KLTZ R. Petterson - Nederlandse Officieren Vereniging
KLTZ R. Petterson - Nederlandse Officieren Vereniging
KLTZ R. Petterson - Nederlandse Officieren Vereniging
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
o pi n i e<br />
Invoering van de NH-90 bij het<br />
Defensie Helikopter Commando<br />
Het lijkt eenvoudig, twee<br />
oudere helikoptertypes<br />
vervangen door één<br />
moderne helikopter in een<br />
omgeving die helemaal<br />
gericht is op vliegen. In<br />
dit artikel wordt geschetst<br />
waarom de werkelijkheid<br />
weerbarstiger is, wat er nog<br />
meer aan het veranderen<br />
is, hoe al die veranderingen<br />
tegelijkertijd hun beslag<br />
moeten krijgen, en welke delen van de organisatie daar mee<br />
bezig zijn. Om inzicht te geven in de toename van de operationele<br />
capaciteiten met de komst van de NH-90 worden deze vergeleken<br />
met de capaciteiten van huidige Lynx en AB412 helikopters, en<br />
tenslotte wordt ingegaan op de manier waarop deze operationele<br />
NH-90 capaciteiten door het DHC ingezet gaan worden.<br />
Kltz Ruud PEttERSON,<br />
DMO-PB NH-90, voorzitter<br />
projectgroep introductie NH-90<br />
Maj Stef BAKKER, DMO-PGI<br />
NH-90, manager commissie<br />
personeel en opleidingen<br />
ltkol Rob GOUDERS, ClSK-DHC,<br />
transitiemanager Marheli<br />
Ktz Rik JANSSEN, ClSK-DHC,<br />
transitiemanager Marheli<br />
Carré 11 - 2009 pagina 39
Carré 11 - 2009 pagina 40<br />
Het jaar 1987. Veel lezers vragen zich nu ongetwijfeld<br />
af wat een moment als 1987, al bijna geschiedenis te<br />
noemen, betekent in een eerste alinea over de NH-<br />
90 helikopter. Het antwoord hierop is dat dit het jaar<br />
was dat de Europese pre-feasibilty study begon, naar<br />
de haalbaarheid van een gemeenschappelijk ontwerp<br />
voor een helikopter voor zowel land- als maritieme<br />
taken. Aan de vooravond van de introductie van de<br />
NH-90 in het DHC is het goed te weten hoe lang<br />
trajecten duren van behoeftestelling, onderzoek, politieke<br />
besluitvorming, ontwikkeling, uiteindelijk productie tot<br />
de uiteindelijke ingebruikname. De NH-90 is hierbij geen<br />
uitzondering want de ontwikkeling en productie van<br />
andere helikopters zoals de Britse Merlin kent een zeer<br />
vergelijkbaar tijdpad.<br />
De genoemde pre-feasibilty study leidde in 1992 tot de<br />
ondertekening van het Design and Development contract<br />
voor de NH-90 door Duitsland, Frankrijk, Italië en<br />
Nederland. De voortgang van de ontwikkeling van<br />
de helikopter, en het vertrouwen daarin, was bij de<br />
deelnemende landen in 2000 groot genoeg om tot<br />
ondertekening van het Production Investment & Production<br />
Contract te komen. De komst van de NH-90 voor de<br />
krijgsmacht was hiermee een feit.<br />
Vanuit de stafdoelstelling is de NH-90 een middelzware<br />
helikopter voor de krijgsmacht. Vanuit een gecombineerde<br />
ontwikkeling van een basishelikopter (denk hierbij aan<br />
casco, motoren, instrumenten, bediening, etc.) is initieel<br />
een basis gelegd voor zowel een transporthelikopter<br />
voor land- en luchtmacht, tactical transport helicopter<br />
(TTH), als voor een helikopter voor de marine, Nato<br />
Frigate Helicopter (NFH). De gemeenschappelijke basis<br />
werd vervolgens aangevuld met een missiesysteem<br />
toegesneden op de verschillende typen operaties.<br />
Voor de TTH betekende dit een specialisatie op de<br />
transporttaken met bijbehorende zelfbescherming, voor<br />
de NFH betekende dit een inrichting van het maritieme<br />
missiesysteem gericht op de maritieme offensieve taken<br />
en zelfbescherming. Het ideaal van één basishelikopter<br />
moest, hoewel generiek gezien geslaagd, deels geweld<br />
De Lynx en AB412, de maritieme<br />
helikopters van het verleden en het<br />
heden<br />
aangedaan worden voor het specifieke karakter van het<br />
operatiegebied. De vouwbare staart voor de maritieme<br />
variant is hier een voorbeeld van.<br />
Nederland heeft in 2000 gekozen om in de productiefase<br />
te participeren met een order voor 20 NFH’s, waarvan<br />
14 volledig voorzien van sensor- en wapensystemen,<br />
benodigd voor de operationele taakuitvoering. In najaar<br />
2004 is er op basis van de studie naar de integrale<br />
helikoptercapaciteit bij Defensie besloten dat er met<br />
de NH-90 o ok voorzien moest worden in (maritieme)<br />
transportcapaciteit en is vervolgens de opdracht gegeven<br />
het wijzigen van het contract in 12 helikopters voor<br />
fregattenoperaties, de NFH’s, en 8 helikopters voor<br />
transporttaken boven zee en boven land, de TNFH’s.<br />
In het daaropvolgende behoeftestellingsproces voor de<br />
TNFH is besloten om beide typen te bouwen vanuit<br />
de maritieme N2-basisvariant. Dit met het oog op<br />
standaardisatie en optimalisatie van life cycle cost en<br />
opleidingseffectiviteit. Deze opdracht tot contractwijziging<br />
wordt momenteel met de industrie uitonderhandeld.<br />
De invoering van de NH-90 betekent zowel op<br />
technisch, als instandhoudings- en operationeel gebied<br />
een vernieuwing (zeker gezien vanuit het perspectief<br />
van 1992, toen het D&D contract werd afgesloten).<br />
Op technisch gebied zit de vernieuwing onder andere<br />
in een full composite structure, fly by wire en een dark<br />
cockpit concept. Op het gebied van instandhouding<br />
zal de onderhoudsplanning door het gebruik van het<br />
Monitoring Diagnostic System (MDS) beter beheerst<br />
kunnen worden. Voor de operationele (maritieme)<br />
gebruiker maakt het geïntegreerde missiesysteem met<br />
een TWS 360˚ radar, een laagfrequente actieve sonar,<br />
processing capaciteit voor sonarboeien, een ESM systeem<br />
