Musis juni/ juli 2012 nr. 6 - Gemeente Schiedam
Musis juni/ juli 2012 nr. 6 - Gemeente Schiedam
Musis juni/ juli 2012 nr. 6 - Gemeente Schiedam
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Juni/Juli <strong>2012</strong>, JAARGANG 18 NO. 6, CULTURELE MAANDBLAD SCHIEDAM/VLAARDINGEN<br />
e 5,-<br />
SAMENKLANK, SAMENKLEUR
Oude kranten. Hout. Kolen. Daarmee begint het verhaal van de<br />
stoker en zijn vuur. Eerst smeert hij de naden van de ketel dicht<br />
met graanbeslag. Dan gaat de vlam eronder. Behoedzaam laat<br />
hij de kolen gloeien. Op zoek naar de volmaakte temperatuur.<br />
Het vuur brandt. Niet alleen onder de ketel, ook in het hart van<br />
de stoker. Dat proef je terug in de zachte zuivere graanjenever<br />
die zich Ketel 1 mag noemen.<br />
Geniet, maar drink met mate
3 <strong>Musis</strong><br />
MUSIS <strong>juni</strong>-<strong>juli</strong> <strong>2012</strong><br />
jaargang 18<br />
no 6<br />
ISSN 1568.9751<br />
<strong>Musis</strong> verschijnt 11 maal per jaar<br />
en informeert en opinieert<br />
onafhankelijk op het brede terrein<br />
van cultuur en samenleving.<br />
<strong>Musis</strong> is toegelaten als<br />
Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)<br />
8049 60 057<br />
Uitgever : Stichting <strong>Musis</strong><br />
Bestuur :<br />
Jan Franken, Dick Jansen, Loe Koppejan – voorzitter,<br />
Jos Poolman, Karin Visser<br />
Redactie en administratie :<br />
Broersvest 75-77<br />
3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />
Telefoon :010 473 55 18<br />
E-mail : redactie@musis.info<br />
Hoofdredacteur : Hans van der Sloot<br />
Redactie :<br />
Jeroen ter Brugge, Theo van Giezen,<br />
Sjef Henderickx, Jack Tsang, Rikkert Wijk<br />
Maarten Bijl ( voorzitter )<br />
Tekstredactie : Laurens Priester<br />
Eindredactie : Laurens Priester<br />
Abonnement : minimaal e 35,jaarabonnement<br />
<strong>2012</strong><br />
(een hogere bijdrage wordt zeer op prijs gesteld)<br />
op rekeningnummer 81.33.79.555 Fortis<br />
MUSIS ONLINE OP<br />
http://archief.schiedam.nl/<br />
Van januari 2009 tot de maand voorafgaand aan<br />
het laatste nummer (mei <strong>2012</strong>) is <strong>Musis</strong> volledig<br />
leesbaar op de website van het <strong>Gemeente</strong>archief<br />
<strong>Schiedam</strong> / publicaties.<br />
Het <strong>Musis</strong>archief is volledig doorzoekbaar.<br />
Het onderwijs en educatieve instellingen kunnen<br />
op <strong>Musis</strong> een beroep doen bij het geschikt maken<br />
van onderwerpen voor lessen en projecten<br />
Druk : BGS Grafisch, <strong>Schiedam</strong><br />
Alle auteursrechten en datarecht berusten<br />
bij Stichting <strong>Musis</strong> en de auteurs.<br />
Omslag :<br />
Foto Jan van der Ploeg<br />
Inhoudsopgave<br />
4 Waarheen, Waarvoor<br />
9 Column Henk Slechte<br />
10 Cultuur in een tussenstad<br />
14 Vrije academie en OpMaat staken verzet fusie<br />
18 Stadsgehoorzaal huis van en voor de Vlaardingers<br />
22 Onze gelukkige jaren<br />
26 Een visie die beter nooit geschreven kunnen worden<br />
30 Goof en Alie Hendriks<br />
34 Museumvondsten<br />
36 De wereld van Cornelis Haga<br />
42 Natuur als uitgangspunt<br />
SAMENKLANK, SAMENKLEUR<br />
De kogel is door de kerk, de messen geslepen,<br />
bekend is wat de cultuursector volgend jaar moet<br />
inleveren tengevolge van de bezuinigingen die<br />
de steden aan de Waterweg moeten doorvoeren.<br />
Percentueel zijn de verschillen groot. Maassluis en<br />
Vlaardingen grijpen met overeenkomstige bedragen<br />
harder in dan <strong>Schiedam</strong>. Dit ligt voornamelijk aan de<br />
hoogte van de totale cultuurbegroting. Lichtpunten<br />
zijn er ook. Van overheidswege is de lantaarn<br />
ontstoken voor de verschillende theaters. Ook zijn de<br />
bezuinigingen in Vlaardingen aangegrepen om de al<br />
zo lang besproken fusie tussen de semi-regionale en<br />
regionale cultuurvoorzieningen als Vrije Academie en<br />
Muziekcentrum OpMaat eindelijk erdoor te drukken<br />
Zit de cultuursector nu bij de pakken neer? Dat<br />
allerminst. Met veel creativiteit, een soms onvermoede<br />
wil tot samenspraak en overleg, wordt de toekomst<br />
tegemoet getreden. Dit is de positieve kant van een<br />
negatief besluit dat in deze <strong>Musis</strong> door vier auteurs<br />
wordt uitgewerkt. Los van elkaar komen alle vier tot<br />
de conclusie dat de financiële problemen ook kunnen<br />
worden opgevat als frisse wind. Dit zet de toon voor<br />
de muziek en dwingt de republiek der letteren tot<br />
herbezinning op kerntaken. Deze <strong>Musis</strong> geeft een<br />
stand van zaken. Ziet natuurlijk donkere wolken. Maar<br />
ook licht aan de horizon. En vooral een nieuw elan bij<br />
gevestigde instellingen. De cultuur aan de Waterweg<br />
wordt er niet minder op. Integendeel.<br />
Deze uitgave van <strong>Musis</strong> werd mede mogelijk gemaakt<br />
door het Fonds <strong>Schiedam</strong> Vlaardingen en omstreken.
WAARHEEN, WAARVOOR?<br />
GEDACHTEN OVER<br />
DE RICHTING VAN MUSEA<br />
tekst: Jeroen ter Brugge In de kern hebben de drie steden in de omgang met<br />
de materiële nalatenschap (de museale objecten) een<br />
vergelijkbare start gehad. Daar waar vanaf het midden<br />
van de 19e eeuw in grote steden historische musea<br />
Het rommelt rondom de historische<br />
collecties in de drie Maassteden<br />
<strong>Schiedam</strong>, Vlaardingen en Maassluis.<br />
Eigenlijk al een tijd, maar de<br />
economische tegenspoed trekt steeds<br />
nadrukkelijker zijn wissel. Bezuinigingen<br />
treffen de culturele sector fors en de<br />
museumsector ontkomt daar niet aan.<br />
Met alle gevolgen voor de ambities<br />
en de stille verlangens van diegenen<br />
die hun stedelijke geschiedenis<br />
binnenkort op een hoger plan hadden<br />
willen brengen. Kortingen gooien roet<br />
in het eten en hebben ook gevolgen<br />
voor de instellingen die gewoon de<br />
tent draaiende willen houden. Een<br />
noodgedwongen heroriëntatie op de<br />
presentatie van het stedelijk heden<br />
en verleden, maar er is een andere,<br />
misschien nog veel betere, reden<br />
om de omgang met de traditionele<br />
collectiebeherende instellingen tegen<br />
het licht te houden. En dat is de<br />
veranderende maatschappij, zowel op<br />
micro- als macroniveau. Hebben we<br />
nog wel behoefte aan een traditioneel<br />
historisch museum en welke boodschap<br />
heeft zo’n instelling en voor wie doen<br />
we dit allemaal? Een stand van zaken<br />
en gedachten over de toekomst met<br />
een licht filosofische inslag. Of om met<br />
Mieke Telkamp te spreken: ‘Waarheen,<br />
waarvoor’.<br />
van de grond kwamen, volgden de Maassteden later.<br />
<strong>Schiedam</strong> beet in 1899 het spits af, passend bij de meer<br />
stedelijke allures dan het toen kleinere Vlaardingen<br />
en Maassluis. Zoals de website van het Stedelijk<br />
Museum vermeldt: ‘… besloot de gemeenteraad om<br />
de privéverzameling curiositeiten van Majoor Gerrit<br />
Visser Bastiaansz. te bestempelen tot Stedelijk Museum<br />
<strong>Schiedam</strong>.’ Het waren echter niet alleen curiositeiten,<br />
maar ook stukken die een duidelijke relatie met en<br />
betekenis voor de stadsgeschiedenis hadden en die in<br />
de Sint Joris Doelen en vanaf 1940 in het Sint Jacobs<br />
Gasthuis getoond werden. De collectie groeide tot een<br />
verzameling van circa 1.000 stuks nu. Los hiervan is<br />
er de jenevercollectie die sinds 1996 als bruikleen in<br />
het Gedistilleerd/Jenevermuseum uitgeplaatst is en de<br />
talloze archeologische vondsten die geen <strong>Schiedam</strong>mer<br />
ooit gezien heeft. Na de Tweede Wereldoorlog<br />
ontstond onder aanvoering van een aantal gedreven<br />
directeuren een klimaat waarin een toonaangevende<br />
collectie hedendaagse Nederlandse kunst kon worden<br />
aangelegd. Na een jarenlange discussie volgde begin<br />
21e eeuw een grootschalige verbouwing en werd<br />
deze status eer aan gedaan met een groter en modern<br />
museum, mogelijk gemaakt door een gemeente die<br />
de potentie van deze collectie inzag en structureel wil<br />
ondersteunen. De historische collectie (<strong>Musis</strong>lezers zijn<br />
op de hoogte) paste niet in dat plaatje en hoewel deze<br />
functioneel een autonome plaats in het museum heeft,<br />
wordt die slechts zelden in het museum aan het publiek<br />
getoond.<br />
Vlaardingen volgde in 1920 met de oprichting van de<br />
Vlaardingsche Oudheidkamer en Visscherijmuseum het<br />
voorbeeld van buurstad <strong>Schiedam</strong>. Onder bezielende<br />
leiding van archivaris M.C. Sigal werd een zich snel<br />
uitbreidende collectie in een fraai regentenpand aan<br />
de Lijnstraat getoond, waarin veel aandacht voor de<br />
visserijgeschiedenis. De Oudheidkamer verhuisde naar<br />
het Handelsgebouw, waarna deze met de sloop van<br />
dit imposante gebouw in 1957 na vele jaren gesloten<br />
te zijn geweest, werd opgeheven en de collectie<br />
aan de gemeente overgedragen. Een succesvolle<br />
tentoonstelling van visserijgerelateerde objecten<br />
in een tijd dat de visserij steeds nadrukkelijker uit<br />
het stadsbeeld verdween, was aanleiding voor de<br />
oprichting in 1962 van het Visserijmuseum. Niet alleen<br />
de Vlaardingse visserij maar die van heel Nederland<br />
was het leidende thema en een collectie met enkele<br />
tienduizenden stuks werd aangelegd. Het museum<br />
<strong>Musis</strong> 4
geldt tot op de dag van vandaag als het kenniscentrum<br />
op visserijgebied. De Vlaardingse stadsgeschiedenis<br />
kwam daarbij ook aan de orde, maar wel vanuit dat<br />
ene perspectief. Rasverzamelaar Jan Anderson dook in<br />
het gat en profileerde het door hem in 1976 geopende<br />
Streekmuseum als het museum voor de Vlaardingse<br />
geschiedenis. Hij slaagde er in een brede volkskundige<br />
collectie aan te leggen, waarin zich belangrijke<br />
Vlaardingse stukken bevinden. De verbreding van het<br />
aandachtsgebied van het Visserijmuseum vanaf 2000<br />
tot ook de stadsgeschiedenis, onder de naam Museum<br />
Vlaardingen, leidde tot vergaande fusiegesprekken,<br />
maar die strandden keer op keer. Het resultaat lijkt te<br />
zijn dat er zich binnenkort niet één maar twee musea<br />
zijn waar de geschiedenis van de stad te zien is.<br />
Uiteraard elk met een eigen karakter en doelstelling,<br />
maar nauwelijks op elkaar afgestemd. De jarenlang<br />
voorbereide uitbreiding van het Museum Vlaardingen is<br />
vanaf 2013 voorzien.<br />
In 1933 volgde Maasluis. Op de zolder van het Stadhuis<br />
werden objecten die een relatie tot de geschiedenis van<br />
de gemeente hadden, tentoongesteld. De collectie was<br />
eigendom van de gemeente die ook zorg droeg voor<br />
huisvesting, sinds jaar en dag alweer aan de Zuiddijk,<br />
en het beheer van de verzameling. Naast historische<br />
voorwerpen werd in de naoorlogse jaren ook aandacht<br />
besteed aan ‘moderne kunst’, wat leidde tot een<br />
aantal schenkingen door particulieren en kunstenaars.<br />
De nadruk kwam hierbij de liggen op de figuratieve<br />
kunst van de ‘Generatie van 1900’, met namen als Jan<br />
van Heel, Jeanne Bieruma Oosting, Otto B. de Kat en<br />
Sierk Schröder. Een fraaie thematische collectie die<br />
echter minder aandacht krijgt en aanzin geniet dan de<br />
Cobracollectie van het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong>.<br />
Het museum, met twee parttime conservatoren, zal het<br />
exploitatief vanaf 2013 over een andere boeg moeten<br />
gooien. Het medio 2011 gelanceerde gemeentelijk<br />
voornemen om de subsidie 100% te korten resulteerde<br />
onder politieke en maatschappelijke druk in een<br />
onderzoek naar nieuwe exploitatiemogelijkheden.<br />
De onlangs gepresenteerde conclusies waren, kort<br />
samengevat, weinig verrassend: de historische en<br />
kunstcollectie vormen de kern van het museum en het<br />
Doosje van de Cacao en Chocoladefabriek De Baronie,<br />
<strong>Schiedam</strong> 1925-1950<br />
5 <strong>Musis</strong><br />
museum moet worden verzelfstandigd, met een korting<br />
van 50% van de subsidie. Het licht kan blijven branden,<br />
de conservatorfunctie blijft intact, maar daar is de kous<br />
dan mee af.<br />
Naast de inhoudelijke verschillen houdt ieder van de<br />
drie musea er een andere beheersituatie op na. Het<br />
Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong> is een geprivatiseerd<br />
gemeentelijk museum, met een collectie die stedelijk<br />
eigendom is en een door de gemeente gewaarborgde<br />
exploitatie. Het Museum Vlaardingen is sinds de<br />
oprichting een stichting. Van de gemeente ontvangt het<br />
Bezuinigingen dwingen de musea hun<br />
exploitaties aan te passen en opmerkelijk<br />
genoeg levert dat tot nog toe weinig<br />
gekrakeel op. Iedereen moet bezuinigen<br />
en de publieke opinie vindt al snel dat<br />
het wel een onsje minder kan, als al<br />
begrepen wordt waar ‘al dat geld naar<br />
toe gaat’. Bezuinigen is van geen enkele<br />
museumdirecteur of –bestuurder een<br />
liefhebberij, maar heeft op zijn tijd ook iets<br />
verfrissends. De exploitatie die vaak jaren<br />
achterheen op eenzelfde manier voortgezet<br />
wordt, kan weer eens worden opgeschud.<br />
Wat blijkt, is dat een bezuiniging een goed<br />
moment is om ingeroeste gewoonten af<br />
te schaffen en daarmee inhoudelijk ook<br />
ruimte te creëren voor nieuwe initiatieven<br />
of ruimte te geven aan het ordentelijk<br />
uitvoeren van de basistaken.<br />
een subsidie voor de exploitatie en houdt het bruiklenen<br />
die afkomstig zijn uit de voormalige Oudheidkamer. De<br />
met het gemeentelijk geld aangeschafte en anderszins<br />
verworven aanwinsten zijn, opmerkelijk, echter<br />
eigendom van de stichting die er daarmee vrij over<br />
kan beschikken (lees: vervreemden). Van oudsher<br />
vormden gemeenteraadsleden een meerderheid in<br />
het bestuur en konden dit aldus voorkomen, maar om<br />
‘belangverstrengeling te voorkomen’ werd die band<br />
verbroken. Het <strong>Gemeente</strong>museum Maasluis is nog een<br />
gemeentelijk instituut, maar met de verzelfstandiging<br />
zal daar op korte termijn een einde aan komen. Met de<br />
beknotte middelen zal dit museum verder grotendeels<br />
door vrijwilligers gerund moeten gaan worden.<br />
Waarheen?<br />
Bezuinigingen dwingen de musea hun exploitaties aan<br />
te passen en opmerkelijk genoeg levert dat tot nog<br />
toe weinig gekrakeel op. Iedereen moet bezuinigen<br />
en de publieke opinie vindt al snel dat het wel een<br />
onsje minder kan, als al begrepen wordt waar ‘al dat
geld naar toe gaat’. Bezuinigen is van geen enkele<br />
museumdirecteur of –bestuurder een liefhebberij, maar<br />
heeft op zijn tijd ook iets verfrissends. De exploitatie die<br />
vaak jaren achterheen op eenzelfde manier voortgezet<br />
wordt, kan weer eens worden opgeschud. Wat blijkt, is<br />
dat een bezuiniging een goed moment is om ingeroeste<br />
gewoonten af te schaffen en daarmee inhoudelijk ook<br />
ruimte te creëren voor nieuwe initiatieven of ruimte te<br />
geven aan het ordentelijk uitvoeren van de basistaken.<br />
Tegelijk rekent het publiek en misschien de politiek<br />
nog wel het meest zich vaak onterecht rijk. Een groot<br />
deel van de exploitatie ligt nu eenmaal beklonken<br />
in vaste lasten, zoals de huur van (nota bene) een<br />
gemeentelijk pand, en de kosten aan gas, water, licht<br />
en klimaatinstallatie. Bezuinigen op personeel dan,<br />
die andere grote post in de exploitatie? Op lange<br />
termijn (een aantal jaar) zeker, maar op korte termijn,<br />
en daar hebben we het over, zullen de ‘frictiekosten’<br />
voor iemands rekening genomen moeten worden. De<br />
gemeente <strong>Schiedam</strong> heeft in de kakelverse Cultuurvisie<br />
aangegeven het ambitieniveau bij de musea intact te<br />
willen houden. Voor alle duidelijkheid: de bezuinigingen<br />
gaan door en om het te besparen geld bijeen te harken,<br />
moeten de getroffen instellingen (naast het Stedelijk en<br />
Jenevermuseum ook de Stichting <strong>Schiedam</strong>se Molens)<br />
‘toenemend gaan samenwerken’. Een toverwoord<br />
dat in gemeentehuizen vaak gehoord wordt en waar<br />
veel van verwacht wordt. Hoe de gemeente dat denkt<br />
te gaan doen, blijkt niet uit de nota. Een langslepend<br />
Intocht van StadhouderWillem IV in Maassluis,<br />
tekening van Cornelis Pronk<br />
onderzoek, wie weet met de nodige externe adviseurs,<br />
ligt in het verschiet. Daarbij komt ook nog eens dat de<br />
‘historie van de stad’ in ‘groter verband benaderd moet<br />
gaan worden’, met aandacht voor ‘jenever, molens,<br />
scheepsbouw, gastarbeiders en kunsthistorische<br />
collectie’. Een overkoepelende stichting die de<br />
stadsgeschiedenis als basis heeft, ziet de gemeente<br />
op voorhand niet zitten. De verantwoordelijken wens<br />
ik veel succes: ga er maar aan staan. Maar waar aan<br />
eigenlijk? De kans dat de historische collectie, als<br />
middel om het heden en verleden van de stad <strong>Schiedam</strong><br />
aan de man/vrouw te brengen, van stal komt, lijkt<br />
hiermee nog een lange en hopelijk niet heilloze<br />
toekomst tegemoet te gaan.<br />
Het Museum Vlaardingen staat na ruim tien jaar<br />
trekken en sleuren en meer ondanks dan dankzij de<br />
gemeente aan de vooravond van ver- en nieuwbouw<br />
en een nieuw museaal concept. De investering komt<br />
voor het grootste deel niet van de gemeente, maar die<br />
draait wel op voor de toekomstige exploitatie (subsidie).<br />
Daar kon de schoen nog wel eens gaan wringen,<br />
want ondanks de voorgenomen duurzame bouw en<br />
energiebesparende maatregelen zal een ruim tweemaal<br />
zo groot gebouw vermoedelijk niet met minder geld<br />
toe kunnen. Met het niet volledig vervullen van de<br />
functie die de vertrekkende directeur achterlaat, wordt<br />
in ieder geval een deel van het tekort opgevangen. Het<br />
inhoudelijk concept is fraai verwoord in de eind 2010<br />
gelanceerde mission statement: ‘Museum Vlaardingen<br />
is het enige museum waar je 5.000 jaar Vlaardingse<br />
historie en visserij kunt ervaren door de lens van drie<br />
thema’s: 1. het heden en verleden van de Nederlandse<br />
commerciële zeevisserij; 2. Vlaardingen als historisch<br />
belangrijke vissersplaats; 3 de unieke en oudste vormen<br />
van archeologie in Nederland.’ Deze missie is het<br />
resultaat en tegelijk erfenis van 50 jaar museale praktijk<br />
en verraadt het zoeken naar identiteit.<br />
Gaat het nu over de geschiedenis van de stad of toch<br />
ook over de Nederlandse zeevisserij en de bijzondere<br />
archeologische bodemschatten? Over alle drie en het<br />
liefst in relatie tot elkaar. Van de geschetste thema’s<br />
is nu eenmaal veel collectie bijeengebracht en het<br />
zou kapitaalvernietiging zijn ze niet alle te gebruiken.<br />
Dat de lading van het eerste thema de vlag van de<br />
missiekern overstijgt (Vlaardingse historie en visserij)<br />
is een realiteit, die inderdaad kansen biedt het tweede<br />
thema in een bredere context te plaatsen. Mits voor de<br />
bezoeker goed duidelijk wordt gemaakt waar die zich in<br />
het concept bevindt. De profilering als het Nederlandse<br />
kenniscentrum voor de visserijgeschiedenis ligt<br />
echter gecompliceerder met de gekozen nadruk op<br />
Vlaardingen. En dat de archeologische vondsten uniek<br />
zijn en tot de oudste van Nederland behoren, is leuk<br />
maar betwistbaar. Tot de oudste horen ze zeker niet en<br />
de uniciteit dreigt te verbleken nu er elders ook steeds<br />
meer gevonden wordt. Wat uniek is, zijn niet zozeer de<br />
vondsten als wel dat Vlaardingen er zoveel heeft, uit<br />
de meest uiteenlopende perioden. Ze verschillen van<br />
de andere objecten uit de historische collectie door de<br />
methode waarmee ze ontdekt en de wijze waarop ze<br />
overgeleverd zijn. De vondsten moeten op hun eigen<br />
manier geïnterpreteerd worden maar verdienen een<br />
gelijke behandeling als de andere museale objecten.<br />
Het <strong>Gemeente</strong>museum Maassluis wordt misschien<br />
nog wel het meest deerlijk gehavend. Een subsidie die<br />
gehalveerd is (restant net een ton) met onvermijdelijke<br />
gevolgen voor de professionaliteit. Aan de missie<br />
(stadshistorie en kunst) lijkt niets te worden veranderd<br />
en een tegenbeweging om met fris elan nieuwe wegen<br />
in te slaan, lijkt er niet van te komen. Niet zo gek<br />
als je bedenkt dat het een haar gescheeld had of het<br />
museum was helemaal wegbezuinigd. De Maassluisse<br />
politiek heeft in dat kader ook het wiel uitgevonden:<br />
samenwerken met andere culturele instellingen. We<br />
mogen hopen dat eerst nagedacht wordt over de<br />
potenties van de museale collectie en wat daarmee<br />
bereikt kan worden inplaats van wegstoppen in een<br />
verzamelgebouw, zonder uitstraling en betekenis.<br />
<strong>Musis</strong> 6
Na tientallen jaren van emigratie en<br />
immigratie is de band van het primaire<br />
bezoekerspotentieel op zijn zachtst slapjes<br />
geworden. De wereld is klein geworden en<br />
de mobiliteit groot. Staat de <strong>Schiedam</strong>se<br />
jeneverindustrie al ver van een naar<br />
<strong>Schiedam</strong> verhuisde Hagenees af, laat<br />
staan dat een Berber zich zal herkennen<br />
in de verhalen over de branderijen en<br />
aanverwante bedrijven. Als museum<br />
moet je meer doen dan alleen laten zien<br />
welke boeken Abraham Kuyper schreef<br />
en wie schipper X was op de logger<br />
van reder Y. Als het de bedoeling is dat<br />
ook de <strong>Schiedam</strong>mers, Vlaardingers en<br />
Maassluissenaren die geen innige band<br />
met hun woonplaats voelen naar het<br />
museum komen, dan zal het getoonde<br />
relevant voor hen gemaakt moeten<br />
worden.<br />
Waarvoor?<br />
The International Council of Museums, de<br />
wereldwijde organisatie voor musea die onder andere<br />
verantwoordelijk is voor het ethische kader waaraan<br />
