kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

13.09.2013 Views

is een belangrijke randvoorwaarde. Vanuit procestechnische- en veiligheidsredenen is het gebruik van deze middelen echter noodzakelijk. Een biocidebehandeling zal slechts sporadisch gebeuren en wordt uitgevoerd in een gesloten circuit. In de winterperiode is deze behandeling niet nodig, in de zomer zijn de weersomstandigheden bepalend. In normale omstandigheden zal deze behandeling 1 tot 4 keren per jaar nodig zijn. Er zal ofwel een peroxyazijnzuurhoudend product ofwel chloordioxide dosering gebeuren. Bij het gebruik van een peroxyazijnzuurhoudend product bedraagt de maximale concentratie in het spuiwater 12 mg/l azijnzuur. Deze concentratie zal aanvankelijk zeer snel dalen en na 48 uren vrijwel zijn teruggevallen op 0 mg/l. Voor peroxyazijnzuur is de deskundige geen NOECwaarde (No observed effect concentration) bekend. Bij behandeling met chloordioxide is de concentratie veel lager, namelijk 0,2 – 0,3 mg/l. De acute toxiciteit van actief chloor (LC50) voor vissen ligt in de range van 0,05 – 3,9 mg FO/l. Toxische effecten bij ingezogen vis zijn dan ook niet uit te sluiten gedurende de 48 uur. Er bestaan geen recente gegevens over de densiteit van vislarven in de Zeeschelde, waardoor de impact niet kan berekend worden. Voor de aangezogen organismen betekent dit alleszins een bijkomende stressfactor. Voor plankton variëren de acute toxiciteitsniveaus van 0,02 FO/l (acute test bij 30 minuten) tot 1,8 =FO/l (48 uur test). Voor plankton zijn effecten op basis van de concentraties niet uit te sluiten gedurende de 48 uur. Hierbij moet men zich wel realiseren dat blootstellingsduur bij toxiciteitsexperimenten voor vissen (48 tot 96 uur) en plankton (0,5 tot 96 uur), beduidend langer is dan de blootstellingsduur van enkele minuten in koelwaterketens. Het effect van conditioneringseffecten wordt als beperkt negatief beoordeeld. De invloed op de organismen in de Schelde wordt als gevolg van de lage geloosde concentratie en de verdunning als ‘verwaarloosbaar’ beoordeeld. De impact op het ecologische functioneren op dit deel van de Schelde wordt als verwaarloosbaar ingeschat. Effecten op de slikken en schorren Op korte afstand van het projectgebied zijn de plaat van Lillo, het Galgenschoor en het Ketenisseschor gelegen. De uitstroomsnelheid van het thermisch afvalwater zal slechts 0,13 m/s bedragen. De impact op het stromingspatroon van het water in de Schelde zal slechts zeer beperkt zijn. Er worden geen erosie of afzettingsprocessen verwacht in de slikken en schorren. De warmwaterpluim zal zich niet uitstrekken tot tegen de oevers van de Schelde. Bijgevolg zijn er geen effecten te verwachten van de temperatuurverhoging op de slikken en schorren. Eutrofiëring Voor de methodiek en de beschrijving van de effecten wordt verwezen naar paragraaf 10.1.5.5.7. SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 746 Projectnummer: 07.0309

De bijdrage van E.ON aan de eutrofiëring is een gevolg van de emissies van NOx en NH3. De kwetsbaarheidskaart voor eutrofiëring geeft aan dat ter hoogte van het studiegebied zeer kwetsbare zones voor eutrofiëring aanwezig zijn. De kwetsbare ecotopen bestaan vooral uit zandverstuivingen (landduinen), plassen (ae), rietland langs de Schelde (mr) en eikenberkenbossen (qb). Een overzicht en toetsing van het effect van eutrofiëring bij het gebruik van een koeltoren is weergegeven in Tabel 10.16. Als een gedeelte van een natuurgebied kwetsbaar of zeer kwetsbaar is, wordt het volledige natuurgebied als kwetsbaar behandeld. De bijdrage van het project aan de eutrofiëring wordt ter hoogte van de belangrijkste ecologische receptoren ((erkende) natuurreservaten) getoetst aan kritische depositiewaarden voor stikstof. Als kritische depositiewaarde voor stikstof hanteren we 10,4 kg N/ha/jaar, die van toepassing is voor landduinen (Dobben en van Hinsberg, 2008). De bijdrage aan de eutrofiëring is uitgedrukt als een percentage van de kritische depositie. De beoordeling is opgemaakt aan de hand van het volgende significantiekader in Tabel 10.15. Ook kan getoetst worden aan de streefwaarde van 5,4 kg N/ha/jaar voor naaldhout, heide op zandgrond en vennen. In dit verband zijn vooral de Ruige heide en de Brabantse wal in Nederland belangrijk (Tabel 10.17). Tabel 10.15: Significantiekader eutrofiëring criterium significantie bijdrage ≤ 3% van de kritische waarde verwaarloosbare bijdrage 3%< bijdrage ≤ 6% van de kritische waarde beperkte bijdrage, milderende maatregelen zijn minder dwingend 6% < bijdrage ≤ 10% van de kritische waarde relevante bijdrage, milderende maatregelen op langere termijn bijdrage > 10% van de kritische waarde belangrijke bijdrage, milderende maatregelen op korte termijn Tabel 10.16: Toetsing van het effect eutrofiëring aan de kritische depositiewaarde voor landduinen van 10,4 kg N/ha/jaar. Volg nr. Ecologische receptor SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 747 Projectnummer: 07.0309 Kwetsbaar heidskaart Bijdrage aan depositie (kg N/ha/jaar) (%) Bijdrage project Beoordeling 1 Bospolder - Ekersmoeras k 0,020 0,2% verwaarloosbaar 2 Blokkersdijk z 0,012 0,1% verwaarloosbaar 3 Galgenschoor w 0,030 0,3% verwaarloosbaar 4 Groot buitenschoor w 0,013 0,1% verwaarloosbaar 5 Imalso – Gronden Linkeroever n 0,005 0,1% verwaarloosbaar 6 Kuifeend – Grote Kreek z 0,077 0,7% verwaarloosbaar 7 Oude Landen k 0,018 0,2% verwaarloosbaar 8 Ruige Heide z 0,050 0,5% verwaarloosbaar 9 Groot Rietveld - Vlakte van Zwijndrecht n 0,010 0,1% verwaarloosbaar