(inclusief RWR en Chaff&Flare), een FLIR, een datalink<br />
(Link 11) en voice (encrypted) communicatie de NH-
90 tot een zeer hoogwaardig en capabel sensor- en<br />
wapenplatform. Door processing van de informatie van<br />
de verschillende sensoren wordt het tactisch resultaat<br />
geïntegreerd gepresenteerd op een tactisch display. Via<br />
de datalink is de informatie near real-time beschikbaar voor<br />
overige eenheden. Dit is een enorme sprong voorwaarts<br />
ten opzichte van de meer dan 30 jaar oude Lynx waar<br />
de gebruiker zijn tactisch beeld moet opbouwen met<br />
een beperkte sensorsuite, gecombineerd met de eye ball<br />
MK1 en plotboard, vetkrijt en veel mentale processing, en<br />
alle informatie alleen door middel van voice-reports kan<br />
delen.<br />
De Lynx en AB412, de maritieme<br />
helikopters van het verleden en het<br />
heden<br />
Om de toekomstige NH-90-capaciteiten op de juiste<br />
waarde te kunnen schatten is het van belang om enig<br />
inzicht te hebben in de huidige capaciteiten die door de<br />
AB412 en de Lynx in de lucht worden gebracht.<br />
Westland SH-14D Lynx<br />
Benoemen we in de inleiding 1987 al als bijna geschiedenis,<br />
dan is 1977 zeker geschiedenis, maar wel de geschiedenis<br />
van het jaar dat de Westland Lynx helikopter in gebruik<br />
is genomen. Met de introductie van deze helikopter is<br />
ruim 30 jaar geleden de overstap gemaakt van maritieme<br />
helikopters met alleen een vlieger aan boord, die vanaf de<br />
schepen als wapendrager gedirigeerd en gecontroleerd<br />
werd, naar helikopters met een bemanning bestaande uit<br />
vlieger, waarnemer en sensoroperator, inclusief sensoren en<br />
wapens voor onderwater oorlogvoering. Met de sonar<br />
en processing-capaciteit aan boord en een single-pilot, 3men<br />
crew was de Lynx de eerste zelfstandig opererende<br />
tactische boordhelikopter van de Koninklijke Marine.<br />
Naast het leveren van helikoptercapaciteit aan boord<br />
van schepen (het uiteindelijke hoofdproduct) is de Lynx<br />
gedurende ruim 30 jaar ook voortdurend gebruikt voor<br />
opleidingen en voor maritieme waltaken als Search And<br />
Rescue, kustwacht- en bijzondere bijstandtaken met BBE<br />
en DSI.<br />
Natuurlijk was de Lynx in 1977 helemaal state of the art,<br />
een snelle en manoeuvreerbare helikopter met een<br />
semi-rigid rotorkop (goed voor een jarenlang bezit van<br />
het snelheidsrecord voor helikopters) en een in 1977<br />
moderne ASW-missiekit inclusief torpedo’s. Gedurende<br />
een periode van meer dan 30 jaar is deze helikopter al een<br />
geïntegreerd onderdeel van het sensor- en wapensysteem<br />
van ieder fregat, en bovendien een force-asset, in te zetten<br />
door de commandant van ieder vlootverband waarin<br />
<strong>Nederlandse</strong> schepen met Lynxen aanwezig zijn.<br />
Na de introductieperiode van de Lynx is geleidelijk aan<br />
de bemanningslijst van de Groep Maritieme Helikopters<br />
(GMH) in de jaren tachtig goed gevuld geraakt, in die<br />
periode werden met de Lynx ruim 7000 vlieguren per<br />
jaar geproduceerd. Gedurende de afgelopen 30 jaar<br />
zijn er drie van de 24 Lynx helikopters verongelukt,<br />
waarbij zelfs bemanningsleden het leven hebben verloren.<br />
Het laatste ongeval waarbij een toestel verloren ging<br />
dateert van 1998, waarbij een rotorblad afbrak. Met<br />
een beperkt aantal rotorkoppen, budgetbeperkingen en<br />
door de inrichting van de NH-90 introductieorganisatie<br />
(ten koste van 4 vluchteenheden van 860 Sq) is het<br />
aantal vlieguren geleidelijk afgenomen tot 4500 uur<br />
per jaar. De komende periode zal dit aantal Lynxvlieguren<br />
geleidelijk nog verder gaan afnemen vanwege<br />
de omscholing van personeel op de NH-90. Volgens de<br />
recent geaccordeerde transitieplannen zal de Lynx medio<br />
2012 zijn uitgefaseerd. Maar ook in deze laatste periode<br />
zal de Lynx op het hoogste niveau mee moeten kunnen;<br />
tot aan de uitfasering zullen de Lynx-bemanningen veilig<br />
en effectief moeten blijven opereren aan boord van<br />
schepen.<br />
In 2012 zullen we waarschijnlijk constateren dat de Lynx<br />
meer dan 30 jaar lang, in een uitdagende omgeving, de<br />
ogen en de oren van de schepen is geweest. Waarbij<br />
ondanks alle kennis en ervaring de veroudering op het<br />
gebied van sensoren, dataprocessing, communicatie,<br />
endurance en payload, als een steeds grotere operationele<br />
beperking zijn ervaren.<br />
Agusta Bell 412SP<br />
In 1994 werden de vijf Alouette III-helikopters van de<br />
SAR-Fotovlucht (die daar overigens, net als de Lynx op<br />
De Kooy, sinds 1977 in dienst waren) op de Vliegbasis<br />
Leeuwarden vervangen door drie Agusta Bell 412-SP<br />
helikopters.<br />
Met de komst van de AB-412SP in 1994 werd het<br />
takenpakket van de eenheid aangepast. De opsporing-<br />
en reddingstaak werd onderverdeeld in drie subtaken.<br />
Reddingsacties in de KLu schietgebieden, het verlenen<br />
van assistentie aan de Kustwacht en gewondenvervoer in<br />
het kader van rampenbestrijding. De fotoverkenningstaak<br />
verdween, maar hiervoor in de plaats kwam een<br />
hulpverleningstaak die door het aantal inzetten over de<br />
laatste jaren tot een belangrijk onderdeel van de gehele<br />
bedrijfsvoering van de SAR-Vlucht is geworden, het<br />
patiëntenvervoer vanaf de Waddeneilanden.<br />
Als gevolg van de veranderde taakstelling met de nieuwe<br />
helikopter werd ook de bemannings-samenstelling<br />
aangepast. Bij de AB-412SP was er, in vergelijking met<br />
de Alouette III, een duidelijke (fysieke) scheiding tussen<br />
cockpit en cabine. Er werd gekozen voor een Two-Pilot<br />
concept (gezagvoerder en eerste vlieger), wat in lijn was<br />
