zijn daarbij specifieke contracten afgesloten voor deze patiënten.<br />
Bijvoorbeeld: een gedetineerde uit Friesland zou geprioriteerd naar Lentis uit Groningen kunnen in<br />
plaats van GGZ Friesland.<br />
2.3 Tijdigheid en intaketraject<br />
Bij tijdigheid wordt gedoeld op de gewenste termijn waarbinnen de zorg start. Voor de effectiviteit en<br />
slagingskans van de zorg is het van groot belang dat tijdig wordt gestart met de zorg. De patiënt komt<br />
ook niet ‘op straat te staan’ wanneer de zorg tijdig beschikbaar is. Bij de plaatsing wil je daarom weten<br />
of een instelling waar je een justitiabele naar toe wilt leiden capaciteit beschikbaar heeft en binnen<br />
welke termijn de zorg kan starten. Het gaat bij capaciteit zowel om de fysieke beschikbare capaciteit<br />
als de beschikbare capaciteit op basis van het afgesloten contract.<br />
De rechter vraagt vaak als voorwaarde bij de ten uitvoerlegging om plaatsing binnen een bepaalde<br />
termijn en wil dus vaak weten of de benodigde zorg ook beschikbaar is. De rechter moet er in de<br />
gewenste situatie op kunnen vertrouwen dat de patiënt tijdig geplaatst kan worden bij passend<br />
aanbod. De rechter hoeft dan niet in het vonnis op te nemen waar de patiënt geplaatst moet worden<br />
en slechts aan te geven of het klinisch, ambulant en/of begeleid wonen betreft. Hierin moet het<br />
nieuwe stelsel in voorzien. Dit kan worden gerealiseerd door het opstellen van normen en het<br />
transparant maken van het plaatsingsproces.<br />
In de visie op plaatsing (van DForZo) is opgenomen: Voor de duur van de wachttijd tussen het afgeven<br />
van het plaatsingsbesluit en de start van de zorg geldt dat deze zo kort mogelijk is. Daarbij worden<br />
normen opgesteld voor de maximale wachtduur. Deze worden op maat gesneden, gespecificeerd naar<br />
strafrechtelijke titel, beveiligingsnoodzaak en de mate van acuutheid.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 155
2.3.1 Tijdigheid: Normering<br />
Uitgangspunt bij tijdigheid is directe plaatsing vanuit detentie/voorlopige hechtenis of na vonnis<br />
(onvoorwaardelijke sancties). Mocht directe plaatsing niet mogelijk zijn dan moet de patiënt binnen<br />
een bepaalde maximale periode geplaatst kunnen worden (maximale wachttijd). Bij de voorwaardelijke<br />
kaders moet de zorg altijd aansluiten op detentie.<br />
Onder de maximale wachttijd wordt verstaan: de periode tussen het eerste contactmoment in het<br />
kader van de plaatsing met de zorgaanbieder (na de indicatiestelling) en de start van de behandeling.<br />
Ten aanzien van deze maximale wachttijd zijn normen opgesteld. Bij de normstelling is de strafrechtelijke<br />
titel leidend en wordt rekening gehouden met de zorgsoort en met reguliere dan wel crisis/<br />
versnelde procedures. De gewenste toekomstige situatie is het uitgangspunt geweest.<br />
In bijlage is een overzicht opgenomen van normen naar strafrechtelijke titel.<br />
Het is complex voor de zorgaanbieders om aan te geven wanneer precies kan worden gestart met de<br />
behandeling (klinische zorg). Deze informatie is voor de plaatser wel essentieel om een keuze te<br />
kunnen maken en om eventueel over te gaan tot een second best plaatsing of overbruggingszorg. De<br />
aanbieder moet aangeven wanneer de verwachte opnamedatum is. Er zal worden gewerkt met een<br />
bandbreedte tussen de verwachte opnamedatum en de daadwerkelijk gerealiseerde opnamedatum,<br />
als prestatie-indicator. Hierop zal gemonitoord worden in het automatiseringssysteem.<br />
Bij de ambulante zorgaanbieders is er nauwelijks wachtlijstproblematiek. De zorg start onmiddellijk.<br />
Het intaketraject en het zorgtraject lopen in de praktijk parallel aan elkaar. Er wordt gestart met de<br />
zorg, hoewel de intake nog moet worden uitgevoerd. Dit is mogelijk omdat slechts in enkele gevallen<br />
sprake is van een mismatch (ongeveer 3-5%) en de patiënt dus slechts in uitzondering bij een andere<br />
aanbieder geplaatst moet worden. Met de komst van IFZO zal dit percentage nog lager worden.<br />
2.3.2 Intaketraject klinische zorg<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders hebben de mogelijkheid om een intakegesprek te houden met de patiënt. De intake is<br />
niet bedoeld om de indicatiestelling te toetsen. Wanneer er echter geen sprake is van een optimale<br />
match (maar second best), kan een meer inhoudelijke toets ten aanzien van de plaatsing plaatsvinden.<br />
De intake wordt verder gebruikt als eerste behandelcontact. Ten eerste om kennis te maken met de<br />
patiënt om te kunnen bepalen op welke afdeling/in welke groep de patiënt het beste zou passen.<br />
Daarnaast levert het de gelegenheid de behandelmotivatie te bespreken, afspraken met de patiënt te<br />
maken en voorlichting te geven over bijv. de instelling, de behandeling en het vrijhedenbeleid. De<br />
intake kan een eerste aanzet zijn voor het behandelplan en het te volgen behandeltraject. Op basis van<br />
de intake kan de zorgaanbieder bepalen hoe lang de wachttijd is tot de patiënt opgenomen kan<br />
worden of dat overbruggingszorg of andere zorg nodig is. Bij voorwaardelijke straffen moet de<br />
zorgaanbieder invulling geven aan deze voorwaarden. Zij gaat hierover in gesprek met de patiënt<br />
tijdens de intake. Verder heeft de aanbieder de vrijheid de intake verder in te vullen en vorm te geven.<br />
156 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Voor de intake wordt de volgende normering aangehouden, waarbij zoveel mogelijk rekening is<br />
gehouden met het totale proces van 13 weken (aanhouding – zitting):<br />
Norm: De intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, maar er is uiterlijk binnen 15 werkdagen een intake<br />
uitgevoerd,duidelijkheid (een besluit) over de opname (wel of niet, en welke soort zorg) en over de<br />
verwachte opnamedatum, tenzij de zittingsdatum eerder ligt. Mocht dit het geval zijn, dan zullen<br />
partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. Voor TBS met dwang is<br />
van toepassing dat binnen 30 werkdagen de patiënt moet zijn opgenomen.<br />
2.3.3 Intaketraject ambulante zorg/beschermd wonen<br />
Voor de ambulante trajecten ligt de nadruk bij de intake op de inhoudelijke zorgvraag, mede door de<br />
grote diversiteit aan mogelijkheden (zorgmodules). Er wordt een zorgindicatie gedaan voor het<br />
behandeltraject. (Dat is geen herindicatie, maar nodig voor het verdere behandeltraject.) Hoewel de<br />
behandeling en de intake verschillende (opeenvolgende) trajecten zijn, starten deze in de praktijk<br />
veelal gelijktijdig. Er vind zoveel mogelijk een snelle 1e screening plaats om een mismatch te bepalen.<br />
Norm: Intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk na 6-8 weken start de behandeling. Bij<br />
zorgaanbieders bestaan verschillende procedures t.a.v. de intake. De termijnen liggen tussen: 4-6<br />
weken uitvoering intake. Het lijkt wel haalbaar om binnen twee weken aan te geven (op basis van<br />
dossier onderzoek) of de ambulante behandeling mogelijk is, zodat de officier dat kan meenemen in<br />
zijn vordering bij zaken in voorarrest of schorsing. Als norm wordt gesteld: binnen 2 weken is<br />
duidelijk of een ambulant traject mogelijk is.<br />
Bij Begeleid wonen kan een intake vrij snel plaats vinden, doch binnen 2 á 3 weken kan dit zeker<br />
geschieden.<br />
2.3.4 Opnameplicht<br />
In de wet FZ is een opnameplicht opgenomen voor de zorgaanbieders. De opnameplicht moet worden<br />
gezien als een stok achter de deur in ‘noodsituaties’. De opnameplicht wordt gerelateerd aan de<br />
afspraken met DForZo inkoop; bv specificaties van het zorgaanbod die zijn opgenomen in het<br />
contract. De weigering van patiënten is mogelijk indien het niet past binnen de plaatsingsafspraken<br />
en legitieme redenen (mededader aanwezig).<br />
Bij de ambulante trajecten wordt gesproken van behandelplicht.<br />
2.3.5 Afwijzingsgronden<br />
Een aantal gronden zijn gedefineerd als legitieme redenen van een zorgaanbieder om geen zorg te<br />
bieden aan een voorgedragen justitiabele.<br />
Deze redenen zijn onder te verdelen in drie hoofdgroepen. De hoofdgroepen en toelichting zijn<br />
hieronder opgenomen.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 157
Afwijzing hoofdgroepen:<br />
1. betwisten indicatiestelling<br />
2. zachte criteria<br />
3. past niet binnen capaciteit<br />
Ad 1<br />
• <strong>Zorg</strong>aanbieder oneens met inschatting verblijfssoort<br />
• <strong>Zorg</strong>aanbieder oneens met inschatting problematiek<br />
Ad 2<br />
