Effectanalyse & Natuurcompensatieplan - Gemeente Helmond
Effectanalyse & Natuurcompensatieplan - Gemeente Helmond
Effectanalyse & Natuurcompensatieplan - Gemeente Helmond
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Effectanalyse</strong> &<br />
<strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
Stiphout-zuid
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
Stiphout-zuid<br />
Februari 2011
Inhoud<br />
1 Inleiding 7<br />
1.1 Aanleiding 7<br />
1.2 Doel 7<br />
2 Voorgenomen ontwikkelingen 9<br />
2.1 Verbindingsweg 9<br />
2.2 Woningbouw Stiphout-zuid 9<br />
3 <strong>Effectanalyse</strong> 11<br />
3.1 Effecten op beschermde soorten 11<br />
3.1.1 Effecten op soorten van FFlijst 1 11<br />
3.1.2 Effecten op soorten van FFlijst 2/3 en FFlijst vogels 13<br />
3.2 Effecten op beschermde gebieden 17<br />
3.2.1 Ecologische Hoofdstructuur 17<br />
3.2.2 Boswet 19<br />
3.3 Conclusies 21<br />
4 Mitigatie verbindingsweg 25<br />
4.1 Flora- en faunawet 25<br />
4.2 Versnippering Ecologische Hoofdstructuur 27<br />
5 Compensatie verbindingsweg 29<br />
5.1 Boswet 29<br />
5.2 Ecologische Hoofdstructuur 29<br />
6 Inrichtingsprincipes 33<br />
6.1 Mitigerende maatregelen 33<br />
6.2 Compenserende maatregelen 35<br />
LITERATUUR 37<br />
COLOFON 39<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
5
6<br />
Roekenbos
1 Inleiding<br />
1.1 Aanleiding<br />
1.2 Doel<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Helmond</strong> werkt aan de ontwikkeling en leefbaarheid van Stiphout. Als onderdeel hiervan wordt gewerkt aan:<br />
+ een nieuwe verbindingsweg tussen de Gerwenseweg en Schootense Dreef;<br />
+ woningbouwontwikkeling bij de Stilpot en Leemkuilenweg.<br />
In het voorjaar en de zomer van 2010 zijn de beschermde flora en fauna in het gebied geïnventariseerd (Staro Natuur<br />
en Buitengebied 2010). Hieruit is gebleken, dat binnen het gebied beschermde diersoorten voorkomen en dat de<br />
ontwikkelingen van invloed zijn op, in het kader van natuurwetgeving, beschermde gebieden. Hierdoor is de noodzaak<br />
ontstaan te bepalen wat de exacte effecten zijn en hoe deze gemitigeerd en zo nodig gecompenseerd kunnen worden.<br />
Doel van deze rapportage is te bepalen wat de negatieve effecten zijn op beschermde natuurwaarden. Vervolgens<br />
dient te worden bepaald of deze effecten te mitigeren en/of te compenseren zijn. Er wordt gezocht naar praktisch<br />
toepasbare mitigatie- en compensatiemogelijkheden, waarbij zoeklocaties en inrichtingsprincipes worden gegeven.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
7
8<br />
Tracé 2+<br />
Stedenbouwkundig plan
2 Voorgenomen ontwikkelingen<br />
Op basis van de Structuurvisie Stiphout werkt de gemeente <strong>Helmond</strong> aan verbetering van de leefbaarheid,<br />
economische en sociale ontwikkeling van de kern Stiphout. Twee belangrijke onderdelen van deze ontwikkeling zijn<br />
de aanleg van een nieuwe verbindingsweg tussen de Gerwenseweg en Schootense Dreef (locatie A), als tweede<br />
ontsluitingsweg aan de westkant van het dorp, en de ontwikkeling van de nieuwbouwlocatie Stiphout-zuid (locatie<br />
B).<br />
2.1 Verbindingsweg<br />
Om het de huidige verkeersdruk in het centrum van Stiphout te verminderen is de gemeente voornemens een nieuwe<br />
verbindingsweg tussen de Gerwenseweg en Schootense Dreef te realiseren. Hiermee wordt beoogd dat het lokaal en<br />
regionaal verkeer tussen <strong>Helmond</strong>, Nuenen en Eindhoven niet meer door het centrum van Stiphout rijdt. Bij de keuze<br />
van het traject zijn vier varianten overwogen. Op basis van verschillende verkeerskundige aspecten is gekozen voor het<br />
zogenaamde tracé 2+ (pagina 4). Het noordelijk deel van het tracé volgt de ligging van de huidige CAV-weg en loopt<br />
ter plaatse door de oostelijke randzone van de Stiphoutse bossen. Het zuidelijk deel van het tracé volgt de ligging van<br />
de huidige Schootenseweg en loopt door de zogenaamde geledingszone met een historisch agrarische functie.<br />
2.2 Woningbouw Stiphout-zuid<br />
Aan de zuidzijde van Stiphout wil de gemeente nieuwbouw mogelijk maken. Dit zal in twee delen gerealiseerd worden<br />
met, ten westen van de Gasthuisstraat, de locatie Leemkuilen en, oostelijk van de Gasthuisstraat, de locatie Stilpot.<br />
Als eerste zal locatie Stilpot ontwikkeld worden. Hierbij ligt de focus op de realisatie van starters- en<br />
seniorenwoningen. Op de locatie Leemkuilen zal de nadruk liggen op een open bebouwingsbeeld aansluitend op<br />
de bestaande bebouwing met tweekappers en vrijstaande woningen. Daarbij is centraal in het gebied een lage<br />
compactere bebouwing mogelijk in de vorm van bijvoorbeeld starters- of seniorenwoningen (pagina 4).<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
9
10<br />
Overwinteringsgebied<br />
Voortplantingsgebied<br />
Gewone pad<br />
Leefgebied amfibieën
3 <strong>Effectanalyse</strong><br />
In dit hoofdstuk worden de effecten beschreven, die de voorgenomen ontwikkelingen hebben op de in het gebied<br />
aanwezige natuurwaarden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen soortgerichte en gebiedsgerichte bescherming.<br />
3.1 Effecten op beschermde soorten<br />
De soortbescherming is in Nederland vastgelegd in de Flora- en faunawet. Los van de zorgplicht (Art. 2), die inhoudt<br />
dat zorgvuldig moet worden omgesprongen met alle dieren en planten, zijn ongeveer 500 soorten specifiek door de<br />
Flora- en faunawet beschermd. Doel van de wet is er zorg voor te dragen dat de gunstige staat van instandhouding van<br />
de beschermde soorten niet in gevaar komt.<br />
In de Flora- en faunawet zijn lijsten samengesteld van soorten die een beschermde status genieten. Met name<br />
de artikelen 2, 8, 9, 10 en 11 van deze wet hebben directe gevolgen voor de wijze waarop en de mate waarin<br />
planologische ingrepen en feitelijke werkzaamheden invloed mogen hebben op de beschermde soorten.<br />
Sinds de inwerkingtreding van de AMvB Art. 75 van de Flora- en faunawet in 2005 is het bij overtreding van de wet<br />
