kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

13.09.2013 Views

17. Monitoring en evaluatie Ongeacht of het scenario van de directe koeling, koeltoren of bijstook met 20 % biomassa wordt gevolgd, zullen de voor elke discipline wettelijk bepaalde monitoringvereisten nauwgezet moeten worden nageleefd. 17.1. Analyse van de luchtemissies E.ON zal zich houden aan de wettelijke bepalingen bepalingen inzake de monitoring van de emissies van art 5.43.2.1.3. VLAREM II; E.ON zal bijgevolg volgende parameters continu meten: • Stof; • SO2; • NOx; • CO. De continu werkende apparatuur zal ook minstens jaarlijks worden geijkt en zal minstens om de 3 jaar uitgebreid worden gekeurd door een erkend laboratorium conform de code van goede praktijk. Alsook de schouw zal gebouwd worden zodat metingen mogelijk zijn. Indien een door E.ON beoogde brandstof als afvalstof zou worden gekwalificeerd: • ·dient het in artikel 5.2.3bis.1.26, § 1 VLAREM II bepaalde meetprogramma te worden gevolgd: o CO, totaal stof, TOC, HCl, NOx, HF en SO2: continu o zware metalen: gedurende de eerste werkingsperiode van twaalf maanden: driemaandelijks; daarna halfjaarlijks; o dioxinen en furanen: gedurende de eerste werkingsperiode van twaalf maanden: tweemaandelijks; daarna zesmaandelijks. • ·dienen overeenkomstig artikel 5.2.3bis.1.26, § 2 VLAREM II de dioxinen en furanen op continue wijze te worden bemonsterd met ten minste tweewekelijkse analyses. 17.2. Analyse van de luchtimmissies Conform Vlarem II, Afdeling 5.43.4.3 moet E.ON de immissieconcentraties in de omgeving te monitoren. Belangrijke stoffen om te monitoren zijn: • NOx, SO2 en fijn stof; • depositie van Cd en Tl; • zure depositie ter hoogte van de Ruige Heide. Voor het concept van het immissiemeetnet is het aangewezen dat E.ON de VMM contacteert. SGS Belgium NV Juni 2009 Monitoring en evaluatie 816 Projectnummer: 07.0309

17.3. Analyses van de wateremissies De temperatuur en het debiet van het geloosde koelwater zal worden gemonitord. Belangrijk hierbij is dat op hetzelfde moment de temperatuur van de Schelde wordt gemeten, tenzij de temperatuursmetingen ‘on line’ beschikbaar zijn door een overheidsinstelling. Voor de lozing van bedrijfsafvalwater zullen de in artikel 4.2.5.3.1, § 1 tot 4 VLAREM II opgenomen meetverplichtingen worden nageleefd. 17.4. Bodem en grondwater De monitoringsactiviteiten met betrekking tot bodem en grondwater voorzien in het regelmatig controleren van het peil van het grondwater en de kwaliteit van bodem en grondwater ter hoogte van de site van E.ON. Tijdens de aanlegfase dient het bemalingswater te worden gemonitord. 17.5. Geluid en trillingen In het geplande design zijn reeds veel geluidmaatregelen opgenomen (zie hoofdstuk 8). Extra milderende maatregelen zijn wat betreft geluid dus niet nodig. Controlemetingen en overdrachtsberekeningen door een erkend geluidsdeskundige, na een inloopperiode van de volledig werkende site, worden wel nodig geacht. 17.6. Fauna en flora De effecten van onttrekking van koelwater op het ecosysteem van het Schelde-estuarium zijn gebaseerd op bemonsteringen ter hoogte van de elektriciteitscentrale van Doel en dateren van 1996. Het visbestand van de Schelde kan sinds 1996 een aantal veranderingen hebben ondergaan, zodat de gehanteerde cijfers voor de effectberekening niet optimaal zijn. De voorgenomen centrale wordt gepland in de overgangszone van licht brak tot brak water, waar een sterke saliniteitsgradiënt aanwezig is. De vangsten ter hoogte van de kerncentrale geven een beeld van de visfauna te Doel. De extrapolatie van de gegevens van Doel naar de situatie ter hoogte van de toekomstige E.ON centrale is wetenschappelijk niet helemaal correct, en moet aanzien worden als een grove inschatting van het effect. Om de effecten op het ecosysteem effect te kunnen beoordelen, dient in een latere fase een uitgebreid onderzoek naar het plaatselijke visbestand te worden uitgevoerd (monitoring). Voor de bepaling van de vispopulatie in de omgeving van het projectgebied zijn wetenschappelijke staalnames noodzakelijk. Deze gegevens dienen dan met de effectieve inzuighoeveelheden te worden vergeleken voor de bepaling van het effect op het Schelde-estuarium. SGS Belgium NV Juni 2009 Monitoring en evaluatie 817 Projectnummer: 07.0309

