kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
5.1.6.16. Invloed van het project op de verzurende en eutrofiërende deposities o Situering De term verzuring duidt op de gezamenlijke effecten en gevolgen van vooral zwavel- en stikstofverbindingen die via de atmosfeer in het milieu worden gebracht. SO2 wordt in de atmosfeer immers na enkele uren of dagen grotendeels omgezet in zwavelzuur (H2SO4), terwijl NO, na oxidatie tot NO2, omgezet wordt tot salpeterzuur (HNO3). Het vooral door de landbouwactiviteiten geloosde ammoniak (NH3) is een basisch gas dat in eerste instantie zorgt voor een beperkte neutralisatie van de atmosfeer. Bij deze reactie wordt het echter omgezet in + het zure ammonium (NH4 ). Wanneer ammonium de bodem bereikt, wordt het door nitrificerende bacteriën omgezet in salpeterzuur. De ontstane zuren kunnen na enige tijd in vloeibare of vaste vorm uit de atmosfeer verdwijnen door uitregenen of uitwassen (natte depositie). Tevens wordt een deel van de zuren afgezet door droge depositie. De verdwijning van verzurende componenten uit de lucht leidt tot verzuring van de bodem en oppervlaktewater en tot aantasting van de vegetaties. Daarom is het beter te spreken van ‘verzurende neerslag via droge en natte depositie’ dan van ‘zure regen’. De verzurende neerslag wordt in potentiële zuurequivalenten (Zeq) uitgedrukt. Aangezien 1 mol of 64 g SO2 aanleiding kan geven tot vorming van 1 mol H2SO4, waarin 2 mol H + -ionen beschikbaar zijn, komt 64 g SO2 overeen met een potentieel verzurend effect van 2 zuurequivalenten. Volgens een analoge redenering bekomt men voor 46 g NO2, alsook voor 17 g NH3, een potentieel verzurend effect van 1 zuurequivalent. De term ‘potentieel zuurequivalent’ is gekozen vanwege het feit dat de verzurende componenten SO2, NOx en NH3 niet noodzakelijk verzuring van de bodem of van het oppervlaktewater tot gevolg hebben. De verzuring hangt af van allerlei eigenschappen van de omgeving waarin de potentieel verzurende stoffen afgezet worden. Men kan de verzurende neerslag ook eenvoudig omrekenen naar de hoeveelheden zwavel (S) en stikstof (N) die uit de atmosfeer verwijderd worden. De depositie wordt berekend per oppervlakte- en per tijdseenheid. Zo komt men tot eenheden als Zeq/ha.j, Zeq/m².d, kgS/ha.j, kgN/ha.j. o Verzurende en eutrofiërende depositie in Vlaanderen Het MIRA-rapport achtergronddocument (laatst bijgewerkt in juli 2006) vermeldt dat het brongerichte beleid geleid heeft tot een significante daling van verzurende deposities in Vlaanderen. Er wordt een significante afname in totale stikstofdeposities waargenomen tussen 1994 en 2005. Het aandeel gereduceerde stikstof (ammonium) over deze periode bedraagt gemiddeld 67%, doch vertoont een significant dalende trend van -1,0 tot -1,5 kg N/(ha.jaar), afhankelijk van de locatie. De evolutie van geoxideerd stikstof (nitraat) daarentegen vertoont geen significante trend. De cijfers van totaal stikstof bevinden zich ver boven de mediane kritische last voor het behoud van de kenmerkende plantengemeenschappen van loofbos (15 kg N/(ha.jaar)) en voor naaldbos (10 kg N/(ha.jaar)). SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline lucht 390 Projectnummer: 07.0309
In Bijlage 2.4.2 van VLAREM II worden streefwaarden opgegeven van 14 kg N/ha.jaar voor loofbossen en 5,6 kg N/ha.jaar voor meer natuurlijke soortensamenstelling in naaldbos, heide op zandgrond en vennen. De door VMM gemeten stikstofdeposities overschrijden nog steeds deze VLAREM II-streefwaarden. Van de Vlaamse NH3-emissies wordt 80% in Vlaanderen afgezet (t.o.v. SO2 en NOx wordt ammoniak maar over enkele honderden kilometers getransporteerd). Wat atmosferische deposities van verzurende componenten betreft, streeft het MINA-plan 3 op lange termijn (2030) o.a. naar een depositie van 1.400 zuurequivalent/ha.jaar. Dat is een depositie waarmee voor de meeste bosecosystemen een duurzame toestand bereikt wordt. o Verzurende deposities als gevolg van het geplande project De figuren in Bijlage 4 tonen een grafisch overzicht van de totale verzurende deposities in de omgeving van de nieuwe