13.09.2013 Views

Recensie van Jeff Abbeel - Uitgeverij Verbum

Recensie van Jeff Abbeel - Uitgeverij Verbum

Recensie van Jeff Abbeel - Uitgeverij Verbum

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Raul Hilberg, De vernietiging <strong>van</strong> de Europese Joden.<br />

In 1961 verscheen bij een kleine uitgeverij in Chicago (Quadrangle Books) voor het eerst “The<br />

destruction of the European Jews”), het grote levenswerk <strong>van</strong> de Joodse Amerikaan Raul<br />

Hilberg( 1926 -2007).<br />

Hij focuste zich op de daders. Dat was toen nog niet evident. Grote uitgeverijen weigerden zijn<br />

manuscript integraal te publiceren wegens te anti-Duits of te weinig aandacht voor het waarom<br />

<strong>van</strong> de vernietiging en voor het lijden <strong>van</strong> de slachtoffers, te veel nadruk op het technische<br />

aspect : de middelen, de bijna perfecte organisatie, de pijnlijke stelling dat ieder <strong>van</strong> ons een<br />

potentiële dader is. Joodse kringen waren ook niet opgezet met het feit dat hij de Joodse raden<br />

bekeek als instrumenten <strong>van</strong> de Duitse vernietigingsmachine. In 2009 zullen we in de memoires<br />

<strong>van</strong> Hilberg kunnen lezen welke tegenkantingen hij ondervond <strong>van</strong> Joodse instanties.<br />

In Israël is het werk nog altijd niet uitgegeven. Er zou een Hebreeuwse uitgave op komst zijn.<br />

Vele andere auteurs volgden al eerder het voorbeeld <strong>van</strong> deze pionier : Hans Askenasy, Harald<br />

Welzer, Christopher Browning, Daniel Goldhagen, etc.<br />

46 jaar lang, tot aan zijn dood in 2007, heeft Hilberg zijn studie minutieus bijgewerkt en<br />

uitgebreid, <strong>van</strong> ca. 800 tot 1564 p. In 1993 wel een ingekorte versie : “Daders, slachtoffers,<br />

omstanders : “De joodse catastrofe 1933 – 1945”.<br />

Pas nu is de integrale editie vertaald in het Nederlands (1). En ook hier herhaalt zich de<br />

geschiedenis : de kleine, bescheiden uitgeverij <strong>Verbum</strong> <strong>van</strong> Gerton <strong>van</strong> Boom en zijn drie<br />

medewerkers heeft het gewaagd om in 2005 een niet winstgevende “Holocaustbibliotheek” op<br />

te zetten, met de driedelige Hilberg als pronkstuk. Hopelijk slaat hun initiatief aan bij alle<br />

bibliotheken en bij heel veel individuele lezers.<br />

Hilberg werd in 1926 geboren in Wenen. In 1939, een jaar na de Anschluss, vluchtten zijn<br />

ouders net op tijd via Cuba naar Amerika. In 1945 kwam hij als Amerikaans soldaat naar<br />

Duitsland. Hij mocht meteen aan de slag als onderzoeker en ontdekte in München een deel <strong>van</strong><br />

de privé-bibliotheek <strong>van</strong> Hitler.<br />

We maken even een zijsprong naar het boeiend en minder zwaar boek <strong>van</strong> Ryback dat hier<br />

nog niet in staat (2). Het geeft ons inzicht in wat en hoeveel de Führer las, meestal ’s nachts,<br />

wie zijn helden en voorbeelden waren, in welke boeken hij notities maakte en welke hij<br />

onaangeroerd liet. Hitler bezat privé-bibliotheken in Berlijn, München en Berchtesgaden, samen<br />

goed voor 16.300 titels ! Bij de bevrijding werden ze meteen geplunderd door Amerikaanse<br />

soldaten en door de “trofeeënbrigade” <strong>van</strong> de Russen. Dezen namen 10.000 boeken mee, die<br />

nooit meer zijn teruggezien (p. 249).<br />

Hitler motiveerde zijn leesijver als volgt : “In mijn jeugd had ik de middelen noch de kans om<br />

een goede opleiding te genieten. Elke avond lees ik nu 1 of 2 boeken. Ze vormen de bron voor<br />

mijn toespraken (127)”. In zijn brandverzekering stond expliciet : “einschliesslich<br />

Bücher” (117).


De militaire sectie was de grootste : 7.000 exemplaren, met praktisch alle bekende veldtochten<br />

uit de geschiedenis, o.a. die <strong>van</strong> Napoleon, allemaal in Duitse vertaling. Alles wat toen<br />

beschikbaar was over militaire kennis, hoorde erbij. En Hitler las ze <strong>van</strong> a tot z. Frederik de<br />

Grote was zijn held (225-237). Hugo Rochs, lijfarts <strong>van</strong> von Schlieffen, schreef in 1921 een<br />

karakterschets <strong>van</strong> deze bescheiden man en geniale strateeg (187-207). Schlieffen<br />

waarschuwde voor een oorlog op twee fronten. De markeringen <strong>van</strong> Hitler in mei –juni 1940<br />

zijn het vroegste bewijs <strong>van</strong> zijn plan om de SU binnen te vallen. Eind juli 1940 bevestigde hij<br />

dat aan Keitel, in augustus 1940 aan heel zijn militaire staf (206).<br />

Een 2° sectie <strong>van</strong> 1500 titels gaat kunst ( bouw-, schilder-, beeldhouwkunst), foto’s <strong>van</strong><br />

acteurs, dansers, zangers. Bij moderne kunst schrijft hij “Quatsch”. De bouwkunst in Berlijn en<br />

in Brussel, o.a. het Justitiepaleis, fascineerde hem.<br />

Een derde over astrologie, spiritualisme, 1.000 over voeding en dieet, met een vegetarische<br />

opmerking : koeien zijn bedoeld om melk te geven , ossen om te trekken. Merries markeert hij<br />

als inferieur tegenover hengsten.<br />

De vierde afdeling <strong>van</strong> 400 is gericht tegen de katholieke kerk. Pornografische prenten met<br />

vulgaire aantekeningen waren bruikbaar om processen tegen de kerk te voeren.<br />

De vijfde is de banaalste : populaire fictie, detectives, liefdesromannetjes, Karl May. Ryback<br />

vergeet “Der Tunnel” <strong>van</strong> Bernhard Kellerman, een bestseller uit 1913 waar Hitler zo mee<br />

dweepte.<br />

De zesde was sociologisch, met o.a. Alfred Rosenberg en veel partijpublicaties. “Der Mythus<br />

des 20. Jahrhunderts” <strong>van</strong> Rosenberg bleef ongelezen (97), maar in het antisemitische “The<br />

international Jew” <strong>van</strong> Henry Ford,vertaald als “Der internationale Jude : ein Weltproblem”,<br />

was volop aangekruist (88-91).<br />

Er was ook een eigenaardige studie over de handen <strong>van</strong> beroemde mensen uit het verleden. Als<br />

