kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
Voor de depositiewaarden van de parameter Cd+Tl werden volgende conclusies geformuleerd: • Het berekende pluimmaximum wijst op een belangrijke invloed door de elektriciteitscentrale. Dit pluimmaximum bevindt zich op het terrein van E.ON. • De woonkernen in de buurt ondervinden een verwaarloosbare (Lillo, Doel, Antwerpen, Zwijndrecht), beperkte (Berendrecht) tot relevante (Stabroek) invloed. Voor de verzurende en eutrofiërende depositie werden de volgende conclusies geformuleerd: • Het depositiemaximum bevindt zich telkens op het terrein van E.ON zelf en wordt als belangrijk beoordeeld. De depositie van verzurende bestanddelen is relevant in de natuurreservaten Ruige Heide, Schans van Smoutakker, het vogelrichtlijngebied Brabantse Wal en het habitatrichtlijngebied Ossendrecht. In deze gebieden zijn zeer kwetsbare ecotopen voor verzuring en eutrofiëring (zandverstuivingen, vennen) aanwezig. Milderende maatregelen De nieuwe elektriciteitscentrale voldoet ruim aan alle emissiegrenswaarden opgelegd in Vlarem II. Wat de immissieconcentraties betreft, worden deze als verwaarloosbaar tot relevant (SO2- N0x-stof) beschouwd buiten de bedrijfsgrenzen. Wat betreft de depositiewaarde worden deze als belangrijk tot verwaarloosbaar beschouwd buiten de bedrijfsgrenzen. De milderende maatregelen naar emissie van lucht werden besproken en getoetst aan BBT-BREF aan de hand van de checklist van het VITO. Deze worden weergegeven in Bijlage 6. Besloten kan worden dat de nieuwe elektriciteitscentrale zal voldoen aan BBT-BREF. 15.1.2. Bijdrage tot de oppervlaktewaterkwaliteit van de Schelde voor een aantal parameters Betrokken disciplines Water, mens, fauna en flora Besluit Met betrekking tot de lozing van het bedrijfsafvalwater kan gesteld worden dat de impact op de kwantiteit en kwaliteit van het ontvangende water, de Schelde, verwaarloosbaar is. Met betrekking tot de captatie en de lozing van het koelwater kan besloten worden dat de hierboven beschreven ‘optie 1’ (captatie en lozing aan de TAW-9 m dieptelijn) de minste impact heeft op zowel de watertemperatuur in de Schelde als de temperatuur aan de oevers en bodem ter hoogte van de Schorren en Slikken en de gevolgen voor de bodemgesteldheid (erosie). De impact kan beschouwd worden als beperkt voor zowel de water- als (water)bodemtemperatuur. Optie 1 zal dan ook door E.ON worden uitgevoerd. In het scenario ‘gemiddelde zomer’ werd onderzocht wat de invloed zou zijn op de Schelde tijdens een gemiddelde zomer op het vlak van temperatuur en bij een delta T van 10°C, waarbij geen extra koeling zou plaatsvinden. De resultaten geven bij deze situatie toch iets hogere SGS Belgium NV Juni 2009 Synthese 800 Projectnummer: 07.0309
invloeden, zij het beperkt op Scheldewater, maar toch hogere pieken aan de bodem, zij het zeer plaatselijk en bij doodtij. Er moet evenwel gesteld worden dat dergelijke situatie zich niet zal voordoen, nu E.ON bij de warmste periode in de zomer zal bijkoelen met koelcellen met geforceerde trek De lozing van het koelwater heeft geen negatieve impact op de zuurstofconcentratie in de Schelde. In de discipline fauna en flora wordt gesteld dat het onttrekken van koelwater uit de Schelde het ecosysteem van het estuarium van de Schelde slechts beperkt zal aantasten. Nochtans is het aantal aangezogen organismen zeer groot (150 miljoen op jaarbasis). Om het aantal ingezogen vissen te beperken wordt projectmatig reeds een visafweersysteem voorzien. Hierdoor zal het aantal aangezogen vissen drastisch beperkt worden (tot 90%). Milderende maatregelen Om mortaliteit en stress bij een aantal vissoorten te vermijden mag de temperatuur van de Schelde niet hoger zijn dan 25°C. Als deze temperatuur dreigt overschreden te worden, dient de hoeveelheid geloosd koelwater te worden verminderd. Bij voorkeur gebeurt deze temperatuurmeting over de volledige breedte van de Schelde. 15.1.3. Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater op het terrein Betrokken disciplines bodem en grondwater, mens, fauna en flora Besluit De geplande installaties zullen voldoen aan de hedendaagse standaard m.b.t. bescherming van bodem en grondwater, bijgevolg kan gesteld worden dat bijkomende emissies naar bodem en grondwater minimaal zullen zijn. De VLAREBO-procedures omtrent grondverzet zullen gevolgd worden zodat de milieueffecten tot een minimum beperkt zullen zijn. Op basis van de beschikbare kwaliteitsgegevens van het grondwater ter hoogte van de site van E.ON kan gesteld worden dat binnen de bemalingsinvloed mogelijk 1 verontreinigingskern aanwezig is in het grondwater. Hierdoor is monitoring van het bemalingswater noodzakelijk en indien nodig dient het opgepompte bemalingswater te worden gezuiverd. Migratie van andere grondwaterverontreiniging als gevolg van de bemaling wordt echter niet verwacht. De toename in verharding wordt als belangrijk beschouwd. De bodemkwaliteitsverandering door depositie, de effecten door bemaling, de effecten door wijziging van lithologie en de effecten door wijziging van grondwaterkwantiteit wordt als beperkt beoordeeld. In de discipline fauna en flora wordt de bijdrage van het voorgenomen project aan de eutrofiëring beperkt beschouwd ter hoogte van de Kuifeend en de Schans van Smoutakker, Bospolder – Ekersmoeras, Ruige heide en Babrantse Wal. Bij de toetsing aan een kritische depositiewaarde van 5,4 kg N/ha/jaar blijken de effecten relevant te zijn in: De Kuifeend, Ruige heide, Schans van Smoutakker en de Brabantse wal. De bijdrage van E.ON aan de verzurende depositie zal ‘relevant’ zijn ter hoogte van Ruige heide, Schans van Smoutakker, de Brabantse SGS Belgium NV Juni 2009 Synthese 801 Projectnummer: 07.0309
- Page 749 and 750: Volgnr. Ecologische receptor habita
- Page 751 and 752: De huidig gemeten natuurlijke piekn
- Page 753 and 754: Verzuring en eutrofiëring Voor wat
- Page 755 and 756: 10.3. Discipline fauna en flora voo
- Page 757 and 758: 11. Discipline Landschap, bouwkundi
- Page 759 and 760: Archeologische vondsten: aardewerk
- Page 761 and 762: Figuur 11.2: Ankerplaatsen in de om
- Page 763 and 764: 'Domein Ravenhof' te Stabroek wordt
- Page 765 and 766: ovenaan de foto en de R2 aan de rec
- Page 767 and 768: Figuur 11.5: Toekomstig uitzicht va
- Page 769 and 770: In Figuur 11.7 werd op de foto de k
- Page 771 and 772: Tabel 11.3: Significantiekader voor
- Page 773 and 774: Figuur 11.9 Toekomstige situatie me
- Page 775 and 776: • omliggende open ruimtes en natu
- Page 777 and 778: Figuur 11.14: Toekomstig landschapp
- Page 779 and 780: Figuur 11.18: Toekomstig landschapp
- Page 781 and 782: De koeltoren en het hoofdgebouw zul
- Page 783 and 784: De kleur van de koeltoren moet zo m
- Page 785 and 786: 12. Overige disciplines 12.0. Leesw
- Page 787 and 788: gelegen is op het gedeelte terrein
- Page 789 and 790: 13.2. Kenmerken van het instrument
- Page 791 and 792: Al deze aspecten zijn aan bod gekom
- Page 793 and 794: is een belangrijke randvoorwaarde.
- Page 795 and 796: • waterconservering: behouden van
- Page 797 and 798: Discipline water Er worden geen gre
- Page 799: • De berekende pluimmaxima worden
- Page 803 and 804: weinig kritische beoordelingspositi
- Page 805 and 806: De bijdrage van het wegverkeer gege
- Page 807 and 808: Besluit Gedurende de exploitatiefas
- Page 809 and 810: Enerzijds zorgt de werking van de g
- Page 811 and 812: Als algemeen besluit heeft E.ON bes
- Page 813 and 814: Soort maatregelen Algemene kenmerke
- Page 815 and 816: Soort maatregelen Effect Opmerkinge
- Page 817 and 818: 17.3. Analyses van de wateremissies
- Page 819 and 820: 18. Leemten in kennis Ongeacht of h
- Page 821 and 822: 19. Tewerkstelling, investeringen e
- Page 823 and 824: gelegen in het geval van de toekoms
- Page 825 and 826: Figuur 20.3: De ligging van de nieu
- Page 827 and 828: 20.1.3. Toetsing aan de M.E.R-plich
- Page 829 and 830: Zone 4 (optioneel): deel van het te
- Page 831 and 832: Steenkool SGS Belgium NV Juni 2009
- Page 833 and 834: 20.4.1.7. Massa- en energiebalans I
- Page 835 and 836: verbrandingslucht voor de brander.
- Page 837 and 838: 20.4.3. Turbogeneratorinstallatie D
- Page 839 and 840: 20.4.5. Elektrostatische vliegasvan
- Page 841 and 842: • bijgevolg is de jaarlijkse effi
- Page 843 and 844: met een scheepsgrootte van 2.000 to
- Page 845 and 846: osmose (of reversed osmose) en ione
- Page 847 and 848: aangebracht, waarmee het koelwater
- Page 849 and 850: Figuur 20.7 : : schematisch zicht v
invloeden, zij <strong>het</strong> beperkt op Scheldewater, maar toch hogere pieken aan de bodem, zij <strong>het</strong> zeer<br />
plaatselijk en bij doodtij. Er moet evenwel gesteld worden dat dergelijke situatie zich niet zal<br />
voordoen, nu E.ON bij de warmste periode in de zomer zal bijkoelen met koelcellen met<br />
geforceerde trek<br />
De lozing van <strong>het</strong> koelwater heeft geen negatieve impact op de zuurstofconcentratie in de<br />
Schelde.<br />
In de discipline fauna en flora wordt gesteld dat <strong>het</strong> onttrekken van koelwater uit de Schelde <strong>het</strong><br />
ecosysteem van <strong>het</strong> estuarium van de Schelde slechts beperkt zal aantasten. Nochtans is <strong>het</strong><br />
aantal aangezogen organismen zeer groot (150 miljoen op jaarbasis). Om <strong>het</strong> aantal ingezogen<br />
vissen te beperken wordt pro<strong>je</strong>ctmatig reeds een visafweersysteem voorzien. Hierdoor zal <strong>het</strong><br />
aantal aangezogen vissen drastisch beperkt worden (tot 90%).<br />
Milderende maatregelen<br />
Om mortaliteit en stress bij een aantal vissoorten te vermijden mag de temperatuur van de<br />
Schelde niet hoger zijn dan 25°C. Als deze temperatuur dreigt overschreden te worden, dient<br />
de hoeveelheid geloosd koelwater te worden verminderd. Bij voorkeur gebeurt deze<br />
temperatuurmeting over de volledige breedte van de Schelde.<br />
15.1.3. Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater op <strong>het</strong> terrein<br />
Betrokken disciplines<br />
bodem en grondwater, mens, fauna en flora<br />
Besluit<br />
De geplande installaties zullen voldoen aan de hedendaagse standaard m.b.t. bescherming van<br />
bodem en grondwater, bijgevolg kan gesteld worden dat bijkomende emissies naar bodem en<br />
grondwater minimaal zullen zijn. De VLAREBO-procedures omtrent grondverzet zullen gevolgd<br />
worden zodat de milieueffecten tot een minimum beperkt zullen zijn.<br />
Op basis van de beschikbare kwaliteitsgegevens van <strong>het</strong> grondwater ter hoogte van de site van<br />
E.ON kan gesteld worden dat binnen de bemalingsinvloed mogelijk 1 verontreinigingskern<br />
aanwezig is in <strong>het</strong> grondwater. Hierdoor is monitoring van <strong>het</strong> bemalingswater noodzakelijk en<br />
indien nodig dient <strong>het</strong> opgepompte bemalingswater te worden gezuiverd. Migratie van andere<br />
grondwaterverontreiniging als gevolg van de bemaling wordt echter niet verwacht.<br />
De toename in verharding wordt als belangrijk beschouwd. De bodemkwaliteitsverandering door<br />
depositie, de effecten door bemaling, de effecten door wijziging van lithologie en de effecten<br />
door wijziging van grondwaterkwantiteit wordt als beperkt beoordeeld.<br />
In de discipline fauna en flora wordt de bijdrage van <strong>het</strong> voorgenomen pro<strong>je</strong>ct aan de<br />
eutrofiëring beperkt beschouwd ter hoogte van de Kuifeend en de Schans van Smoutakker,<br />
Bospolder – Ekersmoeras, Ruige heide en Babrantse Wal. Bij de toetsing aan een kritische<br />
depositiewaarde van 5,4 kg N/ha/jaar blijken de effecten relevant te zijn in: De Kuifeend, Ruige<br />
heide, Schans van Smoutakker en de Brabantse wal. De bijdrage van E.ON aan de verzurende<br />
depositie zal ‘relevant’ zijn ter hoogte van Ruige heide, Schans van Smoutakker, de Brabantse<br />
SGS Belgium NV Juni 2009 Synthese 801<br />
Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309