kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
Klasse Omschrijving Emissiefactor (gew. °/°°) S3 S4 S5 niet reactieve producten, licht stuifgevoelig, niet bevochtigbaar niet reactieve producten, licht stuifgevoelig, wel bevochtigbaar niet reactieve producten, nauwelijks of niet stuifgevoelig SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline lucht 346 Projectnummer: 07.0309 0,1 stofemissie (gram/ton doorzet) 100 0,1- 0,01 (niet bevochtigd – bevochtigd) 100 – 10 In de Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht (gebaseerd op TA-Luft) wordt in bijlages vermeld dat kolen behoren tot klasse S4. In het geval van de E.ON-centrale worden de kolen bevochtigd en wordt klasse S4 = S5. In principe wordt de beschreven emissiefactor toegepast op de totale doorzet van het stortgoed. Indien stortbanden of slechts een deel van de keten wordt gebruikt, moet de emissiefactor worden aangepast (zie ook p 8 van de TNO referentie). Uit de methodiek van TNO kan besloten worden dat rekening houdend met een stofemissie van 10g/ton en 2.700.000 ton/jaar dat de totale diffuse stofemissie op 27T/jaar hetgeen analoog is aan de VDI – methode. In de Figuur 5.1 wordt een voorbeeld gegeven van kolenontlading in Duitsland (Hansaport Hamburg) 0,01 Figuur 5.1 Kolenontlading zonder en met bevochtiging, zoals uitgevoerd in Hamburg. Het water besproeiingssysteem zal worden geïnstalleerd bij de steenkoolbehandeling, en vooral daar waar er diffuse stofemissies kunnen voorkomen, namelijk bij de schipsontlading, bij het 10
vullen van de vultrechter, en bij de kolenopslag (zelfs in de gesloten opslag). Zo wordt in het geval van de trechter een volledige ringleiding aangelegd met voldoende aantal watersproeiers. Wanneer de losoperaties starten (met de grijper) wordt het sproeisysteem door de operator aangezet waarna het daarna automatisch werkt gebaseerd op een indicatormeting (optische meting). Bij elke operatie en na voldoende tijdsperiode zal het systeem automatisch weer dicht gaan. Om stof te vermijden gedurende de afworp op de kolenhopen wordt ook een sproeisysteem geïnstalleerd op de transferpunten naar het transportsysteem en bij de afworp op de kolenhoop. Aan dit afworp punt wordt ook een ringsproeisysteem geïnstalleerd met voldoende sproeiers . Het waterbesproeiingssysteem is operationeel in functie van de vochtigheid van de kolen en het debiet. en kan continu werken. Ook voor het hernemen van de kolen naar de transportband naar productie wordt analoog een watersproeisysteem voorzien. Dit systeem wordt geïnstalleerd bij het begin van de transportband binnenin de constructie van het transfer punt. De emissies uit Tabel 5.14 betreffen stofemissies. In de referentie van TNO wordt ook de methodiek beschreven om de fijn stof fractie PM10 te kunnen bepalen. Op basis van literatuurgegevens ten aanzien van steenkool is getracht een emissiefactor fijn stof te achterhalen. Deze benadering is vervolgens gebruikt als referentiebasis voor de emissie van fijn stof voor andere producten. In volgende Tabel 5.15 is de samenvatting weergegeven van de emissiefactor voor fijn stof op de totale stofemissie. (gew %). De verdeling van de diffuse stofemissies naar PM10 en PM2,5 is eveneens gebaseerd op de ervaring van E.ON. De TNO methode geeft voor PM2,5 analoge resultaten. Tabel 5.14 klasse indeling van stortgoederen en fijnstofemissie Klasse emissiefactor stof gebaseerd op doorzet (gew. °/°°) SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline lucht 347 Projectnummer: 07.0309 emissiefactor fijn stof (PM2,5) gebaseerd op de totale stofemissie (gew %) S1 1 20 S3 0,1 10 S5 0,01 5 S2 = S3 indien wel bevochtigd; S4=S5 indien wel bevochtigd. Fugitieve emissies Fugitieve emissies zijn in dit project niet aan de orde, nu geen vluchtige organische producten worden gebruikt. Emissies door transport Door de aan- en afvoer van goederen/grondstoffen worden emissies door transport verwacht. Deze emissies worden vertaald in immissies met behulp van het CAR-model. Deze immissies worden weergegeven in paragraaf 5.1.6.17. o Totale bijkomende emissies door de nieuwe elektriciteitscentrale en evaluaties ten opzichte van NEP emissieplafonds en de MBO elektriciteitssector, totale emissies van alle centrales en de emissies in de Antwerpse haven
- Page 295 and 296: uittrede snelheid via de klassieke
- Page 297 and 298: Figuur 2.52: Ligging van het gecomb
- Page 299 and 300: gedimensioneerd dat de inname snelh
- Page 301 and 302: de geologische opslag van koolstofd
- Page 303 and 304: E.ON heeft onlangs in het kader van
- Page 305 and 306: Opslag in watervoerende lagen De Bo
- Page 307 and 308: Het mogelijk tracé wordt weergegev
- Page 309 and 310: 2.5.13.4. Projecten rond CO2-afvang
- Page 311 and 312: zijn het AD700 programma en het COM
- Page 313 and 314: Rekening houden met deze gegevens k
- Page 315 and 316: 2.5.16.5. Andere mogelijke warmtele
- Page 317 and 318: 2.7. Interferentie met andere plann
- Page 319 and 320: Er wordt verwacht dat dit project g
- Page 321 and 322: schadelijke gassen toe. Als gevolg
- Page 323 and 324: is bevestigd dat alle nieuwe in de
- Page 325 and 326: 4. Algemene methodologie 4.1. Algem
- Page 327 and 328: 5. Discipline lucht 5.0. Leeswijzer
- Page 329 and 330: 5.1.5. Beschrijving van de emissies
- Page 331 and 332: De emissies ten gevolge van het pro
- Page 333 and 334: Tabel 5.4 Kenmerken van de huidige
- Page 335 and 336: Tabel 5.6: Kenmerken van het emissi
- Page 337 and 338: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
- Page 339 and 340: Parameter SGS Belgium NV Juni 2009
- Page 341 and 342: overgedragen op het water. Om de st
- Page 343 and 344: De diffuse stofemissies door koleno
- Page 345: • Aanleverhoeveelheid: 25.000 ton
- Page 349 and 350: Evaluatie naar de totale emissies t
- Page 351 and 352: Tabel 5.19 bijdrage E.ON project te
- Page 353 and 354: verbrandingsinstallatie’. Behalve
- Page 355 and 356: Uit onderstaande tabel blijkt dat d
- Page 357 and 358: Tabel 5.25: Ligging van de verschil
- Page 359 and 360: SO2 42M802 42R822 42R830 42R831 42R
- Page 361 and 362: Hiervan zullen dispersieberekeninge
- Page 363 and 364: 5.1.6.3. Overzicht van de toetsings
- Page 365 and 366: Parameter Toetsingsbasis Fluoriden
- Page 367 and 368: (5) Hoevenen, centrum 6,3 km ten oo
- Page 369 and 370: omgeving van de nieuwe elektricitei
- Page 371 and 372: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
- Page 373 and 374: (2) Berendrecht SGS Belgium NV Juni
- Page 375 and 376: van oppervlaktebronnen met enige vo
- Page 377 and 378: • De maximale depositiewaarde van
- Page 379 and 380: Deze impactberekeningen zijn uitgev
- Page 381 and 382: jaargemiddelde diffuse emissies < 0
- Page 383 and 384: hoge windsnelheid) specifieke actie
- Page 385 and 386: Tabel 5.40: Invloed van de nieuwe e
- Page 387 and 388: µg/m 3 . De bijdrage van het proje