Nederlandse musea zich hebben verbonden, verstaat<br />
onder een museum: ‘… een permanente instelling,<br />
niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk<br />
voor publiek, die ten dienste staat van de samenleving<br />
en haar ontwikkeling. Een museum verwerft,<br />
behoudt, onderzoekt, presenteert, documenteert en<br />
geeft bekendheid aan de materiële en immateriële<br />
getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor<br />
doeleinden van studie, educatie en genoegen.’ Het<br />
museum is er dus om het publiek zijn collectie te<br />
presenteren, deze zo goed mogelijk te beheren en te<br />
onderzoeken, zodat er van geleerd kan worden. Dit<br />
geldt voor de grote, maar net zo goed voor de drie<br />
Maasstedelijke musea. Deze beheren en verwerven<br />
objecten en ‘getuigenissen’ en maken daar als het<br />
even kan mooie tentoonstellingen mee. De musea<br />
zorgen er in opdracht van hun gemeentebesturen voor<br />
dat de materiële nalatenschap, collectief bezit, netjes<br />
bewaard en overgeleverd wordt. Wat het presenteren<br />
betreft, hebben de musea de taak te stichten en te<br />
vermaken en daarbij is het noodzakelijk te bepalen wat<br />
er gesticht en wie er vermaakt wordt. Welke boodschap<br />
bereikt uiteindelijk de bezoeker en wie is die bezoeker<br />
eigenlijk? In de vooroorlogse periode was die vraag<br />
eenvoudiger te beantwoorden dan nu aan het begin van<br />
de 21e eeuw. De collecties waren representanten van<br />
een in veel gevallen nog plaatsgebonden en traditionele<br />
maatschappij. Het publiek kwam hoofdzakelijk uit de<br />
steden zelf en de kans was groot dat de voorouders<br />
ook uit die plaatsen kwamen. Een stevige band dus<br />
met de materie. Hoe anders is het in <strong>2012</strong> gesteld. Na<br />
tientallen jaren van emigratie en immigratie is de band<br />
van het primaire bezoekerspotentieel op zijn zachtst<br />
7 <strong>Musis</strong><br />
slapjes geworden. De wereld is klein geworden en de<br />
mobiliteit groot. Staat de <strong>Schiedam</strong>se jeneverindustrie<br />
al ver van een naar <strong>Schiedam</strong> verhuisde Hagenees<br />
af, laat staan dat een Berber zich zal herkennen in de<br />
verhalen over de branderijen en aanverwante bedrijven.<br />
Natuurlijk zijn er altijd de breed geïnteresseerden en<br />
de toerist die hier nog op afkomen, maar als museum<br />
moet je meer doen dan alleen laten zien welke boeken<br />
Abraham Kuyper schreef en wie schipper X was op de<br />
logger van reder Y. Als het de bedoeling is dat ook de<br />
<strong>Schiedam</strong>mers, Vlaardingers en Maassluissenaren die<br />
geen innige band met hun woonplaats voelen naar<br />
het museum komen, dan zal het getoonde relevant<br />
voor hen gemaakt moeten worden. De steden zelf<br />
spelen daarbij letterlijk een belangrijke rol. Het zijn<br />
de stenen, het water en het groen, die als referenties<br />
aan het verleden ter beschikking liggen. De industriële<br />
bedrijvigheid, de kleedwijze, de gewoonten rondom<br />
leven en dood, die een bespiegeling op de locale<br />
geschiedenis mogelijk maken. En zo zijn er nog legio<br />
thema’s te bedenken. De kunst om de historische<br />
sensatie op te wekken die de plek waar je woont of<br />
werkt betekenis geeft, of die nu gestoeld is op een<br />
verhaal van gisteren of van 300 jaar geleden, daar gaat<br />
het om. De (historische) karakteristieken van de steden<br />
komen daarmee (automatisch) aan de orde en verklaren<br />
de stad zoals die nu is. Bewegend tussen het heden en<br />
het verleden.<br />
Advertentie Levers Zeep Maatschappij, Vlaardingen 1928
<strong>Musis</strong> 8
Sinds het aantreden van het gedoogkabinet Rutte<br />
lijkt het bij kunst en cultuur alleen nog maar te gaan<br />
over bezuinigen en verzakelijken. De staatssecretaris<br />
besloot stevig te snijden en verbond aan subsidiëring<br />
van musea als zakelijke voorwaarde dat ze 17,5 %<br />
van de benodigde gelden uit eigen inkomsten kunnen<br />
verwerven. Het was duidelijk waar het kabinet stond.<br />
Gedoogpartner PVV vond kunst en cultuur iets voor<br />
de elite en niets voor Henk en Ingrid, en de VVDstaatssecretaris<br />
mocht dat zakelijk vertalen, als er maar<br />
bezuinigd werd. Woordvoerders van alle kunstsectoren<br />
vertelden in de media waarom ze vonden dat nu<br />
juist hun sector oneve<strong>nr</strong>edig werd gepakt, en in de<br />
nationale praathuizen zoals De Wereld Draait Door,<br />
Pauw & Witteman en de Tweede Kamer, in die volgorde<br />
graag, kreeg de arme staatssecretaris al snel het etiket<br />
cultuurbarbaar opgeplakt. Tot overmaat van ramp nam<br />
ook zijn belangrijkste adviseur, de voorzitter van de<br />
Raad voor Cultuur, de benen, omdat zij de plannen niet<br />
‘met haar geweten kon verenigen’. Daarmee bedoelde<br />
ze dat het culturele wereldje haar als ‘saboteur’ zou<br />
uitkotsen als ze met deze cultuursloper compromissen<br />
sloot<br />
De staatssecretaris is een man van de wereld en weet<br />
waar hij iemand kan vinden, die zijn ruwe aanpak<br />
zakelijk overtreft, en hem daardoor alsnog in de positie<br />
van hulpsinterklaas brengt. Natuurlijk in <strong>Schiedam</strong>,<br />
waar alles in de overtreffende trap gebeurt en waar<br />
ze van saneren en doorpakken weten. Daar kent men<br />
het bijpassende jargon en daar, zal de staatssecretaris<br />
gedacht hebben, wordt de roep om ‘cultureel<br />
ondernemerschap’ meteen begrepen. Halbe Zijlstra<br />
kent niet alleen de wereld, hij kent ook Joop Daalmeijer<br />
(1946), geboren en getogen <strong>Schiedam</strong>mer, groot<br />
geworden bij de publieke omroep (VARA!) en ‘de man<br />
van’ een oud-royaltyverslaggeefster met een passie<br />
voor klassieke muziek. Zo iemand is van populistische<br />
smetten vrij, en hoeft ook geen carrière meer te maken.<br />
Daalmeijer heeft inmiddels inderdaad zoveel kunststof<br />
doen opwaaien dat de demissionaire staatssecretaris<br />
naar de achtergrond is verdrongen.<br />
Het advies van de Raad voor Cultuur is sinds de<br />
presentatie op 21 mei nog geen dag uit media<br />
weggeweest. Eindelijk kan de pers weer ronduit<br />
positie kiezen, een zegen in tijden van rare Kunduzakkoorden,<br />
waarvan je als krant niet precies weet wat<br />
je ervan moet vinden, zolang je niet weet wat je lezers<br />
ervan vinden. Natuurlijk beschouwt Gerry van der List<br />
in Elsevier Daalmeijer als een held van onze tijd, wat<br />
hij tot uitdrukking brengt in de kop In Beweging, met<br />
de niet mis te verstane ondertitel Zakelijk advies van<br />
de Raad voor Cultuur toont heilzame effecten van het<br />
kabinetsbeleid. En ook te verwachten was dat Marc<br />
Chavannes in NRC Handelsblad tegengas zou geven.<br />
Hij vindt dat getamboer op zakelijkheid maar niks, en<br />
kopt Cultuur is geen uitgave, maar een investering in<br />
de toekomst. Hij verduidelijkt dat met de ondertitel<br />
9 <strong>Musis</strong><br />
Tekst: Henk Slechte<br />
<strong>Schiedam</strong> schenkt met<br />
Daalmeijer meer dan u denkt<br />
Lastig voor een overheid die niet meer weet waar<br />
kunst en cultuur goed voor zijn. Het is leuk om te zien<br />
dat Daalmeijer stevig op de tenen van veel kunst- en<br />
cultuurpausen is gaan staan, en dat er mooie ruzies<br />
zijn opgebloeid, bijvoorbeeld tussen de directeur van<br />
het Rijksmuseum en de voorzitter, niet vanwege de<br />
inhoud, maar omdat de laatste de eerste in het advies<br />
onheus zou hebben bejegend. En natuurlijk wijst de<br />
onvermijdelijke Joop van den Ende op het grote belang<br />
van cultuur (lees: musicals) voor ons aller intellectuele<br />
welbevinden en verwijt hij de Raad voor Cultuur<br />
kortzichtigheid. Tenslotte dragen ook de onvolprezen<br />
schrijvers van ingezonden stukken hun steentje bij,<br />
met als mijn persoonlijke kampioen Fred ter Maat, die<br />
in de Volkskrant van maandag 4 <strong>juni</strong> de vloer aanveegt<br />
met de boosheid van de Stichting Amstel 218 van de<br />
familie Six, waarvan de subsidie van € 413.000 voor het<br />
onderhoud van de familiecollectie op advies van de<br />
Raad voor Cultuur dreigt te worden stop gezet, omdat<br />
die, nadat de belastingbetaler al miljoenen had gepompt<br />
in achterstallig onderhoud en verzakkingen van het<br />
pand, waarin de collectie is gehuisvest, het bezoek van<br />
de collectie tot 5.000 mensen per jaar beperkt. Dat vindt<br />
de Raad geen adequaat cultureel ondernemerschap.<br />
Ter Maat heeft zelfs uitgerekend dat iedere bezoeker de<br />
belastingbetaler meer dan € 80 kost. Hij heeft een gratis<br />
advies voor de verbolgen jonkheer Jan Six: breng de<br />
collectie onder bij het Rijksmuseum.<br />
Het lezen van adviezen als dat van de Raad voor<br />
Cultuur is geen genoegen, zeker niet als het<br />
profijtbeginsel je van iedere pagina tegemoet spettert,<br />
en het afschuwelijke jargon dat daarbij hoort de<br />
krenten toedekt, die ook in de pap zitten. Toch verdient<br />
Daalmeijer krediet, omdat hij vingers op zere plekken<br />
legt en de verwende kunst- en cultuur- jongens en<br />
meisjes duidelijk maakt dat het geld dat zij vrolijk<br />
besteden wel door anderen verdiend moet worden,<br />
en dat het daarom geen kwaad kan als zij dat af en<br />
toe aan de lijve ervaren. Toegegeven, hij heeft zijn<br />
woorden niet gewogen op de goudschaaltjes waarop<br />
de cultuursector recht meent hebben, hij glijdt soms<br />
ook pijnlijk uit over de schillen van de bananen die hij<br />
zelf heeft opgepeuzeld, en hij wekt terecht en wellicht<br />
opzettelijk vrees voor het binne<strong>nr</strong>ukken van managers<br />
in kunst en cultuur, zoals dat ook in het onderwijs<br />
en de gezondheidszorg is gebeurd, maar zijn advies<br />
is ook een interessante aanvulling op de soms botte<br />
plannen van de staatssecretaris. Als het resultaat van<br />
een paar jaar kunst en cultuur plagen en afknijpen is<br />
dat de instellingen weer tot het besef komen dat ze<br />
het geld van de belastingbetaler uitgeven en daarvoor<br />
wel iets terug mogen doen, zoals bijvoorbeeld beter<br />
samenwerken en wat beter naar kosten en baten kijken,<br />
is al veel gewonnen. Uiteraard valt bij het hakken soms<br />
een spaander, of om het <strong>Schiedam</strong>s te houden, wil bij<br />
het drinken wel eens een glaasje breken. Na lezing van<br />
het advies staat in ieder geval één ding vast: <strong>Schiedam</strong><br />
schenkt met Daalmeijer meer dan u denkt.
CULTUUR<br />
IN EEN<br />
TUSSENSTAD<br />
<strong>Schiedam</strong> maakt deel uit van een culturele metropool.<br />
Of het bestuur dit nu leuk vindt of niet. Stem daarom<br />
het beleid af op de wisselwerking met andere partners<br />
in een grotere omgeving, is de mening van dr. Riemer<br />
Knoop. Pas dan zal <strong>Schiedam</strong> kans zien z’n diversiteit<br />
en aantrekkelijkheid te behouden. Samenwerking is een<br />
noodzaak concludeerde hij in 2008 in zijn rapportage<br />
‘De historische collectie zichtbaar’. Met het krimpen van<br />
de financiële marges kunnen cultuurinstellingen zich<br />
bepalen tot hun historische beperkingen, maar in breder<br />
verband naar synergie moeten zoeken<br />
tekst: Riemer Knoop<br />
foto: Jan van der Ploeg<br />
<strong>Schiedam</strong>, ik kom er niet vaak. Met de auto rijd ik er<br />
zo voorbij en met de trein gekomen denk ik steeds dat<br />
ik ben uitgestapt op het verkeerde station. Voor een<br />
stad met 75.000 bewoners, zo tussen Alphen/Almelo<br />
en Purmerend/Hengelo, maar wel bij de eerste veertig<br />
van het land, is de entree bepaald underwhelming. De<br />
looproute naar het centrum drukt je met de neus op<br />
de historie. Een rasarbeidersstad, nog half aanwezig<br />
in onbezielde en onbeminde woonkwartieren, schaars<br />
gelardeerd met enige chique. Knechten en heren, dat<br />
is duidelijk. Stampend vol ook: <strong>Schiedam</strong> staat op de<br />
achtste plaats qua bevolkingsdichtheid, na Gouda, Delft,<br />
Haarlem en Leiden, als we Den Haag en Amsterdam<br />
even hors concours laten.<br />
Orgel en historische collectie<br />
Ik ken de stad van twee dingen. Een lieve vriend<br />
bespeelde een decennium geleden op een<br />
zondagochtend eens het Standaartorgel in het<br />
Theater aan de Schie. Tot onze stomme verbazing zat<br />
het theater vrijwel geheel vol met meest zilverwitbejaarde<br />
koppen. Uit volle borst werd alom met de<br />
swingende liedjes meezongen. Een heimelijke vorm van<br />
community art ver voordat de meezing-Matthaeus in<br />
zwang raakte.<br />
De tweede gelegenheid was in 2008, toen ik samen<br />
met mijn collega advies uitbracht over de <strong>Schiedam</strong>se<br />
‹historische collectie›. Die was sinds lang niet meer<br />
te zien geweest, maar kon misschien goed bijdragen<br />
aan revitalisering van de binnenstad. Hoe kon die<br />
het best gepresenteerd worden, gegeven de ambitie<br />
van wethouder Menno Siljee om het verveloze en<br />
uitgewoonde centrum rondom<br />
de Hoogstraat nieuw leven in te<br />
blazen? Hij had er een pand op het<br />
oog, aan de achterkant van het<br />
Jenevermuseum. Door samenvoeging<br />
zou je een prachtige meerwaarde<br />
kunnen bereiken. Nu alleen nog<br />
een helder combiconcept en een<br />
slimme i<strong>nr</strong>ichting, tegen een billijke<br />
investering en overzichtelijke<br />
exploitatiekosten.<br />
Dat liep anders dan gedacht. Een<br />
slim plan is een ding. Daadkrachtige<br />
gemeentelijke sturing van haar<br />
eigen of door haar betaalde<br />
cultuurinstellingen, is iets anders.<br />
En aan dat laatste schortte het.<br />
Bovendien spoorde het idee dat je er<br />
met een mooie historische presentatie<br />
wel komt, niet met moderne museale<br />
opvattingen over interactiviteit,<br />
participatie en inclusiveness.<br />
Geschiedenis en erfgoed zijn geen<br />
objectieve grootheden, kun je niet<br />
zomaar ‹laten zien›, maar worden<br />
iets en krijgen betekenis door daar<br />
op een bepaalde manier mee om te<br />
gaan. Wij adviseerden de gemeente<br />
om vooral bestuurlijk in te grijpen<br />
en de musea nauwer met elkaar te<br />
laten samenwerken, ze minder als<br />
bokken op hun haverkist te laten<br />
zitten. En de stadshistorie zou pas<br />
wat kunnen worden wanneer de hele bevolking zich<br />
er gepresenteerd en gerepresenteerd in zou weten. Dat<br />
vergde conceptuele vernieuwing van enige spelers,<br />
zoals het Jenevermuseum. Die moest een grotere<br />
rol krijgen in een nieuwe citymarketing, maar dan<br />
wel wat minder oubollig. De gemeente was aan zet.<br />
Eind 2009 werd ons advies in een breed overleg van<br />
alle stakeholders besproken. Het had wat van een<br />
jaarvergadering van The Sopranos, zo ongemakkelijk<br />
voelde de bijeenkomst. Wel begrijpelijk want er<br />
moesten bestuurlijke knopen worden doorgehakt.<br />
Vervolgens raakte het college betrokken in de perikelen<br />
rond burgemeester Wilma Verver-Aartsen met als<br />
gevolg een definitieve breuk en benoeming van een<br />
nieuw bestuurslichaam. Een nieuw cultuurbeleid,<br />
waarin de visie 2006-2009 had moeten worden<br />
uitgewerkt bleef daarmee in de ijskast. Een zoveelste<br />
gemiste kans maar nu ook een gelegenheid om de<br />
balans op te maken. Wat moet je als gemeente willen,<br />
waar liggen de grenzen van wat je kunt? Dat de crisis<br />
ons dwingt de buikriem aan te snoeren, betekent niet<br />
dat er niet meer helder nagedacht hoeft te worden.<br />
Wat mag je van een stad op het gebied van cultuur<br />
verwachten? Sinds jaar en dag gebruiken gemeenten<br />
daarvoor een handleiding van de VNG uit 2003.<br />
Centraal staan de samenhang tussen soorten culturele<br />
voorzieningen en de relatie tussen ambitieniveau<br />
en omvang van een gemeente. De VNG hanteert<br />
een mooie, ringvormige indeling in kleine (onder<br />
30.000 inwoners), middelgrote en grote gemeenten<br />
(boven 90.000). Vele zustersteden van <strong>Schiedam</strong> met<br />
<strong>Musis</strong> 10
dezelfde bevolkingsomvang baseren hun cultuurbeleid<br />
op dit ‹ringmodel›, en leiden er een prachtige<br />
beleidssystematiek uit af, zoals twin Lelystad, ook<br />
met 75.000 inwoners. De eerste stap in deze indeling<br />
voorziet in het niveau van basisvoorzieningen<br />
zoals een bibliotheek, bioscoop, museum, omroep,<br />
kunstcentrum met uitleen en educatie, muziekschool,<br />
podia. Deze voorzieningen, stap twee, moeten ook<br />
duurzaam zijn. Waar nodig kies je, stap drie, voor<br />
bijzondere accenten in bespeling en gebruik, door<br />
middel van doelsubsidies en programma›s. De omvang<br />
en inhoud hebben te maken met waar je met je stad<br />
en het verzorgingsgebied heen wilt, en met wat je<br />
mogelijkheden zijn. Festivals en andere beeldbepalende<br />
toestanden vinden hier hun plaats. Emmen (110.000<br />
inwoners) in het lommerrijke Drenthe met een knoeper<br />
van een dierentuin dat het daarnaast vooral van<br />
fietsend submodaal gezinstoerisme in de zomer moet<br />
hebben, zal andere keuzes maken dan Roosendaal<br />
(77.500) dat vooral grensoverschrijdende wietblowers<br />
ontvangt. Dordrecht (119.000) mikte op historische<br />
kleuren, muziek (Bach!) en sinds kort op een nieuwe<br />
geschiedenissensatie in en rond Het Hof. Waar in 1572<br />
onze republiek werd geboren investeert de gemeente<br />
nu 16 miljoen in een historisch-toeristische trekpleister,<br />
met een programmering die eigen burgers en toeristen<br />
moet aanspreken. Kost iets, maar dan heb je ook wat.<br />
Door de bank genomen zijn de standaardvoorzieningen<br />
in <strong>Schiedam</strong> alle aanwezig. In vergelijking soms zelfs<br />
aan de ruime kant – de gemeentelijke cultuurdienst<br />
vindt ze althans passen bij een stad van meer<br />
11 <strong>Musis</strong><br />
Zo zou het ook met <strong>Schiedam</strong> en<br />
zijn cultuur kunnen. De wereld<br />
klopt aan de poort. Of <strong>Schiedam</strong><br />
het nou leuk vindt of niet, het ís<br />
deel van een megametropool.<br />
De lokale kleur komt tot stralen<br />
in contrast met een groter<br />
geheel. Sommige dingen hoef<br />
je niet meer te doen, op 10<br />
minuten rijden met de tram<br />
vind je het misschien stukken<br />
beter. Dat geeft je de ruimte je te<br />
concentreren op andere dingen.<br />
De vraag is nu: Wie schrijft<br />
dat verhaal? Wie bedenkt een<br />
strategie om typisch <strong>Schiedam</strong>se<br />
dingen in zo›n grotere context<br />
verder te helpen?<br />
dan 90.000 inwoners. Dat mag misschien zo zijn,<br />
maar zijn ze ook duurzaam en optimaal op elkaar<br />
afgestemd? Neen dus. Daar is nog wel wat te doen, zo<br />
constateerden wij zelf eerder. Op het hogere niveau<br />
van gebruik en bespeling heeft de gemeente wel enige<br />
plannen, maar weinig geld. De basisstructuur slokt<br />
immers al 90 procent van de middelen op, terwijl<br />
de cultuurbezuinigingen van een kwart het beeld er<br />
niet rooskleuriger op maken. Daarbij zijn de plannen<br />
nog niet in een breder kader geplaatst en ligt er<br />
evenmin een evaluatie van de vorige beleidsperiode<br />
(2006-2009: Veel is goed maar goed is veel beter).<br />
Wel zijn er allerhande nota›s over deelterreinen,<br />
zoals beeldende kunst, kunsteducatie, wijkcultuur<br />
en evenementenbeleid. Maar dat zijn toch meer<br />
puzzelstukjes.<br />
Het bredere kader werd door Siljee eind 2009 in een<br />
Cultuurbrief aangekondigd. Dat zou de Cultuurvisie<br />
2011-2021 worden. Die is er nog niet, maar er zijn wel<br />
wat uitgangspunten bekend, of liever de verwachtingen<br />
die de politiek koestert. Cultuur moet sociaal binden,<br />
de economische groei bevorderen en de identiteit van<br />
de stad en de wijken versterken. Dat is ook te lezen als<br />
een voorwaarde om in tijden van schaarste toch nog<br />
gemeenschapsgeld in cultuur te kunnen steken. Daar<br />
zit de blijvende legitimatie van overheidsbemoeienis<br />
met kunst en cultuur, ook als het even wat minder gaat:<br />
cohesie, economie en branding. Daar kan niemand<br />
tegen zijn, dunkt me. Beleidsambtenaar Tjitske Houkes<br />
die ik ernaar vroeg vertaalde ze al in concretere lijnen.<br />
Het gaat dan om cultuurparticipatie, die door de<br />
investeringen in het Wennekerpand bevorderd moet<br />
worden, en om een nieuw leven voor de binnenstad,<br />
door evenementen en een mooi museumkwartier – zie<br />
boven.<br />
Cultuur stimulering<br />
Een algemene vraag die opkomt is hoe je dat nou<br />
slim doet, cultuur stimuleren. Het sleutelwoord dat ik<br />
in <strong>Schiedam</strong> telkens tegenkom is ‹regie›. Dat klinkt<br />
heel flink en zelfbewust, maar gezien wat er tot nog<br />
toe gedaan is, betekent het misschien minder dan het<br />
lijkt. Maar dan nog is het de vraag of je als overheid<br />
wel moet willen regisseren. Natuurlijk moet je als<br />
subsidiegever redelijk gedrag kunnen afdwingen. Niet<br />
een oud-burgemeester accepteren als eeuwigdurend<br />
voorzitter van van alles, om maar es wat te noemen.<br />
Maar je zou in een wat minder optimistische<br />
maatschappijvisie (maar ja, <strong>Schiedam</strong> heeft sinds 1964<br />
een ononderbroken lijn van sociaaldemocratische<br />
bestuurders gekend) ook kunnen constateren dat<br />
de inhoud van kunst en cultuur zich maar lastig<br />
laat sturen. Althans niet met succes. Cultuur is er<br />
gewoon, komt voort uit onbedwingbare noodzaak,<br />
en het beste wat je kunt doen is die rivier waar nodig<br />
van een bedding voorzien om hem de goeie kant<br />
uit laten stromen, en met dammen en stuwen de<br />
snelheid beïnvloeden. Met zijkanaaltjes kun je nat land<br />
draineren, of droge grond bevloeien. Ik weet niet of<br />
deze discussie, die gaat over verleiden, reageren en<br />
begeleiden, in de <strong>Schiedam</strong>se stadsburelen of überhaupt<br />
gemeentebreed gevoerd is. Dus niet: wat gaan we doen,<br />
maar: wat is er, wat kan er, en wat zouden we willen<br />
bereiken? <strong>Schiedam</strong>s cultuurkenner Hans van der Sloot<br />
die ik ernaar vroeg, meende van niet.
