kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

13.09.2013 Views

over de monitoring zal door ANB en INBO gebeuren. Dit moet toelaten om indien nodig via gerichte maatregelen de populaties in stand te houden. De verdieping van de Schelde heeft tot doel dat grote containerschepen met een diepgang van 43’ of 13 m vanuit Antwerpen in één getij de openzee kunnen bereiken en dit tijdens een getijvenster van minstens één uur per getij en dat schepen met een diepgang tot 38’ of 11,60 m zelfs bij een lage laagwaterstand, naar en van Antwerpen de Schelde kunnen op of afvaren (de getij-onafhankelijke vaart). Te onderzoeken is of de verdieping van de Schelde, in combinatie met het beoogde project van E.ON, zou kunnen leiden tot een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone. Meer bepaald rijst de vraag of de cumulatieve uitstoot van NOx en SO2 en de daaruit voortvloeiende effecten op het vlak van eutrofiëring en/of verzuring te beschouwen zijn als betekenisvolle effecten. Op het eerste gezicht zal de verdieping van de Schelde immers leiden tot een toename van het vrachtverkeer op de Schelde zodat, eveneens op het eerste gezicht, ook de uitstoot van NOx en SO2 als gevolg van de scheepvaart zal toenemen. In de samenvatting en conclusies van het gezamenlijk Vlaams/Nederlandse MER over (o.m.) de verruiming van de vaargeul van de Schelde werd in dat kader trouwens opgemerkt dat: ‘In de autonome ontwikkeling tot 2010 en 2030 […] de omvang van de projectgebonden transporten in het studiegebied vrij sterk [zal] toenemen en als gevolg daarvan nemen de emissies van schadelijke gassen toe. Als gevolg van de verruiming van de vaarweg nemen deze emissies nog meer toe.’ 52 Er dient daarbij evenwel worden opgemerkt dat deze conclusies gelden in het scenario van de zogenaamde autonome ontwikkeling dat betrekking heeft op het nulalternatief. Autonome ontwikkelingen zijn ‘ontwikkelingen die zich voordoen uitgaande van het geldende beleid en bestaande wet- en regelgeving’. 53 Dit wordt uitdrukkelijk bevestigd daar waar voor de vaargeulverruiming wordt gesteld dat: ‘Er […] overigens maar beperkt rekening [is] gehouden met nieuwe technologieën en toekomstige wetgeving (bijvoorbeeld wijzigingen in brandstofsamenstelling).’ (hoofdstuk 6 van het strategisch milieueffectenrapport). 54 De regelgeving met betrekking tot het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen (dat aanleiding geeft tot SO2 in de verbrandingsgassen) is evenwel de laatste jaren op ingrijpende wijze geëvolueerd en zal in de toekomst nog drastischere beperkingen opleggen. 52 Samenvatting en conclusies met overzichtskaart, Strategische milieueffectenrapportage Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium,(www.ontwikkelingsschets2010.nl), p. 1. 53 Hoofdrapport, Strategische milieueffectenrapportage Ontwikkelingsschets 2010 Schelde- estuarium, p. 38. 54 Idem, p. 78. SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 722 Projectnummer: 07.0309

In 1999 (richtlijn 1999/32/EG) 55 werd de bestaande EU wetgeving op de vermindering van SO2 uitstoot (richtlijn 93/12/EG) 56 uitgebreid tot bepaalde vloeibare petroleumbrandstoffen gebruikt door zeeschepen. Meer bepaald werd voorzien dat het maximaal toegelaten zwavelgehalte van gasolie voor de scheepvaart vanaf 1 juli 2000 0,2 massaprocent en vanaf 1 januari 2008 slechts 0,1 massaprocent mag bedragen. Deze richtlijn werd in 2001 in Belgisch recht omgezet (KB 7 maart 2001) 57 . In 2005 (richtlijn 2005/33/EG) werd het toepassingsgebied van richtlijn 1999/32/EG uitgebreid zodat voortaan niet enkel gasolie voor de scheepsvaart maar alle vloeibare van aardolie afgeleide brandstoffen die gebruikt worden door schepen die varen binnen de territoriale wateren van de Lidstaten eronder vallen. Daarin werd voorzien dat alle scheepsbrandstoffen gebruikt in de Noordzee, vanaf 11 augustus 2006 een zwavelgehalte van maximaal 1,5 massaprocent mogen hebben. Door dezelfde richtlijn wordt het zwavelgehalte tot 0,1 massaprocent gebracht voor scheepsbrandstoffen die worden gebruikt tijdens het varen op binnenwateren of gedurende het afgemeerd liggen in een haven. Deze richtlijn werd in 2006 (KB 13 december 2006) 58 en 2007 (KB 27 april 2007) 59 omgezet in Belgisch recht. Tevens zijn in het kader van de IMO (International Maritime Organisation) maatregelen genomen voor de preventie van luchtvervuiling door schepen (SOx, NOx en fijn stof) (Protocol van 1997 bij het MARPOL 73/78 verdrag). Deze maatregelen zijn op genomen in Bijlage VI bij het MARPOL verdrag. Bijlage VI bevat voorschriften voor de preventie van luchtverontreiniging door schepen, met aanwijzing van speciale gebieden voor beheersing van SOx-emissies in de Oostzee en de Noordzee. Bijlage VI (zoals aangepast in oktober 2008) zal op 1 juli 2010 van kracht worden. De aangepaste Bijlage VI voorziet in een verdere verstrenging met betrekking tot het zwavelgehalte in scheepsbrandstoffen. Voor de speciale gebieden voor beheersing van SOx-emissies, waaronder de Noordzee, worden nog strengere normen in het vooruitzicht gesteld. Meer bepaald zal voor de Noordzee de 1 massaprocentnorm gelden vanaf 1 juli 2010. Deze norm wordt zelfs op 0,1 massaprocent gebracht vanaf 1 januari 2015. De invoering van strengere normen voor het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen zal in de toekomst dus leiden tot een zeer aanzienlijke daling van de SO2 uitstoot (vermindering met factor 15). 55 Richtlijn 1999/32/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG. 56 Richtlijn 93/12/EEG van de Raad van 23 maart 1993 betreffende het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen. 57 Koninklijk besluit van 7 maart 2001 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie voor de zeescheepvaart. 58 Koninklijk besluit van 13 december 2006 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de marine gasolie 59 Koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de voorkoming van luchtverontreiniging door schepen en de vermindering van het zwavelgehalte van sommige scheepsbrandstoffen. SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 723 Projectnummer: 07.0309

