kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
Uit het bosbodemmeetnet blijkt dat bossen de verzurende stoffen gemakkelijker opnemen dan openstaande vegetaties. Dit is een gevolg van de landschappelijke ruwheid waardoor luchtturbulenties ontstaan en de grote totale naald- of bladoppervlakte, waardoor de opvangcapaciteit groter is. Ook is er een captatieverschil met betrekking tot verzuring tussen heide, loofbossen en naaldbossen. Verzuring bedreigt vooral schrale systemen via o.a. vergrassing en vermossing. Ook verhoogt het risico op mineralengebrek, verhoogt de mobiliteit van metalen in de bodem en wordt de vegetatie gevoeliger voor (insecten)plagen. De nood aan terugkerend beheer voor verzurende voedselarme systemen stijgt, en daarmee ook de interne dynamiek. De verdieping van de Schelde zal een cumulatief effect van verzuring veroorzaken op dezelfde natuurgebieden. De bijdrage van de verdieping zal echter zeer beperkt zijn . Beoordeling van het effect De bijdrage van E.ON aan de verzuring is een gevolg van de emissies van SO2, NOx en NH3. Tabel 10.13 geeft een overzicht van de verzurende depositie ter hoogte van de belangrijke ecologische receptoren. Om de verzuring te beoordelen, toetsen we de verwachte bijdragen van het voorgenomen project aan de kritische last voor verzuring van landduinen (habitat 2310: psammofiele heide), voorkomend in de Brabantse Wal, de Ruige heide en Schans van Smoutakker. Voor De Kuifeend-Grote Kreek werd een kritische last verzuring genomen van 1.960 Zeq/ha.j, van toepassing voor graslanden. Uit de vegetatiekaart van dit gebied blijkt immers dat kwalitatieve graslanden (Hpr*) een belangrijk streefdoel vormen voor dit gebied. De berekende bijdragen, uitgedrukt als een percentage van de toetsingswaarde, kunnen getoetst worden aan het volgende significantiekader. criterium significantie bijdrage ≤ 3% van de kritische waarde verwaarloosbare bijdrage 3%< bijdrage ≤ 6% van de kritische waarde beperkte bijdrage, milderende maatregelen zijn minder dwingend 6% < bijdrage ≤ 10% van de kritische waarde relevante bijdrage, milderende maatregelen op langere termijn bijdrage > 10% van de kritische waarde belangrijke bijdrage, milderende maatregelen op korte termijn Tabel 10.13: Bijdrage van het voorgenomen project aan de verzurende depositie ter hoogte van de belangrijke ecologische receptoren. Als toetsingswaarde wordt een kritische verzuringswaarde van 700 Zeq/ha/jaar voor zandverstuivingen genomen. Ecologische receptor SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 732 Projectnummer: 07.0309 Kwetsbaarheidsk aart Bijdrage aan verzuring (Zeq/ha/jaar) Bijdrage (%) Beoordeling bijdrage Bospolder - Ekersmoeras w 22 3,1% beperkt Blokkersdijk z 14 2,0% verwaarloosbaar Galgenschoor w 14 2,0% verwaarloosbaar Groot buitenschoor w 14 2,0% verwaarloosbaar Imalso – Gronden Linkeroever n 14 2,0% verwaarloosbaar Kuifeend – Grote Kreek z 22 1,1%(***) verwaarloosbaar Oude Landen k 22 3,1% beperkt
Ecologische receptor SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 733 Projectnummer: 07.0309 Kwetsbaarheidsk aart Bijdrage aan verzuring (Zeq/ha/jaar) Bijdrage (%) Beoordeling bijdrage Ruige Heide z 42 - 60 6,0 – 8,6% relevant Groot Rietveld - Vlakte van Zwijndrecht w 14 2,0% verwaarloosbaar Putten k 18 2,6% verwaarloosbaar Schorren van Oude Doel w 14 2,0% verwaarloosbaar Drijdyck w 18 2,6% verwaarloosbaar Zuidelijke Groenzone w 22 3,1% beperkt Schans van Smoutakker z 50 7,1% relevant Brabantse Wal, vogelrichtlijngebied z 42 -60(**) 6,0- 8,6% relevant Brabantse Wal, z 37 (*) 5,2% beperkt habitatrichtlijngebied (*) gemiddelde waarde van het gebied tussen 30 en 42 Zeq/ha/jaar, vermeerderd met 2% voor zuurdepositie ten gevolge van ammoniak (**) 5% van de regio heeft een waarde > 60Zeq/ha/jaar (***) toetsing aan 1.960 Zeq/ha.j (van toepassing voor graslanden). Uit Tabel 10.13 blijkt dat, conform het voorgestelde significantiekader, de