De strijd om het geboorterecht – bereastudies.nl 1
De strijd om het geboorterecht – bereastudies.nl 1
De strijd om het geboorterecht – bereastudies.nl 1
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
overgebleven Joden verstrooide, waarbij honderdduizenden in slavernij werden verkocht,<br />
betekende dit voor Juda weer een ijzeren juk.<br />
Dit zijn korte voorbeelden van een ijzeren juk die God in <strong>het</strong> verleden heeft gebruikt.<br />
Maar zoals we net al even aanhaalden is dit een allerlaatste maatregel. Er bestaat ook<br />
een milder oordeel dat God in <strong>het</strong> verleden op Zijn volk heeft geplaatst. <strong>De</strong> meest<br />
belangrijke is wat Jeremia een houten juk noemt.<br />
HET HOUTEN JUK<br />
Lang voor de dagen van Jeremia, in de tijd van de Richteren, plaatste God Israël een<br />
aantal keer in gevangenschap onder verscheidene naties. Telkens vond deze<br />
gevangenschap binnen de grenzen van Israël plaats. Dit betekende dat de naties naar<br />
Israël kwamen en hen door middel van belastingheffing in slavernij brachten. Toch werd<br />
<strong>het</strong> de Israëlieten toegestaan <strong>om</strong> in <strong>het</strong> land dat God hun gegeven had te blijven.<br />
In elke gebeurtenis in <strong>het</strong> boek Richteren zegt ons dat God Israël vanwege een oordeel<br />
voor hun zonde in slavernij bracht. Als Israël niet wetteloos was geworden, dan had God<br />
<strong>het</strong> de buite<strong>nl</strong>andse naties niet toegestaan <strong>om</strong> hen in slavernij te brengen. Richteren 3:5-<br />
8 zegt over de eerste gevangenschap <strong>het</strong> volgende,<br />
5 Toen nu de Israëlieten te midden van de Kanaänieten, de Hethieten, de<br />
Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten woonden, 6 namen zij<br />
hun dochters voor zich tot vrouwen en gaven zij hun eigen dochters aan hun<br />
zonen. En zij dienden hun goden. 7 En de Israëlieten deden wat slecht was in de<br />
ogen van de HEERE, en zij vergaten de HEERE, hun God, en dienden de Baäls en<br />
de gewijde palen. 8 Toen ontbrandde de toorn van de HEERE tegen Israël en Hij<br />
leverde hen over in de hand van Cusjan Risjataïm, de koning van Mesopotamië.<br />
En de Israëlieten dienden Cusjan Risjataïm acht jaar.<br />
God verkocht Israël in deze gevangenschap. Dit kwam NIET <strong>om</strong>dat de koning van<br />
Mesopotamië nu zo machtig was dat hij in staat was <strong>om</strong> Gods volk door wapengeweld te<br />
overweldigen. Het kwam <strong>om</strong>dat Israël de wetten van God aan de kant hadden geschoven<br />
en begonnen was met <strong>het</strong> volgen van de voorschriften en de wetten van andere goden.<br />
Als gevolg verkocht God Israël toen in de handen van de koning van Mesopotamië.<br />
Na een achtjarige gevangenschap kwam <strong>het</strong> volk tot bekering en zond God Othniël <strong>om</strong><br />
hen te bevrijden en <strong>het</strong> juk af te werpen. Dit juk was niet <strong>het</strong> juk waar <strong>De</strong>ut. 28 mee<br />
dreigde, want de natie werd niet verwoest, noch werd <strong>het</strong> volk naar een ander land<br />
gedeporteerd. Zoals Jeremia later beschreef was <strong>het</strong> slechts een houten juk. Het was een<br />
juk waarbij <strong>het</strong> volk werd toegestaan <strong>om</strong> in hun eigen land te blijven, hun eigen akker<br />
kon blijven ploegen, hun zaken konden blijven regelen <strong>–</strong> maar zij moesten echter<br />
belasting betalen aan de buite<strong>nl</strong>andse veroveraar.<br />
Maar ook de volgende generatie verwierp de goddelijke wet, waardoor na een<br />
veertigjarige vredesperiode God de Moabieten liet optrekken en Israël weder<strong>om</strong> onder<br />
een houten juk terecht kwam. Rich. 3:12 zegt,<br />
12 Maar de Israëlieten deden opnieuw wat slecht was in de ogen van de HEERE.<br />
Toen maakte de HEERE Eglon, de koning van Moab, sterk tegen Israël, <strong>om</strong>dat zij<br />
deden wat slecht was in de ogen van de HEERE.<br />
Opnieuw nam God alle krediet van dit gebeuren op zich. Het was niet de duivel die Eglon<br />
de kracht gaf. <strong>De</strong> koning van Moab had geen kracht <strong>om</strong> Israël in gevangenschap te<br />
brengen als God hem niet de kracht hiervoor gegeven had. Noch gaf God Eglon de kracht<br />
<strong>om</strong>dat hij zo rechtvaardig was. Nee, God gaf kracht aan Eglon <strong>om</strong> Israël voor hun zonden<br />
<strong>De</strong> <strong>strijd</strong> <strong>om</strong> <strong>het</strong> <strong>geboorterecht</strong> <strong>–</strong> <strong>bereastudies</strong>.<strong>nl</strong> 33