professor Schoordijk - Pleitgenootschap Eggens
professor Schoordijk - Pleitgenootschap Eggens
professor Schoordijk - Pleitgenootschap Eggens
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een opgewekte<br />
dwarsligger<br />
Hij is nog niet uitgelezen, uitgeschreven en uitgedacht. Nog dagelijks is hij<br />
bezig met het privaatrecht. Talloze juristen heeft hij opgeleid, velen hebben<br />
nu hoge functies in de rechtspraktijk. Herman <strong>Schoordijk</strong>, civilist, blikt terug,<br />
en vooruit.<br />
door Michel Knapen foto’s Chantal Ariëns<br />
Het is tien uur in de ochtend en Herman<br />
<strong>Schoordijk</strong> heeft al twintig pagina’s in een<br />
boek over Duits privaatrecht gelezen – in het<br />
Duits natuurlijk. Aantekeningen bij de hand,<br />
want wie weet schrijft hij er nog een commentaar op. Eigenlijk<br />
is het wel zeker dat hij er een artikel over schrijft, met<br />
de hand, wat door mevrouw <strong>Schoordijk</strong> wordt overgetikt<br />
op de pc. Computers, daar kan <strong>Schoordijk</strong> niet mee overweg.<br />
Met Duitse literatuur over privaatrecht wel, en met<br />
Engelse, Amerikaanse en Nederlandse literatuur over privaatrecht.<br />
En over bestuursrecht, algemene rechtsleer,<br />
rechtsfilosofie en methodologie.<br />
<strong>Schoordijk</strong> (83) laat geen ruimte toe voor specialisatie.<br />
Geen geneuzel op de vierkante centimeter, zoals het nu op<br />
de universiteit en in de advocatuur bon ton is. Het recht<br />
staat in een context, in een cultuur en alleen wie de volle<br />
breedte van die rechtscultuur doorziet, kan het recht pas<br />
echt doorgronden. Die breedte is fysiek aanwezig in zijn<br />
huis nabij Tilburg. In de ene werkkamer staan boeken, veel<br />
boeken. Monografieën, handboeken, proefschriften, jaargangen<br />
Nederlandse Jurisprudentie en tal van andere tijdschriften<br />
en vakbladen, de Engelse Law Reports. In de andere<br />
werkkamer: hetzelfde beeld. Rubriceringen en<br />
categoriseringen ontbreken, maar hij weet ieder boek feilloos<br />
te vinden. “Wordt er in deze bibliotheek orde aangebracht,<br />
dan weet ik niet meer waar mijn boeken staan.” En<br />
ieder jaar worden het er meer, met enige regelmaat komt er<br />
weer een metertje bij. Tot ongenoegen van mevrouw<br />
<strong>Schoordijk</strong>: “Ruim eens wat meer boeken op, Herman!”<br />
En zo verdwijnt er ook regelmatig een metertje, naar een<br />
bibliotheek of naar een onderzoeker die net met dat ene<br />
onderwerp bezig is. Er blijft nog genoeg over.<br />
Want noem een onderwerp en <strong>Schoordijk</strong> heeft er literatuur<br />
over – en meestal ook literatuur over geschreven. Hij geldt<br />
als een van de laatste vertegenwoordigers van een klassieke<br />
stroming die het hele privaatrecht beheerst, en als het moet<br />
ook nog aanverwante richtingen. Fiscaal recht bijvoorbeeld,<br />
en verrassend: pensioenrecht. Maar verreweg de meeste bekendheid<br />
geniet hij als civilist.<br />
Dat kan de historie ook wel verklaren. Als gymnasiast<br />
(bèta) las hij Homerus in de hongerwinter bij de carbidlamp,<br />
“want wat moest je anders doen”. De keuze voor<br />
rechten leek willekeurig, maar <strong>Schoordijk</strong> komt wel uit een<br />
milieu van juristen.<br />
“HET RECHT IS GEEN SYSTEEM, WE<br />
MOETEN ER EEN SYSTEEM VAN MAKEN”<br />
En zo belandde hij in 1946 in de collegebanken van de Amsterdamse<br />
Gemeentelijke Universiteit, waar hij het vanaf<br />
dag één “fantastisch” vond. In het Latijn las hij honderden<br />
Digestenteksten. Let wel: hij las er niet óver, zoals nu te<br />
doen gebruikelijk, hij lás ze zelf. “Wat had ik een lol in die<br />
Romeinse werkelijkheid, recht zonder dogma en hoe slaven<br />
daarin gepast werden.” Niet voor niets heeft de common<br />
law zijn liefde. Die werkelijkheid bepaalde zijn juridische<br />
denken: ga uit van de casus, vermijd abstracties, neem niets<br />
aan als waarheid en beantwoord rechtsvragen aan de hand<br />