bijdrage van het voorgenomen project ‘relevant’ zal zijn ter hoogte van Ruige heide, Schans van Smoutakker en het vogelrichtlijngebied Brabantse Wal (Nederland). Ter hoogte van de Schans van Smoutakker komen enkele schraalgraslanden voor die kwetsbaar zijn voor verzuring. Deze gebieden liggen ten noordoosten van het projectgebied en zullen bij overheersende zuidwestenwinden onder invloed van de emissiebron liggen. De Ruige Heide en de Schans van Smoutakker zijn niet geïntegreerd in de SBZ. De Ruige Heide is niet geïntegreerd in een SBZ, de Schans van Smoutakker wel. Cumulatieve effecten Het project van E.ON veroorzaakt mogelijk cumulatieve effecten voor verzuring t.a.v. het project voor de uitdieping van de Schelde. Als een gevolg van verbranding van fossiele brandstoffen emitteren schepen immers SOx en NOx, twee verontreinigende stoffen die een bijdrage aan de verzurende depositie leveren. Na de uitdieping van de Schelde zullen meer en grotere schepen de haven van Antwerpen kunnen bereiken. Bijgevolg is bij een stijgend aantal schepen te verwachten dat de luchtemissies en daarmee de verzurende depositie zal vergroten t.o.v. de huidige situatie. Momenteel zijn de luchtemissies van schepen vrij hoog omdat reglementering van de emissies ontbreekt of nog onvoldoende is. Op termijn zal binnen Europa echter een reglementering tot stand komen die strenge eisen aan de emissies zal opleggen. Als een gevolg hiervan zullen de luchtemissies van de schepen verminderen. Het is niet duidelijk of op langere termijn de emissies van de scheepvaart op de Schelde t.a.v. de huidige situatie zullen stijgen of dalen. Wellicht zullen de emissies t.g.v. het uitdiepen van de
- Page 681 and 682: weg (met laadcapaciteit van 28 ton/
- Page 683 and 684: Figuur 9.11: Samenvattende figuur v
- Page 685 and 686: 10. Discipline fauna en flora 10.0.
- Page 687 and 688: • het voorzien van werf- en parke
- Page 689 and 690: De Speciale Beschermingszones (SBZ:
- Page 691 and 692: Situering SBZ-gebied: ‘De Brabant
- Page 693 and 694: Figuur 10.6: Ligging van de (erkend
- Page 695 and 696: Antwerpen als vleermuizenhabitat. T
- Page 697 and 698: • nachtzwaluw (broedvogel); • z
- Page 699 and 700: Het grote voedselaanbod in estuaria
- Page 701 and 702: Figuur 10.8: Ligging van de visbemo
- Page 703 and 704: Nederlandse benaming Wetenschappeli
- Page 705 and 706: 10.1.5.2. Effecten tijdens de afbra
- Page 707 and 708: Er zijn geen andere civiele werken
- Page 709 and 710: Het kanaaldok is momenteel aangeleg
- Page 711 and 712: Tabel 10.7: Indeling van de vissoor
- Page 713 and 714: Voor het berekenen van de impact ve
- Page 715 and 716: Impact van de centrale op de levens
- Page 717 and 718: De grootte van de warmwaterpluim va
- Page 719 and 720: De tolerantie van vissen voor hoge
- Page 721 and 722: Het is onduidelijk hoe de opwarming
- Page 723 and 724: In 1999 (richtlijn 1999/32/EG) 55 w
- Page 725 and 726: Tijdens de migratie zullen deze soo
- Page 727 and 728: Uit onderzoek is gebleken dat een t
- Page 729 and 730: Ook kan getoetst worden aan de stre
- Page 731: gevoelig is voor verzuring. Bovendi
- Page 735 and 736: 10.1.5.5.11. Effecten op het Natura
- Page 737 and 738: Bewaken van de temperatuur van het
- Page 739 and 740: De dichtst bijgelegen natuurgebiede
- Page 741 and 742: 10.2. Discipline fauna en flora voo
- Page 743 and 744: Bodemverstoring Als gevolg van de w
- Page 745 and 746: zodat de aanzuigsnelheid 0,26 m/s b
- Page 747 and 748: De bijdrage van E.ON aan de eutrofi
- Page 749 and 750: Volgnr. Ecologische receptor habita
- Page 751 and 752: De huidig gemeten natuurlijke piekn
- Page 753 and 754: Verzuring en eutrofiëring Voor wat
- Page 755 and 756: 10.3. Discipline fauna en flora voo
- Page 757 and 758: 11. Discipline Landschap, bouwkundi
- Page 759 and 760: Archeologische vondsten: aardewerk
- Page 761 and 762: Figuur 11.2: Ankerplaatsen in de om