elektriciteitscentrale. Bijlage 4 en Tabel 5.45 toont de resultaten van de in de omgeving berekende totale verzurende deposities als gevolg van de verwachte NO X, NH3 en SO2-emissies. Uit Bijlage 4 en Tabel 5.45 blijkt dat: • Het depositiemaximum ondervindt een impact die als belangrijk beschouwd wordt. Deze hoge waarde komt enkel op het terrein van BAYER/E.ON voor en de impact naar de depositie van de potentieel verzurende equivalenten is in de omringende dorpen veel lager. • De impact bij de woonkernen in de buurt kan als verwaarloosbaar tot belangrijk beschouwd worden. • De impact bij de woonkernen waar de hoogste verzurende deposities zullen zijn door de nieuwe elektriciteitscentrales wordt ook als belangrijk beschouwd. • De impact bij de woonkernen die aangeduid zijn als speciale beschermingszone door de nieuwe elektriciteitscentrale wordt als beperkt tot verwaarloosbaar beschouwd. • De impact naar verzurende deposities toe op de omliggende natuurgebieden vanwege de nieuwe elektriciteitscentrale wordt als verwaarloosbaar tot relevant beschouwd (Ruige heide, Schans van Smoutakker, Brabantse Wal, Ossendrecht habitatrichtlijngebied). De verdere uitwerking van de verzuring gebeurt in het hoofdstuk Fauna en Flora van dit MER. Tabel 5.45: Invloed van de nieuwe elektriciteitscentrale op de verzurende depositie in het studiegebied lucht. SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline lucht 391 Projectnummer: 07.0309 Impact (ZEQ/ha/j) Norm (ZEQ/ha/j) Pluim Maximum Percentage ten opzichte van de norm Beoordeling volgens referentiekader jaargemiddelde waarde 140 1.400 10,0% belangrijk (16) Lillo Woonkernen in de buurt jaargemiddelde waarde 0-14 1.400 < 1% verwaarloosbaar beperkt (15) Doel
- Page 339 and 340: Parameter SGS Belgium NV Juni 2009
- Page 341 and 342: overgedragen op het water. Om de st
- Page 343 and 344: De diffuse stofemissies door koleno
- Page 345 and 346: • Aanleverhoeveelheid: 25.000 ton
- Page 347 and 348: vullen van de vultrechter, en bij d
- Page 349 and 350: Evaluatie naar de totale emissies t
- Page 351 and 352: Tabel 5.19 bijdrage E.ON project te
- Page 353 and 354: verbrandingsinstallatie’. Behalve
- Page 355 and 356: Uit onderstaande tabel blijkt dat d
- Page 357 and 358: Tabel 5.25: Ligging van de verschil
- Page 359 and 360: SO2 42M802 42R822 42R830 42R831 42R
- Page 361 and 362: Hiervan zullen dispersieberekeninge
- Page 363 and 364: 5.1.6.3. Overzicht van de toetsings
- Page 365 and 366: Parameter Toetsingsbasis Fluoriden
- Page 367 and 368: (5) Hoevenen, centrum 6,3 km ten oo
- Page 369 and 370: omgeving van de nieuwe elektricitei
- Page 371 and 372: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
- Page 373 and 374: (2) Berendrecht SGS Belgium NV Juni
- Page 375 and 376: van oppervlaktebronnen met enige vo
- Page 377 and 378: • De maximale depositiewaarde van
- Page 379 and 380: Deze impactberekeningen zijn uitgev
- Page 381 and 382: jaargemiddelde diffuse emissies < 0
- Page 383 and 384: hoge windsnelheid) specifieke actie
- Page 385 and 386: Tabel 5.40: Invloed van de nieuwe e
- Page 387 and 388: µg/m 3 . De bijdrage van het proje
- Page 389: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
- Page 393 and 394: Tabel 5.46: Invloed van de nieuwe e
- Page 395 and 396: • totaal aantal voertuigen per we
- Page 397 and 398: kwaliteitsdoelstelling en getoetst
- Page 399 and 400: De bijdrage van het voorgenomen pro
- Page 401 and 402: Uit Tabel 5.54 blijkt dat de bijdra
- Page 403 and 404: • Voor de berekende 98-Percentiel
- Page 405 and 406: Dit kan beschouwd worden als onvold
- Page 407 and 408: 5.2. Discipline lucht voor het scen
- Page 409 and 410: kunnen deze emissies zelfs lager li
- Page 411 and 412: Tabel 5.56: Kenmerken van het emiss
- Page 413 and 414: BACK UP BOILER of HULPKETELS (Back
- Page 415 and 416: Er kan echter gesteld worden dat de
- Page 417 and 418: De enige wijziging bij het concept
- Page 419 and 420: Doel SGS Belgium NV Juni 2009 Disci
- Page 421 and 422: Tabel 5.64: Gemiddelde immissieconc
- Page 423 and 424: Tabel 5.66: Bijdrage van de immissi
- Page 425 and 426: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
- Page 427 and 428: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
- Page 429 and 430: 5.2.6.9. Bespreking van de milieu-i
- Page 431 and 432: Voor wat betreft de puntbron voor g
- Page 433 and 434: (15) Doel 98-Percentiel 0,0007 - 0,
- Page 435 and 436: 5.2.6.14. Bespreking van de milieu-
- Page 437 and 438: (11) Zwijndrecht SGS Belgium NV Jun
- Page 439 and 440: (3) Stabroek SGS Belgium NV Juni 20
5.1.6.16. Invloed van <strong>het</strong> pro<strong>je</strong>ct op de verzurende en eutrofiërende<br />
deposities<br />
o Situering<br />
De term verzuring duidt op de gezamenlijke effecten en gevolgen van vooral zwavel- en<br />
stikstofverbindingen die via de atmosfeer in <strong>het</strong> milieu worden gebracht. SO2 wordt in de<br />
atmosfeer immers na enkele uren of dagen grotendeels omgezet in zwavelzuur (H2SO4), terwijl<br />
NO, na oxidatie tot NO2, omgezet wordt tot salpeterzuur (HNO3). Het vooral door de<br />
landbouwactiviteiten geloosde ammoniak (NH3) is een basisch gas dat in eerste instantie zorgt<br />
voor een beperkte neutralisatie van de atmosfeer. Bij deze reactie wordt <strong>het</strong> echter omgezet in<br />
+<br />
<strong>het</strong> zure ammonium (NH4 ). Wanneer ammonium de bodem bereikt, wordt <strong>het</strong> door<br />
nitrificerende bacteriën omgezet in salpeterzuur.<br />
De ontstane zuren <strong>kun</strong>nen na enige tijd in vloeibare of vaste vorm uit de atmosfeer verdwijnen<br />
door uitregenen of uitwassen (natte depositie). Tevens wordt een deel van de zuren afgezet<br />
door droge depositie. De verdwijning van verzurende componenten uit de lucht leidt tot<br />
verzuring van de bodem en oppervlaktewater en tot aantasting van de vegetaties. Daarom is<br />
<strong>het</strong> beter te spreken van ‘verzurende neerslag via droge en natte depositie’ dan van ‘zure<br />
regen’.<br />
De verzurende neerslag wordt in potentiële zuurequivalenten (Zeq) uitgedrukt. Aangezien 1 mol<br />
of 64 g SO2 aanleiding kan geven tot vorming van 1 mol H2SO4, waarin 2 mol H + -ionen<br />
beschikbaar zijn, komt 64 g SO2 overeen met een potentieel verzurend effect van 2<br />
zuurequivalenten. Volgens een analoge redenering bekomt men voor 46 g NO2, alsook voor<br />
17 g NH3, een potentieel verzurend effect van 1 zuurequivalent. De term ‘potentieel<br />
zuurequivalent’ is gekozen vanwege <strong>het</strong> feit dat de verzurende componenten SO2, NOx en NH3<br />
niet noodzakelijk verzuring van de bodem of van <strong>het</strong> oppervlaktewater tot gevolg hebben. De<br />
verzuring hangt af van allerlei eigenschappen van de omgeving waarin de potentieel<br />
verzurende stoffen afgezet worden. Men kan de verzurende neerslag ook eenvoudig<br />
omrekenen naar de hoeveelheden zwavel (S) en stikstof (N) die uit de atmosfeer verwijderd<br />
worden.<br />
De depositie wordt berekend per oppervlakte- en per tijdseenheid. Zo komt men tot eenheden<br />
als Zeq/ha.j, Zeq/m².d, kgS/ha.j, kgN/ha.j.<br />
o Verzurende en eutrofiërende depositie in Vlaanderen<br />
Het MIRA-<strong>rapport</strong> achtergronddocument (laatst bijgewerkt in juli 2006) vermeldt dat <strong>het</strong><br />
brongerichte beleid geleid heeft tot een significante daling van verzurende deposities in<br />
Vlaanderen. Er wordt een significante afname in totale stikstofdeposities waargenomen tussen<br />
1994 en 2005. Het aandeel gereduceerde stikstof (ammonium) over deze periode bedraagt<br />
gemiddeld 67%, doch vertoont een significant dalende trend van -1,0 tot -1,5 kg N/(ha.jaar),<br />
afhankelijk van de locatie. De evolutie van geoxideerd stikstof (nitraat) daarentegen vertoont<br />
geen significante trend. De cijfers van totaal stikstof bevinden zich ver boven de mediane<br />
kritische last voor <strong>het</strong> behoud van de kenmerkende plantengemeenschappen van loofbos (15<br />
kg N/(ha.jaar)) en voor naaldbos (10 kg N/(ha.jaar)).<br />
SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline lucht 390<br />
Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309