13.09.2013 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BIAXiaal 298 2<br />

zaden (het lijnzaad) bevinden. Tijdens het dorsen van het vlas worden de kapsels gescheiden<br />

van de zaden. De vondst van het kapselfragment betekent dus dat we te maken hebben met afval<br />

dat is vrijgekomen bij de verwerking van vlas. Het betekent ook dat het vlas door de voormalige<br />

bewoners is verbouwd, want we nemen niet aan dat zich tussen geëxporteerde vezels of lijnzaad<br />

nog dorsafval bevindt. Vlas kan met redelijk succes op enigszins brakke grond worden<br />

verbouwd.<br />

Duivenboon, ook wel paardenboon of veldboon genoemd, is landbouwhistorisch gezien de<br />

voorloper van onze huidige tuinboon. Het is een gewas dat in de IJzertijd zijn intrede in de<br />

Nederlandse landbouw deed. 2 Het kan met succes op hoge kweldergedeelten worden verbouwd.<br />

Van biet (Beta vulgaris) is een vruchtje gevonden. Het kan hierbij gaan om de gecultiveerde<br />

biet of de strandbiet die beide, in botanisch opzicht, tot de zelfde soort behoren. Vruchtjes van<br />

deze bietenvariëteiten zijn daarom (op morfologische gronden) niet van elkaar te onderscheiden.<br />

De wilde biet komt van nature in het kustgebied voor. Daar groeien de planten op aanspoelsel<br />

dat vermengd is met zand en schelpen. 3 Natuurlijke groeiplaatsen van biet waren vrijwel zeker<br />

tijdens de Romeinse tijd in de omgeving van Poeldijk aanwezig. Hiervan getuigen ook de vele<br />

vondsten van andere kwelderplanten in de onderzochte monsters (zie hieronder). Gezien de<br />

aanwezigheid van ander consumptieafval in de monsters zou het echter ook om vruchtjes van<br />

een gecultiveerd bietengewas kunnen gaan. Uit archeobotanische vondsten die buiten het<br />

kustgebied zijn gedaan, blijkt dat biet in de Romeinse tijd een gecultiveerde groente was. 4<br />

De biet uit die tijd leek waarschijnlijk het meest op onze huidige snijbiet. Rode bieten<br />

(kroten), suikerbieten of voederbieten bestonden destijds nog niet. Als het bietenvruchtje van<br />

een gecultiveerd bietengewas afkomstig is, dan is dit gewas waarschijnlijk in een locale tuin<br />

verbouwd. Als het van wilde biet afkomstig is, dan kan het uiteraard ook door de bewoners<br />

verzameld zijn.<br />

Van raapzaad zijn in waterput 5 enige duizenden zaden gevonden. Raapzaad staat tegenwoordig<br />

vooral bekend vanwege haar oliehoudende zaden. Er zijn aanwijzingen dat het gewas ook in de<br />

IJzertijd al voor dit doel werd verbouwd. 5 Het blad levert echter ook een smakelijke groente. Ook de<br />

knollen (rapen) kunnen door mensen of dieren gegeten zijn, maar het is onbekend of dit ook al in de 2 e<br />

3 e eeuw gebeurde.<br />

Ook maanzaad werd vroeger (al door de eerste boeren!) voor de oliehoudende zaden<br />

verbouwd. Plinius beschrijft ook het gebruik van het melksap van de plant als slaapmiddel,<br />

maar het is niet bekend in hoeverre de inheemse boeren in ons land deze toepassing kenden. 6<br />

3.2 WILDE PLANTEN<br />

Resten van wilde planten die in archeologische context worden gevonden, kunnen veel<br />

informatie opleveren over de milieuomstandigheden en menselijke activiteit op een<br />

nederzettingsterrein en/of op de akkers.<br />

3.2.1 Onkruiden<br />

Een flinke groep onkruidsoorten is kenmerkend voor voedselrijke akkers en tuinen. Veel<br />

soorten zijn eenjarige stikstofliefhebbers. Dat zijn bijvoorbeeld vogelmuur (Stellaria media),<br />

melganzenvoet (Chenopodium album), stippelganzenvoet (Chenopodium ficifolium), zwarte<br />

nachtschade (Solanum nigrum), kleine brandnetel (Urtica urens), kroontjeskruid (Euphorbia<br />

helioscopia), gekroesde melkdistel (Sonchus asper), paarse dovenetel (Lamium purpureum) en<br />

gewone raket (Sisymbrium officinale). Alle genoemde soorten groeien bij voorkeur op<br />

stikstofrijke of zeer stikstofrijke plaatsen. Tegenwoordig komen ze daarom algemeen voor in<br />

goedbemeste moestuinen en hakvruchtakkers (tussen aardappels, bieten e.d). Vaak wordt de<br />

2 Bakels 1997, 22.<br />

3 Weeda et al. 1985, 157.<br />

4 Zie o.a. Knörzer 1991; Kooistra 1996, 167.<br />

5 Brinkkemper 1993, 57.<br />

6 Plinius, Naturalis Historia, boek 20 (vertaling van Van Gelder et al. 2004).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!