Anneke Dunkhase,<br />
amazone<br />
Matras met<br />
perfect<br />
aansluitende<br />
elementen<br />
Swissfl ex en ik. Eén tijdens het slapen.<br />
NIEUW<br />
Een gezonde nachtrust door de synchroon-precisie tussen matras en lattenbodem. Het resultaat:<br />
• Perfecte aanpassing aan uw bewegingen tijdens de slaap.<br />
• In elke houding perfect in balans en een goede ondersteuning van top tot teen.<br />
• Anatomisch correct en tegelijk ontspannen, drukvrij liggen.<br />
Alleen Swissfl ex biedt deze unieke combinatie van matras en lattenbodem voor alle<br />
lichaamstypen aan, in een uitgebreid assortiment.<br />
Swissfl ex. Omdat een gezonde nachtrust het waard is.<br />
Synchroon-precisie = precieze samenwerking tussen matras en lattenbodem<br />
Paardrijden is mijn leven.<br />
Een gezonde nachtrust mijn stokpaardje.<br />
Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 42 68 732<br />
www.bednodig.nl<br />
Orthopedische kussens thuis gratis testen.<br />
Parkeren: ABC Parkeergarage - Kreupelstraat. Gratis uitrijkaart.<br />
Zelfregulerende<br />
lattenbodem<br />
Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 4<br />
Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 42 68 732<br />
www.bednodi<br />
www.bednodig.nl<br />
Orthopedische kussens thuis grat<br />
Orthopedische Parkeren: ABC kussens Parkeergarage thuis gratis - Kreupelstraat. testen. Gratis u<br />
Parkeren: ABC Parkeergarage - Kreupelstraat. Gratis uitrijkaart.<br />
<strong>Musis</strong> 12
Maasmetropool<br />
Maar er is nog een kant. <strong>Schiedam</strong> is zakelijk gezien<br />
een satellietstad van Rotterdam. De culturele praktijken<br />
die je wilt bevorderen of ondersteunen kun je daar<br />
niet los van zien. Als je in <strong>Schiedam</strong> zegt ‹ik ga de stad<br />
in› dan bedoel je de Coolsingel, niet de Hoogstraat.<br />
De rechter Maasoever is een stedelijk continuüm<br />
waar voor een miljoen mensen complementaire<br />
voorzieningen moeten zijn: sociaal, economisch,<br />
recreatief, infrastructureel en… cultureel. Wonen,<br />
werken en uitgaan, samen een wereldregio. Als Den<br />
Haag, Delft en Rotterdam al op werkelijk alle mogelijke<br />
gebieden samen willen en kunnen werken, waarom<br />
zouden Vlaardingen en <strong>Schiedam</strong> dan van een andere<br />
planeet zijn? Bureau LAGroup deed vorig jaar voor<br />
Den Haag en Rotterdam onderzoek naar culturele<br />
samenwerking in de Metropoolregio. Ik vond daar in<br />
het <strong>Schiedam</strong>se denken weinig van terug, behalve dat<br />
men met zo›n metropoolregio niet veel op heeft. In de<br />
week voor Koninginnedag maakte de burgemeester nog<br />
wereldkundig dat ze er weinig toegevoegde waarde in<br />
ziet.<br />
Je hoeft geen geleerde te zijn om te zien hoe een<br />
gemeente, naast met culturele praktijken meebewegen<br />
en die stimuleren, ook opportuun kan uitbuiten van wat<br />
zich om haar heen voordoet. Wat mij betreft is dat het<br />
soort achtergrond waartegen het Siljeese trio “cohesie,<br />
economie en identiteit” reliëf krijgt. Je kunt dan kijken<br />
naar wat <strong>Schiedam</strong> aan eigen waarde kan leveren,<br />
in contrast met en aanvullend op wat er elders in de<br />
zuidelijke Randstad te vinden is. Wellicht zelfs op een<br />
eigen niveau – wijk, buurt, straat. Het is de context van<br />
de stad, als halfweg tussen Westland en Rotterdam, die<br />
<strong>Schiedam</strong> zijn betekenis geeft. In historische zin maar<br />
ook in termen van vandaag de dag, waarin bijvoorbeeld<br />
immigrantencultuur reliëf krijgt.<br />
Een dergelijke manier van kijken is misschien<br />
ongebruikelijk. De wereld houdt niet op bij de<br />
stadspoort. Je wordt mede bepaald door je omgeving, je<br />
bent wat je bent juist door je verhouding met anderen.<br />
De hoekse en kabeljauwse twisten binnen je eigen<br />
muren zijn hartstikke interessant, maar alleen voor<br />
zover die muren er zijn. Vallen ze weg, dan heb je met<br />
een andere wereld te maken. Dat dient zich nu aan. Je<br />
kunt daar voor het moment weinig meerwaarde in zien<br />
– je kunt ook denken: waar staan we over vijftig jaar?<br />
Er dient zich dan een mooie parallel aan. Zo is het in<br />
de monumentenzorg, om eens wat te noemen, niet een<br />
monumentaal gebouw dat de omgeving haar betekenis<br />
geeft, het is vaak omgekeerd. Het is vooral de context<br />
die een object waarde verleent. De afwisseling langs<br />
de grachtengordel, niet de eenheid, maakt het geheel<br />
aantrekkelijk. Dat geldt zelfs voor voorwerpen. Een<br />
museum met alleen Rembrandts is toch wat saai. Juist<br />
in het onderscheid met tijdgenoten wordt de eigenheid<br />
en kwaliteit gezien. Zo zou het ook met <strong>Schiedam</strong> en<br />
zijn cultuur kunnen. De wereld klopt aan de poort. Of<br />
<strong>Schiedam</strong> het nou leuk vindt of niet, het ís deel van een<br />
megametropool. De lokale kleur komt tot stralen in<br />
contrast met een groter geheel. Sommige dingen hoef<br />
je niet meer te doen, op 10 minuten rijden met de tram<br />
vind je het misschien stukken beter. Dat geeft je de<br />
ruimte je te concentreren op andere dingen. De vraag is<br />
nu: Wie schrijft dat verhaal? Wie bedenkt een strategie<br />
om typisch <strong>Schiedam</strong>se dingen in zo›n grotere context<br />
verder te helpen?<br />
13 <strong>Musis</strong><br />
Een algemene vraag die opkomt is<br />
hoe je dat nou slim doet, cultuur<br />
stimuleren. Het sleutelwoord dat ik in<br />
<strong>Schiedam</strong> telkens tegenkom is ‹regie›.<br />
Dat klinkt heel flink en zelfbewust,<br />
maar gezien wat er tot nog toe<br />
gedaan is, betekent het misschien<br />
minder dan het lijkt. Maar dan nog<br />
is het de vraag of je als overheid wel<br />
moet willen regisseren. Natuurlijk<br />
moet je als subsidiegever redelijk<br />
gedrag kunnen afdwingen. Maar je<br />
zou in een wat minder optimistische<br />
maatschappijvisie ook kunnen<br />
constateren dat de inhoud van kunst<br />
en cultuur zich maar lastig laat sturen.<br />
Depot Jenevermuseum<br />
Riemer Knoop is eigenaar van Gordion Cultureel<br />
advies. In 2008 bracht Knoop, samen met zijn<br />
college Rob van Zoest, een rapportage uit over<br />
de manier waarop de historische collectie van<br />
het Stedelijk Museum een permanente rol in de<br />
culturele stadspresentatie zou kunnen krijgen en<br />
het daarvoor samenvoegen van Stedelijk Museum<br />
en Jenevermuseum onder één koepel, al dan niet<br />
samen met de Nieuwe Palmboom en het Nationaal<br />
Coöperatiemuseum.<br />
Van 1997-2000 was Knoop projectleider van de<br />
Archeotheek van het Rijksmuseum van Oudheden,<br />
Leiden in aansluiting van zijn functie als hoofd<br />
Archeologisch Informatie Centrum en directeur<br />
Stichting voor de Nederlandse Archeologie. In 2011<br />
werd hij benoemd tot voorzitter van de bijzondere<br />
adviescommissie Evaluatie van de Raad voor<br />
Cultuur, lid van de adviesraad RCE Erfgoedbalans<br />
van het Ministerie van OCW / DG Cultuur Als<br />
onderzoeker en consultant diende hij tal van<br />
overheden en gemeenten van advies.
VRIJE ACADEMIE EN MUZIEKCENTRUM<br />
OPMAAT STAKEN VERZET TEGEN FUSIE<br />
In het voormalige postkantoor aan<br />
de Westhavenkade in Vlaardingen<br />
beginnen in september 2013 de<br />
Vrije Academie en Muziekcentrum<br />
OpMaat aan een ander leven. Om<br />
overlast over en weer te voorkomen,<br />
worden de lesruimten in het nieuwe<br />
onderkomen van elkaar gescheiden<br />
en geïsoleerd. Voor de rest vormen de<br />
twee instellingen één onlosmakelijk<br />
geheel. OpMaat en de Vrije Academie<br />
houden op 1 januari 2013 op te bestaan<br />
als zelfstandige organisatie; ze gaan<br />
samen verder in een nieuwe stichting<br />
die verantwoordelijk wordt voor de<br />
kunsteducatie in Vlaardingen. Een oud<br />
plan van de gemeente Vlaardingen<br />
wordt werkelijkheid, mede dankzij<br />
bezuinigingen bij het Rijk<br />
Reeds in 2004 drong de gemeenteraad aan op een<br />
fusie van de muziekschool en de academie voor<br />
amateurkunst. De raad streeft al jaren naar een<br />
meer gecoördineerd en doelgericht programma voor<br />
kunsteducatie waar de hele stad van profiteert en niet<br />
alleen een paar honderd cursisten die zich lessen in<br />
trompetspelen, aquarelleren of toneelspelen kunnen<br />
veroorloven. ,,Het zou goed zijn als kunsteducatie<br />
een vaste plaats kreeg in het lesprogramma van de<br />
scholen,’’ betoogt wethouder cultuur Jan Robberegt.<br />
De schooljeugd krijgt nu ook wel les in kunstzinnige<br />
vakken, met het Kunstenplan, maar dat gebeurt teveel<br />
op incidentele basis. ,,Het is een beetje hapsnap tot nu<br />
toe,’’ zegt Robberegt. ,,We willen er graag meer lijn in<br />
brengen.’’<br />
OpMaat en Vrije Academie leken die visie lang niet<br />
te delen. Ondanks politieke aandrang kwamen<br />
fusiebesprekingen nauwelijks van de grond. In de<br />
eerste jaren was daar een goede reden voor, zegt<br />
Robberegt. OpMaat zat financieel aan de grond. De<br />
Vrije Academie zag een samengaan met zo’n instabiele<br />
partner gewoon niet zitten. Maar ook toen de financiën<br />
van OpMaat waren gesaneerd door extra bijdragen<br />
van de drie geldschieters, de gemeenten Vlaardingen,<br />
<strong>Schiedam</strong> en Maassluis, wilde het overleg niet<br />
vlotten. Geen van beide instellingen leek bereid haar<br />
zelfstandigheid op te geven. Dat de twee partners tegen<br />
wil en dank na acht jaar hun verzet hebben gestaakt<br />
en alsnog fusiebesprekingen voeren, is niet zozeer het<br />
tekst: Peter de Lange<br />
gevolg van gerijpte inzichten als wel van gewijzigde<br />
omstandigheden. En van politieke dwang.<br />
Om met de omstandigheden te beginnen.<br />
Allereerst is er een acuut huisvestingsprobleem.<br />
Het huidige onderkomen van de muziekschool<br />
aan de Meidoornstraat gaat binnen afzienbare tijd<br />
tegen de vlakte in verband met de grootschalige<br />
stadsvernieuwing in de Babberspolder. Ook de<br />
accommodatie van de Vrije Academie heeft zijn langste<br />
tijd gehad. Het Hollandiagebouw waar de leslokalen zijn<br />
ondergebracht, is dringend aan een renovatie toe. Om<br />
de huisvesting te updaten is naar schatting drie miljoen<br />
euro nodig. Die last kan de zwaar onder druk staande<br />
gemeentebegroting onmogelijk dragen.<br />
Een gezamenlijke huisvesting komt voor de gemeente<br />
goedkoper uit en dat is mooi meegenomen in tijden<br />
dat er fors in de uitgaven gesneden moet worden.<br />
Weliswaar bedraagt de huur voor het oude postkantoor<br />
het lieve sommetje van 220.000 euro per jaar, maar<br />
daar staat tegenover dat eigenaar Mol zich contractueel<br />
heeft verplicht 1,5 miljoen euro te investeren in het<br />
gebruiksklaar maken van het pand.<br />
Op papier is de gemeente straks jaarlijks € 143.000<br />
meer aan huisvestingskosten kwijt dan nu. Maar<br />
dat verschil is verklaarbaar en aanvaardbaar, meent<br />
Robberegt. ,,We moesten hoe dan ook nieuwe<br />
huisvesting voor OpMaat bekostigen. En vergeet niet<br />
dat de Vrije Academie geen huur betaalt. Die heeft<br />
het Hollandiagebouw altijd om niet gebruikt.’’ Het<br />
monumentale Hollandiagebouw gaat na het vertrek<br />
van de academie naar de overzijde van de haven in de<br />
verkoop. Het college van b en w denkt goede zaken<br />
te kunnen doen als de economie zich eenmaal heeft<br />
hersteld. Het monumentale pand zou gewild zijn bij<br />
ontwikkelaars die het beschouwen als ideale locatie<br />
om kantoren dan wel appartementen in te vestigen.<br />
Met de opbrengst zou Robberegt dan een deel van de<br />
herhuisvestingskosten van de kunsteducatie kunnen<br />
terugverdienen.<br />
Een tweede omstandigheid die bijdroeg aan de<br />
toenadering tussen muziekcentrum OpMaat en de Vrije<br />
Academie is simpel samen te vatten met het woord<br />
bezuinigingen. Vlaardingen moest dit jaar 17 miljoen<br />
euro korten en ook de culturele sector ontkwam er niet<br />
aan een bijdrage te leveren. Inmiddels hebben b en<br />
w bekend gemaakt dat er nog eens zes miljoen moet<br />
worden ingeleverd als gevolg van nieuwe tekorten<br />
op de gemeentebegroting. En daar nog eens bovenop<br />
heeft ‘’het maatschappelijk middenveld’’, een andere<br />
aanduiding voor de gesubsidieerde instellingen, de<br />
opdracht gekregen uit te zoeken hoe zij samen twee<br />
miljoen euro extra kunnen besparen.<br />
De kunsteducatie staat, na aftrek van de<br />
bezuinigingsronde, voor 845.000 euro in Robberegts<br />
begroting. Wat daar uiteindelijk van zal overblijven,<br />
is koffiedik kijken. De bijdrage van de kunsteducatie<br />
<strong>Musis</strong> 14
aan de eerder genoemde twee miljoen zal de subsidie<br />
verder omlaag brengen met een nog onbekend, maar<br />
ongetwijfeld niet gering bedrag. Voor OpMaat kunnen<br />
de bezuinigingen zelfs nog nadeliger uitpakken, want<br />
de muziekschool is afhankelijk van drie gemeenten.<br />
Niet onwaarschijnlijk is dat na Vlaardingen, ook<br />
<strong>Schiedam</strong> en Maassluis hun bijdrage aan OpMaat<br />
zullen verminderen. ,,Het zou mij niets verbazen als dat<br />
gebeurt,’’ aldus Robberegt.<br />
Onder deze omstandigheden kreeg het woord fusie voor<br />
OpMaat en Vrije Academie een veel dreigender klank<br />
dan voorheen. Tegelijkertijd nam de politieke druk op<br />
de twee instellingen om eindelijk zaken te doen toe. In<br />
maart 2011 hakten burgemeester en wethouders, het<br />
getreuzel zat, de knoop door. Ze riepen de directies van<br />
OpMaat en Vrije Academie op het matje en gaven hun<br />
te verstaan dat er spijkers met koppen geslagen dienden<br />
te worden, en wel op zeer korte termijn. Robberegt:<br />
,,We hadden ze heel lang gelegenheid gegeven er<br />
samen uit te komen. Toen dat tot niets leidde, restte ons<br />
geen andere mogelijkheid dan het initiatief naar onszelf<br />
toe te trekken. We hebben en klip en klaar gezegd: als<br />
jullie er nu niet serieus werk van maken, zetten we<br />
de subsidie stop en tuigen we desnoods en op korte<br />
Gevelontwerp voormalig Postkantoor Vlaardingen door Kanters Architecten<br />
termijn zelf een nieuwe organisatie op.’’<br />
Zo kwam het overleg dat moest leiden tot een nieuwe<br />
organisatie voor kunsteducatie alsnog op gang. De<br />
gemeente benoemde een kwartiermaker om de<br />
nodige voorbereidingen te treffen. Sinds enige tijd is<br />
een transitiewerkgroep actief die de fusie ‘’handen en<br />
voeten’’ moet geven. Volgens schema zou de nieuwe<br />
15 <strong>Musis</strong><br />
stichting op 1 januari 2013 op papier een feit moeten<br />
zijn. Bij de start van het schooljaar 2013-2014 zouden<br />
beide instellingen volgens de nieuwe opzet en op het<br />
nieuwe adres moeten gaan werken.<br />
Geluiden uit culturele kring dat dit schema te krap is en<br />
dat de verbouwing van het postkantoor en het opzetten<br />
van de nieuwe organisatie meer tijd kosten, zegt<br />
Robberegt te horen noch te herkennen. Twijfels of het<br />
budget voor de verbouwing wel toereikend is, zegt hij<br />
evenmin te vernemen. ,,Ik hoor alleen maar positieve<br />
berichten. De sfeer van het overleg is goed. Het gaat<br />
allemaal prima lukken,’’ verzekert de wethouder.<br />
De fusiebesprekingen mogen dan pas na zware druk<br />
van start zijn gegaan, uitzonderlijk is het niet dat een<br />
gemeente culturele instellingen onder één paraplu<br />
samenbrengt. ,,Dat is in wel meer steden zo,’’ zegt<br />
Robberegt. ,,In veel gemeenten zit de kunsteducatie<br />
onder één dak. Waarom zou het hier niet lukken?<br />
OpMaat en de Vrije Academie kennen elkaar, het zijn<br />
geen twee wezensvreemde werelden.’’<br />
Wie de nieuwe organisatie gaat leiden, staat nog niet<br />
vast. De profielschets van de directeur is inmiddels in<br />
roulatie gebracht, kandidaten kunnen zich melden.<br />
Met de kwestie of ook medewerkers van de huidige<br />
twee stichtingen mogen solliciteren, zegt Robberegt<br />
zich niet te bemoeien. ,,Dat is een zaak van het nieuwe<br />
bestuur. Maar als je het mij persoonlijk vraagt, zeg ik:<br />
als je werkelijk wilt vernieuwen, lijkt het me verstandig<br />
iemand van buiten te nemen.’’<br />
Een naam is er ook nog niet. Centrum voor<br />
Kunsteducatie Nieuwe Waterweg Noord lijkt in al zijn
Dagje <strong>Schiedam</strong><br />
Dagje <strong>Schiedam</strong><br />
Dagje <strong>Schiedam</strong><br />
Ger van Elk – ‘Portret van echtpaar Sanders’<br />
foto: Christie’s Amsterdam B.V.<br />
Ger van Elk – ‘Portret van echtpaar Sanders’<br />
foto: Christie’s Amsterdam B.V.<br />
Ger van Elk – ‘Portret van echtpaar Sanders’<br />
foto: Christie’s Amsterdam B.V.<br />
Aanbieding<br />
Aanbieding<br />
€ 36,50 p.p<br />
€ 36,50 p.p<br />
Romantisch varen<br />
door de grachten<br />
Romantisch varen<br />
van <strong>Schiedam</strong>, heerlijk<br />
door de grachten<br />
lunchen in één van de<br />
van <strong>Schiedam</strong>, heerlijk<br />
Romantisch pittoreske restaurants varen en kennis-<br />
lunchen in één van de<br />
door maken de met grachten een uitzonderlijke tentoonstelling in het<br />
pittoreske restaurants en kennis-<br />
van Stedelijk <strong>Schiedam</strong>, Museum heerlijk <strong>Schiedam</strong> over de gepassio neerde collecmaken<br />
met een uitzonderlijke tentoonstelling in het<br />
lunchen tioneurs in Piet één en van Ida de Sanders. In deze collectie bevinden<br />
Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong> over de gepassio neerde collec-<br />
pittoreske zich onder restaurants andere schilderijen en kennis- van CoBrA-grootheden.<br />
tioneurs Piet en Ida Sanders. In deze collectie bevinden<br />
maken Dit arrangement met een uitzonderlijke ‘Dagje <strong>Schiedam</strong>’ tentoonstelling start om 12.00 in het uur met<br />
zich onder andere schilderijen van CoBrA-grootheden.<br />
Stedelijk een rondvaart. Museum Op de <strong>Schiedam</strong> fluister boot over vertelt de gepassio de gids neerde de verhalen collec-<br />
Dit arrangement ‘Dagje <strong>Schiedam</strong>’ start om 12.00 uur met<br />
tioneurs achter de Piet monumentale en Ida Sanders. pakhuizen. In deze Daarna collectie is het bevinden genieten<br />
een rondvaart. Op de fluister boot vertelt de gids de verhalen<br />
zich van een onder lekkere andere lunch schilderijen in een restaurant van CoBrA-grootheden.<br />
of op het terras om<br />
achter de monumentale pakhuizen. Daarna is het genieten<br />
Dit vervolgens arrangement het Stedelijk ‘Dagje <strong>Schiedam</strong>’ Museum <strong>Schiedam</strong> start om 12.00 te bezoeken. uur met<br />
van een lekkere lunch in een restaurant of op het terras om<br />
een rondvaart. Op de fluister boot vertelt de gids de verhalen<br />
vervolgens het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong> te bezoeken.<br />
achter de monumentale pakhuizen. Daarna is het genieten<br />
van een lekkere lunch in een restaurant of op het terras om<br />
VVV <strong>Schiedam</strong><br />
vervolgens het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong> te bezoeken.<br />
Buitenhavenweg 9, <strong>Schiedam</strong> Deze actie geldt op dinsdag<br />
VVV <strong>Schiedam</strong><br />
010-4733000<br />
tot en met zondag, tot en met<br />
info@vvvschiedam.nl<br />
Buitenhavenweg 9, <strong>Schiedam</strong> Deze<br />
september<br />
actie geldt<br />
<strong>2012</strong>.<br />
op dinsdag<br />
010-4733000<br />
tot en met zondag, tot en met<br />
VVV<br />
info@vvvschiedam.nl<br />
<strong>Schiedam</strong><br />
september <strong>2012</strong>.<br />
Informatie, voorwaarden en reserveren:<br />
Buitenhavenweg 9, <strong>Schiedam</strong> Deze actie geldt op dinsdag<br />
010-4733000 www.ontdekschiedam.nu/dagjeschiedam<br />
Informatie, voorwaarden tot en en met reserveren:<br />
zondag, tot en met<br />
info@vvvschiedam.nl<br />
september <strong>2012</strong>.<br />
2 e persoon gratis<br />
Aanbieding<br />
2 e persoon gratis<br />
€ 36,50 p.p<br />
2 e persoon gratis<br />
www.ontdekschiedam.nu/dagjeschiedam<br />
Informatie, voorwaarden en reserveren:<br />
www.ontdekschiedam.nu/dagjeschiedam<br />
ALLES IN DE<br />
BOEKHANDEL<br />
Boekhandel J.S. van Leeuwen<br />
Broersvest 85<br />
3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />
Boekhandel Post Scriptum<br />
Hof van Spaland 31<br />
3121 CA <strong>Schiedam</strong><br />
MAAR OOK<br />
COMPLEET OP<br />
INTERNET<br />
www.boekhandelvanleeuwen.nl<br />
www.postscriptum.nl<br />
<strong>Schiedam</strong><br />
Lange Haven 54-56<br />
Tel. 010-4732751<br />
Rotterdam-Centrum<br />
Delftsevaart 26<br />
Tel. 010-2132993<br />
Rotterdam-H'berg<br />
Bergse Dorpsstraat 25<br />
Tel. 010-2180067<br />
www.debontekoe.nl<br />
<strong>Musis</strong> <strong>Musis</strong> 16 16
In maart 2011 hakten burgemeester en<br />
wethouders, het getreuzel zat, de knoop<br />
door. Ze riepen de directies van OpMaat<br />
en Vrije Academie op het matje en gaven<br />
hun te verstaan dat er spijkers met<br />
koppen geslagen dienden te worden, en<br />
wel op zeer korte termijn. Robberegt:<br />
