kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
10.1.5.5.3. Cumulatieve effecten Cumulatieve effecten ten aanzien van de andere elektriciteitscentrales Onderstaande tabel geeft een overzicht van de onttrekking van koelwater uit de Beneden- Schelde door de aanwezige elektriciteitscentrales: Tabel 10.9: Overzicht koelwateronttrekking Electriciteitscentrale Debiet (m 3 /s) SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 720 Projectnummer: 07.0309 % debiet Schelde (7.000 m 3 /s Doel 3&4 21,2 0,30 Doel 1&2 25,0 0,36 Kallo 14,1 0,20 E.ON 26,4 0,38 totaal 86,7 1,24 De centrales onttrekken momenteel samen ongeveer 60 m 3 /s koelwater. Met een gemiddeld debiet van 7.000 m 3 /s voor de Schelde ter hoogte van Doel, betekent dit dat de centrales samen 0,86% van het Scheldedebiet onttrekken. Met de geplande centrale van E.ON erbij komt dit op 1,24%. Naast het cumulatieve effect van de onttrekking speelt ook het cumulatief effect van de thermische lozing een rol. Onderstaande figuur geeft de evolutie van het jaarlijks gemiddeld verschil in watertemperatuur in de Schelde tussen Vlissingen (monding Westerschelde) en Boei 87 (Beneden-Zeeschelde) in de periode 1964-2006 (OMES databank en waterbase.nl). Uit onderstaande figuur blijkt dat de ingebruikname van de elektriciteitscentrales in de Beneden- Zeeschelde gepaard ging met een temperatuurstijging van het oppervlaktewater. Tijdens de winter is deze zone 1 à 2 graden warmer dan de stroomopwaartse en stroomafwaartse zones. De toekomstige lozing van E.ON zal de temperatuur tussen de grens en Antwerpen, afhankelijk van het seizoen en de getijfase, met ongeveer 0,5°C doen toenemen. Figuur 10.10: Evolutie van het jaarlijks gemiddeld verschil in watertemperatuur in de Schelde t.h.v. Vlissingen (monding Westerschelde) en Boei 87 ( Beneden Zeeschelde) tussen 1964 en 2006.
Het is onduidelijk hoe de opwarming van het estuarium de ecosysteemprocessen en het pelagiale voedselweb beïnvloedt. De zone met verhoogde temperatuur kan als winterrefugium dienen voor warmteminnende soorten als snoekbaars, zeebaars en tong. De jaarklassterfte bij deze soorten is afhankelijk van de watertemperatuur: relatief warme winters resulteren meestal in sterke jaarklassen. Hierdoor kunnen verschuivingen optreden in de soortensamenstelling van de visgemeenschap, die op hun beurt aanleiding kunnen geven tot verschuivingen in het voedselweb (zeebaars en snoekbaars zijn beiden predatoren). De opwarming van het ecosysteem kan de vestiging van exotische soorten bevorderen. Via het ballastwater van schepen worden grote aantallen uitheemse soorten in het estuarium gebracht. Als de condities gunstig zijn, kan de soort zich vestigen en verspreiden in het estuarium (Ruiz et al, 1999). Hogere watertemperaturen veroorzaken ook in een lagere oplosbaarheid van zuurstof in het water (zie onderstaande tabel). Bij een temperatuursstijging van 15 naar 20 °C daalt de oplosbaarheid van zuurstof met ongerveer 1 mg/l. Het relatief lage zuurstofgehalte in het estuarium in combinatie met de hoge watertemperatuur in de zomer, kan een belangrijke stressfactor vormen. Tabel 10.10: Oplosbaarheid van zuurstof in functie van de temperatuur Temperatuur (°C) SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 721 Projectnummer: 07.0309 Oplosbaarheid (mg/l) Zoetwater Brakwater (15 ppt) 0 14,6 13,2 5 12,7 11,5 10 11,3 10,3 15 10,1 9,3 20 9,1 8,4 25 8,2 7,6 30 7,5 7,0 35 6,9 6,4 Soorten (zoals exoten) die van nature niet kunnen voorkomen in dit deel van de Schelde omdat de minimumtemperaturen hier te laag zijn, kunnen zich mogelijk wel gaan