- Page 389 and 390: SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline
- Page 391 and 392: In Bijlage 2.4.2 van VLAREM II word
- Page 393 and 394: Tabel 5.46: Invloed van de nieuwe e
- Page 395 and 396: • totaal aantal voertuigen per we
vullen van de vultrechter, en bij de kolenopslag (zelfs in de gesloten opslag). Zo wordt in <strong>het</strong><br />
geval van de trechter een volledige ringleiding aangelegd met voldoende aantal watersproeiers.<br />
Wanneer de losoperaties starten (met de grijper) wordt <strong>het</strong> sproeisysteem door de operator<br />
aangezet waarna <strong>het</strong> daarna automatisch werkt gebaseerd op een indicatormeting (optische<br />
meting). Bij elke operatie en na voldoende tijdsperiode zal <strong>het</strong> systeem automatisch weer dicht<br />
gaan.<br />
Om stof te vermijden gedurende de afworp op de kolenhopen wordt ook een sproeisysteem<br />
geïnstalleerd op de transferpunten naar <strong>het</strong> transportsysteem en bij de afworp op de kolenhoop.<br />
Aan dit afworp punt wordt ook een ringsproeisysteem geïnstalleerd met voldoende sproeiers .<br />
Het waterbesproeiingssysteem is operationeel in functie van de vochtigheid van de kolen en <strong>het</strong><br />
debiet. en kan continu werken. Ook voor <strong>het</strong> hernemen van de kolen naar de transportband<br />
naar productie wordt analoog een watersproeisysteem voorzien. Dit systeem wordt<br />
geïnstalleerd bij <strong>het</strong> begin van de transportband binnenin de constructie van <strong>het</strong> transfer punt.<br />
De emissies uit Tabel 5.14 betreffen stofemissies. In de referentie van TNO wordt ook de<br />
methodiek beschreven om de fijn stof fractie PM10 te <strong>kun</strong>nen bepalen. Op basis van<br />
literatuurgegevens ten aanzien van steenkool is getracht een emissiefactor fijn stof te<br />
achterhalen. Deze benadering is vervolgens gebruikt als referentiebasis voor de emissie van fijn<br />
stof voor andere producten. In volgende Tabel 5.15 is de samenvatting weergegeven van de<br />
emissiefactor voor fijn stof op de totale stofemissie. (gew %).<br />
De verdeling van de diffuse stofemissies naar PM10 en PM2,5 is eveneens gebaseerd op de<br />
ervaring van E.ON. De TNO methode geeft voor PM2,5 analoge resultaten.<br />
Tabel 5.14 klasse indeling van stortgoederen en fijnstofemissie<br />
Klasse<br />
emissiefactor stof<br />
gebaseerd op doorzet<br />
(gew. °/°°)<br />
SGS Belgium NV Juni 2009 Discipline lucht 347<br />
Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309<br />
emissiefactor fijn stof (PM2,5) gebaseerd op de<br />
totale stofemissie (gew %)<br />
S1 1 20<br />
S3 0,1 10<br />
S5 0,01 5<br />
S2 = S3 indien wel bevochtigd; S4=S5 indien wel bevochtigd.<br />
Fugitieve emissies<br />
Fugitieve emissies zijn in dit pro<strong>je</strong>ct niet aan de orde, nu geen vluchtige organische producten<br />
worden gebruikt.<br />
Emissies door transport<br />
Door de aan- en afvoer van goederen/grondstoffen worden emissies door transport verwacht.<br />
Deze emissies worden vertaald in immissies met behulp van <strong>het</strong> CAR-model. Deze immissies<br />
worden weergegeven in paragraaf 5.1.6.17.<br />
o Totale bijkomende emissies door de nieuwe elektriciteitscentrale en evaluaties<br />
ten opzichte van NEP emissieplafonds en de MBO elektriciteitssector, totale<br />
emissies van alle centrales en de emissies in de Antwerpse haven