Download WoodbrookersCahier nummer 3 - Vereniging ...

Download WoodbrookersCahier nummer 3 - Vereniging ... Download WoodbrookersCahier nummer 3 - Vereniging ...

woodbrookers.nl
from woodbrookers.nl More from this publisher
13.09.2013 Views

Halfjaarlijkse uitgave van het Woodbrookershuis Woodbrookers Cahier 32010 Dwarsdenken in de economie Kijken naar de economie vanuit andere terreinen kenmerkt dwarse denkers in de afgelopen twee eeuwen. Het streven naar evenwicht is daarin een constante. Bevolkingskrimp Dwars op een groeiende bevolking staat de werkelijkheid van krimp. Het kan de opmaat zijn voor meer ruimtelijke kwaliteit. Nieuwe cursussen Het nieuwe programma voor najaar 2010, met onder andere een cursus over Heschel.

Halfjaarlijkse uitgave van het Woodbrookershuis<br />

Woodbrookers<br />

Cahier<br />

32010<br />

Dwarsdenken in de economie<br />

Kijken naar de economie vanuit andere terreinen kenmerkt dwarse<br />

denkers in de afgelopen twee eeuwen. Het streven naar evenwicht is<br />

daarin een constante.<br />

Bevolkingskrimp<br />

Dwars op een groeiende bevolking staat de werkelijkheid van krimp.<br />

Het kan de opmaat zijn voor meer ruimtelijke kwaliteit.<br />

Nieuwe cursussen<br />

Het nieuwe programma voor najaar 2010, met onder andere een cursus<br />

over Heschel.


Retraitestudio’s en een team van gesprekspartners<br />

Aan de overkant van het grote gazon, in de rand van het bos zijn door het Woodbrookershuis acht ruime<br />

en comfortabele studio’s gebouwd. Door hun voorzieningen en de verstilde sfeer zijn zij bijzonder geschikt<br />

voor bezinning, studie, werken in alle rust of een retraite. De studio’s hebben een eigen ingang en een ruime<br />

kamer met zithoek, studiehoek en internetaansluiting. Er is slaapgelegenheid voor een of twee personen en<br />

elke studio heeft een royale badkamer. In de kitchenette kunnen eigen maaltijden worden bereid.<br />

Kiezen voor een korte of langere periode van rust voor jezelf geeft ruimte voor verdieping. Maar in de rust<br />

melden zich vaak ook je diepere vragen. Dan kan het plezierig zijn om daar met iemand over te kunnen<br />

praten. Of om iemand te ontmoeten die vooral naar je luistert of je gedachten helpt ordenen.<br />

Het Woodbrookershuis voorziet daarin door een team van coaches met veel ervaring in relatief korte maar<br />

passende gesprekken van (maximaal) anderhalf uur. U bepaalt daarbij zelf de agenda. Het gesprek kan<br />

plaatsvinden in het huis of in uw studio, maar ook tijdens een wandeling over de Kalenberg. Op de website<br />

presenteren zij zich kort.<br />

Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de receptie van het Woodbrookershuis, telefoon 0573 441734.<br />

Raadpleeg ook de website: www.woodbrookershuis.nl/retraite.<br />

Voor leden van de vereniging geldt de gebruikelijke 10% korting.


3Van de redactie Ter Zake 2<br />

Document Dwarse denkers in de economie 3<br />

Boekbespreking Civiliseer het kapitalisme! 10<br />

Onderzoek Managers uit gereformeerde zuil onderzocht 12<br />

Geloven op zondag en maandag 15<br />

Document Bevolkingskrimp vraagt omslag in denken 17<br />

Nieuw programma 2010 Op vakantie in het Woodbrookershuis 21<br />

Zomeracademie 21<br />

Abraham Joshua Heschel 23<br />

Inwijding in het geheim 24<br />

Lezen Aanwinsten bibliotheek 27<br />

Colofon<br />

inhoud<br />

Woodbrookers Cahier 2 e jaargang <strong>nummer</strong> 3<br />

Niets uit dit blad mag zonder schriftelijke toestemming van de redactie worden overgenomen. ISSN: 1877-9093<br />

