kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
onder eigen beheer verwerkt worden. In een groot deel van het gebied bestaat de bodem uit klei die minder gevoelig is voor eutrofiëring, doch dit is niet het geval voor het ganse gebied. 10.1.4.6. Het Natura 2000 netwerk In het studiegebied zijn drie SBZ-V (Vogelrichtlijngebieden) gelegen. 1. De Kuifeend en Blokkersdijk. SBZ-V BE2300222, Gebiedscode 2.2. Aangemeld als volgt: oppervlakte: 192 ha; het belangrijkste kenmerk voor dit gebied is het voorkomen van 1220 Krakeenden (Anas strepera) en 1400 Slobeenden (Anas clypeata), naast een redelijk aantal andere watervogels, van nationaal belang; eveneens komen enkele Bijlage I-soorten voor. Binnen het gebied is het natuurreservaat Kuifeend – Grote Kreek gelegen, dat beheerd wordt door Natuurpunt vzw. Via een aangepast beheer probeert men biologische waardevolle systemen te creëren voor open water, moeras en poldergraslanden. Voor de realisatie van de gewenste graslandtypes moet Natuurpunt als gevolg van eutrofiëring (via de lucht) deze percelen tweemaal per jaar maaien. De tweede snede van maaien vindt geen afzet meer bij landbouwers en moet bijgevolg onder eigen beheer verwerkt worden. In een groot deel van het gebied bestaat de bodem uit klei die minder gevoelig is voor eutrofiëring, doch dit is niet het geval voor het ganse gebied. 2. Schorren en polders van de Beneden Schelde. SBZ-V BE2301336, Gebiedscode: 3.6. Aangemeld als volgt: Oppervlakte: 7.085 ha; Meest opvallende Bijlage I-soorten: 350 broedgevallen van de Kluut (Recurvirostra avosetta), met een maximum aantal van 1.800 niet broedende exemplaren; Niet-broedende Bijlage I-soorten: 2.000 Goudplevieren (Pluvialis apricaria) en 1.400 Kemphanen (Philomachus pugnax); Een aantal watervogels met internationaal belangrijke aantallen, nl.: Rietgans (Anser fabalis); Kolgans (Anser albifrons); Grauwe Gans (Anser anser); Bergeend (Tadorna tadorna); Krakeend (Anas strepera) en Slobeend (Anas clypeata). 3. De Brabantse wal op Nederlands grondgebied De Brabantse Wal is een vogelrichtlijngebied gelegen in Nederland dat zich uitstrekt over de gemeenten Bergen op Zoom, Roosendaal en Woensdrecht. Het heeft een totale oppervlakte van 4.906 ha en bestaat landschappelijk vooral uit hogere zandgronden. Het gebied Brabantse Wal is aangewezen als speciale beschermingszone krachtens de richtlijn inzake behoud van de vogelstand (79/409/EEG), bij besluit van 24 maart 2000. Volgende vogelsoorten werden voor dit vogelrichtlijngebied aangeduid: • dodaars (broedvogel); • geoorde fuut (broedvogel); • wespendief (broedvogel); SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 696 Projectnummer: 07.0309
• nachtzwaluw (broedvogel); • zwarte specht (broedvogel); • boomleeuwerik (broedvogel). In het studiegebied zijn eveneens drie SBZ-H’s gelegen. 1. De SBZ-H BE2300006 ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ maakt deel uit van het studiegebied. Dit SBZ-V werd aangemeld voor volgende habitattypes: 1130 Estuaria; 1140 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten; 1310 Eenjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia-soorten en andere zoutminnende planten; 1320 Schorren met Slijkgrasvegetatie (Spartinion maritimae); 1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition 4030 Droge heide (alle subtypen) 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0(+) Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) (prioritair habitattype). Uit de inventarisatie (INBO) blijkt dat niet alle voor het SBZ-H BE2300006 aangemelde habitattypes ook effectief in het studiegebied voorkomen. Geldend voor zowel de brakwater- als de zoetwaterzone van de Schelde kunnen de slikken onder habitattype 1140 .worden gebracht. Wat de schorren in de brakwaterzone betreft, kunnen de volgende vegetatietypes worden onderscheiden. Enerzijds pioniersvegetaties bestaande uit zeekraal (Salicornia spp.), of anderzijds bestaande uit heen (Scirpus maritimus). Volgend op dit pionierstadium treffen we met strandkweek (Elymus athericus) gedomineerde vegetaties aan met uiteindelijk als climax op de brakwaterschorren, een met riet (Phragmites australis) gedomineerde vegetatie. Indien begrazing op deze brakwaterschorren plaatsvindt, kunnen zich zilte graslanden ontwikkelen. Vegetaties met Engels slijkgras (Spartina townsendii) als aspectbepalende soort zijn weinig voorkomend in de brakwaterzone langs de Schelde en behoren tot habitattype 1320. Pioniersvegetaties van Salicornia behoren tot habitattype 1310. Met uitzondering van de Phragmites vegetaties ressorteren alle andere types vegetatiekundig onder de Glauco- Puccinellietalia maritimae wat overeenkomt met habitattype 1330. Phragmites vegetaties langs de Schelde kunnen onder geen enkel ander habitattype worden ondergebracht dan onder type 1130. SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 697 Projectnummer: 07.0309
- Page 645 and 646: Bijdrage door depositie Cd+Tl Uit d
- Page 647 and 648: Het waterwegnetwerk Het E.ON-terrei
- Page 649 and 650: Er wordt uitgegaan van de volgende
- Page 651 and 652: een bijkomende belasting voor de Sc
- Page 653 and 654: Goederenverkeer Aantal transporten
- Page 655 and 656: 9.1.3.3. Te verwachten effecten o O
- Page 657 and 658: Impact Liefkenshoektunnel Dezelfde
- Page 659 and 660: SO2 CO Parameter Toetsingswaarden W
- Page 661 and 662: Indirecte blootstelling De dispersi
- Page 663 and 664: Verwaarloosbare bijdrage x
- Page 665 and 666: 9.2.2.6. Mobiliteit 9.2.2.7. Bereik
- Page 667 and 668: Rechteroever A12 of Noorderlaan ric
- Page 669 and 670: Tabel 9.13: Gemiddelde verkeersinte
- Page 671 and 672: Tabel 9.15: Inschatting van het goe
- Page 673 and 674: Figuur 9.9: Samenvattende figuur va
- Page 675 and 676: Deze bijdrage wordt ook als belangr
- Page 677 and 678: 9.3. Discipline mens voor het scena
- Page 679 and 680: de volledige afbraak van aromatisch
- Page 681 and 682: weg (met laadcapaciteit van 28 ton/
- Page 683 and 684: Figuur 9.11: Samenvattende figuur v
- Page 685 and 686: 10. Discipline fauna en flora 10.0.
- Page 687 and 688: • het voorzien van werf- en parke
- Page 689 and 690: De Speciale Beschermingszones (SBZ:
- Page 691 and 692: Situering SBZ-gebied: ‘De Brabant
- Page 693 and 694: Figuur 10.6: Ligging van de (erkend
- Page 695: Antwerpen als vleermuizenhabitat. T
- Page 699 and 700: Het grote voedselaanbod in estuaria
- Page 701 and 702: Figuur 10.8: Ligging van de visbemo
- Page 703 and 704: Nederlandse benaming Wetenschappeli
- Page 705 and 706: 10.1.5.2. Effecten tijdens de afbra
- Page 707 and 708: Er zijn geen andere civiele werken
- Page 709 and 710: Het kanaaldok is momenteel aangeleg
- Page 711 and 712: Tabel 10.7: Indeling van de vissoor
- Page 713 and 714: Voor het berekenen van de impact ve
- Page 715 and 716: Impact van de centrale op de levens
- Page 717 and 718: De grootte van de warmwaterpluim va
- Page 719 and 720: De tolerantie van vissen voor hoge
- Page 721 and 722: Het is onduidelijk hoe de opwarming
- Page 723 and 724: In 1999 (richtlijn 1999/32/EG) 55 w
- Page 725 and 726: Tijdens de migratie zullen deze soo
- Page 727 and 728: Uit onderzoek is gebleken dat een t
