kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
Saliniteit Net zoals bij ‘optie 1’ heeft het geloosde water bij optie 2 nagenoeg een ongewijzigde saliniteit ten opzichte van het ingenomen water. Slib en doorzicht Idem als bij optie 1 Uitschuring rond de lozingsconstructie Aangezien in het voorliggende scenario aan de oever tussen de hoog- en laagwaterlijn zal worden geloosd, is het aannemelijk dat dit lokaal leidt tot een significante erosie van het slik. Door het uittredende water zal het aanwezige (geconsolideerde) slib worden geërodeerd waardoor lokaal een stroomgeul zal ontstaan. Voor de precieze ontwikkeling van deze geul is het model te grof, echter het model laat wel zien dat er nabij het uitlaatpunt ontgrondingen zullen optreden. Het is waarschijnlijk dat het geërodeerde materiaal zich deels op de afwaartse slikken afzet, zoals het Galgenschoor, en ook opwaarts ter plaatse van de Boudewijn en Van Cauwelaertsluizen. Om deze ontgrondingen te verminderen zal er lokaal een bodembescherming moeten worden voorzien, waardoor een aanvullend deel van het slik verloren zal gaan. Afhankelijk van de omvang van deze bodembescherming zal alsnog erosie langs de randen hiervan kunnen optreden. Koude winter – optie 1 (lozing aan de TAW-9m dieptelijn) Snelheid Net als tijdens de zomer wordt door de geringe dimensies van de in- en lozingsconstructie niet verwacht dat er een merkbare obstructie van de (getij) stromingen zal optreden. Door het onttrekken en lozen van het koelwater worden in de directe zone rondom de in- en uitlaatconstructies kleine veranderingen van de stroomsnelheid berekend. Echter deze zijn kleiner dan 0,05 m/s en derhalve verwaarloosbaar. SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline water 496 Projectnummer: 07.0309
Temperatuur in het water In de referentiesituatie werd reeds vastgesteld dat in de winter (tijdens een periode met hoge afvoer) de piek van de warmwatergolf zich in stroomafwaartse richting heeft verplaatst en dat de totale temperatuurverhoging voor de winter (delta T van 10°C) en een warme zomer (gereduceerde delta T van 6°C) vergelijkbaar is. Tijdens doodtij is in de zomer (bij lage afvoer) sprake van een hogere watertemperatuur ten opzichte van het springtij, in de winter (bij hoge afvoer) is dit juist omgekeerd en is de temperatuur tijdens doodtij lager. Door de lozing van het koelwater van de E.ON centrale verandert deze verdeling niet. Opvallend is dat de toename van de maximale temperatuur voor zowel zomer als winter gelijk is, namelijk 0,3°C tot 0,4°C. De toename van de minimale temperatuur is iets groter, circa 0,5°C. Dit blijkt uit Figuur 6.12 waarin een vergelijking wordt gemaakt van de toename van de temperatuur in de Schelde tijdens zomer en winter in vergelijking tot de referentie situatie, weergegeven langs de as van de vaargeul. Dit wordt veroorzaakt door de extra koeling ten gevolge van de hoge bovenafvoer in vergelijking met het lozingsdebiet (407 m³/s t.o.v. 26,4 m³/s). Door de extra thermische vracht zal de maximum temperatuur in de zomer toenemen tussen Lamwaarde en Schelle; in de winter is dit verder stroomafwaarts: tussen Hansweert en Hoboken. Een stijging van de minimum temperatuur wordt in de zomer verwacht tussen Prosperpolder en Antwerpen; in de winter wordt een toename tussen Baalhoek en Liefkenshoek verwacht. In de gebieden waar sprake is van een toename van de maximum temperatuur, maar niet van de minimum temperatuur, zal alleen tijdens bepaalde fases van het getij sprake zijn van verhoogde temperaturen. Lokaal, in de directe omgeving kunnen grotere temperatuurstijgingen kunnen worden waargenomen, echter, in de winter zijn deze pieken beperkt. Figuur 6.12: Vergelijking van de toename tijdens de zomer en de winter van de maximale en minimale dieptegemiddelde temperatuur langs de Schelde tijdens springtij (boven) en doodtij (onder) SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline water 497 Projectnummer: 07.0309
- Page 445 and 446: Alle voorgestelde milderende maatre
- Page 447 and 448: met gesloten kolenopslag (15) Doel
- Page 449 and 450: NOx Het pluimmaxima voor NOx is gel
- Page 451 and 452: 5.3. Discipline lucht voor het scen
- Page 453 and 454: 5.3.2.1. Bespreking van de milieu-i
- Page 455 and 456: (is in geval van 100% kolenstook en
- Page 457 and 458: Uit Tabel 5.91 blijkt dat de bijdra
- Page 459 and 460: (10) Antwerpen 99-Percentiel
- Page 461 and 462: (2) Berendrecht (3) Stabroek (4) Pu