is een belangrijke randvoorwaarde. Vanuit procestechnische- en veiligheidsredenen is <strong>het</strong><br />

gebruik van deze middelen echter noodzakelijk.<br />

Een biocidebehandeling zal slechts sporadisch gebeuren en wordt uitgevoerd in een gesloten<br />

circuit. In de winterperiode is deze behandeling niet nodig, in de zomer zijn de weersomstandigheden<br />

bepalend. In normale omstandigheden zal deze behandeling 1 tot 4 keren per jaar nodig<br />

zijn. Er zal ofwel een peroxyazijnzuurhoudend product ofwel chloordioxide dosering gebeuren.<br />

Bij <strong>het</strong> gebruik van een peroxyazijnzuurhoudend product bedraagt de maximale concentratie in<br />

<strong>het</strong> spuiwater 12 mg/l azijnzuur. Deze concentratie zal aanvankelijk zeer snel dalen en na 48<br />

uren vrijwel zijn teruggevallen op 0 mg/l. Voor peroxyazijnzuur is de des<strong>kun</strong>dige geen NOECwaarde<br />

(No observed effect concentration) bekend.<br />

Bij behandeling met chloordioxide is de concentratie veel lager, namelijk 0,2 – 0,3 mg/l. De<br />

acute toxiciteit van actief chloor (LC50) voor vissen ligt in de range van 0,05 – 3,9 mg FO/l.<br />

Toxische effecten bij ingezogen vis zijn dan ook niet uit te sluiten gedurende de 48 uur. Er<br />

bestaan geen recente gegevens over de densiteit van vislarven in de Zeeschelde, waardoor de<br />

impact niet kan berekend worden. Voor de aangezogen organismen betekent dit alleszins een<br />

bijkomende stressfactor.<br />

Voor plankton variëren de acute toxiciteitsniveaus van 0,02 FO/l (acute test bij 30 minuten) tot<br />

1,8 =FO/l (48 uur test). Voor plankton zijn effecten op basis van de concentraties niet uit te<br />

sluiten gedurende de 48 uur.<br />

Hierbij moet men zich wel realiseren dat blootstellingsduur bij toxiciteitsexperimenten voor<br />

vissen (48 tot 96 uur) en plankton (0,5 tot 96 uur), beduidend langer is dan de blootstellingsduur<br />

van enkele minuten in koelwaterketens.<br />

Het effect van conditioneringseffecten wordt als beperkt negatief beoordeeld. De invloed op de<br />

organismen in de Schelde wordt als gevolg van de lage geloosde concentratie en de<br />

verdunning als ‘verwaarloosbaar’ beoordeeld. De impact op <strong>het</strong> ecologische functioneren op dit<br />

deel van de Schelde wordt als verwaarloosbaar ingeschat.<br />

Effecten op de slikken en schorren<br />

Op korte afstand van <strong>het</strong> pro<strong>je</strong>ctgebied zijn de plaat van Lillo, <strong>het</strong> Galgenschoor en <strong>het</strong><br />

Ketenisseschor gelegen.<br />

De uitstroomsnelheid van <strong>het</strong> thermisch afvalwater zal slechts 0,13 m/s bedragen. De impact op<br />

<strong>het</strong> stromingspatroon van <strong>het</strong> water in de Schelde zal slechts zeer beperkt zijn. Er worden geen<br />

erosie of afzettingsprocessen verwacht in de slikken en schorren.<br />

De warmwaterpluim zal zich niet uitstrekken tot tegen de oevers van de Schelde. Bijgevolg zijn<br />

er geen effecten te verwachten van de temperatuurverhoging op de slikken en schorren.<br />

Eutrofiëring<br />

Voor de methodiek en de beschrijving van de effecten wordt verwezen naar paragraaf<br />

10.1.5.5.7.<br />

SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 746<br />

Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!