door ruimtelijke ontwikkelingen niet meer altijd nodig een ontheffing te hebben voor het uitvoeren van werkzaamheden.<br />
Of dat nodig is hangt af van de soorten die het betreft en de mate van bescherming die zij genieten:<br />
+ voor de soorten van FFlijst 1 is geen ontheffing nodig;<br />
+ voor de soorten van FFlijst 2 geldt dat moet worden gewerkt volgens een door de minister goedgekeurde<br />
gedragscode. Indien er geen goedgekeurde gedragscode voorhanden is, zijn ook de soorten uit FFlijst 2<br />
ontheffingsplichtig;<br />
+ voor soorten van FFlijst 3 en FFlijst vogels moet altijd ontheffing worden aangevraagd. Behalve voor<br />
beschermde soorten zelf, geldt deze indeling ook voor hun vaste rust- en verblijfplaatsen.<br />
Door een wijziging in de wetgeving in augustus 2009 is het voor soorten van de Habitatrichtlijn (b.v. vleermuizen<br />
en rugstreeppad) en voor vogels niet meer mogelijk een ontheffing te verkrijgen in het kader van ruimtelijke<br />
ontwikkelingen. Daarnaast geldt voor vogels, dat het verkrijgen van een ontheffing in het kader van “dwingende reden<br />
groot openbaar belang” eveneens niet meer mogelijk is. In deze gevallen dienen de projecten zodanig uitgevoerd te<br />
worden, dat negatieve effecten op betreffende soorten voorkomen worden; mitigatie.<br />
De ontwikkelingen in Stiphout-zuid zullen op meerdere soortgroepen een negatief effect hebben. In het plangebied<br />
komen verschillende beschermde soorten voor die vermeld staan op de lijsten van de Flora- en faunawet en/of de<br />
Habitatrichtlijn.<br />
3.1.1 Effecten op soorten van FFlijst 1<br />
De omgeving van beide projectlocaties behoort tot het leefgebied van verschillende diersoorten die zijn opgenomen op<br />
FFlijst 1. Dit betreft met name vrij algemeen voorkomende soorten grondgebonden zoogdieren zoals bosmuis, egel en<br />
ree. Zij verliezen door voorgenomen plannen (een deel van) hun leefgebied. Tevens geldt dat het resterend leefgebied<br />
versnipperd raakt door de aanleg van de nieuwe verbindingsweg door de Stiphoutse bossen.<br />
Wat betreft de in het onderzoeksgebied aanwezige amfibieën van FFlijst 1 (bruine kikker en gewone pad) geldt dat<br />
leefgebied, vooral landbiotoop, zal worden vernietigd door het uitvoeren van de plannen. De wegen Ruwe Putten en<br />
Braakweg doorsnijden bestaande migratieroutes van amfibieën van de Stiphoutse bossen naar voortplantingswateren<br />
in het agrarisch gebied (pagina 6). De verkeersintensiteit op de wegen Ruwe Putten en Braakweg zal door de<br />
ontwikkeling afnemen. Hierdoor zal het aantal amfibieën dat op die locaties overreden wordt afnemen.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
11
12<br />
Mark Zekhuis<br />
Eekhoorn
3.1.2 Effecten op soorten van FFlijst 2/3 en FFlijst vogels<br />
De omgeving van beide projectlocaties behoort tot het leefgebied van verschillende diersoorten die zijn opgenomen op<br />
FFlijst 2/3 en FFlijst vogels. Dit betreft de eekhoorn (FFlijst 2), gewone dwergvleermuis en laatvlieger en verschillende<br />
soorten vogels.<br />
Eekhoorn<br />
Hoewel binnen het onderzoeksgebied geen nesten of sporen van eekhoorns zijn aangetroffen, is het wel aannemelijk<br />
dat de eekhoorn het gebied periodiek gebruikt om te foerageren. Door de aanleg van de nieuwe verbindingsweg<br />
zal het leefgebied van de eekhoornpopulatie in de Stiphoutse bossen verkleind worden en meer versnipperd raken.<br />
Gezien de grootte van het bosgebied, het aanpassingsvermogen van de eekhoorn aan een meer stedelijke omgeving<br />
en de mogelijkheid om zich via het noordelijker gelegen bosgebied te verplaatsen, zal het effect op aanwezige<br />
eekhoornpopulatie zeer beperkt zijn.<br />
Foerageergebied vleermuizen<br />
Het plangebied wordt door vleermuizen (FFlijst 3) volop gebruikt als foerageergebied. De bomen langs alle wegen<br />
binnen het plangebied worden als foerageergebied gebruikt door gewone dwergvleermuis. In en boven de Stiphoutse<br />
bossen jagen laatvlieger en gewone dwergvleermuis. Ook boven het populierenbos aan de Stilpot wordt gejaagd door<br />
meer dan zeven individuen van de gewone dwergvleermuis. Over het algemeen jagen vleermuizen bij voorkeur in het<br />
donker. De gewone dwergvleermuis laat zich niet afschrikken door verschillende vormen van verlichting. De laatvlieger<br />
mijdt bij het foerageren locaties met overmatige verlichting.<br />
Het verwijderen van het populierenbos aan de Stilpot zal een negatief effect hebben op de vleermuizen die in dit<br />
bos foerageren. Vooral aan het begin van de avond, als het nog niet helemaal donker is, zijn vleermuizen afhankelijk<br />
van donkere, onverlichte foerageergebieden in de buurt van hun verblijfplaats. In de buurt van het populierenbos<br />
zijn echter nog voldoende donkere bosgebiedjes aanwezig, die kunnen dienen als foerageergebied. Het effect op de<br />
foerageergebieden van vleermuizen is derhalve te verwaarlozen.<br />
Vaste rust- en verblijfplaatsen vleermuizen<br />
In het plangebied zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen. Gezien de vliegroutes van gewone<br />
dwergvleermuis en laatvlieger is het waarschijnlijk dat de verblijfplaatsen van deze dieren in de bebouwde kom van<br />
Stiphout liggen. Mogelijk worden de boerderijen aan de Schootenseweg gebruikt als verblijfplaats door vleermuizen.<br />
Door het ontbreken van toestemming voor het betreden van deze locaties voor onderzoek is hierover op dit moment<br />
geen definitief uitsluitsel te geven. Er zijn echter geen opvallende vliegbewegingen van en naar deze gebouwen<br />
waargenomen, waardoor de kans op aanwezigheid van een kolonie ter plaatse gering is. Indien de gebouwen worden<br />
gesloopt, is nader onderzoek noodzakelijk.<br />
Vliegroutes vleermuizen<br />
In de omgeving van het plangebied zijn meerdere vliegroutes van gewone dwergvleermuis en laatvlieger aanwezig.<br />
Deze vliegroutes langs de bomenlanen zijn belangrijk als trekroute tussen de verblijfplaatsen in de woonkern en de<br />
foerageergebieden in het buitengebied. Omdat bij herinrichting van het gebied een vergelijkbaar schaalniveau van<br />
