Lespakket 'Ik ben er voor mijn buurt' voor de derde graad - Ziekenzorg

Lespakket 'Ik ben er voor mijn buurt' voor de derde graad - Ziekenzorg Lespakket 'Ik ben er voor mijn buurt' voor de derde graad - Ziekenzorg

ziekenzorg.be
from ziekenzorg.be More from this publisher
13.09.2013 Views

Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck De Bietenstraat was niet moeilijk te vinden, van op de dorpsweg zag je de twee eenzame huizen staan. Wout zette zijn fi ets tegen de heg en keek rond. Hij zag de perzikboom en het berkenbosje. Maar waar volgens de foto de volière moest staan, stond nu een tuinhuisje, met een schommel en een glijbaan ernaast. Wout beet op zijn onderlip. Hij belde aan. Er kwam een jonge vrouw opendoen, met een kleuter achter haar rok. ‘Ik kom van Mo’, zei Wout. ‘Mo? De vorige eigenaar?’ Wout knikte. ‘Hij heeft heimwee naar zijn bosanemoontjes.’ De vrouw knipperde met haar ogen en bleef hem verwonderd aankijken. ‘De bosanemonen onder de berken. Hij heeft ze zelf geplant. Ze zijn er toch nog?’ ‘Ja… Ja…’ zei de vrouw. ‘Wat is de bedoeling eigenlijk?’ Wout legde uit wat hij van plan was. ‘Mijn man is wel niet hier… Ach, het is oké, hoor. Wacht, je hebt een en ander nodig.’ Ze liep naar het tuinhuisje en kwam terug met een schopje en een kleine plastic zak. De kleuter week niet van haar zij en keek Wout argwanend aan. ‘En de kanaries?’ vroeg Wout. ‘Mijn man vond dat hun verzorging te veel tijd in beslag nam. We hebben ze stuk voor stuk weggegeven, tot de volière leeg was. Jammer eigenlijk, achteraf gezien. Sommige fl oten ontzettend mooi. De tuin is een beetje doodser sinds ze weg zijn.’ Was dan niet zo lui geweest, dacht Wout. Wat moest hij nu tegen Mo zeggen? Samen met de vrouw liep hij over het tuinpad naar het berkenbosje, tussen slakroppen en wortelloof en preistengels door. Hij keek naar het witte tapijt van bloeiende anemonen en naar de bank, met het geruis van bladeren boven zijn hoofd. Mo heeft niet overdreven, dacht hij. ‘Graaf je aan de rand?’ vroeg de vrouw. ‘Anders krijg je open plekken.’ Wout knikte en knielde neer. ‘Drie kluitjes, goed?’ vroeg hij. Bosanemoontjes en een bedpan 4

Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck ‘Er staan er genoeg, doe maar’, zei de vrouw. Ze ging op de bank zitten en trok het kind op haar schoot. Wout begon een kluitje bosanemonen los te steken, heel voorzichtig, om de wortels niet te beschadigen. ‘Ik heb al zo vaak tegen mijn man gezegd, we moeten Mo eens gaan bezoeken’, zei de vrouw. ‘Maar druk druk druk, het komt er maar niet van.’ Ja ja, dacht Wout, ja ja. Eindelijk lagen drie kluitjes naast elkaar. Drie kluitjes met samen zestien bloempjes. Hij schraapte hier en daar wat grond weg om de kuiltjes te vullen, je zag er niets meer van. Toen hij de kluitjes voorzichtig in de plastic zak liet glijden, riep de kleuter: ‘Dief! Jij bent een dief!’ en hij begon te huilen. De moeder probeerde hem te sussen en glimlachte verontschuldigend naar Wout. ‘Bedankt’, zei Wout. ‘Mo zal er blij mee zijn.’ ‘Een mooi idee van jou’, zei de vrouw. ‘Zeg tegen Mo dat we eens op bezoek komen.’ ‘Mm’, zei Wout. Nee, dat zal ik niet doen, dacht hij. Hij zou zijn deur barricaderen, uit wraak voor de kanaries. Langzaam liep hij het tuinpad af, de vrouw bleef met haar dreinende kleuter zitten. Hier heeft Mo dus geleefd, dacht hij. Bij een moestuin en berken, onder een hemel vol wolken, in de buurt van bieten. Op een stille plek. Met Perzikje. En met kanariegezang op de achtergrond. Geen wonder dat hij nu narrig doet. In vliegende vaart reed hij terug naar het bejaardentehuis, de plastic tas bengelde aan zijn stuur. Hij liep zo snel het gebouw in dat Karel de Dikke hem met zijn stok miste. ‘Ogen dicht!’ zei hij toen hij Mo’s kamer binnenkwam. Mo keek naar de plastic zak. ‘Liggen je hersens daarin?’ vroeg hij. ‘Ogen dicht’, herhaalde Wout. ‘Ja dus’, zei Mo en hij deed zijn ogen dicht. Wout zette de zak op Mo’s schoot. ‘Je mag kijken.’ Mo keek en zijn mond viel open. Hij keek Wout aan. Het leek wel of zijn ogen traanden. ‘Naar een bloemenmarkt geweest?’ ‘Recht van onder jouw berken!’ zei Wout. Hij voelde zich Bosanemoontjes en een bedpan 5