van de maatschappelijke context. Het recht is geen systeem,<br />
we moeten er een systeem van maken, zo doceerde hij altijd<br />
en zo doet hij het nog steeds.<br />
nr. 6/7 – 2010<br />
Interview<br />
15
Herman <strong>Schoordijk</strong><br />
<br />
<br />
<br />
Beschouwingen over driepartijenverhoudingen van<br />
obligatoire aard <br />
<br />
Weekblad Fiscaal<br />
Recht <br />
WPNR<br />
Nederlands Juristenblad<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
16 nr. 6/7 – 2010<br />
Hij moest wel, zegt hij. Rijtjes leren kon en kan hij niet.<br />
Eenvoudige boeken lezen ook niet, “die snapte ik nooit.<br />
Te veel halve waarheden.” Wel stevige handboeken. En<br />
verder alles van juristen die in Nederland naam hadden<br />
gemaakt: Meijers, Scholten, <strong>Eggens</strong>, F.G. Scheltema. Hij<br />
las ze, niet om het recht te vinden, maar om het recht te<br />
zoeken. Voetnoten werden nageplozen, becommentarieerd,<br />
goed bevonden of als onzin aan de kant geschoven.<br />
Marcel Henri Bregstein (1900-1957), zijn leermeester aan<br />
de universiteit had het <strong>Schoordijk</strong> zo bijgebracht: omdat<br />
het recht een open systeem is, staat niets vast en staan alle<br />
waarheden op losse schroeven. Je vindt het ware recht<br />
door erover na te denken en te discussiëren en niet door<br />
anderen na te praten. Zo kon het gebeuren dat studenten,<br />
die bij <strong>Schoordijk</strong> een mondeling tentamen wissel- en chequerecht<br />
deden, een voldoende kregen nadat alles verkeerd<br />
was beantwoord. “Ze wisten me te overtuigen dat<br />
ze konden nadenken. Dat is beter dan het juiste antwoord<br />
te geven.”
Out of the box<br />
Maar: das war einmal. Hoe anders is nu de academie.<br />
“Schan-da-lig”, oordeelt <strong>Schoordijk</strong>, als het onderwijs ter<br />
sprake komt. “Hoogleraren staan niet meer voor de klas,<br />
onderwijs wordt gegeven door docenten die één les voor<br />
zijn op de studenten. Hen wordt niet meer geleerd hoe ze<br />
moeten denken, hen wordt geleerd hoe het recht in elkaar<br />
zit. Dat moeten ze uit het hoofd leren. Fóut! In de jaren<br />
“DOOR AL DIE SPECIALISATIE KUN JE BIJ-<br />
NA GEEN HOOGLERAREN MEER VINDEN.<br />
NET ZOMIN ALS BREED GEORIËNTEERDE<br />
RAADSHEREN”<br />
tachtig kwamen de laatste HBS’ers naar de universiteiten.<br />
Vanaf toen kon ik mijn kennis als docent niet meer kwijt.<br />
“Vertel de student maar hoe het is”, zo hield een onderwijskundige<br />
mij voor. Dat is de dood in de pot.<br />
Daar komt nog bij dat het onderwijs wordt gemarginaliseerd,<br />
ten koste van het onderzoek, want dat is tegenwoordig<br />
alles. “Onderwijs is kennelijk vies, onderzoek is pas vernieuwend<br />
en dan te weten dat Harvard, Oxford en<br />
Cambridge vooral aan opvoeding hun glorie ontlenen. Onderwijs<br />
werd uitgeruild tegen promoveren. Maar omdat<br />
niemand meer een goede opleiding op de middelbare school<br />
heeft gehad, en in het doctoraal, moeten de eerste twee jaar<br />
van het promotietraject worden gevuld met warmlopen in<br />
het recht, en dan heb je nog twee jaar om te schrijven.<br />
Vroeger had je in twee jaar je proefschrift af. Over een relevant<br />
onderwerp. Nu worden er – uitzonderingen daargelaten<br />
– vooral zeer gespecialiseerde proefschriften geschreven,<br />
soms ook nog over flauwekulonderwerpen. Door die specialisatie<br />
kun je bijna geen hoogleraren meer vinden. Goede<br />
rechters – ze worden schaars.” De Hoge Raad zoekt binnenkort<br />
zes raadsheren, breed georiënteerd, ze zijn bijna<br />
niet te vinden, zegt <strong>Schoordijk</strong>. “Juist op die functies heb je<br />
mensen nodig die de rol van het recht in de samenleving<br />
kunnen inschatten.”<br />
Die drang naar specialisme wreekt zich volgens generalist<br />
<strong>Schoordijk</strong> ook in de advocatuur. “Te weinig algemene ondergrond<br />
maakt de advocaat onbruikbaar voor de rechtspraktijk.<br />