het aanwezige landschap gehandhaafd blijft, zullen bij eventuele aantasting van een bestaande vliegroute voldoende<br />
alternatieven aanwezig blijven.<br />
De verbindingsweg doorsnijdt geen vliegroute. Het aanleggen van verlichting langs de verbindingsweg kan, afhankelijk<br />
van de uitvoering, wel een negatief effect hebben op de aanwezige vliegroute. De geplande ruimtelijke ontwikkelingen<br />
zullen verder geen effect hebben op vliegroutes van vleermuizen.<br />
Roek<br />
Uit de inventarisatie van aanwezige beschermde flora en fauna, blijkt onder andere dat een kolonie roeken is<br />
gehuisvest in het populierenbos aan de Schootense Dreef. Er is geconcludeerd dat de voorgenomen woningbouw<br />
mogelijk conflicten met de Flora- en faunawet oplevert. De roek, familie van de kraaiachtigen, is een beschermde<br />
vogelsoort van het agrarisch cultuurlandschap. Het nest van de roek valt onder artikel 11 van de Flora- en faunawet en<br />
is daarmee, indien niet permanent verlaten, jaarrond beschermd.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
13
14<br />
Roek
Het gaat landelijk gezien niet goed met de roek. Na 2000 is er (opnieuw) sprake van een daling in het aantal<br />
broedparen. Verminderde tolerantie, verstoring en inkrimping van geschikt foerageerareaal worden als oorzaken voor de<br />
daling ten opzichte van 2000 genoemd (Dijkstra, 2005).<br />
Het aantal roekenparen in <strong>Helmond</strong> is van 685 in 2006 afgenomen naar 360 in 2010. Van de 360 roekenparen<br />
broeden er 169 in het populierenbos aan de Stilpot, waar de gemeente <strong>Helmond</strong> nieuwbouwplannen heeft. Dit is 47%<br />
van de populatie.<br />
Dit betekent, dat het verwijderen van dit bos een grote invloed zal hebben op de populatie roeken in <strong>Helmond</strong>. Mede<br />
in het licht van de nagenoege halvering van het aantal roeken binnen de gemeente <strong>Helmond</strong> in vijf jaar tijd, is het geen<br />
kolonie om risico’s mee te nemen.<br />
Door de strikte bescherming van de roek is het vinden van een oplossing gecompliceerd. Hiervoor is nader onderzoek<br />
nodig.<br />
Huismus<br />
Op het erf van de mogelijk te slopen boerderij aan de Schootenseweg en het erf aan de overzijde van de weg zijn<br />
huismussen aanwezig. Het is onbekend hoe groot de populatie precies is. Nesten van de huismus vallen onder<br />
de definitie van het begrip ‘nesten’ in artikel 11 van de Flora- en faunawet. Een mussenkolonie is jaarrond aan<br />
dezelfde locatie gebonden. Deze nestlocaties en het functionele leefgebied eromheen zijn daarom, voor zover ze niet<br />
permanent verlaten zijn, jaarrond beschermd.<br />
Het aanleggen van de nieuwe verbindingsweg op de locatie van de boerderij zal een negatief effect hebben op de<br />
aanwezige huismussenpopulatie, doordat de nesten worden vernietigd en mogelijk het contact tussen populaties<br />
wordt verstoord.<br />
Bosuil<br />
In het bosperceel aan de Venstraat is een territorium van de bosuil aanwezig. In 2010 zijn daar meerdere jonge<br />
vogels waargenomen. Door de voorgenomen woningbouw komt de bebouwing dichter bij deze nestlocatie. Bosuilen<br />
zijn echter niet erg verstoringsgevoelig en kunnen goed leven in de directe omgeving van gebouwen. de voorgenomen<br />
ontwikkelingen hebben dan ook geen invloed op de functionaliteit van het territorium. Tevens wordt het territorium<br />
niet ingesloten door bebouwing, zodat het buitengebied van Stiphout toegankelijk blijft als foerageergebied voor<br />
deze dieren.<br />
Spechten<br />
In de bospercelen rond de CAV-weg is zowel de grote bonte specht als de groene specht waargenomen. Bij<br />
inspectie van de bomen in de zone die gekapt moet worden ten behoeve van het nieuwe tracé zijn geen boomholtes<br />
waargenomen die in gebruik zijn door deze spechtensoorten. De directe omgeving van de CAV-weg wordt wel<br />
gebruikt als foerageergebied door de grote bonte specht en de groene specht. De territoria liggen elders in het bos.<br />
Het kappen van een gedeelte van de Stiphoutse bossen aan weerszijde van de CAV-weg, zal geen negatief effect<br />
hebben op genoemde spechtensoorten, doordat nestlocaties niet aangetast worden en voldoende foerageergebied<br />
voor de grote bonte specht en de groene specht behouden blijft.<br />
In de directe omgeving zijn ook voor de overige minder algemene vogelsoorten en holenbroeders, zoals koolmees,<br />
voldoende alternatieven aanwezig om naar uit te wijken. Effecten op deze soorten worden derhalve niet verwacht.<br />
Algemeen voorkomende broedvogels<br />
Een groot aantal vogelsoorten (FFlijst vogels) benut het gebied als foerageergebied en nestlocatie. Bij herinrichting<br />
vindt gedeeltelijk vernietiging van het foerageergebied en de aanwezige nestlocaties plaats. Echter, ook de nieuwe<br />
inrichting van het gebied zal geschikt zijn als foerageergebied voor algemeen voorkomende soorten. Negatieve<br />
effecten op algemeen voorkomende vogelsoorten zijn derhalve te verwaarlozen.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
15
16<br />
Luc Hoogenstein<br />
Huismus<br />
Begrenzing EHS (groen en blauw)
3.2 Effecten op beschermde gebieden<br />
3.2.1 Ecologische Hoofdstructuur<br />
In de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geldt het ‘nee, tenzij’ principe. Ontwikkelingen in de EHS en daarmee<br />
aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS zijn niet mogelijk, tenzij er sprake is van een<br />
zwaarwegend maatschappelijk belang dat niet elders gerealiseerd kan worden en waarbij negatieve effecten<br />
gemitigeerd of gecompenseerd worden.<br />
Beschermde natuurgebieden zijn vastgelegd in de provinciale uitwerking van de EHS. Sinds juni 2010 is een nieuwe<br />
begrenzing van de EHS vastgelegd in de Verordening Ruimte Fase 1. In de nieuwe begrenzing behoren niet meer<br />
automatisch alle bestaande bosopstanden tot de EHS. Kleine bosopstanden (snippers) en opstanden van geringe<br />
omvang en zeer beperkte natuurwaarden zijn buiten de EHS komen te vallen. Op pagina 16 is de actuele begrenzing<br />