Hitler iemand ontmoette, observeerde hij zorgvuldig zijn handen : lang en smal, stomp en<br />

breed, de nagels, knokkels, gewrichten. Als ze tegenvielen, veranderde zijn vriendelijkheid in<br />

afstandelijkheid.<br />

De bibliotheek weerspiegelt niet meteen de verfijnde Duitse boekencultuur. Hoogstaande<br />

literatuur, toneel (behalve Shakespeare), poëzie, filosofie,wereldgeschiedenis, economie,<br />

wetenschap waren ondervertegenwoordigd. Hitlers geliefde filosofen waren Schopenhauer en<br />

vooral Fichte. In 1808 riep deze in zijn “Reden an die deutsche Nation” de Duitsers op zich te<br />

verzetten tegen de Fransen(128).<br />

Zijn boekmerk “Ex libris Adolf Hitler” was een zwarte gegraveerde adelaar, met gespreide<br />

vleugels, de swastika in zijn klauwen, met een krans <strong>van</strong> eikenbladeren er rond.<br />

Soms heeft Ryback kritiek op de spelling en grammatica <strong>van</strong> Hitler (91-92), zonder te beseffen<br />

dat de spelling toen soms anders was dan nu. Hitler besefte wel dat hij niet zo mooi schreef als<br />

Mussolini(112).<br />

Terug naar Hilberg. Zijn levensopgave werd : uitzoeken hoe de Joden werden vernietigd, het<br />

raderwerk <strong>van</strong> de om<strong>van</strong>grijke vernietigingsmachinerie doorgronden tot in de details <strong>van</strong> de<br />

dagelijkse praktijk en inzicht verwerven in de daders, slachtoffers en omstanders. Hij analyseert<br />

vooral de Duitse bureaucraten, die vergaderden en discussieerden over definities en<br />

classificaties <strong>van</strong> soorten mensen, wetten, richtlijnen en netwerken uitdokterden om de


drijfjacht op Joden en het werk <strong>van</strong> de Duitse en collaborerende uitvoerders te optimaliseren.<br />

Bronnenmateriaal zocht en vond hij op vele plaatsen : in Duitse archieven die de Amerikanen<br />

buitgemaakt hadden, in archieven <strong>van</strong> bezette landen, bij de Duitse en andere spoorwegen die<br />

het transport <strong>van</strong> de dodentreinen verzorgden, in verslagen <strong>van</strong> de besprekingen <strong>van</strong> Joodse<br />

raden met de Gestapo.<br />

Bijna 15 jaar lang kopieerde hij alle documenten met de hand. Van universiteiten,<br />

wetenschappers en uitgevers kreeg hij zelfs de raad om over te stappen op een ander<br />

onderwerp.<br />

Hij begint met de verre precedenten : de eerste anti-joodse maatregelen in het christelijke Rome<br />

<strong>van</strong> de 4° eeuw na Christus. Hij beweert dat keizer Constantijn in 313 het Christendom tot<br />

staatsreligie maakte, maar dat gebeurde door Theodosius (393). In de volgende twaalf eeuwen<br />

dicteerde de Kerk haar anti-joodse wetten : verbod op huwelijken met Joden, verwijdering uit<br />

openbare ambten, de keuze tussen bekering of uitzetting.<br />

Maarten Luther, niet te verwarren met Hitlers medewerker Martin Luther, was een sleutelfiguur<br />

in het Duitse denken. Hij ging nog een stap verder in zijn “Von den Jueden und Ihren Luegen”,<br />

Wittenberg , 1543 (p. 13).<br />

Geseculariseerde antisemieten in de 19° eeuw werden niet gedreven door godsdienstige<br />

oogmerken. In hun optiek was enkel uitsluiting en uitzetting mogelijk.<br />

Hun opties werden <strong>van</strong> 1920 / 1933 tot 1941 overgenomen door de nazi’s. Hilberg zet ze in<br />

overzichtelijke schema’s en voegt er schokkende citaten uit Luther bij.<br />

Schacht, president <strong>van</strong> de Rijksbank en zijn opvolger Funk, waren de enige toppers die een<br />

beetje weerwerk boden en dan nog om economische redenen.<br />

Door de tegenvallende oorlogskansen, besloot de top tot de ergste stap : de “definitieve<br />

oplossing”, het uitmoorden.<br />

Vanaf 1938 kwamen de anti-joodse acties in een stroomversnelling. Er kwamen instanties,<br />

definities, wetten, richtlijnen. Of concreet : ontslagen, onteigeningen, sluiting <strong>van</strong> bedrijven,<br />

belastingen op vermogen en op emigratie, voedselrantsoenering, dwangarbeid, mobiele<br />

moordbrigades.<br />

Bij de economische maatregelen sta je versteld welke leidende rol een aantal Joodse families<br />

speelden, o.m. de families Rothschild, Weinmann, Petschek en hoe zij stapsbewijs uit het<br />

bedrijfs- en bankwezen in Duitsland, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije geweerd werden.<br />

Opmerkelijk zijn ook de handelsrelaties tussen het Duitse rijk en het Jewish Agency in<br />

Palestina : het Haavara–verdrag <strong>van</strong> 1933 regelde de emigratie en de Duitse export <strong>van</strong> hout,<br />

auto’s, machines naar Palestina en de import <strong>van</strong> Palestijnse sinaasappelen in Duitsland. In<br />

totaal emigreerden 50.000 Duitse Joden naar Palestina.<br />

De auteur zegt er niet bij hoe lang deze handel bleef bestaan (150 – 155). In 1939 was de<br />

Joodse gemeenschap in Duitsland geslonken tot 330.000, tot de heft dus en zwaar verarmd<br />

door alle nadelige economische ingrepen.<br />

Hilberg besluit dit onteigeningshoofdstuk als volgt : aldus was de ambtenarij met luttele<br />

pennentrekken erin geslaagd een hoogopgeleide en welvarende gemeenschap te degraderen tot<br />

hongerende dwangarbeiders, die om hun karig maal moesten bedelen (167).