met de cockpit invulling van de nieuwe helikopters bij de<br />
toenmalige THG; de Apache, de Chinook en de Cougar. In de<br />
cabine kreeg de eenheid een boordmonteur-hoistoperator<br />
en een boordmonteur- redder met ieder hun eigen<br />
specifieke taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast<br />
ging er tijdens patiëntenvluchten een verpleegkundige<br />
en/of een arts van de vliegbasis mee. Aangezien de AB-<br />
412SP, in vergelijking met de Al-III, meer avionica aan<br />
boord had, werden twee specialisten avionica-techniek<br />
(AVT) aan de eenheid toegevoegd. Ook de ondersteuning<br />
van het Logistiek Squadron viel weg, omdat hier geen<br />
AB-412SP kennis voorhanden was. Dit betekende dat<br />
(extra) gespecialiseerd personeel moest worden opgeleid.<br />
Dit alles leidde tot een verdubbeling van het aantal<br />
personeelsleden in vergelijk met de Alouette III periode.<br />
Het deelproject Introductie NH-90 en<br />
het transitieteam DHC/MVKK<br />
In het complexe samenstel van veranderingen spelen<br />
vele partijen een belangrijke rol. Met name een goede,<br />
Carré 11 - 2009 pagina 41
Carré 11 - 2009 pagina 42<br />
en voortdurende, afstemming tussen DMO en OPCO is<br />
van groot belang om de nieuwe helikopter niet zomaar<br />
‘over de muur te gooien’ (en de oude helikopters niet<br />
zomaar ‘terug te werpen’). Met een toelichting op het<br />
werk van deze beide teams wordt aangegeven hoe de<br />
initiële en de volledige operationele inzetbaarheid bereikt<br />
gaan worden.<br />
De projectgroep introductie NH-90<br />
Binnen het Projectbureau NH-90 bestaan 4 deelprojecten.<br />
3 zuilen houden zich bezig met respectievelijk het<br />
ontwerp en certificering van de helikopter, de Integrated<br />
Logistic Support en de verwerving van simulatoren. De<br />
vierde zuil houdt zich bezig met de introductie van het<br />
wapensysteem. De volgende paragrafen zullen een beeld<br />
schetsen van het introductieproces.<br />
De gestelde opdracht aan het deelproject introductie<br />
is het voorbereiden, plannen en begeleiden van de<br />
introductie van de NH-90. Het deelproject introductie<br />
heeft hierbij een brugfunctie tussen DMO en OPCO.<br />
Hiertoe zijn geen financiële middelen en slechts zeer<br />
beperkte directe personele middelen toegekend. De<br />
uitvoering van de geïdentificeerde werkzaamheden vindt<br />
plaats met, en in, de staande organisatie. De opzet van het<br />
deelproject introductie betreft dus een klein kernteam<br />
binnen DMO dat is opgenomen binnen het PB NH-90.<br />
Het deelproject doet dit werk met 6 commissies voor de<br />
aandachtsgebieden ‘operaties’, ‘instandhouding’, ‘personeel<br />
en opleidingen’, ‘bedrijfsvoering en informatievoorziening’,<br />
‘infrastructuur’ en ‘financiën’. De commissies staan onder<br />
voorzitterschap van een lijnmanager die op betreffend<br />
deelgebied in een vroegtijdig stadium van de introductie<br />
van de NH-90 lijnverantwoordelijkheid zal dragen.<br />
Hiermee is het belang voor alle partijen direct duidelijk<br />
gemaakt, met de onderliggende ambitie de medewerking<br />
aan het proces te optimaliseren. Het deelproject<br />
ondersteunt de commissies door het uitvoeren van<br />
secretariaatwerkzaamheden en verzorgt de integrale regie<br />
en afstemming tussen de commissies. De medewerkers<br />
van de commissies zijn grotendeels parttime bij NH-<br />
90 betrokken, naast hun normale hoofdtaak. Daarnaast<br />
zijn ook medewerkers fulltime ingezet voor NH-90<br />
activiteiten. Deze zijn geplaatst op arbeidsplaatsen uit<br />
het ‘Plan Tijdelijk Personeel’. Dit ‘Plan’ omvat de eerder<br />
genoemde 40 arbeidsplaatsen die door het OPCO tot<br />
2013 tijdelijk aan DMO beschikbaar gesteld zijn t.b.v. de<br />
transitie naar, en de introductie van, de NH-90.<br />
De commissies werken aan de hand van deelplannen.<br />
De kunst van het realiseren van deze deelplannen is<br />
om, naast het belang voor de NH-90, een open oog te<br />
houden voor het continueren van de lopende dagelijkse<br />
operaties. Bestuurlijk is dit proces de afgelopen jaren<br />
behoorlijk gecompliceerd geworden. Bij de goedkeuring<br />
van het ‘plan van Aanpak Introductie’ door de toenmalige<br />
Admiraliteit Raad in 2002 werd aangegeven dat het plan<br />
zoals het voorlag zeer uitdagend was. Om een goede<br />
kans van slagen te hebben moesten geen veranderingen<br />
meer optreden. Het hoeft hier geen betoog dat er sinds<br />
2002 wel wat veranderd is binnen Defensie. De maritieme<br />
helikoptercomponent werd o.a. geconfronteerd met een<br />
overgang van CZSK naar CLSK met een nieuwe structuur<br />
van werken, en met forse bestuurlijke veranderingen<br />
binnen DMO. Het is duidelijk dat een ‘zeer uitdagend’<br />
project, in een omgeving die juist ingrijpend aan het<br />
veranderen is, er nog wat uitdagingen bij krijgt. Tegelijk<br />
moet echter gezien worden, nu de oprichting van het<br />
DHC een feit is, dat hier ook kansen liggen. De organisatie<br />
is weliswaar complexer geworden, maar tegelijkertijd is<br />
meer potentieel aanwezig om de introductie tot een<br />
succes te maken. De koppeling van de introductie van de<br />
NH-90 aan het DHC wordt sinds de oprichting op 4 juli<br />
2008 begeleid door een transitieteam. Het introduceren<br />
van het nieuwe wapensysteem in de nieuwe organisatie<br />
krijgt ook mogelijkheden doordat overal veranderingen<br />
gaande zijn. Beide teams, ‘introductie en transitie’, zijn in<br />
een proces van vernieuwing bezig en zien in hoe groot de<br />
wederzijdse afhankelijkheid is. Maar hoe een organisatie<br />
zich ook inricht, het zijn uiteindelijk de mensen die het<br />
doen.<br />
Hieronder als voorbeeld een aantal producten beschreven<br />