• Duur van de titel/vervolgtraject<br />
• Behandelprogramma<br />
• Criminogene factoren<br />
• Eerdere behandelervaringen<br />
• Cultuur/identiteit<br />
• Behandelmilieu zorgaanbieder<br />
• Motivatie justitiabele<br />
• Somatische aandoening en fysieke beperkingen justitiabele<br />
• Slachtoffer in nabijheid zorgaanbieder<br />
• Bijzondere omstandigheden<br />
Ad 3<br />
• <strong>Zorg</strong>aanbieder heeft te lange wachtlijst<br />
• <strong>Zorg</strong>aanbieder heeft geen plek vanwege productieafspraken<br />
• <strong>Zorg</strong>aanbieder heeft specifieke plaatsingsafspraken in contract (zeden etc, zie matrix)<br />
Daarnaast zijn een aantal reden die niet legitiem worden geacht om een patiënt af te wijzen voor<br />
opname of bieden van zorg.<br />
• Justitiabele komt niet uit de regio van de zorgaanbieder<br />
• Justitiabele is illegaal<br />
• Justitiabele heeft geen identiteitsbewijs<br />
• Justitiabele is niet gemotiveerd voor behandeling<br />
• Justitiabele ontkent het indexdelict<br />
• Het juridisch kader/ de duur van de maatregel biedt geen mogelijkheden voor behandeling.<br />
2.4 Optimale match<br />
Een uniforme werkwijze t.a.v. plaatsing moet leiden tot een optimale match. Onder deze optimale<br />
match verstaan we het voldoen aan de aan plaatsing gestelde eisen: Er wordt voldaan aan 1) de harde<br />
criteria vanuit de indicatiestelling (zie bijlage), 2) het criterium tijdig en 3) het criterium bereikbaar<br />
158 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
(zie bijlage). Deze overweging wordt verfijnd door 4) de aanvullende zachte criteria van passendheid<br />
(zie bijlage) mee te nemen in de overweging.<br />
Met het nieuwe stelsel wordt toegewerkt naar een situatie waarin de optimale match tussen vraag en<br />
aanbod in het grootste gedeelte van de gevallen mogelijk is. Het aanbod zal steeds beter in evenwicht<br />
zijn met de vraag. Het zal echter in gevallen voor blijven komen dat niet aan alle criteria van de<br />
optimale match kan worden voldaan. In die situaties zal worden gekeken naar een second best<br />
oplossing of naar overbruggingszorg (met name FPK’s, SGLGV zorg en zorg gericht op autisme of<br />
zedenproblematiek zijn gebieden waar op dit moment een optimale match vaak niet mogelijk is door<br />
wachtlijstproblematiek).<br />
2.4.1 Second best plaatsing en overbruggingszorg<br />
We spreken van second best plaatsing als de plaatsing niet aan alle criteria van een optimale match<br />
voldoet en er op die 2e keuze definitief wordt geplaatst. De patiënt wordt definitief geplaatst bij een<br />
andere zorgaanbieder of zorgvorm. Er is dan ingeboet op een van de criteria: bereikbaarheid,<br />
passendheid of tijdigheid. Overbruggingszorg is een tijdelijk construct. Voor een maximale periode<br />
van 4 maanden wordt de patiënt opgevangen bij een andere dan de aangewezen zorgaanbieder/<br />
zorgvorm (optimale match), deze overbruggingszorg moet zoveel mogelijk aansluiten op de optimale<br />
match. Dit gebeurt in overleg met de aangewezen zorgaanbieder. Ook tijdens overbruggingszorg is er<br />
sprake van behandeling. Het dient NIET alleen als opsluiting. Het is een noodconstruct omdat de<br />
aangewezen zorgaanbieder tijdelijk (< 4 maanden) geen plaats heeft en moet gezien worden als een<br />
vangnet.<br />
De second best oplossing heeft de voorkeur boven overbruggingszorg. De overbrugging heeft t.o.v. de<br />
second best oplossing de nadelen dat een veranderende omgeving en een ‘knip’ in de behandeling<br />
schadelijk kunnen zijn voor de patiënt, de patiënt heeft veelal behoefte aan structuur, vastigheid en<br />
vooral eenduidigheid van de behandeling. Daarnaast zal de patiënt het behandelklimaat negatief<br />
kunnen beïnvloeden, omdat deze ongemotiveerd kan zijn en een instelling kan hebben van: ‘ik hoor<br />
hier toch niet’. De indivuduele afweging of overbruggingszorg of second best wordt geplaatst, is<br />
vooral gestoeld op de afweging wat het meest in het belang is van de patiënt.<br />
Wanneer zet je overbruggingszorg in?<br />
Uitgangspunt bij plaatsing is een naadloze aansluiting op (voorlopige) hechtenis. Vooral ten aanzien<br />
van klinische plaatsingen en beschermd wonen is dit een issue, omdat de justitiabele een bepaald<br />
beveiligingsniveau nodig heeft en de veiligheid van de samenleving in het geding kan zijn.<br />
Uitgangspunt is daarom dat iemand vanuit detentie direct overgaat in zorg.<br />
Op grond van het beleidskader wordt iemand eerder in second best zorg geplaatst dan in overbruggingszorg.<br />
Leidend bij die afweging is tijdigheid en beveiligingsniveau. Het beveiligingsniveau dient<br />
altijd op geindiceerd niveau te zijn en kan niet neerwaarts worden bijgesteld. Indien dit niet tijdig<br />
aanwezig is, wordt overbruggingszorg geregeld. Indien de zorgbehoefte in relatie tot tijdigheid in het<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 159
geding is, is de voorkeur om zo snel mogelijk bij de second best te plaatsen.<br />
De organisatie die aangewezen is om de plaatsing te verzorgen, is tevens de organisatie die aangewezen<br />
is om dat voor de overbruggingszorg te regelen.<br />
A.<br />
Indien het gaat om een plaatsing vanuit het strafproces dient de zorg te starten nadat het vonnis<br />
onherroepelijk is. De datum van einde VH en start executie is dus cruciaal. Op deze datum dient de<br />
justitiabele de geïndiceerde zorg te ontvangen, óf is er overbruggingszorg geregeld. Van belang is dat<br />
overbruggingszorg wordt geregeld vóór de rechtsgang is afgerond. Indien het klinische GGZ betreft<br />
dan dient het NIFP deze te verzorgen, indien het beschermd wonen is, de 3RO.<br />
B.<br />
Indien iemand vanuit detentie wordt geplaatst, dan is het beveiligingsniveau altijd leidend. Daarover<br />
doet de directeur van de PI een uitspraak. Indien er snel iemand zorg nodig heeft dan is overbruggingszorg<br />
mogelijk in een PPC. Indien iemand naar GGZ kan, dan is tijdige aanvraag voor indicatiestelling<br />
circa 6 weken voordat iemand uit detentie komt. Binnen deze termijn kan een plaatsing,<br />
intake en opname uitgevoerd worden. Het kan voorkomen dat iemand dan vanwege de tijdigheid in<br />
een second best zorg wordt geplaatst. Voor voorwaardelijke invrijheidstelling geldt eenzelfde termijn<br />
vooor aanvraag om een naadloze aansluiting van zorg op detentie te hebben.<br />
Indien mogelijk verdient het de voorkeur om een patiënt langer in detentie (en dus bekende structuur)<br />
te laten zitten, dan om overbruggingszorg te organiseren.<br />
2.4.2 Verantwoordelijkheden matching<br />
Vanwege de gekozen scheiding van rollen (zorgaanbieder richt zich op eigen deskundigheid van<br />
behandelen; plaatser richt zich op zoeken van geschikte behandelplek) is het de verantwoordelijkheid<br />
van de plaatsende instantie om een geschikte en indien nodig een overbruggingsplek, te vinden.<br />
Binnen de wet <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> is Justitie (DForZo) verantwoordelijk voor het plaatsen van patiënten.<br />
De plaatsende organisatie is daarmee primair verantwoordelijk voor de plaatsing bij zowel de<br />
optimale en second best plaatsing als bij overbruggingszorg.<br />
De zorgaanbieder waar de patiënt uiteindelijk (na de overbruggingsperiode) geplaatst gaat worden (1e<br />
keuze) is verantwoordelijk voor de zorginhoudelijke taak en heeft een inspanningsverplichting: het<br />
ziet erop toe dat de geboden zorg tijdens overbrugging aansluit bij de zorg van de definitieve plaatsing<br />
en bewaakt het van overbruggingstraject.<br />
De zorgaanbieder geeft voordat gekozen wordt voor overbruggingszorg of een second best plaatsing<br />
aan wanneer de patiënt kan worden opgenomen.<br />
Op het moment dat wordt afgeweken van de optimale match is er overleg tussen de plaatser en de<br />
indicatiesteller.<br />
Het is aan de plaatsende instantie om te beoordelen of de overbruggingszorg aan een minimale<br />
termijn is gebonden.<br />
Overbruggingszorg gebeurt in continu overleg tussen plaatser en zorgaanbieder(s). Door overleg<br />
160 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
tussen zorgaanbieders (aanbieder van overbruginszorg en aanbieder van de optimale match) moet<br />
worden voorkomen dat overgangen in behandeling de effectiviteit van de behandeling doen<br />
verminderen.<br />
Afstemming en terugkoppeling tussen aanbieder, plaatser en indicatiesteller is wenselijk om effectiviteit<br />
zorg/plaatsing te beoordelen (ten aanzien van de ambulante trajecten heeft de reclassering de rol<br />
van ketenregisseur).<br />