Hoofdstuk 6 gaat over de concentratie <strong>van</strong> de Joden uit de dorpen in de steden, voor zover ze<br />

daar nog niet woonden. In 1939 woonden 234.000 <strong>van</strong> de 331.000 joden samen in 10 steden :<br />

91.000 in Wenen, 83.000 in Berlijn, de rest tussen 2.700 en 14.500 (168). Deze migratie was<br />

niet door de Duitsers afgedwongen, maar de joden waren uit armoede dicht bij elkaar en dicht<br />

bij de Joodse hulporganisaties gaan wonen.<br />

Anders dan deze “spontane verstedelijking”, werd de “gettoïsering”, het apart gaan leven, wel<br />

doelbewust en stapsgewijs afgedwongen door de Duitse bureaucratie.<br />

Deze trof op vele plaatsen 5 maatregelen : 1)het verbreken <strong>van</strong> sociale contacten, o.a. door het<br />

ontslag <strong>van</strong> Joden uit openbare functies en bedrijven, verbod op gemengde huwelijken, de wet<br />

ter bescherming <strong>van</strong> het Duitse bloed; 2)strenge huisvestingsvoorschriften, met een ster op de<br />

deur; 3) beperkte bewegingsvrijheid; 4) verplichte passen met een J; 5)oprichting <strong>van</strong> een<br />

Joods bestuurslichaam (169-204).<br />

De Poolse Joden (205-308) werden door de Duitsers als het laagste <strong>van</strong> het laagste beschouwd<br />

en daarom nog veel ongenadiger aangepakt. Ze hadden ook pech dat ze met “te veel” waren 10<br />

% <strong>van</strong> de bevolking of 3,3 miljoen en in Warschau alleen al 400.000 of meer dan alle Duitse<br />

Joden samen. Gouverneur-generaal Hans Frank stelde in het voorjaar <strong>van</strong> 1940 <strong>van</strong>uit “zijn”<br />

burcht in Krakau voor om “na de eindzege” meerdere miljoenen Joden te deporteren naar<br />

Madagaskar en naar Siberië; dit laatste om het gebied te koloniseren (227).<br />

Hilberg bespreekt uitvoerig het dagelijks leven, de voedselrantsoenering en de arbeidsuitbuiting<br />

in de Poolse getto’s. De kamparbeiders werden gerekruteerd door de Joodse Raden (289).<br />

Hoofdstuk 7 gaat over de mobiele moordeenheden of Einsatzgruppen. Na de definiëring,<br />

onteigening en concentratie in getto’s, was de uitmoording de onherroepelijke oplossing.<br />

De eerste grote vernietigingsoperatie begon op 22 juni 1941 met de inval in de Sovjet-Unie.<br />

Kleine eenheden <strong>van</strong> de SS en de politie moesten de Joden ter plaatse doodschieten. De<br />

strijdplannen voor deze inval waren blijkbaar al besproken door de legerleiding op 22 juli 1940.<br />

Hilberg geeft tabellen <strong>van</strong> het aantal Joden in de Sovjetsteden en hun procent <strong>van</strong> de bevolking<br />

(332). Odessa prijkt bovenaan met 153.000 of 36 % , Kiev volgt met 140.000 of 27 % en<br />

Moskou 131.000 of 6%.<br />

De autochtone bevolking stelde zich passief op of erger nog : de commando’s kregen vele<br />

handlangers. De “successen” waren afgrijselijk : 100.000 doden per maand (368) en in totaal<br />

1,5 miljoen, grotendeels door executies, de rest door honger en ziektes (462).<br />

De moordenaars probeerden hun daden te verdringen door in hun verslagen andere woorden te<br />

kiezen dan töten of ermorden. Foto’s maken <strong>van</strong> de executies was verboden. De Duitsers<br />

hielden zich hieraan, maar Hongaarse en Slowaakse officieren stuurden in 1942 foto-opnames<br />

naar Amerika(460).<br />

Band II , tevens hoofdstuk 8, is volledig gevuld met de deportaties uit West-, Midden- en<br />

Zuidoost Europa naar vernietigingskampen. Dit vergde een veel groter apparaat dan de mobiele<br />

brigades. Op 30 januari 1939 had Hitler de totale vernietiging beloofd in een toespraak<br />

(463-464). De oorlog bood hem de kans om dat doel waar te maken. Bekende<br />

verantwoordelijken waren Heydrich en Eichmann. Wie protesteerde, zoals de studenten <strong>van</strong>


“De Witte Roos”, werd zelf terechtgesteld (557-558).De spoorwegen speelden een grote rol,<br />

<strong>van</strong> Noorwegen tot Griekenland. Een enkeling kon ontsnappen en aan het thuisfront vertellen<br />

welke gruwelijke dood hun te wachten stond.<br />

Joodse Raden leverden eerst de armste Joden uit, maar voor de overigen bleek dat enkel uitstel<br />

<strong>van</strong> executie. Warschau was de enige plek waar het verzet groot was. Het initiatief kwam niet<br />

<strong>van</strong> de Judenrat, die de schade hoopte te beperken door samenwerking met de bezetters. De tol<br />

<strong>van</strong> de opstand was zwaar : bij de Joden 6.000 doden en 33.000 gedeporteerden (en 6.000<br />

ontsnapten) t.o. slechts 16 doden bij de Duitsers en hun handlangers (590 – 619).<br />

Vergeleken met de massale slachtingen in Polen en Oost-Europa, ging het er in Noorwegen,<br />

Denemarken en Finland kalm aan toe. Er woonden ook slechts 10.000 Joden. Hilberg verklaart<br />

dit kleine aantal <strong>van</strong>uit het Lutheranisme (669). De Deense Joden konden grotendeels<br />

ontsnappen naar Zweden (681-687). Een heel hoofdstuk handelt over Nederland (689-726),<br />

een kleiner over België (730-741). Bij Frankrijk beperkten de nazi’s zich niet tot het eigenlijke<br />

grondgebied : de Joden in de kolonies Marokko, Algerije en Tunesië waren evenmin veilig<br />

(741-808).<br />

Italië was een ander verhaal. De fascistische regering <strong>van</strong> Mussolini was aan<strong>van</strong>kelijk geen<br />

echte vervolger en vele Joden waren getrouwd met katholieken. Er kwam wel een anti-joodse<br />

wetgeving, die 7.000 <strong>van</strong> de 43.000 Joden deed besluiten te emigreren.<br />

Maar na de val <strong>van</strong> Mussolini (25 juli 1943), tussen oktober 1943 en augustus 1944, werden<br />

er wel Joden uit Rome (ca. 1807), Noord-Italië en de regio Triëst opgespoord, onteigend en<br />

getransporteerd, grotendeels naar Auschwitz, de Mischlinge naar Bergen-Belsen. In totaal ruim<br />

7.500, <strong>van</strong> wie slechts 800 overleefden.<br />

Het oordeel <strong>van</strong> Hilberg over de paus (823-825) is minder hard dan zijn kritieken op Luther en<br />

ook iets minder hard dan Dirk Verhofstadt (3 ), die tot dusver de grondigste studie over hem<br />

schreef. Maar Hilberg windt er geen doekjes om : ondanks dringende verzoeken om zich uit te<br />

spreken en in tegenstelling met bisschoppen in Franse steden, in Firenze en Venetië, bleef Pius<br />