die het personeel van de verschillende commissies<br />
realiseren.<br />
Te beginnen bij de commissie Operaties, uiteindelijk<br />
toch het belangrijkste product van een OPCO, is het<br />
uitgangspunt: eerst veilig leren vliegen met de NH-90. De<br />
basis hiervoor wordt in samenspraak met de commissie<br />
opleidingen gelegd. Na de opleiding van het initiële team<br />
legt de organisatie zich eerst toe op de Operationele<br />
Test & Evaluatie (OT&E) voor de maritieme waltaken.<br />
Daarna legt het team zich toe op het evalueren van<br />
de boordtaken, beginnend met elementaire operaties<br />
aan boord en het bepalen van de operatielimieten<br />
van de schepen. Na circa drie jaar zal dit resulteren in<br />
een volledige OT&E waarbij ook de complexe militair<br />
maritieme taken uitgewerkt zijn. Dit betekent uiteindelijk<br />
dat alle plannen, deelplannen en taken uitgewerkt moeten<br />
zijn in vluchtopdrachten. Die vluchtopdrachten moeten<br />
na vluchtuitvoering uiteindelijk geclusterd worden in<br />
resultaten waar de opleidingen mee vervolmaakt worden,<br />
de operationele procedures gedetailleerd beschreven<br />
worden en waarmee de plannen voor kwalificatiebehoud<br />
vormgegeven zijn. Veel werk voor weinig mensen.<br />
Hiernaast wordt ook nog invulling gegeven aan diverse<br />
deelcontracten zoals het ontwikkeling en inrichten van<br />
een missie planning- en informatiesysteem voor de NH-<br />
90. Met een budget van circa 10 miljoen een klein project<br />
op zichzelf.<br />
De al eerder genoemde commissie Personeel &<br />
Opleidingen heeft ondertussen in samenspraak met<br />
de industrie zorg gedragen voor het zo goed mogelijk<br />
inrichten van een opleiding voor de NH-90. Hiernaast<br />
moesten deze opleidingen besproken en bekend gesteld<br />
worden bij de staande organisatie en bij de (luchtvaart)<br />
autoriteiten. Bij commissie P&O zijn, op basis van de<br />
NH-90-behoefte, generieke modellen gemaakt voor de<br />
transitie van het personeel van de Lynx/AB412 naar de<br />
NH-90 situatie. Deze modellen worden nu verder met<br />
het transitieteam DHC uitgewerkt.<br />
De commissie Instandhouding heeft zich, aan de<br />
hand van de van de industrie afkomende technische
en logistieke data, geworpen op het maken van<br />
instandhoudingconcepten en het geven van advies aan<br />
het projectbureau over logistieke zaken als bestelling en<br />
inrichting. Dit met als randvoorwaarde de beschikbare<br />
financiën, maar zeker ook adviserend voor de toekomst<br />
met het oog op de vele veranderingen die het technisch<br />
deel van onze organisatie doormaakt.<br />
De commissie Bedrijfsvoering en Informatie systemen<br />
begon in 2002 redelijk autonoom aan zijn werk. De<br />
doelstelling was redelijk eenvoudig, namelijk; de<br />
bedrijfsvoeringspecifieke zaken voor de NH-90<br />
beschrijven voor de Groep Maritieme Helikopters<br />
binnen CZSK, rekening houdend met de bestaande<br />
situatie. De uitvoering werd een andere, bleek snel. De<br />
oprichting van het DHC, maar ook de invoering van SAP<br />
werden beeldbepalend voor inrichting van de NH-90<br />
bedrijfsvoering. Omdat het moeilijk bleek om snel met<br />
voldoende diepgang zicht te krijgen in de veranderingen<br />
die de organisatie voor ogen had is gekozen om met<br />
de voor NH-90 benodigde informatiesystemen een<br />
‘bottom up’ benadering te kiezen. Hiermee werd in<br />
ieder geval gewerkt aan de noodzakelijke stappen voor<br />
het beschikbaar krijgen van de IV terwijl de organisatie<br />
zijn inrichtingsvraagstuk oploste. Natuurlijk werd in dit<br />
proces goed contact gehouden.<br />
Kort nog iets over de Commissie Infrastructuur. Deze<br />
commissie is al jaren op de achtergrond bezig met het<br />
opstellen van plannen van wensen en eisen waarna deze<br />
plannen zich in goede samenspraak met de organisatie zich<br />
hebben laten vertalen in de gebouwen die de afgelopen<br />
jaren zijn verschenen op Maritiem Vliegkamp De Kooy.<br />
Woorden kunnen de veranderingen die De Kooy heeft<br />
doorgemaakt niet zo goed laten zien als een plaatje, en dit<br />
plaatje wordt de komende periode verder uitgebouwd om<br />
de NH-90 tijdig en adequaat te kunnen ondersteunen.<br />
Tenslotte een paar woorden over de 6e Commissie,<br />
Bij de AB-412SP was er, in<br />
vergelijking met de Alouette III, een<br />
duidelijke (fysieke) scheiding tussen<br />
cockpit en cabine<br />
Financiën, die daarbij zeker niet van het minste belang<br />
is. Wel is het zo dat deze commissie zijn werk pas<br />
goed kan doen met input vanuit de andere commissies.<br />
Hiernaast is een goed beeld nodig van de mogelijkheden<br />
en de eisen de organisatie stelt. Aan beide heeft het de<br />
afgelopen jaren wat geschort. Het lag niet aan de mensen,<br />
die wilden wel, maar aan gebrek aan duidelijkheid aan<br />
de kant van de industrie en de inrichting van onze eigen<br />
organisatie. Gelukkig heeft een en ander sinds kort zijn<br />
weg weer gevonden.<br />
Bovengenoemde zaken zijn een uittreksel uit de<br />
werkzaamheden door de commissies. Dit en ander<br />
werk wordt samen met het transitieteam van het DHC<br />
omgesmolten tot een nieuwe NH-90 organisatie binnen<br />
het DHC. Hierover in het volgende hoofdstuk meer.<br />
Het Transitieteam Maritiem Vliegkamp<br />
De Kooy (MVKK) van het DHC<br />
Aan de zijde van het OPCO is, nadat de Groep Maritieme<br />
Helikopters op 4 juli 2008 onderdeel is geworden van<br />
het DHC, een transitieteam MVKK opgericht. Daar waar<br />
de projectgroep introductie belast is met de introductie<br />
van de NH-90 binnen het OPCO (in feite het kunnen<br />
bereiken van een IOC status waarbij elke specifieke<br />