,,We hadden ze heel lang gelegenheid<br />
gegeven er samen uit te komen. Toen<br />
dat tot niets leidde, restte ons geen<br />
andere mogelijkheid dan het initiatief<br />
naar onszelf toe te trekken. We hebben<br />
en klip en klaar gezegd: als jullie er nu<br />
niet serieus werk van maken, zetten we<br />
de subsidie stop en tuigen we zelf een<br />
nieuwe organisatie op.’’<br />
eenvoud voor de hand te liggen. Het lijkt Robberegt<br />
raadzaam om tenminste in het eerste jaar de namen<br />
Vrije Academie en OpMaat te handhaven. Dat voorkomt<br />
verwarring. Vooral voor het muziekcentrum is dat<br />
van belang, dat heeft ook leerlingen in Maassluis en<br />
<strong>Schiedam</strong>.<br />
Duidelijk is op voorhand al wel dat de nieuwe man<br />
of vrouw voor lastige keuzes zal komen te staan.<br />
De kunsteducatie moet immers met minder geld<br />
zien rond te komen. Dat kan consequenties hebben<br />
voor de kwaliteit. Mogelijk moeten er als gevolg<br />
van de bezuinigingen lessen worden geschrapt<br />
en medewerkers worden ontslagen. Een andere<br />
mogelijkheid is dat het lesgeld omhoog gaat. Robberegt<br />
zoekt het antwoord in ‘’cultureel ondernemerschap’’.,,Er<br />
zal kostendekkend moeten worden gewerkt,’’ zegt<br />
hij. ,,Dat er meer voor de lessen zal moeten worden<br />
betaald, lijkt me onontkoombaar.’’<br />
Ook de overgang naar een nieuwe cao (die voor<br />
Kunsteducatie) kan voor problemen zorgen. Deze cao<br />
gaat niet voor het voltallige personeel gelden; een<br />
aantal medewerkers van OpMaat heeft de B3-status<br />
en zal die aan het ambtenare<strong>nr</strong>eglement gekoppelde<br />
positie niet graag opgeven.<br />
Parallel aan de besprekingen over de organisatorische<br />
invulling van de fusie, loopt het overleg over de<br />
verbouwing van het oude postkantoor, waarvoor<br />
Kanters Architecten het ontwerp heeft gemaakt. De<br />
Kunsteducatie krijgt zowat het hele gebouw tot zijn<br />
beschikking. Alleen een ruimte aan de achterzijde blijft<br />
17 <strong>Musis</strong><br />
voorlopig bij KPN in gebruik als telefooncentrale.<br />
Het gebouw uit 1939 van J.G. Robbers is vooral<br />
functioneel van aard en kent behalve een<br />
indrukwekkend trappenhuis weinig fraaie elementen.<br />
Er is daarentegen volop ruimte in de kelder en de<br />
drie daarboven gelegen etages. De lokalen voor de<br />
muzieklessen zijn, met het oog op de geluidsproductie,<br />
in de kelder geprojecteerd. Om overlast te voorkomen<br />
worden vloeren en wanden geïsoleerd; op de grond<br />
komt geen linoleum, zoals overal elders in het gebouw,<br />
maar vloerbedekking; dat absorbeert meer decibellen.<br />
De begane grond en hogere etages zijn bestemd<br />
voor de lessen in beeldende kunst, vormgeving en<br />
toneel en voor de administratie. Er komen ook een<br />
expositieruimte en een kleine theaterzaal in het<br />
gebouw. De laatste voorziening kan, behalve voor de<br />
toneellessen, ook worden gebruikt voor uitvoeringen.<br />
Na lang beraad kwam het college van burgemeester en<br />
wethouders overeen een deel van de aan de achterzijde<br />
gelegen binnenplaats op te offeren voor de bouw van<br />
een extra vleugel. Deze ruimte is bestemd voor de<br />
kunstuitleen. De beslissing had wat voeten in de aarde,<br />
omdat de gemeente woningbouwplannen heeft in dit<br />
deel van de Vettenoordsepolder. Maar de uitvoering<br />
daarvan ervan kan nog wel vijftien tot twintig jaar op<br />
zich laten wachten.<br />
Om het gebouw aan de buitenzijde op te frissen, wordt<br />
de gevel gezandstraald. Over die ingreep moet wel eerst<br />
overleg worden gevoerd met de Historische Vereniging<br />
Vlaardingen. Restauratiedeskundige Bert van Bommel is<br />
belast met het opknappen van de twee reliëfbeelden op<br />
de buitengevel.<br />
Directeur Henk Horsten van de Vrije Academie<br />
klaagde dat cursisten wegbleven sinds de invoering<br />
van betaald parkeren aan de haven. Op het nieuwe<br />
adres worden minder parkeerproblemen verwacht. Op<br />
de binnenplaats van het postkantoor kunnen enkele<br />
tientallen auto’s gratis parkeren. Met de verbouwing<br />
van het postkantoor krijgt Vlaardingen zijn eigen<br />
variant op het Wennekerpand in <strong>Schiedam</strong>. Door de<br />
kunsteducatie in het postkantoor onder te brengen,<br />
geeft de gemeente opnieuw een culturele impuls aan<br />
de Westhavenkade, waar ook al wordt gewerkt aan<br />
het nieuwe Museum Vlaardingen en sinds jaar en dag<br />
Ton Stolks muziekcentrum is gevestigd. Robberegt<br />
spreekt al enthousiast van een ‘’museumkwartier’’ aan<br />
de haven. ,,Het wordt een bruisende plek,’’ zegt hij<br />
verwachtingsvol.<br />
Een belangrijk verschil met het Wennekerpand is dat het<br />
vroegere postkantoor het straks zonder bioscoop moet<br />
stellen. Maar daar staat tegenover dat Vlaardingen aan<br />
het Veerplein een uitgaanscentrum met vijf fi lmzalen<br />
krijgt. De verbouwing van het voormalige warenhuis is<br />
inmiddels in volle gang.
STADSGEHOORZAAL<br />
HUIS VAN EN VOOR<br />
DE VLAARDINGERS<br />
Wie stereotype verwachtingen<br />
koestert bij een romantisch<br />
personage als theaterdirecteur<br />
komt bedrogen uit als hij<br />
Sandra Bruinsma ontmoet.<br />
Bruinsma, sinds 2005 directeur<br />
van de Stadsgehoorzaal,<br />
leidde de transformatie van<br />
gemeentetheater tot culturele BV<br />
in soepele banen. Bij zo’n klus past<br />
een zakelijk type en dat is Sandra<br />
Bruinsma dan ook. Een directeur<br />
bovendien, met een duidelijke<br />
mening over de samenwerking<br />
met collega-theaters in de regio.<br />
tekst: Robert van Herk<br />
Sandra Bruinsma komt niet uit de theaterwereld. Ze<br />
studeerde Industriëel Ontwerpen aan de TU in Delft,<br />
werkte in de ICT voor Pink Elephant, als adviseur<br />
en consultant voor BMC, en is gespecialiseerd in<br />
verandermanagement. Wat dat laatste betreft zit ze<br />
op de juiste plek bij het Vlaardingse theater. In de<br />
afgelopen jaren heeft de Stadsgehoorzaal immers<br />
ingrijpende veranderingen doorgemaakt. Van binnen<br />
en van buiten. De grote verbouwing uit 2005 sprong<br />
het meest in het oog. Het gebouw uit 1952 is misschien<br />
geen architectonisch meesterwerk, maar werd wel<br />
ontworpen door de vermaarde Sybold van Ravesteyn<br />
(bekend van de Dordtse Kunstmin, Diergaarde Blijdorp<br />
en legio treinstations) en is bovendien collectief bezit<br />
van drie generaties Vlaardingers. Reden genoeg om<br />
het theater grondig te renoveren, met respect voor<br />
de oude meester en met oog voor modern comfort.<br />
Een renovatie die wonderwel uitpakte. Zeker als je<br />
de nieuwe glazen pui vergelijkt met de halfbakken<br />
aannemersarchitectuur die een eerdere verbouwing in<br />
de jaren 1990 opleverde.<br />
Goed werk dus, maar de meest ingrijpende<br />
verandering was de overgang van gemeentetheater<br />
naar ondernemende BV. En uiteraard de daaruit<br />
voortvloeiende organisatorische wijzigingen. Koren op<br />
de molen van Sandra Bruinsma.<br />
Core business<br />
“Ik begon als interim-directeur aan deze klus, maar<br />
ben uiteindelijk gebleven omdat het vak zo leuk is,<br />
de collega’s zo fijn, maar vooral ook omdat er nog<br />
zoveel moest gebeuren”, vertelt Bruinsma: “Eerst de<br />
verbouwing, vervolgens de overgang naar de BV in<br />
2008. Toen het pand in 2007 weer in gebruik genomen<br />
werd, moest het publiek ons weer vinden, veranderende<br />
de marktomstandigheden…” Never a dull moment, wil<br />
Bruinsma maar zeggen. Hoe het ook zij, wie de cijfers<br />
er op naslaat, kan niet anders dan concluderen dat het<br />
goed gaat met de Stadsgehoorzaal. Kwamen er voor de<br />
verbouwing zo’n 32.000 tot 35.000 bezoekers naar de<br />
voorstellingen, in 2010 waren dat er 46.000, plus ruim<br />
22.000 bezoekers die zijn getrokken via congressen,<br />
feesten en evenementen. “Maar theater is nog steeds<br />
onze core business”, verzekert Bruinsma: “De andere<br />
activiteiten nemen we heel serieus, kunnen we ook<br />
goed, maar moeten vooral bijdragen aan een gezonde<br />
bedrijfsvoering.” Daarnaast begeeft de Stadgehoorzaal<br />
zich ook actief op de sponsor- en fondsenmarkt.<br />
Dat is niet altijd even makkelijk als BV, maar dankzij<br />
de nieuw verkregen status als ANBI (Algemeen Nut<br />
Beogende Instelling), waaraan fiscale voordelen voor<br />
donerende bedrijven zijn verbonden, verloopt ook deze<br />
activiteit naar wens. Ruim dertig bedrijven en fondsen,<br />
waaronder twaalf grotere sponsors, steunen het theater,<br />
vaak meerjarig, waarbij het gezamenlijke belang<br />
centraal staat in de samenwerking.<br />
Huiselijk geweld of theater?<br />
Toch is het theater financieel niet uit de zorgen. “Dit<br />
jaar moest de Stadsgehoorzaal van de <strong>Gemeente</strong>, tegen<br />
de afspraken in, twee ton inleveren op de begroting”,<br />
zegt Bruinsma: “Daardoor is er nu weer een tekort,<br />
terwijl we in de voorgaande jaren steeds voor op de<br />
begroting liepen. In principe streef ik ernaar om quitte<br />
te draaien, bedrijfsmatig gezond. Dat wil zeggen dat<br />
de gemeente, los van haar structurele bijdrage, niet<br />
extra bij hoeft te springen en dat we zelf geld opzij<br />
zetten voor onderhoud of andere investeringen. Dat<br />
doen we door andere inkomsten te genereren, maar<br />
ook door de organisatie lean and mean te maken;<br />
oftewel door kennis te borgen, maar handjes zoveel<br />
mogelijk in te huren. Die overgang heeft echter tijd<br />
nodig en zo’n extra korting helpt dan natuurlijk niet<br />
mee. Ik verwacht dat we nu in 2017 alsnog quitte<br />
kunnen gaan draaien.” Maar dan is het nodig dat de<br />
Stadsgehoorzaal geen extra kortingen wacht; want<br />
ondanks de verzelfstandiging blijft de gemeente, als<br />
enig aandeelhouder, de hoofdfinancier van het theater<br />
(57% tegen 43% eigen inkomsten). Een afhankelijke<br />
positie. Inmiddels is aangekondigd dat de gemeente<br />
Vlaardingen nogmaals fors moet bezuinigen en in<br />
Rotterdam zien we waar dat, onder andere, toe kan<br />
leiden: een ware kaalslag in de culturele sector. Is<br />
er enige aanleiding om te verwachten dat cultuur<br />
in Vlaardingen de dans ontspringt? Of, met andere<br />
woorden, vreest Bruinsma de komende bezuinigingen?<br />
“Ja en nee, want ik zit er met mijn neus bovenop. Ik<br />
praat mee over de cultuur in de gemeente, heb goede<br />
contacten met de cultuurambtenaar, de wethouder,<br />
de raad. Ik word en ben betrokken bij het welzijn van<br />
<strong>Musis</strong> 18
Sandra Bruinsma, foto Gerard-Jan Vlekke<br />
Inmiddels stemmen alle theaters in<br />
de regio hun programmering met<br />
elkaar af. Daarbij wordt ook gekeken<br />
naar de samenstelling van het publiek<br />
van de verschillende gemeenten.<br />
“Vlaardingen telt bijvoorbeeld weinig<br />
operaliefhebbers, dus heeft het weinig<br />
zin om onze grote zaal met 680 stoelen<br />
te laten bezetten door hooguit 250<br />
mensen en een verlies te lijden van<br />
meer dan €10.000,-. Wij verwijzen dan<br />
door naar Rotterdam omdat daar een<br />
grotere afzetmarkt is voor dit ge<strong>nr</strong>e. De<br />
Schuurkerk had een sterke klassieke<br />
programmering, dus gingen wij daar<br />
niet op concurreren. En het publiek in<br />
<strong>Schiedam</strong> en Vlaardingen wil veelal<br />
hetzelfde; daarom zorgen we dat in<br />
ieder geval onze programmering op<br />
elkaar is afgestemd.”<br />
deze stad. De gemeente heeft met de verbouwing en<br />
de verzelfstandiging een duidelijke keuze gemaakt,<br />
een keuze voor het theater. Het theater draagt bij aan<br />
de aantrekkelijkheid, veiligheid en welzijn van de stad,<br />
is onderdeel van het Actieplan Wonen, zorgt voor<br />
een vitale economie. Tegelijkertijd besef ik natuurlijk<br />
wel dat als het straks neerkomt op een keuze tussen<br />
19 <strong>Musis</strong><br />
het tegengaan van huiselijk geweld of stimuleren van<br />
theater, wij het moeilijk krijgen.”<br />
Overcapaciteit<br />
Wat lastig is in tijden van economische crisis, is dat er<br />
sprake is een grote podiumdichtheid in de regio. Er is<br />
veel keuze voor cultuurminnend publiek en landelijk<br />
is merkbaar dat mensen minder uitgeven aan cultuur.<br />
In dat licht zijn de prestaties van de Stadsgehoorzaal<br />
extra positief, want hoewel er landelijk in 2011 25%<br />
minder bezoekers naar de reguliere voorstellingen<br />
kwamen, scoorde het Vlaardingse theater met min 15%<br />
aanzienlijk beter. “En de kaartverkoop voor het komend<br />
seizoen lijkt beter dan in dezelfde periode vorig jaar”,<br />
zegt Bruinsma hoopvol. Vraag blijft echter of er bij<br />
overcapaciteit niet gewoon een aantal theaters zouden<br />
moeten sluiten. Bruinsma hinkt op twee gedachten:<br />
“Het is maar vanuit welk standpunt je dat bekijkt. Vanuit<br />
gemeenteperspectief zijn de voorzieningen gecreëerd<br />
om bij te dragen aan de leefbaarheid en welzijn van<br />
de inwoners van de stad. Vanuit dat belang zijn de<br />
voorzieningen allemaal nodig en moet je niks sluiten.<br />
Qua afzetgebied zou je, als er nog geen theaters waren,<br />
best met minder toekunnen.”<br />
Een andere mogelijkheid om de regionale kosten van<br />
theater te drukken, zou intensievere samenwerking<br />
zijn, een van de stokpaardjes van Frank Lissenburg,<br />
de <strong>Schiedam</strong>se theaterdirecteur die vorig jaar is<br />
vertrokken. Bruinsma heeft daar wel oren naar: “Het<br />
vertrek van Lissenburg was een heel natuurlijk moment<br />
om zoiets te realiseren: een bedrijfsvoering, maar<br />
met behoud van identiteit. Wij hebben na zijn vertrek<br />
aangeboden om gedurende een jaar te onderzoeken of<br />
samengaan in een organisatie met een directeur en een<br />
backoffice, aantrekkelijk zou zijn, maar het bestuur van<br />
Theater aan de Schie is daar toen niet op in gegaan.”<br />
En een minder ambitieus huwelijk? Gezamenlijke<br />
marketing, programmering, personeelsbeleid? “Daar zie<br />
ik absoluut de bedrijfsmatige voordelen van in, en we
Zorgen voor de stad<br />
Dat doen we graag samen met u. Op straat en<br />
in de wijk. Wij verzorgen het onderhoud van de<br />
openbare ruimte en halen uw huis-, tuin- en<br />
grof afval op. Zo houden we samen onze stad<br />
schoon en leefbaar.<br />
Schoon<br />
is wel zo<br />
gezellig<br />
Tips of vragen?<br />
Bel 010-262 1000 of kijk op www.irado.nl<br />
Samen houden we <strong>Schiedam</strong> schoon<br />
ALLES IN DE<br />
BOEKHANDEL<br />
Boekhandel J.S. van Leeuwen<br />
Broersvest 85<br />
3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />
Boekhandel Post Scriptum<br />
Hof van Spaland 31<br />
3121 CA <strong>Schiedam</strong><br />
MAAR OOK<br />
COMPLEET OP<br />
INTERNET<br />
www.boekhandelvanleeuwen.nl<br />
www.postscriptum.nl<br />
<strong>Musis</strong> 20
zoeken nu in de regio naar de mogelijkheden daarvan.<br />
Daar zit <strong>Schiedam</strong> ook bij.”<br />
Jochem Meijer delen<br />
Overigens wordt er al wel samengewerkt door de<br />
theaters in de regio. Aangezien 80 procent van het<br />
aanbod overeenkomt, is het natuurlijk wel zo handig<br />
om onderling overeen te stemmen. Dat begon ooit<br />
met de theaters van Vlaardingen, <strong>Schiedam</strong>, Capelle,<br />
Spijkenisse en Barendrecht, en inmiddels zijn ook het<br />
Nieuwe en Oude Luxor, Theater Walhalla, Zuidplein<br />
en enkele andere Rotterdamse theaters aangehaakt.<br />
Vlaardingen en <strong>Schiedam</strong> overleggen bovendien<br />
extra intensief. “Grote namen als Jochem Meijer en<br />
Bert Visscher spelen met hun nieuwe shows in alle<br />
Nederlandse theaters. Daar doen ze twee tot tweeënhalf<br />
jaar over”, verklaart Bruinsma: “Het zou toch van<br />
de gekke zijn als zo’n artiest dan de ene week bij<br />
ons en de andere week in <strong>Schiedam</strong> speelt, dan kan<br />
hij beter het ene jaar hier en het andere jaar daar<br />
spelen.” Inmiddels stemmen alle theaters in de regio<br />
hun programmering met elkaar af. Daarbij wordt ook<br />
gekeken naar de samenstelling van het publiek van de<br />
verschillende gemeenten. “Vlaardingen telt bijvoorbeeld<br />
weinig operaliefhebbers, dus heeft het weinig zin om<br />
onze grote zaal met 680 stoelen te laten bezetten door<br />
hooguit 250 mensen en een verlies te lijden van meer<br />
dan €10.000,-. Wij verwijzen dan door naar Rotterdam<br />
omdat daar een grotere afzetmarkt is voor dit ge<strong>nr</strong>e. De<br />
Schuurkerk had een sterke klassieke programmering,<br />
dus gingen wij daar niet op concurreren. En het<br />
publiek in <strong>Schiedam</strong> en Vlaardingen wil veelal<br />
hetzelfde; daarom zorgen we dat in ieder geval onze<br />
programmering op elkaar is afgestemd.”<br />
Geen cultuurtempel<br />
Maar zorgt deze regionale samenwerking er niet voor<br />
dat al het moeilijke theater richting Rotterdam verhuist?<br />
Dat er in Vlaardingen en <strong>Schiedam</strong> geen ruimte is voor<br />
vernieuwing. Hier raak ik kennelijk een gevoelig snaar.<br />
“Moeilijk? Ik heb zo’n hekel aan het woord moeilijk.”<br />
Bruinsma trekt er een vies gezicht bij: “Het gaat er<br />
meer om dat niet voor alles genoeg liefhebbers in deze<br />
stad zijn. Rotterdam is groter en heeft een aanzuigende<br />
werking op de regio. Daarom kunnen sommige<br />
voorstellingen beter daar staan. Maar daar staat tegen<br />
over dat we een kleine zaal hebben, waar juist de<br />
aankomende talenten en nieuwe makers kunnen staan,<br />
om vanuit daar door te groeien. Dat is juist de plek<br />
voor vernieuwend theater voor ons. Wij zijn immers<br />
geen cultuurtempel! Dat klinkt zo hoogdravend en<br />
elitair, Nee, wij profi leren ons juist als het Huis van<br />
en voor de Vlaardingers. Wij willen laagdrempelig en<br />
toegankelijk zijn. Voor Vlaardingen is dat een prima<br />
insteek.” Vervolgens legt Bruinsma uit hoe ze samen<br />
met de directeur van de Kroepoekfabriek zorgt voor<br />
theateraanbod voor alle Vlaardingse publieksgroepen,<br />
waarbij de Kroepoekfabriek de jongeren tussen pakweg<br />
16 en 23 jaar bedient en de Stadsgehoorzaal alle<br />
leeftijden ervoor en erna. Die programmering doet<br />
Bruinsma, net als de meeste theaterdirecteuren zelf,<br />
maar daarbij heeft haar team wel inspraak. De collega’s<br />
hebben vaak jarenlange ervaring met het Vlaardingse<br />
publiek en de artiesten die de Stadsgehoorzaal<br />
bezoeken. Hun reacties weegt Bruinsma mee en legt ze<br />
naast de profi elen die van het Vlaardingse publiek zijn<br />
21 <strong>Musis</strong><br />
Geen fusie<br />
Ook de theaters in de<br />
buurgemeentes zijn te spreken over<br />
de samenwerking in de regio. Rob<br />
Roos, directeur van <strong>Schiedam</strong>se<br />
Theater aan de Schie: “Theaters<br />
in de regio Rijnmond werken al<br />
geruime tijd intensief samen (...).<br />
Gezamenlijk zijn we steeds weer<br />
op zoek om betaalbare, mooie<br />
en aansprekende voorstellingen<br />
naar de theaters te halen.” Henk<br />
Kuipers, artistiek directeur van<br />
Theater Koningshof in Maassluis,<br />
onderschrijft dat: “Verbeteringen zie<br />
ik even niet. Logisch dat <strong>Schiedam</strong> en<br />
Vlaardingen hun programma goed<br />
op elkaar afstemmen. In iets mindere<br />
mate doen wij dat met Naaldwijk<br />
en Vlaardingen.” Rob Roos ziet nog<br />
wel mogelijkheden tot verbetering.<br />
Wat hem betreft is dat een continu<br />
proces: “Cultureel ondernemen<br />
betekent blijvend op zoek gaan naar<br />
effi ciëntie. Die zoektocht beperkt<br />
zich daarbij niet alleen tot regionale<br />
samenwerking, maar is een continu<br />
proces voor alle bedrijfsonderdelen<br />
en is ook nooit klaar is. Landelijke<br />
ontwikkelingen houden wij goed in<br />
de gaten.” Een fusie van de theaters<br />
onder een directie wordt door geen<br />
van beiden onderschreven. Kuipers<br />
is daar duidelijk over: “Wij hebben<br />
in Maassluis net een fusie achter de<br />
rug tussen Theater Schuurkerk en<br />
Koningshof die geresulteerd heeft<br />
in Theater Koningshof. Ik geloof erg<br />
in samenwerking maar aan fuseren<br />
met partijen buiten Maassluis lijkt me<br />
geen goed idee.”<br />
gemaakt zodat ze kan controleren of alle leeftijds- en<br />
publieksgroepen genoeg aan bod komen. “Dat resulteert<br />
in een wensenlijstje dat ik vervolgens met de collega’s<br />
in <strong>Schiedam</strong> overleg.”<br />
Als ik na afl oop van het interview de Stadsgehoorzaal<br />
verlaat, kijken Paul de Leeuw en Frans Bauer me na.<br />
De portretten van beide heren sieren posters die het<br />
aanbod van september promoten. Inderdaad artiesten<br />
die een groot publiek aanspreken; passend bij een<br />
Stadsgehoorzaal als Huis van en voor alle Vlaardingers.<br />
Dat zegt echter niets over de status van de andere,<br />
minder bekende theateracts, drukte Bruinsma me nog<br />
op het hart: “Hun posters zijn domweg als eerste klaar<br />
omdat ze al in september optreden. Dus die hangen we<br />
ook als eerste op.”