1


VAN De reDACTIe<br />

Ter Zake<br />

EniGE TiJd GELEdEn WERd iK AAnGESPRoKEn door een<br />

pastor van een verzorgingstehuis. Het tehuis was recent gefuseerd<br />

en het management van de nieuwe koepelorganisatie<br />

had tijdens een personeelsbijeenkomst zijn plannen bekendgemaakt.<br />

De pastor was geschokt door het taalgebruik waarin<br />

niets meer bij zijn oude naam werd genoemd. Zo spraken de<br />

managers over klanten in plaats van bewoners of patiënten,<br />

over human resources in plaats van medewerkers en strooiden<br />

zij kwistig met Engelse termen als benchmarking, output<br />

en targets. Ik vertelde de pastor dat in de meeste bedrijven en<br />

organisaties deze trend al veel langer bestaat, waardoor haar<br />

ontsteltenis nog groter werd. Het gesprek leidde ertoe dat ik<br />

sindsdien nog gespitster ben op de vraag of nieuwe en/of buitenlandse<br />

woorden de Nederlandse taal verrijken of juist verarmen.<br />

Ik kom hierop omdat de redactie van het Woodbrookers<br />

Cahier besloot dat ‘dwarsdenken’ de leidraad van deze derde<br />

uitgave is. Het woord dwarsdenken komt niet in de Van Dale<br />

voor en dan moet je goed nadenken of je het toch gebruikt.<br />

Drukt het woord iets uit wat met andere woorden even scherp<br />

of zelfs scherper kan worden gezegd? Laat ons zien.<br />

In een bijdrage van Wouter Lookman worden filosofen als<br />

Hegel, Schleiermacher en Sismondi opgevoerd als dwarse denkers:<br />

zij die de hoofdstroom van de economische wetenschap<br />

bestoken met op evenwicht (in plaats van doorgaande groei)<br />

gerichte denkbeelden. Kenmerkend voor deze denkers is dat<br />

zij economie moeiteloos verbinden met andere levenssferen en<br />

op zoek zijn naar de juiste onderlinge verhoudingen. Deze filosofische<br />

traditie is een van de belangrijkste inspiratiebronnen<br />

van het Woodbrookerswerk.<br />

2<br />

‘De samenleving kan niet zonder een minimale ethische consensus,<br />

zoals de enkele mens niet zonder metafysische binding<br />

kan leven.’ Aldus de in 2002 overleden Duitse journaliste<br />

en uitgeefster Marion Gräfin Dönhoff. In haar bijna een eeuw<br />

omspannende leven gaf ze telkens blijk van verrassende vrijzinnige<br />

gedachtes. Zij keerde zich fel tegen de aanspraken die<br />

de heersende economische opvattingen, met name het marktdenken,<br />

maken op de mens. Het in druk verschijnen van haar<br />

brieven is reden voor het Woodbrookers Cahier om aandacht<br />

te vragen voor deze bijzondere publiciste in wie sporen van<br />

Rathenau’s denken zichtbaar zijn.<br />

Soms dwingen niet denkers, maar de werkelijkheid zélf nieuwe<br />

gedachtes af. Dit is het geval bij de bevolkingskrimp – een<br />

uniek verschijnsel in de geschiedenis. De krimp zal zich in<br />

heel Nederland voordoen en is nu al zichtbaar aan de randen.<br />

Het gangbare denken van beleidsmakers is van oudsher ingesteld<br />

op groei en is daardoor niet langer adequaat. Wim Derks<br />

van het Kenniscentrum voor Bevolkingsdaling en Beleid<br />

schetst in dit Cahier hoe bevolkingskrimp de maatschappelijke<br />

verhoudingen zal veranderen. En hij betoogt hoe door een<br />

omslag in denken een bedreiging kan veranderen in een wenkend<br />

perspectief.<br />

Tot zover over de inhoud van dit Cahier. Is ‘dwarsdenken’ nu<br />

het woord dat deze bijdrages en de daarin opgevoerde denkers<br />

karakteriseert? Ik denk het wel. Het drukt de onafhankelijkheid<br />

van het denken uit - tegen de hoofdstroom in - maar ook<br />

het leggen van dwarsverbanden tussen levenssferen die door<br />

die hoofdstroom gescheiden zijn. Persoonlijk vind ik het woord<br />

daarom passend en kan ik niet een equivalent vinden dat helderder<br />

is. Of het zou moeten zijn wat de moderne manager ‘out<br />

of the box- denken’ noemt. Maar zeg nu zelf…<br />

Gerlof van Rheenen


DOCuMeNT<br />

dwarse denkers in de<br />

economie gericht op<br />

evenwicht<br />

Een ‘stamboom van het moderne socialisme’ (volledig op het<br />

omslag) is ongeveer honderd jaar geleden gemaakt en uitgegeven<br />

in Stuttgart. Deze boom laat de verwevenheid zien<br />

van allerlei ‘dwarse denkers’ zoals de aanhangers van kleine<br />

geloofsgemeenschappen, utopisten, anarchisten, vroegere,<br />

latere, - en zelfs ‘conservatieve’ - socialisten. In het hier afgedrukte<br />

fragment is er een aparte tak met quakers. Hier zouden<br />

dus ook de Woodbrookers een plaats kunnen vinden.<br />

Dwarse denkers over economie, die van terzijde de<br />

hoofdstroom bestoken met hun op evenwicht aangelegde<br />

denkbeelden, zijn het vaak daarover eens dat de<br />

vraag- en opdrachtfunctie het aanbod van goederen en<br />

diensten moet bepalen. Al meer dan tweehonderd jaar<br />

treden onafhankelijke denkers uit de kunst, de filosofie<br />

en de theologie met dergelijke ideeën naar buiten.<br />

Dat moet de Woodbrookers aanspreken want geloof/theologie<br />

enerzijds en bedrijfsleven/economie anderzijds met elkaar confronteren<br />

behoort tot de kernthema’s van deze beweging. De<br />

verbinding via de werknemers werd in Nederland gemaakt met<br />

de oprichting in 1919 van de Arbeidersgemeenschap (AG) der<br />

Woodbrookers. Tien jaar later, bij het uitbreken van de economische<br />

wereldcrisis, kwamen de ondernemers in beeld via de<br />

zakencursussen. Ook nu wordt de wisselwerking bestudeerd,<br />

getuige de in de herfst van 2009 gehouden Lezingen op de<br />

berg over de Kredietcrisis: een ‘geloofskwestie’?<br />

In dit hernieuwde bezig gaan komt men de tweedeling werkgevers/werknemers<br />

te boven en wordt het economisch denken<br />

en doen, dat beide partijen beheerst, geconfronteerd met ideeen<br />

over een rechtvaardige en houdbare samenleving. Hoewel<br />

Henk Tieleman er tijdens deze serie terecht op wees dat zowel<br />

economie als religie verstarren kunnen tot systemen en elkaar<br />

daarin vaak versterken, legden de andere sprekers het accent<br />

Ophoping kapitaal veroorzaakt onevenwichtigheid<br />

Onevenwichtigheden op wereldschaal ontstaan door grote<br />

opeenhopingen van kapitaal die op zoek zijn naar het hoogste<br />

rendement. Dit kapitaal dreigt dan de productie van goederen<br />

en diensten aan zich onderhorig te maken.<br />

Evenwicht kan worden bereikt als de productie niet een functie<br />

van ‘het kapitaal’ is, maar de voortbrenging van goederen<br />

en diensten voor de reële maatschappelijke behoefte zich van<br />

kapitaal bedient, liefst primair eigen vermogen met slechts<br />

aanvullend vreemd vermogen.<br />

3


op het bevrijdende dat van geloofsdenken, theologie en filosofie<br />

kan uitgaan. Zo haalde Erik Borgman nog maar eens aan<br />

dat Adam Smith, die zo vaak wordt afgeschilderd als de pionier<br />

van het blinde marktmechanisme (de ‘invisible hand’),<br />

wel degelijk morele uitgangspunten had. En Roelf Haan vestigde<br />

de aandacht op de Geneefse historicus en econoom<br />

Jean-Charles Léonard Simonde de Sismondi (1773-1842), die<br />

zei: ‘Ik heb gestreden voor de waarheid, voor de humaniteit.’<br />

Sismondi, al vóór Marx en Engels de smeder van het begrip<br />

‘proletariaat’, wilde zowel het hart als de rede betrekken ‘bij<br />

het erkennen van het onrechtvaardige lijden dat voortkomt uit<br />

wat de mens doet en waarvan hij het slachtoffer is’.<br />

Het noemen van Sismondi was de aanleiding om in dit<br />

Woodbrookers Cahier wat historische achtergrond te verschaffen<br />

aan de reflectie op de kredietcrisis en de verhouding<br />

van economie en theologie. Omdat, ook in de Woodbrookersgeschiedenis,<br />

dan vaak alleen Marx, Engels en Feuerbach ter<br />

sprake worden gebracht, is in het navolgende ervoor gekozen<br />

om dat niet te doen, maar om enkele dwarse denkers voor en<br />

terzijde van deze grote drie naar voren te halen. Het verband<br />

tussen denken en geloven, in de Lezingen op de berg nagestreefd,<br />

kan zo beter naar voren komen. Speciaal wordt duidelijk<br />

dat in de traditie van Idealisme en Romantiek al kritisch<br />

over economie en samenleving te denken valt en dat ‘linkse’<br />

denkbeelden, soms op het eerste gezicht merkwaardig samengaand<br />

met conservatisme, niet zijn voorbehouden aan de ‘officiële’<br />

pioniers van socialisme en communisme.<br />

Daarbij komt dat de ‘losse dissidenten’ uit de negentiende<br />

eeuw meer invloed hebben gehad op het reformdenken en<br />

-doen van de verlichte burgerij omstreeks 1900, gericht op een<br />

vernieuwde samenleving, dan de organisaties in het spoor van<br />

Marx en Engels. Omdat de Woodbrookers ook uit die reformbeweging<br />

stammen is aandacht voor een beperkte keuze van<br />

dwarse denkers op zijn plaats. Rondom de centraal gestelde<br />

Sismondi zijn dat Franz Heinrich Ziegenhagen, Hegel,<br />

Schleiermacher, John Ruskin en Gottfried Semper. Voordat de<br />

4<br />

economie een ‘zuivere wetenschap’ werd, keken zij met een<br />

breed-associërende blik vanuit andere vakgebieden naar de<br />

wereld van productie en consumptie, waarbij de morele invalshoek<br />

niet werd geschuwd. Als wij hun kritische houding meer<br />

ter harte zouden hebben genomen, zouden de crises waarmee<br />

wij te kampen hebben, financieel, economisch en ecologisch,<br />

er anders hebben uitgezien of misschien zelfs grotendeels achterwege<br />

zijn gebleven. Die crises zijn verbonden met fundamentele<br />

onevenwichtigheden, terwijl de hierna gepresenteerde<br />

denkers gericht zijn op het scheppen van evenwicht.<br />

Maar de dwarsheid is niet uit de wereld, getuige Roelf Haan,<br />

die op de berg zei: ‘Een economisch feit is geen normloos feit.’<br />

En dan nu enkele van zijn voorgangers, met voor het zetten<br />

van de toon een ‘kleine pastorale’ uit de vroege Romantiek.<br />

Ziegenhagen: voorloper<br />

Een der vroege utopisten die zich via de stedenbouw met<br />

evenwicht in de samenleving heeft beziggehouden is Franz<br />

Heinrich Ziegenhagen. In zijn in 1792 in Hamburg uitgegeven<br />

‘Verhältnislehre’ zitten een uitgewerkt architectonisch concept<br />

en aanbevelingen op pedagogisch gebied, waarmee hij<br />

trouwens ook in de omgeving van Straatsburg geëxperimenteerd<br />

heeft door als een der eersten sportvoorzieningen aan te<br />

leggen. Zijn ideaal was dat de mensen feitelijk in ‘één grote<br />

Engelse tuin’ komen te wonen. In zijn aandacht voor een middenweg<br />

tussen de ‘groene planning’ voor de rijken en de erbarmelijk<br />

in de steden geconcentreerde armoede van de brede<br />

lagen van de bevolking, was Ziegenhagen een vroege voorloper<br />

van de tuinstad.<br />

Hegel: verrijking aan banden<br />

G.W.F. Hegel (1770-1831) gaat in zijn Rechtsphilosophie van<br />

1812 uitgebreid in op de sociaal-economische structuren. Hij<br />

neemt op de korrel ‘die falsche Unendlichkeit’ wanneer behoeften<br />

en productie in de burgerlijke samenleving niet meer inspelen<br />

op wat nodig is, maar een eigen dynamiek krijgen. ‘Iedere


gerieflijkheid toont weer haar ongerieflijkheid en aan deze ontwikkeling<br />

komt geen einde.’ Parallel met deze ontwikkelingen<br />

lopen de wijzen van behoeftenbevrediging, die eveneens ‘een<br />

tot in het oneindige voortgaande verveelvoudiging’ ondergaan.<br />

Deze redenering leidt tot scherpe conclusies: ‘Het is uiteindelijk<br />

niet meer de behoefte maar de mening die bevredigd moet worden.’<br />

En: ‘Een behoefte ontstaat ten slotte niet meer bij degene<br />

die hem tot uitdrukking brengt, maar bij diegene die bij haar<br />

ontstaan baat hebben en gewin zoeken.’<br />

Deze mechanismen van de burgerlijke samenleving moeten volgens<br />

Hegel door de staat aan banden worden gelegd als in een<br />

soort ‘collectief altruïsme’. Want ‘wanneer de burgerlijke maatschappij<br />

in onbelemmerde werkzaamheid verkeert, is er binnen<br />

haarzelf een toeneming van de bevolking en de industrie gaande’.<br />

Hij meent dat bij een dergelijke ontwikkeling enerzijds de<br />

rijkdommen zich ophopen, anderzijds echter groeit ‘de isolering<br />

en beperktheid van de bijzondere arbeid en daarmee de afhankelijkheid<br />

en nood van de aan deze arbeid gebonden klasse’. Die<br />

laatste zinkt onder het bestaansniveau, waardoor anderen zich<br />

nog gemakkelijker kunnen verrijken. Volgens de filosoof Ernst<br />

Bloch is Hegel ‘de ontdekker van de vervreemding door arbeid’.<br />

Schleiermacher: tegen het systeem<br />

De Duitse protestantse theoloog Friedrich Schleiermacher (1768-<br />

1834) zei over het burgerlijke vooruitgangsstreven: ‘Heel het<br />

idee van een vooruitgang waaraan allen deel hebben is waardeloos,<br />

omdat het werk wordt uitgevoerd door een vernuftig<br />

systeem waarbinnen iedere mens gedwongen wordt zijn vermogens<br />

in te perken. Schleiermacher opteerde voor een ‘verantwoordelijke<br />

maatschappij’ met sociale voorzieningen.<br />

Hij verbond religieuze vernieuwing met nieuwe kleinschalige<br />

vormen van gemeenschap. Scheiding van kerk en staat was<br />

daarvoor een eerste vereiste. Hij heeft veel kritiek op het in<br />

Engeland functionerende kapitalisme met zijn fixatie op het nuttige<br />

en doelmatige. Die rationaliteit verstikt volgens hem iedere<br />

‘zin en smaak voor het oneindige’.<br />

Tegenover dergelijke practici stelde Schleiermacher een<br />

romantisch-religieuze gevoelscultuur, die, zoals deze theoloog<br />

in ‘Reden über die Religion’ schreef, het best in vrije genootschappen<br />

beoefend kon worden (Schleiermacher stamde uit<br />

het hernhutter-milieu). Hij zag de christelijke gemeente als<br />

‘een volkomen republiek’, die, in twintigste-eeuwse termen,<br />

naar de filosoof Jürgen Habermas gesproken, tot de particuliere<br />

‘leefwereld’ en niet tot de ‘harde’ structurele ‘systeemwereld’<br />

van bedrijven en bureaucratie zou behoren. Als vroege<br />

voorloper van deze formuleringen, die ook gevat kunnen worden<br />

in de tegenstelling van de socioloog Ferdinand Tönnies:<br />

‘Gemeinschaft’ tegenover ‘Gesellschaft’, keert Schleiermacher<br />

zich al tegen de dictatuur van ‘het systeem’ dat alles wat<br />

anders is aan zich onderwerpt. De kleinschalige geloofsgemeenschap<br />

is dan toekomstmuziek voor de maatschappij als<br />

geheel.<br />

Sismondi: overproductie tegengaan<br />

Nog een tijdgenoot, de Zwitserse historicus en econoom J.C.L.<br />

Simonde de Sismondi (1773-<br />

1842), waarschuwde al<br />

vroeg dat overindustrialisatie<br />

en onbeperkte productie<br />

noodzakelijk moesten leiden<br />

tot economische crises, die<br />

daarmee tevens de gedachte<br />

van ononderbroken vooruitgang<br />

onderuit zouden<br />

halen. Ook bij Sismondi was<br />

Sismondi: …pas op voor overproductie…<br />

een met Hegel vergelijkbare<br />

bekommernis om het lot van<br />

het industriële proletariaat<br />

aanwezig.<br />

Het is het memoreren waard dat Sismondi de zoon van een<br />

predikant in Genève was en behoudens reizen nooit het Meer<br />

van Genève heeft verlaten, ondanks invitaties uit Parijs en<br />

5


Wilna om daar hoogleraar te worden. Niet alleen geografisch<br />

maar ook naar de geest bleef hij in de buurt van Calvijn.<br />

Herman Noordegraaf, voorzitter Trefpunt PvdA en<br />

Levensovertuiging, heeft in het calvijnjaar 2009 gewezen op<br />

de verwantschap van de reformator en het socialisme.* Calvijn<br />

had, evenals zijn geestelijke nazaat Sismondi, een normatieve<br />

visie op de economie, die samenhangt met de opvatting van<br />

het rentmeesterschap van aardse goederen die aan God toebehoren.<br />

Noordegraaf: ‘Calvijn pleitte voor een solidaire economie,<br />

waarin voorrang gegeven moest worden aan de arme. Het<br />

beheer van bezit, het optreden van de kerk en het beleid van de<br />

overheid moeten als het om de economie gaat onder dat voorteken<br />

staan.’<br />

Ook Sismondi was voorstander van het normatieve in de economie,<br />

als praktijk en als wetenschap. Hij kan als een ‘conservatieve<br />

socialist’ worden aangeduid omdat hij een oudere traditie<br />

van denken, ingezet door Aristoteles, in ere wilde houden<br />

die weigerde de economie los te zien van politiek en ethiek.<br />

Sismondi schreef in de tijd van de Romantiek en in dat licht<br />

past het accent op het belang van de gemeenschap. Trouwens<br />

ook bij Marx, een generatie later, zijn er trekken die onmiskenbaar<br />

door de Romantiek zijn gestempeld.<br />

In zijn Nouveau principes d’économie politique (1819) wees<br />

Sismondi met nadruk het economisch liberalisme af. De kapitalistische<br />

mentaliteit van de rijken en de opgevoerde mechanisatie<br />

van de productie leiden volgens hem tot vergroting van de<br />

rijkdom van de bezittende klasse en tot afhankelijkheid en verpaupering<br />

van de gewone man. Hij deelde dus de observaties<br />

van Hegel en Schleiermacher en propageerde een gematigde<br />

staatsinmenging met sociale voorzieningen.<br />

De economie kon als wetenschap niet abstraheren van de<br />

mens en zijn gedrag en had dus ethische repercussies. Hoewel<br />

Adam Smith zijn theorie van de ‘invisible hand’ omkaderde<br />

met morele noties, was de praktijk van zijn school dat de markt<br />

alleenzaligmakend was.<br />

* In Tijd en Taak, december 2009<br />

6<br />

Sismondi bestreed dat een harmonieuze maatschappelijke orde<br />

zich door de onbelemmerde werking van de vrije concurrentie<br />

vanzelf zou vestigen. Integendeel toonde hij zich ernstig verontrust<br />

door de wanorde en misstanden die de overschatting<br />

van de productie en de opeenhoping van het kapitaal in het<br />

leven riepen. De onbalans van consumptie en productie achtte<br />

hij de wonde plek van het kapitalisme. Sismondi en andere<br />

Romantici als de Duitsers Müller en Baader lopen in hun<br />

afwijzing van het op expansie gerichte economisch liberalisme<br />

vooruit op Marx en Engels, de pioniers van communisme/<br />

socialisme. Maar ook op een ‘steady-state’-econoom als de<br />

Amerikaan Herman Daly, die in 1971 een zodanige stationaire<br />

economie bepleitte dat die niet meer is gebaseerd op kwantitatieve<br />

groei.<br />

Ook bij Sismondi c.s. veel aandacht voor een stabiele agrarische<br />

voortbrenging als basis van het economisch leven en een<br />

afkeer van wat zij ervoeren als de ‘kunstmatigheid en zielloosheid<br />

van het moderne stadsleven’.<br />

Ruskin: gebruik primair<br />

Ook de van oorsprong<br />

Schotse denker John Ruskin<br />

(1819-1900) was van calvinistische<br />

herkomst en hoewel<br />

hij later geen praktiserend<br />

kerklid meer was, blijft intrigeren<br />

of en zo ja in hoeverre<br />

het erfgoed van Calvijn<br />

zijn denken en doen in meer<br />

geseculariseerde vorm heeft<br />

bepaald. (dezelfde vraag kan<br />

men zich tussen haakjes stellen<br />

bij zijn Duitse leeftijdgenoot<br />

Friedrich Engels, die<br />

eveneens uit een protestants<br />

zakenmilieu van het gerefor-<br />

Progressieve denker Ruskin<br />

(links) kleedde zich conservatief.


meerde type in Elberfeld-Barmen stamde).<br />

Ruskin dus. Wat onmiddellijk opvalt bij hem is dat hij zich<br />

met zo’n reusachtig breed aandachtsveld bezighield en daar<br />

verbanden in legde. Architectuurgeschiedenis, schilderkunst,<br />

bestudering van de natuur in de verschillende betekenissen,<br />

daarbij begiftigd met de sensitiviteit van de kunstenaar, sociaal-maatschappelijke<br />

vraagstukken, economie, bouw- en industriële<br />

processen, met veel aandacht voor ontwerpen, en ga<br />

maar door. De posities die hij her en der innam wisselen voortdurend<br />

tussen conservatisme en progressiviteit, vaak zelfs bij<br />

hetzelfde onderwerp, zo ook onderstrepend dat het zinloos is<br />

om te proberen daarin scherp te onderscheiden. Wat heilzaam<br />

is moet gebeuren, los van het feit of wat van waarde is behouden<br />

wordt of dat iets nieuws wordt gecreëerd. Trouwens bij de<br />

beste denkers vindt men die verstrengeling en de soevereine<br />

afkeer van schema’s.<br />

Ruskin lijkt op Nescio in zijn natuurdagboek als hij de landschapsvernietiging<br />