capaciteit dus 1 keer geëvalueerd en beschikbaar is<br />
voor het OPCO), ligt de focus van het transitieteam<br />
meer op het uitbreiden van deze initiële capaciteiten<br />
tot een volledige FOC-organisatie volgens de nieuwe<br />
DHC-bedrijfsvoering. Het is vanzelfsprekend dat beide<br />
trajecten nauw met elkaar verweven zijn. Transitieteam<br />
en projectgroep introductie werken intensief samen aan<br />
het begeleiden van alle parallel lopende veranderingen<br />
op MVK De Kooy. De overgang van de Lynx en de<br />
AB412 naar de NH-90 is een cruciaal element van die<br />
veranderingen, temeer doordat ‘de winkel open blijft’<br />
gedurende de transitieperiode: we kunnen ons niet<br />
veroorloven om schepen zonder vluchteenheid naar zee<br />
te sturen, of om niet uit te rukken voor SAR en andere<br />
bijstandstaken.<br />
Omdat voor de introductie van de NH-90 en voor<br />
de uitfasering van Lynx en AB412 geen extra functies<br />
Carré 11 - 2009 pagina 43
Carré 11 - 2009 pagina 44<br />
beschikbaar zijn, en de bemanningslijsten van de vier<br />
squadrons op de Kooy en van 303 Sq op Leeuwarden<br />
net als de andere onderdelen te maken hebben met<br />
vacatures, is het van essentieel belang om te zorgen dat<br />
iedereen tijdens de transitiefase op het juiste moment<br />
op het juiste type, met de daarbij behorende opleiding<br />
en bevoegdheden, aan de slag kan. De omscholing van<br />
personeel op het nieuwe type betekent grosso modo<br />
een niet-beschikbaarheid van een half jaar tot een<br />
jaar (afhankelijk van functie en ervaringsniveau). Het<br />
is duidelijk dat daardoor de totale ambitie voor de<br />
periode van 2009 tot 2015 bijgesteld moet worden.<br />
Inmiddels hebben de luchtmachtraad (de leverancier)<br />
en de admiraliteitsraad (de klant) ingestemd met het<br />
voorgestelde transitieschema.<br />
Tenslotte is het goed om voortdurend te beseffen<br />
dat geen van de betrokken onderdelen in de nieuwe<br />
defensie-organisatie in staat is om zelfstandig een<br />
transitietraject te doorlopen. Het transitieteam MVKK<br />
van het DHC werkt daarom op dagelijkse basis zeer<br />
nauw samen met de projectgroep introductie NH-90<br />
onder DMO-projecten. Daarnaast wordt door beide<br />
teams intensief samengewerkt met de vier postholders van<br />
het DHC, diverse CLSK stafafdelingen (o.a. personeel,<br />
helikopteroperaties en materieel-logistiek), CZSK<br />
(personeel, operaties en opleidingen), DMO-wapen<br />
systeem management, DMO-LCW en Defensiestaf. Het<br />
is geen verrassing dat beide teams hebben geconstateerd<br />
dat niet iedere partij volledig dezelfde belangen heeft,<br />
maar inmiddels is het afgelopen jaar wel gebleken dat<br />
zeker forse stappen vooruit gezet kunnen worden met<br />
intensief overleg, wederzijds commitment en voortdurende<br />
onderlinge betrokkenheid.<br />
De zichtbare resultaten zijn onder meer dat een kernteam<br />
de NH-90-opleiding heeft afgerond, dat de eerste fabrieks-<br />
NH-90 sinds juli op De Kooy is gestationeerd voor het<br />
praktijkdeel van die opleidingen, dat de nieuwe NH-90hangar<br />
is opgeleverd en dat de eerste NFH in december<br />
aan Defensie wordt afgeleverd. In het volgende deel zal<br />
specifieker op het transitie-traject worden ingegaan.<br />
Het transitieteam MVKK van het<br />
DHC werkt daarom op dagelijkse<br />
basis zeer nauw samen met de<br />
projectgroep introductie NH-90<br />
De transitie van Lynx en AB412 naar NH-<br />
90 binnen het DHC<br />
Zoals al eerder aangegeven zijn sinds de start van de<br />
introductie van de NH-90 een aantal veranderingen op<br />
het originele traject noodzakelijk geweest. Het betreft<br />
onder meer de vertragingen in het afleverschema van<br />
de NH-90, de keuze om voorafgaand aan de aflevering<br />
van de volledig operationele NH-90 te starten met een<br />
Meaningfull Operational Capable (MOC) variant, de beslissing<br />
om in maart 2009 te starten met de fabrieksopleidingen<br />
en de noodzaak om alle geplande internationale<br />
operationele evaluatieactiviteiten alsnog volledig in een<br />
eigen nationaal evaluatietraject uit te voeren. Door deze<br />
ontwikkelingen is enerzijds het aantal activiteiten in eigen<br />
beheer toegenomen en anderzijds heeft een verschuiving<br />
van activiteiten in de tijd plaatsgevonden.<br />
Het aangepaste, en inmiddels geaccordeerde,<br />
transitiescenario voor de periode 2009-2013 voorkomt<br />
onnodige investeringen/exploitatiekosten voor de<br />
af te stoten typen (Lynx & AB412), investeert in de<br />
uitbreiding van de kern(instructie) capaciteit door het<br />
verwerven van een extra fabrieksopleiding medio 2010<br />
en zorgt er gelijktijdig voor dat het volledige NH-90<br />
product zo spoedig mogelijk beschikbaar komt voor de<br />
OPCO’s. De transitiefase wordt daarbij zo kort mogelijk<br />
gehouden omdat onder meer de Lynx helikopters binnen<br />
afzienbare tijd het einde van hun levensduur hebben<br />
bereikt. Gedurende de transitieperiode is wel voldoende<br />
flexibiliteit ingebouwd om tegenvallers op één van de<br />
typen op te vangen. Daarnaast is de operationele output<br />
geoptimaliseerd voor wat betreft de beschikbaarheid<br />
voor ge-embarkeerde helikopteroperaties (uitgedrukt<br />
in vaarweken) en voor nationale (SAR)-taken, maar<br />
kan niet worden voorkomen dat zonder aanvullende<br />
maatregelen gedurende 3 maanden geen boordproduct<br />
en gedurende maximaal 6 maanden geen hijsoperaties
ij duisternis beschikbaar zijn. Door het transitietempo<br />
zijn de operationele test- & evaluatieactiviteiten voor<br />
de NFH vrijwel afgerond voor de aanvang van de<br />
introductieactiviteiten van de 8 TNFH’s. Naast de elkaar<br />
opvolgende introductie van beide typen NH-90 is het ten<br />
