Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Gebed om <strong>de</strong> Geest<br />
Eerste Schriftlezing: 1 Samuel 3: 1 - 10<br />
Samuel geroepen<br />
1 De jonge Samuel dien<strong>de</strong> dus <strong>de</strong> H EER , on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hoe<strong>de</strong> van Eli. Er<br />
klonken in die tijd zel<strong>de</strong>n woor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> HEER en er braken geen<br />
visioenen door. 2 Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn<br />
ogen waren dof gewor<strong>de</strong>n, hij kon bijna niet meer zien. 3 Samuel lag<br />
te slapen in het heiligdom van <strong>de</strong> H E ER , bij <strong>de</strong> ark van God. De<br />
godslamp was bijna uitgedoofd. 4 Toen riep <strong>de</strong> HEER Samuel. ‘Ja,’<br />
antwoord<strong>de</strong> Samuel. 5 Hij liep snel naar Eli toe en zei: ‘Hier ben ik.<br />
U hebt me toch geroepen?’ Maar Eli antwoord<strong>de</strong>: ‘Ik heb je niet geroepen.<br />
Ga maar slapen.’ Toen Samuel weer lag te slapen, 6 riep <strong>de</strong><br />
HEER hem opnieuw. Samuel stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier<br />
ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Maar Eli antwoord<strong>de</strong>: ‘Ik heb je<br />
niet geroepen, mijn jongen. Ga maar weer slapen.’ 7 Samuel had <strong>de</strong><br />
HEER nog niet leren kennen, want <strong>de</strong> H E ER had zich niet eer<strong>de</strong>r<br />
aan hem bekendgemaakt door het woord tot hem te richten.<br />
8 Opnieuw riep <strong>de</strong> H E E R Samuel, voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> keer. Samuel stond<br />
op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’<br />
Toen begreep Eli dat het <strong>de</strong> HEER was die <strong>de</strong> jongen riep. 9 Hij zei<br />
tegen Samuel: ‘Ga maar weer slapen. Wanneer je wordt geroepen,<br />
moet je antwoor<strong>de</strong>n: “Spreek, H E ER , uw dienaar luistert.”’ Samuel<br />
leg<strong>de</strong> zich weer te slapen, 10 en <strong>de</strong> H EER kwam bij hem staan en<br />
riep net als <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> keren: ‘Samuel! Samuel!’ En Samuel<br />
antwoord<strong>de</strong>: ‘Spreek, uw dienaar luistert.’<br />
Zingen: Gezang 170: 2 en 3<br />
Arts aller zielen, 't is genoeg,<br />
als Gij ons neemt in uw hoe<strong>de</strong>.<br />
Heel toch <strong>de</strong> wond, die 't leven sloeg,<br />
laat ons niet hooploos verbloe<strong>de</strong>n.<br />
Spreek slechts één woord, één woord met macht,<br />
dan krijgt ons leven nieuwe kracht.<br />
Spreek, dan keert alles ten goe<strong>de</strong>.<br />
Heiland, Gij weet, hoe dikwijls zorg,<br />
twijfel en angst ons benauwen.<br />
Van uw belofte zelf <strong>de</strong> borg,<br />
schraagt Gij ons wanklend vertrouwen.<br />
Licht wordt ons levens doel en grond,<br />
als Ge ons vergunt <strong>de</strong> zaalge stond,<br />
dat wij uw aanschijn aanschouwen.<br />
5<br />
Twee<strong>de</strong> Schriftlezing: 1 Korintiers 8: 1 - 13<br />
Hei<strong>de</strong>ns offervlees<br />
1 Dan nu over hei<strong>de</strong>ns offervlees. Zeker, het is waar dat wij allen<br />
kennis bezitten. Maar kennis maakt verwaand; alleen <strong>de</strong> lief<strong>de</strong><br />
bouwt op. 2 Wanneer iemand zich inbeeldt dat hij kennis bezit, is het<br />
toch nog niet <strong>de</strong> ware kennis. 3 Maar wanneer iemand God liefheeft,<br />
is hij door God gekend. 4 Wat nu het eten van offervlees betreft: wij<br />
weten dat er in <strong>de</strong> hele wereld niet één afgod echt bestaat en dat er<br />
maar één God is. 5 Ook al zijn er zogenaam<strong>de</strong> go<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> hemel of<br />
op aar<strong>de</strong> – en zo zijn er immers heel wat go<strong>de</strong>n en heren –, 6 wij<br />
weten: er is één God, <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r, uit wie alles is ontstaan en voor wie<br />
wij zijn bestemd, en één Heer, Jezus Christus, door wie alles bestaat<br />
en door wie wij leven. 7 Maar niet ie<strong>de</strong>reen bezit <strong>de</strong>ze kennis. Sommigen<br />
van u zijn zo aan hun afgod gewend dat ze het offervlees nog<br />
altijd als een offer aan die afgod zien. Hierdoor wordt hun geweten,<br />
dat zwak is, bezwaard. 8 Nu zal ons voedsel ons niet bij God brengen:<br />
eten wij niet, dan zal ons dat niet tot na<strong>de</strong>el strekken; eten wij<br />
wel, dan zal ons dat niet tot voor<strong>de</strong>el strekken. 9 Maar let erop dat<br />
<strong>de</strong> vrijheid die u hebt geen struikelblok wordt voor <strong>de</strong> zwakken on<strong>de</strong>r<br />
u. 10 Wanneer namelijk iemand met een zwak geweten ziet dat<br />
u, met uw kennis, in een afgo<strong>de</strong>ntempel <strong>de</strong>elneemt aan een maaltijd,<br />
wordt hij er dan niet toe verleid dat offervlees te eten? 11 Zo<br />
gaat <strong>de</strong> zwakke door uw kennis verloren, een broe<strong>de</strong>r of zuster voor<br />
wie Christus gestorven is. 12 Op die manier zondigt u tegen hen, en<br />
door hun zwakke geweten te on<strong>de</strong>rmijnen zondigt u tegen Christus.<br />
13 Als ik dus door vlees te eten mijn broe<strong>de</strong>r of zuster ten val breng,<br />
wil ik het nooit ofte nimmer meer eten; dan breng ik hen niet ten<br />
val.<br />
Zingen: Gezang 170: 4<br />
Heer, onze mond heeft U gesmaad,<br />
toch heeft ons hart U gebe<strong>de</strong>n.<br />
Wijzen <strong>de</strong>r wereld zag men laat<br />
heimlijk uw drempel betre<strong>de</strong>n.<br />
Hoogmoed, die voor geen wet zich buigt,<br />
heeft door uw ootmoed overtuigd,<br />
U als zijn meester bele<strong>de</strong>n.<br />
Verkondiging<br />
6