kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

kun je het MER rapport downloaden - Ademloos kun je het MER rapport downloaden - Ademloos

13.09.2013 Views

Volwaardige alternatieven lijken bijgevolg: • IGCC 1.100 MWe • CC 1.100 MWe Bij de vooropgestelde jaarlijkse equivalent draaiuren kunnen deze plants elk jaarlijks ongeveer 9 TWhe elektrische energie op het net zetten in België. In dit verband dienen de volgende belangrijke opmerkingen te worden geformuleerd: • Omwille van het transport van steenkool, is het ook voor de IGCC noodzakelijk om zich in een havengebied te vestigen, met aansluiting op een laad- en loskade. Het transport per schip is het enige economische (en milieuvriendelijke) alternatief voor het aanbrengen van de brandstof. De gasgestookte plant hoeft niet in de nabijheid van haveninfrastructuur te worden gebouwd. • Op deze schaal zijn geen IGCC-installaties gebouwd. • Een dergelijke IGCC-installatie is op dit ogenblik nog niet technisch voldoende ontwikkeld (non-proven technology). De actuele gekende grootste IGCC is ongeveer 300 MWe. IGCC wordt ook nog niet als BBT beschouwd. • De kolenvergassingsinstallaties vergen een zeer grote investering. • Met de huidige stand van de techniek is er voor poederkoolcentrales met CCS een energieverlies van 10 à 13%, voor IGCC is dit theoretisch lager. De verwachting is dat het rendementsverlies in de toekomst zal dalen tot minder dan 7% voor poederkoolcentrales. • De brandstof ‘gas’ beantwoordt niet aan het criterium dat de totale elektriciteitsproductie van België dient voorzien te worden vanuit het oogpunt van brandstofdiversificatie.(zoals vermeld in 2.1). Besluit en motivatie van de keuze Elektriciteitsproductie is altijd een combinatie van brandstof en toegepaste technologie en kan dus van uit dit oogpunt moeilijk onderling vergeleken worden. Enkel indien dezelfde brandstoffen gebruikt worden, kan een zinvolle technologische vergelijking gemaakt worden. Uit het bovenstaande kan worden besloten dat de conventionele kolengestookte technologie als basis voor de elektriciteitsproductie aangewezen is. SGS Belgium NV Juni 2009 Projectomschrijving 152 Projectnummer: 07.0309

2.2.5.3. VITO-studie ‘Alternatieve technologieën’ (inclusief toetsing aan Europese en Vlaamse MBO emissieplafonds/beleid) In een studie ‘Alternatieve technologieën voor elektriciteitsproductie in de periode tot 2040’, die als bijlage 11 is opgenomen bij dit MER, heeft de VITO alternatieven voor steenkool in België onderzocht. In deze studie wordt gebruik gemaakt van het MARKAL-model. Dit model is een technischeconomisch model dat via optimalisatie en simulatie bijdraagt tot een efficiënter milieubeleid. Het brengt de kosten van het milieubeleid in kaart en draagt bij tot een efficiënter milieubeleid door aan te geven hoe milieudoelstellingen tegen de laagst mogelijke kost bereikt kunnen worden. Bij het optimaliseren staat kostenefficiëntie centraal. Daarnaast worden met het model ook verschillende varianten op de meest optimale oplossing doorgerekend en wordt het model gebruikt om toekomstige emissies in te schatten. Het model bestaat enerzijds uit een omvangrijke en gedetailleerde databank in Access met informatie over emissiebronnen en mogelijke reductiemaatregelen en anderzijds uit een rekenalgoritme in Markal/Answer om de berekeningen uit te voeren. De modelresultaten worden ingelezen in Access zodat ze op een snelle en efficiënte manier kunnen geïnterpreteerd/geëvalueerd worden. Met het MARKAL-model wordt onder meer nagegaan aan welke technische economische voorwaarden de installaties in de toekomst dienen te voldoen, rekening houdende met de emissieplafonds opgenomen in de Europese NEC-richtlijn en in de Vlaamse milieubeleidsovereenkomst elektriciteitsproducenten (zie hoofdstuk 1.2.5. en tabel 2.14). Tabel 2.14: Milieubeleidsovereenkomst voor de elektriciteitssector betreffende NOx en SO2 emissies kton/jaar SGS Belgium NV Juni 2009 Projectomschrijving 153 Projectnummer: 07.0309 2008 2010 vanaf 2013 NOx – alle scenario’s 14 12,5 11 SO2 - alle scenario’s, behalve CCS, MBO2 7,5 7,5 7,5 SO2 – CCS, MBO2 7,5 6 4,3 Wanneer men er vanuit gaat dat de voorgenomen elektriciteitscentrale 1,5 kT van het SO2plafond en het NOx-plafond inneemt (zie het hoofdstuk lucht van dit MER), blijft er nog 2,8 kT resp. 9,5 kT over voor andere elektriciteitscentrales. De bijdrage van de E.ON-centrale bedraagt dus 34,9% van de totale SO2-emissies resp. 13,6 % van de totale NOx-emissies. In de meeste scenario’s van het MARKAL-model blijkt steenkool een leefbare en degelijke optie, zowel vanuit ecologisch als economisch standpunt. Gegeven de huidige reductiepercentages van end-of-pipe technieken voor SO2 en NOx zal een sterk doorgedreven investering in verdere nieuwe steenkoolcentrales (na 2020) botsen op verstrengde emissieplafonds. Nochtans investeert het MARKAL-model in de scenario’s inclusief CCS sterk in kolencentrales. Het gebruik van CCS post-combustion door middel van amineoplossingen zal immers zorgen voor een bijkomende reductie van de luchtpolluenten (zie Tabel 2.16 en verklaring onder deze tabel). SO2 emissies worden door de amineoplossingen zeer sterk teruggebracht tot een niveau van minder dan 33 g/MWhe (10 mg/Nm 3 ).. Het effect van amineoplossingen op NOx is kleiner, maar een reductie tot 130 g/MWhe (40 mg/Nm 3 ) is