door de mijnbouw wraakt in het door hem<br />

geliefde heuvelland van Lancashire. Moeten wij willen de hele<br />

wereld te beleveren met bouw- en brandstoffen en de schoonste<br />

streken in een inferno van groeven en hoogovens te veranderen,<br />

zo vroeg Ruskin zich retorisch af. Want hij zag een nauw<br />

verband tussen de schoonheid van stad en land en de schoonheid<br />

en stijl van mensen en hun denkbeelden. Tegelijk gaf hij<br />

zich nauwlettend rekenschap van productieprocessen, maar<br />

dan altijd vanuit het gezichtspunt van maatschappelijk verantwoord<br />

ge- en verbruik.<br />

Hij keerde zich met critici als Emerson en Thoreau tegen lichtvaardige<br />

technificering en over(bodige) productie en viel bijvoorbeeld<br />

Thoreau bij in diens aanval op de ‘snelle’ telegrafie<br />

van midden jaren vijftig van de negentiende eeuw toen die<br />

schreef: ‘Wij ijveren voor een telegrafische verbinding tussen<br />

Maine en Texas, maar wat als Maine en Texas elkaar nu eens<br />

niets te melden hebben?’ Zelf hield Ruskin vast aan het reizen<br />

per koets en negeerde hij de tijdens zijn leven opkomende<br />

spoorwegen. Er is een foto uit 1863 waarop Ruskin verschijnt<br />

Leider Bosch-concern: bankklant kan optreden<br />

Het potentieel sturende karakter van de vraag kan ook in crisistijd<br />

uitkomst bieden. Een actueel voorbeeld daarvan is de<br />

interventie eerder dit jaar van de bestuursvoorzitter Franz<br />

Fehrenbach van het Duitse Bosch-concern, een van de grote<br />

Europese metaalverwerkende bedrijven. In scherpe bewoordingen<br />

sprak hij zich uit tegen ‘de almacht van de grote banken’<br />

en had het over ‘deels criminele, onverantwoordelijke<br />

praktijken’ die het wereldwijde financiële systeem aan de rand<br />

van de afgrond hebben gebracht. Hij kondigde aan geen zaken<br />

meer te zullen doen met banken die excessieve bonussen betalen.<br />

Hoezeer ondernemingen in een traditie kunnen staan van oog<br />

hebben voor maatschappelijke verantwoordelijkheid blijkt bij<br />

Bosch, dat al sinds de oprichting eind negentiende eeuw tot<br />

de bedrijven behoort bij wie het sociale en culturele belang<br />

zwaar weegt. Hetgeen niet in de weg heeft gestaan dat<br />

Bosch tot de grootste bedrijven van Duitsland behoort en de<br />

directie deel uitmaakt van de Duitse economische elite. Dat<br />

Fehrenbach niet voor eigen parochie preekte, blijkt uit het feit<br />

dat zijn bedrijf nauwelijks van bankkrediet gebruik maakt.<br />

Maar ook individuele klanten kunnen gebundeld hun invloedrijke<br />

vraagfunctie uitspelen, zoals in de jaren negentig bij<br />

Shell met het olieplatform Brent Spar en andere acties waar de<br />

consument via een keurmerk een keuzemogelijkheid krijgt.<br />

als een kleurige dandy uit de biedermeiertijd van zeg dertig<br />

jaar eerder, terwijl zijn companen hem in stemmig zwart met<br />

bolhoed flankeren, maar vergissen wij ons niet: zijn revolutionaire<br />

designtheorie is puur pionierswerk, zijn tijd ver vooruit<br />

en tot op heden invloedrijk.<br />

Het is hem ten enenmale onmogelijk om te volstaan met een<br />

abstracte benadering van productie en consumptie volgens het<br />

aloude adagium ‘hoofdzaak is dat de schoorstenen roken’. In<br />

tegenstelling tot Marx, die een studeerkamergeleerde was, trok<br />

Ruskin eropuit in stad en land en zag meer fabrieken van bin-<br />

7


nen dan de schrijver van Das Kapital. Toch verschillen zijn<br />

conclusies niet van die van Marx: ‘De arbeiders worden bedolven<br />

onder het roet van de fabrieken, terwijl ze geen geld hebben<br />

om hun eigen woonruimte warm te stoken.’<br />

Ruskin was visionair in het samen nemen van natuur- en<br />

milieubehoud en de arbeids- en totale levensomstandigheden<br />

van werknemers en werkgevers. Omdat hij een ogenmens was,<br />

redenerend vanuit sterk zintuiglijke ervaring, kon hij beeldend<br />

spelend met nieuwe begrippen: ‘goods’ veranderde hij in<br />

‘bads’, ‘wealth’ in ‘illth’.<br />

De negentiende-eeuwse vooruitgang brengt volgens Ruskin<br />

geen werkelijke voortgang in levenskwaliteit. Zijn grootste<br />

vrees is dat mensen zich aanpassen, erin berusten en de euvelen<br />

niet meer zien. Dat zou pas werkelijk een degradatie van de<br />

mens betekenen.<br />

Ruskin stelt dat de organisatie en financiering van de productie<br />

zo dicht mogelijk bij het gebruik moeten staan, ja eigenlijk<br />

dienen de gebruikers via een programma van eisen te bepalen<br />

wat er geproduceerd wordt aan goederen en diensten. Of je dat<br />

via coöperaties of anderszins organiseert is een kwestie van<br />

uitvoering.<br />

Hij construeert ook een onmiddellijke band tussen arbeider en<br />

gebruiker in zoverre deze de aankoop niet als een verwerving<br />

van waren maar als de aankoop van arbeid(er)stijd interpreteert.<br />

Zo wordt afnemers de verantwoordelijkheid ingescherpt:<br />

òf kiezen voor ‘nuttige, duurzame en het geheel dienende, òf<br />

voor nutteloze, vergankelijke en slechts ons egoïsme bevredigende<br />

producten. Omdat bij de eerste categorie producten volgens<br />

Ruskin ook de arbeidsdeling minder of geheel afwezig is,<br />

kan zowel bij afnemers als bij arbeiders de vervreemding worden<br />

weggenomen.<br />

Een extra dimensie van de productie vanuit de gebruikers is<br />

dat de laatsten met hun waren waarden realiseren. In de ideale<br />

situatie grijpt dus alles in elkaar en kan geen kunstenaar/<br />

ontwerper, fabrikant, werknemer en afnemer zich buiten deze<br />

‘organische’ kringloop plaatsen.<br />

8<br />

Semper: bouwen als voorbeeld<br />

Dat een zogenaamd ‘zuivere’ economische<br />

wetenschap het zicht op de<br />

werkelijkheid eerder kan kwijtraken<br />

dan dwarse denkers die van buiten<br />

naar productie en consumptie kijken,<br />

valt ten slotte te illustreren aan de<br />

geleerde-architect Gottfried Semper<br />

(1803-1879).<br />

Semper is de ontwerper van de<br />

beroemde opera in Dresden en was<br />

professor aan de technische hogeschool<br />

in Zürich, waar hij onder anderen<br />

Berlage onder zijn leerlingen had.<br />

In Dresden was hij als links-liberaal<br />

in 1849 bij de mei-opstand een geest-<br />

Gottfried Semper<br />

kijkt van buiten naar<br />

de economie.<br />

verwant van de anarchist Michael Bakoenin en de toen nog<br />

ook politiek-maatschappelijk revolutionaire componist Richard<br />

Wagner. Evenals deze companen bezag Semper kritisch het<br />

doorzettende kapitalisme en de industrialisatie die ‘de orde der<br />

dingen’ op zijn kop zette. Niet de burger als consument schiep<br />

nog de vraag naar producten, maar de producent die steeds<br />

meer voor een anonieme markt gaat werken.<br />

In zijn brochure Wissenschaft, Industrie und Kunst van 1852<br />

hekelde hij het dictaat van de fabrikant als deze bijvoorbeeld<br />

de Chinezen van het eten met stokjes probeert over te halen<br />

om met vork en mes te gaan eten. En hij produceert kitsch als<br />

electrisch licht gepaard gaat met lamparmaturen die op kaarsen<br />

lijken.<br />

In zijn boek Der Stil (1860) noemde Semper de felle concurrentie<br />

en de arbeidsdeling in de industrie als de oorzaken van<br />

het verval van de schoonheid van de industriële gebruiksvoorwerpen.<br />

Produceren voor de markt vergt dat niet alleen de<br />

technische maar ook de artistieke middelen dienstbaar aan het<br />

resultaat zijn. In de productiefase worden de ontwikkeling van<br />

de technische en de artistieke vorm van elkaar gescheiden, met


als resultaat dat de werkelijke relaties tussen vorm en functie<br />

niet begrepen en niet zichtbaar gemaakt worden, zo betoogt<br />

Semper.<br />

In de jaren zeventig schreef hij dat de Duitse industrie haar<br />

alleen op prijs gerichte concurrentie moet opgeven en in plaats<br />

daarvan ‘de intellectuele vermogens en het vakmanschap van<br />

de medewerkers benutten om haar producten te verfijnen en dit<br />

des te meer naarmate zij de kunst dichter benaderen.’ Tot dusver<br />

was de positie van ontwerpers in loondienst slecht. Daarom<br />

zou de functie van onafhankelijke bijstand van de opdrachtgever,<br />

zoals in het bouwproces, te verkiezen zijn boven die van<br />

ondergeschikte in de industrie.<br />

9


BOeKBeSPreKING<br />

Civiliseer het kapitalisme!<br />

Afschuw van de ‘Hitlerei’ bepaalde sterk Dönhoff’s leven.<br />

10<br />

‘Ons mensbeeld is zuiver individualistisch. Het van zichzelf<br />

vervuld zijn is bepalend geworden. De mens wordt<br />

als homo economicus opgevat die streng zijn voordeel<br />

calculeert. Verantwoordelijkheid voor het publieke<br />

leven te dragen, raakt vergeten. Maar de samenleving<br />

kan niet zonder een minimale ethische consensus, zoals<br />

de enkele mens niet zonder metafysische binding kan<br />

leven.’<br />

Dit schreef vijftien jaar geleden, in 1995, Marion Gräfin<br />

Dönhoff, vijfentachtig jaar oud en nog volop in bedrijf als<br />

toonaangevend journaliste in Duitsland, uitgeefster van de<br />

weekkrant Die Zeit in Hamburg. Zij signaleerde aan de vooravond<br />

van enkele ernstige crises in de wereldeconomie dat wij<br />

ons te veel laten beheersen door het marktdenken. Dat verwijt<br />

richtte ze niet alleen aan de actoren van banken en bedrijven,<br />

maar betrok allen daarin zoals wij in het economisch systeem<br />

functioneren. ‘Als er geen grenzen worden gesteld aan deze<br />

wijze van denken en handelen, dan komen wij in een situatie<br />

van catch-as-catch-can, zoals wij die van de maffia kennen.<br />

Al het geestelijke, muzische, humane wordt naar de rand<br />

gedrongen’, aldus Dönhoff, en ze roept op om de vragen naar<br />

de zin van arbeid en productie weer op te nemen in het kader<br />

van ‘hoe macht te begrenzen’ en ‘het wezen van de vooruitgang’<br />

opnieuw te bediscussiëren.<br />

Eind 2009 was het honderd jaar geleden dat Marion Gräfin<br />

Dönhoff op het slot Friedrichstein in Oost-Pruisen werd geboren.<br />

Met haar overlijden in 2002 omspant zij als ‘tijdgetuige’<br />

bijna een eeuw, zeker ook omdat zij als jong meisje midden<br />

jaren twintig al begon te schrijven, in dagboek en brieven,<br />

en dat schrijven een leven lang heeft volgehouden. Alleen al<br />

tweeduizend artikelen in Die Zeit (sinds de oprichting van het<br />

blad in 1946), vijfentwintig boeken en een onafzienbare correspondentie.<br />

Haar hoofdthema’s waren het verzet tegen Hitler,<br />

de verhouding met de Sovjet-Unie/Oost-Europa en de kritiek<br />

op de uitwassen van het kapitalisme.