2.4.3 Prioritering criteria<br />
De verschillende criteria zijn onderscheiden, maar hoe verhouden de criteria (passend, tijdig en<br />
bereikbaar) zich tot elkaar?<br />
De indicatiestelling is leidend. Hieraan wordt altijd recht gedaan.<br />
Van het beveiligingsniveau wordt in principe niet afgeweken.<br />
Maatwerk: het is casusafhankelijk welk criterium prevaleert boven een ander. Het betreft een zeer<br />
heterogene groep en de prioritering hangt daarnaast af van de stroming: ambulant of klinisch en zal<br />
aan het professionele oordeel van de plaatser zijn. Wel kan worden gezegd dat bij ambulant en<br />
begeleid wonen het criterium bereikbaarheid zwaarder weegt dan passendheid. Bij klinische behandeling<br />
geldt dit andersom. Beveiligingsniveau en tijdigheid zijn criteria waar niet of nauwelijks van<br />
afgeweken wordt.<br />
2.4.4 Matching en overbrugging GW<br />
Bovenstaande beschrijving ten aanzien van matching geldt ook voor de stroming GW. Aanvulling: Het<br />
merendeel van de overbrugging binnen GW is: tijdelijke PPC plaatsing, in afwachting van de GGZ. Dit<br />
is tevens een van de 7 procesbeschrijvingen GW (nr. 2)<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 161
162 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
3 Plaatsingsproces<br />
Uitgangspunten en kwaliteitseisen<br />
Plaatsing start met een indicatiestelling<br />
De plaatsing start na het afgeven van een indicatiestelling, welke leidend is voor de plaatsing. (artikel<br />
6.1 WFZ)<br />
Plaatsen bij gecontracteerde zorgaanbieder met opnameplicht<br />
De algemene plaatsingbevoegdheid van de Minister van Justitie krijgt een plek in artikel 6.1, eerste lid.<br />
In het tweede lid van dit artikel is vastgelegd dat bij de private instellingen, de contracten moeten<br />
voorzien in de verlening van zorg aan de categorie van forensische patiënten waar de te plaatsen<br />
forensische patiënt onder valt. Er wordt niet geplaatst als er geen contractsrelatie met de zorgaanbieder<br />
bestaat. Met gecontracteerde aanbieders zijn afspraken gemaakt en is het duidelijk welk aanbod<br />
beschikbaar is. Daarnaast kunnen de aanbieders op basis van gemaakte afspraken over het aanbod<br />
aangesproken worden op de opnameplicht. Op deze wijze kunnen aanbieders cliënten niet weigeren<br />
op te nemen, een probleem waar plaatsers in het verleden mee te maken hebben gehad.<br />
Plaatsingsbesluit<br />
In het wetsvoorstel is de eis van het plaatsingsbesluit opgenomen: De plaatsing van forensische<br />
patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt door of vanwege Onze Minister, op basis van een gedagtekend<br />
besluit (artikel 6.1 lid 1 WFZ). Er wordt een uniform plaatsingsbesluit gehanteerd voor de<br />
plaatsingen, waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Daarbij vormt het plaatsingsbesluit de<br />
betalingsgrond.<br />
Efficiënt en tijdig proces<br />
Voor de plaatsing forensische zorg geldt dat de cliënt tijdig geplaatst moet worden (zie inhoudelijke<br />
criteria plaatsing: tijdigheid) en dat het proces snel en efficiënt verloopt (gekoppeld aan het strafproces)<br />
Hier worden bedoeld de doorlooptijden van het gehele plaatsingsproces. In het wetsvoorstel is<br />
opgenomen dat tevens groot belang wordt gehecht aan een efficiënt proces. Er wordt bij dit onderwerp<br />
van uitgegaan dat: De termijn die het proces van plaatsing in beslag mag nemen (doorlooptijden)<br />
aansluit bij het strafrechtproces. Het plaatsingsproces zo wordt ingericht dat bureaucratie en<br />
onnodige overlap tussen activiteiten wordt vermeden en duidelijke samenwerkingsafspraken worden<br />
gemaakt tussen organisaties met koppelvlakken. De plaatsing krijgt een methodische en systematische<br />
aanpak om zodoende de kans op fouten te verkleinen, omdat er meer greep is op wat er gebeurt<br />
en men verder vooruit kan (moet) zien; Iedereen weet wat er verwacht mag worden.<br />
Inzichtelijk, herleidbaar en transparant proces<br />
Eén van de doelstellingen van dit wetsvoorstel is de uniformering van het plaatsingsbeleid. Groot<br />
belang wordt gehecht aan een inzichtelijk plaatsingsproces. De formele verantwoordelijkheid van de<br />
Minister van justitie voor de tijdige tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken maakt het van<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 163
elang dat processen uniform zijn en er rechtsgelijkheid is. Als uitgangspunt geldt dat: De plaatsing<br />
gebeurt op basis van objectieve normen (inhoudelijke eisen) welke openbaar en toegankelijk zijn, er<br />
gebruik gemaakt wordt van Ifzo, waarin is terug te vinden welke processtappen zijn gemaakt, welke<br />
keuzes zijn gemaakt en op basis waarvan deze keuzes zijn gemaakt (Verantwoording kunnen afleggen)<br />
en afwijkingen van de kaders en eisen moeten beargumenteerd neergelegd worden in Ifzo.<br />
Monitoring en sturing<br />
Het plaatsingsproces wordt door de eindverantwoordelijke DForZo gemonitoord en aangestuurd en<br />
heeft hiervoor de gepaste mogelijkheden/instrumenten.<br />
164 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
4 Rol- en verantwoordelijkheidsverdeling<br />
De Wet <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> (WFZ) stelt de Minister van Justitie verantwoordelijk voor de indicatiestelling,<br />
plaatsing en inkoop van de <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>. De verantwoordelijkheid voor Plaatsing is in deze Wet<br />
belegd bij de Directie <strong>Forensische</strong> zorg (DForZo) van Dienst Justitiele Inrichtingen.<br />
Uitgangspunt van de rolverdeling tussen de indicatiestelling en de plaatsing is dat de indicatiestelling<br />
onafhankelijk van de plaatsing wordt opgesteld en de indicatiestelling enplaatsing onafhankelijk<br />
gebeurt van het beschikbare zorgaanbod.<br />
Om aan deze voorwaarden te kunnen voldoen is een heldere rol- en verantwoordelijkheidsverdeling<br />
noodzakelijk.<br />
In het plaatsingsproces zijn verschillende verantwoordelijkheden te onderscheiden. Ten eerste is er de<br />
eindverantwoordelijkheid die via de Minister van Justitie bij de Directie <strong>Forensische</strong> zorg is belegd. De<br />
uitvoeringsverantwoordelijkheid ligt bij de plaatsende organisaties en de zorgaanbieders hebben een<br />
verantwoordelijkheid met betrekking tot intake en opname van patiënten.<br />
Directie <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Plaatsing van <strong>Forensische</strong> patiënten gebeurt op basis van een objectief vastgestelde indicatiestelling<br />
met behulp van een transparant en toetsbaar plaatsingsproces.<br />
DForZo heeft twee verantwoordelijkheden:<br />
1. beleidsverantwoordelijkheid<br />
2. individuele plaatsingsverantwoordelijkheid<br />
Ad. 1<br />
In het nieuwe stelsel is DForZo verantwoordelijk voor het opstellen, onderhouden en monitoren van<br />
het plaatsingsbeleid. De uitvoerende organistaties werken op geprotocolleerde en toetsbare wijze<br />
volgens het vastgestelde plaatsingsbeleid. De uitvoerende organisaties leggen de gemaakte keuzes en<br />
en overwegingen vast, zodat deze controleerbaar zijn. DForZo heeft op deze manier zicht op de wijze<br />
waarop de plaatsingen worden uitgevoerd en of de bedoeling van het beleidskader wordt gevolgd. De<br />
monitoring door DForZo richt zich op de kwaliteit van de plaatsingen, de doorlooptijden en overige<br />
cruciale zaken uit het beleidskader plaatsing. Deze manier van het nemen van de verantwoordelijkheid<br />
leidt ertoe dat DForZo niet elke plaatsing zelf vooraf keurt, maar achteraf monitort, audit en<br />
bijstuurt. De informatie wordt gebruikt voor eventuele toekomstige aanpassingen in het plaatsingsbeleid<br />
en kunnen direct leiden tot wijzigingen in het inkoopbeleid. DForZo voert de regie over het<br />
plaatsingsbeleid en stemt dit beleid af met alle bij de plaatsing betrokken partijen.<br />
Ad. 2<br />
De verantwoordelijkheid van DForZo richt zich ook op individuele plaatsingen. Indien er knelpunten<br />
bij individuele plaatsingstrajecten optrden die niet direct op te lossen lijken, kan DForZo worden<br />
geconsulteerd. DForZo dient gevraagd én ongevraagd te kunnen intervenieren in de individuele<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 165
plaatsingsprocessen als daar noodzaak toe lijkt te zijn. DForZo heeft de mogelijkheid om de zorgaanbieder,<br />
als contractpartij, direct te wijzen op de contractuele verplichtingen. Mogelijkheid is dat<br />
DForZo aanvullende contractuele afspraken maakt met de zorgaanbieder, waardoor een individuele<br />