van de EHS (groen) op kaart weergegeven. Uit deze figuur valt af te leiden, dat bij de stedelijke ontwikkeling van<br />
Stiphout-zuid geen directe aantasting van de EHS optreedt. Het aanwezige populierenbos aan de Schootense Dreef<br />
valt buiten de EHS. Tevens is te zien dat het noordelijk deel van tracé van de nieuwe verbindingsweg (A) door de EHS,<br />
de Stiphoutse bossen, loopt.<br />
Enkele kleine bosopstanden bij de agrarische bouwpercelen aan de Schootenseweg vallen buiten de EHS.<br />
Negatieve effecten op de EHS hoeven alleen verwacht te worden bij het noordelijk deeltraject van de nieuwe<br />
verbindingsweg. De negatieve effecten kunnen bestaan uit:<br />
1. oppervlakteverlies van de EHS doordat het nieuwe wegprofiel breder zal zijn dan het huidige profiel van de<br />
CAV-weg;<br />
2. versnippering van Stiphoutse bossen;<br />
3. verstoring van Stiphoutse bossen (licht, geluid en grondwater).<br />
Oppervlakteverlies<br />
In totaal wordt 16.482 m2 onttrokken aan de EHS (opgave gemeente <strong>Helmond</strong>). Dit bos dat grenst aan de<br />
woonkern van Stiphout is, in tegenstelling tot de grootste delen van de Stiphoutse bossen, al voor het jaar 1900<br />
bebost.<br />
Versnippering<br />
De verbreding van de bestaande weg vergroot de barrièrewerking voor verschillende diergroepen. Het bosperceel<br />
tussen de nieuwe verbindingsweg en Stiphout komt min of meer geïsoleerd te liggen van de Stiphoutse bossen. Met<br />
name voor aanwezige amfibieën (bruine kikker en gewone pad), bosmuizen en in mindere mate voor de eekhoorn,<br />
zal de toenemende verkeersintensiteit en de breedte van de weg leiden tot een grotere barrièrewerking en extra<br />
verkeersslachtoffers. Mogelijk gaan eekhoorns zich tussen bos en woonkern verplaatsen via andere routes. Door de<br />
versnippering daalt de kwaliteit van het geïsoleerde bos tussen de verbindingsweg en bebouwing van Stiphout.<br />
Verstoring<br />
Afhankelijk van de wijze van aanleg en inrichting van de nieuwe verbindingsweg, zal extra verstoring kunnen optreden<br />
in de vorm van licht, geluid of verstoring van de waterhuishouding. De gemeente heeft aangegeven te streven naar<br />
behoud van zo veel mogelijk donkerte in het tracé van de weg door het bos. Tevens blijkt uit geluidsonderzoek (bron)<br />
dat nergens de grens van 50 dB, de grens die door de provincie Noord-Brabant wordt gehanteerd voor verstoring, zal<br />
worden overschreden.<br />
Met name in de directe omgeving van vensystemen moet gewaakt worden voor de verstoring van het lokale grond-<br />
en oppervlaktewatersysteem. Omdat het meest nabij gelegen ven (De Meer) op ruim 600 meter afstand ligt en<br />
hoger in het landschap ligt, worden geen negatieve effecten verwacht. Op basis van deze gegevens is mitigatie of<br />
compensatie voor deze mogelijke verstoringsfactoren niet noodzakelijk.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
17
18<br />
Bos<br />
Komgrens Boswet
3.2.2 Boswet<br />
Onder de Boswet vallen alle beplantingen van bomen die groter zijn dan 10 are of, als het een rijbeplanting betreft,<br />
uit meer dan 20 bomen bestaan. Alleen bos dat buiten de komgrens Boswet ligt valt onder de Boswet. De Boswet<br />
heeft tot doel om bossen te beschermen. In het kort zegt de Boswet: wat bos is, moet bos blijven. Bos dat wordt<br />
gekapt, moet worden herplant. Als dat niet kan op dezelfde plaats, dan dient het ergens anders te gebeuren<br />
(compensatie).<br />
Effecten<br />
Op basis van de conceptinrichtingsvoorstellen en de hierboven getoonde komgrens Boswet, blijkt dat compensatie<br />
in het kader van de Boswet van toepassing is op drie elementen (pagina 18), namelijk:<br />
1. het populierenbos aan de Schootense Dreef (1,8 ha);<br />
2. het bos aan weerszijden van de CAV-weg (1,65 ha) en mogelijk<br />
3. de laanbeplanting langs de Schootenseweg.<br />
Op basis van de conceptinrichtingsvoorstellen kan geconcludeerd worden dat de laanbeplanting langs de<br />
Schootenseweg behouden zal blijven. Er zullen daarom geen effecten zijn op deze laanbeplanting in het kader<br />
van de Boswet. Indien door wijziging van de plannen compensatie noodzakelijk wordt, heeft het vanuit ecologisch<br />
perspectief de voorkeur om deze compensatie als nieuwe laanbeplanting langs de nieuwe weg te realiseren.<br />
De laanstructuur kan een ecologische functie hebben als geleidend element voor, bijvoorbeeld, vliegroutes van<br />
vleermuizen.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
19
20<br />
Vleermuis
3.3 Conclusies<br />
Uit voorgaande paragrafen is gebleken dat de voorgenomen plannen negatieve effecten zullen hebben op<br />
beschermde soorten en gebieden.<br />
Beschermde soorten<br />
De voorgenomen ontwikkelingen leiden tot overtreding van de Flora- en faunawet ten aanzien van verschillende<br />
soorten. Ontwikkelingen kunnen effect hebben op grondgebonden zoogdieren en amfibieën (FFlijst 1), vleermuizen<br />
(FFlijst 3), huismus, roek en verschillende algemeen en minder algemeen voorkomende vogelsoorten (FFlijst vogels).<br />
FFlijst 1<br />
Met betrekking tot de soorten die onder het lichtste beschermingsregime vallen (FF-lijst1), bijvoorbeeld bosmuis en<br />
gewone pad, geldt een algehele vrijstelling van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen.<br />
FFlijst 2/3 en FFlijst vogels<br />
Eekhoorns, vogels en vleermuizen vallen onder een strikter beschermingsregime van de Flora- en faunawet. De<br />
voorgenomen ontwikkelingen kunnen echter zodanig worden uitgevoerd dat overtreding van de Flora- en faunawet<br />
ten aanzien van de meeste van deze soorten voorkomen kan worden. Uitzondering hierop vormen vleermuizen en de<br />
vogels met jaarrond beschermde nesten.<br />
In de boerderijen aan de Schootenseweg zijn mogelijk vleermuisverblijfplaatsen aanwezig. Indien gebouwen<br />
worden gesloopt zullen deze verblijfplaatsen verdwijnen. Nader vleermuisonderzoek naar specifiek deze locaties<br />
is noodzakelijk. Verlichting van de nieuwe verbindingsweg heeft mogelijk een negatief effect op vliegroutes van<br />
vleermuizen.<br />
