kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos
voor de voorziene centrale zal een SCR-DeNOx-installatie (SCR-installatie - Selective Catalytic Reduction) worden geïnstalleerd. De katalysator van de DeNOx-installatie is uitgevoerd als honingraat- of plaatkatalysator waarbij de rookgassen door kanalen, die door de honingraat- of plaatstructuur worden gevormd, stromen. Verlaging van de NOx-emissie vindt plaats door NH3-injectie in de rookgassen vóór de katalysatormodules. De volgende chemische reacties geven het denitrificatieproces van de DeNOx-installatie weer: • tussen ammoniak en stikstofoxide: 4 NO + 4 NH3 + O2 → 4 N2 + 6 H2O • tussen ammoniak en stikstofdioxide: 2 NO2 + 4 NH3 + O2 → 3 N2 + 6 H2O. De stikstofoxiden worden dus met ammoniak omgezet in stikstof en water. De toepassing van een katalysator bij de reacties geeft een voldoende grote reactiesnelheid voor een goed reductierendement bij temperaturen tussen 320°C en 400°C (voorziene parameters voor de installatie van E.ON). Het SCR-proces is bruikbaar voor efficiënte NOx-reductie bij de lagere temperaturen van de rookgassen die stroomafwaarts van de ketel worden gekoeld. De reactie vindt plaats op het oppervlak van een katalysator. De huidige generatie katalysatoren heeft TiO2 als drager en wolfraam of vanadiumoxide als de actieve componenten. De katalysatoren worden in een aantal lagen in het reactorhuis geplaatst. Voor het reinigen van de katalysatorlagen worden roetblazers toegepast. De totale installatie wordt de DeNOx-installatie of de SCR-installatie (SCR= Selective Catalytic Reduction) genoemd. De NOx-concentratie in het rookgas wordt met ongeveer 90% gereduceerd. Een hoger reductiepercentage is niet mogelijk omwille van de reden die hieronder aangehaald wordt. Bij centrale ketels moeten de volgende punten in beschouwing worden genomen die het verwijderingspercentage beïnvloeden: • niet homogene snelheidsverdeling in de grote doorsnede van de uitlaat van de ketel; • niet homogeen NOx-profiel in de uitlaat van de ketel; • niet homogeen temperatuurprofiel in de uitlaat van de ketel; • niet homogene dosering van het reagens. Ammoniak wordt geleverd middels aansluiting op een ammoniakleiding van BASF die reeds aanwezig is en loopt langs de Scheldelaan. Omdat deze toevoer van ammoniak niet continu is, zal tussen het aftappingspunt van de leiding en de E.ON-installaties een buffertank (95 m³) opgesteld worden. Er is voor gekozen om niet alle NOx-reducerende maatregelen in de ketel te treffen, teneinde het gehalte onverbrand in de vliegas laag te houden. Het verwachte gehalte aan onverbrand bedraagt circa 1%. Vliegas van deze kwaliteit kan in zijn geheel in hoogwaardige toepassingen, zoals de cement- en de betonindustrie droog worden afgezet (conform de wettelijke bepalingen en erkenningsprocedures). Teneinde hoge reductiepercentages te bereiken moeten de inhomogene snelheidsprofielen en concentratieprofielen homogeen worden gemaakt. Tevens moet het reagens (ammoniak) zodanig worden gedoseerd dat het homogeen wordt verdeeld over de doorsnede van het SGS Belgium NV Juni 2009 Projectomschrijving 272 Projectnummer: 07.0309
