kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
1) Keuze van de stoomcondities Hoe hoger de stoomtemperatuur (en daarmee samenhangend ook de druk), hoe hoger de efficiëntie. Met de huidige stand der techniek zijn zogenoemde ultra-superkritische stoomcondities van 600°C bij 300 bar (voor de hoge druk stoom) mogelijk, waarmee een efficiëntie van 46% gehaald kan worden. De beschikbare hoogwaardige staalsoorten die voor deze hoge stoomcondities geschikt zijn, vormen tevens de beperking voor het kiezen van nog hogere stoomcondities. Er wordt continu onderzoeksinspanning verricht naar nog betere materialen om daarmee nog hogere stoomcondities toe te kunnen passen. Voorbeelden hiervan zijn het AD700 programma en het COMTES700 programma, waarmee materialen worden ontwikkeld die geschikt zijn voor een stoomtemperatuur van 700°C, waarmee in de toekomst een efficiëntie van meer dan 50% haalbaar is. 2) Koelwater Temperatuur aan de inlaat De temperatuur van het beschikbare koelwater is sterk bepalend voor de efficiëntie. Hoe kouder het koelwater, hoe hoger de efficiëntie. Bij een lage koelwatertemperatuur kan immers een dieper vacuüm in de condensor gecreëerd worden, waardoor de stoomturbine in staat is meer energie uit de stoom te halen, waardoor de efficiëntie dienovereenkomstig toeneemt. Overigens moeten in dat geval wel de stoomturbine en condensor groter gedimensioneerd worden om de efficiëntietoename te kunnen realiseren. Temperatuur aan de uitlaat Voor wat betreft het scenario met de directe koeling kan gesteld worden dat indien de temperatuur van het opgewarmde koelwater hoger is dan de toegestane lozingstemperatuur, aparte cellenkoeltorens moeten worden ingeschakeld om het koelwater af te koelen. Door het hoge elektriciteitsverbruik van de cellenkoeltorens (pompen en ventilatoren), daalt de efficiëntie ten opzichte van de situatie waarin deze koelers niet nodig zijn. De efficiëntie van de elektriciteitscentrale kan worden onderverdeeld in twee periodes: Winterperiode – zonder koelen van koelwater vóór lozen (10 maanden per jaar): 45,7% Zomerperiode – met koelen van koelwater vóór lozen: 44,8% Dit geeft een gemiddelde efficiëntie van ca 45,5%, gebaseerd op het koelwaterscenario. Voor wat betreft het scenario met de koeltoren is er de verhoging van de temperatuur aan de uitlaat eerder constant. De problematiek van rendementsverlies is niet van toepassing in het scenario met de koeltoren. 3) Effect van CCS op de efficiëntie Als gevolg van CCS zal de efficiëntie afnemen . 4) Effect van warmtelevering op de efficiëntie Een warmtelevering in de vorm van stoomlevering van 100t/h zorgt ervoor dat de efficiëntie met circa 2,4% toeneemt van 45,7 naar 48,1% (als de efficiëntie wordt betrokken op de som van de opgewekte elektriciteit en warmte, in relatie tot de totaal benodigde brandstofhoeveelheid). Indien de daadwerkelijke warmtelevering toeneemt, zal de efficiëntie dienovereenkomstig stijgen. SGS Belgium NV Juni 2009 Niet-technische samenvatting 856 Projectnummer: 07.0309
De gemiddelde efficiëntie voor het koeltorenconcept is van dezelfde grootteorde (zie paragraaf 20.4.9.2.). 5) secundaire milieu-effecten van warmtelevering De gemiddelde enthalpie van oververhitte stoom (bij 400°C) bedraagt 775 kcal/kg. De verbrandingswarmte van zuivere olie bedraagt ongeveer 10.500 kcal/kg. Bij een gemiddelde concentratie van 0,6% zwavel in de stookolie komt er per 1.000 T olie 12 T SO2 vrij; indien deze verwerkt wordt in een stoomketel zonder zuiveringsinstallatie. Rekening houdend met deze gegevens kan gesteld worden dat elke recuperatie van 1000 T oververhitte stoom een vermindering oplevert van 775 T olie en 9,3 T SO2 emissies. In het geval van gebruik van mengsel gas en olie, zal dit dus tussen 0 en 9,3 T liggen.In geval van vervanging van aardgas is er enkel effect op NOx. De hoeveelheid NOx hangt af van de technologie (low NOx of niet), maar is van dezelfde grootte orde. Door het niet gebruiken van olie of gas wordt er per kWh eveneens globaal gezien minder CO2 uitgestoten. In geval van een emissiefactor van een kolencentrale van 345 g CO2/kWh en bij volledige recuperatie van de warmte voor districtverwarming wordt er 190 g CO2/kWh minder uitgestoten. 