Voor de bij de boerderijen aanwezige huismus kunnen en dienen specifieke mitigerende of compenserende<br />
maatregelen te worden getroffen om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen.<br />
Wat betreft de roeken geldt dat het vinden van een oplossing gecompliceerd is en nader gedetailleerd onderzoek vergt.<br />
Diersoort Bescherming Mogelijke aantasting Locatie Noodzakelijke<br />
maatregelen<br />
Vogels FFlijst vogels Kap binnen<br />
broedseizoen<br />
Gehele plangebied Mitigatie<br />
Huismus FFlijst vogels + artikel 11<br />
FFwet<br />
Roek FFlijst vogels + artikel 11<br />
FFwet<br />
Gewone<br />
dwergvleermuis<br />
Gewone<br />
dwergvleermuis<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
Verwijderen nesten,<br />
leefomgeving<br />
Verwijderen nesten,<br />
leefomgeving<br />
FFlijst 3 Verwijderen<br />
verblijfplaats<br />
FFlijst 3 Plaatsen verlichting<br />
vliegroute<br />
Laatvlieger FFlijst 3 Verwijderen<br />
verblijfplaats<br />
Boerderijen langs<br />
Schootenseweg<br />
Mitigatie,/<br />
compensatie<br />
Populierenbos Stilpot Nader onderzoek,<br />
aanpassen plan<br />
Boerderijen langs<br />
Schootenseweg<br />
Nader onderzoek,<br />
indien<br />
noodzakelijk<br />
Langs CAV-weg Mitigatie<br />
Boerderijen langs<br />
Schootenseweg<br />
Nader onderzoek,<br />
indien<br />
noodzakelijk<br />
Laatvlieger FFlijst 3 Plaatsen verlichting<br />
vliegroute<br />
Langs CAV-weg Mitigatie<br />
tabel 1: samenvatting mogelijke effecten op soorten verbindingsweg en woningbouw<br />
21
22<br />
Populierenbos
Beschermde gebieden<br />
De geplande ontwikkelingen hebben effect op de EHS en bomen en bosgebieden die beschermd worden door de<br />
Boswet.<br />
De effecten van de aanleg van de verbindingsweg en het realiseren van woningbouw bestaan uit oppervlakteverlies en<br />
versnippering van natuurwaarden.<br />
Gebied Effect Bescherming Oppervlakte<br />
Weerszijden CAV-weg Oppervlakteverlies EHS + Boswet 1,65 ha<br />
Weerszijden CAV-weg Versnippering EHS 6,42 ha<br />
Populierenbos Oppervlakteverlies Boswet 1,8 ha<br />
tabel 2: tabel samenvatting effecten op gebieden verbindingsweg en woningbouw<br />
Hierna wordt verder ingegaan op de mitigatie- en compensatiemaatregelen met betrekking tot<br />
de tweede ontsluiting Stiphout.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
23
24<br />
Mussenhaag
4 Mitigatie verbindingsweg<br />
Om te voorkomen dat de voorgenomen ontwikkelingen in het kader van het realiseren van de verbindingsweg<br />
negatieve effecten hebben op de aanwezige beschermde soorten en beschermde gebieden, is het noodzakelijk<br />
om mitigerende en eventueel compenserende maatregelen te treffen. Het streven is om negatieve effecten en<br />
afname van kwaliteit van leefgebieden van beschermde flora en fauna en beschermde gebieden zoveel mogelijk te<br />
voorkomen door mitigatie. Indien mitigatie niet mogelijk is of niet voldoende gemitigeerd kan worden om schade te<br />
voorkomen dient te worden gecompenseerd (hoofdstuk 5).<br />
4.1 Flora- en faunawet<br />
Uit voorgaande hoofdstukken is gebleken dat de aanleg van de verbindingsweg een negatief effect zal hebben op<br />
strikt beschermde huismuspopulaties bij de boerderijen aan de Schootenseweg en mogelijk op vleermuizen. Overige<br />
broedvogels die in de Stiphoutse bossen nabij de weg hun leefgebied hebben, kunnen, tijdens de werkzaamheden,<br />
schade ondervinden van de aanleg van de tweede ontsluiting, wat ook een overtreding van de Flora- en faunawet tot<br />
gevolg heeft.<br />
De negatieve effecten op beschermde soorten kunnen worden voorkomen door het nemen van mitigerende<br />
maatregelen.<br />
Huismus<br />
Voor huismussen geldt dat geschikt habitat (www.vogelbescherming.nl) bestaat uit de volgende elementen:<br />
+ ruim voldoende nestgelegenheid;<br />
+ continu voedsel in de directe omgeving van dekking;<br />
+ voldoende inheems groen als leverancier van eiwitrijk voedsel voor de jongen;<br />
+ groenblijvende planten in hagen of gevelbegroeiing;<br />
+ zandbad;<br />
+ water.<br />
Alle voorzieningen dienen bij voorkeur binnen een straal van een paar honderd meter van elkaar te liggen. Bovendien<br />
is groepsgrootte en de mogelijkheid tot uitwisselingen tussen verschillende groepen belangrijk. Geïsoleerde populaties<br />
van minder dan 10 paar zullen in de regel verdwijnen.<br />
Het is niet duidelijk hoeveel nestlocaties de huismus heeft in en rond de boerderijen aan de Schootenseweg. Zodra<br />
gedetailleerdere plannen voor de locatie van de weg bekend zijn, zal op het erf van de boerderijen gekeken moeten<br />
worden naar de precieze aantallen.<br />
Om de functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaatsen van de huismus te waarborgen worden de volgende<br />
mitigerende maatregelen voorgesteld:<br />
+ voorafgaand aan de sloop of verstoring van de huidige nestplaatsen worden in nabij gelegen woningen of<br />
schuren vogelvides of nestkasten geplaatst voor de huismus;<br />
+ sloop en verstoring van de huidige nestlocaties vindt plaats buiten het broedseizoen (mei – september);<br />
+ de nieuwe nestlocaties zijn in omvang en aantal ruim voldoende om de huidige populatieomvang te<br />
behouden. Het aantal wordt bepaald na het vaststellen van de populatiegrootte(s);<br />
+ bij aanleg van nieuwe groenstructuren in het gebied wordt besdragend, groenblijvend en doornig struweel<br />
toegepast, welke als voedselbron en nestgelegenheid voor de soort kan dienen.<br />
Door het uitvoeren van bovenstaande maatregelen, in de genoemde volgorde, wordt voorkomen dat de<br />
verbodsbepalingen, genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet, overtreden worden. De functionaliteit van de<br />
vaste rust- en verblijfplaats van de huismus komt dan niet in het geding.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
25
26<br />
Bruine kikker<br />
Verkeersslachtoffers
Vleermuizen<br />
Het plaatsen van extra verlichting langs de nieuwe verbindingsweg heeft een negatief effect op de vliegroutes<br />