XII zwijgen, om de verhoudingen met de Duitse regering en met de Duitse instanties in Rome<br />

niet te belasten. En dit tot grote opluchting <strong>van</strong> de Duitsers.<br />

De kwestie werd afgedaan met een artikel in de “Osservatore Romano”, de spreekbuis <strong>van</strong> het<br />

Vaticaan, over “het menslievende optreden <strong>van</strong> de paus” : het Vaticaan had nl. zijn deuren<br />

opengezet voor een aantal Joden. De verklaring was zo wollig dat slechts enkelen er een<br />

verwijzing naar de deportaties in konden vinden. Elders in Italië vonden duizenden Joden wel<br />

een onderkomen bij priesters, paters en nonnen.<br />

Dan volgt de Balkan, met niet enkel Joden, maar ook zigeuners.<br />

In Griekenland leefden 13.000 Joden in de Italiaanse zone; de Italianen bleven passief. In de<br />

Duitse zone woonden er 55.000, waar<strong>van</strong> 53.000 in (Thes)saloniki. Deze hadden al gelden<br />

tijdens de 1° W.O., toen in 1917 Turkse inwoners geruild werden tegen Grieken uit Klein-<br />

Azië. De Griekse marionettenpremier Rhallis bood geen enkele tegenstand, de Italiaanse en<br />

Spaanse zaakgelastigden wel: zij probeerden de 330 Italiaanse en de 600 Spaanse Joden te<br />

redden. Maar de Spaanse regering wou ze niet in Spanje toelaten. Gevolg : ze moesten naar een<br />

“bevoorrecht kamp” in Bergen-Belsen. 365 overleefden.


Na de val <strong>van</strong> Mussolini veroverde Duitsland de Italiaanse gebieden in Montenegro, Albanië,<br />

Griekenland, incl. de eilanden Korfu, Zante, Kreata, Kos en Rhodos, samen goed voor 16.000<br />

Joden. In 1944 kwam ook voor de meesten onder hen de vernietigingsmachine op gang.<br />

Resultaat : in totaal werden meer dan 60.000 Joden gedeporteerd. Slechts 12.000 bleven in<br />

leven.<br />

Kroatië was een kunstmatige creatie <strong>van</strong> de Duitsers (april 1941). Het kreeg een eigen regering<br />

onder Ante Pavelic, die tegelijk hoofd was <strong>van</strong> de klerikale, fascistische Ustasha beweging.<br />

Deze kopieerde snel het hele arsenaal anti-joodse maatregelen <strong>van</strong> de Duitsers :<br />

onteigeningen, Jodenster, concentratiekampen die ontaardden in uitputting en vernietiging,<br />

deportatie <strong>van</strong> de overblijvenden naar Auschwitz. Na de oorlog was één vijfde <strong>van</strong> de<br />

Kroatische Joden nog in leven, vaak dank zij Schutzbriefe die de regering bezorgd had aan<br />

invloedrijke of gedoopte Joden.<br />

Een andere kleine satellietstaat was Slowakije, met 2,65 miljoen inwoners en Bratislava als<br />

hoofdstad en priester Jozef Tiso als president. Deze volgde ook het Duitse voorbeeld :<br />

definiëring <strong>van</strong> Jood( 89.000), onteigeningen, werkkampen, doorgangskampen, deportaties. De<br />

katholieke Kerk bekommerde zich om de bekeerde Joden en vormde zo een struikelblok. De<br />

Joodse Raad daarentegen verleende zijn volle medewerking(899). Opmerkelijk is dat het<br />

Vaticaan felle kritiek uitte op de deportaties. Samen met de Slowaakse bisschoppen, wees het<br />

de regering er twee keer op dat de Slowaakse Joden niet naar Polen gestuurd werden om te<br />

werken, maar om vernietigd te worden (907-908). Uiteindelijk werden 70.000 Joden<br />

gedeporteerd naar Auschwitz, Sachsenhausen of Theresienstadt. Slechts 5.000 keerden terug.<br />

Bulgarije had om opportunistische redenen de kant <strong>van</strong> Duitsland gekozen, namelijk om<br />

verloren gebieden uit de 2° Balkanoorlog en uit de 1° W.O. terug te krijgen : Zuid-Dobrudja<br />

<strong>van</strong> Roemenië, Macedonië <strong>van</strong> Joegoslavië, Thracië <strong>van</strong> Griekenland. In die tijdelijk veroverde<br />

gebieden leverde Bulgarije de Joden uit voor deportatie naar Polen, nl. 7.122 uit Macedonië en<br />

4.221 uit Thracië ( Gilbert, p. 244). Maar de eigen 50.000 Joden “kwamen er<strong>van</strong> af” met<br />

definiëring, verlies <strong>van</strong> werk, onteigening en concentratie.<br />

Roemenië werd, eveneens om opportunistische redenen, bondgenoot <strong>van</strong> Duitsland, wegens<br />

aanzienlijk verlies <strong>van</strong> grondgebied aan de SU (Noord-Bukovina, Bessarabië), Hongarije<br />

(Noord-Transsyl<strong>van</strong>ië) en Bulgarije ( Zuid-Dobrudja). Ze vochten zelfs ijverig mee tegen de<br />

SU in Odessa en Stalingrad.<br />

Joden kregen in (het corrupte ) Roemenië meer dan eender waar de kans om zich vrij te kopen<br />

(934-935). Maar emigratie naar Palestina stootte op praktische problemen ; onvoldoende<br />

schepen want geen steun <strong>van</strong> de Geallieerden, verzet <strong>van</strong> de grootmoefti <strong>van</strong> Jeruzalem (977).<br />

Wie niet kon ontkomen, kreeg te maken met de wetten <strong>van</strong> maarschalk Ion Antonescu,tevens<br />

staatshoofd, minister <strong>van</strong> buitenlandse zaken en defensie : onteigening, verlies <strong>van</strong> werk,<br />

concentratie, dwangarbeid, afslachting, vernietiging.<br />

De 750.000 Hongaarse Joden bleven tot 1944 als enigen gespaard <strong>van</strong> deportatie. Ook<br />

Hongarije had om opportunistische redenen gekozen voor Duitsland : ze hoopten op expansie<br />

in Slowakije, Roemenië en Joegoslavië. Vanaf 1938 voerde de regering anti-joodse wetten in,<br />

maar de deportatie werd telkens opnieuw uitgesteld, totdat de Duitsers door hadden dat<br />