plaatsing alsnog kan worden gerealiseerd. De uitvoerende organisaties dienen uiteraard eerst zelf met<br />
al hun mogelijkheden het knelpunt op te lossen.<br />
Voor plaatsing staan ook bezwaar en beroep open. De bezwaar en beroepsprocedure wordt door<br />
DForZo met de uitvoerende organisaties ter hand genomen.<br />
Deze twee vormen van verantwoordelijkheid zijn enkel te nemen als DForZo de mogelijkheid heeft bij<br />
te sturen. Door het bijwerken, aanpassen en met partners vaststellen van het plaatsingbeleid, kan de<br />
beleidsverantwoordelijkheid worden genomen.<br />
DForZo stuurt het plaatsingsproces via haar contracten met zorgaanbiedres. <strong>Zorg</strong>aanbieders kunnen<br />
bij weigering worden aangesproken op de contractuele verplichtingen en contractuele afspraken<br />
kunnen aangepast worden.<br />
Wanneer een uitvoerende organisatie het plaatsingsprces niet uitvoert volgens het vastgestelde<br />
beleidskader, stuurt DForZo de organisaties bij.<br />
Randvoorwaarden om te intervenieren of sturen op het plaatsingsproces zijn:<br />
De uitvoerende organisatie plaatsen conform het vastgestelde beleid.<br />
DForZo heeft een sturingsrelatie met de uitvoerende organisaties (3RO, NIFP en GW) en moet op<br />
individuele casussen direct bij kunnen sturen indien niet volgens het afgesproken beleid wordt<br />
gehandeld.<br />
Er is een procesmatige scheiding tussen de indicatiestelling en de plaatsing.<br />
Werkprocessen dienen helder te zijn gedefinieerd en geprotocolleerd.<br />
Bezwaar- en begoepscommissies zijn belegd bij DForZo.<br />
De gehele keten is aangesloten op IFZO, IFZO is tijdig en zo volledig mogelijk gevuld en DForZo heeft<br />
daar toegang toe.<br />
Uitvoeringsorganisaties (3RO, NIFP en GW)<br />
De uitvoerende organisaties stellen de indicatie op en voeren de plaatsing uit. Dat de indicatiestelling<br />
en plaatsing beiden door dezelfde partij worden uitgevoerd brengt een risico met zich mee. De<br />
onafhankelijkheid tussen beide processen kan in het geding zijn.<br />
Om de onafhankelijkheid tussen beide processen te borgen, heeft elke organisatie uitgewerkte<br />
procesbeschrijvingen van haar taak in het plaatsingsproces. Deze procesbeschrijvingen geven de<br />
procesmatige scheiding tussen de processen indicatiestelling en plaatsing weer.<br />
De plaatsing start na de afgifte van de indicatiestelling. Het procedurele deel van de plaatsing eindigt<br />
bij de afgifte van het plaatsingsbesluit. De uitvoerende organisatie stelt het plaatsingsbesluit op en<br />
geeft deze af.<br />
166 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
De uitvoerende organisaties plaatsen op basis van de vastgestelde criteria en normen opgenomen in<br />
het beleidskader.<br />
Alle uitvoerende organisaties werken met IFZO en vullen dit tijdig en volledig in.<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders<br />
Met de inwerkingtreding van de Wet <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> is voor de inspanningsverplichting voor het<br />
bieden van zorg veranderd in een opnameplicht (behandelplicht voor ambulante zorg). Om deze<br />
opnameplicht vorm te geven worden specifieke afspraken gemaakt over het zorgaanbod. Het<br />
specificeren van het zorgaanbod heeft tot gevolg dat plaatsingen geschieden op basis van de in de<br />
plaatsingsmatrix opgenomen specificaties en het gecontracteerde zorgaanbod. Afwijzingen vanwege<br />
een niet met de zorgvraag matchend zorgaanbod worden op die manier tot een minimum beperkt.<br />
In het beleidskader gestelde termijnen met betrekking tot intake en opname worden gevolgd. Alle<br />
zorgaanbieders werken met IFZO en vullen dit tijdig en volledig in.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 167
168 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Bijlage 5. Ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing<br />
<strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 169
170 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Inleiding<br />
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van personen binnen justitieel kader<br />
naar forensische zorg. Binnen het programma Vernieuwing <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> zijn ketenprocessen<br />
opgesteld, waarna deze in de praktijk zijn getest. Primair waren deze processen gericht op plaatsing,<br />
maar zijn onderdeel geworden van hetzelfde proces. De beschreven processen vormen de basis van de<br />
toeleiding naar zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt.<br />
Achtergrond<br />
De indicatiestelling wordt opgesteld door de drie verschillende organisaties. De 3RO, het NIFP-IFZ en<br />
het GW zijn verantwoordelijk voor een indicatiestelling <strong>Forensische</strong> zorg. Deze indicatiestelling geeft<br />
de zorgbehoefte weer, in combinatie met het benodigde zorgniveau. De eindverantwoordelijkheid<br />
voor plaatsing in de <strong>Forensische</strong> zorg is belegd bij de Minister van Veiliigheid en Justitie. Met de<br />
inwerkingtreding van de Wet <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> (WFZ) wordt dit bekrachtigd.<br />
DForZo heeft zowel de eindverantwoordelijkheid met betrekking tot sturing en beleid, als op het<br />
niveau van individuele plaatsingen. De plaatsing wordt uitgevoerd door dezelfde organisatie die ook<br />
de indicatie stelt, mits er sprake is van een duidelijke scheiding van taken en processen, zodat<br />
onafhankelijkheid wordt geboden. De drie reclasseringsorganisaties stellen de indicatiestelling en<br />
verzorgen de plaatsing voor de ambulante zorg en beschermd wonen, het NIFP/IFZ voor klinische<br />
behandeling (en BW vanuit intramurale setting) en het PMO voor de zorg aan gedetineerden. DForZo<br />
heeft hierbij een monitorings- en sturingsfunctie en kan in een individuele zaak ingrijpen of bijspringen.<br />
Door het plaatsingsproces bij de indicerende organisaties te beleggen, vindt de plaatsing in de<br />
regio plaats, dichtbij de patiënt en zijn of haar (zorg)netwerk. Van belang is dat plaatsingen zo<br />
efficiënt en doelmatig mogelijk worden uitgevoerd. Tijdigheid is hierin een belangrijk uitgangspunt.<br />
Het is nodig om duidelijkheid over de procesgang te hebben, zowel binnen als tussen de plaatsende<br />
organisaties en andere ketenpartners. Op hoofdlijnen moet duidelijk zijn welke activiteiten de<br />
verschillende ketenpartners uitvoeren, welke overdrachtsmomenten er zijn en welke informatie<br />
wordt uitgewisseld. Op basis van de ketenbeschrijvingen kunt u zien hoe het proces van indicatiestelling<br />
en plaatsing verloopt en wie verantwoordelijk is voor welke stap. De ketenbeschrijving dient als<br />
basis voor de procesbeschrijvingen, die binnen de individuele organisaties worden opgesteld.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 171
Ketenbeschrijvingen<br />
De ketenbeschrijvingen vormen een schematische weergave van het hoofdproces van reguliere<br />
forensische plaatsingen. Het gaat nadrukkelijk niet om de plaatsing in TBS met dwangverpleging.<br />
Deze vorm van forensische zorg kent een heel eigen traject en plaatsingsprocedure 110 .<br />
Onder de plaatsingen forensische zorg verstaan we hier de normale (primaire) plaatsingen naar een<br />
van de 22 forensische zorg titels 111 en bestaan uit plaatsingen naar:<br />
1. klinische zorg<br />
2. ambulant/beschermd wonen<br />
3. klinisch zorg vanuit detentie<br />
4. PPC vanuit detentie<br />
Uitzonderingen hierop zijn mogelijk maar zijn niet meegenomen in de uitwerking van deze ketenbeschrijvingen.<br />
Uitgangspunt is dat het reguliere ketenproces voldoende handvatten biedt om de juiste<br />
keuzes te maken indien uitzonderingssituaties zich voordoen.<br />
De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en te<br />
verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn echter probleemsituaties<br />
die niet opgelost of uitgewerkt kunnen worden. Hiervoor geldt dat de ketenregisseur zoekt naar een<br />
passende oplossing, indien geboden.<br />
Uitgangspunten<br />
Indicatiestelling geschiedt op basis van onafhankelijkheid van het zorgaanbod. De indicatiestelling<br />
geeft de aard en duur van de zorg weer, in combinatie met het begeleiding- en/of beveiligingsniveau.<br />
Het beleidskader Plaatsing is de inhoudelijke leidraad bij de plaatsingen. Bij de plaatsing komt de<br />
indicatiestelling samen met de ingekochte, beschikbare zorg. De indicatiestelling en plaatsing zijn<br />
opgenomen in de ICT ondersteuning: Ifzo.<br />
De speerpunten van belang voor de processen zijn:<br />