van vleermuizen. Om verstoring van vliegroutes van vleermuizen te voorkomen is gewenst geen of zo min mogelijk<br />
verlichting te plaatsen. De inrichting wordt aangesloten op de inrichting van de Gerwenseweg, waar ook het fietspad<br />
niet verlicht is.<br />
Vogels (algemeen)<br />
Verspreid door het gebied broeden verschillende algemeen voorkomende vogels, waarvan de nesten gedurende<br />
het broedseizoen zijn beschermd. Indien broedende vogels (FFlijst vogels) aanwezig zijn, kunnen verstorende<br />
werkzaamheden zoals de kap van bomen, niet plaatsvinden, zonder hinder te veroorzaken. Door de bomen buiten<br />
het broedseizoen van vogels te kappen wordt schade voorkomen. Indien zo gehandeld wordt treden er geen nadelige<br />
effecten op ten aanzien van algemeen voorkomende vogels.<br />
Zorgplicht<br />
De nieuwe verbindingsweg verstoort de relatie tussen het overwinteringsgebied en voortplantingsgebied van amfibieën.<br />
Omdat dit zich binnen de EHS afspeelt is de mitigatie hiervan opgenomen in paragraaf 4.2.<br />
Tijdens de inventarisatie van natuurwaarden is geconstateerd dat tijdens de paddentrek amfibieën worden<br />
doodgereden op de wegen Ruwe Putten en Braakweg. Vanuit de zorgplicht is het wenselijk maatregelen te nemen om<br />
deze schade te voorkomen. Op deze locaties kunnen zogenaamde amfibieëntunnels met geleidingsschermen worden<br />
aangelegd. Ten oosten van de verbindingsweg wordt één tunnel aanbevolen, ten westen drie tunnels. Het aantal<br />
tunnels is ingegeven door de algemeen gehanteerde afstand tussen de tunnels van circa 100 meter.<br />
4.2 Versnippering Ecologische Hoofdstructruur<br />
Om versnippering van de EHS door de aanleg van de verbindingsweg te mitigeren is het nemen van<br />
ontsnipperingsmaatregelen noodzakelijk. Het is belangrijk de te overbruggen afstand over de weg voor fauna zo klein<br />
mogelijk te houden, door het behouden of aanplanten van bomen in de berm.<br />
Daarnaast wordt geadviseerd faunapassages aan te leggen. Deze faunapassages zorgen er voor dat dieren de weg<br />
veilig onderlangs kunnen passeren.<br />
Het ligt voor de hand dat de faunapassages aansluiten bij de soorten of soortgroepen die aan beide zijden van<br />
de weg een geschikt en volwaardig leefgebied hebben en die zonder passagemogelijkheid grote kans lopen<br />
verkeersslachtoffer te worden.<br />
In de Stiphoutse bossen komen verschillende kleine grondgebonden zoogdiersoorten voor zoals, bosmuis, egel,<br />
eekhoorn, konijn en daarnaast verschillende soorten amfibieën en mieren en kevers. Daarom wordt geadviseerd<br />
onder de nieuwe verbindingsweg zogenaamde faunatunnels voor kleine zoogdieren en amfibieën te realiseren. Uit<br />
de leidraad faunavoorzieningen van Rijkswaterstaat (2005) blijkt dat de maximale afstand tussen de faunapassages<br />
voor genoemde soorten en soortgroepen 100 meter bedraagt.<br />
Om verkeersslachtoffers onder de reeën te voorkomen dienen wildspiegels langs de verbindingsweg geplaatst te<br />
worden. Hierbij dient aansluiting gezocht te worden op de huidige inrichting van de Gerwenseweg, waar deze door de<br />
Stiphoutse bossen loopt.<br />
Door het aanleggen van de verbindingen voor kleine zoogdieren en wildspiegels in verband met reeën, wordt<br />
schade door versnippering van de EHS voldoende gemitigeerd. Er is geen extra compensatie voor kwaliteitsverlies<br />
noodzakelijk.<br />
Voor het verlies van EHS oppervlakte door vernietiging zijn geen mitigerende maatregelen mogelijk; dit dient<br />
gecompenseerd te worden. Ook in het kader van de Boswet dient de oppervlakte te kappen bos gecompenseerd te<br />
worden.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
27
28<br />
Boskap<br />
Bosaanplant
5 Compensatie verbindingsweg<br />
Het verlies aan bos rond de CAV-weg dient gecompenseerd worden, omdat het behoort tot de EHS én wegens de<br />
bescherming vanuit de Boswet. Beide verplichtingen tot natuurcompensatie werken niet cumulatief. De compensatie<br />
hoeft derhalve slechts eenmaal uitgevoerd te worden.<br />
5.1 Boswet<br />
In een strook langs de bestaande CAV-weg, zal bestaand bos door nieuwe ontwikkelingen moeten wijken. Dit betreft<br />
1,65 ha bos. Op basis van de Boswet dient verwijdering van bos altijd gecompenseerd te worden door aanplant van<br />
nieuw bos. Dit gedeelte bos ook is aangewezen als EHS en de compensatieregels voor de EHS zijn zwaarder. Bij bos<br />
ouder dan 25 jaar moet voor de EHS gecompenseerd worden met een factor 1,67. De compensatie wordt uitgewerkt<br />
binnen paragraaf 5.2. De randvoorwaarde die vanuit de Boswet wordt meegenomen is dat minimaal 1,65 hectare bos<br />
wordt herplant.<br />
5.2 Ecologische Hoofdstructuur<br />
Het bos rond de CAV-weg dat verdwijnt, valt onder het beschermingsregime van de EHS. De voorwaarden voor<br />
compensatie van de EHS zijn gebaseerd op de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011. Provinciale Staten hebben<br />
op 17 december 2010 de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 vastgesteld. De Verordening Ruimte treedt op 1<br />
maart 2011 in werking.<br />
In het Natuurbeheerplan 2011 van de provincie Noord-Brabant is het gedeelte van de Stiphoutse bossen, dat door de<br />
ingreep zal verdwijnen, voornamelijk bestemd als droog bos met productie. Een klein gedeelte betreft vochtig bos met<br />
productie. De bomen langs de weg zijn ongeveer 40 jaar oud. De bosbodem is veel ouder.<br />
Voorwaarde voor compensatie is dat er geen netto verlies mag ontstaan aan ecologische waarden en kenmerken<br />
van het desbetreffende gebied in termen van areaal, kwaliteit en samenhang. In de beleidsregel ‘Verordening<br />
Ruimte’ gaat men er vanuit dat het nieuw te realiseren ‘compensatiebos’ per oppervlakte-eenheid in eerste instantie<br />
lagere natuurwaarden zal vertegenwoordigen dan het bos dat verwijderd wordt. Uit artikel 4.12 ‘voorwaarden voor<br />
compensatie’ blijkt dat aangezien het te compenseren bos tussen de 25 en 100 jaar oud is, de natuurcompensatie in<br />
dit geval ten minste 1,67 maal het areaal van verloren bos zal moeten beslaan.<br />