Hongarije vrede wou sluiten met de westelijke Geallieerden.<br />

Horthy werd dan door Hitler gedwongen af te treden, Joodse winkels moesten hun deuren<br />

sluiten. In Budapest waren er 18.000 op 30.000 ! Alle bezittingen werden onteigend. De


katholieke kerk bood weerwerk ten voordele <strong>van</strong> de christelijke joden. In maart 1944 begonnen<br />

de arrestaties en de gettoïsering o.l.v. Eichmann. Vanaf april 1944 kwamen de deportaties op<br />

gang. De pauselijke nuntius protesteerde dikwijls. In juni 1944 volgde kardinaal Serédi zijn<br />

voorbeeld schoorvoetend. Alle verzet was vruchteloos. En dan ging het heel snel. Op korte tijd<br />

werden 437.402 Joden gedeporteerd (1048). Een bekende Jodenredder was Raoul Wallenberg,<br />

secretaris <strong>van</strong> de Zweedse ambassade. Hilberg vertelt er helaas niet bij dat de edelmoedige man<br />

in januari 1945 door de Sovjets ontvoerd werd naar Moskou, waar ze hem wsch. ombrachten<br />

op 17 juli 1947, mogelijk bij giftesten op ter dood veroordeelden.<br />

Deel III begint met de moordcentra. Ze lagen alle zes in Polen : Auschwitz, Chelmno,<br />

Treblinka, Sobibor, Majdanek (Lublin), Belzec. Hilberg zegt er helaas niet bij waarom de nazi’s<br />

hun macabere vernietigingsoorden allemaal buiten hun landsgrenzen bouwden, waarom precies<br />

in Polen en waarom niet in de landen waar de slachtoffers weggehaald werden.<br />

Hij vermeldt hier evenmin waarom de Geallieerden de spoorwegen naar Auschwitz niet<br />

bombardeerden : ze hadden die even goed kunnen uitschakelen als de Duitse steden en<br />

culturele gebouwen. Ze vonden de militaire overwinning prioritair, maar zulke<br />

bombardementen hadden de Duitse plannen compleet kunnen verstoren.<br />

De centra werkten heel efficiënt : in drie jaar tijd doodden ze 3 miljoen Joden. Nooit eerder in<br />

de geschiedenis waren zoveel mensenlevens op zo’n industriële wijze vernietigd.<br />

Auschwitz krijgt de meeste aandacht. De firma Topf uit Erfurt ontwierp de gaskamers en<br />

crematoria en leverde de ovens. 12 andere bedrijven zorgden voor de bouw (1091).<br />

Het gas (blauwzuur of Zyklon) werd in uiterst giftige korreltjes geproduceerd en geleverd door<br />

verschillende firma’s, o.a. Dessauer Werke in Dessau, Kanlwerke in Kolín bij Praag, IG<br />

Farben, Testa, Degussa e.a. (1096-1099).<br />

IG Farben was de bekendste. Het maakte <strong>van</strong> alles : stikstof, synthetische benzine,<br />

synthetische rubber, chemicaliën, kleurstoffen, geneesmiddelen, films, nylon (1142 – 114).<br />

Vanaf 1943 vreesde Himmler dat bombardementen op kampen ontsnappingen zouden<br />

uitlokken. Daarom werd elk kamp opgedeeld in blokken, met 4.000 ge<strong>van</strong>genen per blok en<br />

prikkeldraad rond elk blok. En rond het kamp kwam nog prikkeldraad, een hondenpiste, mijnen<br />

en een hoge muur (1128).<br />

Eén <strong>van</strong> de ergste zaken waren de medische experimenten. Ook hiervoor werd een hele<br />

structuur opgezet (1155). Ge<strong>van</strong>genen werden als proefkonijnen misbruikt voor <strong>van</strong> alles :<br />

testen <strong>van</strong> een nieuw serum, hoogte-experimenten, reanimatie <strong>van</strong> halfbevroren piloten,<br />

inspuitingen met het geelzuchtvirus <strong>van</strong> zieke dieren of met preparaten tegen tyfus,<br />

experimenten om zeewater drinkbaar te maken, transplantatie <strong>van</strong> menselijke beenderen,<br />

ongemerkte ( en niet geslaagde ) pogingen om “inferieure” Joodse vrouwen te steriliseren met<br />

plantenextracten, sterilisatie en castratie d.m.v. röntgenstraling, schedels <strong>van</strong> Joden verzamelen<br />

voor verder onderzoek. Zigeuners kwamen minder in aanmerking als testpersoon dan Joden,<br />

omdat men twijfelde of ze wel hetzelfde bloed hadden als Duitsers.<br />

De sterilisatie-experimenten vormden een nieuw akelig hoofdstuk in de Europese<br />

geschiedenis : voortaan riskeerde iedereen die als “inferieur” werd bestempeld, te worden<br />

uitgeroeid. Gelukkig mislukten ze (1165).<br />

Voor de confiscatie <strong>van</strong> de joodse bezittingen werd eveneens een speciaal administratief<br />

apparaat in het leven geroepen (1182). De in beslag genomen goederen mochten niet aan de


familie worden geretourneerd. Alle waardevolle voorwerpen werden staatseigendom. Een heel<br />

reglement zorgde dat ze op hun “juiste” plaats terecht kwamen (1174-1175).Bewakers die<br />

betrapt werden op diefstal <strong>van</strong> geld of juwelen, werden gestraft.<br />

De Endlösung dan. De uitvoering hier<strong>van</strong> vereiste geheimhouding, efficiënte voortgang en<br />

uitwissing <strong>van</strong> de sporen. Men bedacht eufemismen : moordcentra werden kampen, gaskamers<br />

heetten speciale kelders of douches (1184,1196). Het kamppersoneel, zeker de top, moest de<br />

eed tot geheimhouding afleggen. Dat lukte niet altijd. Het nieuws sijpelde al vlug door in<br />

Duitsland. En in verschillende andere landen werd verteld dat het lichaamsvet <strong>van</strong> de doden tot<br />

zeep werd verkookt. Hilberg noemt het “een gerucht, dat tot <strong>van</strong>daag in nevelen is<br />

gehuld” (1189). Blijkbaar weet hij niet dat historicus Gie Van den Berghe al in 1990<br />

aantoonde dat dit verhaal een mythe was (Van Doorslaer, p. 970 +1024).<br />

De Poolse omwonenden wisten in 1942 al veel, zoals blijkt uit hun geroep in treinstations :<br />

“Hé, Joden, jullie gaan branden” (1191).<br />

Hilberg vertelt welke fasen de slachtoffers moesten doorlopen <strong>van</strong>af hun aankomst tot hun<br />

dood. Eén er<strong>van</strong> was de selectie <strong>van</strong> gezonde personen voor dwangarbeid. Het<br />

vergassingsproces en de “uitwissing” <strong>van</strong> de lijken worden gedetailleerd beschreven<br />