Specialisme in de advocatuur kan slecht uitpakken<br />
als de advocaat niet ziet dat op nabije terreinen zal die bui-<br />
ten zijn specialisme vallen, veranderingen zijn opgetreden<br />
die invloed hebben op een bepaalde zaak.” En dat zie je als<br />
je processtukken leest, zegt <strong>Schoordijk</strong>. Feiten worden niet<br />
goed ingeschat, zodat een zaak niet goed kan worden beoordeeld.<br />
Advocaten vluchten dan in heel formalistisch denken.<br />
“Maar wie van veel weet, wordt juist informeel. Dat<br />
schept ruimte om out of the box te denken. Dát is de kunst<br />
voor advocaten.”<br />
Dat leer je, en dat geldt niet alleen advocaten maar voor alle<br />
juristen, door de juiste boeken te lezen. <strong>Schoordijk</strong> wees zijn<br />
studenten daar al op, en doet dat nog steeds. Bijna dagelijks<br />
fietst hij naar de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg<br />
– kilometertje of tien – en leest niet alleen tal van tijdschriften<br />
die het personeel voor hem klaarlegt, maar hij slaat ook<br />
de studenten gade. En gaat ermee in gesprek. “Werk je aan<br />
je scriptie? Welke literatuur gebruik je? Dát boek? Dat is<br />
misschien wel aardig maar je hebt er niets aan. Staat te veflauwekul<br />
in. Je moet dít lezen.”<br />
Wat hij zelf las, en wat hem heeft gevormd: het proefschrift<br />
van J.H. Thiel uit 1903, over derdenbescherming. Drie dimensies<br />
van het bestuursrecht van Van der Hoeven, “over<br />
de onrechtmatige overheidsdaad. Dat boek moet je meenemen<br />
als je ooit op Nova Zembla strandt”. De opstellen over<br />
rechtsdogmatiek van Josef Esser, uit de jaren zestig, maar<br />
ook Wittgenstein. Het Algemeen Deel van Scholten. “Dat<br />
laatste is een boek dat je steeds op het verkeerde been zet.<br />
Van iedere zin die Scholten schrijft, wordt weer de helft te-<br />
“LATEN WE HET NIET ONNODIG MET<br />
ELKAAR EENS ZIJN”<br />
ruggenomen. Verwarrend? Helemaal niet. Als er staat A = A,<br />
dát is pas verwarrend. En vooral iedere dag het Financieele<br />
Dagblad lezen.”<br />
Voetnoten<br />
Over zijn wetenschappelijke erfenis wil hij het niet hebben,<br />
daarvoor is het kennelijk nog te vroeg. Twaalf boeken en<br />
meer dan vierhonderd tijdschriftartikelen laat hij na. Hij publiceerde<br />
en hield lezingen over de derdenrekening, onderhandelen,<br />
onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde<br />
verrijking, rechtsverwerking, zaakwaarneming, gezinserfrecht,<br />
productaansprakelijkheid, maar ook over exotischer<br />
nr. 6/7 – 2010<br />
INTERVIEW<br />
19
onderwerpen als de rechtspositie van de in- en uittredende<br />
kloosterling. En hij publiceert nog steeds. De revival van<br />
Von Savigny deed hem zijn achtdelige reeks (1840-1848)<br />
over het Romeinse recht herlezen. Hij begon erover te<br />
schrijven, het was half klaar, hij laat het liggen, misschien<br />
maakt hij het af, misschien niet, zeker is dat hij weer een<br />
aan nieuw artikel begint.<br />
Over zijn plaats in de geschiedenis zegt hij ook niks. “Dat<br />
moeten anderen maar uitmaken.” Wel zegt hij hoe hij graag<br />
<strong>Schoordijk</strong> als leermeester<br />
Mr. Jules Groenen, advocaat in ruste:<br />
“Eind jaren zestig, begin jaren zeventig liep ik bij <strong>Schoordijk</strong><br />
college. Spectaculair. Een echte denker, een echte wetenschapper,<br />
ook een beetje warrig. Bij een casus nam hij een<br />
bestaand persoon als voorbeeld, en dat was altijd zijn<br />
medewerker Huub Willems, de latere president van de<br />
Ondernemingskamer. <strong>Schoordijk</strong> leerde je niet het recht,<br />
maar hij leerde je te denken, en vooral om out of the box te<br />
denken. Desondanks ging je met knikkende knieën bij hem<br />
op mondeling examen. Ik kreeg ooit eens een vraag over<br />
verborgen gebreken bij een auto. Na afloop zei hij: je hebt<br />
over auto’s gesproken, niet over recht. Ik mocht het examen<br />
overdoen.”<br />
