kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

13.09.2013 Views

Als resultaat van dit marktonderzoek is gebleken dat er een potentiele markt voor warmtelevering is. Warmte kan zowel in de vorm van warm water als in de vorm van stoom geleverd worden. Om een dergelijk project financieel/economisch haalbaar te maken is het noodzakelijk dat er meerdere warmte-afnemers zijn. Het is zeer wenselijk dat er ook meerdere warmte producenten bij zo een project betrokken zijn. Gebaseerd op de resultaten van bovengenoemd verkennend marktonderzoek zal E.ON een uitgebreidere haalbaarheidsstudie uitvoeren. Uitgangspunten voor deze studie zijn dat er meerdere warmteproducenten en meerdere warmteafnemers nodig zijn. Voor het slagen van het project is het verder van belang dat overheden als APA, VOKA en regionale overheden het project ondersteunen. In het kader van de ontwikkeling van het project wordt ook het transport van warmte over lange afstand overwogen. Het gebruik van de warmte van de steenkoolcentrale draagt bij tot een algemene vermindering van emissies. De mogelijkheid voor het aanwenden van warmte van de centrale over een lange afstand in Antwerpen worden momenteel nog verder onderzocht. Hier concentreert E.ON zich eerst op het Havengebied. Het Havengebied van Antwerpen is zeer heterogeen in structuur en warmtevereisten. Na bespreking met mogelijke klanten en partners is het duidelijk dat er een behoefte bestaat. Als er zich binnen de haven significante afzetmogelijkheden voordoen, en als de investeringen over lange afstand zinvol lijken, zou het ook denkbaar zijn om het gebied uit te breiden naar aangrenzende woongebieden en de stad Antwerpen. 20.5. Onderhoudsfase De geplande elektriciteitscentrale zal regelmatig aan onderhoud onderworpen worden om deze in een perfecte staat van dienst te houden. Onder onderhoudswerkzaamheden wordt onder meer verstaan het uitvoeren van inspecties, reinigingsactiviteiten, herstelactiviteiten of een grote revisie. Gedurende een onderhoudsstop van de hoofdinstallatie dient de stoomlevering naar BAYER zeker gesteld te worden. Daartoe zal de back-up ketel de stoomlevering naar BAYER overnemen. Voorafgaand aan een onderhoudsstop zal de centrale op een normale wijze uit bedrijf genomen worden. De onderhoudscyclus zal naar verwachting drie jaar bedragen, waarbij één maal om de drie jaar een grote onderhoudsstop zal plaatsvinden. In de tussenliggende jaren zullen kleine onderhoudsstops worden georganiseerd: 20.6. Aanleg kademuur 20.6.1.1. Scenario met eigen kolenopslag Ten behoeve van de aanvoer van kolen naar de E.ON-elektriciteitscentrale zullen havenfaciliteiten moeten worden aangebracht in het Kanaaldok, om de kolenschepen te kunnen afmeren en lossen. Daartoe is een nieuwe kademuur gepland. De kade zal een lengte hebben van maximaal 500 m en bevindt zich in het kanaaldok ter hoogte van havennummer 527. Bij de werken dient geen rekening te worden gehouden met getijdenwerking, nu er in het Kanaaldok een vast peil is. De werfzone voor de aanleg van de kade situeert zich op kade zelf. Op die manier wordt geen andere ruimte ingenomen, wordt de mogelijke hinder voor woon- en SGS Belgium NV Juni 2009 Niet-technische samenvatting 858 Projectnummer: 07.0309

natuurfuncties beperkt en wordt de werfzone ingericht dichtbij de bouwlocatie. De kademuur zal bestaan uit een verankerde damwand, die op kaaihoogte voorzien wordt van een betonnen rand. Voor het aanleggen van de kademuur dienen de volgende werkzaamheden plaats te vinden: • Inslaan van damwanden tot op een diepte van 30 m onder het maaiveld (+/- 11 m onder het wateroppervlak); • Aanbrengen van een betondekkingrand op maaiveldhoogte; • Aanbrengen van verankering (ijzeren staven) vanuit de wand met ‘grout’ ankers, die worden aangespannen met moeren; • Heien van palen die nodig zijn voor het ondersteunen van de kraanbaan; • Aanbrengen van betonnen dragers voor de rails en aanbrengen van rails voor de kranen; • Aanbrengen van bestrating (volgens verkeersklasse 60) tot aan de grens van de BAYER-site; • Wegbaggeren van het talud; • Verzwaren en aanpassen van het talud met stenen alsook voor bodem; • Aanbrengen van een fendering (bvb. houten balken) vanaf een ponton (ter bescherming van het later aanmeren van schepen). Ten behoeve van de aanleg van de nieuwe kade dient naar schatting 300.000 m³ (water)bodem te worden verwijderd, deels afkomstig van de eigenlijke waterbodem en deels van oever van het Kanaaldok. Na contact met de Afdeling Maritieme Toegang en met de Dienst Afval van de OVAM, werd door deze overheden meegedeeld dat in casu een onderscheid moet worden gemaakt tussen de toplaag, waarvan de kwaliteit mogelijk alleen maar zal toelaten om deze af te voeren naar een verwerkingssite of stortplaats, en de (infrastructuur)specie daaronder (het leeuwendeel van de 300.000 m³) die hoogstwaarschijnlijk in aanmerking zal komen voor hergebruik als bodem (secundaire grondstof) en dus niet gereinigd moet worden (enkel ontwaterd). 20.6.1.2. Scenario met aanlevering van kolen via SEA-INVEST of via Rotterdam Een alternatief voor de hierboven beschreven kolenopslaginstallaties met bijhorende haveninstallaties en opslagcapaciteit van 240.000 ton op de BAYER-site, is het gebruik van de SEA-INVEST-kolenterminal aan kade 510 aan de overkant van het kanaaldok. In dit geval is er geen kademuur van 500 m nodig op de BAYER-site. Wel is het noodzakelijk om hiervoor (nadat de nodige stedenbouwkundige vergunning daartoe is verleend) een tunnel onder het Kanaaldok te graven. De aanlevering van de kolen gebeurt dan via een transport zoals weergegeven op Figuur 20.9. Als alternatief kan de steenkool ook via schepen vanuit Rotterdam worden aangeleverd. In dit geval is een kleinere kade nodig. In dit geval is er ook voorzien in een opslag in silo’s,die aangelegd worden op de site. Figuur 20.9 geeft de lay-out weer van de kade voor dit scenario. Beide opties samen zijn ook mogelijk. SGS Belgium NV Juni 2009 Niet-technische samenvatting 859 Projectnummer: 07.0309

