kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline lucht 376 Projectnummer: 07.0309 impact (mg/m²/d) norm (mg/m²/d) Percentage ten opzichte van de norm Beoordeling volgens referentiekader jaargemiddelde totaal < 0,2 650 < 1% verwaarloosbaar De Kuifeend Nabijgelegen natuurgebied jaargemiddelde geleide emissies < 0,3 650 < 1% verwaarloosbaar jaargemiddelde diffuus emissies < 3,0 650 < 1% verwaarloosbaar jaargemiddelde totaal < 3,3 650 < 1% verwaarloosbaar (*) de diffuse emissies aan de bron zijn hier buiten beschouwing gelaten, omdat dit niet zinvol is 5.1.6.8. Bespreking van de milieu-impact voor fijn stof (PM10) o Metingen in de omgeving De gemiddelde immissieconcentraties voor de 4 meetposten zijn opgenomen in Tabel 5.35. Tabel 5.35: Gemiddelde immissieconcentraties aan PM10 van 4 Vlaamse meetposten (achtergrondwaarde in de omgeving van de nieuwe elektriciteitscentrale) (2006) Statistisch kengetal (op dagbasis) Gemiddelden (2006) van 4 geselecteerde Vlaamse meetposten [µg/m³] PM10 Normen PM10 [µg/m³] Percentage achtergrondwaarde in de norm Max. waarde 109 - - 99-percentiel 85 - - 90-percentiel 57 50 114% Jaargemiddelde 36 40 92,5% Zoals aangegeven in Tabel 5.35 voldoen het 98-percentiel (gemiddelde van 3 meetposten) niet aan de gestelde immissiegrenswaarde voor PM10. De grenswaarde wordt met 54% overschreden in 2006. Het jaargemiddelde (gemiddelde van 3 meetposten) van de gemeten waarden in de omgeving van de nieuwe elektriciteitscentrale voldoet wel aan de gestelde immissiegrenswaarden voor PM10. In de volgende paragraaf zal worden nagegaan welke de invloed van het beschouwde project op de omgevingsconcentraties zal zijn. o Invloed van het project op de omgevingsconcentraties PM10 De resultaten van de dispersieberekeningen worden visueel weergegeven op de figuren opgenomen in Bijlage 4. Tabel 5.36 geeft een overzicht van de immissieconcentraties voor fijn stof. Naast de jaargemiddelde concentratie wordt in de tabel ook het 98 ste percentiel van de uurwaarden gegeven. In principe moet getoetst worden aan het 90 ste percentiel van de dagwaarden. Omdat het 90 ste percentiel van de dagwaarden kleiner is dan het 98 ste percentiel van de uurwaarden; en de bijdrage van E.ON aan het 98 ste percentiel van de uurwaarden reeds beperkt of verwaarloosbaar is, werden de waarden voor het 90 ste percentiel niet opnieuw berekend. Uit de figuren in Bijlage 4 en Tabel 5.36 blijkt:
• De maximale depositiewaarde van PM10 is gelegen op het bedrijfsterrein. De reden hiervoor is de diffuse emissiebron. De diffuse stofbron ingebracht in het model als oppervlaktebron ( waarbij in IFDM gekozen is voor een oppervlakte van 500 m op 500 m ) is vooral verantwoordelijk voor deze hoge depositiewaarde op het terrein zelf. (opmerking: de resultaten dienen bij gebruik van het referentiemodel IFDM bij analyses van oppervlaktebronnen met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden). De omliggende woonkernen nemen zo geen grote deposities waar. • De woonkernen in de buurt van de elektriciteitscentrale ondervinden een beperkte tot verwaarloosbare invloed van de elektriciteitscentrale wat betreft de immissieconcentratie van PM10. Deze woonkernen zijn ook de woonkernen