kanaal. Aan deze eisen kan in grote installaties alleen tot op zekere hoogte worden voldaan. Bij een overall verwijderingsrendement van circa 90% wijken de lokale verwijderingspercentages hierbij ongeveer 5 - 7 procentpunten af. In de gebieden met een verwijderingspercentage van circa 95% is er aan het einde van de katalysator weinig NOx beschikbaar om nog met de ammoniak te reageren. Het lokaal hoge verwijderingspercentage leidt tot een hogere ammoniakslip hetgeen negatieve effecten heeft op de nageschakelde apparatuur en de vliegas verontreinigt met ammoniak. Het laatste is volstrekt onacceptabel omdat de vliegas dan niet meer gebruikt kan worden in de bouwindustrie en alle vliegas naar een stortplaats moet worden afgevoerd. Bij hoge verwijderingspercentages moet de verhouding tussen NOx en ammoniak worden verbeterd, waarvoor beperkte mogelijkheden zijn in de grote rookgaskanalen van centrales. Zelfs bij de installatie van twee of meer mengers is het effect op de homogenisatie van het stromingsprofiel beperkt. Dit is gedemonstreerd bij een modelonderzoek voor de centrale in de Maasvlakte te Nederland. De inbouw van een additionele menger had geen positieve invloed op het stromingsprofiel in het rookgaskanaal. Gezien het bovenstaande is een hoger reductiepercentage dan circa 90% niet mogelijk. 2.5.7. Elektrostatische vliegasvangers De rookgassen verlaten de ketelinstallatie via parallel geschakelde elektrostatische vliegasvangers (ESV’s zie Figuur 2.41), die de rookgassen van stof reinigen. De installatie is van zodanige capaciteit, dat bij het verstoken van kolen de uitlaatconcentratie aan stof na de ESV daggemiddeld maximaal 10 mg/Nm 3 rookgas zal bedragen. De sproei-elektroden staan onder een hoge negatieve gelijkspanning van circa 50 - 100 kV. Lawines van elektronen komen vrij en treffen gasmoleculen, waardoor negatieve ionen ontstaan. Deze verbinden zich op hun beurt met de stofdeeltjes, die hierdoor door de neerslagelektroden aangetrokken worden en zich hierop vasthechten. Verwijdering van het neergeslagen stof vindt plaats door periodiek kloppen of trillen van de elektroden, waarbij de afzetting als plakken of brokken in de onder de vliegasvanger gelegen trechters valt. SGS Belgium NV Juni 2009 Projectomschrijving 273 Projectnummer: 07.0309
- Page 221 and 222: Parking Parking 2 Parking 3 (option
- Page 223 and 224: Voor de aanleg van de toegangsweg m
- Page 225 and 226: o Stookolie pompgebouw o Waterstof
- Page 227 and 228: 2.4.4.3. Bouwwijze Globaal kunnen t
- Page 229 and 230: Bemaling In de verschillende zones,
- Page 231 and 232: De koeltoren bestaat hoofdzakelijk
- Page 233 and 234: Het afleiden van het rookgas via de
- Page 235 and 236: Figuur 2.29: 3D-simulatie toekomsti
- Page 237 and 238: Figuur 2.32 3D-simulatie toekomstig
- Page 239 and 240: De betonwerken voor het controlegeb
- Page 241 and 242: uwbouw van de turbine hal in maand
- Page 243 and 244: Schematisch ziet dit er als volgt u
- Page 245 and 246: Loskranen Op de kade zullen een twe
- Page 247 and 248: 2.4.5.3. Beschrijving van scenario
- Page 249 and 250: o Beschrijving van de aanlegfase Vo
- Page 251 and 252: een stoomturbine die zich bevindt i
- Page 253 and 254: voor de stookwaarde. Bovendien neem
- Page 255 and 256: 2.5.2.2. Brandstoffen van BAYER/LAN
- Page 257 and 258: 2.5.2.5. Diesel Diesel wordt als br
- Page 259 and 260: opwerpmachine van de kolenopslagvel
- Page 261 and 262: Deze silo’s zijn geheel gesloten
- Page 263 and 264: Figuur 2.39: Inplanting tunnel SGS
- Page 265 and 266: (zelfontbranding) en mogelijk overl
- Page 267 and 268: ongecontroleerd van de band afvalt
- Page 269 and 270: Figuur 2.40: Vereenvoudigd processc
- Page 271: - Nadelen: • De ééntreksketel w
- Page 275 and 276: Figuur 2.42 : doeken filter type HP
- Page 277 and 278: Een tweede filtersysteem bestaat ui
- Page 279 and 280: 2.5.9. Rookgasontzwavelingsinstalla
- Page 281 and 282: • toepassing van kalk in plaats v
- Page 283 and 284: 2.5.10. Afvoer en opslag van restst
- Page 285 and 286: Hulpketel Hulpketels zijn nodig ter
- Page 287 and 288: 2.5.12. Koelwaterconcept 2.5.12.1.