- Page 763 and 764: 'Domein Ravenhof' te Stabroek wordt
- Page 765 and 766: ovenaan de foto en de R2 aan de rec
- Page 767 and 768: Figuur 11.5: Toekomstig uitzicht va
- Page 769 and 770: In Figuur 11.7 werd op de foto de k
- Page 771 and 772: Tabel 11.3: Significantiekader voor
- Page 773 and 774: Figuur 11.9 Toekomstige situatie me
- Page 775 and 776: • omliggende open ruimtes en natu
- Page 777 and 778: Figuur 11.14: Toekomstig landschapp
- Page 779 and 780: Figuur 11.18: Toekomstig landschapp
- Page 781 and 782: De koeltoren en het hoofdgebouw zul
Uit <strong>het</strong> bosbodemmeetnet blijkt dat bossen de verzurende stoffen gemakkelijker opnemen dan<br />
openstaande vegetaties. Dit is een gevolg van de landschappelijke ruwheid waardoor<br />
luchtturbulenties ontstaan en de grote totale naald- of bladoppervlakte, waardoor de<br />
opvangcapaciteit groter is. Ook is er een captatieverschil met betrekking tot verzuring tussen<br />
heide, loofbossen en naaldbossen.<br />
Verzuring bedreigt vooral schrale systemen via o.a. vergrassing en vermossing. Ook verhoogt<br />
<strong>het</strong> risico op mineralengebrek, verhoogt de mobiliteit van metalen in de bodem en wordt de<br />
vegetatie gevoeliger voor (insecten)plagen. De nood aan terugkerend beheer voor verzurende<br />
voedselarme systemen stijgt, en daarmee ook de interne dynamiek.<br />
De verdieping van de Schelde zal een cumulatief effect van verzuring veroorzaken op dezelfde<br />
natuurgebieden. De bijdrage van de verdieping zal echter zeer beperkt zijn .<br />
Beoordeling van <strong>het</strong> effect<br />
De bijdrage van E.ON aan de verzuring is een gevolg van de emissies van SO2, NOx en NH3.<br />
Tabel 10.13 geeft een overzicht van de verzurende depositie ter hoogte van de belangrijke<br />
ecologische receptoren. Om de verzuring te beoordelen, toetsen we de verwachte bijdragen<br />
van <strong>het</strong> voorgenomen pro<strong>je</strong>ct aan de kritische last voor verzuring van landduinen (habitat 2310:<br />
psammofiele heide), voorkomend in de Brabantse Wal, de Ruige heide en Schans van Smoutakker.<br />
Voor De Kuifeend-Grote Kreek werd een kritische last verzuring genomen van 1.960<br />
Zeq/ha.j, van toepassing voor graslanden. Uit de vegetatiekaart van dit gebied blijkt immers dat<br />
kwalitatieve graslanden (Hpr*) een belangrijk streefdoel vormen voor dit gebied.<br />
De berekende bijdragen, uitgedrukt als een percentage van de toetsingswaarde, <strong>kun</strong>nen<br />
getoetst worden aan <strong>het</strong> volgende significantiekader.<br />
criterium significantie<br />
bijdrage ≤ 3% van de kritische waarde verwaarloosbare bijdrage<br />
3%< bijdrage ≤ 6% van de kritische waarde beperkte bijdrage, milderende maatregelen zijn minder dwingend<br />
6% < bijdrage ≤ 10% van de kritische waarde relevante bijdrage, milderende maatregelen op langere termijn<br />
bijdrage > 10% van de kritische waarde belangrijke bijdrage, milderende maatregelen op korte termijn<br />
Tabel 10.13: Bijdrage van <strong>het</strong> voorgenomen pro<strong>je</strong>ct aan de verzurende depositie ter hoogte van de belangrijke<br />
ecologische receptoren. Als toetsingswaarde wordt een kritische verzuringswaarde van 700 Zeq/ha/jaar voor<br />
zandverstuivingen genomen.<br />
Ecologische receptor<br />
SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 732<br />
Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309<br />
Kwetsbaarheidsk<br />
aart<br />
Bijdrage aan verzuring<br />
(Zeq/ha/jaar)<br />
Bijdrage<br />
(%)<br />
Beoordeling<br />
bijdrage<br />
Bospolder - Ekersmoeras w 22 3,1% beperkt<br />
Blokkersdijk z 14 2,0% verwaarloosbaar<br />
Galgenschoor w 14 2,0% verwaarloosbaar<br />
Groot buitenschoor w 14 2,0% verwaarloosbaar<br />
Imalso – Gronden Linkeroever n 14 2,0% verwaarloosbaar<br />
Kuifeend – Grote Kreek z 22 1,1%(***) verwaarloosbaar<br />
Oude Landen k 22 3,1% beperkt