kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

13.09.2013 Views

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie 4 Verwijzing BREF inzake monitoring Uit de IPPC-richtlijn vloeien verschillende verplichtingen voort met betrekking tot monitoring aan de bron van emissies van industriële installaties die zijn genoemd in bijlage I. De monitoringverplichtingen op grond van de IPPC-richtlijn dienen in beginsel een tweeledig doel. Enerzijds moet het voor de overheid mogelijk zijn om te kunnen controleren of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Anderzijds dient er over de milieu-effecten van de emissies van industriële installaties te worden gerapporteerd. Het BREF inzake monitoring is zowel voor de vergunningverlenende overheid als voor de exploitant een middel om aan de monitoringverplichting op grond van de IPPC-richtlijn invulling te geven. BREF emissies van opslag van bulkgoederen Dit BREF heeft betrekking op algemene zaken als o.m. de locatie van de opslag (niet in de buurt van waterwegen of kwetsbare gebieden), afwatering, het nemen van maatregelen om risico’s te verminderen. De BBT betreffende handling heeft betrekking op algemene zaken als o.m. transportprocedures, laden en lossen en werkzaamheden door gekwalificeerd personeel. BREF economie en onderlinge invloeden Dit BREF geeft adviezen betreffende de kosteneffectiviteit van de toe te passen technieken alsmede de manier waarop de totale, integrale invloed op het milieu (i.e. op alle milieucompartimenten) moet worden beoordeeld. Het geeft een raamwerk voor de beoordeling of een techniek economisch en technisch haalbaar is, in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort. BREF energie-efficiency Dit BREF geeft een opsomming van methoden en installaties om energie rendabeler te benutten. Verdrag van Espoo (25 februari 1991) 1.2.4. Afval SGS Belgium NV Juni 2009 Inleiding 76 Projectnummer: 07.0309 Ingevolge het Verdrag van Espoo moet bij de vergunningverlening rekening worden gehouden met grensoverschrijdende emissies/ effecten en moet in een grensoverschrijdende informatieuitwisseling worden voorzien. B De milieuvergunningverlenende overheid heeft de verplichting om ervoor te zorgen dat een milieuvergunning monitoringsvereisten bevat. De wijze en frequentie van monitoring en de evaluatieprocedure moeten zijn geregeld in de vergunning alsmede de verplichting om de overheid van gegevens te voorzien waarmee de controle op de naleving van de vergunningsvoorschriften mogelijk is. Een toetsing van de elektriciteitscentrale aan deze BREF is terug te vinden in Bijlage 6 van dit MER. B Een toetsing van de elektriciteitscentrale aan deze BREF is terug te vinden in Bijlage 6 van dit MER. B Een toetsing van de elektriciteitscentrale aan deze BREF is terug te vinden in Bijlage 6 van dit MER. B Een toetsing van de elektriciteitscentrale aan deze BREF is terug te vinden in Bijlage 6 van dit MER. J Het projectgebied is gelegen op ca. 6,4 km van de landsgrens met Nederland. Gezien de grote hoogte van de toekomstige schouw (170 m) zijn effecten op het Nederlandse grondgebied waarneembaar. In de hoofdstukken lucht en fauna/flora van dit MER wordt hier nader op ingegaan. Er is voorzien in een grensoverschrijdende informatie-uitwisseling, naar aanleiding waarvan de Nederlandse Provincie Noord-Brabant haar opmerkingen reeds kenbaar heeft gemaakt.

Tabel 1.8: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Afval Randvoorwaarde Toelichting Relevantie 5 Verwijzing Decreet betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (2 juli 1981, herhaaldelijk gewijzigd) en het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en – beheer (VLAREA, 5 december 2003, herhaaldelijk gewijzigd), het besluit dierlijk afval (15 december 2006) en het PCB-besluit (17 maart 2000). SGS Belgium NV Juni 2009 Inleiding 77 Projectnummer: 07.0309 Dit decreet vormt de wettelijke basis voor het realiseren van het afvalstoffenbeleid binnen het Vlaamse gewest. Het decreet dateert oorspronkelijk van 2 juli 1981 maar werd in 1994 fundamenteel gewijzigd. Het decreet is een zogenaamd kaderdecreet d.w.z. dat het wel de belangrijkste bepalingen bevat maar dat deze verder moeten uitgevoerd worden door de Vlaamse regering in uitvoeringbesluiten zoals het VLAREA, het besluit dierlijk afval, het subsidiebesluit en het PCB-besluit. 5 J: juridisch relevante randvoorwaarde; B: beleidsmatig relevante randvoorwaarde; X: niet relevant J In het kader van de exploitatie op de E.ON-site zullen verschillende afvalstoffen ontstaan. De voornaamste afvalstoffen zijn bodemas, vliegas en gips. Deze stoffen zullen moeten worden beoordeeld/behandeld conform de procedures en de wettelijke bepalingen van het afvalstoffendecreet en het VLAREA. De belangrijkste wettelijke verplichtingen in dit verband zijn de volgende: Verbod om afvalstoffen achter te laten; Verbod om zich van afvalstoffen te ontdoen op een andere wijze dan de volgende: binnen de onderneming waarin de afvalstoffen zijn ontstaan, en dit in overeenstemming met de milieuvergunning of met de andere toepasselijke wettelijke, decretale of reglementaire voorschriften; door afgifte aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die hetzij houder is van een vergunning voor de verwijdering of nuttige toepassing van deze afvalstoffen of voldaan heeft aan de meldingsplicht, hetzij houder is van een erkenning; als secundaire grondstoffen, overeenkomstig de voorwaarden; door afgifte aan een in een ander Gewest of land gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die overeenkomstig de daar geldende wetgeving de afvalstoffen mag verwijderen voor zover er geen merkelijk dichterbij gelegen, vergunde verwijderingsinrichting is die deze afvalstoffen op een verantwoorde wijze kan verwijderen onder vergelijkbare voorwaarden, of nuttig mag toepassen. Verplichting om alle nodige maatregelen nemen om gevaar voor mens en milieu bij het beheer van afvalstoffen te beperken. Vergunningsplicht voor opslag en verwerking. Eventueel verplichting om heffingen te betalen voor het storten of verbranden van afvalstoffen. Verplichting om een afvalstoffenregister bij te houden en de