Hoewel Marion als telg van een oud-adellijk Pruisisch geslacht<br />

op een paleisachtig slot was geboren, met de bijbehorende<br />

lutherse discipline, geeft zij al op zestienjarige leeftijd blijk<br />

van verrassend vrijzinnige inzichten als ze in haar dagboek<br />

schrijft dat het een ‘ongehoorde beperking van het goddelijke<br />

is dit in enge vormen te willen persen en van een alleen-zaligmakende<br />

religie te spreken’. Ook in haar verdere leven staat<br />

de onafhankelijkheid van denken bij haar voorop. Zo kapittelt<br />

ze de Deutsche Adels-Genossenschaft wanneer deze op een<br />

cruciaal politiek moment (in 1939) op een haar onwelgevallige<br />

wijze de Duitse adel aan boord komt over eer en moraal. Ze<br />

geeft weinig meer om de maatschappelijke positie van de adel,<br />

zeker ook na de ervaring van collaboratie met de ‘Hitlerei’,<br />

ook in de naaste familiekring, maar naar de geest blijft zij<br />

een aristocrate en waar de adel in verzet was tegen de nazi’s<br />

(Stauffenberg, Moltke, Yorck, Trott) heeft zij alle naoorlogse<br />

jaren door op de bres gestaan voor hun houding en ideeën. Zo<br />

is de kwestie van het mensbeeld waar we mee begonnen direct<br />

verbonden met de vraag ‘Welk beeld hebben wij van de mens’,<br />

die Helmuth James Graf von Moltke (1907-1944) stelde in de<br />

verzetsgroep Kreisauer Kreis, waarvan hij de gastheer en spil<br />

was.<br />

Heel haar lange leven door bleef Marion Dönhoff verbonden<br />

met haar geboortegrond en in het dorpje Blankenese vlak<br />

boven Hamburg vond ze daar iets van terug. Haar promotie<br />

in de economie, in 1935 in Bazel, was ook gewijd aan het ontstaan<br />

van het voorouderlijk grootgrondbezit. De teloorgang<br />

van Oost-Pruisen (het gebied gaat bij de Sovjet-Unie horen)<br />

noodzaakt Marion, die ongehuwd bleef, om een loopbaan in<br />

het Westen op te bouwen. Vanaf de oprichting van Die Zeit,<br />

voorjaar 1946, is haar leven met de krant verbonden en zij<br />

wordt daar zo’n autoriteit dat diplomaten merken dat het beeld<br />

van de Bondsrepubliek in politieke kringen in het buitenland<br />

vaak wordt ontleend aan de stukken van Dönhoff. Zij ontwikkelt<br />

zich tot een soort geweten van West-Duitsland en in die<br />

lijn wordt zij zelfs door Bondskanselier Willy Brandt in 1979<br />

gevraagd om zich voor SPD/FDP kandidaat te stellen voor het<br />

presidentschap. Ze prijst de moed van Brandt en FDP-leider<br />

Dietrich Genscher om ‘een outsider’ te willen nomineren,<br />

maar zij piekert er niet over om de onafhankelijkheid als journaliste<br />

op te geven en ‘for show etwas tun wozu man in Ernst<br />

nicht bereit ist’. Dát kan men nu eenmaal niet verwachten van<br />

een Pruisische in hart en nieren. Ze moest natuurlijk vaak in<br />

Bonn zijn, maar ‘rheinische Fröhlichkeit’ bleef haar ten diepste<br />

vreemd, net als pathos in haar uitingen. De latere hoofdredacteur<br />

Theo Sommer wijst als haar streven aan: emoties rationaliseren,<br />

de dingen nuchter analyseren en zo een zakelijke<br />

discussie teweegbrengen.<br />

In die op beheersing gerichte stijl lijkt zij op Walther<br />

Rathenau, van een generatie eerder en uit een ander, zij het<br />

wel patricisch, milieu, maar ook Rathenau was als Berlijner<br />

gestempeld door de Pruisische idealen. Maar niet alleen<br />

naar stijl, ook inhoudelijk lijkt er een sterke overeenkomst te<br />

bestaan tussen de grootindustrieel en publicist Rathenau en<br />

Marion Dönhoff. Oriënteerde Rathenau zich op de levensstijl<br />

van de ‘Junkers’ als aristocratisch tegenwicht tegen het<br />

kapitalistisch-industriële milieu waaruit hij stamde, Dönhoff<br />

had al meer oog voor de aantasting door de markteconomie<br />

van diezelfde Junkers sinds het ontstaan van het Duitse rijk in<br />

1871. Zij hield vast aan het oorspronkelijke Pruisische ethos<br />

van gemeenschapszin en algemeen welzijn dat ook Rathenau’s<br />

publicaties stempelt. Haar kritiek op het kapitalisme was,<br />

net als bij Rathenau, niet-marxistisch van karakter. Zowel<br />

Dönhoff als Rathenau combineerden conservatisme met liberalisme.<br />

Per saldo zou je beiden - verrassend genoeg - linksliberaal<br />

kunnen noemen, met de kanttekening dat dit soort<br />

liberalisme behoorlijk radicaal uit de hoek kan komen omdat<br />

het wordt gedragen door onafhankelijke persoonlijkheden,<br />

vaak outsiders, die zich weinig aantrekken van gevestigde<br />

belangen. Vandaar dat Marion Dönhoff kon figureren als ‘die<br />

rote Gräfin’, maar dat rode is dan overeenkomstig de manier<br />

11


waarop in het Duitse verzet communisten/socialisten met<br />

conservatieven samenwerkten. Wie mede- en wie tegenstanders<br />

waren werd bij Dönhoff in sterke mate bepaald door de<br />

houding jegens het nazisme. Veel later heeft zij de Zwitserse<br />

toneelschrijver Friedrich Dürrenmatt - tevergeefs - gevraagd<br />

om een stuk over de aanslag van de twintigste juli 1944 op<br />

Hitler te schrijven.<br />

Haar oproep Zivilisiert den Kapitalismus. Grenzen der<br />

Freiheit, een boek uit midden jaren negentig, luidde de<br />

wederopleving in van het oude Berlijnse instituut van de<br />

Mittwochsgesellschaft. Dit was sinds 1914 een besloten beraad<br />

van steeds 79 leden dat wekelijks op een vaste dag werd<br />

gehouden in hotel Continental. Rathenau behoorde tot de pioniers<br />

van dit gezelschap, waarin alle politieke richtingen waren<br />

vertegenwoordigd: regerings- en parlementsleden, journalisten,<br />

grootindustriëlen en bankiers. Met Zwölf Thesen gegen<br />

die Masslosigkeit wendde Marion Dönhoff zich tot de voormalige<br />

Bondspresident Richard von Weizsäcker om zich van zijn<br />

medewerking te verzekeren voor bijeenkomsten van een Neue<br />

Mittwochsgesellschaft. Net als Rathenau ging het Dönhoff niet<br />

om ideologisch gelijkgezinden, maar wel om een groep die een<br />

verwante opvatting had over recht en gerechtigheid. In januari<br />

1996 treffen elkaar in dit verband onder anderen oud-Bondskanselier<br />

en mede-uitgever van Die Zeit Helmut Schmidt,<br />

de politica Antje Vollmer, de industrieel Edzard Reuter en<br />

de socioloog Wolf Lepenies. In boeken worden sindsdien de<br />

beraadslagingen samengevat.<br />

Na bijna honderd jaar is een oude Berlijnse ‘cercle’ gesloten.<br />

Marion Gräfin Dönhoff. Ein Leben in Briefen. Uitg. Hoffmann und<br />

Campe. Hamburg 2009. € 20,-<br />

12<br />

ONDerZOeK<br />

Managers uit<br />

gereformeerde zuil<br />

onderzocht<br />

Een dissertatie uit de ditmaal behoudende protestantse<br />

sfeer vraagt een jaar na het Woodbrookers Cahier<br />

over de zakencursus opnieuw de aandacht voor de relatie<br />

tussen de geloofsopvattingen van directeuren en de<br />

manier waarop zij hun bedrijven leiden.<br />

Traditioneel is er het onderscheid tussen orthodoxe en vrijzinnige<br />

protestanten, naast de rooms-katholieken, dat ook in<br />

de bedrijfssfeer een rol speelt. Ongeveer een eeuw geleden<br />

drukten confessioneel-conservatieve mannen als H. Colijn<br />

en F.C. Gerretson mede hun stempel op de Koninklijke<br />

Nederlandse Petroleum Maatschappij. Een generatie later was<br />

de scheepsbouwer Cornelis Verolme als enig aandeelhouder<br />

van zijn werf in staat om zijn strenge orthodoxe opvattingen<br />

ook bedrijfsmatig door te zetten. In de natte aannemerij was<br />

de familie Van Oord in het rivierengebied exemplarisch in de<br />

combinatie van zware geloofsovertuiging en waterbouwkundige<br />

werken. Ging het in de oliemaatschappij om een invloed<br />

door charisma, bij de familiebedrijven Verolme en Van<br />

Oord hadden de grootaandeelhouders het voor het zeggen,<br />

bij Verolme in een onemanshow, bij Van Oord waren het de<br />

gebroeders en later de neven die de lakens uitdeelden. Zolang<br />

de bedrijven niet al te zeer groeiden en ook niet fuseerden,<br />

kon de persoonlijke invloed van de leiding betrekkelijk lang<br />

voortduren.<br />

In het geval dat de directeuren/grootaandeelhouders vrijzinnig-protestant<br />

waren, bestond eveneens de behoefte om een<br />

stempel te drukken op de handel en wandel van het bedrijf.


Echter was in die kring de intentie aanwezig om bij geestverwanten<br />

te rade te gaan. De leiding daar was door het vrijzinnige<br />

karakter opener en moderner, waardoor een fenomeen<br />

als de zakencursus in het Woodbrookershuis mogelijk<br />

werd. Men kan zich Colijn en Verolme toch niet voorstellen<br />

als deelnemers aan dat vrijplaatsoverleg. Zij wísten wat hun<br />

bedrijf, sector en personeel nodig hadden, en daarmee uit!<br />

Bonussen<br />

Het ondernemersberaad in Barchem handelde over ‘de moraal<br />

in het zakendoen’ en preludeerde op wat tegenwoordig ‘maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen’ heet, dus inclusief het<br />

oog hebben voor een duurzaam-houdbare samenleving. De<br />

zakencursus vergemakkelijkte door het besloten karakter het<br />

zelfonderzoek van de deelnemers.<br />

Na de oorlog is dat zo niet meer in Nederland terug te vinden.<br />

In het grote bedrijfsleven van vooral West-Nederland maakt de<br />

secularisatie zich breed. Algemene managementtheorieën en<br />

–methoden vinden hun weg, waarbij de indruk wordt gewekt<br />

dat het irrelevant is hoe de leiders van de bedrijven persoonlijk<br />

in het leven staan. Vanuit Angelsaksische opvattingen komt<br />

daar nog overheen het streven naar winstmaximalisatie om<br />

de ‘aandeelhouderswaarde’ op te krikken en zelf bonussen te<br />

kunnen incasseren.<br />

Tegen het ‘right or wrong my company’ wordt wel te hoop<br />

gelopen, door de vakverenigingen bijvoorbeeld, maar ook<br />

door kritische groeperingen vanuit de kerken die vanuit een<br />

oecumenische (‘bevrijdings’-)theologie de bedrijven willen<br />

aanspreken. Daar voegt zich later de milieubeweging bij.<br />

Investeringen in Zuid-Afrika (‘boycot Outspan-sinaasappels’<br />

tegen de Apartheid) en Shell (opstelling in Nigeria, omgang<br />

met booreiland Brent Spar) zijn voorbeelden hiervan.<br />

Kerkelijke delegaties en raden van bestuur blijken dialogen<br />

van doven te voeren – zozeer is de onderlinge vervreemding<br />

voortgeschreden. Voorbij is de tijd van de zakencursus toen<br />

een Rotterdamse ondernemer nog op begrip kon rekenen toen<br />

hij in Barchem zei: ‘Ik begrijp, Banning, dat jij als christen<br />

Scheepsbouwer Verolme wist precies wat zijn werf nodig had.<br />

solidair wilt zijn met de arbeiders. Maar als ik, op mijn post<br />

als bedrijfsleider ploeter om van het christelijk geloof iets waar<br />

te maken, dan vind ik dat jij ook met ons solidair moet willen<br />

zijn.’<br />

De zakencursus was ook bedoeld, blijkens de instellings-preambule<br />

om in het bedrijfsleven ‘het beginsel der religie te doen<br />

gelden’. Met die formulering zal zeker ook zijn gedacht aan de<br />

quakerondernemers in Engeland, Cadbury in de cacao-industrie<br />

voorop, waar godsdienstige beginselen verbonden waren<br />

met het optreden als verlicht ondernemer.<br />

Gereformeerde zuil<br />

En dan is er nu een studie over Management en levensbeschouwing<br />

in Nederland vanuit een heel andere hoek, namelijk<br />

de behoudende protestantse wereld en dan nog beperkt<br />

tot grosso modo de ‘bible-belt’ die zich in een diagonaal uitstrekt<br />

van Zeeland tot noordelijk Overijssel.<br />

13


Wat jammer dat het oude Barchem dit niet meer kan meemaken!<br />

Want tijdens de zakencursus en ook op andere momenten<br />

was er zo vaak de verzuchting dat men noodgedwongen<br />

in de liberaal-vrijzinnige hoek bleef hangen omdat ‘rechts’<br />

het liet afweten mee te doen. Dat betekent overigens niet dat<br />

als deze conservatieve gereformeerden nu aan een eventueel<br />

nog bestaande zakencursus zouden deelnemen alles van een<br />

leien dakje zou gaan. Uit het proefschrift blijkt dat het godsdienstig<br />

nog steeds om twee heel verschillende werelden<br />

gaat. De enige overeenkomst zou zijn het besef dat geloven<br />

op zondag consequenties moet hebben op maandag, maar dan<br />

houdt het ook op en gaan de wegen over het hoe uiteen.<br />

Bij lezing van deze studie is het opvallend dat protestant –<br />

het katholieke speelt een ondergeschikte rol en laten we<br />

verder ongenoemd – uitsluitend in de min of meer conservatieve<br />

betekenis wordt opgevat. Er is een onderscheid gemaakt<br />

tussen orthodox- en modern-protestant, waarin de mate van<br />

bevindelijkheid het criterium is. Het modern-protestantse<br />

heeft dan ook weinig of niets met moderne theologie in de<br />

liberale zin te maken, maar met een grotere rationaliteit en<br />

met een wat modernere beroeps- en levenssfeer. Dat heeft<br />

het curieuze gevolg dat in de inleidende kerkelijke schets het<br />

gereformeerd-synodale segment van de Protestantse Kerk in<br />

Nederland (PKN) tot de uiterste linkerflank van de protestantse<br />

wereld wordt benoemd.<br />

Het voor Nederland typische brede scala van protestanten<br />

buiten behoudend gereformeerd blijft in dit proefschrift<br />

geheel buiten beeld. Daarmee wordt dit stukje kerkgeschiedenis<br />

toch wel erg eenzijdig. Zo schrijven de auteurs dat de<br />

afscheidingen van de publieke hervormde kerk ‘in de loop<br />

van de geschiedenis’ steeds zijn voortgekomen uit een hang<br />

naar de traditionele orthodoxe geloofsleer. Maar dat gold<br />

toch niet voor de remonstranten, begin zeventiende eeuw,<br />

die trouwens geheel ongenoemd blijven. Minder belangrijk,<br />

maar eveneens onthullend, is in het paragraafje over de syno-<br />

14<br />

daal gereformeerden, dat de afsplitsing naar links, in 1926 in<br />

Assen, die leidde tot de Gereformeerde Kerken in Hersteld<br />

Verband (met de hervormden namelijk) niet wordt vermeld.<br />

Lutheranen, doopsgezinden, remonstranten en quakers –<br />

geen van allen bestaan in dit gereformeerde universum. Men<br />

wrijft zich dan ook de ogen uit als in een overzichtje op pagina<br />

127 plotseling de Nederlandse Protestantenbond (NPB)<br />

opduikt, weliswaar in het degelijke gezelschap van vrijgemaakt-<br />

en Nederlands-gereformeerden, maar toch.<br />

Naar de Benedictijnen<br />

Dezelfde beperkte blik, die feitelijk tot onjuistheden leidt,<br />

geldt voor wat gezegd wordt over het organisatiepatroon van<br />

de ondernemers. Men kan dan ook niet zonder meer beweren,<br />

wat op pagina 17 wordt gedaan, dat dé protestantse werkgeversorganisaties<br />

zijn blijven bestaan en hun positie zelfs versterkt<br />

hebben, als men weet dat het landelijke Verbond van<br />

Protestants-Christelijke Werkgevers al lang is verdwenen<br />

(via via opgegaan in VNO-NCW) en de meeste protestants<br />

en algemeen-christelijk gekleurde branche-organisaties eveneens.<br />

Het blijkt dan dat de schrijvers de zuil-gebonden<br />

clubs GMV (Gereformeerd Maatschappelijk Verbond),<br />

RMU (Reformatorische Maatschappelijke Unie) en CBMC<br />

(Christian Business Managers Comitees) bedoelen. Deze drie<br />

hebben ook meegewerkt aan het onderzoek.<br />

Naast al deze beperkingen in het onderzoeksveld qua geloofsrichting<br />

en geografie, is er ook nog de beperking tot slechts<br />

de interne organisatie van personeels-(human resources-)<br />

beleid. Hoewel er aanzetten in deze studie zijn om breder<br />

ondernemingsprofielen na te gaan – er wordt gerefereerd aan<br />

de discussie over Rijnlands en Angelsaksisch kapitalisme en<br />

daarmee samenhangend: of maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen ook niet nader bekeken zou moeten worden – is<br />