(1199-1204).<br />

Vanaf 1943 werden al vier centra gesloten : Treblinka, Sobibor, Belzec; Chelmno in twee<br />

fasen : maart 1943 en definitief in januari 1945. Einde juli 1944 overmeesterde een<br />

vooruitgeschoven eenheid <strong>van</strong> het Rode Leger het kamp <strong>van</strong> Lublin. Deze ontdekking werd<br />

meteen wereldkundig gemaakt. Vanaf april 1944 maakten de Geallieerden trouwens al foto’s<br />

<strong>van</strong> het industriegebied in Auschwitz; met een grondiger aanpak hadden ze dus de Hongaarse<br />

en andere Joden nog kunnen redden. In augustus – december 1944 bombardeerden ze eindelijk<br />

Monowitz.<br />

Op 17 januari 1945 besloten de Duitsers de ca. 67.000 ge<strong>van</strong>genen te evacueren. 58.000<br />

werden in de vrieskou op dodenmars naar andere kampen gestuurd. Crematoria werden<br />

opgeblazen, archieven vernietigd.<br />

Op 27 januari 1945 veroverden de Sovjets Auschwitz en omgeving. Ruim 7.000 ge<strong>van</strong>genen<br />

begroetten hun bevrijders, voor zover ze nog konden groeten. Een tabel geeft aan wanneer en<br />

door wie de andere kampen bevrijd werden : 5 x door Russen, 3 x door Amerikanen, 1 x door<br />

Britten (1211).<br />

Op 29 april dicteerde Hitler zijn politiek testament : “Het is onwaar dat ik of iemand anders in<br />

Duitsland in 1939 de oorlog wenste. Deze is uitsluitend gewenst en aangesticht door de<br />

internationale staatslieden, die ofwel <strong>van</strong> Joodse afkomst waren ofwel voor Joodse belangen<br />

werkten. … Uit de ruïnen <strong>van</strong> onze steden zal de haat ontvlammen tegen het volk dat<br />

verantwoordelijk is, het internationale Jodendom en zijn Handlangers”. Zo gaat hij nog even<br />

verder en hij eindigt : “Ik heb besloten in Berlijn te blijven en uit vrije wil de dood te<br />

verkiezen” (1218 – 1219).<br />

Hoofdstuk 10 gaat (nog eens ) over de daders, de slachtoffers en de buren.<br />

Vele bevelen werden schriftelijk gegeven, maar vele ook mondeling. De bevelen om Auschwitz<br />

en Sobibor te bouwen, zijn mondeling gegeven (1224-1225). Joden waren niet de enige<br />

slachtoffers : bij 100.000 psychiatrische patiënten werd euthanasie toegediend.<br />

Hilberg citeert ook de nationale of etnische hiërarchie (1229 – 1231): bovenaan stonden


Volksduitsers (Duitsers buiten Duitsland), Duitsers, Noren, Denen, Nederlanders, Vlamingen.<br />

Bij de middengroep hoorden de Walen ( totdat Degrelle ze kon upgraden tot Franssprekende<br />

Germanen, n.v.d.r.), Fransen, Tsjechen, Serviërs, Grieken en na 1943 ook Italianen.<br />

Onderaan in deze volgorde : Esten, Letten, Litouwers, Oekraïners, Wit-Russen, Russen, Polen.<br />

En ver daaronder Joden en zigeuners ( of Roma en Sinti). Hier komt het lot <strong>van</strong> de zigeuners<br />

per land aan bod (1231-1238).<br />

De vernietiging <strong>van</strong> de Joden was geen winstgevende onderneming. De auteur zet de<br />

inkomsten en de uitgaven boekhoudkundig naast elkaar (1241-1242).<br />

Bij vele daders waren er gelukkig ook psychologische obstakels. Een toenemend gevoel <strong>van</strong><br />

onbehagen beving de bureaucratie, <strong>van</strong> hoog tot laag. Maar er was zwijgplicht.<br />

Hilberg beweert dat in heel Duitsland slechts één persoon openlijk en krachtig protesteerde : de<br />

katholieke priester Bernhard Lichtenberg, in zijn kerk in Berlijn. Uiteraard overleefde hij de<br />

oorlog niet.<br />

Hilberg citeert ook mensen met gewetensproblemen en beschrijft het verdringings- en<br />

rationaliseringsproces.<br />

Ook de slachtoffers krijgen nog een apart hoofdstukje (1272-1282). Ze boden geen verzet,<br />

waren niet georganiseerd, banger voor het bolsjewisme dan voor het nazisme, stuurden<br />

eindeloos veel verzoekschriften naar hun vervolgers, betaalden steekpenningen, probeerden<br />

zich te redden door hard te werken voor de Duitsers en zich op deze manier “onmisbaar” te<br />

maken, schikten zich gedwee in de Duitse instructies.<br />

Hun houding was er één <strong>van</strong> smeekbeden en lijdzame volgzaamheid, net zoals de zigeuners, de<br />

niet-joodse ge<strong>van</strong>genen en de 2 miljoen afgeslachte Russische krijgsge<strong>van</strong>genen .<br />

De buitenwereld keek ook passief toe, de Joodse gemeenschappen buiten Europa kwamen<br />

onvoldoende in actie.<br />

De Joodse Raden konden het concentratie- en vernietigingsproces geen strobreed in de weg<br />

leggen en sloten deportatieakkoorden met de Duitsers, met als voorwaarde dat bepaalde<br />

categorieën gespaard zouden blijven.<br />

De buren hielden zich afzijdig. Ze hadden hun eigen overlevingszorgen. Ze leefden gescheiden<br />

<strong>van</strong> de Joden : geografisch ( de Joden zaten meestal in een beperkt stadsdeel bijeen ),<br />

economisch (andere beroepen ), soms taalkundig, ook religieus en cultureel ( soms andere<br />

scholen etc.). Er waren individuen die wel hielpen. En Denemarken deed dat ook.<br />

In hfst. 11 staan de Joodse verliezen per land, met Polen op kop : 3,3 miljoen mensen (p.<br />

1299). Pas hier zegt Hilberg dat de Geallieerden als hoofddoel hadden : de eindzege, niet de<br />

redding <strong>van</strong> de Joden. En blijkbaar waren ze al in 1941 op de hoogte <strong>van</strong> de Endlösung (1311).<br />

Hilberg beweert dat het Joodse lot nog tientallen jaren geen plaats kreeg in de studieboeken,<br />

encyclopedieën, geschiedschrijving etc. Dat klopt zeker niet voor de handboeken in Nederland<br />

en België.<br />

En het Internationale Militair Tribunaal ging meteen aan de slag, al in 1945 : geen sprake <strong>van</strong><br />

jarenlang treuzelen zoals nu soms met massale moordpartijen in Cambodja, ex-Joegoslavië,