1. Een efficiënt en doelmatig plaatsingsproces,<br />
2. De juiste patiënt op de juiste plek (vraaggestuurde zorg).<br />
Naast de speerpunten van het programma en het beleidskader Plaatsing, zijn de volgende aannames<br />
leidend geweest bij het opstellen van de ketenprocessen:<br />
1. scheiding van indicatiestelling en plaatsing<br />
2. geen plaatsing bij niet-gecontracteerde zorgaanbieder<br />
3. contract moet voorzien in afspraken over zorgverlening voor specifieke doelgroep/problematiek<br />
4. de zorgaanbieder heeft een opnameplicht<br />
5. voortvarende aanpak behandeling<br />
110 Behalve TBS proefverlof<br />
111 Voor forenisische titels zie www.forensischezorg.nl<br />
172 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Ad 1.<br />
Er mag geen vermenging zijn van zorgbehoefte en zorgaanbod. Daarom dient de indicatiestelling<br />
altijd eerst te worden vastgesteld alvorens wordt gekeken naar welke plaats er beschikbaar is.<br />
Ad 2.<br />
Plaatsing is uitsluitend mogelijk bij door DForZo gecontracteerde zorgaanbieders. Op dit moment is<br />
er nog geen landelijk dekkend zorgnetwerk, daarom behoren uitzonderingen vooralsnog tot de<br />
mogelijkheden.<br />
Ad 3.<br />
<strong>Zorg</strong>aanbieders hebben bij het afsluiten van het contract met DForZo beschreven welk type zorg zij<br />
bieden. Indien akkoord door DForZo geldt enkel opnameplicht voor afgesproken zorgaanbod.<br />
Ad 4.<br />
In de Wet <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> is een opnameplicht voor zorgaanbieders vastgelegd. Deze opnameplicht<br />
dient als ultimum remedium. Indien de zorgaanbieder niet aan deze opnameplicht voldoet, kan een<br />
boete worden opgelegd.<br />
Ad 5.<br />
Verdachte/veroordeelde moet tijdig de juiste zorg ontvangen. Om tijdig de juiste zorg te kunnen<br />
ontvangen, dienen alle processen tot en met start zorg goed op elkaar aan te sluiten en efficiënt te<br />
worden ingericht, waarbij rekening moet worden gehouden met inhoudelijke overwegingen.<br />
Kaders bij de ketenprocessen<br />
In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de ketenprocessen, zoals deze later in document<br />
uitgewerkt zijn. In deze paragraaf wordt een onderscheid gemaakt tussen twee onderdelen: een<br />
inhoudelijke toelichting op de ketenprocessen en een toelichting op het strafproces binnen de<br />
ketenprocessen.<br />
Er zijn binnen de forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een verdachte/<br />
veroordeelde aan het licht kan komen. Dit moment bepaaldt de route van indicatiestelling en<br />
plaatsing die gevolgd wordt.<br />
Een zorgbehoefte wordt ontdekt:<br />
a. via het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart;<br />
b. tijdens de detentie<br />
c. tijdens de periode van toezicht door de reclassering (vaak 2 jaar)<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 173
Ad a)<br />
voor die gevallen gelden de processen zoals hierna geschetst binnen het strafproces. Dit betreft de<br />
plaatsingen klinisch en ambulant & beschermd wonen.<br />
Ad b)<br />
voor die gevallen tijdens de detentie, waaronder ook de voorlopige hechtenis detentie is, gelden de<br />
plaatsingen klinisch en PPC vanuit detentie.<br />
Ad c)<br />
voor die gevallen gelden dezelfde processen als onder a.<br />
Het strafproces/ FZ als voorwaardelijke sanctie<br />
Via het plegen van een delict wordt de rechtsgang opgestart. De verdachte/veroordeelde komt dan<br />
terecht in de keten van het strafproces. Indicatiestelling en plaatsing fz vormt hier een onderdeel van.<br />
Om de positie van het vonnis en het belang van het strafproces in de keten te verduidelijken, wordt in<br />
deze paragraaf een toelichting gegeven. De uitgangspunten en afspraken binnen het strafproces zijn<br />
leidend.<br />
<strong>Zorg</strong>behoe e<br />
verdachte/v<br />
1. Onderzoek<br />
2. Indicatiestelling 3. Uitvoerbaar-<br />
5. Plaatsing<br />
6. <strong>Zorg</strong>verlening<br />
Aansluiting<br />
heidstoets<br />
4.Besluit<br />
reguliere zorg<br />
plaatsing<br />
OM of ZM<br />
1. Onderzoek door de reclassering gebeurt op verzoek van de Officier van Justitie (OvJ) of de rechtercommissaris<br />
(RC). Hiermee start het advies traject van de reclassering. Als uit het onderzoek van de<br />
reclassering en/of de door OM/RC aangevraagde PJ rapportage blijkt dat verdachte/veroordeelde<br />
zorg nodig heeft, wordt doorverwezen voor (klinische) indicatiestelling.<br />
2. Indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak van de verdachte/veroordeelde.<br />
De indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de reclassering. Voor<br />
indicatiestelling voor klinische zorg en ook voor beschermd wonen vanuit een intramurale setting<br />
verwijst de reclassering door naar het NIFP/IFZ.<br />
3. Na de indicatiestelling wordt het plaatsingsproces gestart. De reclassering adviseert het OM en de<br />
rechter (incl. RC of raadkamer) over de benodigde zorg van verdachte/veroordeelde. Voor tbs met<br />
voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook<br />
overeenstemming over de voorwaarden tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder noodzakelijk.<br />
Voor de overige voorwaardelijke titels is de aard en de ingeschatte duur van de zorg noodzakelijk.<br />
De rechter zal willen weten of plaatsing gegarandeerd is. Het is daarmee van belang dat de<br />
reclassering danwel NIFP/IFZ (bij alle klinische zorg) kan garanderen dat verdachte/veroordeelde<br />
binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende voorziening 112 .<br />
112 Zie bijlage 2: normen intake en opname<br />
174 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
4. Tijdens de terechtzitting wordt het advies van de reclassering besproken waarin het advies uit de<br />
indicatiestelling is opgenomen, danwel de integrale indicatiestelling. Op grond van de wet<br />
voorwaardelijke veroordeling/VI wijst de rechter een vonnis (of arrest) waarin wordt aangegeven of<br />
het klinische zorg, ambulant en/of beschermd wonen betreft 113 . Een nadere invulling van de<br />
specifieke zorglocatie is niet nodig op grond van de wet voorwaardelijke veroordeling/VI (niet<br />
zijnde TBS met voorwaarden), maar de rechter zal bij een klinische opname wel de aard en de duur<br />
van de opname willen bepalen (zie ook het huidige art. 14 c lid 2 Sr. en jurisprudentie HR). De<br />
plaatser is verantwoordelijk voor het op tijd laten starten van de benodigde zorg. De rechter moet er<br />
dus op kunnen vertrouwen dat zorg passend is en tijdig wordt uitgevoerd 114 . Het NIFP/IFZ of de<br />
reclassering dienen dus aansluitend aan de uitspraak de best passende zorg te hebben geregeld, of<br />
overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid.<br />
Indien de rechter zorg oplegt aan de verdachte/veroordeelde, zorgt de plaatsende organisatie voor<br />
tijdige en juiste afwikkeling van de plaatsing conform het vonnis. De reclassering heeft bij elke<br />
voorwaardelijke sanctie de toezichtstaak uit te voeren (als de rechter de reclassering dit heeft<br />
opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.<br />
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarden moeten worden gewijzigd vraagt zij het OM, een<br />
vordering wijziging van de voorwaarden in te dienen bij de rechter (huidig artikel 14 f Sr). Daarnaast<br />
is het mogelijk, als de zorgbehoefte past in de beslissing van de rechter, dat het NIFP/IFZ of reclassering<br />
de indicatie stelt en verdachte/veroordeelde in zorg zelf plaatst. Bij klinische zorg is dat niet<br />
mogelijk; dat zal altijd via de rechter moeten gaan (art. 14 c lid 2 Sr.).<br />
Indien de reclassering vermoedt dat kortdurende klinische opname gedurende het toezicht of de<br />
ambulante behandeling noodzakelijk kan zijn, neemt zij dit onderbouwt al mee in het advies. Dit<br />
geldt vaak bij verslavingsproblematiek, maar kan ook voor andere stoornissen gelden. Het is aan de<br />
rechter om de klinische behandeling op te leggen, waarin de omstandigheden van het geval<br />
zodanig nader zijn gespecificeerd, dat duidelijk is wanneer het ingeroepen kan worden.<br />
5. Nadat de uitspraak onherroepelijk is 115 , kan het plaatsingsbesluit worden genomen. Het kan zijn dat<br />
dit plaatsingsbesluit anders is dan in de indicatiestelling aangegeven, indien de rechter de indicatiestelling<br />
niet (volledig) heeft overgenomen.<br />
6. Na de plaatsing start de zorg bij een instelling. Dit is door Justitie gefinancierde zorg. Bij het<br />
toezicht, dient er terugkoppeling of overleg met de reclassering te zijn over het opvolgen van de<br />