slotte ook van belang dat tijdig beschikt kan worden over<br />
de volledige operationele TNFH-capaciteit bij aanvang van<br />
het MidLifeUpdate (MLU) Chinook programma.<br />
De fabrieksopleiding die eerder dit jaar door een kernteam<br />
(38 medewerkers) is gevolgd aan de Agusta Westland Training<br />
Academy (AWTA) kan als ‘aftrap’ van de daadwerkelijke<br />
transitieperiode worden beschouwd. De groep bestond<br />
uit luchtvarenden (vliegers, tacco’s, cabineoperators<br />
en sensor operators), vliegtuigonderhoudspersoneel,<br />
maintenance- en system-engineers, instructiespecialisten<br />
en onderwijsontwikkelaars. Van juli tot november is een<br />
NH-90 met een vlieginstructeur en onderhoudsteam<br />
door AW gedetacheerd op MVKK voor het uitvoeren<br />
van de praktische (vlieg-)opleiding van de luchtvarenden<br />
en de Certifying Staff Experience periode van de eerste NH-<br />
90 onderhoudsploeg.<br />
Het eerste <strong>Nederlandse</strong> toestel zal, na de acceptance<br />
periode in Italië, naar verwachting 1 maart zijn intrede<br />
doen op MVKK. Vervolgens zullen de overige toestellen<br />
(eerst de 12 NFH’s en vervolgens de 8 TNFH’s) met een<br />
globaal tempo van 1 per kwartaal instromen. De eerste 7<br />
toestellen worden in de MOC-variant afgeleverd. Vanaf<br />
het 8e toestel stromen de FOC toestellen in en zal AW<br />
een retrofit-programma voor de eerder geleverde MOC<br />
toestellen uitvoeren.<br />
Het kernteam introductie voert gedurende de<br />
transitieperiode de volgende taken uit: het uitvoeren<br />
van het operationele test- en evaluatieprogramma,<br />
het ontwikkelen van gecertificeerde opleidingen<br />
voor luchtvarenden en onderhoudspersoneel, en het<br />
onderhoud van maximaal 3 helikopters gedurende<br />
activiteiten vanaf één (thuis-)basis. Vanaf midden 2010<br />
kunnen de eerste technische opleidingen in eigen beheer<br />
worden verzorgd. De luchtvaartopleidingen zijn ongeveer<br />
een jaar later gecertificeerd.<br />
Om het transitietraject voldoende snel te laten verlopen<br />
en omdat de vliegopleidingen in eigen beheer nog niet<br />
beschikbaar zijn, is het noodzakelijk om in 2010 een<br />
tweede fabrieksopleiding te contracteren. De op te<br />
leiden luchtvarenden zullen aansluitend vanaf medio<br />
2011 hoofdzakelijk instructietaken voor de vervolgconversieprogramma’s<br />
toebedeeld krijgen. Daarnaast<br />
zal extra onderhoudspersoneel (voldoende om na afloop<br />
3 boordvliegtuigploegen te kunnen samenstellen) in<br />
2010 moeten worden opgeleid om vanaf medio 2011<br />
gelijktijdig op meerdere locaties te kunnen opereren en<br />
onderhouden. Het betreft dan voornamelijk opleidingen<br />
en evaluatieactiviteiten aan wal en operationele tests &<br />
evaluaties aan boord.<br />
Aansluitend zal de conversie van het overige personeel<br />
zoveel mogelijk per organieke eenheid/vlucht worden<br />
uitgevoerd: medio 2011 alle Lynx SAR-personeel<br />
(7 Squadron), aansluitend (vanaf begin 2012) de<br />
boordvluchteenheden van 860 Squadron en ten slotte<br />
het AB412 personeel van 303(SAR) Squadron vanaf eind<br />
2012.<br />
Gelet op het alom onderkende, en steeds toenemende,<br />
belang van synthetische trainingsmiddelen voor<br />
opleidingen en operaties is het noodzakelijk daar kort<br />
bij stil te staan. De Full Mission Flight Trainer (FMFT) Lynx<br />
zal tot midden 2011 op MVKK beschikbaar zijn. Op dat<br />
moment zal de trainer conform internationale afspraken<br />
verplaatst worden naar Nordholz (D), waardoor de<br />
benodigde infrastructuur voor de NH-90 trainer op<br />
MVKK beschikbaar komt. Begin 2012 zal de Lynx-trainer<br />
in Duitsland weer beschikbaar zijn en zullen de resterende<br />
<strong>Nederlandse</strong> Lynx bemanningen nog een half jaar over een<br />
beperkt aantal trainingsuren beschikken. De Full Mission<br />
Flight Simulator (FMFS) voor de NH-90 zal vanaf medio<br />
2011 voor training beschikbaar zijn bij Agusta Westland in<br />
Italië. In 2015 verhuist de trainer naar Nederland. Tot<br />
2011 zal gebruikgemaakt moeten worden van alternatieve<br />
NH-90 simulatiecapaciteit (in bijvoorbeeld Duitsland<br />
of Frankrijk). Dit betreft dan wel beperkte training op<br />
een TTH-variant. De dislocatie, beschikbaarheid en<br />
initieel afwijkende variant van de trainer gaan ten koste<br />
van de flexibiliteit van het conversieprogramma en de<br />
beschikbare capaciteit op MVKK totdat de NH-90 FMFS<br />
daar zal zijn gestationeerd.<br />
Naast de conversie en omscholing van het personeel naar<br />
de nieuwe NH-90 wordt de bedrijfsvoering op MVKK<br />
gelijktijdig behoorlijk veranderd. Het betreft zowel de<br />
laatste stap van de omvorming van de GMH- naar de<br />
DHC-bedrijfsvoeringsstructuur, als de invoering van<br />
de NH-90 in de SAP-omgeving, als eerste vliegtuigtype<br />
van de gehele luchtketen. Het feit dat drie afzonderlijke<br />
ingrijpende veranderingen hun beslag moeten vinden in<br />
een integraal transitieplan MVKK, maken het geheel tot<br />
een complexe operatie, met een groot aantal variabelen<br />
en onderlinge afhankelijkheden.<br />
De meest opvallende aanpassingen van de bedrijfsvoering<br />
betreffen het ontvlechten van het onderhoud en het<br />
aanbrengen van een zuivere scheiding tussen operaties<br />
en opleidings & expertise taken. Het onderhoud wordt<br />
in drie gedeelten van de voormalige Onderhoudsdienst<br />
Marheli (nu 990 Squadron DHC) overgeheveld naar<br />
DMO/LCW voor het componentenonderhoud (hiervoor<br />
zijn gelijktijdig met de oprichting van het DHC 75<br />
VTE’n ontvlochten), naar 930 Squadron voor het Base<br />
Maintenance NH-90 (vanaf 600 uurs inspecties) en naar<br />