ONZE<br />
GELUKKIGE<br />
JAREN<br />
Irene Maarschalk (1942) en Güngör<br />
Haleplio€lu (1933) zijn vierenveertig<br />
jaar samen. Hun zoon heet Altan<br />
(1974) en hun dochter Selma<br />
(1977). Irene is gepensioneerd<br />
fysiotherapeute en Güngör is<br />
gepensioneerd ambtenaar.<br />
tekst: Sevgi Gülen<br />
foto’s: Bercis G. Metz<br />
Ik ben in Sungurlu in de provincie Çorum geboren als<br />
enige zoon met twee zussen. Ik was vier jaar oud toen<br />
mijn moeder overleed. Toen ik twaalf was overleed<br />
mijn vader waarna ik ben opgegroeid bij mijn oudere<br />
zus. Ik heb mijn lagere school afgemaakt en heb op<br />
jonge leeftijd de zaak van mijn vader overgenomen.<br />
Na mijn militaire dienst ben ik begonnen met mijn<br />
transportbedrijf. Ik had veel mensen in dienst, maar na<br />
de staatsgreep van 1960 ging het op de een of andere<br />
manier steeds slechter met mijn bedrijf en op een<br />
gegeven moment ben ik failliet gegaan. Ik heb alles<br />
verkocht en mijn schulden afbetaald. Met tweehonderd<br />
dollar op zak kwam ik in 1965 als gastarbeider naar<br />
Nederland. Ik ben door Wilton-Fijenoord geworven.<br />
De werkgever had voor ons huisvesting geregeld. We<br />
woonden in een grote barak in de Botlek. Het was heel<br />
ver eigenlijk, vlakbij de Shellraffinaderij. Ik heb daar een<br />
half jaar gewoond en daarna kon ik bij een familie in<br />
Rotterdam terecht waar ik een zolderkamer huurde.<br />
Vlak na mijn komst heb ik gezegd dat Nederland voor<br />
mij het land van mijn toekomst was. Alle gordijnen<br />
waren open, maar niemand keek naar binnen. Overal<br />
waren bloemen, maar niemand plukte ze, in plaats<br />
daarvan gingen mensen naar de bloemist om bloemen<br />
te kopen. Ik ben eerst op Nederland verliefd geworden,<br />
daarna ook op mijn vrouw. Twee jaar na mijn komst, in<br />
1967 hebben we elkaar voor het eerst gezien.<br />
Irene: Wij kwamen elkaar tegen in het uitgaansleven.<br />
In de dancing, zo heette dat toen. Het was elke vrijdag<br />
en zaterdag in Rotterdam. We gingen dan stijldansen.<br />
Hij kwam met zijn vrienden en ik met mijn vriendinnen.<br />
Toen kwamen we elkaar vervolgens de hele winter<br />
daar tegen. We dansten maar verder was er helemaal<br />
niets aan de hand. Wat daarna gebeurde, is zijn schuld<br />
eigenlijk.<br />
Güngör: Ja, altijd. Vertel maar, wat is mijn schuld?<br />
Irene: Ik werkte als fysiotherapeute en een collega<br />
van mij had haar examen gehaald, dus dat gingen we<br />
met een heel stel collega’s vieren. Ik woonde ook in<br />
Rotterdam, aan de Oostzeedijk en kwam om drie uur<br />
‘s nachts thuis. Ik parkeerde mijn auto en ineens werd<br />
er op mijn raampje geklopt. Het was Güngör. Hij zei<br />
‘ik wil met je praten’ en kwam naast me zitten. Toen<br />
we elkaar weer gedag zeiden was het inmiddels al<br />
zaterdagochtend. Wij hebben toen gelijk weer voor<br />
Irene en Güngör<br />
dezelfde middag afgesproken. Zo is het gekomen<br />
eigenlijk.<br />
Güngör: Je hebt geen spijt gekregen toch? Ik heb er<br />
geen spijt van dat ik urenlang op je stoep heb zitten<br />
wachten. Wij zijn vierenveertig jaar samen, al veertig<br />
jaar getrouwd en hebben twee kinderen. Beide kinderen<br />
hebben gestudeerd, zijn getrouwd, hebben werk en we<br />
hebben onze kleinkinderen en schoonkinderen. Ik ben<br />
hier alleen gekomen en nu zijn we met negen.<br />
Irene: Het is zeker niet verkeerd geweest. Voordat ik<br />
Güngör leerde kennen had ik eigenlijk geen idee over<br />
Turken. Mijn vader was ingenieur, hij had een Turkse<br />
collega. Daar hadden we wel eens contact mee, maar<br />
dat was de enige en verder niks. Dus wat weet je ervan,<br />
eigenlijk niks.<br />
Güngör: Nederlanders kenden Turken als mannen<br />
met een fes op hun kop en met een grote snor. Eerlijk<br />
is eerlijk, toen we hier allemaal in een keurig pak<br />
aankwamen, keek iedereen altijd heel positief tegen<br />
ons aan. Er waren drie cafés in Rotterdam die De Turk<br />
heetten. Begin jaren tachtig veranderden ze allemaal<br />
hun naam.<br />
Irene: Turken hadden toen een hele goede naam. En ze<br />
werden, net als hij, door de Hollandse hospita met open<br />
armen ontvangen. Dus dat is heel anders dan dat het nu<br />
<strong>Musis</strong> 22
is. Ik merk het niet, maar hij merkt het vaak.<br />
Güngör: Toen ik hier kwam waren de mensen<br />
ontzettend behulpzaam. Nederlanders zijn in eerste<br />
instantie een beetje afstandelijk. Maar als je ze beter<br />
kent verandert het wel. De eerste jaren was de taal een<br />
probleem. En ik was ook bang. Bang om iets te eten<br />
waar varkensvlees in zat. Eén ding heb ik haar wel<br />
gezegd, “Ik heb in mijn land geleerd geen varkensvlees<br />
te eten.’ Onze kinderen hebben hier ook geen<br />
varkensvlees gegeten. Dat blijft nog steeds hetzelfde.<br />
Irene: Ja, dat was het enige. Eigenlijk zijn er helemaal<br />
niet veel verschillen. Ik heb helemaal niet gezegd van<br />
‘goh wat is dat raar’, of zo. Helemaal niks.<br />
Güngör: Hij reed, hij fietste, hij danste en het was een<br />
aardige man.<br />
Irene: Wij hadden geen problemen, maar mijn familie<br />
wel. Mijn ouders zagen hem niet zitten.<br />
Güngör: Mijn schoonvader was ingenieur, zijn vader<br />
notaris en diens vader was ook notaris. De vader en opa<br />
van mijn schoonmoeder waren beiden architect. Een<br />
23 <strong>Musis</strong><br />
hele geleerde familie.<br />
Irene: Dat was het punt. Maar wat ik het ergste vond<br />
was dat ze hem nog niet eens hadden ontmoet. Hij<br />
was maar een arbeider en dus per definitie niet goed<br />
genoeg. Hoe kan je nou iemand beoordelen als je hem<br />
helemaal nooit gezien hebt? Niet eens beoordelen maar<br />
veroordelen. Maar goed, ik woonde op kamers en hij<br />
ook. Ik ging iedere zondag naar mijn ouders, maar<br />
toen ik verteld had dat ik een vriend had en wie hij was<br />
hoefde ik niet meer thuis te komen. Het was het één<br />
of het ander, of hij eruit of ik was niet meer welkom.<br />
Güngör zei zelf dat ik mijn familie moest kiezen.<br />
Güngör: Ja. “Ze zijn je familie. Ze hebben altijd alles<br />
voor je gedaan. Je moet voor je familie kiezen”, heb ik<br />
haar gezegd.<br />
Irene: Ik ben in eerste instantie inderdaad weer naar<br />
huis gegaan. Maar twee weken later dacht ik ‘ze<br />
kunnen het dak op’. Ik ben toen weer terug naar hem<br />
gegaan. Ik heb mijn familie toen een jaar niet gezien.<br />
Op een dag waren we naar een concert en toen kwam<br />
Huwelijk op 7 april 1972 Gastarbeiders hebben een gezellige avond<br />
Güngör: Vlak na mijn komst heb<br />
ik gezegd dat Nederland voor<br />
mij het land van mijn toekomst<br />
was. Alle gordijnen waren<br />
open, maar niemand keek naar<br />
binnen. Overal waren bloemen,<br />
maar niemand plukte ze, in<br />
plaats daarvan gingen mensen<br />
naar de bloemist om bloemen<br />
te kopen. Ik ben eerst op<br />
Nederland verliefd geworden,<br />
daarna ook op mijn vrouw. Twee<br />
jaar na mijn komst, in 1967<br />
hebben we elkaar voor het eerst<br />
gezien<br />
ik mijn moeder en mijn schoonzusje tegen. Ik heb ze<br />
toen gedag gezegd en hem gelijk aan mijn moeder<br />
voorgesteld.<br />
Güngör: Daarna mochten wij samen langskomen.<br />
Maar dat wilde ik niet gelijk. Haar vader is toen<br />
naar haar kamer gekomen. Ik heb Turks eten voor<br />
ze klaargemaakt. Je kon toen niets Turks kopen in<br />
de winkels dus ik ben met Irene naar de markt in<br />
Rotterdam gegaan. Ik zag een groene peper. Ik was<br />
zo blij en dacht die ga ik gelijk kopen. Irene wilde het<br />
proeven. Ze stak de hele peper in één keer in haar<br />
mond. Dat was voor haar een pittige ervaring. Inmiddels<br />
is ze gewend om pittig te eten. Toen we nog op kamers<br />
woonden kwam Irene ‘s avonds altijd naar mij, dan aten<br />
we samen.<br />
Irene: Ik wilde een appartement huren, maar het lukte<br />
niet. Ik werkte in Rotterdam in het Zuiderziekenhuis. Ik<br />
had een collega die in <strong>Schiedam</strong> woonde en die vertelde<br />
dat ze in een <strong>Schiedam</strong>s ziekenhuis, het toenmalige<br />
<strong>Gemeente</strong>ziekenhuis, een fysiotherapeut zochten. Bij<br />
de baan kreeg je ook een huis. Ik heb toen gelijk de<br />
wethouder gebeld om te vragen of het waar was en ja<br />
hoor. Ik zei toen tegen Güngör dat ik met hem wilde<br />
samenwonen maar wel een ring wilde hebben.<br />
Güngör: Wij hebben ringen gekocht en zijn op 7.7.70
De nieuwste collecti es<br />
merkbrillen zijn binnen<br />
Prada, Trussardi, Tom Ford en<br />
alle andere topmerken!<br />
* Bij i<strong>nr</strong>uil van uw oude bril ontvangt u € 75,- korti ng bij multi focale glazen en € 35,- korti ng bij enkelvoudige glazen. Geldig bij aankoop van een bril uit de<br />
nieuwste collecti es i.c.m. de nieuwste generati e glazen. Vraag in de winkel naar de voorwaarden. Tempel Opti ek verzorgt uw declarati e bij alle bekende<br />
zorgverzekeraars. Deze acti e geldt tot 31 maart <strong>2012</strong>.<br />
<strong>Schiedam</strong><br />
Hoogstraat 2<br />
3111 HH <strong>Schiedam</strong><br />
tel. (010) - 473 59 19<br />
Handling | Drukwerk | Mailing | Postbezorging<br />
| Houtindustrie | Groen- en<br />
Milieuservices | Bedrijfsinformatie<br />
Detachering | Enquêtes<br />
Arbeidsintegratie<br />
Tel. (010) 204 10 00<br />
BERCKENRODE GROEP SCHIEDAM<br />
www.bgs-schiedam.nl<br />
www.tempelopti ek.nl<br />
€ € € € € € € € € 75,- 75,- 75,- 75,- 75,75,75,- 75,- 75,-<br />
kor ti ng * kor kor korkorkor ti ti ti ti ti ng ng ng ng ng<br />
Bij i<strong>nr</strong>uil van uw<br />
oude bril<br />
<strong>Musis</strong> 24
GELUKKIGE JAREN<br />
verloofd. Dat vonden we een mooie datum. We zijn op 7<br />
April 1972 getrouwd.<br />
Irene: Mijn ouders hebben de bruiloft betaald.<br />
Güngör: Wij hadden allebei een baan maar we hadden<br />
geen geld. Ik zat eerst bij Wilton-Fijenoord, heb drie en<br />
een halfjaar bij Chrysler gewerkt. Daarna wilde Wilton<br />
mij als tolk. Ik ben in <strong>Schiedam</strong> tien jaar betrokken<br />
geweest bij de werving van nieuwe gastarbeiders. In<br />
1981 werd ik door het Ministerie van Justitie gevraagd<br />
als adviseur. Ik heb daar nog twaalf jaar gewerkt tot aan<br />
mijn pensioen. Ik was actief in de ondernemingsraad<br />
van Wilton-Fijenoord, lid van het CNV en ook van het<br />
CDA in <strong>Schiedam</strong>. Omdat ik mijn werk zo goed deed<br />
heb ik in 1991de eremedaille in goud van de orde van<br />
Altan en Selma<br />
Oranje-Nassau gekregen. Mijn vrouw vond het jammer<br />
dat haar vader toen niet meer leefde. Hij zou het<br />
geweldig gevonden hebben. Het was een slecht begin,<br />
maar het is heel goed geëindigd.<br />
Irene: Wij zijn ook samen met mijn ouders bij zijn<br />
familie in Turkije geweest. De familie van Güngör was<br />
niet op onze bruiloft. Wij waren al getrouwd toen ik<br />
voor het eerst naar Turkije ben gegaan. Nadat we naar<br />
Ankara vlogen zaten we in de bus naar Sungurlu. Na<br />
tweeënhalf uur zei hij, ‘nou daar is het dan’. Je vraagt je<br />
af hoe dat zal gaan maar je komt daar binnen en ze zijn<br />
allemaal even hartelijk. Na een half uur voelde ik me al<br />
helemaal onderdeel van de familie. Toen heb ik eigenlijk<br />
het grote verschil gemerkt. Iedereen kwam onverwacht<br />
binnen vallen en bleef mee-eten. De één na de ander<br />
schoof aan tafel.<br />
Wij gingen ieder jaar zes weken met de kinderen naar<br />
zijn zus. Als we daar weggingen was het altijd tranen<br />
met tuiten. Ja, zo was het.<br />
Güngör: Van mijn familie krijgt zij veel waardering. Als<br />
ik mijn familie spreek is het eerste wat ze vragen: ‘Hoe<br />
gaat het met Irene?’ Irene spreekt heel goed Turks, veel<br />
beter dan onze kinderen. Destijds dachten mensen<br />
dat een tweetalige opvoeding tot problemen op school<br />
zou leiden. Daarom hebben we met hen geen Turks<br />
25 <strong>Musis</strong><br />
gesproken. Onze kinderen hebben mijn achternaam.<br />
Irene: Mijn dochter heeft psychologie gestudeerd.<br />
Zij had echt het idee dat haar achternaam een<br />
belemmering was, maar hoe is dat mogelijk als ze<br />
alleen maar Nederlands spreekt?<br />
Op een gegeven moment is de beeldvorming over<br />
Turken veranderd. In het eerste jaar van ons huwelijk<br />
heeft niemand ooit gevraagd hoe het zat met dit en<br />
dat en of ik daar problemen mee had enzovoort. Later<br />
vroegen mensen die ik voor het eerst ontmoette dat<br />
wel als ik vertelde dat ik met een Turk getrouwd was.<br />
Ik zei dan dat ik nooit problemen heb gehad. Dat er<br />
geen verschil is. Sommige mensen vinden dat vreemd,<br />
maar je hebt moderne Turken en conservatieve. Net als<br />
Nederlanders eigenlijk.<br />
Güngör: Vroeger hadden ze twee benamingen voor ons.<br />
Toen waren we Mohammedaan of Turkse gastarbeider.<br />
Nu hebben ze wel honderd namen voor ons. Er zijn, net<br />
als bij iedereen, ook onder Turken enkele rotte appels<br />
die slechte dingen doen. Op TV is het dan meteen<br />
Met kinderen, schoondochteren schoonzoon<br />
Turken zo en zo. De laatste tijd draaien ze het om, ze<br />
nemen één persoon als voorbeeld. Daar heb ik dus<br />
last van, maar het is net zo goed onze schuld. Je moet<br />
laten zien wie je bent. Turken durven geen contact met<br />
Nederlanders te zoeken. Ze hebben alleen contact met<br />
elkaar. Wat ik eigenlijk heel vaak hoor van mensen die<br />
in Turkije op vakantie waren is dat het zo’n mooi land<br />
is; lekker eten, lekker weer, prachtige zee en dan vooral<br />
dat de Turken zulke ontzettend aardige mensen zijn.<br />
Dan vragen ze mij waarom de Turken die hier wonen<br />
niet zo aardig zijn. Ik zeg dan dat de Turken die hier<br />
wonen ook aardig zijn, maar dat niet kunnen laten zien.<br />
Turken moeten hun goede kanten laten zien. Alleen<br />
‘dag‘ zeggen is niet genoeg.<br />
Mijn vrouw zegt dat ik heel uitgebreid praat, maar ik<br />
doe het graag. Als ik in de bus of de tram zit, waar<br />
dan ook, ik begin over het weer en ik laat aan mensen<br />
zien wie ik ben. Ik ben Nederlandser dan de doorsnee<br />
Nederlander. Op 5 mei hang ik de Nederlandse vlag uit.<br />
Op Koninginnedag doe ik een oranje wimpel aan de<br />
vlag, al veertig jaar.<br />
Irene: Wij zijn dit jaar veertig jaar getrouwd. We gingen<br />
met ons negenen twee weken naar Side in Turkije. Daar<br />
vierden we samen ons robijnen huwelijk.<br />
Güngör: Onze gelukkige jaren.
