De strijd om het geboorterecht – bereastudies.nl 1
De strijd om het geboorterecht – bereastudies.nl 1
De strijd om het geboorterecht – bereastudies.nl 1
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
HOOFDSTUK 5<br />
<strong>De</strong> gevangenschappen van Juda<br />
In Jeremia 23-30 vertelde de profeet <strong>het</strong> volk dat als zij zich aan Gods rechtvaardige<br />
vonnis zouden onderwerpen, Hij <strong>het</strong> hen zou blijven toestaan dat zij onder een houten<br />
juk in <strong>het</strong> land konden blijven. Maar als zij weigerden <strong>om</strong> zich aan Gods vonnis te<br />
onderwerpen, zouden zij onder een ijzeren juk terecht k<strong>om</strong>en en worden meegevoerd<br />
naar Babylon. In Jer. 27:2 sprak de profeet over dit houten juk,<br />
2 Zo heeft de HEERE tegen mij gezegd: Maak u banden en jukken en leg die op<br />
uw nek, 3 en stuur ze naar de koning van Ed<strong>om</strong>, naar de koning van Moab, naar<br />
de koning van de Ammonieten, naar de koning van Tyrus en naar de koning van<br />
Sidon, door de hand van de gezanten die naar Jeruzalem k<strong>om</strong>en naar Zedekia,<br />
de koning van Juda.<br />
Dit was niet alleen een boodschap aan de koning van Juda, maar ook aan de naburig<br />
gelegen volken. God zou al deze volken als slaven aan Nebukadnezar, de koning van<br />
Babylon, geven. Al deze volken werden vermaand <strong>om</strong> zich aan <strong>het</strong> houten juk van<br />
Babylon te onderwerpen. In Jer. 27:5-7 sprak God <strong>het</strong> volgende tot de profeet,<br />
5 Ík heb de aarde gemaakt, de mens en <strong>het</strong> vee die op <strong>het</strong> aardoppervlak zijn,<br />
door Mijn grote kracht en door Mijn uitgestrekte arm, en Ik geef haar aan wie<br />
<strong>het</strong> in Mijn ogen goed is. 6 Welnu, Ík heb al deze landen gegeven in de hand van<br />
Nebukadnezar, de koning van Babel, Mijn dienaar. Zelfs ook de dieren van <strong>het</strong><br />
veld heb Ik hem gegeven <strong>om</strong> hem te dienen. 7 Alle volken zullen hem, zijn zoon,<br />
en zijn kleinzoon dienen, totdat ook voor zijn land de tijd k<strong>om</strong>t dat machtige<br />
volken en grote koningen zich door hem laten dienen. 8 En <strong>het</strong> zal gebeuren dat<br />
<strong>het</strong> volk of <strong>het</strong> koninkrijk dat hem, Nebukadnezar, de koning van Babel, niet wil<br />
dienen, en dat niet zijn nek wil geven onder <strong>het</strong> juk van de koning van Babel,<br />
dat volk <strong>–</strong> spreekt de HEERE <strong>–</strong> zal Ik straffen met <strong>het</strong> zwaard, met de honger en<br />
met de pest, totdat Ik hen <strong>om</strong>gebracht zal hebben door zijn hand.<br />
Met andere woorden, God zei dat Hij al deze volken aan de koning van Babylon (Babel),<br />
namelijk Nebukadnezar, “MIJN dienaar”, zou geven. Vanwege <strong>het</strong> scheppingsrecht claimt<br />
God dit recht te bezitten <strong>om</strong> dit te doen. In vers 5 verklaart God Zijn recht <strong>om</strong> dit te<br />
doen. Zo zien wij dus dat God Zelf <strong>het</strong> krediet claimt voor <strong>het</strong> brengen van de koning van<br />
Babylon naar Jeruzalem <strong>om</strong> de tempel te verwoesten en <strong>om</strong> <strong>het</strong> volk naar een ander land<br />
te deporteren. Op deze manier huurde God de koning van Babylon in <strong>om</strong> Zijn vonnis over<br />
<strong>het</strong> zondige volk van Juda te laten uitvoeren. Maar Jeremia zegt in vers 11 ook heel<br />
duidelijk dat als <strong>het</strong> volk van Juda zich wel aan Gods vonnis zouden onderwerpen, zij een<br />
mildere vorm van oordeel zouden ontvangen, namelijk <strong>het</strong> houten juk.<br />
11 Maar <strong>het</strong> volk dat zijn nek zal voegen onder <strong>het</strong> juk van de koning van Babel<br />
en hem zal dienen, dat zal Ik in zijn eigen land laten, spreekt de HEERE, en <strong>het</strong><br />
zal dat bewerken en daarin wonen.<br />
In <strong>het</strong> volgende hoofdstuk, Jeremia 28, wordt ons de beslissing van <strong>het</strong> volk door hun<br />
voornaamste zegsman, de profeet Hananja, gegeven. Hier zien wij ook dat God Jeremia<br />
in wezen had opgedragen <strong>om</strong> met een houten juk <strong>om</strong> door Jeruzalem te wandelen, <strong>om</strong> zo<br />
<strong>het</strong> volk Zijn vonnis te tonen. <strong>De</strong> beslissing van Jeremia was <strong>om</strong> zich aan de koning van<br />
Babylon te onderwerpen en hem als de HEERE te dienen, wetende dat Nebukadnezar<br />
Gods dienaar was.<br />
<strong>De</strong> <strong>strijd</strong> <strong>om</strong> <strong>het</strong> <strong>geboorterecht</strong> <strong>–</strong> <strong>bereastudies</strong>.<strong>nl</strong> 40