20.4.13. Stoom/warmteproductie voor externe afnemers Het hoofdproces in de kolencentrale is de productie van stoom in de boiler en het afleiden van deze stoom doorheen de turbine om elektriciteit te produceren. Er kan ook stoom/warmte geleverd worden. Deze stoom/warmte wordt gehaald vanuit dit proces en wordt rechtstreeks geleverd aan de gebruikers om deze warmte/stoom te gebruiken in andere processen. De hoeveelheid stoom beschikbaar voor elektriciteitsproductie is afhankelijk van druk en temperatuur nodig voor extern gebruik. E.ON beoogt in eerste instantie een synergie te bereiken met de overige activiteiten op de BAYER-site: de warmtelevering aan BAYER maakt hiervan deel uit. Verder(reikend)e mogelijkheden voor warmteleveringen worden onderzocht; de centrale is voorbereid op een latere toepassing van additionele warmteleveringen, en E.ON zal met nog nader te identificeren partners een bredere haalbaarheidsstudie over warmwaterleveringen in het havengebied uitvoeren. Gedurende de ontwerpfase werden al een aantal potentiële warmte/stoomafnemers onderzocht: stoomlevering aan BAYER, warmtelevering aan huishoudens en andere grote gebouwen en warmtelevering aan groenteserres. Eind 2008 heeft E.ON een verkennend marktonderzoek gedaan naar de mogelijkheden om warmte te leveren aan industrien in de Antwerpse haven. SGS Belgium NV Juni 2009 Niet-technische samenvatting 857 Projectnummer: 07.0309
- Page 805 and 806: De bijdrage van het wegverkeer gege
- Page 807 and 808: Besluit Gedurende de exploitatiefas
- Page 809 and 810: Enerzijds zorgt de werking van de g
- Page 811 and 812: Als algemeen besluit heeft E.ON bes
- Page 813 and 814: Soort maatregelen Algemene kenmerke
- Page 815 and 816: Soort maatregelen Effect Opmerkinge
- Page 817 and 818: 17.3. Analyses van de wateremissies
- Page 819 and 820: 18. Leemten in kennis Ongeacht of h
- Page 821 and 822: 19. Tewerkstelling, investeringen e
- Page 823 and 824: gelegen in het geval van de toekoms
- Page 825 and 826: Figuur 20.3: De ligging van de nieu
- Page 827 and 828: 20.1.3. Toetsing aan de M.E.R-plich
- Page 829 and 830: Zone 4 (optioneel): deel van het te
- Page 831 and 832: Steenkool SGS Belgium NV Juni 2009
- Page 833 and 834: 20.4.1.7. Massa- en energiebalans I
- Page 835 and 836: verbrandingslucht voor de brander.
- Page 837 and 838: 20.4.3. Turbogeneratorinstallatie D
- Page 839 and 840: 20.4.5. Elektrostatische vliegasvan
- Page 841 and 842: • bijgevolg is de jaarlijkse effi
- Page 843 and 844: met een scheepsgrootte van 2.000 to
- Page 845 and 846: osmose (of reversed osmose) en ione
- Page 847 and 848: aangebracht, waarmee het koelwater
- Page 849 and 850: Figuur 20.7 : : schematisch zicht v
- Page 851 and 852: zal aan elke exploitant zijn om te
- Page 853 and 854: technologie ook toepassen in een gr
- Page 855: gewenste grootte om de afgassen van
- Page 859 and 860: natuurfuncties beperkt en wordt de
- Page 861 and 862: 20.7. Milieueffecten 20.7.0. Leeswi
- Page 863 and 864: De verzurende depositie wordt getoe
- Page 865 and 866: Algemeen kan worden besloten dat vo
- Page 867 and 868: (16) Lillo jaargemiddelde ca. 0,1 v
- Page 869 and 870: 20.7.2.1. Scenario met directe koel
- Page 871 and 872: 20.7.2.3. Scenario met bijstook met
- Page 873 and 874: Vooral de effecten op de levensgeme
- Page 875 and 876: tijdens de onderhoudsfase is gevoel
- Page 877 and 878: slechts weinig worden beïnvloed do
- Page 879 and 880: debiet beperkt tot evacuatie van he
- Page 881 and 882: De geplande installaties zullen vol
- Page 883 and 884: vee. De hierboven berekende deposit
- Page 885 and 886: gebied van geluid en als gevolg van
- Page 887 and 888: etrekking tot de handling van de st