EEN VISIE DIE<br />
MAAR BETER NOOIT<br />
GESCHREVEN HAD<br />
MOETEN WORDEN<br />
Life is what happens to you, while<br />
you’re busy making other plans. Deze<br />
ironische woorden van John Lennon<br />
dringen zich onweerstaanbaar op bij<br />
het lezen van het Ontwerp Cultuurvisie<br />
2013-2016 dat kortgeleden door het<br />
gemeentebestuur werd gepresenteerd.<br />
Terwijl de cultuurinstellingen in<br />
<strong>Schiedam</strong> (en Vlaardingen, hetgeen nu<br />
even buiten dit bestek valt) gezamenlijk<br />
en individueel alles in het werk stellen<br />
om de huidige problemen het hoofd te<br />
bieden, publiceert het gemeentebestuur<br />
van <strong>Schiedam</strong> een cultuurvisie die in<br />
nietszeggendheid alle voorgaande<br />
beleidsstukken, nota’s en voorstellen<br />
ruimschoots overtreft. Je kunt als<br />
cultuurdrager plannen maken wat je<br />
wilt, de werkelijkheid is een andere. Die<br />
van de harde hand van Halbe Zijlstra<br />
en een lokale overheid die voor de<br />
toekomst het mes getrokken heeft.<br />
tekst: Hans van der Sloot<br />
De de <strong>Schiedam</strong>se Cultuurvisie 2013-2016 is al met<br />
al een tot een moeilijk te verteren poging van het<br />
gemeentebestuur om andermans kool en haar eigen<br />
geit te sparen en waarin de ene nietszeggendheid aan<br />
de andere wordt geregen. Het stuk staat bol van de<br />
strategische allianties, het faciliteren van initiatieven<br />
en participatie, zonder dat deze woorden ook maar<br />
één keer tot een concreet voorstel leiden of zelf maar<br />
worden toegelicht.<br />
Het treurigst van al is om door de regels door te<br />
kunnen lezen hoe mede uit compassie met de lokale<br />
kunstwereld de ambtenaren zich in alle bochten<br />
hebben gewrongen om van de aankondiging van forse<br />
bezuinigingen toch nog iets te maken dat van eigen<br />
opvattingen en visie getuigt. Mocht er zoiets bestaan<br />
als een loyaliteitsprijs voor medewerkers ten stadhuize<br />
dan heeft wethouder Johan Grijzen heel wat uit te<br />
delen. Misschien met de woorden van Lennon mooi<br />
gekalligrafeerd in een lijstje van de Marskramer.<br />
Het Ontwerp Cultuurvisie 2013-2016 gaat aan alle<br />
kanten mank. Het is allesbehalve een ontwerp zoals<br />
de titel zegt. Wat ter tafel ligt is een dictaat. Bij de<br />
opstelling is de cultuursector nauwelijks betrokken<br />
geweest. Het stuk gewaagt van ‘gevoerde gesprekken’<br />
en twee bijeenkomsten, zonder de uitkomsten hiervan<br />
te melden.<br />
Niet dankzij maar desondanks<br />
Over het ontwerp valt verder niet te praten. Alleen de<br />
gemeenteraad zou er nog iets over kunnen zeggen.<br />
Maar de kans dat dit gebeurt, is heel klein. De relatie<br />
tussen de <strong>Schiedam</strong>se politiek en cultuur is verre van<br />
gepassioneerd. Slecht zelden laat een gemeenteraadslid<br />
z’n neus zien bij evenementen van een hogere orde dan<br />
het Maasboulevardfestival en de Brandersfeesten.<br />
Nu heeft de cultuursector daarvan ook geprofiteerd.<br />
Eerlijk is eerlijk. Veel kon in het verleden worden<br />
gerealiseerd, omdat wethouders als bijvoorbeeld Luub<br />
Hafkamp, Ton de Swart en Menno Siljee hierdoor de<br />
ruimte kregen. Zonder hen geen Theater aan de Schie,<br />
geen bibliotheek Stadserf, geen vernieuwd Stedelijk<br />
Museum en geen Wennekerpand. Instellingen die niet<br />
dankzij, maar juist ondanks de raad tot stand zijn<br />
gebracht..<br />
Natuurlijk is voor iedereen duidelijk dat er – gegeven<br />
de economische en politieke situatie en het daarop<br />
afgestemde regeringsbeleid - moet worden bezuinigd.<br />
En ook dat de cultuursector hierin niet zal worden<br />
gespaard. Dat is pijnlijk voor zowel het publiek als<br />
de professionals, maar vrijwel onontkoombaar. In<br />
2011 stonden de gezamenlijke instellingen voor ruim<br />
zevenenhalf miljoen op de gemeentebegroting. Tel daar<br />
nog anderhalf miljoen bij op aan projectsubsidies voor<br />
allerhande evenementen, facilitaire dienstverlening en<br />
indirecte bijdragen en je hebt met negen miljoen een<br />
min of meer juiste indicatie van hetgeen de gemeente<br />
in 2011 aan de cultuur besteedde. Dat is per hoofd van<br />
de bevolking een cultuurcheque van ruim honderd<br />
euro per jaar plus een tientje aan consumptiebonnen.<br />
In 2016 moeten deze subsidies zijn teruggebracht tot<br />
een totaalbedrag van een kleine zesenhalf miljoen.<br />
Hierbij mag dan nog steeds die anderhalf miljoen<br />
worden geteld. Want de ondersteuning van het<br />
Centrum Beeldende Kunst, de Wenneker Cinema en<br />
de Cultuurscouts blijven voor een belangrijk deel<br />
intact. Dit maakt dat elke <strong>Schiedam</strong>mer ook in 2016<br />
nog een cultuurcheque van meer dan honderd euro<br />
tegemoet mag zien, maar dan wel wordt verzocht de<br />
consumpties zelf te willen afrekenen.<br />
Regisseren door subsidiedruk<br />
Al in de inleiding van het Ontwerp Cultuurvisie<br />
2013-2016 gaat het mis waar de samenstellers hoog<br />
opgeven van de ‘regiefunctie’ van de overheid. Maar<br />
die ‘regiefunctie’ voor de gemeente bestaat helemaal<br />
niet, behalve dan in de gedachten van de wethouder en<br />
<strong>Musis</strong> 26
Hooguit kan de wethouder<br />
proberen te regisseren door<br />
subsidiedruk. Maar al heeft<br />
GroenLinks (zijn politieke<br />
kleur) inmiddels een aardige<br />
traditie opgebouwd van rigide<br />
sektarisme en hoge dunk<br />
van overheidsbemoeienis,<br />
zo bont zal Johan Grijzen het<br />
in <strong>Schiedam</strong> toch niet willen<br />
maken. Als speerpunten voor<br />
het gemeentebeleid in de<br />
periode 2013-2016 noemt de<br />
Cultuurvisie cultuurparticipatie,<br />
versterking binnenstad, cultureel<br />
ondernemerschap, samenwerken<br />
en good governance. Bij de open<br />
deuren is er één waarachter de<br />
gemeente zelf iets kan uitrichten,<br />
namelijk versterking van de<br />
binnenstad.<br />
27 <strong>Musis</strong><br />
de paar ambtenaren die hem dienen. Alle belangrijke<br />
paragrafen in het stuk zijn toegeschreven naar het<br />
Jenevermuseum, Stedelijk Museum, Stichting de<br />
<strong>Schiedam</strong>se Molens, Bibliotheek, Theater aan de<br />
Schie en Wennekerpand. Stuk voor stuk private of<br />
geprivatiseerde instellingen waarover de gemeente<br />
beleidsmatig en inhoudelijk niets te zeggen heeft en al<br />
helemaal geen regie voert. Hooguit kan de wethouder<br />
proberen te regisseren door subsidiedruk. Maar al<br />
heeft GroenLinks (zijn politieke kleur) inmiddels een<br />
aardige traditie opgebouwd van rigide sektarisme en<br />
hoge dunk van overheidsbemoeienis, zo bont zal Johan<br />
Grijzen het in <strong>Schiedam</strong> toch niet willen maken. Als<br />
speerpunten voor het gemeentebeleid in de periode<br />
2013-2016 noemt de Cultuurvisie cultuurparticipatie,<br />
versterking binnenstad, cultureel ondernemerschap,<br />
samenwerken en good governance. Bij de open<br />
deuren is er één waarachter de gemeente zelf iets kan<br />
uitrichten, namelijk versterking van de binnenstad. Dat<br />
is dringend nodig en wordt gelukkig ook voortvarend<br />
aangepakt. Het begrip çultuurparticipatie komt voor<br />
op vele plekken in het stuk, maar wordt nergens<br />
verduidelijkt. Noch wie hiertoe het initiatief moet<br />
nemen, noch waartoe dit moet leiden, noch welke<br />
particuliere instellingen de gemeente hiermee op het<br />
oog heeft. Op ‘good governance’ mag je hopen maar is<br />
als richtlijn voor het beoordelen. Ook met betrekking tot<br />
het cultureel ondernemerschap (van particulieren) heeft<br />
het gemeentebestuur geen regiefunctie. Je mag hopen<br />
dat culturele ondernemers in deze stad een emplooi<br />
vinden.<br />
En zo gaat het - gelukkig niet al te veel - pagina’s lang.<br />
En soms in prachtige volzinnen als: ‘Wij constateren<br />
op dit moment een situatie, waarin relatief weinig<br />
middelen beschikbaar zijn voor cultuurparticipatie<br />
(als middel voor sociale stijging). Door vergroting van<br />
het aandeel voor actieve cultuurparticipatie in de voor<br />
cultuur binnen <strong>Schiedam</strong> beschikbare budgetten zullen<br />
wij deze activiteiten met name gericht op nieuwe<br />
doelgroepen en cultuur in de wijk verder stimuleren’.<br />
Wie begrijpt wat hier nu precies wordt bedoeld, mag het<br />
zeggen.<br />
Verrassende antwoorden<br />
Ondertussen zijn tal van organisaties en personen<br />
in het cultuurveld tegen de stroom in met elkaar<br />
in gesprek en houden scherp in de gaten wat er<br />
landelijk gebeurt. Als Halbe Zijlstra ook beoogde om<br />
het kunstenwereldje ‘ns op te schudden is hem dat in<br />
ieder geval gelukt. De vraag hoe met de bezuinigingen<br />
op lokaal niveau toch kwalitatief winst kan worden<br />
geboekt, kent gelukkig verassende antwoorden. Zie<br />
de hoge kwaliteit van de tentoonstellingen in Stedelijk<br />
Museum, Paulus, de Korenbeurs en Ketelfactory. Bezoek<br />
de concerten en literaire avonden in Westvestkerk en<br />
Huis te Poort. Bedenk dat de bibliotheek als zwaarst<br />
getroffen instelling wel tweede is geworden in de<br />
verkiezing van beste bibliotheek van Nederland en<br />
onderga dat u als bezoekers van Wenneker Cinema<br />
weer ouderwets in de rij voor de kassa moet staan om<br />
een bioscoopkaartje te kunnen bemachtigen. Er wordt<br />
op cultureel gebied geparticipeerd en samengewerkt<br />
bij het leven. Bijna alsof de armoedige jaren 1950<br />
weer terug zijn, waarin niets kon, nergens geld voor<br />
was en de cultuur elke centimeter creatieve ruimte<br />
moest veroveren op een behoudzuchtige overheid. Ga
naar het Wennekerpand, het Museum, de bibliotheek,<br />
het Centrum Beeldende kunst, Paulus, t Walvisch,<br />
de Ketelfactory, de Westvestkerk, de Korenbeurs,<br />
Galerie Emmy Miltenburg of Huis te Poort en ervaar<br />
dat het enthousiasme eraf spat. Maar daarover rept de<br />
Cultuurvisie niet in het verbale zwoegen om zichzelf<br />
toch vooral als ‘regisseur’ van dit alles te willen zien.<br />
Maar ook voor ambtenaren van de lokale overheid<br />
geldt de olijke vaststelling van John Lennon: ‘Life is<br />
what happens to you, while you’re busy making other<br />
plans’. Die hele Cultuurvisie had, gezien de vitaliteit<br />
van het <strong>Schiedam</strong>se cultuurveld, gewoon beter niet<br />
geschreven kunnen worden. <strong>Schiedam</strong> mag blij zijn<br />
met zoveel grote cultuurinstellingen die de opdracht<br />
om te bezuinigen serieus nemen en beseffen dat<br />
alleen kwaliteit en creativiteit de reddingsboei is<br />
waarmee ze de vaste wal kunnen bereiken. Als de<br />
cultuurambtenaren dit nu ‘ns als uitgangspunt hadden<br />
genomen, in plaats van zich op de borst te trommelen<br />
met hun vermeende rol als ‘regisseur’ van de lokale<br />
cultuur, dan was in dit ontwerp een visionair en<br />
bevlogen beleidskader geschetst met een gedreven<br />
samenwerking tussen cultuurorganisaties en de<br />
gemeente als uitgangspunt. De cultuursector is er klaar<br />
voor. De gemeente gezien haar Ontwerp Cultuurvisie<br />
2013-2016 duidelijk nog niet.<br />
Er wordt op cultureel gebied<br />
geparticipeerd en samengewerkt<br />
bij het leven. Bijna alsof de<br />
armoedige jaren ‘50 weer terug<br />
zijn, waarin niets kon, nergens<br />
geld voor was en de cultuur<br />
elke centimeter creatieve<br />
ruimte moest veroveren op<br />
een behoudzuchtige overheid.<br />
Ga naar het Wennekerpand,<br />
het Museum, de bibliotheek,<br />
het Centrum Beeldende kunst,<br />
Paulus, Kunstwinkel ët Walvisch,<br />
de Ketelfactory, de Westvestkerk,<br />
de Korenbeurs, Galerie Emmy<br />
Miltenburg of Huis te Poort en<br />
ervaar dat het enthousiasme eraf<br />
spat.<br />
Zonder <strong>Schiedam</strong> nu direct te willen<br />
kenschetsen als ‘Stad van de beeldende<br />
kunst’ of ‘<strong>Schiedam</strong>, galeriestad’, zijn er wel<br />
tentoonstellingen die het bezoek ten volle<br />
waarde zijn.<br />
Ketelfactory / Leven en dood van Marina Abramovic<br />
Ketelfactory<br />
Na de fenomenale performance en tentoonstelling<br />
Leven en Dood van Marina Abramovic met het<br />
optreden van Abramovic als een van de meest<br />
spraakmakende kunstenaars ter wereld, opent de<br />
Ketelfactory op 7 september de tentoonstelling<br />
‘Over Johan’ van de in 2011 overleden Rotterdamse<br />
kunstenaarJohan Meijerink. De keuze voor het werk<br />
van deze kunstenaar zal niemand verbazen die het<br />
oeuvre kent van de houdster van de Ketelfactory Winnie<br />
Teschmacher, De sculpturen van Meijerink kenmerken<br />
zich door een emotionele geladenheid gecombineerd<br />
met een haast onwerkelijke esthetiek. Vanaf 7 september<br />
Korenbeurs<br />
Korenbeurs<br />
In de Korenbeurs hebben vier gastcuratoren Tanya<br />
Rumpff, Johan Deumens, Berry Koedam en Anne-<br />
Marie Ros een aantal nationaal en internationaal<br />
bekende kunstenaars samengebracht waaronder<br />
de constructivistische werken van Kees Visser.<br />
Vertegenwoordigd is ook Laurence Aërgerter die<br />
bekend werd met haar mengeling van ernstige en<br />
speelse performances, installaties en foto’s waar je<br />
<strong>Musis</strong> 28
op z’n minst vrolijk van wordt. Ze verwierf onder<br />
andere naam met een project over het Louvre. In<br />
een overzichtscatalogus van dit beroemde museum<br />
verving ze de afbeeldingen van de topstukken door<br />
hiervoor ook de kijker te plaatsen en de vervreemding<br />
die hierdoor ontstond perfectionistisch uit te werken<br />
tot een geheel nieuw beeld. Andere kunstenaars op<br />
deze tentoonstelling zijn de Britse Rachel Goodyear,<br />
Shelagh Keeley uit Canada en de Nederlander Mark van<br />
Overeem. Tot en met 9 september.<br />
Tentoonstelling en performanceZie de Stad<br />
Paulus<br />
Zie de stad. Zes kunstenaars geven in een waaier van<br />
uitingen invulling aan hun visie op de stad. Met Fenneke<br />
Hordijk, tekeningen, Erik Sep met een registratie van<br />
beelden en een samenvoeging van maquettes warmee<br />
hij zijn stad bouwt, Camiela Wieringa met schilderijen<br />
waarin de anonieme (stads)mens centraal staat in een<br />
gelaagde voorstelling waarin zij beelden samenbrengt<br />
met de geluiden van een stad, fotograaf Martijn de Jong<br />
die de rommelige rafelranden van de stad onderzoekt,<br />
Kim Bouvy met haar fotoroman Phantom City en Pim<br />
van Halem met zijn kleurrijke tekeningen van stadse<br />
taferelen. Tot en met 22 <strong>juli</strong><br />
Paardjes H.N. Werkman, collectie Piet en Ida Sanders<br />
Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong><br />
Collectie Piet en Ida Sanders, momenten uit de<br />
29 <strong>Musis</strong><br />
persoonlijke collectie van Piet en Ida Sanders en hun<br />
schenkingen aan het Stedelijk Museum. Tot en met 21<br />
oktober<br />
Unisono 25, Aukje Koks, Preludes. Preludes is de eerste<br />
museale solotentoonstelling van Aukje Koks die in haar<br />
schilderijen en installaties werkelijkheid en illusie door<br />
elkaar haalt en daarmee schijnbaar onopvallende zaken<br />
van een nieuwe betekenis voorziet.<br />
Frank van der Salm, Timeport. Frank van der Salm<br />
fotografeert het moderne stedelijke landschap en laat<br />
zien hoe illusies en beloften uit speelfilms, reclame en<br />
andere media een rol spelen bij het i<strong>nr</strong>ichten van de<br />
openbare en private ruimte.<br />
Rinus van de Velde, The Lost Bishop, tekeningen<br />
waarin een veelheid van beelden uit populair<br />
wetenschappelijke magazines en biografieën van<br />
kunstenaars en wetenschappers worden omgewerkt<br />
naar een nieuwe enscenering. Tot en met 2 september<br />
Centrum Beeldende Kunst<br />
Centrum Beeldende Kunst<br />
Verzamelplaats van kunst, cultuur en educatie met<br />
werk van tientallen kunstenaars, diverse projecten en<br />
exposities, geopend woensdag t/m zaterdag van 12.00-<br />
17.00 uur.<br />
Kunstwinkel ‘t Walvis,<br />
Doorlopend werk van lokale en regionale kunstenaars,<br />
sieraden, contemporaine Boheemse glaskunst en<br />
keramiek, geopend woensdag tot en met zondag van<br />
12.00 tot en met 17.30 uur.
<strong>Musis</strong> 30
GOOF EN<br />
ALIE HENDRIKS<br />
Peter de Lange spreekt met <strong>Schiedam</strong>mers en<br />
Vlaardingers voor wie hun liefhebberij een manier van<br />
leven is geworden. In deze <strong>Musis</strong> Goof en Alie Hendriks in<br />
<strong>Schiedam</strong><br />
31 <strong>Musis</strong><br />
Die rust op het<br />
water! Heerlijk!<br />
tekst: Peter de Lange<br />
foto’s: Sjaak van Beek<br />
Een uithoek van industriegebied Spaanse Polder. Een<br />
bocht in de Overschieseweg, aan de ene kant begrensd<br />
door een showroom voor tweedehands auto’s, aan<br />
de andere kant uitkijkend op de kale gevel van een<br />
fabriekshal. Geen voor de hand liggende plek voor<br />
een watersportvereniging, zeker niet voor één met<br />
vier sterren. Toch bevinden zich achter het hek dat de<br />
drukke weg vol bedrijfsverkeer scheidt van een smalle<br />
strook grond langs de Schie, al negenentwintig jaar<br />
clubgebouw en jachthaven van wsv De Vrije Liggers.<br />
Deze vereniging, die geldt als het buitenbeentje onder<br />
de <strong>Schiedam</strong>se watersporters, wordt sinds de oprichting<br />
geleid door Alie en Goof Hendriks. Dit tweetal geboren<br />
en getogen <strong>Schiedam</strong>mers vormt een kleurrijk echtpaar<br />
dat een bijzondere band heeft met het water.<br />
En met elkaar.<br />
Toen Alie de Roo (72) en Goof Hendriks (79) 55 jaar<br />
geleden in het huwelijk traden, ging dat niet zonder<br />
moeilijkheden. Een zoon van een handelaar in lompen<br />
en metalen, dat vonden vader en moeder De Roo, met<br />
een aantal eerbare organisten in de familie, niet de<br />
beste partij voor hun dochter. Ze spraken op krachtige<br />
toon hun veto uit. Niet dat het ook maar een zier hielp.<br />
Alie wilde geen andere man dan Goof.<br />
Ze werkte bij De Gruyter toen ze hem voor ’t eerst<br />
ontmoette. ,,Wie is die leuke gozer?’’ vroeg ze aan een<br />
collega, een nichtje van de gozer in kwestie. ,,Da’s<br />
Goof,’’ antwoordde het nichtje en ze voegde er nog wat<br />
bijzonderheden over haar neef aan toe die Alie wel<br />
aanspraken. ,,Die kerel wil ik hebben,’’ dacht ze. En ze<br />
kreeg ‘m, alle bezwaren van haar ouders ten spijt.<br />
Ze vertelt het vol vuur. Goof hoort het glunderend aan.<br />
,,Ik vond haar ook een toffe meid hoor,’’ zegt hij. ,,Nooit<br />
een moment spijt gehad dat ik met ‘r ben getrouwd.’’<br />
,,Gatverdamme, slijmjurk!’’ roept Alie lachend.<br />
Goof zat indertijd meestal op zee. Hij voer op schepen<br />
van de Holland Amerika Lijn. Later zocht hij het wat<br />
dichter bij huis, en monsterde aan op een Vlaardingse<br />
logger. Een foto van dat schip, de VL 83 van Van Toor,<br />
hangt bij wijze van aandenken in het verenigingslokaal<br />
aan de muur.<br />
Eenmaal met Alie getrouwd, zocht hij een inkomen aan<br />
de wal. En werd lorrenboer, net als zijn vader. Maar<br />
eerst werkte hij nog een tijdje bij Rynbende, waar hij<br />
ondermeer was belast met het wassen van de auto<br />
van de directeur. ,,Een joekel van een Amerikaan met<br />
van die vinnen, weet je wel?’’ Als hij klaar was met<br />
de wasbeurt, reed hij met de Chevrolet even naar het<br />
ouderlijk huis van Alie. Dat maakte indruk.<br />
Hij vertelt het op zijn karakteristieke manier: met<br />
een vaag spottend glimlachje. Een kenmerk dat hij<br />
ondanks de handicap dat hij sinds een keeloperatie met<br />
behulp van een spraakversterker moet praten, heeft<br />
weten te bewaren. De indruk idee dat hij zijn eigen<br />
mededelingen soms niet al te serieus meent, kan ook<br />
komen door de enigszins scheef op het hoofd gedragen<br />
kapiteinspet met het gouden anker die hem – bedoeld<br />
of onbedoeld - een komisch uiterlijk verleent. Maar<br />
vergis je niet. Achter die opgewekte praat gaat een<br />
taaie onverzettelijkheid schuil. Goof Hendriks heeft<br />
een uitgesproken hekel aan willekeur en bureaucratie<br />
en zal, als hij meent in zijn recht te staan, de eenmaal<br />
aangegane strijd tot het einde volhouden. En die ook<br />
winnen.<br />
De geschiedenis van De Vrije Liggers spreekt wat dat<br />
betreft boekdelen. De club ontstond in 1983 na een<br />
hoog oplopend conflict tussen de gemeente <strong>Schiedam</strong><br />
en de watersporters die her en der in de Schie lagen<br />
afgemeerd en daarvoor een gering bedrag per jaar als<br />
liggeld afdroegen. De problemen begonnen toen de<br />
gemeente vanuit de wens om de Schie beter bevaarbaar<br />
te maken voor de beroepsvaart, de watersporters<br />
sommeerde zich aan te sluiten bij verenigingen<br />
met een eigen haven. Een handvol pleziervaarders<br />
verzette zich uit financiële overwegingen tegen deze<br />
dwangmaatregel. Ze zouden voortaan veel meer geld<br />
aan hun hobby kwijt zijn dan de zes tientjes die ze<br />
tot dan toe jaarlijks betaalden. Door de hogere kosten<br />
dreigde een aantal minder bemiddelde watersporters<br />
zelfs tussen wal en schip te raken.<br />
Hendriks nam de rol van woord- en actievoerder<br />
op zich. Hij bleek een geduchte tegenstander voor<br />
wethouder Scheeres. Na een aantal op niets uitgelopen<br />
vergaderingen ten stadhuize wist hij te bewerkstelligen<br />
dat het ministerie van Binnenlandse Zaken een<br />
stokje stak voor de voorgenomen tariefsverhoging.<br />
Om het dikke dossier samen te vatten: De Vrije<br />
Liggers kregen na een volhardende strijd hun zin en<br />
begonnen tegen gematigd tarief een eigen vereniging,<br />
waar waterrecreanten die zich bij de gevestigde<br />
clubs om financiële of sociale redenen niet thuis<br />
voelden een veilige thuishaven vonden. ,,Wij zijn<br />
allemaal gewone mensen,’’ typeert Goof. ,,De meeste<br />
watersportverenigingen zijn voor mensen met een<br />
hoed. Wij zijn pettenvolk.’’ Schaamt hij zich niet voor.