vestigen. Anderzijds kunnen aanwezige soorten mogelijk wel profiteren van een verhoogde (primaire) productie. Hoewel monitoring hierover duidelijkheid zou kunnen verschaffen, zijn er zeer veel externe factoren die deze subtiele evenwichten kunnen beïnvloeden. Hierdoor zal het in de praktijk onmogelijk zijn om de specifieke bijdrage van het lozingspunt te begroten en in te schatten. Cumulatieve effecten t.a.v. de verdieping van de Westerschelde Het project van de verdieping van de Westerschelde kan cumulatieve effecten veroorzaken met het E.ON-project t.a.v. het visbestand. Na de verdieping van de Westerschelde zullen de getijden immers anders zijn, de effecten kunnen zowel positief als negatief zijn. Deze cumulatieve effecten zijn momenteel echter niet te voorspellen. Om de effecten op het visbestand op te volgen zal E.ON deelnemen aan de maandelijkse monitoring van de vispopulatie in de Schelde. De maandelijkse evaluatie en de opstelling van een eindrapport
- Page 669 and 670: Tabel 9.13: Gemiddelde verkeersinte
- Page 671 and 672: Tabel 9.15: Inschatting van het goe
- Page 673 and 674: Figuur 9.9: Samenvattende figuur va
- Page 675 and 676: Deze bijdrage wordt ook als belangr
- Page 677 and 678: 9.3. Discipline mens voor het scena
- Page 679 and 680: de volledige afbraak van aromatisch
- Page 681 and 682: weg (met laadcapaciteit van 28 ton/
- Page 683 and 684: Figuur 9.11: Samenvattende figuur v
- Page 685 and 686: 10. Discipline fauna en flora 10.0.
- Page 687 and 688: • het voorzien van werf- en parke
- Page 689 and 690: De Speciale Beschermingszones (SBZ:
- Page 691 and 692: Situering SBZ-gebied: ‘De Brabant
- Page 693 and 694: Figuur 10.6: Ligging van de (erkend
- Page 695 and 696: Antwerpen als vleermuizenhabitat. T
- Page 697 and 698: • nachtzwaluw (broedvogel); • z
- Page 699 and 700: Het grote voedselaanbod in estuaria
- Page 701 and 702: Figuur 10.8: Ligging van de visbemo
- Page 703 and 704: Nederlandse benaming Wetenschappeli
- Page 705 and 706: 10.1.5.2. Effecten tijdens de afbra
- Page 707 and 708: Er zijn geen andere civiele werken
- Page 709 and 710: Het kanaaldok is momenteel aangeleg
- Page 711 and 712: Tabel 10.7: Indeling van de vissoor
- Page 713 and 714: Voor het berekenen van de impact ve
- Page 715 and 716: Impact van de centrale op de levens
- Page 717 and 718: De grootte van de warmwaterpluim va
- Page 719: De tolerantie van vissen voor hoge
- Page 723 and 724: In 1999 (richtlijn 1999/32/EG) 55 w
- Page 725 and 726: Tijdens de migratie zullen deze soo
- Page 727 and 728: Uit onderzoek is gebleken dat een t
- Page 729 and 730: Ook kan getoetst worden aan de stre
- Page 731 and 732: gevoelig is voor verzuring. Bovendi
- Page 733 and 734: Ecologische receptor SGS Belgium NV
- Page 735 and 736: 10.1.5.5.11. Effecten op het Natura
- Page 737 and 738: Bewaken van de temperatuur van het
- Page 739 and 740: De dichtst bijgelegen natuurgebiede
- Page 741 and 742: 10.2. Discipline fauna en flora voo
- Page 743 and 744: Bodemverstoring Als gevolg van de w
- Page 745 and 746: zodat de aanzuigsnelheid 0,26 m/s b
- Page 747 and 748: De bijdrage van E.ON aan de eutrofi
- Page 749 and 750: Volgnr. Ecologische receptor habita
- Page 751 and 752: De huidig gemeten natuurlijke piekn
- Page 753 and 754: Verzuring en eutrofiëring Voor wat
- Page 755 and 756: 10.3. Discipline fauna en flora voo
- Page 757 and 758: 11. Discipline Landschap, bouwkundi
- Page 759 and 760: Archeologische vondsten: aardewerk
- Page 761 and 762: Figuur 11.2: Ankerplaatsen in de om
- Page 763 and 764: 'Domein Ravenhof' te Stabroek wordt