men bij de oorspronkelijke bedoelingen gebleven. Maar in het<br />

boek – en nog meer tijdens de promotieplechtigheid – werd


duidelijk gehint op vervolgonderzoek met een bredere vraagstelling.<br />

De identiteit en de ‘moraal’ van de onderneming<br />

zouden dan aan de orde moeten komen in de relatie met ‘stakeholders’<br />

buiten het personeel, als daar zijn de aandeelhouders,<br />

leveranciers, klanten, zakenrelaties, maar ook bijvoorbeeld<br />

milieubeweging en overheid.<br />

Het zou interessant zijn om meer te horen over de houding<br />

van dit soort gereformeerde ondernemers op een breed veld<br />

van hun functioneren. Aan de jonge doctores zal het niet liggen,<br />

want die zijn al bezig met een verruimde vraagstelling.<br />

Zo wil men ‘christelijk management in de benedictijnse traditie’<br />

nader gaan bekijken.<br />

De onderzoekers in dubbelpromotie<br />

Tom van den Belt (Rijssen, 1956) heeft een eigen organisatieen<br />

managementadviesbureau, Beltom Advies in Barneveld,<br />

dat onder meer is gericht op christelijk (hoger) management.<br />

Hij heeft verschillende publicaties op zijn naam staan, zoals<br />

over algemeen- en bedrijfsmaatschappelijk werk, vrijwilligerswerk<br />

en management vanuit christelijke spiritualiteit.<br />

Joop Moret (Voorschoten, 1939) werkte van 1974 tot 2001<br />

bij de Christelijke Hogeschool Ede, onder andere als docent<br />

methodiek, sectorhoofd en directeur van de afdeling HSAO<br />

(Sociale Studies).<br />

ONDerZOeK<br />

Geloven op zondag en op maandag<br />

Managers met een protestantse geloofsovertuiging zijn<br />

in hun managementopvattingen minder mensgericht dan<br />

katholieke en niet-christelijke managers. Ze zijn minder uit<br />

op ‘commitment’, ofwel: op de binding van medewerkers<br />

aan de organisatie die bereikt wordt door aandacht te geven<br />

aan een goede balans tussen de belangen van de organisatie<br />

(‘taakgerichtheid’) en de medewerkers. Opvallend is dat<br />

orthodox- en modern-protestantse managers weinig van<br />

elkaar verschillen in hun managementopvattingen, terwijl<br />

hun levensbeschouwelijke opvattingen wel sterk uiteenlopen.<br />

Protestantse managers, zowel orthodox als modern,<br />

oriënteren zich bij het ontwikkelen van beleid wel sterker<br />

dan katholieken en niet-christelijke managers op hun<br />

geloofsovertuiging en daaruit voortvloeiende waarden.<br />

De organisatiekundigen Tom van den Belt en Joop Moret<br />

concluderen dit in hun proefschrift Management en levensbeschouwing<br />

in Nederland, waarop zij eerder dit jaar zijn<br />

gepromoveerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen.<br />

Vijf groepen vergeleken<br />

Een manager is niet moreel neutraal. Sinds 2008 is door de<br />

economische crisis de belangstelling voor onderwerpen als<br />

bedrijfsethiek gegroeid. Ook personeels- of human resources-beleid<br />

deelt in die belangstelling, bijvoorbeeld voor de<br />

duurzame aspecten. De jonge doctores zijn tot hun proefschrift<br />

gekomen omdat er weinig wetenschappelijk onderzoek<br />

is gedaan naar het effect van levensbeschouwing op<br />

management, in het bijzonder op personeelsbeleid.<br />

Van den Belt en Moret keken naar de opvattingen over<br />

management bij vijf groepen managers: in hun onderscheiding<br />

modern-protestanten, orthodox-protestanten, modernkatholieken,<br />

behoudend-katholieken en niet-christenen. Ze<br />

begonnen met een enquête, die door 442 managers werd<br />

ingevuld. Op grond van de uitkomsten vervolgden zij hun<br />

onderzoek met 26 gesprekken met protestantse managers.<br />

15


Minder gericht op commitment<br />

Tom van den Belt: ‘We dachten vooraf dat orthodox-protes-<br />

tantse managers, vanwege hun arbeidsethos en ascetische<br />

levenshouding, sterk prestatiegericht en minder mensgericht<br />

zouden zijn. Moderne protestanten zouden, zo redeneerden<br />

we, meer mensgericht of commitmentgericht zijn. En<br />

die laatste houding verwachtten we ook bij de katholieke en<br />

niet-christelijke managers.’<br />

Alle managers bleken echter ongeveer even sterk gericht<br />

te zijn op prestaties, effectieve aansturing en controle van<br />

werknemers. Maar ging het om commitmentgericht humanresourcesmanagement<br />

en mensgericht leiderschap, dan bleken<br />

de opvattingen van de protestantse managers wel af te<br />

wijken van de rest. Joop Moret: ‘Ze werken meer met gezag<br />

en minder met gelijkwaardigheid, hechten aan de hiërarchie<br />

en met vertrouwen geven aan medewerkers hebben ze ook<br />

meer moeite dan katholieke en niet-christelijke managers.’<br />

de leer en het leven<br />

De managementopvattingen van de orthodox-protestantse<br />

managers bleken niet harder of ascetischer dan die van de<br />

modern-protestanten, terwijl hun levensbeschouwing wel<br />

veel strenger is. Moret: ‘Orthodoxen hebben bijvoorbeeld<br />

een pessimistisch mensbeeld: de mens is geneigd tot alle<br />

kwaad. Als manager denken ze echter wel positief over hun<br />

medewerkers – zij het dus minder positief dan een katholieke<br />

of niet-christelijke manager. Ook geloven zij dat alle<br />

gezag van God komt, waarbij zij zichzelf opvatten als de<br />

aangewezen gezagsdrager die de hiërarchie moet bewaken<br />

en uitdragen. Alleen … dat is de leer, en in het dagelijks<br />

leven blijkt dat niet te werken en wil men ook zo niet werken.’<br />

In de gesprekken met protestantse managers bleken zeker<br />

de orthodoxe managers spanning te voelen tussen wat zij<br />

’s zondags in de kerk belijden en wat ze ’s maandags op<br />

het werk in de praktijk brengen. Een uitweg uit die span-<br />

16<br />

ning vinden zij volgens de onderzoekers in de calvinistische<br />

leerstelling van de algemene genade die helend werkt in de<br />

samenleving (naast de bijzondere genade van het individu<br />

in zaken van ‘eeuwig heil’). Van den Belt: ‘Door de algemene<br />

genade kan de samenleving ordelijk en harmonieus functioneren.<br />

Het is een benadering die het mogelijk maakt om<br />

enigszins af te wijken van de geloofsleer. Zo kan een manager<br />

levensbeschouwelijk menen dat de mens geneigd is tot<br />

alle kwaad, maar als manager ook overtuigd zijn dat zijn<br />

medewerkers goede dingen willen als verantwoordelijkheid<br />

dragen, dus dat vertrouwen op zijn plaats is.’<br />

Effectief in crisistijd<br />

Uit de vergelijking van de vijf groepen managers bleek wel<br />

dat de waardenoriëntatie, oftewel bij het ontwikkelen van<br />

beleid te rade gaan bij je levensbeschouwing, bij protestantse<br />

managers sterker is dan bij katholieken en niet-christelijken.<br />

Volgens de onderzoekers kunnen protestantse managers<br />

vanuit die oriëntatie ook mensgerichter gaan denken<br />

en werken. En dat is actueel, want, zegt Moret: ‘zeker in<br />

een tijd van crisis heb je het meest aan een manager die niet<br />

eerst aan het bedrijf denkt en daarna aan de medewerkers,<br />

maar die inziet dat juist betrokken medewerkers het bedrijf<br />

en zijn resultaat (uit)maken.’<br />

De dubbelpromotie is begeleid vanuit het Institute for<br />

Management Research van de Radboud Universiteit<br />

Nijmegen.<br />

Tom van den Belt en Joop Moret, Management en levens-beschouwing<br />

in Nederland. Een onderzoek naar opvattingen van managers<br />

in Nederland over stijl van leidinggeven en HRM-beleid in relatie tot<br />

hun levensbeschouwing. Een handelseditie van het boek is te bestellen<br />

via Beltom Advies, Barneveld. Prijs € 24,50.