voorwaarden.<br />
7. Als de strafrechtelijke titel ten einde is, kan de (ex-)veroordeelde patiënt nog steeds zorgbehoevend<br />
zijn. Het is mogelijk om de behandeling voort te zetten onder civielrechtelijke machtiging (wetsvoorstel<br />
tot wijziging BOPZ dat gelijktijdig in werking moet treden) of op basis van vrijwilligheid.<br />
113 Bouwstenen voor de voorwaardelijke sancties zijn opgenomen in de adviesteksten van de Reclassering<br />
114 Indien er toch een specifieke locatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke<br />
instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.<br />
115 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 175
De behandeling valt dan niet langer onder de door Veiligheid en Justitie gefinancierde zorg.<br />
Plaatsing vanuit detentie<br />
Tijdens voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen of uit deze zich.<br />
Het GW heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de<br />
behandeling is de afspraak dat iemand in/door de GGZ wordt behandeld, tenzij er contra-indicaties<br />
zijn voor (uit-) plaatsing in de GGZ 116 . Indicatiestelling voor zorg vanuit (of beter gezegd tijdens)<br />
detentie wordt gedaan door het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI), het PPC (MDO of PMO) of<br />
het NIFP/IFZ.<br />
Indien klinische zorg nodig is, dan indiceert en plaatst het NIFP/IFZ in de forensische zorg na verwijzing<br />
van het PMO. Bureau Selectie Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risico taxatie<br />
of een gedetineerde ook daadwerkelijk buiten het GW geplaatst mag worden. Indien een PPC plaats<br />
nodig is, dan plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO van een PI. Er geldt dan<br />
geen extra toets.<br />
Ook voor deze processen geldt dat niet voor alle forensische titels een vonnis nodig is om de plaatsing<br />
uit te voeren. Er is dan een juridisch kader, bv art 15.5 of 43.3 Pbw op basis waarvan de forensische zorg<br />
wordt mogelijk gemaakt.<br />
Zie verder de specificaties tav de plaatsing bij 2.3.4<br />
Inhoudelijke toelichting op de ketenprocessen<br />
Hieronder wordt een toelichting gegeven op de keten beschrijvingen.<br />
Doorlooptijden<br />
• Doorlooptijden zijn in grote mate afhankelijk van de fase van het strafproces of de datum van<br />
voorwaardelijke invrijheidsstelling. Het is zaak dat de termijnen bekend zijn bij de verwijzende<br />
instantie, zodat tijdig het proces van indicatiestelling en plaatsing wordt aangevangen.<br />
• Termijnen in de GGZ zijn beschreven aan de hand van zogenaamde treeknormen. Deze treeknormen<br />
behelzen voor forensische zorg, té lange termijnen. <strong>Forensische</strong> zorg wordt opgelegd voor het<br />
verhogen van de (maatschappelijke) veiligheid. Om deze reden dient verdachte/veroordeelde zo<br />
spoedig mogelijk geplaatst te worden en in ieder geval binnen de termijnen van de sanctie. Bij het<br />
plaatsingsbeleid is een normenkader opgesteld waarbij termijnen zijn gesteld voor de verschillende<br />
titels.<br />
• Normen en/of kaders:<br />
- Strafproces 117 : Aanleveren advies (dit bevat: advies, indicatie en plaatsing) dient volgens het<br />
strafprocesreglement 4 weken vóór zitting bij de politierechter plaats te vinden en 5 weken voor<br />
de zitting bij de meervoudige kamer. De aanvraag tot advies wordt 10 tot 11 weken vóór zitting<br />
116 Bv. gezien de duur van het strafrestant of de mate van beveiliging van de maatschappij.<br />
117 Zie ook aanwijzing van het OM tav Justitiele Voorwaarden<br />
176 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
gedaan. Dit betekent dat er 6 weken zijn tussen adviesaanvraag en adviesaanlevering. Voor een<br />
OM-afdoening heeft de reclassering 2 weken voor het opstellen van haar advies. 118<br />
• Klinisch:<br />
- Voor klinische indicatiestelling en voorbereiding van de plaatsing wordt bij het NIFP/IFZ 15<br />
werkdagen gehanteerd vanaf het moment dat een dossier compleet is.<br />
- Uitgangspunt bij tijdigheid is aansluitende plaatsing vanuit detentie/voorlopige hechtenis<br />
of na vonnis (bijzondere voorwaarden). Mocht directe plaatsing niet mogelijk zijn dan moet<br />
de patiënt binnen een bepaalde maximale periode geplaatst kunnen worden (maximale<br />
wachttijd). Tot die tijd blijft een persoon in detentie.<br />
- Norm intake/opname: De intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, maar er is uiterlijk binnen<br />
15 werkdagen een intake uitgevoerd en duidelijkheid over de verwachte opnamedatum. Deze<br />
moet liggen binnen 15 tot 20 werkdagen later (afhankelijk per titel).<br />
• Ambulant/BW:<br />
- De doorlooptijden van het strafproces zijn bepalend voor de gehanteerde termijnen bij de<br />
reclassering.<br />
- De uitvoering vindt direct aansluitend op een onherroepelijk vonnis plaats.<br />
- De indicatiestelling in Ifzo sluit meteen aan op het adviesproces van de reclassering. Een indicatiestelling<br />
kan afhankelijk zijn van verdiepingsdiagnostiek of het PJ rapport. Deze dient tevoren<br />
bij de reclassering te worden aangeleverd.<br />
- Norm intake/opname: Voor beschermd wonen geldt een intake binnen 10 werkdagen vanaf<br />
datum indicatiestelling waarin duidelijkheid moet worden geboden over opname en per<br />
wanneer. Opname 15 tot 20 werkdagen later (afhankelijk van titel). Aan de hand van uitkomst<br />
opnamedatum moet overbruggingszorg al dan niet geregeld worden. Voor ambulante zorg wordt<br />
ervan uitgegaan dat binnen twee weken een eerste gesprek heeft plaatsgevonden.<br />
• Vanuit detentie:<br />
- Het NIFP/IFZ hanteert een norm van 5 werkdagen voor een klinische indicatiestelling vanaf het<br />
moment dat een dossier compleet is. Voor de intake en opname gelden de normen van het<br />
beleidskader Plaatsing.<br />
- Een plaatsing in PPC gaat snel en wordt intern DJI vaak binnen een aantal dagen verzorgd. Voor<br />
plaatsing van PPC naar klinische zorg gelden de NIFP/IFZ termijnen.<br />
- Binnen detentie gelden voor de verschillende titels verschillende termijnen. De mate van<br />
acuutheid of hoeveelheid strafrestant is meestal leidend voor de te hanteren termijnen voor<br />
verwijzing naar NIFP/IFZ voor klinische zorg.<br />
118 Onderscheid tussen politierechterzitting (PR) en meervoudige kamer (MK):<br />
PR: Het OM dient het dossier compleet bij politierechterzitting drie weken vóór zittingsdatum aan te leveren. Het OM wil het<br />
advies van de reclassering vier weken voor zittingsdatum ontvangen. Het OM dient 10 weken voor de zittingsdatum advies aan te<br />
vragen. Er is bij PR-zitting dus 6 weken voor het uitbrengen van advies.<br />
MK:Het OM vraagt 11 weken voor de zitting advies aan. Het complete dossier dient de rechtbank uiterlijk vier weken vóór zitting<br />
te ontvangen. Het OM wil het advies dus vijf weken voor de zitting ontvangen om het dossier compleet te kunnen maken. Dat<br />
betekent dat er bij MK zittingen ook zes weken is voor eht leveren van advies. NB de OM Aanwijzing (concept) vermeldt dat de<br />
reclassering altijd minimaal zes weken de tijd moet hebben voor het uitbrengen van advies.<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 177
Crisisplaatsing en vervolgplaatsing<br />
De ketenprocessen zijn gebaseerd op de situaties waarbij het gaat om een primaire plaatsing.<br />
Crisisplaatsingen en vervolgplaatsingen zijn hierbij niet meegenomen.<br />
Voor de crisisplaatsing gelden de volgende afspraken. Het is voor alle partijen helder wanneer is<br />
sprake is van crisis. Een verdachte/veroordeelde is bijvoorbeeld psychotisch en niet meer te hanteren.<br />
Wanneer sprake is van een crisissituatie is opname binnen 48 uur vrijwel altijd mogelijk. De indicatie<br />
wordt zeer verkort opgesteld en pas later volledig gemaakt. Het kan zijn dat een persoon dan wordt<br />
doorgeplaatst als hij/zij is gestabiliseerd.<br />
Een herindicatie wordt aangevraagd indien de zorgvraag wijzigt. Er zijn twee situaties:<br />
1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat.<br />
Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling.<br />
2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.<br />
Een vervolgplaatsing kan binnen dezelfde instelling plaats vinden als de zorgvraag door dezelfde<br />
instelling kan worden verzorgd. Indien een patiënt ernstig en/of acuut onhandelbaar wordt en/of<br />
sprake is van een crisis, wordt via het Forensisch Plaatsingsloket een snelle oplossing geboden 119 . Zij<br />
plaatst een patiënt snel op een zwaardere plek.<br />
Het vonnis van de rechter<br />