Een kanarie in <strong>mijn</strong> hoofd - Ed Franck<br />

De Bietenstraat was niet moeilijk te vin<strong>de</strong>n, van op <strong>de</strong><br />

dorpsweg zag je <strong>de</strong> twee eenzame huizen staan.<br />

Wout zette zijn fi ets tegen <strong>de</strong> heg en keek rond. Hij zag <strong>de</strong><br />

p<strong>er</strong>zikboom en het b<strong>er</strong>kenbosje. Maar waar volgens <strong>de</strong> foto <strong>de</strong><br />

volière moest staan, stond nu een tuinhuisje, met een schommel<br />

en een glijbaan <strong>er</strong>naast.<br />

Wout beet op zijn ond<strong>er</strong>lip.<br />

Hij bel<strong>de</strong> aan. Er kwam een jonge vrouw opendoen, met een<br />

kleut<strong>er</strong> acht<strong>er</strong> haar rok.<br />

‘Ik kom van Mo’, zei Wout.<br />

‘Mo? De vorige eigenaar?’<br />

Wout knikte. ‘Hij heeft heimwee naar zijn bosanemoontjes.’<br />

De vrouw knipp<strong>er</strong><strong>de</strong> met haar ogen en bleef hem v<strong>er</strong>wond<strong>er</strong>d<br />

aankijken.<br />

‘De bosanemonen ond<strong>er</strong> <strong>de</strong> b<strong>er</strong>ken. Hij heeft ze zelf geplant.<br />

Ze zijn <strong>er</strong> toch nog?’<br />

‘Ja… Ja…’ zei <strong>de</strong> vrouw. ‘Wat is <strong>de</strong> bedoeling eigenlijk?’<br />

Wout leg<strong>de</strong> uit wat hij van plan was.<br />

‘Mijn man is wel niet hi<strong>er</strong>… Ach, het is oké, hoor. Wacht, je<br />

hebt een en and<strong>er</strong> nodig.’ Ze liep naar het tuinhuisje en kwam<br />

t<strong>er</strong>ug met een schopje en een kleine plastic zak. De kleut<strong>er</strong><br />

week niet van haar zij en keek Wout argwanend aan.<br />

‘En <strong>de</strong> kanaries?’ vroeg Wout.<br />

‘Mijn man vond dat hun v<strong>er</strong>zorging te veel tijd in beslag<br />

nam. We heb<strong>ben</strong> ze stuk <strong>voor</strong> stuk weggegeven, tot <strong>de</strong> volière<br />

leeg was. Jamm<strong>er</strong> eigenlijk, acht<strong>er</strong>af gezien. Sommige fl oten<br />

ontzettend mooi. De tuin is een beetje doods<strong>er</strong> sinds ze weg<br />

zijn.’<br />

Was dan niet zo lui geweest, dacht Wout. Wat moest hij nu<br />

tegen Mo zeggen?<br />

Samen met <strong>de</strong> vrouw liep hij ov<strong>er</strong> het tuinpad naar het b<strong>er</strong>kenbosje,<br />

tussen slakroppen en wortelloof en preistengels door.<br />

Hij keek naar het witte tapijt van bloeien<strong>de</strong> anemonen en<br />

naar <strong>de</strong> bank, met het g<strong>er</strong>uis van blad<strong>er</strong>en boven zijn hoofd.<br />

Mo heeft niet ov<strong>er</strong>dreven, dacht hij.<br />

‘Graaf je aan <strong>de</strong> rand?’ vroeg <strong>de</strong> vrouw. ‘And<strong>er</strong>s krijg je<br />

open plekken.’<br />

Wout knikte en kniel<strong>de</strong> ne<strong>er</strong>. ‘Drie kluitjes, goed?’ vroeg<br />

hij.<br />

Bosanemoontjes en een bedpan 4

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!