DOCuMeNT<br />

Bevolkingskrimp vraagt<br />

een omslag in denken<br />

Meer ruimte voor kwaliteit<br />

Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid<br />

gaat onder normale welvarende omstandigheden de<br />

bevolking dalen. De daling is gespreid over Nederland<br />

al begonnen, maar vooral aan de randen. Deze structurele<br />

bevolkingsdaling vergt bij het beleid een omslag in<br />

het denken: van groei in kwantiteit naar groei in kwaliteit.<br />

Bevolkingsdaling heeft op vele terreinen invloed.<br />

Daarom moet het beleid worden aangepast.<br />

Als het gaat over bevolkingsontwikkeling spelen vergrijzing,<br />

ontgroening en bevolkingsdaling een belangrijke rol. De stijging<br />

van het aandeel van 65-plussers in de totale bevolking<br />

is geen nieuw verschijnsel. Als gevolg van de stijging van<br />

de levensverwachting neemt het aandeel van 65-plussers in<br />

Nederland al sinds 1924 toe. Deze toename versnelt zodra met<br />

ingang van 2011 de naoorlogse geboortegolf de leeftijd van<br />

65 jaar gaat passeren. De top van het aandeel van 65-plussers<br />

wordt in 2038 bereikt. Daarna begint een langzame daling. De<br />

top van het aandeel van 75-plussers ligt in 2048. Vergrijzing<br />

treedt overal op in Nederland, in Europa en geleidelijk ook in<br />

de rest van de wereld.<br />

Toen in de jaren zestig van de vorige eeuw het aantal kinderen<br />

begon te dalen, was dat het begin van een ontgroening.<br />

Het aandeel van de 0-19 jarigen in de totale bevolking vertoont<br />

in Nederland sindsdien een langzaam dalende trend. Uit veel<br />

regio’s trekken jongeren weg om elders te studeren. In diverse<br />

regio’s, met name aan de randen van Nederland, komen jongeren<br />

maar in beperkte mate terug. Daardoor wonen daar relatief<br />

weinig vrouwen in de leeftijd dat ze kinderen krijgen. In die<br />

regio’s daalt het aantal kinderen snel.<br />

Vroeger kregen vrouwen veel kinderen. Er stierven veel kinderen<br />

en er moesten voldoende kinderen overblijven om later<br />

voor de ouders te zorgen. Met het stijgen van de welvaart<br />

wordt de gezondheidszorg beter, sterven minder kinderen,<br />

zorgt de staat voor de ouderen, komen geboortebeperkende<br />

middelen beschikbaar, stijgt het opleidingsniveau van vrouwen<br />

en willen vrouwen zich ontplooien buiten het gezin. Het is<br />

overal in de wereld een algemeen verschijnsel dat het aantal<br />

kinderen laag wordt als de welvaart hoog is.<br />

Rond 1960 was het gemiddeld aantal kinderen per vrouw in<br />

Nederland ruim 3. Rond 1975 was dat aantal gezakt naar ongeveer<br />

1,7 en is tot nu toe zo laag gebleven. Omdat vrouwen<br />

sinds het begin van de jaren zeventig minder kinderen krijgen<br />

dan 2, is het aantal te laag om de vader en moeder te vervangen.<br />

Sinds het begin van de jaren zeventig is het duidelijk dat<br />

het aantal inwoners van Nederland met een vertraging van<br />

enkele tientallen jaren gaat dalen, als er geen (aanzienlijk) blijvend<br />

inkomend migratiesaldo is. Volgens de huidige verwachting<br />

gaat de bevolking van Nederland tegen 2040 afnemen.<br />

Als Nederland in de afgelopen tientallen jaren geen inkomend<br />

migratiesaldo had gehad, was de bevolkingsdaling nu al<br />

begonnen.<br />

Europa is het eerste werelddeel waar de bevolking nu al<br />

krimpt. De groei van de wereldbevolking wordt sinds de jaren<br />

zestig minder en gaat, zo is de verwachting, rond 2075 over in<br />

een daling.<br />

Op provinciaal niveau is in 2002 in Limburg de structurele<br />

bevolkingsdaling begonnen. Op regionaal niveau is al jaren<br />

sprake van trendmatige bevolkingsdaling in Noordoost-<br />

Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. De<br />

Achterhoek is waarschijnlijk de volgende regio met structurele<br />

bevolkingsdaling. Op gemeentelijk is nu in ongeveer 90<br />

17


gemeenten (ongeveer 20% van het totaal) sprake van structurele<br />

bevolkingsdaling. Daarvan liggen er ongeveer 40 in<br />

genoemde regio’s, maar de overige 50 liggen elders en niet<br />

alleen aan de randen van Nederland.<br />

Omdat bevolkingsdaling begint met de jongeren, daalt de<br />

bevolking van 20-64 jaar, de zogenaamde potentiële beroepsbevolking<br />

veel eerder dan de totale bevolking. Al in 2011<br />

begint de daling van deze bevolkingsgroep in Nederland,<br />

omdat dan de naoorlogse geboortegolf uit deze bevolkingsgroep<br />

gaat stromen. In vijf provincies (Limburg, Zeeland,<br />

Friesland, Groningen en Drenthe) en in meer dan een kwart<br />

van de regio’s is de structurele daling van de potentiële<br />

beroepsbevolking nu al aan de orde.<br />

Als gevolg van de bevolkingsexplosie in de vorige eeuw leefde<br />

in de jaren zestig het doemscenario van de overbevolking.<br />

Vrijwel iedereen zal het ook nu nog zeer wenselijk vinden<br />

dat er een einde komt aan de groei van de wereldbevolking.<br />

Maar als je een lokale bestuurder confronteert met het begin<br />

van de structurele bevolkingsdaling in zijn of haar gemeente,<br />

dan verschijnt vaak het doemscenario van bevolkingsdaling.<br />

‘Het kan niet waar zijn; het mag niet waar zijn; wij gaan door<br />

met bouwen, zodat het aantal inwoners weer gaat groeien.’<br />

Na ontkenning en verzet volgt acceptatie en op den duur het<br />

actief oppakken van het gegeven. Lokale en ook een deel van<br />

de regionale bestuurders doorlopen een rouwproces van het<br />

afscheid nemen van het groeidenken.<br />

Over het algemeen is bij Nederlandse gemeenten het tempo<br />

van bevolkingsdaling laag. Als daarbij door bestuurders in het<br />

beleid de omslag gemaakt wordt van groei in kwantiteit naar<br />

groei in kwaliteit dan is dat gunstig voor de bewoners, dan<br />

vertrekken niet onnodig veel mensen en dan komen misschien<br />

wat extra mensen.<br />

Begin 2006 kwam het rapport ‘Structurele bevolkingsdaling,<br />

een urgente nieuwe invalshoek voor beleidsmakers’ (Wim<br />

18<br />

Eerste regio’s met structurele bevolkingsdaling,<br />

ontwikkeling 1990-2020 bij 1990=100<br />

Jaartal dat bij gebieden is vermeld geeft begin structurele<br />

bevolkingsdaling.<br />

Derks, Peter Hovens, Leo Klinkers) zeer uitgebreid in de<br />

publiciteit. Sindsdien is het onderwerp op steeds meer plaatsen<br />

op de agenda gekomen: gemeenten, regio’s zoals Parkstad<br />

Limburg en Twente, provincies zoals Limburg, Zeeland en<br />

Groningen en ministeries zoals Wonen, wijken en integratie<br />

en Binnenlandse zaken. Nu ex-minister Van der Laan (WWI)<br />

heeft bevolkingsdaling bij het kabinet op de agenda geplaatst.<br />

In november 2009 heeft dat geleid tot het ‘Interbestuurlijk<br />

actieplan bevolkingsdaling, Krimpen met kwaliteit’ (Rijk,<br />

<strong>Vereniging</strong> Nederlandse Gemeenten en Interprovinciaal<br />

Overleg). Op basis van deze en andere nota’s is op 17 februari<br />

2010 bevolkingsdaling onderwerp van behandeling geweest in<br />

de Tweede Kamer.<br />

De bevolkingsdaling heeft vele gevolgen, nationaal, maar<br />

vooral regionaal en lokaal. Een aantal belangrijke zaken komt<br />

hier aan de orde.<br />

In de jaren zestig was er tijdelijk een tekort aan arbeidskrachten.<br />

Toen kwam de naoorlogse geboortegolf op de arbeids-


markt en was er tientallen jaren een overschot aan arbeidskrachten.<br />

Medio jaren tachtig bereikte de werkloosheid een<br />

recordhoogte, waarna een trendmatige daling begon. In 2008,<br />

net voor het huidige economische dal, was het aantal vacatures<br />

opgelopen tot een recordhoogte. Als gevolg van de geringer<br />

wordende groei van de beroepsbevolking kwam weer een<br />

tekort aan arbeidskrachten in beeld. Vanwege het huidige economische<br />

dal is dat tekort tijdelijk uit beeld. Zodra de vraag<br />

naar arbeidskrachten weer gaat groeien in de komende jaren,<br />

begint de naoorlogse geboortegolf de arbeidsmarkt te verlaten<br />

en komt er een einde aan de groei van de beroepsbevolking. Er<br />

ontstaat dan een structureel tekort aan arbeidskrachten, niet<br />

alleen in regio’s waar de beroepsbevolking daalt, maar ook<br />

in regio’s waar deze nog groeit, zoals in de noordvleugel van<br />

de Randstad, omdat daar de vraag naar arbeidskrachten ook<br />

sterk groeit. Structurele krapte op de arbeidsmarkt wordt een<br />

algemeen verschijnsel in Nederland, maar binnen afzienbare<br />

tijd ook in Europa en op den duur op steeds meer plaatsen in<br />

de wereld. Werkgevers zullen rekening moeten gaan houden<br />

met deze nieuwe situatie op de arbeidsmarkt. Zoals in de jaren<br />

zestig zullen de lonen gaan stijgen en gaat de macht van de<br />

werknemers toenemen. Om voldoende personeel te krijgen en<br />

te houden zullen de belangen van werknemers meer aandacht<br />

krijgen ten koste van de belangen van aandeelhouders.<br />

Daling van (beroeps)bevolking leidt niet automatisch tot daling<br />

van welvaart of krimp van economie. In de afgelopen vijftig<br />

jaar is het bruto binnenlands product per inwoner (de materiële<br />

welvaart per persoon) ongeveer verviervoudigd (gecorrigeerd<br />

voor prijsstijging). De gemiddelde Nederlander is ongeveer<br />

vier keer zo rijk geworden, terwijl het aantal gewerkte uren per<br />

Nederlander niet is toegenomen: van vijfdaagse naar vierdaagse<br />

werkweek, langer studeren, meer verlof en eerder met pensioen.<br />

De groei van de economie en daarmee de stijging van de<br />

materiële welvaart is te danken aan de stijging van de arbeidsproductiviteit<br />

per uur. Gemiddeld over de afgelopen vijftig jaar<br />

is de arbeidsproductiviteit per uur met ongeveer 3 procent per<br />

Ontwikkeling 20-64-jarigen, Nederland, 1980-2040 (2010=100)<br />

jaar gestegen. Zolang de beroepsbevolking beperkt krimpt gaat<br />

de groei van de economie en daarmee de groei van de materiele<br />

welvaart per persoon gewoon door, omdat de groei van de<br />

arbeidsproductiviteit ook doorgaat.<br />

Regio’s met (aanzienlijke) daling van het totaal aantal inwoners<br />

krijgen wel financiële problemen. Groei geeft schaarste.<br />

Schaarste geeft waardevermeerdering en mogelijkheden van<br />

waardecreatie. Als in een groeiregio een overbodige school<br />

wordt afgebroken, kunnen daar huizen worden gebouwd, die<br />

geld opleveren. Als in regio’s met sterke krimp een overbodige<br />

school wordt afgebroken resteert een grasveld dat onderhouden<br />

moet worden. Bevolkingsgroei levert een bron van inkomsten<br />

voor gemeenten, krimp kost geld. Als gemeenten te lang<br />

blijven denken in kwantitatieve groei worden slechte investeringsbeslissingen<br />