De ruimtelijke compensatie voor aantasting van de EHS dient, conform de ‘Verordening Ruimte’ bij voorkeur ingezet te<br />
worden om de aangetaste natuurkern kwantitatief en kwalitatief te versterken, zodat een duurzame situatie ontstaat.<br />
Compensatieopgave<br />
Aangezien vanuit de EHS en tevens vanuit de Boswet wordt gecompenseerd, dient in het totaal ten minste het<br />
verwijderde areaal bos als nieuw bos gecompenseerd te worden. De ruimtelijke ‘toeslag’ mag, indien gewenst<br />
voor natuurontwikkeling, ook als andere natuurvormen worden gerealiseerd. Dit houdt in dat van de noodzakelijke<br />
natuurcompensatie tenminste 1,65 hectare bos gerealiseerd moet worden (Boswet + EHS). De overige 1,10 hectare<br />
mag als andere vormen van natuur gerealiseerd worden (EHS).<br />
Aantasting Compensatie-<br />
verplichting<br />
Oppervlakteverlies<br />
weerszijden CAV-weg<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
Aantasting<br />
oppervlakte bos (ha)<br />
Compensatiefactor Omvang compensatie<br />
(ha)<br />
EHS + Boswet 1,65 1,67 1,65 bos<br />
1,10 overige natuur,<br />
bos<br />
tabel 3: Compensatieoppervlaktes gebaseerd op Verordening Ruimte van Noord-Brabant<br />
29
30<br />
Hazelaar<br />
Blauwe reiger
Duurzaamheid compensatie<br />
Het waarborgen van de duurzaamheid van de compensatie betekent dat op de lange termijn de compensatie verzekerd<br />
is. Voor EHS-gebied betekent dit dat compensatiegebieden aansluitend op bestaande EHS dienen te liggen en dat het<br />
compensatiegebied ook als EHS-gebied wordt begrenst. Dit vereist meestal ook een bestemmingsplanwijziging voor de<br />
compensatieterreinen.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
31
32<br />
Amfibieëntunnel (open constructie)
6 Inrichtingsprincipes<br />
De geplande tweede ontsluiting betreft een rijbaan van circa 6,5 meter breed met aan weerszijden een berm. Aan<br />
de oostzijde van de weg komt na de berm een onderhoudspad met een laagte voor waterberging. Op de locatie van<br />
de huidige CAV-weg komt een vrijliggend fietspad te liggen. Het fietspad wordt niet verlicht. Aan beide zijden van<br />
de weg komt een geleidelijke overgang naar het bos, de nieuwe bosrand. De totale breedte van de weg, inclusief<br />
fietspad en bermen, wordt ongeveer 30 meter.<br />
6.1 Mitigerende maatregelen<br />
Faunapassages<br />
Om schade aan fauna door versnippering van de EHS te voorkomen worden faunapassages geadviseerd. Er dient<br />
ongeveer iedere 100 meter een passage te worden aangelegd. Tussen de passages worden rasters aangebracht om de<br />
dieren naar de passages te leiden. Gezien de inrichting van de weg kunnen de rasters het best in de nieuwe bosrand<br />
worden geplaatst (pagina 34).<br />
De randvoorwaarden voor goed functionerende faunapassages voor de doelsoorten kleine zoogdieren en amfibieën<br />
zijn:<br />
+ de tunnels hebben een afmeting van 1 meter breed bij 70 cm hoog en zijn zo kort mogelijk (ingangen zo dicht<br />
mogelijk bij de rand van de bestrating);<br />
+ rechthoekige duikers hebben de voorkeur aangezien de rechte wanden een betere geleiding vormen en de<br />
lichtinval groter is;<br />
+ de tunnels zijn watervrij en aan de binnenzijde bedekt met grond;<br />
+ de in- en uitlopen dienen watervrij te worden aangelegd onder een talud dat niet steiler is dan 1:4;<br />
+ de tunnelingang mag niet worden verstoord door mensen en kunstlicht;<br />
+ aangezien kleine zoogdieren en vooral amfibieën een kleine actieradius hebben is het noodzakelijk meerdere<br />
tunnels op een regelmatige afstand van elkaar aan te leggen om als goede ontsnippering te kunnen dienen;<br />
+ de gehele weg wordt aan beide zijden voorzien van een ononderbroken kleinwildraster, dat voorzien is van een<br />
amfibieënscherm. Mocht in de toekomst blijken dat op de weg reeën worden aangereden dient overwogen te<br />
worden het gebied aan de oostzijde van de weg ontoegankelijk te maken voor reeën door aan de westzijde van<br />
de weg een reeënraster te plaatsen.<br />
Amfibieëntunnels<br />
Amfibieëntunnels die geadviseerd worden voor de Ruwe Putten zijn bij voorkeur rechthoekige duikers. In kleinere<br />
(lokale) wegen kunnen zogenoemde open constructies worden toegepast (Rijkswaterstaat 2005). Aangezien er bij een<br />
open constructie altijd voldoende licht aanwezig is, kan worden volstaan met een vaste breedte (20 cm). De ‘open<br />
constructie’ heeft als voordeel dat de temperatuur en luchtvochtigheid binnen en buiten de tunnel gelijk zijn, dit is van<br />
groot belang voor de amfibieën. Daarnaast hebben open constructies het voordeel dat deze minder gevoelig zijn voor<br />
hogere grondwaterstanden. Wel kunnen er problemen ontstaan met strooizout.<br />
Langs de weg moeten over de gehele lengte van de migratiezone geleidingsschermen voor amfibieën worden<br />
aangebracht die zeer goed aansluiten op de passage (pagina 34)<br />
Wildspiegels<br />
Om verkeersslachtoffers onder met name reeën te voorkomen dienen wildspiegels langs de verbindingsweg worden<br />
geplaatst.<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
33
34<br />
Mitigerende maatregelen<br />
Compenserende maatregelen
6.2 Compenserende maatregelen<br />
De compensatieverplichting in het kader van de EHS dient bij voorkeur ingezet te worden ten behoeve van herstel<br />
van de aangetaste natuurkern. De nieuwe natuur dient daarom zo dicht mogelijk bij het aangetaste gebied<br />
gerealiseerd te worden. Dit kan gebeuren door vergroting van het areaal van deze natuurkern, kwalitatieve verbetering<br />
door bijvoorbeeld ruimtelijke verbindingen te leggen met andere gebieden of door verbetering van a-biotische<br />
omstandigheden.<br />
In de Structuurvisie Stiphout zijn twee landschapsecologische zones benoemd. De eerste tussen de Stiphoutse<br />
bossen en de Goorloopzone (oost-west). Als tweede is een verbinding tussen de Stiphoutse bossen en het Coovels<br />
bos benoemd (noord-zuid). Het is de wens van de gemeente om de compensatie zo mogelijk binnen één van deze<br />
zones aan te leggen. In het kader van de compensatie ten behoeve van de aanleg van de verbindingsweg heeft het de<br />