Rwanda, Oost-Congo, Tsjaad.<br />

De vonnissen varieerden <strong>van</strong> vrijspraak tot doodstraf ( 1326).<br />

Elders kwamen nog nationale processen en krijgsraden, o.a. in Nederland ( Rauter,<br />

terechtgesteld ) en in België ( al <strong>van</strong>af september 1944 ; 1202 doodsvonnissen, 242<br />

voltrokken, n.v.d.r.) .<br />

Hilberg geeft een “korte” lijst <strong>van</strong> namen <strong>van</strong> daders en hun straf : 26 pagina’s (1352 – 1378).<br />

Dan volgt een hoofdstuk over de pogingen <strong>van</strong> overlevende Joden om na de oorlog te<br />

emigreren naar veiligere oorden en de houding <strong>van</strong> de landen <strong>van</strong> vertrek en <strong>van</strong> die veiligere<br />

landen daar tegenover.<br />

Het leed was nog niet geheel geleden : in 1949 – 1952 werden in Roemenië en Hongarije Joden<br />

opgepakt en gedeporteerd, o.a. naar de SU, om plaats te maken voor de eigen bewoners !<br />

Emigreren uit het Oostblok werd heel moeilijk en heel duur gemaakt.<br />

De Hongaarse opstand leidde tot het vertrek <strong>van</strong> 18.000 Joden en na de Zesdaagse oorlog <strong>van</strong><br />

1967 werden in Polen ca. 20.000 <strong>van</strong> de resterende 24.000 Joden uit het land gezet. Het<br />

uiteenvallen <strong>van</strong> de SU bracht een exodus op gang <strong>van</strong> bijna 1 miljoen Joden. In 2.000 leefden<br />

er in heel Oost-Europa nog slechts 550.000 <strong>van</strong> de naoorlogse 3,2 miljoen. De rest was weg of<br />

uitgestorven (1430 -1431).<br />

Een heel ingewikkeld juridisch en financieel hoofdstuk gaat over de schadeloosstelling <strong>van</strong> de<br />

Joodse menselijke en economische verliezen, de “Wiedergutmachung”.<br />

West-Duitsland toonde zich guller dan Oostenrijk. Het werd ook verantwoordelijk gesteld voor<br />

de daden <strong>van</strong> Hongarije, Roemenië, Bulgarije en voor de emigratie uit het communistisch<br />

geworden Oost-Europa naar de nieuwe staat Israël.<br />

In 1998 kwam er nog een fonds bij voor de slachtoffers uit de ex-Oostbloklanden, incl. de<br />

DDR en de voormalige Sovjetgebieden.<br />

In de jaren ’90 werden ook de Zwitserse banken door allerlei Joodse pressiegroepen onder<br />

druk gezet om Joodse tegoeden <strong>van</strong> voor en tijdens de oorlog terug te betalen. Idem voor de<br />

verzekeraars, zoals Winterthur, het Italiaanse Generali, het Duitse Allianz, het Franse Axa, het<br />

Nederlands Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars.<br />

In 1999 – 2001 was het de beurt aan 17 Duitse bedrijven, waaronder Daimler, VW, BMW,<br />

Krupp, Hoechst, Bayer, BASF, Degussa, Siemens, Dresdner Bank, Deutsche Bank, die tijdens<br />

de oorlog Joden tewerk gesteld hadden in Duitsland of Oost-Europa. Het leidde tot de vraag<br />

<strong>van</strong> Duitsland en Oostenrijk aan de Joodse eisers : Wanneer is het einde in zicht ? Zijn we er<br />

nu ? (1489).<br />

Als buitenstaander krijg je hier soms het wrang gevoel dat het meer om centen dan om mensen<br />

ging.<br />

Hilberg rondt zijn studie af met recente gevallen <strong>van</strong> massale moordpartijen : de “autogenocide”<br />

in Cambodja, de genocide in Rwanda.<br />

Hier gaat hij lichtjes uit de bocht door de Hutu’s en Tutsi’s te vergelijken met de Vlamingen en<br />

de Walen (1496) en de indruk te wekken alsof hun etnische tegenstellingen te maken hadden<br />

met het Belgisch bestuur <strong>van</strong> 1919 – 1962. Grondige studies hebben al lang uitgewezen dat het<br />

onderling uitmoorden teruggaat naar een veel verder verleden. Hij klaagt wel terecht aan dat de<br />

wereldgemeenschap toekeek en het liet afweten. Dat geldt helaas niet enkel voor Rwanda.


In appendix B komt Hilberg gedetailleerd terug op het aantal Joodse doden, per doodsoorzaak,<br />

per land en in totaal. Hij concludeert : 5,1 miljoen, <strong>van</strong> wie 24.000 in België en meer dan<br />

100.000 in Nederland ( 1522 – 1523).<br />

Bij Gilbert ( 4 )staan deze cijfers ook , plus de survivors : voor België 24.287 doden en 40.000<br />

overlevenden, voor NL 106.000 slachtoffers en 20.000 geredde Joden (kaart 314 + 315).<br />

Voor Nederland was er al langer het standaardwerk <strong>van</strong> Lou de Jong. Maar het kreeg <strong>van</strong>af<br />

1997 heel veel tegenwind <strong>van</strong> jongere historici zoals Gerard Aalders, Nanda <strong>van</strong> der Zee, Ad<br />

<strong>van</strong> Liempt, Hein Klemann, Milja <strong>van</strong> Tielhof, Joggli Meihuizen en Chris <strong>van</strong> der Heijden.<br />

Voor België is er inmiddels ook een schitterend, zeer uitvoerig en onbetwist standaardwerk <strong>van</strong><br />

een team specialisten o.l.v. Rudi Van Doorslaer (5). Ze hebben er 25 jaar aan gewerkt en het<br />

is bijna even om<strong>van</strong>grijk als het werk <strong>van</strong> Hilberg.<br />

Het behandelt niet enkel de nazi-periode, maar ook het voorafgaande interbellum en de<br />

naoorlogse periode, plus de kolonie Kongo . Hun oordeel over de Belgische overheden in<br />

België en in Frankrijk / Engeland is heel streng : hoge ambtenaren en hoge magistraten dachten<br />

de politiek <strong>van</strong> het minste kwaad te voeren door maximale collaboratie. Men hoopte zo een<br />

economisch en sociaal drama te vermijden : hoe meer productie, hoe minder arbeiders<br />

gedeporteerd werden. En de katholieke en liberale top was voor een autoritair systeem, maar<br />

liever niet het Duitse. Men bereidde zich voor op een goede relatie met de Duitse<br />

eindoverwinnaar.<br />

Gemeentelijke administraties en politiediensten registreerden de Joden, zetten een J op hun<br />

passen, gaven adressen door. De Brusselse burgemeesters en politie werkten niet mee aan<br />

razzia’s, weliswaar uit eigen belang : ze wilden niet opzij geschoven worden en staken de<br />