860 Squadron voor gereedstelling en Line Maintenance<br />
NH-90. Gedurende de transitieperiode zullen de Lynx-<br />
en NH-90 bedrijfsvoering echter naast elkaar moeten<br />
blijven bestaan.<br />
Door het invlechten van de taken en personeel van<br />
303 (SAR) Squadron, het overhevelen van de SARtaken<br />
van 7 Squadron naar 860 Squadron, en het in<br />
tegengestelde richting ontvlechten van het opleidings-<br />
en expertise/evaluatie-element, ontstaat een zuivere lijn<br />
met de verantwoordelijke postholders van de staf DHC.<br />
In de toekomst wordt 7 Sq het maritieme opleidings en<br />
Carré 11 - 2009 pagina 45
Carré 11 - 2009 pagina 46<br />
expertise squadron. Alle NH-90 NFH-operaties worden<br />
gebundeld binnen 860 Sq. Daar wordt binnen vlucht<br />
1 het operationele deel van 13 boordvluchteenheden<br />
ondergebracht en binnen vlucht 2 een vijftal SAR crews.<br />
Operationele inzet van de NH-90<br />
De operationele inzet in de Fully Operational Capable<br />
(FOC)-eindsituatie wordt in het gebruiksplan NH-90<br />
(T)NFH aan de hand van de locatie waarvan de helikopter<br />
opereert, gescheiden in home based operations, single<br />
ship based operations, sea based operations en land based<br />
operations. In dit hoofdstuk worden deze vier vormen<br />
van operationele inzet van de NH-90 in de FOC fase<br />
nader omschreven.<br />
Home Based Operations<br />
Home Based Operations (HBO) betreft de inzet vanaf<br />
de thuisbasis (860 Sq (MVKK) en 300 Sq (GZR)) met<br />
als belangrijkste taken het uitvoeren van SAR-operaties<br />
en het patiëntenvervoer vanaf de Waddeneilanden.<br />
Daarnaast bestaat het takenpakket uit het ondersteunen<br />
van Kustwachtoperaties, het leveren van militaire bijstand<br />
(door bijvoorbeeld helikopterondersteuning aan de<br />
Dienst Speciale Interventies en brandbestrijding), het<br />
leveren van helikoptertransport en het verzorgen van<br />
opleidingen & training (het opleiden en trainen van<br />
luchtvarenden (onder verantwoordelijkheid van 299 Sq<br />
(GZR) en 7 Sq (MVKK)) en het ondersteunen van het<br />
gereedstellingsproces van derden tot en met niveau 3).<br />
De inzet vanaf de thuisbasis is divers doordat de vraag<br />
naar helikoptercapaciteit complex is samengesteld.<br />
Het vergt een nauwgezette planning en een zo groot<br />
mogelijke flexibiliteit om op de beste manier aan deze<br />
vraag te kunnen voldoen. SAR-operaties worden<br />
met de NH-90 vanaf de thuisbasis MVKK binnen de<br />
gehele <strong>Nederlandse</strong> Search & Rescue Responsibility Region<br />
uitgevoerd. De helikopter moet daarbij uiterlijk 90<br />
minuten na de melding ter plaatse zijn en in staat zijn om<br />
minimaal 16 personen aan boord te nemen. Deze taak<br />
moet dag en nacht kunnen worden uitgevoerd onder<br />
weersomstandigheden tot en met windkracht 10 en/of<br />
Seastate 6. Het operationele bereik moet groot genoeg<br />
zijn om zonder bij te tanken in één keer het gehele<br />
Continentale Plat af te dekken (tot176 NM). Daarbij<br />
moet de NH-90 in staat zijn om 90 minuten on-station<br />
te blijven.<br />
Het patiëntenvervoer vanaf de Waddeneilanden wordt<br />
24 uur per dag, zeven dagen per week uitgevoerd vanaf<br />
MVKK. De alert-tijden voor de bemanning variëren<br />
van maximaal 20 minuten overdag tot 60 minuten ‘s<br />
nachts.<br />
Taken uit het HBO-scenario worden uitgevoerd met een<br />
bemanning bestaande uit een gezagvoerder, aangevuld<br />
met een vlieger of Tacco en een cabin-operator. Afhankelijk<br />
van de missie wordt de bemanning aangevuld met een<br />
helikopterredder en/of medisch personeel (arts c.q.<br />
verpleegkundige). De operationele missie ondersteuning<br />
op MVKK vindt plaats in het Missie Analyse en Support<br />
Centrum (MASC). Het MASC verzorgt de voorbereiding<br />
van missies en detacheringen, evaluatie en analyse van<br />
door NFH verzamelde data en beheer en uitgifte van de<br />
mobiele NFH MPAS (Mission Planning and Analyses System).<br />
Op GZR zal de mission support worden ondergebracht bij<br />
het 300 Sq. Voor de mission support van de TNFH is nog<br />
geen definitieve systeemkeuze gemaakt.<br />
Single Helicopter Ship Operations<br />
Single Helicopter Ship Operations (SHSO) worden<br />
uitgevoerd door bemanningen van 860 Sq en betreffen<br />
de inzet van één helikopter vanaf een schip met als<br />
belangrijkste taken Anti Submarine Warfare (ASW), Anti<br />
Surface Warfare (ASuW), Maritime Interdiction Operations<br />
(MIO) en Naval Airborne Intelligence Surveillance and<br />
Reconnaissance (NA-ISR). Secundaire taken bestaan uit<br />
het leveren van SAR en helikoptertransport. SHSO wordt<br />
typisch uitgevoerd vanaf een Multipurpose Fregat (MF),<br />
Luchtverdeding- en CommandoFregat (LCF) of Oceangoing<br />
Patrol Vessel (OPV). SHSO kunnen indien noodzakelijk<br />
ook worden uitgevoerd vanaf grotere schepen zoals<br />
een Landing Platform Dock (LPD), Joint Logisitic Support Ship<br />
(JLSS) of Auxiliary Oil Replenishment ship (AOR).<br />
Voor het uitvoeren van de hoofdtaken beschikt de NH-90<br />
over een zeer uitgebreide, volledig geïntegreerde sensor-<br />
en weaponsuite bestaande uit onder meer ISAR(radar),<br />
FLIR, NVG, HELRAS Sonar, ESM en Link-11. Voor<br />
onderzeebootbestrijding wordt de NH-90 uitgerust met<br />
MK46 torpedo’s. De NH-90 beschikt daarnaast over de<br />
mogelijkheid om deze uit te rusten met 2 HASM’s tegen<br />
oppervlaktedoelen. Door de vergaande automatisering<br />
en integratie van systemen kan worden volstaan met<br />
een bemanning bestaande uit een vlieger, tacco en een<br />
sensor-operator.<br />
De standaard inzeteenheid voor SHSO is een<br />
‘vluchteenheid’ (VE) die naast de helikopterbemanning<br />