- Page 765 and 766: ovenaan de foto en de R2 aan de rec
- Page 767 and 768: Figuur 11.5: Toekomstig uitzicht va
- Page 769 and 770: In Figuur 11.7 werd op de foto de k
Het is onduidelijk hoe de opwarming van <strong>het</strong> estuarium de ecosysteemprocessen en <strong>het</strong><br />
pelagiale voedselweb beïnvloedt. De zone met verhoogde temperatuur kan als winterrefugium<br />
dienen voor warmteminnende soorten als snoekbaars, zeebaars en tong. De jaarklassterfte bij<br />
deze soorten is afhankelijk van de watertemperatuur: relatief warme winters resulteren meestal<br />
in sterke jaarklassen. Hierdoor <strong>kun</strong>nen verschuivingen optreden in de soortensamenstelling van<br />
de visgemeenschap, die op hun beurt aanleiding <strong>kun</strong>nen geven tot verschuivingen in <strong>het</strong><br />
voedselweb (zeebaars en snoekbaars zijn beiden predatoren).<br />
De opwarming van <strong>het</strong> ecosysteem kan de vestiging van exotische soorten bevorderen. Via <strong>het</strong><br />
ballastwater van schepen worden grote aantallen uitheemse soorten in <strong>het</strong> estuarium gebracht.<br />
Als de condities gunstig zijn, kan de soort zich vestigen en verspreiden in <strong>het</strong> estuarium (Ruiz et<br />
al, 1999).<br />
Hogere watertemperaturen veroorzaken ook in een lagere oplosbaarheid van zuurstof in <strong>het</strong><br />
water (zie onderstaande tabel). Bij een temperatuursstijging van 15 naar 20 °C daalt de<br />
oplosbaarheid van zuurstof met ongerveer 1 mg/l. Het relatief lage zuurstofgehalte in <strong>het</strong><br />
estuarium in combinatie met de hoge watertemperatuur in de zomer, kan een belangrijke<br />
stressfactor vormen.<br />
Tabel 10.10: Oplosbaarheid van zuurstof in functie van de temperatuur<br />
Temperatuur (°C)<br />
SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 721<br />
Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309<br />
Oplosbaarheid (mg/l)<br />
Zoetwater Brakwater (15 ppt)<br />
0 14,6 13,2<br />
5 12,7 11,5<br />
10 11,3 10,3<br />
15 10,1 9,3<br />
20 9,1 8,4<br />
25 8,2 7,6<br />
30 7,5 7,0<br />
35 6,9 6,4<br />
Soorten (zoals exoten) die van nature niet <strong>kun</strong>nen voorkomen in dit deel van de Schelde omdat<br />
de minimumtemperaturen hier te laag zijn, <strong>kun</strong>nen zich mogelijk wel gaan vestigen. Anderzijds<br />
<strong>kun</strong>nen aanwezige soorten mogelijk wel profiteren van een verhoogde (primaire) productie.<br />
Hoewel monitoring hierover duidelijkheid zou <strong>kun</strong>nen verschaffen, zijn er zeer veel externe<br />
factoren die deze subtiele evenwichten <strong>kun</strong>nen beïnvloeden. Hierdoor zal <strong>het</strong> in de praktijk<br />
onmogelijk zijn om de specifieke bijdrage van <strong>het</strong> lozingspunt te begroten en in te schatten.<br />
Cumulatieve effecten t.a.v. de verdieping van de Westerschelde<br />
Het pro<strong>je</strong>ct van de verdieping van de Westerschelde kan cumulatieve effecten veroorzaken met<br />
<strong>het</strong> E.ON-pro<strong>je</strong>ct t.a.v. <strong>het</strong> visbestand. Na de verdieping van de Westerschelde zullen de<br />
getijden immers anders zijn, de effecten <strong>kun</strong>nen zowel positief als negatief zijn. Deze<br />
cumulatieve effecten zijn momenteel echter niet te voorspellen. Om de effecten op <strong>het</strong><br />
visbestand op te volgen zal E.ON deelnemen aan de maandelijkse monitoring van de<br />
vispopulatie in de Schelde. De maandelijkse evaluatie en de opstelling van een eind<strong>rapport</strong>