genomen en dan kunnen de negatieve financiële<br />

gevolgen van bevolkingsdaling extra groot zijn. Zoals<br />

tot nu toe bijvoorbeeld de oplossingen voor probleemwijken<br />

in de grote steden medegefinancierd werden door de centrale<br />

overheid, zo moet nu krimp medegefinancierd worden door de<br />

centrale overheid. In het hiervoor genoemde ‘Interbestuurlijk<br />

actieplan bevolkingsdaling’ is dat een belangrijk thema.<br />

Bevolkingsdaling ondermijnt het voortbestaan van voorzienin-<br />

19


gen zoals scholen, sportaccommodaties en winkels. De diversiteit<br />

in het aanbod van voorzieningen wordt minder. In dunbevolkte<br />

krimpgebieden zoals Noordoost-Groningen en Zeeuws-<br />

Vlaanderen zijn de gevolgen groter dan in het dichtbevolkte<br />

Zuid-Limburg, omdat in dunbevolkte gebieden de afstanden<br />

tot resterende voorzieningen snel groter worden. Er zal een<br />

intensief beleid moeten komen om voorzieningen te combineren,<br />

zodat die langer beschikbaar kunnen blijven.<br />

Het aantal personen per woning daalt, alleen al door vergrijzing.<br />

Oudere mensen wonen over het algemeen met minder<br />

personen (soms maar één) in een woning dan jonge mensen<br />

(meestal gezinnen). Daarom blijft er nog een tijd behoefte<br />

aan groei van de woningvoorraad, terwijl het aantal inwoners<br />

daalt. De benodigde groei wordt wel steeds minder en stopt<br />

na een bepaalde tijd. Bij groei van het aantal huishoudens kan<br />

het aanbod van woningen aangepast worden aan de groeiende<br />

vraag. Bij daling van het aantal huishoudens moeten woningen<br />

gesloopt worden. Woningcorporaties zullen dat doen in het<br />

huursegment, maar in de koopsector zullen particulieren hun<br />

20<br />

huizen niet zomaar slopen. De overheid zal maatregelen moeten<br />

nemen om verpaupering en verkrotting te voorkomen.<br />

De daling van de (beroeps)bevolking heeft verder onder andere<br />

gevolgen voor de behoefte aan kantoren en bedrijventerreinen<br />

en voor de omvang van mobiliteit. Nieuwe kantoren en nieuwe<br />

bedrijventerreinen zijn vaak nog wel in trek, zoals vers fruit op<br />

een fruitschaal. Maar het oude fruit verpietert en verrot. Een<br />

te groot aanbod van kantoren en bedrijventerreinen geeft een<br />

fruitschaaleffect met alle gevolgen van dien.<br />

De concrete oplossingen om de gevolgen van bevolkingsdaling<br />

op te vangen moeten in de regio, in de gemeente, in de kern<br />

uitgewerkt worden, omdat situaties overal verschillend zijn.<br />

Het is van groot belang de bevolking daar actief bij te betrekken.<br />

Het grote voordeel van bevolkingsdaling is dat alle nadruk kan<br />

komen liggen op kwaliteit in plaats van op kwantiteit.<br />

Meer weten?<br />

De aandacht voor bevolkingsdaling en de gevolgen daarvan<br />

neemt toe en daarmee de informatie daarover. Lezingen en<br />

publicaties van Derks over dit onderwerp in 1996 kwamen<br />

te vroeg. In 2006 vond de doorbraak plaats met de eerder<br />

genoemde publicatie over structurele bevolkingsdaling:<br />

www.bevolkingsdaling.nl. In dat jaar werd in Limburg een<br />

Kennisknooppunt Bevolkingsdaling opgericht met veel informatie<br />

op de website www.vanmeernaarbeter.nl. Het Centraal<br />

Bureau voor de Statistiek maakt sinds enkele jaren ook regionale<br />

bevolkingsprognoses, waarbij lokale en regionale bevolkingsdaling<br />

in beeld gebracht wordt: www.cbs.nl. Andere<br />

instanties die het onderwerp uitdrukkelijk hebben opgepakt<br />

zijn onder andere de <strong>Vereniging</strong> van Nederlandse Gemeenten<br />

(www.vng.nl) en Aedes, de branchevereniging van woningcorporaties<br />

(www.aedesnet.nl).<br />

Wim Derks, Kenniscentrum voor Bevolkingsdaling en Beleid<br />

(KcBB), wim@bevolkingsdaling.nl


1NIeuW PrOGrAMMA 2010<br />

Vakantie<br />

Thema Op vakantie in het Woodbrookershuis<br />

Datum ma 12 tot en met za 17 juli<br />

Gastvrouwen Joke Reints en Marijke Sondorp<br />

Vakantie vieren in het sfeervolle Woodbrookershuis!<br />

U kunt volop genieten van alles wat er te beleven is in het huis en<br />

in de prachtige omgeving.<br />

Van stilte en rust tot gezelligheid en een goed gesprek.<br />

Er zal een facultatief programma worden georganiseerd. U bent<br />

natuurlijk vrij om uw eigen programma in te vullen, maar er zullen<br />

ook verschillende middaguitstapjes worden georganiseerd.<br />

Het Woodbrookershuis ligt in een mooie omgeving in het<br />

Achterhoekse landschap vlak bij de Lochemse en de Kalenberg.<br />

We beginnen de dag na het ontbijt met een stilte.<br />

Er zal een avondprogramma worden georganiseerd met verschillende<br />

activiteiten zoals bijvoorbeeld een lezing over de natuur in<br />

de omgeving, film met nagesprek, sacrale dans, verhalen vertellen,<br />

tekenen en schilderen, etc.<br />

Er zijn allerlei mogelijkheden in de omgeving, zowel in de natuur<br />

als het bezoeken van leuke plaatsjes en stadjes.<br />

Tevens zijn er volop mogelijkheden om in de omgeving te wandelen,<br />

fietsen of met de auto een tochtje te maken. In Barchem zijn<br />

fietsen te huur.<br />

Kortom, vakantie in het Woodbrookershuis in Barchem is genieten!<br />

Het verblijf is op basis van vol pension met een lunchpakket<br />

voor tussen de middag. Er is een mogelijkheid om<br />

tegen betaling in het huis te lunchen.<br />

Prijzen: Leden Niet-leden<br />

Eenvoudige kamer € 375 € 410<br />

Luxe kamer € 497 € 550<br />

2Zomeracademie<br />

Thema Erkenning, gelijkheid en verschil,<br />

een filosofisch discours<br />

Datum ma 19 tot en met vr 23 juli<br />

Inleider Corrie Haverkort<br />

Waarover?<br />

Ieder mens wil graag serieus worden genomen en gewaardeerd.<br />

We verlangen ernaar erkend te worden in datgene wat we waardevol<br />

achten. We leven in een tijd waarin gedeelde waarden moeilijk<br />

te ontdekken zijn. Dat ieder mens het recht heeft een eigen<br />

leven te leiden – erkenning van het individu zien we immers als<br />

een liberaal recht – maakt dat we niet altijd weten wat we moeten<br />

waarderen en hoe. Zijn alle waarden gelijkwaardig? Hoe erkennen<br />

we de verschillen?<br />

Erkenning kan niet worden opgeëist. De ander moet tot erkenning<br />

komen onafhankelijk van degene die erkend wil worden.<br />

Bovendien heeft erkenning alles te maken met identiteit. Het niet<br />

erkend worden, miskend worden, kan ingrijpende gevolgen hebben<br />

voor de wijze waarop we ons leven kunnen vormgeven. Het<br />

kan zelfs leiden tot misvorming van identiteit. Erkenning is in die<br />

zin van existentieel belang. Aan de hand van teksten van klassieke<br />

en moderne filosofen wordt het begrip erkenning in relatie tot<br />

identiteit uitgediept.<br />

Waarom?<br />

In de filosofie gaat het erom universele inzichten te verwerven.<br />

Iets is universeel als het het persoonlijke overstijgt en je jezelf er<br />

toch nog in herkent. Filosofie is daarom persoonlijk zonder dat het<br />

privé wordt. Liefde voor wijsheid is haar drijvende kracht.<br />

Voor wie?<br />

De zomeracademie is zowel bestemd voor mensen die al zijn ingewijd<br />

in de filosofie als voor mensen die geïnteresseerd zijn in het<br />

thema ‘erkenning’. Het samen bestuderen van originele teksten en<br />

21


NIeuW PrOGrAMMA 2010<br />

het bespreken van inzichten staan centraal. Het minimum aantal<br />

deelnemers is vijftien, het maximum aantal is dertig.<br />

Door wie?<br />

De zomeracademie wordt geleid door Corrie Haverkort, filosoof<br />

en beeldend kunstenaar. Haar boodschap? ‘Waar erkenning van<br />

verschillen plaatsvindt, wordt positieve betrokkenheid op elkaar<br />

groter.’<br />

Hoe?<br />

Elke dag heeft een vaste indeling. De dag begint met een meditatieve<br />

stilte in de kapel op de Kalenberg. ’s Ochtends wordt een<br />

originele tekst van een denker bestudeerd en toegelicht (onder<br />

anderen Plato, Aristoteles, Hegel, Taylor, Van Tongeren, De Dijn,<br />

Bremmers). Na een wandeling, bezinning of rust wordt ’s middags<br />

aan de hand van opdrachten de bestudeerde tekst verdiept. Hierop<br />

volgen reflectie en gesprek. De avonden zijn gevarieerd: kaartjesgesprek,<br />

film, essayschrijven en zen-en-bezinning.<br />

Wanneer?<br />

De zomeracademie begint maandag 19 juli om 11.00 uur en wordt<br />

vrijdag 23 juli om 15.00 uur afgesloten.<br />

Waar?<br />

De zomeracademie wordt gehouden in het Woodbrookershuis<br />

in Barchem (Gld), een van de oudste conferentieoorden van<br />

Nederland, verscholen in de bossen en met een honderd jaar oude<br />

traditie op het gebied van persoonlijke verdieping en maatschappelijke<br />

betrokkenheid.<br />

Kosten<br />

De financiële bijdrage van de deelnemers bedraagt € 582,- (eenvoudige<br />

slaapkamer) of € 690,- (luxe kamer) per persoon. Dit is<br />

inclusief maaltijden (ontbijt, lunch, diner) en onbeperkt koffie en<br />

thee. Deelnameprijs zonder overnachtingen is € 432,-<br />

22<br />

De zomeracademie over is een initiatief van HOVO-Twente en het<br />

Woodbrookershuis.<br />

Meer informatie over het programma:<br />

www.hovo-twente.nl<br />

www.woodbrookershuis.nl/programma<br />

www.sabicursusaanbod.nl


NIeuW PrOGrAMMA 2010<br />

3Abraham Joshua heschel<br />

(1907-1972)<br />

Datum vr 10 tot en met zo 12 september<br />

Inleider ds. Sjirk van der Zee<br />

Commissie Froukje Burgemeister-Giltay tel. 035 5316150<br />

van leiding en Bart van der Elst tel. 0343 413039<br />

Wie de weekends gewijd aan Elie Wiesel heeft meegemaakt<br />

met de voortreffelijke inleider Sjirk van der Zee, heeft alle reden<br />

om nieuwsgierig te zijn naar een cursus over een vriend van Elie<br />

Wiesel, Abraham Joshua Heschel.<br />

Van der Zee typeert Heschel als wellicht de meest invloedrijke<br />

joodse denker van de vorige eeuw die zich sterk heeft ingezet voor<br />

de dialoog met de christelijke traditie en op uitnodiging van de<br />

paus deel nam aan het Tweede Vaticaans Concilie.<br />

Sjirk van der Zee begint op de vrijdagavond met een inleiding over<br />

persoon en werk van Heschel. Zaterdagochtend zal het gaan over<br />

God en mens in het denken van Heschel, waarin kerngedachten<br />

van Heschel aan de orde komen zoals: ‘God zoekt de mens’ en ‘de<br />

mens is niet alleen’ en de vraag ‘hoe komt de relatie tot stand?’<br />

Zaterdagmiddag gaat het om Heschel als spiritueel denker, steeds<br />

verbonden met de politieke werkelijkheid. In samenhang daarmee<br />

wordt aandacht besteed aan een studie van Heschel over de profeten.<br />

Het programma van zaterdagavond vermeldt ‘Chagall in<br />

Jeruzalem’. Dia’s van de ramen van de synagoge in Jeruzalem en<br />

van de gobelins in de Knesseth zullen worden vertoond, voorzien<br />

van het ongetwijfeld weer boeiende commentaar van Sjirk van der<br />

Zee.<br />

De zondagochtend ten slotte zal gewijd zijn aan de betekenis van<br />

de sabbat en het gebed voor Heschel. Hij schreef daarover een<br />

mooi boekje: In het licht van zijn aangezicht.<br />

Prijzen Leden Niet-leden<br />

Eenvoudige kamer € 220 € 250<br />

2-persoons luxe kamer € 240 € 270<br />

1-persoons luxe kamer € 260 € 290<br />

Deelname zonder overnachting € 175 € 195<br />

‘Nieuwkomers’ krijgen een eenmalige korting van 25 %.<br />

23


NIeuW PrOGrAMMA 2010<br />

4inwijding in het geheim<br />

Menswording en gemeenschapsvorming in christelijke<br />

inwijding<br />

Datum vr 19 tot en met zo 21 november<br />

Inleidster Annemiek de Jong-van Campen,<br />

theologe en pastoraal werkster<br />

Commissie Bart van der Elst (0343 41 3039) en Bram<br />

van Leiding Rutgers van der Loeff (070 383 7034)<br />

Door de eeuwen heen zijn er mensen die geraakt zijn door het<br />

Goddelijke Geheim in hun eigen leven. Ook volgelingen van Jezus<br />

hebben deze ervaring opgedaan. Ieder op hun eigen manier<br />

voelden ze zich gezien, gekend, getroost. Ze kregen vertrouwen<br />

geschonken en perspectief. Ze voelden zich enthousiast worden<br />

en geroepen om te gaan leven vanuit deze ervaring. Veel van<br />

deze mensen waren zo geïnspireerd dat ze inspirerend werden<br />

voor anderen. Er werd hen gevraagd om het voor te doen, voor te<br />

leven, om anderen te helpen ook zelf God te zoeken en te vinden<br />

in hun leven. Er ontstond een gemeenschap van mensen die ingewijd<br />

waren in het Geheim dat God is en mensen die ernaar verlangden<br />

te worden ingewijd. En zoals het toen was, zo is het nu<br />

nog steeds.<br />

In dit weekend zullen we ons onder leiding van dr. Annemiek de<br />

Jong-van Campen, die is gepromoveerd op het onderwerp mystagogie,<br />

christelijke inwijding, bezinnen op hoe wij zelf zijn ingewijd<br />

en hoe wij andere mensen (kunnen) inwijden.<br />

Programma<br />

We beginnen vrijdagavond met een inleiding over mystagogie<br />

in onze tijd, door vooral aandacht te besteden aan de vraag hoe<br />

mensen ingewijd worden. Deze inleiding kan worden gevolgd<br />

tegen de achtergrond van ieders eigen verhaal van inwijding in<br />

het Geheim, dat in een meditatie wakker geroepen wordt. De vol-<br />

24<br />

gende ochtend verdiepen we ons inzicht in inwijdingsprocessen<br />

door stil te staan bij de vraag wat er tijdens een inwijdingsproces<br />

gebeurt bij een geloofsleerling. ’s Middags zullen we met behulp<br />

van creatieve werkvormen oefenen in en reflecteren op hoe wij<br />

mensen inwijden in geloven. ’s Avonds staat een film op het programma<br />

(onder voorbehoud) die we bekijken vanuit het perspectief<br />

van ons thema ‘inwijding’. Op zondagochtend ten slotte zullen<br />

we ruimte hebben voor de bespreking van vragen en opmerkingen.<br />

Daarbij zal expliciet nagedacht worden over mogelijkheden<br />

en onmogelijkheden van, en kansen en weerbarstigheden voor<br />

inwijding in het spirituele in de huidige maatschappelijke situatie<br />

in Nederland.<br />

Literatuur<br />

De benadering van mystagogie, inwijding, die wordt gepresenteerd<br />

tijdens het weekend, is beschreven in het proefschrift van de<br />

inleidster: Annemiek de Jong-van Campen, Mystagogie in werking.<br />

Hoe menswording en gemeenschapsvorming gebeuren<br />

in christelijke inwijding, Zoetermeer, 2009. De benadering<br />

van mystagogie steunt in belangrijke mate op de inzichten uit het<br />

boek van Han F. de Wit, De verborgen bloei. Over de psychologische<br />

achtergronden van spiritualiteit, Kok, 1993. Kort na<br />

verschijning van het proefschrift verscheen van André Zegveld,<br />

Worden wat God is. Mensen op het spoor van God brengen,<br />

Tielt, 2009. Het proefschrift beschrijft het verschijnsel van christelijke<br />

mystagogie vanuit een aantal praktijkverhalen van geloofsleerlingen.<br />

Het boek van Zegveld is een inspirerend pleidooi voor<br />

mystagogisch pastoraat van een ervaren pastor en inwijder.<br />

Prijzen<br />

Leden Niet-leden<br />

Eenvoudige kamer € 238 € 265<br />

2-persoons luxe kamer € 256 € 285<br />

1-persoons luxe kamer € 270 € 305<br />

Deelname zonder overnachting € 190 € 210<br />

‘Nieuwkomers’ krijgen een eenmalige korting van 25 %.


‘BArCHeM’<br />

Voor hen die voor het eerst kennismaken met ‘Barchem’<br />

Waar komt de <strong>Vereniging</strong> Woodbrookers Barchem vandaan en<br />

wat doet zij nu? Een aantal studenten in de theologie maakte<br />

in het begin van de vorige eeuw kennis met het studiecentrum<br />

Woodbrooke van de quakers, in Selly Oak bij Birmingham in<br />

Engeland. De open spirituele sfeer maakte zo’n indruk op deze<br />

studenten, dat zij bij terugkeer in Nederland deze sfeer ook hier<br />

wilden creëren en ondergaan in, zoals men het vroeger uitdrukte<br />

‘oprecht verlangen naar God’. Vanuit dit verlangen werd in 1908<br />

de <strong>Vereniging</strong> van Woodbrookers in Holland opgericht. In 1912<br />

werd aan de vereniging een groot stuk land op de Kalenberg in<br />

Barchem geschonken. Daar werd op de heuvel een lezingzaaltje<br />

gebouwd, later de Kapel genoemd. Vervolgens kon in 1924 het<br />

Woodbrookershuis worden gebouwd. De vereniging is zich in<br />

de loop der jaren steeds blijven bezinnen op haar doelstellingen.<br />

Sinds 1977 bestaat de vereniging onder de huidige naam:<br />

<strong>Vereniging</strong> Woodbrookers Barchem. Zij wordt gedragen door leden<br />

van diverse gezindten, maar zij voelen zich allen verbonden door<br />

de doelstelling van de vereniging:<br />

‘Door onderlinge ontmoeting, in een geest van openheid, religieuze<br />

verbondenheid en maatschappelijke betrokkenheid, bij te<br />

dragen aan persoonlijke verdieping en aan bezinning op de maatschappelijke<br />

verantwoordelijkheid.’ (art. 2 van de statuten van de<br />

vereniging). Deze doelstelling wordt nagestreefd door het organiseren<br />

van cursussen en bijeenkomsten. De sfeer in een cursus<br />

wordt gekenmerkt door een ondogmatische houding en een grote<br />

openheid. Barchem is dan ook vooral een ontmoetingsplaats. In<br />

de geschiedenis is het Woodbrookershuis bijvoorbeeld ook een<br />

vrijplaats gebleken voor veilig overleg zonder publiciteit. Er komen<br />

mensen die elkaar al jaren kennen, maar nieuwelingen voelen zich<br />

al snel thuis. De quakers kennen het gebruik van de ‘stilte’. Onze<br />

vereniging heeft dit overgenomen en acht dit een wezenlijk element<br />

van de geest van Barchem. In de cursussen is dan ook de<br />

ochtendstilte opgenomen. Rond 9 uur gaan we te voet door het<br />

bos naar de Kapel op de Kalenberg. De stilte wordt ingeleid door<br />

een tekst of muziek, waarna we proberen los te komen van onze<br />

dagelijkse beslommeringen om voeling te krijgen met de diepere<br />

dimensie in onszelf en dat wat ons daarin met elkaar verbindt.<br />

Deelname aan de ochtendstilte is uiteraard vrijwillig. Er is een<br />

website waarop meer informatie over de vereniging is te vinden:<br />

www.woodbrookers.nl<br />

Wat kunt u in Barchem verwachten?<br />

Het Woodbrookershuis ligt in een fraai bosgebied in Barchem (bij<br />

Lochem). In het hoofdgebouw bevinden zich diverse cursusruimtes,<br />

een bibliotheek en een restaurant. Hieraan is enkele jaren<br />

geleden een nieuwe vleugel gebouwd met achttien kamers met<br />

modern comfort, waaronder vijf tweepersoonskamers, alle met<br />

douche en toilet, deels parterre en deels op de eerste verdieping<br />

gelegen. Eén kamer in dit slaapgedeelte van het hoofdgebouw<br />

is toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Ook is er een lift naar de<br />