bestaat uit een VliegDekOfficier (VDO) en een<br />
BoordVliegtuigPloeg (BVP) bestaande uit een vluchtchef,<br />
2 B1 en 2 B2 monteurs.<br />
In de FOC situatie worden gemiddeld 5 en maximaal<br />
7 vluchteenheden gelijktijdig ingezet (waarvan 1 t.b.v.<br />
het stationsschip NA&A en 1 t.b.v. NRF operaties) om<br />
fregat operaties en het gereedstellingsproces van schepen<br />
in de Safety And Readiness Check (SARC) fase 4 en 5 te<br />
ondersteunen. Planmatig wordt een vluchteenheid 24<br />
weken per jaar varend ingezet. SHSO worden aan boord<br />
operationeel ondersteund door een mission support<br />
assistent (MSA) met een eerder genoemd mobiel MPAS.<br />
Op logistiek gebied wordt nauw samengewerkt met de<br />
CZSK en scheepsorganisatie. De verantwoordelijkheid<br />
voor het logistieke (lucht)ketenbeheer ligt bij het<br />
DHC.<br />
Sea Based Operations<br />
Voor het uitvoeren van Sea Based Operations (SBO)<br />
worden NH-90 TNFH detachementen afkomstig van<br />
300 Sq ingezet vanaf een amfibisch platform (LPD, JLSS)<br />
met als belangrijkste taken transport, medevac/casevac en<br />
het ondersteunen van Special Operations.<br />
De inzet van de NH-90 kan vooral in de ‘employ’-fase<br />
van de operatie bepalend zijn door het uitvoeren van<br />
een zgn. Ship-to-Objective-Manoeuvre (STOM), waarbij<br />
gevechtseenheden rechtstreeks vanaf de sea-base naar het<br />
doel wordt verplaatst in plaats van of naast een amfibische<br />
landing met daaropvolgende landverplaatsing. Hierbij<br />
wordt uitgegaan van een maximale planningsafstand
van 110 NM en een hoog dreigingsniveau. In de sustain-<br />
en reconstitute-fase vergroot de NH-90 de logistieke<br />
herbevoorradingscapaciteit van de eenheden. Naast<br />
langdurige inzet met de ondersteuning vanaf de schepen<br />
moet de helikoptereenheid in staat zijn gedurende<br />
maximaal 2 weken vanuit een Forward Operating Location<br />
(FOL) helikopteroperaties uit te voeren. Langdurige<br />
landoperaties worden volgens het hierna besproken Land<br />
Based Operations concept uitgevoerd.<br />
De primaire taak is het transport van 12 personen<br />
met gevechtsuitrusting of 2,3 ton lading (intern of<br />
underslung). Daarnaast is de NH-90 in staat om intratheater/tactische<br />
aero-medevac uit te voeren binnen een<br />
radius van 300 km. Secundaire taken zijn ondermeer<br />
Casevac en ondersteuning van Special Operations en SAR.<br />
SBO wordt primair uitgevoerd door een NH-90bemanning<br />
afkomstig van 300 Sq bestaande uit tweevliegers<br />
en een loadmaster . Voor medevac wordt de<br />
bemanning aangevuld met aeromedisch personeel. De<br />
typische inzetduur in een SBO scenario varieert van<br />
1 tot 3 maanden. De standaard eenheid voor SBO<br />
operaties bestaat uit 2 TNFH’s, 3 bemanningen en een<br />
onderhoudsploeg per schip. De onderhoudsploeg legt de<br />
nadruk op het helikopteronderhoud; de servicingactiviteiten<br />
op het helikopterdek worden verzorgd door de<br />
scheepsorganisatie. De NH-90 eenheid beschikt over<br />
een (beperkt) mobiel pakket t.b.v. FOL operaties, waarbij<br />
de Combat Service Support (CSS) wordt verzorgd door de<br />
landing force. Operationele support vindt zowel aan boord<br />
als in een FOL plaats door een MSA met een MPAS. De<br />
air planning cel van de taakstafgroep wordt ondersteund<br />
door een DHC-team bestaande uit 4 specialisten (een<br />
tactisch maritieme heli-ops expert, een expert tactisch<br />
helilandoptreden, een specialist helikopterlogistiek & een<br />
inlichtingenspecialist) ter ondersteuning van staf van de<br />
maritieme.<br />
Vele partijen hebben een belang<br />
bij een goed verlopende introductie<br />
van de NH-90 binnen het DHC, onder<br />
de gelijktijdige uitfasering van o.a.<br />
de Lynx<br />
Land Based Operations<br />
Inzet vanaf een deployed Forward Operating Base (FOB)<br />
ter ondersteuning van landoperaties (11 AMB, PSO)<br />
valt onder de laatste categorie: Land Based Operations<br />
(LBO). Inzet in een LBO-scenario is gebaseerd op<br />
het bestaande inzetconcept van Chinook en Cougar.<br />
De primaire taken zijn tactisch transport en medevac/<br />
casevac. De LBO worden uitgevoerd door de TNFH’s<br />
die bij 300 Sqn worden ondergebracht in vlucht 4 en<br />
5. Het personeel in die vluchten bestaat uit een mix<br />
tussen marine- en luchtmachtpersoneel. Hiermee wordt<br />
tevens de vijfslag binnen de LTH capaciteit bereikt. Inzet<br />
vanaf FOB dient self supporting plaats te kunnen vinden<br />
voor wat betreft force protection, logistiek en command &<br />
control. Daarnaast moet inzet vanaf een FOL en/of FARP<br />
mogelijk zijn. De inzetopties en bemanningssamenstelling<br />
zijn vergelijkbaar als bij de hiervoor besproken SBO.<br />
De standaard inzeteenheid voor LBO-taken is een<br />
vlucht bestaande uit 4 NH-90 TNFH’s, zes crews en een<br />
onderhoudsvlucht.<br />
Afsluiting<br />
Voor de meesten is het geen verrassing dat vele partijen<br />
een belang hebben bij een goed verlopende introductie<br />
van de NH-90 binnen het DHC, onder de gelijktijdige<br />
uitfasering van Lynx en AB412. Het transitieproces<br />
is echter geen doel op zich, vandaar dat niet alleen is<br />
ingegaan op die transitie, maar juist op de operationele<br />
capaciteiten van de nieuwe en ook de oude helikopters.<br />
Tenslotte is aangegeven op welke manier de NH-<br />
90 in de stabiele eindsituatie door het DHC voor<br />
haar operationele taken zal worden ingezet. Al met<br />
al een uitdagend traject, maar wel een traject dat gaat<br />
leiden tot een DHC dat de beschikking heeft over een<br />
moderne helikopter, adequaat inzetbaar voor een scala<br />
aan operationele taken.<br />
Carré 11 - 2009 pagina 47