met de hoogste concentraties. • De woonkernen die aangeduid zijn als speciale beschermingszone ondervinden een verwaarloosbare invloed van de PM10-concentratie door het project. Tabel 5.36: Invloed van de nieuwe elektriciteitscentrale op de immissieconcentratie van PM10 in het studiegebied lucht. SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline lucht 377 Projectnummer: 07.0309 Impact (µg/m³) Norm (µg/m³) Percentage ten opzichte van de norm Maximum (op het terrein zelf)* Beoordeling volgens referentiekader Jaargemiddelde (*) (*) 40 (*) - 98-Percentiel (*) (*) 50 (*) - (16) Lillo Woonkernen in de buurt jaargemiddelde geleide emissies < 0,03 40
- Page 325 and 326: 4. Algemene methodologie 4.1. Algem
- Page 327 and 328: 5. Discipline lucht 5.0. Leeswijzer
- Page 329 and 330: 5.1.5. Beschrijving van de emissies
- Page 331 and 332: De emissies ten gevolge van het pro
- Page 333 and 334: Tabel 5.4 Kenmerken van de huidige
- Page 335 and 336: Tabel 5.6: Kenmerken van het emissi
- Page 337 and 338: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
- Page 339 and 340: Parameter SGS Belgium NV Juni 2009
- Page 341 and 342: overgedragen op het water. Om de st
- Page 343 and 344: De diffuse stofemissies door koleno
- Page 345 and 346: • Aanleverhoeveelheid: 25.000 ton
- Page 347 and 348: vullen van de vultrechter, en bij d
- Page 349 and 350: Evaluatie naar de totale emissies t
- Page 351 and 352: Tabel 5.19 bijdrage E.ON project te
- Page 353 and 354: verbrandingsinstallatie’. Behalve
- Page 355 and 356: Uit onderstaande tabel blijkt dat d
- Page 357 and 358: Tabel 5.25: Ligging van de verschil
- Page 359 and 360: SO2 42M802 42R822 42R830 42R831 42R
- Page 361 and 362: Hiervan zullen dispersieberekeninge
- Page 363 and 364: 5.1.6.3. Overzicht van de toetsings
- Page 365 and 366: Parameter Toetsingsbasis Fluoriden
- Page 367 and 368: (5) Hoevenen, centrum 6,3 km ten oo
- Page 369 and 370: omgeving van de nieuwe elektricitei
- Page 371 and 372: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
- Page 373 and 374: (2) Berendrecht SGS Belgium NV Juni
- Page 375: van oppervlaktebronnen met enige vo
- Page 379 and 380: Deze impactberekeningen zijn uitgev
- Page 381 and 382: jaargemiddelde diffuse emissies < 0
- Page 383 and 384: hoge windsnelheid) specifieke actie
- Page 385 and 386: Tabel 5.40: Invloed van de nieuwe e
- Page 387 and 388: µg/m 3 . De bijdrage van het proje
- Page 389 and 390: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
- Page 391 and 392: In Bijlage 2.4.2 van VLAREM II word
- Page 393 and 394: Tabel 5.46: Invloed van de nieuwe e
- Page 395 and 396: • totaal aantal voertuigen per we
- Page 397 and 398: kwaliteitsdoelstelling en getoetst
- Page 399 and 400: De bijdrage van het voorgenomen pro
- Page 401 and 402: Uit Tabel 5.54 blijkt dat de bijdra
- Page 403 and 404: • Voor de berekende 98-Percentiel
- Page 405 and 406: Dit kan beschouwd worden als onvold
- Page 407 and 408: 5.2. Discipline lucht voor het scen
- Page 409 and 410: kunnen deze emissies zelfs lager li
- Page 411 and 412: Tabel 5.56: Kenmerken van het emiss
- Page 413 and 414: BACK UP BOILER of HULPKETELS (Back
- Page 415 and 416: Er kan echter gesteld worden dat de