Duitsers dus stokken in de wielen; de Antwerpse politie des te ijveriger, met zelfs één spontane<br />

razzia, waarbij ze meer dan 1.000 Joden overleverden. De overheid liet hen begaan.<br />

In Antwerpen woonden dubbel zoveel Joden als in Brussel en ze woonden bij elkaar. 63 %<br />

werd ontvoerd, in Brussel 30.<br />

Duitse artsen <strong>van</strong> het euthanasieprogramma bezochten de “krankzinnigenkolonie” <strong>van</strong> Geel.<br />

Dat archief is nog gesloten en de orde <strong>van</strong> geneesheren houdt dat liefst zo. We weten niet of er<br />

iets gebeurde. De 56 Joodse patiënten werden alleszins niet weggevoerd (527).<br />

Na de oorlog bleef de top ongestraft, omdat de Belgische staat niet bereid was de rol <strong>van</strong> zijn<br />

eigen overheden kritisch te onderzoeken. De individuele burgers waren minder gewillig.<br />

Het register bevat helaas geen plaatsnamen.<br />

Het cijfer “6 miljoen” kwam <strong>van</strong> W. Höttl, die Eichmann citeerde op 26 nov. 1945 : 4 miljoen<br />

in de kampen en 2 miljoen elders, m.n. door executies in de SU.<br />

Deze cijfers werden meteen overgenomen door het Tribunaal in Neurenberg. Tijdens zijn<br />

proces in Jeruzalem (1961) sprak Eichmann over 5 miljoen (1502).<br />

Een overzicht <strong>van</strong> het bronnenmateriaal en een register sluiten deze studie af.<br />

Enkele detailopmerkingen : de titel mag iets ruimer geïnterpreteerd worden : ook de Joden in<br />

de Franse kolonies <strong>van</strong> Noord-Afrika worden erin betrokken. Het boek bevat geen enkele<br />

foto : daardoor lijkt het gevoelsaspect afwezig te zijn. In het register ontbreken een aantal


plaatsnamen : Birkenau, Dora, Neuengamme, Ravensbrück, Lwow (of Lemberg), Amersfoort,<br />

Breendonk, Mechelen, Natzweiler. Het aantal kaartjes is gering ( 7), ze vallen niet op en er is<br />

ook geen lijstje om ze snel terug te vinden. Je kunt er best de atlas <strong>van</strong> Gilbert bij houden : hij<br />

biedt een volledig overzicht <strong>van</strong> de holocaust in 316 kaarten, cijfers en foto’s.<br />

Het taalgebruik is soms ouderwets met begrippen zoals ingezetenen, ongerief, voorzaten,<br />

bezigen. Opmerkelijk bij de zigeunerslachtoffers is dat raszuivere Sinti, een aantal Mischlinge<br />

(gehuwd met Duitsers), familieleden <strong>van</strong> actieve soldaten, zigeuners met een vaste woon- en<br />

verblijfplaats plus vast inkomen in Duitsland mochten blijven (1235). De overigen moesten<br />

naar Birkenau e.a. oorden.<br />

De huidige editie <strong>van</strong> Hilberg biedt geen nieuw perspectief meer op de Jodenvernietiging, maar<br />

heel veel, netjes geordende en perfect becommentarieerde documenten, citaten uit toespraken,<br />

bevelschriften, brieven, rapporten, eigen statistieken, die het verloop <strong>van</strong> de staatsterreur en de<br />

rol <strong>van</strong> de daders en hun handlangers duidelijk en begrijpelijk aantonen en impliciet ook het<br />

treurige lot <strong>van</strong> de slachtoffers. Hilberg geeft ook glasheldere organogrammen <strong>van</strong> de nazileiding<br />

per land, <strong>van</strong> de verantwoordelijken voor de concentratie, onteigening, transport en<br />

vernietiging.<br />

Hij toont daarmee aan dat de destructie niet het werk was <strong>van</strong> een kleine groep individuele<br />

schurken, maar <strong>van</strong> de perfecte samenwerking tussen de partij, de ministeries, het leger, het<br />

bedrijfsleven, die samen met een groot deel <strong>van</strong> de bevolking en allerlei handlangers een perfect<br />

geoliede moordmachine vormden.<br />

Hilberg is een man die vaak op een relatief omfloerste manier oordeelt. Dirk Verhofstadt (3)<br />

is meer geëngageerd, veel duidelijker, pittiger en radicaler. Hij veroordeelt Pius XII bijna over<br />

heel de lijn. Bij hem blijf je alert <strong>van</strong> begin tot einde.<br />

Enkele voorbeelden : het euthanasieprogramma (180 – 196 ) werd al op 24 aug. 1941 door<br />

Hitler opgeheven, na protest <strong>van</strong> de Duitse katholieke kerk. Dat bewijst dat Hitler wel gevoelig<br />

was voor krachtige kerkelijke reacties. De paus zelf veroordeelde het pas in 1943 (190).<br />

Zijn mening over de Nederlandse kerkelijke instanties is milder dan dat over de Belgische<br />

(213-226, 227 – 234). Voor de Slowaakse, Kroatische en de Hongaarse fascisten is hij<br />

ongemeen hard (283-293, 294-305, 318-332). Hij illustreert ook het falen <strong>van</strong> de Geallieerden<br />

en de mogelijke effecten <strong>van</strong> hun niet-uitgevoerde bombardementen op Auschwitz en de<br />

spoorwegen die er naartoe leidden (380-386). Tot slot belicht en kritiseert hij ook de verre <strong>van</strong><br />

edelmoedige houding <strong>van</strong> Pius XII en de kerk na de oorlog (338-356).<br />

De doelgroep <strong>van</strong> Hilberg is ruim : docenten, studenten, journalisten, beleidsmakers, al wie<br />

zich bekommert om mensenrechten en al wie zich nog niet bewust is <strong>van</strong> wat er allemaal<br />

gebeurd is en waartoe de mens in staat kan zijn.<br />

Deze vertaling thuis in elke serieuze bibliotheek, net zoals de boeken <strong>van</strong> Ryback(2),<br />

Verhofstadt (3), Gilbert (4) en Van Doorslaer (5).<br />

Geduld is een mooie deugd bij de lectuur <strong>van</strong> de 1564 pagina’s.


Jef <strong>Abbeel</strong> december 2008 – januari 2009.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!