In het plaatsingsproces is getracht het vonnis van de rechter een vaste plaats te geven. Hiervoor zijn de<br />
situaties en omstandigheden van het geval te divers. De forensische zorg kan of 1) onderdeel zijn van<br />
het vonnis, of 2) tijdens de schorsing VH met voorwaarden of voorgenomen indicatiestelling zorg<br />
starten of 3) de forensische zorg wordt na het vonnis geïndiceerd. We spreken daarom van forensische<br />
zorg als er sprake is van een van de 22 forensische titels (zie bijlage 6.2 met clustering van titels plus<br />
daarbij de voorgenomen indicatiestelling)<br />
Vóór het vonnis van de rechter kan al gestart worden met plaatsende activiteiten, om het proces zo<br />
snel en efficiënt mogelijk te maken. Dat betekent dat contacten met een beoogde zorgaanbieder en<br />
intakegesprekken al starten voor de rechterlijke uitspraak. Voor klinische zorg wordt in principe voor<br />
de rechtszitting de intake afgenomen. Hiermee krijgt de rechter ook zicht op de uitvoerbaarheid van<br />
de zorg. Het afgeven van de plaatsingsbeslissing en de start zorg kan echter pas nadat de rechter het<br />
vonnis heeft gewezen en dit vonnis onherroepelijk is of uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.<br />
119 Zie paragraaf 2.4<br />
178 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
De ketenbeschrijvingen<br />
In deze paragraaf zijn de uitwerkingen van de ketenbeschrijvingen opgenomen.<br />
Uit de werksessies zijn vier verschillende hoofdprocessen van indicatiestelling en plaatsing fz<br />
opgesteld.<br />
4 processen:<br />
• Plaatsing klinische zorg (GGZ)<br />
• Plaatsing ambulant/beschermd wonen<br />
• Plaatsing klinische zorg (GGZ) vanuit detentie<br />
• Plaatsing PPC vanuit detentie<br />
Deze omvatten de reguliere plaatsingen, waarbij de plaatsing in forensische zorg meestal onderdeel is<br />
van het vonnis 120 .<br />
Er is voor gekozen om het reguliere proces te beschrijven en niet de crisisplaatsing. Bij een crisisplaatsing<br />
worden de onderdelen van het plaatsingsproces uitgevoerd in een andere volgorde. Hierover<br />
bestaan afspraken tussen de verschillende partijen.<br />
De processen dienen aan te geven welke organisatie waarvoor verantwoordelijk is, maar bieden geen<br />
uitgewerkte organisatie interne processen.<br />
De hoofdprocessen zijn in swimming lanes uiteengezet. Deze swimming lanes geven weer welke<br />
partijen op welk moment in het plaatsingsproces acteren.<br />
De swimming lanes zijn bijgevoegd in de bijlage 1. In dit hoofdstuk wordt een korte samenvatting en<br />
toelichting gegeven op de verschillende hoofdprocessen.<br />
Hoofdproces plaatsing klinische zorg<br />
verwijzing<br />
verwijzing<br />
Stellen<br />
indicatie<br />
Stellen<br />
indicatie<br />
Matchen justiabele<br />
zorgaanbieder<br />
Matchen justiabele<br />
zorgaanbieder<br />
Voorbereiden<br />
plaatsing<br />
Voorbereiden<br />
plaatsing<br />
= PMO = BSD = PPC<br />
= NIFP-IFZ = BSF = OM<br />
= 3RO = <strong>Zorg</strong>aanbieder = DForZo<br />
Intake (optioneel) Plaatsing<br />
Intake (optioneel)<br />
120 Uitzonderingen hierop zijn: schorsing VH onder voorwaarden, sepot onder voorwaarden, voorgenomen indicatiestelling<br />
(ambulante zorg) en art 15.5 (opname in psychiatrisch ziekenhuis).<br />
Vonnis<br />
Plaatsing<br />
Start (bekostiging)<br />
zorg<br />
Start (bekostiging)<br />
zorg<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 179
In bovenstaande afbeelding is het hoofdproces plaatsing klinische zorg weergegeven. In de eerste<br />
afbeelding het hoofdproces weergegeven, de tweede afbeelding geeft aan welke partijen een rol<br />
spelen in de verschillende processtappen.<br />
Bovenaan is het vonnis als uiterlijk moment in het proces weergegeven, maar kan ook al eerder zijn<br />
geweest. Zoals eerder gezegd is de rechterlijke uitspraak niet leidend, maar of er een justitieel kader is<br />
voor forensische zorg.<br />
In het hoofdproces naar klinische zorg zijn de belangrijkste partijen het NIFP/IFZ, de drie reclasseringsorganisaties<br />
en de zorgaanbieder. De 3RO vraagt een indicatiestelling bij NIFP/IFZ aan wanneer<br />
klinische zorg of beschermd wonen vanuit intramurale setting op grond van hun deskundig oordeel<br />
gewenst is. Het NIFP/IFZ indiceert en bereidt de plaatsing voor. De zorgaanbieder voert een intake uit<br />
(indien zorgaanbieder dit wenst). Hierbij is wel afstemming tussen het NIFP/IFZ en de 3RO als<br />
adviseur. Bij de intake is daarmee de 3RO betrokken, soms zelfs door bij betreffende intake aanwezig<br />
te zijn. De vorm van de intake kan variëren van het bestuderen van het dossier van de verdachte/<br />
veroordeelden tot het voeren van een kennismakingsgesprek. Als duidelijk is wanneer iemand in zorg<br />
kan worden opgenomen, meestal na het onherroepelijk zijn van het vonnis, wordt het plaatsingsbesluit<br />
afgegeven door het NIFP/IFZ en kan de zorg starten op het afgesproken moment.<br />
Verbijzonderde procedures<br />
1. Een versnelde indicatie en zorginhoudelijke plaatsing ten behoeve van een opname korter dan drie<br />
maanden ten behoeve van detox, stabilisatie, observatie en diagnostiek.<br />
Een versnelde indicatiestelling en plaatsing impliceert in dit geval dat deze aan moeten sluiten op het<br />
strafproces (ingeval van supersnelrecht of schorsing varieert dit van een paar uur tot 3 dagen) of<br />
veranderende omstandigheden van de cliënt tijdens een toezicht. Het NIFP/IFZ stelt de indicatie<br />
hiervoor op. De geldigheid van een indicatiestelling voor een opname < 3 maanden ten behoeve van<br />
detox, stabilisatie, observatie en diagnostiek betreft 6 maanden. Binnen deze zes maanden zijn<br />
meerdere plaatsingen voor opnames < 3 maanden mogelijk.<br />
De reclassering dient tijdens het advies proces al een inschatting te maken of een kortdurende<br />
opname tijdens de behandeling noodzakelijk kan zijn. De reclassering adviseert de rechter om deze bij<br />
de veroordeling op te nemen als voorwaarde. Indien dat is gedaan kan tijdens het toezicht een<br />
klinische indicatiestelling worden aangevraagd indien daar aanleiding toe is. Dat geldt doorgaans<br />
voor terugval in middelengebruik of noodzakelijke time out. Indien dit niet nodig is binnen de kaders<br />
van <strong>Forensische</strong> zorg kan via AWBZ zorg worden verleend.<br />
Als er geen opname is opgelegd en er is toch forensische zorg nodig, kan een omzetting worden<br />
aangevraagd, via de OvJ, aan de rechter. 121<br />
121 Zie pagina 5<br />
180 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
2. Voor een overplaatsing vanaf een intramuraal verblijf naar beschermd wonen, stelt het NIFP/IFZ<br />
tevens een indicatie op en plaatst vervolgens.<br />
Hoofdproces ambulante zorg en beschermd wonen<br />
verwijzing<br />
verwijzing<br />
Voor ambulante zorg en beschermd wonen geldt hetzelfde hoofdproces als voor de klinische zorg. In<br />
de eerste afbeelding het hoofdproces plaatsing weergegeven, de tweede afbeelding geeft aan welke<br />
partijen een rol spelen in de verschillende processtappen.<br />
Ook hierbij geldt dat het vonnis in veel gevallen al eerder uitgesproken kan worden, maar uiterlijk<br />
voor definitieve plaatsing dient te zijn geweest.<br />
Bijzondere procedure: De voorgenomen indicatiestelling is niet een strafrechtelijke titel, maar een<br />
bekostigingsgrondslag op basis waarvan de 3RO in uitzonderlijke gevallen kan indiceren voor zorg,<br />
wanneer er nog geen sprake is van een van de strafrechtelijke titels. Hierbij is geen uitspraak van een<br />
juridische autoriteit nodig.<br />
Hoofdproces Plaatsing vanuit Detentie<br />
De ambulante en BW plaatsingen tijdens detentie zijn niet meegenomen, daar die via een ander<br />
project verder vorm krijgen. Op enig moment zullen deze samen komen met deze procesbeschrijvingen.<br />
PPC plaatsing<br />
verwijzing<br />
Stellen<br />
indicatie<br />
Stellen<br />
indicatie<br />
Stellen<br />
indicatie<br />
Matchen justiabele<br />
zorgaanbieder<br />
Matchen justiabele<br />
zorgaanbieder<br />
Voorbereiden<br />
plaatsing<br />
Voorbereiden<br />
plaatsing<br />
= PMO = BSD = PPC<br />
= NIFP-IFZ = BSF = OM<br />
= 3RO = <strong>Zorg</strong>aanbieder = DForZo<br />
Matchen justiabele<br />
zorgaanbieder<br />
Voorbereiden<br />
plaatsing<br />
= PMO = BSD = PPC<br />
= NIFP-IFZ = BSF = OM<br />
= 3RO = <strong>Zorg</strong>aanbieder = DForZo<br />
Vonnis<br />
Intake (optioneel) Plaatsing<br />
Intake (optioneel)<br />
Plaatsing<br />
Plaatsing<br />
Start (bekostiging)<br />
zorg<br />
Start (bekostiging)<br />
zorg<br />
Start (bekostiging)<br />