- Page 417 and 418: De enige wijziging bij het concept
- Page 419 and 420: Doel SGS Belgium NV Juni 2009 Disci
- Page 421 and 422: Tabel 5.64: Gemiddelde immissieconc
- Page 423 and 424: Tabel 5.66: Bijdrage van de immissi
- Page 425 and 426: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline lucht 376<br />
Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309<br />
impact<br />
(mg/m²/d)<br />
norm<br />
(mg/m²/d)<br />
Percentage<br />
ten opzichte<br />
van de norm<br />
Beoordeling volgens<br />
referentiekader<br />
jaargemiddelde totaal < 0,2 650 < 1% verwaarloosbaar<br />
De Kuifeend<br />
Nabijgelegen natuurgebied<br />
jaargemiddelde geleide emissies < 0,3 650 < 1% verwaarloosbaar<br />
jaargemiddelde diffuus emissies < 3,0 650 < 1% verwaarloosbaar<br />
jaargemiddelde totaal < 3,3 650 < 1% verwaarloosbaar<br />
(*) de diffuse emissies aan de bron zijn hier buiten beschouwing gelaten, omdat dit niet zinvol is<br />
5.1.6.8. Bespreking van de milieu-impact voor fijn stof (PM10)<br />
o Metingen in de omgeving<br />
De gemiddelde immissieconcentraties voor de 4 meetposten zijn opgenomen in Tabel 5.35.<br />
Tabel 5.35: Gemiddelde immissieconcentraties aan PM10 van 4 Vlaamse meetposten (achtergrondwaarde in de<br />
omgeving van de nieuwe elektriciteitscentrale) (2006)<br />
Statistisch<br />
kengetal<br />
(op dagbasis)<br />
Gemiddelden (2006) van 4 geselecteerde<br />
Vlaamse meetposten [µg/m³]<br />
PM10<br />
Normen PM10<br />
[µg/m³]<br />
Percentage<br />
achtergrondwaarde<br />
in de norm<br />
Max. waarde 109 - -<br />
99-percentiel 85 - -<br />
90-percentiel 57 50 114%<br />
Jaargemiddelde 36 40 92,5%<br />
Zoals aangegeven in Tabel 5.35 voldoen <strong>het</strong> 98-percentiel (gemiddelde van 3 meetposten) niet<br />
aan de gestelde immissiegrenswaarde voor PM10. De grenswaarde wordt met 54%<br />
overschreden in 2006. Het jaargemiddelde (gemiddelde van 3 meetposten) van de gemeten<br />
waarden in de omgeving van de nieuwe elektriciteitscentrale voldoet wel aan de gestelde<br />
immissiegrenswaarden voor PM10. In de volgende paragraaf zal worden nagegaan welke de<br />
invloed van <strong>het</strong> beschouwde pro<strong>je</strong>ct op de omgevingsconcentraties zal zijn.<br />
o Invloed van <strong>het</strong> pro<strong>je</strong>ct op de omgevingsconcentraties PM10<br />
De resultaten van de dispersieberekeningen worden visueel weergegeven op de figuren<br />
opgenomen in Bijlage 4.<br />
Tabel 5.36 geeft een overzicht van de immissieconcentraties voor fijn stof. Naast de<br />
jaargemiddelde concentratie wordt in de tabel ook <strong>het</strong> 98 ste percentiel van de uurwaarden<br />
gegeven. In principe moet getoetst worden aan <strong>het</strong> 90 ste percentiel van de dagwaarden. Omdat<br />
<strong>het</strong> 90 ste percentiel van de dagwaarden kleiner is dan <strong>het</strong> 98 ste percentiel van de uurwaarden;<br />
en de bijdrage van E.ON aan <strong>het</strong> 98 ste percentiel van de uurwaarden reeds beperkt of<br />
verwaarloosbaar is, werden de waarden voor <strong>het</strong> 90 ste percentiel niet opnieuw berekend. Uit de<br />
figuren in Bijlage 4 en Tabel 5.36 blijkt: