kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

13.09.2013 Views

Temperatuur aan de bodem In Figuur 6.13 wordt de toename van de maximale temperatuur aan de bodem weergegeven tijdens springtij en tijdens doodtij. Een vergelijking met de resultaten tijdens de zomer (Figuur 6.9) laat zien dat het gebied waarin een verhoging (tot 1°C) wordt waargenomen weliswaar is toegenomen in noordelijke en zuidelijk richting (van Galgeschoor tot aan de Boudewijnsluis) maar dat de lokale toename van de maximale waarde is afgenomen naar 1 tot 1.5°C en tot zelfs nog lagere waarden bij doodtij. Uit analyse van de tijdsafhankelijke verplaatsing van de warmwaterpluim blijkt dat deze, in tegenstelling tot de zomer periode, na kentering niet langs de oever stroomt, maar in het midden van de Schelde blijft. Hierdoor wordt in vergelijking tot de zomer slechts een beperkte temperatuurtoename berekend. Figuur 6.13: Verschil in maximale temperatuur (ºC) aan de bodem tijdens springtij (bovenste ) en doodtij (onderste) SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline water 498 Projectnummer: 07.0309

Saliniteit Het geloosde water heeft nagenoeg een ongewijzigde saliniteit ten opzichte van het ingenomen water. Omdat de Schelde, met uitzondering van een korte periode rond vloedkentering, goed gemengd is, is de saliniteit aan de inlaat (nabij de bodem) ongeveer gelijk aan het ontvangende water aan de uitlaat (aan de oppervlakte). Ook is de verblijftijd van het water in het koelcircuit van de centrale kort (enkele minuten). Hierdoor zal ook de saliniteit rond het lozingspunt in de Schelde niet merkbaar veranderd zijn. De saliniteit heeft daarom geen invloed op het gedrag van de warmwaterpluim, en ook is de invloed van de pluim op de saliniteit in de Schelde verwaarloosbaar. Slib en doorzicht Uit onderzoek is gebleken dat de verschillen in de maximale slibconcentraties tussen een situatie met hoge en lage afvoer (winter en zomer) over het algemeen gering zijn, maar dat tijdens springtij wel hogere getijgemiddelde slibconcentraties verwacht kunnen worden. Hierdoor nemen ook de concentraties aan de inlaat, maar ook aan de oppervlakte toe. Evenals bij het zomer-scenario wordt er door de geringe dimensies van de inwateringsconstructie niet verwacht dat er een merkbare obstructie van de (getij)stromingen zal optreden. Het onttrekken en lozen van het koelwater zal niet leiden tot een significante verandering van slibconcentraties of doorzicht, noch van de aanslibbingspatronen in de Schelde. Gemiddelde zomer – optie 1 (lozing aan de TAW-9 m dieptelijn) Snelheid Net als tijdens de warme zomer, wordt door de geringe dimensies van de in- en lozingsconstructie niet verwacht dat er een merkbare obstructie van de (getij)stromingen zal optreden. Door het onttrekken en lozen van het koelwater worden er in de directe zone rondom de in- en uitlaatconstructies kleine veranderingen van de stroomsnelheid berekend. Echter deze zijn kleiner dan 0,05 m/s en derhalve verwaarloosbaar. SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline water 499 Projectnummer: 07.0309

Saliniteit<br />

Het geloosde water heeft nagenoeg een ongewijzigde saliniteit ten opzichte van <strong>het</strong> ingenomen<br />

water. Omdat de Schelde, met uitzondering van een korte periode rond vloedkentering, goed<br />

gemengd is, is de saliniteit aan de inlaat (nabij de bodem) ongeveer gelijk aan <strong>het</strong> ontvangende<br />

water aan de uitlaat (aan de oppervlakte). Ook is de verblijftijd van <strong>het</strong> water in <strong>het</strong> koelcircuit<br />

van de centrale kort (enkele minuten). Hierdoor zal ook de saliniteit rond <strong>het</strong> lozingspunt in de<br />

Schelde niet merkbaar veranderd zijn. De saliniteit heeft daarom geen invloed op <strong>het</strong> gedrag<br />

van de warmwaterpluim, en ook is de invloed van de pluim op de saliniteit in de Schelde<br />

verwaarloosbaar.<br />

Slib en doorzicht<br />

Uit onderzoek is gebleken dat de verschillen in de maximale slibconcentraties tussen een<br />

situatie met hoge en lage afvoer (winter en zomer) over <strong>het</strong> algemeen gering zijn, maar dat<br />

tijdens springtij wel hogere getijgemiddelde slibconcentraties verwacht <strong>kun</strong>nen worden.<br />

Hierdoor nemen ook de concentraties aan de inlaat, maar ook aan de oppervlakte toe. Evenals<br />

bij <strong>het</strong> zomer-scenario wordt er door de geringe dimensies van de inwateringsconstructie niet<br />

verwacht dat er een merkbare obstructie van de (getij)stromingen zal optreden. Het onttrekken<br />

en lozen van <strong>het</strong> koelwater zal niet leiden tot een significante verandering van slibconcentraties<br />

of doorzicht, noch van de aanslibbingspatronen in de Schelde.<br />

Gemiddelde zomer – optie 1 (lozing aan de TAW-9 m dieptelijn)<br />

Snelheid<br />

Net als tijdens de warme zomer, wordt door de geringe dimensies van de in- en<br />

lozingsconstructie niet verwacht dat er een merkbare obstructie van de (getij)stromingen zal<br />

optreden. Door <strong>het</strong> onttrekken en lozen van <strong>het</strong> koelwater worden er in de directe zone rondom<br />

de in- en uitlaatconstructies kleine veranderingen van de stroomsnelheid berekend. Echter deze<br />

zijn kleiner dan 0,05 m/s en derhalve verwaarloosbaar.<br />

SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline water 499<br />

Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!