zorg<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 181
GGZ plaatsing<br />
verwijzing<br />
Stellen<br />
indicatie<br />
Voor het hoofdproces vanuit detentie geldt ook hier dat het gaat om het reguliere proces en niet de<br />
crisisplaatsingen of eventuele andere uitzonderingen. Er is bij dit proces bewust de rechterlijke<br />
uitspraak niet opgenomen in het schema. Vaak is er enige tijd geleden een vonnis gewezen, maar het<br />
kan ook gelden voor voorlopige hechtenis of een voorwaardelijke invrijheidstelling.<br />
Bij de plaatsingen tijdens detentie worden twee processen geschetst: plaatsing naar de GGZ en<br />
plaatsing naar het PPC. Het uitgangspunt is plaatsing in de GGZ, tenzij. Op basis van deze behoefte<br />
stelt het NIFP/IFZ de indicatiestelling op en zoekt naar een geschikte plek. Het besluit of de gedetineerde<br />
al dan niet naar de GGZ te plaatsen, is thans belegd bij het BSF. Hierbij wordt specifiek besloten<br />
of bedoelde verdachte/veroordeelde wel naar buiten kan, gezien de beveiliging van de maatschappij<br />
en of het past binnen de bevoegdheid voor de ten uitvoerlegging van de sanctie. Een groot verschil<br />
met andere plaatsingen is dat de directeur van de PI zélf verantwoordelijk blijft voor de gedetineerden,<br />
ook als diegene zich in de GGZ bevindt. Dat heeft vooral consequenties voor de vrijheden tijdens de<br />
behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de voorwaarden. Terugkoppeling over de<br />
uitvoering van de behandeling dient de zorgaanbieder aan de PI met regelmaat te geven. In geval van<br />
incidenten dient de zorgaanbieder direct contact op te nemen met de PI over al dan niet voortzetten<br />
van de behandeling. In geval van toezicht door de 3RO122 op een patiënt in de GGZ dient de zorgaanbieder<br />
met de reclassering contact te houden over het verloop van de behandeling.<br />
In de swimming lanes is de nieuwe wenselijke situatie opgenomen. Precieze uitwerking en implementatie<br />
dient hierover nog plaats te vinden.<br />
Stagnatie tijdens het plaatsingsproces<br />
Afwijzing door zorgaanbieder<br />
Als een zorgaanbieder een patiënt om gegronde redenen niet opneemt, of kan opnemen, zorgt het<br />
NIFP/IFZ voor een andere aanbieder of second best plaatsing (bij tweede voorkeur). Indien de plaats te<br />
laat beschikbaar komt, maar wel meest gewenst is, wordt overbruggingszorg geregeld door de<br />
indicerende instantie.<br />
122 Bv bij PP of 43.3 binnen TR<br />
Matchen justiabele<br />
zorgaanbieder<br />
182 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Voorbereiden<br />
plaatsing<br />
= PMO = BSD = PPC<br />
= NIFP-IFZ = BSF = OM<br />
= 3RO = <strong>Zorg</strong>aanbieder = DForZo<br />
Intake (optioneel) Plaatsing<br />
Start (bekostiging)<br />
zorg
Forensisch Plaatsingsloket<br />
De directie <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong> (DForZo) is eindverantwoordelijk voor de plaatsingen in de forensische<br />
zorg. Daarmee is zij de partij binnen de keten waarnaar geëscaleerd kan worden indien een plaatsing<br />
niet op een juiste manier tot stand komt. Dat kan omdat er knelpunten kunnen ontstaan tussen de<br />
partijen tijdens het proces waar zij zelf niet uitkomen. DForZo heeft binnen het stelsel de doorzettingsmacht<br />
om dit op te lossen. Hiertoe heeft zij een zorgloket ingericht: het Forensisch<br />
Plaatsingsloket. Het Forensisch Plaatsingsloket is er als dagelijks aanspreekpunt voor de ketenpartners<br />
om samen een knelpunt in het plaatsingsproces op te lossen.<br />
Voorbeelden van typen knelpunten op casusniveau:<br />
• Weigering/lange wachttijden zorgaanbieder<br />
• Niet-gecontracteerde zorg<br />
• Indicatiestelling en vordering/vonnis komen niet overeen (bijv. voorwaardelijke beëindiging TBS)<br />
• Niet plaatsbaar binnen beleidskader<br />
• In crisissituatie waarin snel geplaatst moet worden<br />
Samen met de indicerende ketenpartners is afgesproken wanneer en hoe geëscaleerd wordt. Met<br />
zorgaanbieders wordt nadere invulling van de afspraken in 2012 gedaan.<br />
verwijzing<br />
Stellen<br />
indicatie<br />
Matchen justiabele<br />
zorgaanbieder<br />
Voorbereiden<br />
Directie<br />
<strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Vonnis<br />
Intake (optioneel) Plaatsing<br />
Start (bekostiging)<br />
zorg<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 183
184 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
Bijlage 1 Swimming lanes<br />
Aparte bijlage bij ketenprocessen. Zie www.forensischezorg.nl<br />
Bijlage 2 normen klinische plaatsingen<br />
Start looptijd vanaf aanvraag zorgaanbod, tenzij sneller ivm strafproces. Dan worden aparte afspraken<br />
voor mogelijke versnelling gemaakt.<br />
Cluster 1<br />
Artikel 15.5 Pbw: Opname in psychiatrisch<br />
ziekenhuis<br />
Artikel 43.3 Pbw Overplaatsing uit GW<br />
wegens detentiefasering<br />
Artikel 37 WvSr Ontoerekeningsvatbaar-heid <br />
Beoordelingswachttijd<br />
/intake<br />
Crisis: 24 uur<br />
Telefonische<br />
afstemming<br />
Alleen intake indien<br />
casus onduidelijkheid<br />
oproept.<br />
Max wachttijd start Toelichting:<br />
Intramurale<br />
behandeling/<br />
plaatsing1<br />
48 uur Afgifte verkorte<br />
indicatiestelling door<br />
coördinator IFZ t.b.v.<br />
BSD/BSF i.v.m. afgifte<br />
beschikkingsbesluit<br />
20 werkdagen<br />
20 werkdagen 40 werkdagen Binnen 3 wkn<br />
geïndiceerd. Max 1 jaar<br />
strafrestant<br />
Alleen intake indien<br />
casus onduidelijkheid<br />
oproept.<br />
Vanaf datum<br />
onherroepelijk:<br />
- reguliere GGZ: 30<br />
werkdagen<br />
- FPA: 40 werkdagen<br />
- FPK: 45 werkdagen<br />
De opname dient<br />
binnen 3 maanden te<br />
zijn gerealiseerd<br />
Executie officier kan<br />
overgaan tot afgifte<br />
‘Bevel tot plaatsing’<br />
Artikel 38m WvSr ISD maatregel 20 werkdagen 40 werkdagen Binnen 3 wkn<br />
geïndiceerd.<br />
Artikel 15 lid 2 Pbw Penitentiair<br />
programma met zorg<br />
Intern GW Interne overplaatsing<br />
op zorgafdeling in het<br />
gevangeniswezen<br />
Intern GW Poliklinische<br />
verrichtingen door<br />
GGZ in het gevangeniswezen<br />
Is inclusief intaketijd, dus niet cumulatief<br />
De Reclassering komt<br />
binnen 30 werkdagen<br />
met een plan.<br />
(datum staat vast) Termijnen zijn gesteld,<br />
onderdeel van de straf<br />
3 werkdagen 5 werkdagen Afhankelijk van<br />
beschikbare plaatsen<br />
1 week Minst urgent<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 185
Cluster 2<br />
Artikel 80.1 WvSv Schorsing met<br />
voorwaarden<br />
Art 167/244 EvSr Sepot met voorwaarden<br />
Artikel 14 c lid 2 WvSr Voorwaardelijke<br />
veroordeling<br />
Artikel 15a WvSr Voorw. invrijheidstelling<br />
(VI) + bijz.<br />
voorwaarden<br />
186 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong><br />
15 werkdagen 35 werkdagen Opname datum moet<br />
bekend zijn, in verband<br />
met schorsingszitting<br />
15 werkdagen 35 werkdagen Idem, versnelde<br />
procedure<br />
15 werkdagen 35 werkdagen<br />
15 werkdagen 35 werkdagen Aansluitend op<br />
detentie<br />
Artikel 38a WvSr TBS met voorwaarden 20 werkdagen 30 werkdagen Uitspraak + (prognose)<br />
datum opname<br />
Artikel 38p WvS ISD met voorwaarden 15 werkdagen 35 werkdagen<br />
Artikel 38g WvSr Voorwaardelijke<br />
beëindiging van de<br />
verpleging van<br />
overheidswege<br />
Artikel 13 Gratiewet Voorwaardelijke<br />
gratieverlening<br />
Cluster 3<br />
Artikel 37a WvSr TBS met dwangverpleging<br />
Artikel 14 Bvt Overplaatsing vanuit<br />
TBS-kliniek<br />
15 werkdagen 35 werkdagen<br />
Komt zeer weinig voor<br />
30 werkdagen Aansluitend aan<br />
detentie<br />
20 werkdagen In overleg met kliniek<br />
waar betrokkene in<br />
behandeling is<br />
(verwijzende en<br />
ontvangende<br />
zorgaanbieder)<br />
Artikel 51 Bvt TBS met proefverlof 20 werkdagen 35 werkdagen
Cluster 4<br />
Artikel 13 Bvt Plaatsing ter<br />
observatie<br />
Artikel 257a WvSr Aanwijzing OMafdoening<br />
Artikel 196/317 WvSv Plaatsing t.b.v.<br />
pro-justitia rapportage<br />
Versie 03/s.roosjen/j. van Breukelen/bewerkt VFZ 060810<br />
Nvt. Verwijsbrief in OM<br />
advies, voor vonnis<br />
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 187
188 | <strong>Handboek</strong> <strong>Forensische</strong> <strong>Zorg</strong>
<strong>Handboek</strong> Forensiche <strong>Zorg</strong> | 189
Dit is een uitgave van:<br />
Ministerie van Veiligheid en Justitie<br />
Postbus 20301 | 2500 eh Den Haag<br />
www.rijksoverheid.nl/venj<br />
Februari 2012 | Publicatienr: j-12914