- Page 289 and 290: Het doel van deze koelcellenoren is
- Page 291 and 292: Figuur 2.50: Maatregelen voor visbe
- Page 293 and 294: De koelwaterinstallatie wordt zodan
- Page 295 and 296: uittrede snelheid via de klassieke
- Page 297 and 298: Figuur 2.52: Ligging van het gecomb
- Page 299 and 300: gedimensioneerd dat de inname snelh
- Page 301 and 302: de geologische opslag van koolstofd
- Page 303 and 304: E.ON heeft onlangs in het kader van
- Page 305 and 306: Opslag in watervoerende lagen De Bo
- Page 307 and 308: Het mogelijk tracé wordt weergegev
- Page 309 and 310: 2.5.13.4. Projecten rond CO2-afvang
- Page 311 and 312: zijn het AD700 programma en het COM
- Page 313 and 314: Rekening houden met deze gegevens k
- Page 315 and 316: 2.5.16.5. Andere mogelijke warmtele
- Page 317 and 318: 2.7. Interferentie met andere plann
- Page 319 and 320: Er wordt verwacht dat dit project g
- Page 321 and 322: schadelijke gassen toe. Als gevolg
kanaal. Aan deze eisen kan in grote installaties alleen tot op zekere hoogte worden voldaan. Bij<br />
een overall verwijderingsrendement van circa 90% wijken de lokale verwijderingspercentages<br />
hierbij ongeveer 5 - 7 procentpunten af. In de gebieden met een verwijderingspercentage van<br />
circa 95% is er aan <strong>het</strong> einde van de katalysator weinig NOx beschikbaar om nog met de<br />
ammoniak te reageren. Het lokaal hoge verwijderingspercentage leidt tot een hogere<br />
ammoniakslip <strong>het</strong>geen negatieve effecten heeft op de nageschakelde apparatuur en de vliegas<br />
verontreinigt met ammoniak. Het laatste is volstrekt onacceptabel omdat de vliegas dan niet<br />
meer gebruikt kan worden in de bouwindustrie en alle vliegas naar een stortplaats moet worden<br />
afgevoerd.<br />
Bij hoge verwijderingspercentages moet de verhouding tussen NOx en ammoniak worden<br />
verbeterd, waarvoor beperkte mogelijkheden zijn in de grote rookgaskanalen van centrales.<br />
Zelfs bij de installatie van twee of meer mengers is <strong>het</strong> effect op de homogenisatie van <strong>het</strong><br />
stromingsprofiel beperkt. Dit is gedemonstreerd bij een modelonderzoek voor de centrale in de<br />
Maasvlakte te Nederland. De inbouw van een additionele menger had geen positieve invloed op<br />
<strong>het</strong> stromingsprofiel in <strong>het</strong> rookgaskanaal. Gezien <strong>het</strong> bovenstaande is een hoger<br />
reductiepercentage dan circa 90% niet mogelijk.<br />
2.5.7. Elektrostatische vliegasvangers<br />
De rookgassen verlaten de ketelinstallatie via parallel geschakelde elektrostatische<br />
vliegasvangers (ESV’s zie Figuur 2.41), die de rookgassen van stof reinigen. De installatie is<br />
van zodanige capaciteit, dat bij <strong>het</strong> verstoken van kolen de uitlaatconcentratie aan stof na de<br />
ESV daggemiddeld maximaal 10 mg/Nm 3 rookgas zal bedragen. De sproei-elektroden staan<br />
onder een hoge negatieve gelijkspanning van circa 50 - 100 kV. Lawines van elektronen komen<br />
vrij en treffen gasmoleculen, waardoor negatieve ionen ontstaan. Deze verbinden zich op hun<br />
beurt met de stofdeelt<strong>je</strong>s, die hierdoor door de neerslagelektroden aangetrokken worden en<br />
zich hierop vasthechten. Verwijdering van <strong>het</strong> neergeslagen stof vindt plaats door periodiek<br />
kloppen of trillen van de elektroden, waarbij de afzetting als plakken of brokken in de onder de<br />
vliegasvanger gelegen trechters valt.<br />
SGS Belgium NV Juni 2009 Pro<strong>je</strong>ctomschrijving 273<br />
Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309