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie 4 Verwijzing<br />

BREF inzake monitoring Uit de IPPC-richtlijn vloeien verschillende verplichtingen voort met<br />

betrekking tot monitoring aan de bron van emissies van industriële<br />

installaties die zijn genoemd in bijlage I. De<br />

monitoringverplichtingen op grond van de IPPC-richtlijn dienen in<br />

beginsel een tweeledig doel. Enerzijds moet <strong>het</strong> voor de overheid<br />

mogelijk zijn om te <strong>kun</strong>nen controleren of aan de gestelde eisen<br />

wordt voldaan. Anderzijds dient er over de milieu-effecten van de<br />

emissies van industriële installaties te worden ge<strong>rapport</strong>eerd. Het<br />

BREF inzake monitoring is zowel voor de vergunningverlenende<br />

overheid als voor de exploitant een middel om aan de<br />

monitoringverplichting op grond van de IPPC-richtlijn invulling te<br />

geven.<br />

BREF emissies van opslag van bulkgoederen Dit BREF heeft betrekking op algemene zaken als o.m. de locatie<br />

van de opslag (niet in de buurt van waterwegen of kwetsbare<br />

gebieden), afwatering, <strong>het</strong> nemen van maatregelen om risico’s te<br />

verminderen. De BBT betreffende handling heeft betrekking op<br />

algemene zaken als o.m. transportprocedures, laden en lossen en<br />

werkzaamheden door gekwalificeerd personeel.<br />

BREF economie en onderlinge invloeden Dit BREF geeft adviezen betreffende de kosteneffectiviteit van de<br />

toe te passen technieken alsmede de manier waarop de totale,<br />

integrale invloed op <strong>het</strong> milieu (i.e. op alle milieucompartimenten)<br />

moet worden beoordeeld. Het geeft een raamwerk voor de<br />

beoordeling of een techniek economisch en technisch haalbaar is,<br />

in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort.<br />

BREF energie-efficiency Dit BREF geeft een opsomming van methoden en installaties om<br />

energie rendabeler te benutten.<br />

Verdrag van Espoo<br />

(25 februari 1991)<br />

1.2.4. Afval<br />

SGS Belgium NV Juni 2009 Inleiding 76<br />

Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309<br />

Ingevolge <strong>het</strong> Verdrag van Espoo moet bij de vergunningverlening<br />

rekening worden gehouden met grensoverschrijdende emissies/<br />

effecten en moet in een grensoverschrijdende informatieuitwisseling<br />

worden voorzien.<br />

B De milieuvergunningverlenende overheid heeft de verplichting<br />

om ervoor te zorgen dat een milieuvergunning<br />

monitoringsvereisten bevat. De wijze en frequentie van<br />

monitoring en de evaluatieprocedure moeten zijn geregeld in<br />

de vergunning alsmede de verplichting om de overheid van<br />

gegevens te voorzien waarmee de controle op de naleving van<br />

de vergunningsvoorschriften mogelijk is. Een toetsing van de<br />

elektriciteitscentrale aan deze BREF is terug te vinden in<br />

Bijlage 6 van dit <strong>MER</strong>.<br />

B Een toetsing van de elektriciteitscentrale aan deze BREF is<br />

terug te vinden in Bijlage 6 van dit <strong>MER</strong>.<br />

B Een toetsing van de elektriciteitscentrale aan deze BREF is<br />

terug te vinden in Bijlage 6 van dit <strong>MER</strong>.<br />

B Een toetsing van de elektriciteitscentrale aan deze BREF is<br />

terug te vinden in Bijlage 6 van dit <strong>MER</strong>.<br />

J Het pro<strong>je</strong>ctgebied is gelegen op ca. 6,4 km van de landsgrens<br />

met Nederland. Gezien de grote hoogte van de toekomstige<br />

schouw (170 m) zijn effecten op <strong>het</strong> Nederlandse grondgebied<br />

waarneembaar. In de hoofdstukken lucht en fauna/flora van dit<br />

<strong>MER</strong> wordt hier nader op ingegaan. Er is voorzien in een<br />

grensoverschrijdende informatie-uitwisseling, naar aanleiding<br />

waarvan de Nederlandse Provincie Noord-Brabant haar<br />

opmerkingen reeds kenbaar heeft gemaakt.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!