- Page 729 and 730: Ook kan getoetst worden aan de stre
- Page 731 and 732: gevoelig is voor verzuring. Bovendi
- Page 733 and 734: Ecologische receptor SGS Belgium NV
- Page 735 and 736: 10.1.5.5.11. Effecten op het Natura
- Page 737 and 738: Bewaken van de temperatuur van het
- Page 739 and 740: De dichtst bijgelegen natuurgebiede
- Page 741 and 742: 10.2. Discipline fauna en flora voo
- Page 743 and 744: Bodemverstoring Als gevolg van de w
- Page 745 and 746: zodat de aanzuigsnelheid 0,26 m/s b
onder eigen beheer verwerkt worden. In een groot deel van <strong>het</strong> gebied bestaat de bodem uit<br />
klei die minder gevoelig is voor eutrofiëring, doch dit is niet <strong>het</strong> geval voor <strong>het</strong> ganse gebied.<br />
10.1.4.6. Het Natura 2000 netwerk<br />
In <strong>het</strong> studiegebied zijn drie SBZ-V (Vogelrichtlijngebieden) gelegen.<br />
1. De Kuifeend en Blokkersdijk. SBZ-V BE2300222, Gebiedscode 2.2. Aangemeld als volgt:<br />
oppervlakte: 192 ha;<br />
<strong>het</strong> belangrijkste kenmerk voor dit gebied is <strong>het</strong> voorkomen van 1220 Krakeenden<br />
(Anas strepera) en 1400 Slobeenden (Anas clypeata), naast een redelijk aantal andere<br />
watervogels, van nationaal belang;<br />
eveneens komen enkele Bijlage I-soorten voor.<br />
Binnen <strong>het</strong> gebied is <strong>het</strong> natuurreservaat Kuifeend – Grote Kreek gelegen, dat beheerd wordt<br />
door Natuurpunt vzw. Via een aangepast beheer probeert men biologische waardevolle<br />
systemen te creëren voor open water, moeras en poldergraslanden. Voor de realisatie van de<br />
gewenste graslandtypes moet Natuurpunt als gevolg van eutrofiëring (via de lucht) deze<br />
percelen tweemaal per jaar maaien. De tweede snede van maaien vindt geen afzet meer bij<br />
landbouwers en moet bijgevolg onder eigen beheer verwerkt worden. In een groot deel van <strong>het</strong><br />
gebied bestaat de bodem uit klei die minder gevoelig is voor eutrofiëring, doch dit is niet <strong>het</strong><br />
geval voor <strong>het</strong> ganse gebied.<br />
2. Schorren en polders van de Beneden Schelde. SBZ-V BE2301336, Gebiedscode: 3.6.<br />
Aangemeld als volgt:<br />
Oppervlakte: 7.085 ha;<br />
Meest opvallende Bijlage I-soorten: 350 broedgevallen van de Kluut (Recurvirostra<br />
avosetta), met een maximum aantal van 1.800 niet broedende exemplaren;<br />
Niet-broedende Bijlage I-soorten: 2.000 Goudplevieren (Pluvialis apricaria) en 1.400<br />
Kemphanen (Philomachus pugnax);<br />
Een aantal watervogels met internationaal belangrijke aantallen, nl.: Rietgans (Anser<br />
fabalis); Kolgans (Anser albifrons); Grauwe Gans (Anser anser); Bergeend (Tadorna<br />
tadorna); Krakeend (Anas strepera) en Slobeend (Anas clypeata).<br />
3. De Brabantse wal op Nederlands grondgebied<br />
De Brabantse Wal is een vogelrichtlijngebied gelegen in Nederland dat zich uitstrekt over de<br />
gemeenten Bergen op Zoom, Roosendaal en Woensdrecht. Het heeft een totale oppervlakte<br />
van 4.906 ha en bestaat landschappelijk vooral uit hogere zandgronden. Het gebied Brabantse<br />
Wal is aangewezen als speciale beschermingszone krachtens de richtlijn inzake behoud van de<br />
vogelstand (79/409/EEG), bij besluit van 24 maart 2000. Volgende vogelsoorten werden voor dit<br />
vogelrichtlijngebied aangeduid:<br />
• dodaars (broedvogel);<br />
• geoorde fuut (broedvogel);<br />
• wespendief (broedvogel);<br />
SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline fauna en flora 696<br />
Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309