17.3. Analyses van de wateremissies<br />

De temperatuur en <strong>het</strong> debiet van <strong>het</strong> geloosde koelwater zal worden gemonitord. Belangrijk<br />

hierbij is dat op <strong>het</strong>zelfde moment de temperatuur van de Schelde wordt gemeten, tenzij de<br />

temperatuursmetingen ‘on line’ beschikbaar zijn door een overheidsinstelling.<br />

Voor de lozing van bedrijfsafvalwater zullen de in artikel 4.2.5.3.1, § 1 tot 4 VLAREM II<br />

opgenomen meetverplichtingen worden nageleefd.<br />

17.4. Bodem en grondwater<br />

De monitoringsactiviteiten met betrekking tot bodem en grondwater voorzien in <strong>het</strong> regelmatig<br />

controleren van <strong>het</strong> peil van <strong>het</strong> grondwater en de kwaliteit van bodem en grondwater ter<br />

hoogte van de site van E.ON. Tijdens de aanlegfase dient <strong>het</strong> bemalingswater te worden<br />

gemonitord.<br />

17.5. Geluid en trillingen<br />

In <strong>het</strong> geplande design zijn reeds veel geluidmaatregelen opgenomen (zie hoofdstuk 8). Extra<br />

milderende maatregelen zijn wat betreft geluid dus niet nodig. Controlemetingen en<br />

overdrachtsberekeningen door een erkend geluidsdes<strong>kun</strong>dige, na een inloopperiode van de<br />

volledig werkende site, worden wel nodig geacht.<br />

17.6. Fauna en flora<br />

De effecten van onttrekking van koelwater op <strong>het</strong> ecosysteem van <strong>het</strong> Schelde-estuarium zijn<br />

gebaseerd op bemonsteringen ter hoogte van de elektriciteitscentrale van Doel en dateren van<br />

1996.<br />

Het visbestand van de Schelde kan sinds 1996 een aantal veranderingen hebben ondergaan,<br />

zodat de gehanteerde cijfers voor de effectberekening niet optimaal zijn.<br />

De voorgenomen centrale wordt gepland in de overgangszone van licht brak tot brak water,<br />

waar een sterke saliniteitsgradiënt aanwezig is. De vangsten ter hoogte van de kerncentrale<br />

geven een beeld van de visfauna te Doel. De extrapolatie van de gegevens van Doel naar de<br />

situatie ter hoogte van de toekomstige E.ON centrale is wetenschappelijk niet helemaal correct,<br />

en moet aanzien worden als een grove inschatting van <strong>het</strong> effect.<br />

Om de effecten op <strong>het</strong> ecosysteem effect te <strong>kun</strong>nen beoordelen, dient in een latere fase een<br />

uitgebreid onderzoek naar <strong>het</strong> plaatselijke visbestand te worden uitgevoerd (monitoring). Voor<br />

de bepaling van de vispopulatie in de omgeving van <strong>het</strong> pro<strong>je</strong>ctgebied zijn wetenschappelijke<br />

staalnames noodzakelijk. Deze gegevens dienen dan met de effectieve inzuighoeveelheden te<br />

worden vergeleken voor de bepaling van <strong>het</strong> effect op <strong>het</strong> Schelde-estuarium.<br />

SGS Belgium NV Juni 2009 Monitoring en evaluatie 817<br />

Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!