Mr. Gino van Roeyen, advocaat:<br />
“Een aantal jaren volgde ik bij <strong>Schoordijk</strong> het vak methodologie<br />
van het privaatrecht. Met een groepje van een man of vijftien<br />
toverde <strong>Schoordijk</strong> op maandagavond een lokaal om in<br />
een laboratorium waar hij met ons duizelingwekkende proeven<br />
deed op privaatrechtelijk gebied, waarbij meestal recente<br />
arresten van de Hoge Raad aan diepgravend methodologisch<br />
onderzoek werden onderworpen. Daarbij schuwde <strong>Schoordijk</strong><br />
niet te benadrukken waar het in het recht in belangrijke mate<br />
om gaat: feiten, feiten, feiten. Ook goed associatief denken<br />
was een pre voor het vinden van rechtvaardige oplossingen.<br />
Had u ook wiskunde in uw pakket, was een regelmatig terugkerendee<br />
vraag, omdat hij er van overtuigd is dat dat grote<br />
juristen voortbrengt.”<br />
Mr. Roland de Moor, vice-president rechtbank ’s-Hertogenbosch:<br />
“Van <strong>Schoordijk</strong> kreeg ik de doctoraalvakken huwelijksvermogensrecht,<br />
erfrecht en methodologie – dit laatste gedurende<br />
vijf jaar. Ik ben in mei 1984 bij hem afgestudeerd. Het afstudeergesprek<br />
ging over de preadviezen van <strong>Schoordijk</strong> en<br />
20 nr. 6/7 – 2010<br />
te boek wil staan: als een dwarsligger, maar wel een opgewekte<br />
dwarsligger. Dat was hij bijvoorbeeld in de jaren dat<br />
hij in Tilburg hoogleraar was, waar hij in 1964 arriveerde,<br />
als de laatste hoogleraar met een eigen huishoudster. Het<br />
zijn de jaren dat op het ministerie van Justitie wordt gewerkt<br />
aan het nieuwe Burgerlijk Wetboek. <strong>Schoordijk</strong> doet<br />
vrolijk mee aan de polemieken, “en dat vind je nog terug in<br />
de parlementaire geschiedenis”. Daaruit spreekt ook het<br />
adagium dat al sinds het gymnasium bij hem past: laten we<br />
Deelen voor de Offerhauskring (1984) over afgebroken onderhandelingen,<br />
het arrest Plas/Valburg. Het was een zeer pittig<br />
eindgesprek, helemaal in de stijl van de methodologiecolleges.<br />
‘Zo staat het in de wet? Meneer De Moor, u krijgt een min<br />
drie voor dit antwoord; gaat u maar in Leiden werken.’ Dat<br />
betekende: denk zelf na. Ik leerde van hem dan ook dat makkelijke<br />
oplossingen niet bestaan: blijf nadenken, kijk naar de<br />
feiten, laat je niet foppen door juridisch-technische foefjes.<br />
Het draait allemaal om ‘juridisch geschoolde intuïtie’.<br />
Ik weet zijn woonadres in Goirle nog steeds te noemen, zo<br />
vaak kwam dat in de colleges voorbij. In zijn huis werden<br />
ingebrekestellingen geweigerd, er werden werkzaamheden<br />
aan verricht, het werd getransporteerd op basis van een<br />
gemankeerde overeenkomst. Dat was heel vaak de basis<br />
van een ontvouwing van een gedachtenlijn en kritiek op de<br />
Hoge Raad.”<br />
Prof. mr. Matton van den Berg, emeritus hoogleraar bouwrecht:<br />
“In 1963 was ik een van de rechtenstudenten van het eerste uur<br />
in Tilburg, samen met Huub Willems en SP-Kamerlid Jan de<br />
Wit. <strong>Schoordijk</strong> behoorde toen tot de eerste groep hoogleraren,<br />
en was dé smaakmaker. Hij volgde nooit de gebaande paden en<br />
hield ervan aan de boom te schudden. Zonder aantekeningen en<br />
boeken gaf hij colleges, hij wist alles uit z’n hoofd. Je leerde bij<br />
<strong>Schoordijk</strong> eerst zelf na te denken, en niet direct in het wetboek<br />
te kijken. Dat mocht pas als je zelf het probleem had opgelost.<br />
‘Je moet de wet ten einde kunnen denken’, zei <strong>Schoordijk</strong>. ‘De<br />
wet is immers beter dan de maker ervan.’<br />
Collega’s van hem, en dat gold ook voor mij, bleven in de<br />
schaduw van <strong>Schoordijk</strong>. Dat was niet altijd gemakkelijk,<br />
maar ook uitdagend: je kon er erg ver mee komen. Later heb<br />
ik me die houding eigen gemaakt: relativeer het gezag van<br />
de wet en de jurisprudentie. Maar motiveer wel goed als je<br />
ervan af wilt wijken.”