eerste verdieping. Indien u gebruik wilt maken van zo’n kamer,<br />

reserveert u dan tijdig! Verder zijn er vier slaaphuisjes die op minder<br />

dan honderd meter afstand van het hoofdgebouw liggen. De<br />

eenpersoonskamers hebben elk een douche; in het slaaphuisje met<br />

de tweepersoonskamers bevinden de douches zich in een centrale<br />

ruimte. Een huishoudelijke staf verzorgt het verblijf en de maaltijden.<br />

Als men een dieet moet houden of vegetarisch wenst te<br />

eten, dient dat te worden opgegeven bij de aanmelding. Maakt u<br />

gebruik van thuishulp en hebt u hiervoor een indicatie, dan mogen<br />

de thuiszorginstellingen in de omgeving van Barchem u dezelfde<br />

hulp ook verlenen. U moet dit wel zelf aanvragen en graag bij de<br />

reservering vermelden, evenals andere relevante medische bijzonderheden.<br />

Zo nodig neemt de administratie hierover contact met u<br />

op. Elke cursus heeft een commissie van leiding, een of meer mensen<br />

die aanspreekbaar zijn op vragen van deelnemers. Zij bewaken<br />

onder meer de tijd, begeleiden eventuele inleiders, verzorgen de<br />

stilte.<br />

Het minimum aantal deelnemers (met inbegrip van zo’n commissie<br />

van leiding) is vijftien. Zijn er minder dan zal de cursus, uitzonderingen<br />

daargelaten, niet doorgaan. In het algemeen kent het programma<br />

drie dagdelen: 10.00 tot 12.00 uur, 15.00 tot 17.00 uur en<br />

25


19.30 tot 22.00 uur. In cursussen die langer duren dan een weekend<br />

wordt meestal een vrije middag gepland. Een weekendcursus<br />

begint op vrijdagavond. Vanaf 18.00 uur is men welkom. Het is<br />

gebruikelijk dat er dan soep en broodjes zijn. Het eigenlijke programma<br />

begint meestal om 19.30 uur. In de regel eindigt de cursus<br />

op de zondagmiddag na de lunch of na de thee, bepaald door<br />

de commissie van leiding.<br />

Prijzen en annulering<br />

De prijzen voor deelname worden zo laag mogelijk gehouden. De<br />

prijzen zijn dan ook niet altijd kostendekkend. Mocht u niettemin<br />

financieel onvoldoende draagkrachtig zijn voor het betalen van<br />

de cursusprijs dan kunt u tegelijk met uw aanmelding, vertrouwelijk<br />

gericht aan de administratie, een korting vragen. Deze korting<br />

geldt voor alle aangeboden cursussen, inclusief de vakantieweken<br />

(de korting mag voor maximaal twee cursussen per jaar worden<br />

aangevraagd). U kunt ook een hoger bedrag overmaken, waardoor<br />

eveneens minder draagkrachtigen in staat worden gesteld deel te<br />

nemen. Men geeft zich op voor een cursus per mail, per post of<br />

per telefoon, onder vermelding van het cursusnaam en door een<br />

gedeelte van de cursusprijs ad € 12,50 als inschrijfgeld te storten<br />

op postgiro 93.00.00 van de penningmeester van de <strong>Vereniging</strong><br />

Woodbrookers Barchem, te Barchem. Het aanmeldingsadres voor<br />

cursussen is: <strong>Vereniging</strong> Woodbrookers Barchem, Administratie<br />

Cursuswerk Antwoord<strong>nummer</strong> 1005 7244 ZX Barchem<br />

In verband met de annuleringsregeling moet een maand van tevoren<br />

worden beslist of een cursus kan doorgaan. Wij vragen u dan<br />

ook met klem u tijdig op te geven. Na betaling van uw inschrijfgeld<br />

krijgt u een bevestiging van uw inschrijving. Indien de cursus<br />

volgeboekt mocht zijn, wordt u op een reservelijst geplaatst, tenzij<br />

u er de voorkeur aan geeft u terug te trekken of voor een andere<br />

cursus te kiezen. Het resterend cursusgeld dient u uiterlijk twee<br />

weken voor de aanvang van de cursus op dezelfde wijze te voldoen.<br />

Mocht u zich – na inschrijving – terugtrekken, dan gelden<br />

de volgende regels:<br />

26<br />

• Meer dan twee weken voor het begin van de cursus: het over-<br />

gemaakte cursusgeld wordt teruggestort onder inhouding van<br />

€ 12,50 aan administratiekosten.<br />

• Korter dan twee weken voor het begin van de cursus: de helft<br />

van het cursusgeld wordt teruggestort.<br />

• Blijft men zonder opgaaf van redenen weg, dan is het volle-<br />

dige cursusgeld verschuldigd.<br />

• Als de cursus door de vereniging wordt geannuleerd (bij<br />

voorbeeld wegens ziekte van een inleider) dan worden de<br />

reeds gestorte bedragen terugbetaald.<br />

Wij wijzen u erop dat u zich met een doorlopende reisverzekering<br />

bij de Postbank – de z.g. Blue Travelpolis – voor een luttel bedrag<br />

kan verzekeren tegen de kosten van uw annulering.<br />

Premie voor snelle beslissers<br />

Indien u zich uiterlijk drie maanden vóór de aanvang van een cursus<br />

opgeeft – uiteraard met gelijktijdige overmaking van het inschrijfgeld<br />

– wordt het inschrijfgeld in mindering gebracht op de cursuskosten.<br />

Trekt u zich later terug, dan kan vanzelfsprekend dat<br />

inschrijfgeld niet met de korting verrekend worden. Deze regeling<br />

heeft tot doel een snelle opgave voor de cursussen te stimuleren.<br />

Variatie in cursusprijzen<br />

Sinds de ingebruikneming van de nieuwe vleugel is er meer variatie<br />

in de cursusprijzen. Bij elke cursus is het eerste bedrag de prijs per<br />

persoon bij overnachting in een slaaphuisje; het tweede bedrag is<br />

de prijs per persoon bij overnachting in een tweepersoonskamer in<br />

de patiovleugel; het derde bedrag is de prijs per persoon bij overnachting<br />

in een eenpersoonskamer in de patiovleugel. Bij overnachting<br />

met ontbijt buiten het Woodbrookershuis wordt € 30,- p.p.p.n.<br />

minder gerekend. De verschillen in prijzen van diverse cursussen<br />

vinden verder hun oorzaak in de duur van de cursus en in de uiteenlopende<br />

honoraria van de cursusleiders. De prijs voor leden van<br />

de vereniging is altijd lager dan voor niet-leden. Wie voor het eerst<br />

deelneemt aan een cursus van de vereniging krijgt een korting van<br />

25% op de cursusprijs.


LeZeN<br />

Aanwinsten bibliotheek<br />

Naslag Winkler Prins Encyclopedische Jaarboeken.<br />

1967 – 1985<br />

Naslag Van Dale Pocketwoordenboeken / Nederlands /<br />

Duits / Engels / Frans.<br />

Passmore, J. A hundred years of philosophy.<br />

Fortmann, H.M.M. Als ziende de Onzienlijke; een cultuurpsychologische<br />

studie over de religieuze waarneming.<br />

Sölle, D. De heenreis; gedachten over religieuze<br />

ervaring.<br />

Werner,D.A. Verder denken over God; beschouwingen<br />

over het konstante en het variabele in het<br />

Godsbeeld.<br />

Roeping, De, van de kerk; door D. Flusser,<br />

J. van Goudoever, Th.C. de Kruyf e.a.<br />

Smits, P. Kerk en Stad; een godsdienstig-sociologisch<br />

onderzoek.<br />

Buskes, J.J. In de branding; brieven aan een jonge vriend.<br />

Sölle, D. Politieke Theologie.<br />

Geliefd is de mens; artikelen rondom de Joodse<br />

traditie.<br />

Boerwinkel, F. Meer dan het gewone; over Jezus en zijn<br />

bergrede.<br />

Brouwer, A.M. Verzoening; een Bijbelsch-Theologische studie.<br />

Psalmen, De; uit het Hebreeuws vert. door<br />

I.G.M. Gerhardt en M.H. van der Zeyde.<br />

Cultuurgeschiedenis van het Christendom.<br />

Delhaas, S. Vrouwen hebben ’t lef; Vrouw-en-Geloof in<br />

wereldwijd perspectief.<br />

Als vrouwen aan het woord komen; aspecten<br />

van de feministische theologie.<br />

Goudzwaard, B. Genoodzaakt goed te wezen; christelijke hoop<br />

in een bezeten wereld.<br />

Roest- Niets vrouwelijks vreemd.<br />

Kleinmeijer, T. van der<br />

Schüssler Fiorenza, E. Ter herinnering aan haar; een feministisch-<br />

theologische reconstructie van de oorsprongen<br />

van het Christendom.<br />

Vrouwen doen het woord; vrouwen en de<br />

Schrift.<br />

Maurina, Z. Mozaïek van het hart.<br />

Schneider, R. De vrede van de wereld.<br />

Op water en brood; vrouwen vieren liturgie.<br />

Grunow, R Barth Brevier; samengesteld.<br />

Brico, R. Taizé; een lente in de kerk.<br />

27


Dijk, A.F.L. van Nihilisme of Koninkrijk Gods.<br />

Hammen- Paulo Freire – Oskar Negt;<br />

Poldermans R. methoden voor bewustwording.<br />

Delhaas, S. Tsoungestin in Minsk; Europese vrouwen<br />

tussen Oost en West.<br />

Rubin, L. Intieme vreemden.<br />

Walker, A. De tuinen van onze moeders; een zoektocht.<br />

Munnichs, J. Voorzieningen voor ouderen; visie op<br />

ouderdom.<br />

Arnoni, M.S. In plaats van ideologie.<br />

Doel, H. van den Lastig links; socialistische dilemma’s.<br />

Leeuw, A. van der De Gezegenden.<br />

Leeuw, A. van der Verhalende schetsen.<br />

Troyat, H. Dostojewski; de mens en zijn werk.<br />

Fokker, A.D. Rondom de Millennium-wisseling.<br />

Boerwinkel, F. Einde of een nieuw begin? Onze maatschappij<br />

op de breuklijn.<br />

Odink, H. Uit Kroniek en Volksmond van de Gelderse<br />

Achterhoek.<br />

Busken Huet, C. Het land van Rembrand; studieën over de<br />

Noordnederlandsche beschaving in de<br />

zeventiende eeuw.<br />

28<br />

Dippel, C.J. Kerk en wereld in de crisis; een appèl tot<br />

christelijke solidariteit.


Wie de <strong>Vereniging</strong> Woodbrookers Barchem een warm<br />

hart toedraagt, kan ons werk steunen met een legaat of<br />

erfstelling.<br />

Daartoe kan van de navolgende gegevens gebruik worden gemaakt:<br />

De <strong>Vereniging</strong> Woodbrookers Barchem is een zelfstandige rechtspersoon.<br />

Het maken van een legaat of erfstelling geschiedt bij testament.<br />

Een beschikking ten behoeve van de <strong>Vereniging</strong> Woodbrookers Barchem<br />

kan bijvoorbeeld luiden: ‘Ik legateer, vrij van rechten en kosten, aan de<br />

<strong>Vereniging</strong> Woodbrookers Barchem een bedrag van Euro ....’<br />

Het is mogelijk aan een dergelijke beschikking een bepaalde bestemming<br />

te verbinden.<br />

Zij die een schenking aan onze vereniging willen doen, kunnen over de<br />

vorm waarin dit kan geschieden telefonisch contact opnemen met de<br />

penningmeester tel. 0299-655557.<br />

AriePieter Versloot, penningmeester<br />

Colofon<br />

Woodbrookers Cahier<br />

Tijdschrift vanuit het Woodbrookershuis. Verschijnt twee keer per jaar.<br />

Prijs per stuk: € 7,50<br />

<strong>Vereniging</strong>slidmaatschap<br />

Het lidmaatschap van de <strong>Vereniging</strong> Woodbrookers Barchem<br />

is persoonlijk. Donateurs, aspirant-leden en leden met een<br />

minimuminkomen: € 32,50 per jaar, leden € 65,00. Wat meer bijgedragen<br />

wordt, beschouwt de vereniging als een welkome gift. Giro 93 00 00.<br />

Administratie<br />

Woodbrookersweg 1, 7244 RB Barchem<br />

Telefoon 0573 44 17 34 (maandag, woensdag en donderdag)<br />

E-mail adm@woodbrookershuis.nl<br />

Website www.woodbrookershuis.nl<br />

Bestuur vereniging<br />

Cees Otto (voorzitter), Rudolf de Graaff (secretaris telefoon 070-5176292,<br />

e-mail rgraaff@2hetnet.nl), AriePieter Versloot (penningmeester), Wim<br />

Dobbe en Annemarieke van der Woude.<br />

Redactie Woodbrookers Cahier<br />

Gerlof van Rheenen, Wouter Lookman<br />

Redactie-adres: Woodbrookersweg 1, 7244 RB Barchem<br />

Telefoon 0573 44 17 34<br />

E-mail barchem.berichten@woodbrookershuis.nl<br />

Auteurs van dit Cahier<br />

Wouter Lookman,<br />

Wim Derks<br />

VormgevingDruk<br />

Tekst & Opmaak<br />

Druk<br />

Van Marle Grafische Bedrijven


Persoonlijke verdieping en maatschappelijke betrokkenheid<br />

Rond deze twee kernbegrippen is het cursuswerk in het Woodbrookershuis opgebouwd.<br />

Centraal staat wat mensen bezielt en welke keuzes men maakt - privé en<br />

maatschappelijk. Het gaat om bezinning én engagement.<br />

Al in 1912 werden hierover cursussen georganiseerd op het landgoed in Barchem,<br />

waar kort daarna het Woodbrookershuis verrees. Nog steeds organiseert de <strong>Vereniging</strong><br />

Woodbrookers Barchem een eigen cursusprogramma. Het accent ligt op<br />

levensbeschouwelijke, culturele en maatschappelijke verdieping.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!