voorkeur deze in te zetten voor de verbinding tussen het Coovels bos en de Stiphoutse bossen. Hiermee kunnen de<br />
gradiënten aan de zuidkant van de Stiphoutse bossen worden versterkt.<br />
De Stiphoutse bossen en het Coovels bos hebben een hydrologische relatie. De Stiphoutse bossen liggen op hoger<br />
gelegen zandgronden waar regenwater infiltreert. In het ruim twee meter lager gelegen Coovels bos treedt kwelwater<br />
juist uit. Tussen deze twee gebieden in ligt een agrarisch gebied dat relatief laag gelegen is, ten opzichte van de<br />
omringende agrarische gebieden. Dit gedeelte heet dan ook niet voor niets ‘Broek’ 1 . Door de drainage/ontwatering<br />
in dit gebied te verminderen, kan het kwelwater weer dichter bij het maaiveld komen. Dit biedt kansen voor de<br />
ontwikkeling van natuur die afhankelijk is van aanwezigheid van kwalitatief hoogwaardig (kwel)water. Op deze manier<br />
kan ook een natuurlijke overgang van de droge Stiphoutse bossen naar het natte Coovels bos hersteld worden.<br />
Prioriteiten compensatie<br />
1. Aan de zuidzijde worden de Stiphoutse bossen uitgebreid met nieuw areaal bos.<br />
In de huidige vorm is er een zeer abrupte overgang van de Stiphoutse bossen naar de aangrenzende<br />
landbouwgronden. Juist in deze overgangszones kan geschikt leefgebied voor vele soorten flora, vogels,<br />
amfibieën, en insecten worden gecreëerd door een meer geleidelijke overgang van het gesloten naar het<br />
open landschap te realiseren. Direct aansluitend aan de Stiphoutse bossen dient 1,65 hectare bos te<br />
worden aangelegd. Daarbij is het van belang dat de randzone van minimaal 20 meter met struiken wordt<br />
beplant.<br />
2. Direct zuidelijk van de Stiphoutse bossen liggen laag gelegen landbouwgronden, die onder invloed staan<br />
van lokaal kwelwater afkomstig uit de Stiphoutse bossen. Hoe beter dit kwalitatief hoogwaardig water kan<br />
doordringen tot de wortelzone van de vegetatie, des te meer bijzondere soorten tot ontwikkeling kunnen<br />
komen. Het verdient aanbeveling om de resterende compensatie van 1,10 hectare uit te voeren in hooiland<br />
waarin een tweetal poelen ligt, die kunnen dienen als voortplantingsbiotoop voor, onder andere, amfibieën.<br />
De zoekgebieden voor bos en hooiland met poelen zijn aangegeven op de kaart op pagina 34.<br />
Eventuele natuurcompensaties die de gemeente in de toekomst als gevolg van andere ruimtelijke ontwikkelingen<br />
dient uit te voeren, kunnen aansluiten op de hier voorgestelde compensatie. Door aanleg van lijnvormige<br />
groenstructuren in combinatie met laaggelegen hooilanden en één of enkele kleine bosopstanden kan de<br />
verbinding tussen de Stiphoutse bossen en het Coovels bos worden versterkt. Hiermee kunnen de kansen voor<br />
natuurontwikkeling op de gradiënt tussen de droge Stiphoutse bossen en het natte Coovels bos benut worden.<br />
Bijzondere aandacht is dan wel noodzakelijk om de barrièrewerking van aanwezige infrastructuur voor flora en fauna<br />
op te lossen.<br />
1 Een broek is een laaggelegen gebied dat nat blijft door opwellend grondwater (kwel) of is een langs een rivier of beek gelegen laag stuk<br />
land dat regelmatig overstroomt en ‘s winters vaak langere tijd onder water staat<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
35
Literatuur<br />
+ Burg van der, R.F. (Bosgroep Zuid Nederland) De vennen van de Stiphoutse bossen: Beheer- en<br />
maatregelenplan 2007-2015.<br />
+ Creemers. R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (RAVON) (redactie) 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland.<br />
– Nederlandse fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey –<br />
Nederland, Leiden.<br />
+ Limpens, H. et al, Atlas van de Nederlandse vleermuizen, onderzoek naar verspreiding en ecologie, KNNV<br />
Uitgeverij, Utrecht, 1997.<br />
+ Loon, van, A.J. 2004. Zwartrugbosmier Fromica pratensis Retzius, 1783. – EIS – Nederland, www.naturalis.nl/<br />
eis<br />
+ Loon, van, A.J. Kale bosmier Fromica polyctena Förster, 1850. – EIS – Nederland, 2004. www.naturalis.nl/eis<br />
+ Loon, van, A.J. van. Mieren Formicidae. In:M. Reemer,A.J.van Loon & T.M.J.Peeters (redactie), De wespen en<br />
mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata), Nederlandse Fauna 6, Nationaal Natuurhistorisch Museum,<br />
KNNV Uitgeverij & EIS Nederland, Leiden, pp. 227-263, 2004.<br />
+ Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Brochure: Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met<br />
beschermde dieren en planten, 22 februari 2005.<br />
+ Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Wijziging beoordeling ontheffing Flora- en faunawet bij<br />
ruimtelijke ingrepen, Den Haag 26 augustus 2009.<br />
+ Twist, P. en H. Limpens, Een thuis voor de vleermuis, beschermingsplan voor vleermuizen in Noord-Brabant,<br />
Provincie Noord-Brabant, ’s Hertogenbos, december 2006.<br />
+ Rijkswaterstaat. Leidraad faunavoorzieningen bij wegen, Delft, mei 2005.<br />
+ Staro Natuur en Buitengebied, Natuurwaarden Stiphout-zuid (september 2010)<br />
Geraadpleegde internetsites:<br />
+ www.biodiversiteitbrabant.nl<br />
+ www.brabant.nl<br />
+ www.minlnv.nl<br />
+ www.naturalis.nl/eis<br />
+ www.natuurloket.nl<br />
+ www.ravon.nl<br />
+ www.telmee.nl<br />
+ www.vlinderstichting.nl<br />
+ waarneming.nl<br />
+ www.zoogdiervereniging.nl<br />
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
37
<strong>Effectanalyse</strong> & <strong>Natuurcompensatieplan</strong><br />
Opdrachtgever<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Helmond</strong><br />
Weg op den Heuvel 35<br />
5701 NV <strong>Helmond</strong><br />
t 0492 - 58 77 77<br />
Planteam<br />
Nadine Arts Staro Natuur en Buitengebied<br />
Erik van der Staak Staro Natuur en Buitengebied<br />
Jan Willem Burgmans Staro Natuur en Buitengebied<br />
Rapportnummer: P10-0017/B<br />
Dit rapport is geprint op FSC-papier<br />
39
Lodderdijk 38a<br />
5421 XB Gemert<br />
tel (0492) 450 161<br />
fax (0492) 450 162<br />
info@starobv.nl<br />
www.starobv.nl