- Page 463 and 464: 6. Discipline water 6.0. Leeswijzer
- Page 465 and 466: Figuur 6.1: Studiegebied discipline
- Page 467 and 468: wordt gedetecteerd dient het bemali
- Page 469 and 470: 6.1.5.3.2. Waterzuiveringsinstallat
- Page 471 and 472: Parameter (mg/l) Cadmium zilver chr
- Page 473 and 474: voor EOX. In Vlarem worden immissie
- Page 475 and 476: de corrosieremmers en anti-scale mi
- Page 477 and 478: 1° het geloosde koelwater is uitsl
- Page 479 and 480: Tabel 6.4 Meetresultaten meetplaats
- Page 481 and 482: lootstelling aan poriënwater wordt
- Page 483 and 484: waarbij dezelfde systematiek wordt
- Page 485 and 486: • Optie 2: lozing tussen de hoog-
- Page 487 and 488: Figuur 6.4: Schema van de mogelijke
- Page 489 and 490: Figuur 6.6: Algemeen jaarlijks verl
- Page 491 and 492: 0,4°C toenemen. Een stijging van d
- Page 493 and 494: Saliniteit Het geloosde water heeft
- Page 495: 'Belgische Sluis'. Het effect van l
- Page 499 and 500: Saliniteit Het geloosde water heeft
- Page 501 and 502: Figuur 6.14: Vergelijking van de to
- Page 503 and 504: van de warmwaterpluim, en ook is de
- Page 505 and 506: TCA TMB : temperatuur van het gecap
- Page 507 and 508: zijn. Tijdens een dergelijk jaar is
- Page 509 and 510: In Figuur 6.18 wordt de verwachte o
- Page 511 and 512: • Er zijn geen effecten van de lo
- Page 513 and 514: 6.2. Discipline water voor het scen
- Page 515 and 516: Figuur 6.22 : Schema waterbalans (b
- Page 517 and 518: Parameter (mg/l) Waarde (maximale w
- Page 519 and 520: De temperatuur van het geloosde koe
- Page 521 and 522: Koelwater Voor de impactberekeninge
- Page 523 and 524: Gezien de grote stroomsnelheden in
- Page 525 and 526: lozingspunt en tot een hoogte van m
- Page 527 and 528: Figuur 6.29: Snelheden aan de uitwa
- Page 529 and 530: 6.4. Evaluatie van het scenario van
- Page 531 and 532: 7.1.2. Afbakening van het studiegeb
- Page 533 and 534: • Centraal wordt de alluviale val
- Page 535 and 536: van Boom. De Formatie van Boom beho
- Page 537 and 538: Grondwaterkwetsbaarheid Volgens de
- Page 539 and 540: Figuur 7.2: Overzicht van de kernen
- Page 541 and 542: Bouwput voor de aanleg van het kete
- Page 543 and 544: wordt aangenomen dat deze niet vero
- Page 545 and 546: 7.1.5.3. Exploitatiefase 7.1.5.3.1.
Saliniteit<br />
Net zoals bij ‘optie 1’ heeft <strong>het</strong> geloosde water bij optie 2 nagenoeg een ongewijzigde saliniteit<br />
ten opzichte van <strong>het</strong> ingenomen water.<br />
Slib en doorzicht<br />
Idem als bij optie 1<br />
Uitschuring rond de lozingsconstructie<br />
Aangezien in <strong>het</strong> voorliggende scenario aan de oever tussen de hoog- en laagwaterlijn zal<br />
worden geloosd, is <strong>het</strong> aannemelijk dat dit lokaal leidt tot een significante erosie van <strong>het</strong> slik.<br />
Door <strong>het</strong> uittredende water zal <strong>het</strong> aanwezige (geconsolideerde) slib worden geërodeerd<br />
waardoor lokaal een stroomgeul zal ontstaan. Voor de precieze ontwikkeling van deze geul is<br />
<strong>het</strong> model te grof, echter <strong>het</strong> model laat wel zien dat er nabij <strong>het</strong> uitlaatpunt ontgrondingen<br />
zullen optreden. Het is waarschijnlijk dat <strong>het</strong> geërodeerde materiaal zich deels op de afwaartse<br />
slikken afzet, zoals <strong>het</strong> Galgenschoor, en ook opwaarts ter plaatse van de Boudewijn en Van<br />
Cauwelaertsluizen. Om deze ontgrondingen te verminderen zal er lokaal een<br />
bodembescherming moeten worden voorzien, waardoor een aanvullend deel van <strong>het</strong> slik<br />
verloren zal gaan. Afhankelijk van de omvang van deze bodembescherming zal alsnog erosie<br />
langs de randen hiervan <strong>kun</strong>nen optreden.<br />
Koude winter – optie 1 (lozing aan de TAW-9m dieptelijn)<br />
Snelheid<br />
Net als tijdens de zomer wordt door de geringe dimensies van de in- en lozingsconstructie niet<br />
verwacht dat er een merkbare obstructie van de (getij) stromingen zal optreden. Door <strong>het</strong><br />
onttrekken en lozen van <strong>het</strong> koelwater worden in de directe zone rondom de in- en<br />
uitlaatconstructies kleine veranderingen van de stroomsnelheid berekend. Echter deze zijn<br />
kleiner dan 0,05 m/s en derhalve verwaarloosbaar.<br />
SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline water 496<br />
Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309