Wel ergert hij zich dat andere verenigingen op De Vrije<br />
Liggers neerkijken alsof het zoetwaterpiraten zijn.<br />
De circa vijftig plezierschippers hebben het smalle<br />
strookje grond dat ze op de gemeente wisten te<br />
veroveren geheel naar eigen inzicht ingericht. Langs<br />
de waterkant zijn bij wijze van eerbetoon aan hun<br />
woonplaats, schaalmodellen van de <strong>Schiedam</strong>se molens<br />
opgetrokken. Het pronkstuk is het clubhuis, dat bestaat<br />
uit enkele bij een Capelse school op de kop getikte<br />
noodlokalen. De portocabins werden door een aantal<br />
handige leden verbouwd tot clubhuis. Alie betegelde<br />
persoonlijk de keuken en Goof legde de riolering aan<br />
– hij denkt soms nog wel eens terug aan de nekpijn<br />
die hij bij die klus opliep. Het met comfortabele<br />
zitjes en maritieme snuisterijen – scheepsmodellen,<br />
geprepareerde vissen, boordlichten - volgepropte<br />
gebouwtje doet niet alleen dienst als verenigingslokaal.<br />
Goof en Alie hebben er hun huisadres en gebruiken<br />
sommige delen ook als woo<strong>nr</strong>uimte, ter aanvulling<br />
op hun drijvende huis, de plezierboot die direct achter<br />
het clubhuis ligt afgemeerd. Onlangs werd naast het<br />
clubhuis een soort prieel opgetrokken, voor de rokers.<br />
Bij mooi weer kan op dit overdekte terras straks op tv<br />
het EK worden gevolgd. De oranjevlaggetjes hangen<br />
er al. ,,Hebben we allemaal zelf voor gezorgd!’’ zegt<br />
Goof trots.Het fanatieke verzet van het echtpaar tegen<br />
de regelzucht van de overheid had een dramatische<br />
achtergrond. Enkele jaren eerder hadden de Hendriksen<br />
tot hun grote verdriet op last van de gemeente hun club<br />
voor autocrossers moeten opdoeken: het terrein in de<br />
’s Gravelandsepolder waar de club was gevestigd was<br />
door Coca Cola uitgekozen voor een nieuwe fabriek.<br />
Goof en Alie wilden niet nog eens een droom opgeven.<br />
,,De crossclub was de mooiste tijd van ons leven, ik mis<br />
het crossen nog elke dag!’’ zegt Alie.<br />
Ze beheerden toen een autosloperij. Maar ze hadden in<br />
En de drukte op het water is<br />
ook zodanig toegenomen, dat<br />
het veel minder gezellig is. Er<br />
ontstaan gemakkelijk irritaties.<br />
,,Wat wil je,’’ zegt Goof, ,,alleen<br />
al in <strong>Schiedam</strong> heb je zeven<br />
watersportverenigingen. Dat zijn<br />
zes- tot zevenhonderd boten. Die<br />
willen met mooi weer allemaal naar<br />
buiten. Een stukkie natuur opzoeken<br />
om rustig te liggen kun je dan wel<br />
vergeten. Dan komt er al gauw een<br />
ander die roept dat je op zíjn plekkie<br />
ligt en heb je bonje.‘’<br />
die jaren ook al een bootje. Ze zijn allebei opgegroeid<br />
met varen. In Alie’s familie komen nogal wat zeelui<br />
voor. En voor Goof is een bootje de voortzetting<br />
van een traditie. ,,Mijn vader bouwde bootjes van<br />
koekblikken die aan het einde van de oorlog uit<br />
vliegtuigen werden gedropt om de hongerige bevolking<br />
ter voeden. Hij knipte die blikken open, sloeg ze plat<br />
en soldeerde ze aan elkaar.’’ Goof nam niet alleen de<br />
metaalhandel van zijn vader over, maar ook diens<br />
handigheid om bootjes op te knappen. Hij toont een<br />
mapje met verkleurde foto’s waarop is vastgelegd<br />
hoe terminale roestige scheepsrompen fasegewijs<br />
<strong>Musis</strong> 32
veranderen in blinkende plezierjachten.<br />
,,Hij heeft hart voor het water,’’ zegt Alie. ,,Als jongen<br />
kaapte hij regelmatig het bootje van z’n vader om met<br />
z’n vrienden een stukje te gaan varen.’’ Dat liep een<br />
keer fout af. ,,Hij draaide tijdens zo’n tochtje de motor<br />
in de prak. Ze meerden het kapotte bootje stiekem af en<br />
Goof dook drie dagen onder bij een vriend, bang voor<br />
de woede van z’n pa.’’ Ze vertelt het schaterend. ,,Zo<br />
was het toch, Goof?’’ Haar echtgenoot grijnst.<br />
Toen de kinderen klein waren en ze nog niet over<br />
zo’n leuk motorjachtje beschikten als nu, maar zich<br />
moesten behelpen met een opgeleukt sloepje, hadden<br />
Goof en Alie volop lol op het water. In de weekends<br />
voeren ze dikwijls naar de Rottemeren. ,,Dat was altijd<br />
beregezellig,’’ herinnert Alie zich. ,,Maar de laatste<br />
jaren ga je daar echt niet meer voor je plezier heen.’’<br />
Waarom niet? ,,Het is nu een homoplaats. Waar vroeger<br />
scheepjes lagen, is nu een ontmoetingsplek voor<br />
homo’s.’’<br />
En de drukte op het water is ook zodanig toegenomen,<br />
dat het veel minder gezellig is. Er ontstaan gemakkelijk<br />
irritaties. ,,Wat wil je,’’ zegt Goof, ,,alleen al in <strong>Schiedam</strong><br />
heb je zeven watersportverenigingen. Dat zijn zes-<br />
tot zevenhonderd boten. Die willen met mooi weer<br />
allemaal naar buiten. Een stukkie natuur opzoeken om<br />
rustig te liggen kun je dan wel vergeten. Dan komt er al<br />
gauw een ander die roept dat je op zíjn plekkie ligt en<br />
heb je bonje. ‘’<br />
,,Er is veel haat en nijd tegenwoordig,’’ vult Alie<br />
volmondig aan. ,,Watersporters waren altijd aardige,<br />
behulpzame mensen. Tegenwoordig zijn ze allemaal op<br />
zichzelf.’’<br />
Komt door het geld, denkt Goof. ,,Vroeger deed je<br />
alles zelf. Wij hebben ons aan dit schip de pestpokken<br />
gewerkt. Maar wie zie je tegenwoordig nog zelf een<br />
boot opknappen? Voor het kleinste karweitje wordt een<br />
vakman gebeld.’’<br />
,,Dure lui,’’ zegt Alie afkeurend. ,,Je begint al te betalen<br />
als je de deurknop van de winkel in je hand hebt.’’<br />
Alles wordt duurder, klaagt het echtpaar tweestemmig.<br />
Zo duur, dat het niet leuk meer is. ,,Zopas is de prijs van<br />
een nachtje liggen in Delft weer verhoogd. Dat kost nu<br />
zestien euro! Dat is voor gewone mensen toch niet op<br />
te brengen?’’ foetert Alie.<br />
Evengoed heeft het water zijn aantrekkingskracht<br />
behouden.<br />
Goof: ,,Die rust!’’<br />
Alie: ,,Heerlijk!’’<br />
Bij het woord caravan beginnen ze te steigeren.<br />
,,En dan zeker op de camping kijken wat een ander op<br />
z’n bord heeft!’’ zegt Goof smalend. ,,Nee, bedankt.’’<br />
,,Een caravan, daar moet je een ander karakter voor<br />
hebben,’’ vindt Alie.<br />
,,Aan een caravan kun je ook niet lekker sleutelen,’’<br />
zegt Goof.<br />
,,Het fijne aan een boot,’’ brengt Alie te berde, ,,is dat<br />
je helemaal je eigen gang kunt gaan. Lig je ergens niet<br />
naar je zin, dan start je gewoon de motor en je zoekt<br />
een ander plekje.’’<br />
Hun jacht is een Alu-kruiser van 12 meter lang en 3.80<br />
meter breed. Het oorspronkelijke bouwjaar is 1978,<br />
maar Goof gaf het complete schip een nieuw leven door<br />
het tot op de romp te strippen en het opnieuw op te<br />
bouwen naar hun eigen smaak.<br />
Als ze op vakantie gaan, gaan ze met de boot. ,,Dan heb<br />
je meteen alles bij je,’’ zegt Alie praktisch. Hun schuit<br />
33 <strong>Musis</strong><br />
De circa vijftig plezierschippers<br />
hebben het smalle strookje grond<br />
dat ze op de gemeente wisten te<br />
veroveren geheel naar eigen inzicht<br />
ingericht. Langs de waterkant zijn<br />
bij wijze van eerbetoon aan hun<br />
woonplaats, schaalmodellen van de<br />
<strong>Schiedam</strong>se molens opgetrokken.<br />
Het pronkstuk is het clubhuis,<br />
dat bestaat uit enkele bij een<br />
Capelse school op de kop getikte<br />
noodlokalen. De portocabins<br />
werden door een aantal handige<br />
leden verbouwd tot clubhuis. Alie<br />
betegelde persoonlijk de keuken<br />
en Goof legde de riolering aan – hij<br />
denkt soms nog wel eens terug aan<br />
de nekpijn die hij bij die klus opliep.<br />
is van alle gemakken voorzien. Marifoon, tv, koelkast,<br />
kookstel, een watertank voor duizend liter en een geiser<br />
om het op te warmen, dieptemeter, douche, cd-speler,<br />
gipsnavigatie. En natuurlijk ruime slaapplaatsen, een<br />
gezellig zitje in het vooronder en tuinstoelen aan dek.<br />
Een vliegreis voor de afwisseling? ,,Zul je mij niet zien<br />
maken,’’ huivert Alie. ,,Mij te hoog. We hebben één<br />
keer busreis gemaakt naar Spanje, hadden we cadeau<br />
gekregen. Goedbedoeld, maar Ik ben er vijf dagen ziek<br />
van geweest. Dat doen we nooit meer.’’<br />
Goof knikt instemmend. Hij draait de contactsleutel<br />
om. Een zwaar geronk stijgt op uit de buik van het<br />
schip, het lijkt verrassend veel op het gedaver van een<br />
vrachtwagenmotor. ,,Is het ook’’, grijnst Goof. ,,Heb ik<br />
er zelf ingelegd.’’ Automotoren zijn op een boot geen<br />
uitzondering. Hij wijst naar buiten. ,,Dat schip daar,<br />
daar ligt een DAF-motor in.’’ Ook zijn werk.<br />
,,Ik heb wel een beetje verstand van motoren,’’ zegt hij<br />
trots.<br />
,,Daar heeft-ie meer verstand van, dan van vrouwen!’’<br />
roept Alie.<br />
Bederft dat motorlawaai het vaargenot niet? ,,Welnee,’’<br />
antwoordt Alie opgeruimd, ,,als je aan dek stuurt, hoor<br />
je er niks van.’’<br />
Nu pas valt het oog op een op de kajuit geplakt A4tje,<br />
dat meldt dat de boot te koop is. Hoe nu? Trekt het<br />
koningspaar van de <strong>Schiedam</strong>se watersport zich terug<br />
op de vaste wal?<br />
,,Ik word volgend jaar tachtig,’’ zegt Goof. Het<br />
onderhoudswerk wordt hem langzamerhand te zwaar.<br />
,,We varen voortaan wel met onze zoon mee.’’ Hij<br />
wil volgend jaar ook het voorzitterschap van De Vrije<br />
Liggers overdragen.<br />
Maar voorlopig is de boot nog niet verkocht. Dat kan,<br />
gezien de economische crisis, nog wel jaren duren.<br />
Vindt Alie niet erg. En Goof, diep in zijn hart, ook niet.<br />
,,Die boot is mijn lust en mijn leven,’’ mompelt hij.<br />
,,Wij zijn altijd saampies,’’ zegt Alie. ,,En dan het liefst<br />
op de boot.’’
Museumvondsten<br />
Nogmaals de Steenenbrug<br />
Af en toe krijgt ‘Museumvondsten’ een reactie, soms<br />
met een aanvulling op de beschrijvingen bij één van<br />
de getoonde objecten. Dat zie ik graag: geschiedenis<br />
is immers nooit klaar. Op de Museumvondst ‘Uiterlijk<br />
vertoon op de Steenenbrug’, over de wapensteen in<br />
deze brug over de Poldervaart, kwam een (uitgelokte)<br />
aanvulling. Misschien een voetnoot in de locale<br />
geschiedschrijving maar toch nieuwsgierig naar de<br />
wederwaardigheden van deze gebeeldhouwde 17e<br />
eeuwse siersteen, vroeg ik wanneer dit prestigestuk<br />
naar het hoofdkwartier van het Hoogheemraadschap<br />
Delfland verhuisd was.<br />
<strong>Schiedam</strong>kenner en (beeld-)chroniqueur Ruud Poels<br />
was zo vriendelijk in de pen te klimmen onder het<br />
motto ‘als ieder denkt dat een ander wel zal reageren<br />
komt er geheel geen reactie’. En gelijk had hij. Om<br />
aan de onzekerheid een einde te maken: de steen<br />
werd tussen 28 <strong>juni</strong> 1972 en 15 september 1973 uit de<br />
restanten van de Steenenbrug genomen (zie ook <strong>Musis</strong><br />
maart <strong>2012</strong>). Op eerstgenoemde datum fotografeerde<br />
Poels de steen in situ waarmee we, in combinatie met<br />
andere foto’s, kunnen bepalen waar de steen in de<br />
brug was ingemetseld sinds de ontmanteling van de<br />
Steenenbrug in 1930: in het westelijk bruggenhoofd,<br />
aan de <strong>Schiedam</strong>se kant zoals op de hier getoonde foto<br />
te zien is. De beide bruggenhoofden waren in 1930<br />
niet gesloopt en hebben tot 1976 naast de Blauwe Brug<br />
verankerd in de kaden van de Polderpoort gelegen.<br />
Hetzelfde lot was één van de brugpijlers beschoren,<br />
die op een andere foto van de inmiddels gedempte<br />
Poldervaart te zien is. In september 1973 nam Poels<br />
ook die foto en constateerde toen dat de steen, met<br />
de gebeeldhouwde wapens van de hoogheemraden<br />
en centraal die van de stichter van het waterschap,<br />
Albrecht van Beieren, verdwenen was. Het inmiddels<br />
gehavende stuk natuurstenen erfgoed verdaagde<br />
na bijna 350 jaar buiten de gemeentegrenzen en de<br />
tekst : Jeroen ter Brugge<br />
©Ruud Poels<br />
achteloze omgang die de plek al 45 jaar kenmerkte,<br />
was nog niet aan een einde gekomen. Eigenlijk<br />
duurt die nog steeds voort, want geen enkele<br />
landschapsarchitect, stedenbouwkundige of historischgeograaf<br />
zal waardering kunnen opbrengen voor<br />
de bestaande amputatie van de Poldervaart, die<br />
begin jaren zeventig met de aanleg van rijksweg 20<br />
geforceerd werd. Al ruim 40 jaar eerder wierp deze<br />
zijn schaduw vooruit. Onderhoud aan de in steeds<br />
slechtere conditie verkerende brug werd uitgesteld en<br />
uiteindelijk onnodig geacht, vanwege de verwachte<br />
komst van de snelweg. Naar men dacht zou deze ook<br />
voor het reguliere verkeer gebruikt kunnen worden.<br />
Een nieuwe brug was vanwege de hoge kosten in<br />
1929 al helemaal uit den boze. De gemeente Kethel en<br />
Spaland moest naast Delfland daarvoor een fors bedrag<br />
op tafel leggen en besloot dat ‘…voorloopig naast<br />
de steenen brug een houten hulpbrug [zal] worden<br />
gelegd, die voor 5 jaar dienst zal doen.’ Deze noodbrug<br />
kwam er, de ‘Blauwe Brug’, alleen zou die er langer<br />
dan vijf jaar liggen. Net als de eerder genoemde en<br />
naastliggende bruggenhoofden met wapensteen. De<br />
vertraging in het uitvoeren van de plannen werd mede<br />
veroorzaakt door onwillige grondeigenaren, die hun in<br />
het tracé liggende eigendommen niet wilden verkopen.<br />
Eén van de eigenaren met wie Rijkswaterstaat wel<br />
tot overeenstemming kwam, was Hein van Dam,<br />
eigenaar en exploitant van ‘De Halve Maan’, het naast<br />
de Steenenbrug/Blauwe Brug gelegen café. In 1935<br />
verkocht deze zijn complex met een ‘naar de eischen<br />
des tijds ingerichte zaal geschikt voor bruiloften,<br />
partijen en balavonden met eigen musicus’, draaimolen<br />
met paarden, speeltuin, danssalon en ‘orchestrion’ (een<br />
soort dansorgel). Pas in 1952 werden de gebouwen van<br />
de Halve Maen (‘Wie vermoeid is van het gaan, rust wat<br />
in de halve maan’) gesloopt. Welke (oud-) <strong>Schiedam</strong>mer<br />
heeft hier nog herinnering aan?<br />
<strong>Musis</strong> 34
35 <strong>Musis</strong><br />
Iedere <strong>Musis</strong> worden twee museale objecten uit niet-<strong>Schiedam</strong>se en niet-Vlaardingse collecties<br />
gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte.<br />
Helaas voor de Schapenkoppen onder ons en de lezers<br />
die het werkgebied van <strong>Musis</strong> graag uitgebreid zien:<br />
deze ‘Museumvondst’ gaat anders dan de titel doet<br />
vermoeden, niet over Dordrecht. Wel over Vlaardingen<br />
en de titel zou dan ook eigenlijk ‘De Slag bij Vlaardingen’<br />
moeten heten, een actueel thema dat de stad de<br />
komende jaren nog wel zal bezighouden om in 2018 tot<br />
culminatie te komen. In dat jaar wordt namelijk herdacht<br />
dat het 1.000 jaar geleden is dat zich bij Vlaardingen een<br />
belangrijk wapenfeit voltrok. Het zou immers de kiem<br />
hebben gelegd voor het graafschap Holland, blijkens het<br />
opschrift bij Dirks standbeeld, pontificaal op de hoek van<br />
het Vlaardingse stadshuis: ‘Grondlegger van Hollands<br />
zelfstandigheid’<br />
Een claim waarmee Vlaardingen graag koketteert,<br />
ook al behoeft dat wat nuance. Maar waarom dan<br />
toch ‘De Slag bij Dordrecht’? Aan de hand van het hier<br />
afgebeelde schilderij gaan we terug naar de 19e eeuwse<br />
beeldvorming, die de voorkeur gaf aan Dordrecht boven<br />
Vlaardingen. Het door Victor de Stuers in 1873 in De<br />
Gids gepubliceerde betoog ‘Holland op z’n smalst’,<br />
waarmee hij de overheid verweet het cultureel erfgoed<br />
te verwaarlozen en verkwanselen, kwam voort uit een<br />
maatschappelijk ongenoegen dat enkele decennia eerder<br />
zijn kop had opgestoken. Steeds vaker verdwenen<br />
bij al dan niet openbare verkopingen belangrijke<br />
kunstnijverheid en vooral schilderijen van bekende<br />
meesters naar het buitenland. Bovendien werden veel<br />
historische bouwwerken achteloos gesloopt, zonder<br />
hun betekenis en schoonheid in oogmerk te nemen.<br />
In Nederland heerste desinteresse, niet alleen onder<br />
politici maar ook onder de bevolking zelf en beide<br />
moesten wakker geschud worden. De Stuers komt de<br />
eer toe de man te zijn geweest die hierin (gedeeltelijk)<br />
slaagde, maar anderen droegen ook hun steentje bij.<br />
Eén van de particulieren die trachtte de belangstelling<br />
voor de vaderlandse geschiedenis te vergroten was de<br />
De Slag bij Dordrecht<br />
©Amsterdam Museum<br />
Amsterdammer Jacob de Vos (1803-1878). Geïnspireerd<br />
door vergelijkbare initiatieven in het buitenland<br />
(met name Frankrijk), niet geheel vrij van een zeker<br />
nationalistisch gevoel en ook als stimulans voor jonge<br />
schilders, richtte hij een Historische Galerij op. In zijn<br />
achtertuin aan de Herengracht liet hij hiertoe een<br />
paviljoen bouwen, dat in 1854 geopend werd. Vanaf<br />
1850 liet hij specifieke onderwerpen uit de vaderlandse<br />
geschiedenis vereeuwigen en in het openingsjaar waren<br />
er 105 gereed. Tot 1864 breidde dit aantal uit tot ruim<br />
250, met onderwerpen uit de periode vanaf de komst van<br />
de Romeinen tot en met zijn eigen tijd. De thans vrijwel<br />
vergeten schilder Barend Wijnveld (1820-1902) schilderde<br />
‘Anno 1018. De hertog van Lotharingen wordt door Dirk<br />
III van Holland bij Dordrecht verslagen’. Historische<br />
mystificaties en misinterpretatie van middeleeuwse<br />
bronnen leidden tot de wankele conclusie dat de<br />
beroemde slag bij Dordrecht had plaatsgevonden. Dirk III<br />
zou zelfs Dordrecht gesticht hebben, daar waar die stad<br />
eerst ruim 100 jaar later van de grond kwam. Overigens<br />
niet de enige fout, want de naam ‘Holland’ werd pas<br />
rond het jaar 1100 voor het eerst gebruikt. In 1883 viel<br />
de collectie De Vos toe aan het kunstenaarsgenootschap<br />
Arti et Amicitia, dat zelf een vergelijkbaar collectie had<br />
opgebouwd. De belangstelling voor het ge<strong>nr</strong>e en de<br />
collectie verdampte echter snel en in 1895 werd alles<br />
aan een kunsthandelaar in Londen verkocht. Dit schoot<br />
twee particulieren echter in het verkeerde keelgat en<br />
zij kochten de verzameling voor Nederland terug en<br />
schonken die aan de stad Amsterdam. Hier wordt zij<br />
door het Amsterdam Museum nog steeds bewaard. De<br />
schilderijen zijn al lang niet meer alleen historieschetsen<br />
zoals bedoeld, maar vertellen vooral iets over de tijd<br />
waarin deze ontstonden. Een tijd waarin grootse<br />
voorvaderlijke daden vereerd werden en historiestukken<br />
een op zijn minst scheef beeld van de geschiedenis<br />
gaven.