natuurfuncties beperkt en wordt de werfzone ingericht dichtbij de bouwlocatie. De kademuur<br />

zal bestaan uit een verankerde damwand, die op kaaihoogte voorzien wordt van een betonnen<br />

rand. Voor <strong>het</strong> aanleggen van de kademuur dienen de volgende werkzaamheden plaats te<br />

vinden:<br />

• Inslaan van damwanden tot op een diepte van 30 m onder <strong>het</strong> maaiveld (+/- 11 m onder<br />

<strong>het</strong> wateroppervlak);<br />

• Aanbrengen van een betondekkingrand op maaiveldhoogte;<br />

• Aanbrengen van verankering (ijzeren staven) vanuit de wand met ‘grout’ ankers, die<br />

worden aangespannen met moeren;<br />

• Heien van palen die nodig zijn voor <strong>het</strong> ondersteunen van de kraanbaan;<br />

• Aanbrengen van betonnen dragers voor de rails en aanbrengen van rails voor de<br />

kranen;<br />

• Aanbrengen van bestrating (volgens verkeersklasse 60) tot aan de grens van de<br />

BAYER-site;<br />

• Wegbaggeren van <strong>het</strong> talud;<br />

• Verzwaren en aanpassen van <strong>het</strong> talud met stenen alsook voor bodem;<br />

• Aanbrengen van een fendering (bvb. houten balken) vanaf een ponton (ter bescherming<br />

van <strong>het</strong> later aanmeren van schepen).<br />

Ten behoeve van de aanleg van de nieuwe kade dient naar schatting 300.000 m³ (water)bodem<br />

te worden verwijderd, deels afkomstig van de eigenlijke waterbodem en deels van oever van<br />

<strong>het</strong> Kanaaldok. Na contact met de Afdeling Maritieme Toegang en met de Dienst Afval van de<br />

OVAM, werd door deze overheden meegedeeld dat in casu een onderscheid moet worden<br />

gemaakt tussen de toplaag, waarvan de kwaliteit mogelijk alleen maar zal toelaten om deze af<br />

te voeren naar een verwerkingssite of stortplaats, en de (infrastructuur)specie daaronder (<strong>het</strong><br />

leeuwendeel van de 300.000 m³) die hoogstwaarschijnlijk in aanmerking zal komen voor<br />

hergebruik als bodem (secundaire grondstof) en dus niet gereinigd moet worden (enkel<br />

ontwaterd).<br />

20.6.1.2. Scenario met aanlevering van kolen via SEA-INVEST of via<br />

Rotterdam<br />

Een alternatief voor de hierboven beschreven kolenopslaginstallaties met bijhorende<br />

haveninstallaties en opslagcapaciteit van 240.000 ton op de BAYER-site, is <strong>het</strong> gebruik van de<br />

SEA-INVEST-kolenterminal aan kade 510 aan de overkant van <strong>het</strong> kanaaldok. In dit geval is er<br />

geen kademuur van 500 m nodig op de BAYER-site. Wel is <strong>het</strong> noodzakelijk om hiervoor<br />

(nadat de nodige stedenbouw<strong>kun</strong>dige vergunning daartoe is verleend) een tunnel onder <strong>het</strong><br />

Kanaaldok te graven. De aanlevering van de kolen gebeurt dan via een transport zoals<br />

weergegeven op Figuur 20.9. Als alternatief kan de steenkool ook via schepen vanuit<br />

Rotterdam worden aangeleverd. In dit geval is een kleinere kade nodig. In dit geval is er ook<br />

voorzien in een opslag in silo’s,die aangelegd worden op de site. Figuur 20.9 geeft de lay-out<br />

weer van de kade voor dit scenario. Beide opties samen zijn ook mogelijk.<br />

SGS Belgium NV Juni 2009 Niet-technische samenvatting 859<br />

Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!