het niet onnodig met elkaar<br />
eens zijn. “De lol in<br />
het bedrijven van de<br />
rechtswetenschap is weg<br />
als we blijven staan bij<br />
wat we nu weten. Zo<br />
komt het recht nooit<br />
vooruit.”<br />
Daarom blijft <strong>Schoordijk</strong><br />
schrijven en bekritiseren,<br />
hij kan niet anders.<br />
Daarom ook blijft<br />
hij lezen, van het Nederlandse<br />
Juristenblad, de<br />
Law Quarterly Review<br />
tot het Archiv für die civilistische<br />
Praxis toe. De<br />
klassieke juristen hebben<br />
nog steeds zijn aandacht.<br />
Dat alles is nodig om het<br />
recht weer een stapje<br />
vooruit te brengen, want<br />
we zijn er nog niet.<br />
Neem het leerstuk over<br />
de uitleg van contracten. Dat is nog lang niet uitontwikkeld,<br />
meent <strong>Schoordijk</strong>: “Doorgaans wordt verondersteld dat<br />
contracten werken tussen twee partijen, maar door de reflexwerking<br />
zijn dat er eigenlijk altijd meer.” Zijn eigen promotieonderzoek,<br />
over de derde in het recht, laat hem na<br />
ruim een halve eeuw nog steeds niet los.<br />
Ambities<br />
Want waarom zou je opgeven, als je 83 bent? Ambities genoeg<br />
bij <strong>Schoordijk</strong>. “Ik heb nooit een functie gehad in de<br />
rechterlijke macht, hoewel ik wel arbitragezaken heb gedaan<br />
en ik begin dat toch wel te missen. Wel heb ik een redelijk<br />
beeld hoe de discussies in de raadkamer eraan toegaan.”<br />
De Hoge Raad ligt “kilometers voor op de wetenschap”. De<br />
reden: de feiten zijn centraal gaan staan, gelukkig oordelen<br />
ze niet meer vanuit abstracte modellen. “Maar dan denk ik<br />
niet aan een raadsheer als Houwing, die dacht dat recht logica<br />
was. Ik denk dan wel aan iemand als de voormalige<br />
president van de Hoge Raad Dubbink voor wie de feiten<br />
centraal stonden, minder Scholten, meer I.H. Hijmans. Houwing<br />
vond het voldoende om het arrest van het gerechtshof<br />
te lezen, want dat kon worden gecasseerd. Dubbink begon<br />
met de dagvaarding om greep op het geval te hebben.”<br />
<strong>Schoordijk</strong> was gelukkig met de Hoge Raad tussen de jaren<br />
zeventig en negentig die toen steeds meer à la Dubbink is<br />
gaan werken. “Die jaren vormen de hoogtepunten in de geschiedenis<br />
van de Hoge Raad, wat een fantastische raadsheren.”<br />
Dat het daarna wat minder is geworden, wijt <strong>Schoordijk</strong><br />
aan de introductie van het Nieuw Burgerlijk Wetboek.<br />
“Men moest nieuwe wegen zien te vinden. Het werd niet<br />
per se slechter, maar het waren wel andere tijden, denk aan<br />
het Europese recht en de grondrechten.” En ook nu ziet hij<br />
“IK HEB NOOIT EEN FUNCTIE GEHAD IN DE<br />
RECHTERLIJKE MACHT, EN IK BEGIN DAT<br />
TOCH WEL TE MISSEN”<br />
goede raadsheren, vaak leerlingen van hem. “En goddank<br />
zijn ze niet allemaal gepromoveerd. Wel zijn het goede docenten<br />
geweest, dus onverslaanbaar.”<br />
Precies zo staat <strong>Schoordijk</strong> nog in het leven: primair als docent.<br />
“Niet om mensen iets te leren, wel om ze te laten nadenken.<br />
Zo zie ik mijn kleinkinderen graag: net als ik als<br />
dwarsliggers, maar altijd betrokken.”<br />
nr. 6/7 – 2010<br />
INTERVIEW<br />
21