- Page 889 and 890: Om aan deze vereiste te voldoen, di
- Page 891 and 892: Tabel 20.10 Overzichtstabel technis
- Page 893 and 894: Soort maatregelen Algemene kenmerke
- Page 895 and 896: Soort maatregelen Effect Opmerkinge
- Page 897 and 898: minder impact op water heeft. Zo za
- Page 899 and 900: e.a. En andere e.d. En dergelijke E
- Page 901 and 902: NOx Stikstofoxiden N.V. Naamloze Ve
- Page 903 and 904: 22. Verklarende woordenlijst Achter
- Page 905 and 906: MER Milieu Effect Rapport (het rapp
1) Keuze van de stoomcondities<br />
Hoe hoger de stoomtemperatuur (en daarmee samenhangend ook de druk), hoe hoger de<br />
efficiëntie. Met de huidige stand der techniek zijn zogenoemde ultra-superkritische<br />
stoomcondities van 600°C bij 300 bar (voor de hoge druk stoom) mogelijk, waarmee een<br />
efficiëntie van 46% gehaald kan worden. De beschikbare hoogwaardige staalsoorten die voor<br />
deze hoge stoomcondities geschikt zijn, vormen tevens de beperking voor <strong>het</strong> kiezen van nog<br />
hogere stoomcondities. Er wordt continu onderzoeksinspanning verricht naar nog betere<br />
materialen om daarmee nog hogere stoomcondities toe te <strong>kun</strong>nen passen. Voorbeelden hiervan<br />
zijn <strong>het</strong> AD700 programma en <strong>het</strong> COMTES700 programma, waarmee materialen worden<br />
ontwikkeld die geschikt zijn voor een stoomtemperatuur van 700°C, waarmee in de toekomst<br />
een efficiëntie van meer dan 50% haalbaar is.<br />
2) Koelwater<br />
Temperatuur aan de inlaat<br />
De temperatuur van <strong>het</strong> beschikbare koelwater is sterk bepalend voor de efficiëntie. Hoe kouder<br />
<strong>het</strong> koelwater, hoe hoger de efficiëntie. Bij een lage koelwatertemperatuur kan immers een<br />
dieper vacuüm in de condensor gecreëerd worden, waardoor de stoomturbine in staat is meer<br />
energie uit de stoom te halen, waardoor de efficiëntie dienovereenkomstig toeneemt. Overigens<br />
moeten in dat geval wel de stoomturbine en condensor groter gedimensioneerd worden om de<br />
efficiëntietoename te <strong>kun</strong>nen realiseren.<br />
Temperatuur aan de uitlaat<br />
Voor wat betreft <strong>het</strong> scenario met de directe koeling kan gesteld worden dat indien de<br />
temperatuur van <strong>het</strong> opgewarmde koelwater hoger is dan de toegestane lozingstemperatuur,<br />
aparte cellenkoeltorens moeten worden ingeschakeld om <strong>het</strong> koelwater af te koelen. Door <strong>het</strong><br />
hoge elektriciteitsverbruik van de cellenkoeltorens (pompen en ventilatoren), daalt de efficiëntie<br />
ten opzichte van de situatie waarin deze koelers niet nodig zijn. De efficiëntie van de<br />
elektriciteitscentrale kan worden onderverdeeld in twee periodes:<br />
Winterperiode – zonder koelen van koelwater vóór lozen (10 maanden per jaar): 45,7%<br />
Zomerperiode – met koelen van koelwater vóór lozen: 44,8%<br />
Dit geeft een gemiddelde efficiëntie van ca 45,5%, gebaseerd op <strong>het</strong> koelwaterscenario.<br />
Voor wat betreft <strong>het</strong> scenario met de koeltoren is er de verhoging van de temperatuur aan de<br />
uitlaat eerder constant.<br />
De problematiek van rendementsverlies is niet van toepassing in <strong>het</strong> scenario met de koeltoren.<br />
3) Effect van CCS op de efficiëntie<br />
Als gevolg van CCS zal de efficiëntie afnemen .<br />
4) Effect van warmtelevering op de efficiëntie<br />
Een warmtelevering in de vorm van stoomlevering van 100t/h zorgt ervoor dat de efficiëntie met<br />
circa 2,4% toeneemt van 45,7 naar 48,1% (als de efficiëntie wordt betrokken op de som van de<br />
opgewekte elektriciteit en warmte, in relatie tot de totaal benodigde brandstofhoeveelheid).<br />
Indien de daadwerkelijke warmtelevering toeneemt, zal de efficiëntie dienovereenkomstig<br />
stijgen.<br />
SGS Belgium NV Juni 2009 Niet-technische samenvatting 856<br />
Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309