over de monitoring zal door ANB en INBO gebeuren. Dit moet toelaten om indien nodig via<br />

gerichte maatregelen de populaties in stand te houden.<br />

De verdieping van de Schelde heeft tot doel dat grote containerschepen met een diepgang van<br />

43’ of 13 m vanuit Antwerpen in één getij de openzee <strong>kun</strong>nen bereiken en dit tijdens een getijvenster<br />

van minstens één uur per getij en dat schepen met een diepgang tot 38’ of 11,60 m<br />

zelfs bij een lage laagwaterstand, naar en van Antwerpen de Schelde <strong>kun</strong>nen op of afvaren (de<br />

getij-onafhankelijke vaart).<br />

Te onderzoeken is of de verdieping van de Schelde, in combinatie met <strong>het</strong> beoogde pro<strong>je</strong>ct van<br />

E.ON, zou <strong>kun</strong>nen leiden tot een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van<br />

een speciale beschermingszone. Meer bepaald rijst de vraag of de cumulatieve uitstoot van<br />

NOx en SO2 en de daaruit voortvloeiende effecten op <strong>het</strong> vlak van eutrofiëring en/of verzuring te<br />

beschouwen zijn als betekenisvolle effecten.<br />

Op <strong>het</strong> eerste gezicht zal de verdieping van de Schelde immers leiden tot een toename van <strong>het</strong><br />

vrachtverkeer op de Schelde zodat, eveneens op <strong>het</strong> eerste gezicht, ook de uitstoot van NOx en<br />

SO2 als gevolg van de scheepvaart zal toenemen.<br />

In de samenvatting en conclusies van <strong>het</strong> gezamenlijk Vlaams/Nederlandse <strong>MER</strong> over (o.m.) de<br />

verruiming van de vaargeul van de Schelde werd in dat kader trouwens opgemerkt dat: ‘In de<br />

autonome ontwikkeling tot 2010 en 2030 […] de omvang van de pro<strong>je</strong>ctgebonden transporten in<br />

<strong>het</strong> studiegebied vrij sterk [zal] toenemen en als gevolg daarvan nemen de emissies van<br />

schadelijke gassen toe. Als gevolg van de verruiming van de vaarweg nemen deze emissies<br />

nog meer toe.’ 52<br />

Er dient daarbij evenwel worden opgemerkt dat deze conclusies gelden in <strong>het</strong> scenario van de<br />

zogenaamde autonome ontwikkeling dat betrekking heeft op <strong>het</strong> nulalternatief. Autonome<br />

ontwikkelingen zijn ‘ontwikkelingen die zich voordoen uitgaande van <strong>het</strong> geldende beleid en<br />

bestaande wet- en regelgeving’. 53 Dit wordt uitdrukkelijk bevestigd daar waar voor de<br />

vaargeulverruiming wordt gesteld dat: ‘Er […] overigens maar beperkt rekening [is] gehouden<br />

met nieuwe technologieën en toekomstige wetgeving (bijvoorbeeld wijzigingen in<br />

brandstofsamenstelling).’ (hoofdstuk 6 van <strong>het</strong> strategisch milieueffecten<strong>rapport</strong>). 54<br />

De regelgeving met betrekking tot <strong>het</strong> zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen (dat aanleiding<br />

geeft tot SO2 in de verbrandingsgassen) is evenwel de laatste jaren op ingrijpende wijze<br />

geëvolueerd en zal in de toekomst nog drastischere beperkingen opleggen.<br />

52 Samenvatting en conclusies met overzichtskaart, Strategische milieueffecten<strong>rapport</strong>age<br />

Ontwikkelingssc<strong>het</strong>s 2010 Schelde-estuarium,(www.ontwikkelingssc<strong>het</strong>s2010.nl), p. 1.<br />

53 Hoofd<strong>rapport</strong>, Strategische milieueffecten<strong>rapport</strong>age Ontwikkelingssc<strong>het</strong>s 2010 Schelde-<br />

estuarium, p. 38.<br />

54 Idem, p. 78.<br />

SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 722<br />

Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!