Volwaardige alternatieven lijken bijgevolg:<br />

• IGCC 1.100 MWe<br />

• CC 1.100 MWe<br />

Bij de vooropgestelde jaarlijkse equivalent draaiuren <strong>kun</strong>nen deze plants elk jaarlijks ongeveer<br />

9 TWhe elektrische energie op <strong>het</strong> net zetten in België. In dit verband dienen de volgende<br />

belangrijke opmerkingen te worden geformuleerd:<br />

• Omwille van <strong>het</strong> transport van steenkool, is <strong>het</strong> ook voor de IGCC noodzakelijk om zich<br />

in een havengebied te vestigen, met aansluiting op een laad- en loskade. Het transport<br />

per schip is <strong>het</strong> enige economische (en milieuvriendelijke) alternatief voor <strong>het</strong><br />

aanbrengen van de brandstof. De gasgestookte plant hoeft niet in de nabijheid van<br />

haveninfrastructuur te worden gebouwd.<br />

• Op deze schaal zijn geen IGCC-installaties gebouwd.<br />

• Een dergelijke IGCC-installatie is op dit ogenblik nog niet technisch voldoende<br />

ontwikkeld (non-proven technology). De actuele gekende grootste IGCC is ongeveer<br />

300 MWe. IGCC wordt ook nog niet als BBT beschouwd.<br />

• De kolenvergassingsinstallaties vergen een zeer grote investering.<br />

• Met de huidige stand van de techniek is er voor poederkoolcentrales met CCS een<br />

energieverlies van 10 à 13%, voor IGCC is dit theoretisch lager. De verwachting is dat<br />

<strong>het</strong> rendementsverlies in de toekomst zal dalen tot minder dan 7% voor<br />

poederkoolcentrales.<br />

• De brandstof ‘gas’ beantwoordt niet aan <strong>het</strong> criterium dat de totale elektriciteitsproductie<br />

van België dient voorzien te worden vanuit <strong>het</strong> oogpunt van<br />

brandstofdiversificatie.(zoals vermeld in 2.1).<br />

Besluit en motivatie van de keuze<br />

Elektriciteitsproductie is altijd een combinatie van brandstof en toegepaste technologie en kan<br />

dus van uit dit oogpunt moeilijk onderling vergeleken worden. Enkel indien dezelfde<br />

brandstoffen gebruikt worden, kan een zinvolle technologische vergelijking gemaakt worden. Uit<br />

<strong>het</strong> bovenstaande kan worden besloten dat de conventionele kolengestookte technologie als<br />

basis voor de elektriciteitsproductie aangewezen is.<br />

SGS Belgium NV Juni 2009 Pro<strong>je</strong>ctomschrijving 152<br />

Pro<strong>je</strong>ctnummer: 07.0309

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!