De wereld van Cornelis Haga<br />
in twee studies / Een <strong>Schiedam</strong>mer in<br />
de stad die de verlangens<br />
van de wereld belichaamt<br />
Cornelis Haga is de <strong>Schiedam</strong>mer van het jaar. Dat komt<br />
omdat hij precies vier eeuwen geleden de grondslag legde<br />
van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije.<br />
Daarvoor krijgt hij nu alle lof – meer misschien dan hem<br />
destijds door zijn tijdgenoten werd toegezwaaid.<br />
De viering van zo’n jubileum is incompleet zonder<br />
een behoorlijk boek. In dit geval zijn zelfs twee titels<br />
verschenen. Hans van der Sloot en Ingrid van der Vlis<br />
publiceerden bij Boom Cornelis Haga (1578-1654),<br />
Diplomaat & Pionier in Istanbul. Het Nederlands<br />
Instituut voor het Nabije Oosten aan de Leidse<br />
tekst: Han van der Horst<br />
universiteit brengt een nieuwe editie op de markt van<br />
The Ottoman Empire and the Dutch Republic. A History<br />
of the earliest Diplomatic Relations 1610-1630. De<br />
auteur van deze dissertatie, legendarisch kenner van<br />
de Turkse taal en letterkunde dr. A.H. (Sander) de Groot<br />
heeft de tekst verbeterd, aangevuld en herzien.<br />
Beide studies bestrijken voor een belangrijk gedeelte<br />
hetzelfde terrein. Toch is er ook een fundamenteel<br />
verschil. Hans van der Sloot en Ingrid van der Vlis<br />
schreven een biografie van Cornelis Haga. Daarin<br />
spelen zijn belevenissen aan het hof van de sultan een<br />
dragende rol. Toch vormen zij slechts een enkele periode<br />
in het rijke leven van de <strong>Schiedam</strong>se diplomaat. Sander<br />
de Groot daarentegen legt eerder de nadruk op de<br />
betrekkingen tussen ons land en Turkije. Haga is slechts<br />
een enkel stuk op het diplomatieke schaakspel dat hij<br />
Ontploffing van het Spaanse admiraalsschip tijdens de aanval op Gibraltar in 1607, Cornelis Vroom 1612, Collectie Rijksmuseum<br />
<strong>Musis</strong> 36
voor ons tot leven wekt. Het is niet zo dat je ongestraft<br />
hoofdstukken uit het ene verhaal kunt overslaan omdat<br />
je het andere in zijn geheel hebt gelezen. Juist in hun<br />
onderlinge samenhang plaatsen de beide uitgaven<br />
Cornelis Haga tegen het decor van zijn tijd.<br />
Zieleroerselen<br />
Leren wij hem daardoor als persoon kennen? Dat is<br />
met zeventiende-eeuwers heel moeilijk. Regenten<br />
en geletterden schreven zich weliswaar te pletter<br />
maar zij hadden het zelden of nooit over hun eigen<br />
ziele<strong>nr</strong>oerselen. Dat is pas sinds de negentiende<br />
eeuw algemeen aanvaard. Daardoor wordt het voor<br />
de hedendaagse biograaf bijna onmogelijk om een<br />
psychologisch portret van hun onderwerp te schetsen.<br />
De neerlandica Enny de Bruijn klaagt dan ook over dit<br />
gebrek aan zulke gegevens in haar prachtige biografie<br />
over de theoloog en dichter Jacobus Revius, overigens<br />
een tijdgenoot van Haga. Hij wijdde geen woord aan<br />
het persoonlijk leed dat hem trof, namelijk de dood<br />
van verschillende echtgenotes en kinderen. Niet voor<br />
niets heeft de Amerikaanse psychiater Irvin D. Yalom<br />
ervoor gekozen om over zijn persoonlijke held Baruch<br />
de Spinoza geen biografie te schrijven maar een roman.<br />
Alleen zo kon hij een karakterschets geven van de<br />
zeventiende-eeuwse filosoof.<br />
Tegen dat probleem zijn ook de levensbeschrijvers van<br />
Cornelis Haga aangelopen. Hun hoofdpersoon schreef<br />
in zijn leven veel brieven en rapporten, maar die gaan<br />
altijd over de zaken en nooit over zijn gevoelens. Wij<br />
weten dat Wein, Weib und Gesang in Haga’s leven een<br />
wezenlijke rol speelden maar het is onmogelijk om iets<br />
zinnigs te zeggen over zijn dromen en zijn angsten.<br />
Het is wel duidelijk dat hij leefde vanuit het standsbesef<br />
dat de zeventiende-eeuwse regenten eigen was en<br />
ook dat hij stond op de hem toekomende eerbewijzen.<br />
Toch is het gevaarlijk om daaruit vergaande conclusies<br />
te trekken. In de eerste decennia van de zeventiende<br />
eeuw was de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën<br />
een recente staat en een anomalie te midden van<br />
traditionele en gevestigde monarchieën. Zij moest<br />
zich binnen vechten in het diplomatieke verkeer en<br />
landsadvocaat Oldenbarnevelt stond erop dat de<br />
diplomaten bij de Republiek de eerbewijzen ontvingen<br />
die bij de vertegenwoordigers van een onafhankelijke<br />
staat hoorden. Die dienden minstens op het niveau te<br />
staan van die voor Venetië, immers ook een republiek.<br />
Je moest dan laten zien dat je niet uit een of andere<br />
armzalige uithoek kwam en diplomaten van de<br />
Hoogmogende Heren der Staten Generaal voerden<br />
dan ook een grote staat, ook als zij het persoonlijk<br />
liever wat minder pompeus hadden gehad. Toen Haga<br />
benoemd werd tot orateur (ambassadeur) in Istanbul,<br />
kreeg hij een jaarsalaris van 12.000 gulden mee, wat<br />
hem tot de hoogst betaalde staatsdienaar maakte in de<br />
Republiek. Dat was nodig om aan de Bosporus serieus<br />
te worden genomen.<br />
Sander De Groot, noch Hans van der Sloot en Ingrid van<br />
der Vlis zijn in staat van Haga een psychologisch portret<br />
te bieden. Maar er blijft wel degelijk genoeg over. De<br />
handel en wandel van een internationaal opererend<br />
Nederlands regent is zo ook de moeite waard.<br />
Vooraanstaande families<br />
Wie was Haga en hoe kwam hij aan zo’n goed betaalde<br />
positie? De Republiek werd in de praktijk gedomineerd<br />
37 <strong>Musis</strong><br />
door het gewest Holland omdat dit verreweg de rijkste<br />
provincie was: wie betaalt, bepaalt. Holland zelf<br />
werd in feite gerund door de twintig stemhebbende<br />
steden die op hun beurt weer werden bestuurd door<br />
vooraanstaande families. Zij behielden zich het<br />
monopolie voor op ambtelijke benoemingen al werden<br />
er vaker talentvolle buitenstaanders binnengehaald dan<br />
tegenwoordig vaak wordt gedacht. Tegelijk maakten<br />
regentenfamilies uit verschillende steden deel uit van<br />
netwerken voor wederzijdse belangenbehartiging.<br />
Zulke bondgenootschappen werden met politieke<br />
huwelijken bezegeld.<br />
Cornelis Haga is met een gouden lepel in de mond<br />
geboren. Zijn vader Dirk was een voornaam<br />
haringkoopman op de Hoogstraat en maakte deel uit<br />
van de bestuurselite in de opkomende vissersstad<br />
<strong>Schiedam</strong>. De Haga’s onderhielden goede contacten<br />
met families in machtiger steden zoals de Brassers<br />
in Delft en de Pauws in Amsterdam. Als tweede<br />
zoon kon of wilde Haga de zaak van zijn vader niet<br />
overnemen. In plaats daarvan studeerde hij rechten aan<br />
de Universiteit van Leiden om zich voor te bereiden<br />
op een betaalde functie bij de overheid. Om zo’n<br />
positie te krijgen had men de steun nodig van het<br />
familienetwerk en dan nog ging het zelden van een<br />
leien dakje. Een poging om pensionaris van <strong>Schiedam</strong><br />
te worden (bezoldigd rechterhand van de bestuurders)<br />
mislukte ondanks alle druk van verwanten. Haga zocht<br />
het daarop buitengaats. Dankzij bondgenoten in het<br />
bestuur van de provincie Holland kreeg hij de kans om<br />
een diplomatieke missie naar Zweden te ondernemen<br />
om daar te proberen twee door de koning in beslag<br />
genomen schepen los te praten. Dat lukte hem met één<br />
schip maar tegelijkertijd wist hij zich aan het Zweedse<br />
koninklijk hof zeer geliefd te maken, met name bij<br />
hofdames en prinsessen. Dit staaltje vakmanschap<br />
hielp hem aan zijn benoeming bij het hof van de sultan<br />
in Istanbul.<br />
Officieel was dit het Rijk van het Kwaad<br />
Deze positie is misschien enigszins te vergelijken met<br />
het ambassadeurschap in het hedendaagse China. Onze<br />
man in Beijing behartigt de belangen van Nederland<br />
tegenover de regering van een wereldmacht met<br />
een cultuur en een levensbeschouwing, die drastisch<br />
verschillen van de onze. China is een belangrijke<br />
handelspartner maar tegelijkertijd een ideologische<br />
tegenstander. Dat vereist in het diplomatiek verkeer<br />
veel voorzichtigheid en vakmanschap. Zo was het vier<br />
eeuwen geleden in het Ottomaanse rijk ook.<br />
Officieel was dit het rijk van het kwaad. De sultan<br />
had zich de kaliefstitel aangemeten en eiste daarmee<br />
het leiderschap over alle moslims ter wereld voor<br />
zich op. Hij heerste over Jeruzalem. Hij had van het<br />
oude orthodox-christelijke Byzantium zijn hoofdstad<br />
gemaakt. De grens tussen de christelijke en de<br />
islamitische landen bevond zich nog geen honderd<br />
kilometer ten oosten van Wenen. Nog steeds leefde de<br />
gedachte dat het een heilige plicht van de christenheid<br />
was Jeruzalem te heroveren. Oproepen tot een<br />
kruistocht figureerden vaak in maatschappijkritische<br />
beschouwingen. Zo had Erasmus nog geschreven<br />
hoe in de toekomst een van alle o<strong>nr</strong>echt gereinigde<br />
christenheid eindelijk de strijd tegen de Turken zou<br />
kunnen aanbinden. Toen de watergeuzen de bekende<br />
leuze “liever Turx dan Paeps” aanhieven en hun
piratentenue tooiden met een wassend maantje,<br />
was dat dan ook niet om hun liefde voor de islam tot<br />
uitdrukking te brengen maar om te laten zien dat zij<br />
noodgedwongen desperado’s waren geworden, tot alles<br />
in staat, zelfs een pact met de antichristelijke Turken.<br />
Het leven was echter sterker dan de leer. Ondanks de<br />
religieus/ideologische tegenstellingen bestond er toch<br />
veel samenwerking. Omdat de sultan en de Habsburgse<br />
vorsten Karel V en Filips II concurreerden om de<br />
heerschappij over de Middellandse Zee, viste de koning<br />
van Frankrijk graag in troebel water door met Istanboel<br />
samen te spannen. Het Britse koningshuis deed<br />
hetzelfde. Ook Venetië onderhield nauwe betrekkingen<br />
met het hof van de sultan, die in het teken stonden van<br />
goede handelsbetrekking. Deze christelijke machten<br />
Cornelis Haga door Van Mierevelt, Stichting familie de<br />
Kempenaer, Den Haag<br />
hadden veel eerder dan De Republiek hun eigen<br />
vertegenwoordigers aan de Bosporus. Toen Cornelis<br />
Haga arriveerde, moest hij door het voeren van een<br />
grote staat eerst laten zien dat hij er als nieuwkomer<br />
net zo goed toe deed. Alleen zo zou hij op den duur<br />
door het hof van de sultan serieus worden genomen.<br />
Ook in de tijd van Haga heette het Ottomaanse Rijk<br />
in het algemeen spraakgebruik Turkije. In de straten<br />
van Istanboel echter was “Turk” een scheldwoord<br />
voor achterlijke boertjes van buut’n die een ruwe en<br />
ongepolijste taal spraken. Pas in de tijd van Kemal<br />
Atatürk is dit dedain verdwenen.<br />
Het machtsgebied van de sultan omvatte in Haga’s tijd<br />
de Balkan, het huidige Turkije, het Midden-Oosten,<br />
Egypte en officieel ook de rest van Noord-Afrika. In<br />
Irak bevond zich een tweede ideologische grens: daar<br />
begon het vijandige Perzië, dat niet de soennitische<br />
maar de sjiitische variant van de islam aanhing. Dat<br />
was aanleiding voor veel gewapende conflicten. De<br />
regering van de sultan moest dan ook steeds vrezen<br />
voor een tweefrontenoorlog en dat heeft de expansie<br />
in Europa beperkt. Het Ottomaanse Rijk droeg een<br />
zeer multi-etnisch karakter en datzelfde gold voor<br />
Istanboel. Sultan Mehmet de Veroveraar wilde dat<br />
zijn hoofdstad ook qua bevolkingssamenstelling een<br />
afspiegeling was van zijn rijk. Hij haalde migranten uit<br />
de verste uithoeken van het rijk. Dat maakte Istanboel<br />
tot een adembenemende metropool, de stad die<br />
de verlangens van de wereld belichaamt, zoals de<br />
inwoners trots zeiden. In de straten hoorde men alle<br />
talen die in het rijk gesproken werden. De verschillende<br />
bevolkingsgroepen leefden vreedzaam naast elkaar,<br />
maar handhaafden wel hun culturele tradities en<br />
hun eigen kledij, Zij bleven hun eigen talen spreken.<br />
Istanboel kende dan ook vele namen, waaronder<br />
Tsarigrad en Constantinopolis. De officiële, alleen in<br />
documenten gebruikte benaming luidde Konstantiyya.<br />
Aletta Brasser door Van Miereveld, collectie Museum voor<br />
Schone Kunsten, Antwerpen<br />
Het rijk was in de middeleeuwen gesticht door het<br />
kleine Turkse volk der Ottomanen. Hun taal – die<br />
tegenwoordig net als Latijn alleen nog maar door<br />
geleerden wordt beheerst – werd alleen nog maar<br />
gebruikt in het grote paleis, Topkapi of de Hoge Po(o)rte.<br />
Wie wat met de overheid te verhapstukken had, moest<br />
dat doen in het Ottomaans. In de praktijk was daarvoor<br />
een dragoman nodig, een tolk, die niet alleen dit<br />
Ottomaans sprak en schreef maar ook de verhoudingen<br />
en het protocol aan het hof kende. Ook dit hof was<br />
uitermate multi-etnisch. De grote stichters van het rijk<br />
hadden hun niet-islamitische onderdanen een belasting<br />
in jongens opgelegd die – na bekering tot de islam –<br />
opgeleid werden voor een loopbaan bij het bestuur of<br />
het leger. In de praktijk was het een uitverkiezing als<br />
je op deze manier de kans kreeg een prachtige carrière<br />
te maken. En de feiten leren dat zulke weggevoerde<br />
jongens later de familie thuis lieten meeprofiteren van<br />
hun succes. Zo was de grootvalkenier van de sultan<br />
Halil Pasja van oorsprong een Armeniër. Deze Halil<br />
Pasja was tevens grootadmiraal van de vloot en in die<br />
functie kwam hij tot de overtuiging dat formele banden<br />
met die verre, maar rijke republiek aan de Noordzee<br />
<strong>Musis</strong> 38
profijtelijk konden zijn voor het sultanaat. Nieuws over<br />
de grote militaire successen van prins Maurits tegen de<br />
Spaanse vijand waren ook tot Istanboel doorgedrongen.<br />
Het Ottomaanse rijk stond tenslotte al een kleine eeuw<br />
op voet van oorlog met datzelfde Spanje. De Republiek<br />
kon niet alleen een lucratieve handelspartner zijn maar<br />
ook een nuttige militaire bondgenoot. Nederlandse<br />
handelsschepen verschenen al een jaar of twintig op de<br />
kusten van het Osmaanse Rijk. Sinds het eind van de<br />
zestiende eeuw bestond er een groeiende “straatvaart”<br />
(die van Gibraltar) op de havens van de Levant, zoals<br />
het oostelijk Middellandse Zeegebied werd genoemd.<br />
Steeds vaker zag men de vlag van de Republiek<br />
wapperen, niet alleen in Istanboel, maar ook in Izmir,<br />
Aleppo en Alexandrië.<br />
Het initiatief om diplomatieke betrekkingen aan te<br />
knopen kwam dan ook uit Istanboel. Halil Pasja heeft<br />
Haga altijd gesteund en hem wegwijs gemaakt in de<br />
kronkelpaden van de Ottomaanse heerschappijstructuur<br />
zodat hij de juiste stappen nam om erkend te worden<br />
als orateur en vertegenwoordiger van de hoogmogende<br />
heren van de Staten Generaal. Het was ook via Halil<br />
Pasja dat Haga aan zijn eerste dragoman kwam.<br />
Maanmeisje<br />
Officieel was de sultan almachtig maar in de praktijk<br />
was hij de speelbal van de hovelingen om hem heen.<br />
Het eigenlijke bestuursorgaan was de divan, een soort<br />
ministerraad, die dagelijks vergaderde onder leiding van<br />
de grootvizier. Wat daar werd gezegd of verzwegen,<br />
was gewoonlijk de vrucht van ingewikkelde intriges,<br />
waarin ook de harem van de sultan een rol speelde.<br />
Deze stond onder leiding van de moeder van de<br />
sultan, de valide sultan, die vaak een der belangrijkste<br />
machtscentra van het rijk vormde. Nieuwe leden voor<br />
de harem werden op grond van schoonheid, charme en<br />
talent geselecteerd op de slavenmarkten van het hele<br />
rijk. Die taak was in handen van een machtige groep<br />
eunuchen die tevens als harembewaker dienst deden.<br />
Gedurende het grootste gedeelte van Haga’s verblijf<br />
in Istanboel was de Griekse slavin Anastasia sultan<br />
valide. Zij kreeg in de harem de Ottomaanse namen<br />
Kösem en Mahpeyker (niet letterlijk maar gevoelsmatig<br />
correct vertaald als “maanmeisje) en handhaafde haar<br />
positie tot op hoge leeftijd, lang na het overlijden van<br />
haar echtgenoot sultan Ahmed I. Kösem sultan volgde<br />
de beraadslagingen van de divan achter een gordijn en<br />
hakte na de vergadering zelf de belangrijkste knopen<br />
door.<br />
Capitulatie<br />
In deze voor een westerling zo ongewone wereld moest<br />
Cornelis Haga zijn weg vinden. Ingrid van der Vlis en<br />
Hans van der Sloot leggen en detail uit hoe hij dat van<br />
geval tot geval lapte. Zijn eerste grote succes was het<br />
verkrijgen van een capitulatie. Dat was een groot – vier<br />
meter lang – in hoofdstukken (kapittelen) verdeeld<br />
document waarin de aard van de betrekkingen werden<br />
geschetst en de positie van de Nederlanders in het rijk<br />
nader werd geregeld. Het kwam erop neer dat Haga<br />
rechtsmacht over hen kreeg. Hij mocht bovendien in<br />
belangrijke steden zoals Aleppo consuls aanstellen<br />
om namens hem op te treden en andere diensten te<br />
verlenen.<br />
Op het eerste gezicht lijkt het, alsof de sultan een stukje<br />
van zijn soevereiniteit opgaf. Dat is een verkeerde<br />
39 <strong>Musis</strong><br />
indruk. Het Ottomaanse rijk was een islamitische staat<br />
die andersdenkenden ruimte gaf om te leven volgens<br />
hun eigen wetten en regels waarbij in contacten met<br />
moslims wel de sharia gold. In het algemeen stelde de<br />
sultan dan hun geestelijke leiders verantwoordelijk voor<br />
een ordelijke gang van zaken, maar hij benoemde ook<br />
wel vazalvorsten. Tegen deze achtergrond is het niet<br />
zo merkwaardig dat buitenlandse kooplieden onder het<br />
gezag van een ambassadeur werden gesteld en zaken<br />
mochten doen volgens hun eigen regels.<br />
Alle kooplui die Turkse havens aandeden, moesten in-<br />
en uitvoerrechten betalen. De capitulaties stelden die<br />
voor schepen onder de vlag van de republiek lager dan<br />
voor de concurrenten uit andere Europese landen. Dat<br />
was een mooi resultaat.<br />
De Staten Generaal in Den Haag verwachtten van<br />
Haga dat hij de positie van de kooplui uit de Republiek<br />
zou beschermen. Bovendien was het zijn taak<br />
christenslaven te bevrijden. Christelijke zeelieden die<br />
in handen vielen van islamitische zeerovers, kwamen<br />
op de slavenmarkt terecht waar handige lieden ze<br />
als investering voor later kochten. Men wist dat hele<br />
gemeenschappen in Europa hutje bij mutje legden om<br />
hun geliefden vrij te krijgen. Zo was de christenslaaf<br />
niet alleen een werkkracht maar potentieel ook een<br />
appeltje voor de dorst. Haga richtte echter weinig<br />
uit, omdat de Staten Generaal meenden dat aan<br />
het vrijkopen van slaven geen overheidsgeld mocht<br />
worden besteed. Hij kon hoogstens bemiddelen, maar<br />
het schijnt dat hij daar nooit overdreven veel tijd aan<br />
besteedde. Toch werd juist hem harteloosheid verweten,<br />
zoals dat tegenwoordig gebeurt met Nederlandse<br />
diplomaten die naar het oordeel van de familie te<br />
weinig doen voor gevangen gezette Nederlanders.<br />
Inderdaad bestond er een schril contrast tussen het<br />
droeve lot van de slaven en de weelderige levensstijl op<br />
Haga’s ambassade, waar aantrekkelijke jongedames –<br />
al dan niet op de slavenmarkt verworven – bijdroegen<br />
tot de gezelligheid, de uitstekende stemming en<br />
de feestelijke sfeer. De strenge dominee Antonius<br />
Visscher, die zich verlatijnst Piscator noemde, heeft<br />
daarover een boekje opengedaan in Den Haag.<br />
Hij was nota bene op aandringen van Haga naar<br />
Istanboel gekomen om daar de zielzorg van de kleine<br />
Nederlandse gemeenschap op zich te nemen.<br />
Toch betoonde Haga zich in de politiek een echte<br />
protestant. Hij sluisde financiën door naar de<br />
calvinistische vorst van Transsylvanië Gabor Behlen<br />
die met steun van de sultan oorlog voerde tegen de<br />
katholieke Habsburgse keizers in Wenen, die op dat<br />
moment ook de vijanden van de Republiek waren.<br />
Ook deed hij zijn best om de patriarch van de Grieksorthodoxe<br />
kerk, Cyrillus Lukaris aan zich te binden.<br />
Deze koesterde sympathie voor het calvinisme en Haga<br />
voorzag hem daarbij van morele steun, argumenten<br />
en literatuur. Met Lukaris is het overigens slecht<br />
afgelopen. Het hof merkte dat het bekeringsproces van<br />
hun patriarch tot grote o<strong>nr</strong>ust leidde onder de Grieksorthodoxe<br />
onderdanen. Dat kon men niet hebben en<br />
dus werd Lukaris geheel in overeenstemming met de<br />
beginselen van de Ottomaanse binnenlandse politiek<br />
vervallen en gewurgd.<br />
Bij al dit soort intriges en activiteiten kreeg Haga van<br />
sommige collega-ambassadeurs medewerking terwijl<br />
anderen hem de voet dwars probeerden te zetten. Wie<br />
dat waren verschilde van geval tot geval. De vijand
DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />
HERMAN JANSEN BEVERAGES B.V., SCHIEDAM<br />
DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />
BASTIAANS & VAN RIET ACCOUNTANTS, SCHIEDAM<br />
BOKX VASTGOED BGS GRAFISCH, ONTWIKKELING SCHIEDAM B.V., ROTTERDAM<br />
BASTIAANS & VAN RIET ACCOUNTANTS, SCHIEDAM<br />
FACILICOM BEDRIJFSDIENSTEN, SCHIEDAM<br />
BOKX VASTGOED ONTWIKKELING B.V., ROTTERDAM<br />
FONTIJNE BEHEER B.V., VLAARDINGEN<br />
FACILICOM BEDRIJFSDIENSTEN, SCHIEDAM<br />
HATENBOER WATER FONTIJNE – DRINKWATERBEHANDELING, BEHEER B.V., VLAARDINGEN SCHIEDAM<br />
IRADO, HATENBOER AFVAL, WATER REINIGING – DRINKWATERBEHANDELING, EN DIENSTVERLENING, SCHIEDAM<br />
IRADO, AFVAL, NICOVERKEN REINIGING HOLLAND EN DIENSTVERLENING, B.V., SCHIEDAM SCHIEDAM<br />
NICOVERKEN SNELWEG TRANSPORT, HOLLAND B.V., SCHIEDAM<br />
SNELWEG TRANSPORT, SCHIEDAM<br />
<strong>Musis</strong> 40
van vandaag was de vriend van morgen. Daarom<br />
probeerde Haga op het persoonlijke vlak met allen<br />
goede betrekkingen te onderhouden. Dat niet alleen.<br />
Hij hielp zijn collega’s ook regelmatig uit de financiële<br />
problemen, al berekende hij een forse rente. Zelfs de<br />
vertegenwoordiger van de paus is zo eens een keer<br />
door Haga boven water gehouden. Het had natuurlijk<br />
ook zo zijn voordelen om medeambassadeurs financieel<br />
aan een touwtje te hebben. Haga verdiende veel aan<br />
zijn kredietverlening. Daarnaast bedreef hij ook nog een<br />
lucratieve geldhandel. Dat was met name in de latere<br />
jaren van zijn ambassadeurschap van belang, want toen<br />
begonnen de salarisbetalingen uit Den Haag te haperen.<br />
Toch keerde hij als een gefortuneerd man uit Istanboel<br />
naar Den Haag terug.<br />
Ook in het verre Istanboel verwaarloosde Haga zijn<br />
relaties met bevriende regentenfamilies niet. Hij hield<br />
nauw contact met de Amsterdammer Reinier Pauw,<br />
die op een gegeven moment raadpensionaris van<br />
Holland werd en daarmee Haga’s hoogste ambtelijke<br />
Tegen dat probleem zijn ook<br />
de levensbeschrijvers van<br />
Cornelis Haga aangelopen. Hun<br />
hoofdpersoon schreef in zijn leven<br />
veel brieven en rapporten, maar<br />
die gaan altijd over de zaken en<br />
nooit over zijn gevoelens. Wij<br />
weten dat Wein, Weib und Gesang<br />
in Haga’s leven een wezenlijke rol<br />
speelden maar het is onmogelijk<br />
om iets zinnigs te zeggen over zijn<br />
dromen en zijn angsten<br />
baas. Ook de band met de machtige Brassers uit<br />
Delft haalde hij aan. Dat resulteerde zelfs in een<br />
huwelijk. In 1622 trouwde de toen 43-jarige Cornelis<br />
Haga met de 42-jarige Aletta Brasser. Dat gebeurde<br />
met de handschoen waarna zij de lange reis naar<br />
Istanboel ondernam om zich bij haar echtgenoot te<br />
voegen, die haar tot vreugde van alle westerlingen<br />
in de haven liet ontvangen door zijn – zestienjarige -<br />
lievelingsslavinnetjes van het moment. Dit heeft – voor<br />
zover wij het kunnen nagaan – een stabiel huwelijk<br />
niet in de weg gestaan. Na een samenzijn van 33 jaar<br />
overleden Cornelis en Aletta kort na elkaar.<br />
“Losbandige levenswijze”<br />
Hans van der Sloot en Ingrid van der Vlis volgen<br />
al deze gebeurtenissen van dag tot dag, zodat de<br />
lezer precies kan volgen hoe het beroepsleven van<br />
Cornelis Haga eruit zag. Daarbij maken zij niet alleen<br />
gebruik van zijn uitvoerige correspondentie met het<br />
thuisfront, maar ook van de verslagen en observaties<br />
van zijn medeambassadeurs die ten pleziere van hun<br />
superieuren de nodige aandacht besteedden aan faits<br />
divers en schandaaltjes. Daarbij houden de auteurs<br />
zich net als Sander de Groot in. Zij refereren regelmatig<br />
aan de losbandige levenswijze van hun hoofdpersoon,<br />
maar treden daarbij niet in detail, zodat de meer<br />
41 <strong>Musis</strong><br />
sensatiebeluste lezer een zeker gevoel van teleurstelling<br />
niet kan onderdrukken. Aan de andere kant zijn veel<br />
smakelijke verhalen over Cornelis Haga gebaseerd op<br />
geruchten en praatjes. Van der Sloot en Van der Vlis<br />
zijn het aan hun vak verplicht geen lering te trekken<br />
uit de stelling van wijlen Maarten van Amerongen,<br />
die vond dat sommige verhalen te mooi waren om<br />
kapot te checken. Wie weet was die Cornelis Haga een<br />
stuk netter dan wij in onze zedeloze tijd graag willen<br />
geloven.<br />
Sander De Groot zwijgt over Haga na diens terugkeer<br />
in Den Haag. Hij sluit zijn proefschrift af met een korte<br />
samenvatting van de verdere ontwikkelingen van de<br />
Turks-Nederlandse betrekkingen. Die kabbelden voort<br />
en waren over het algemeen uitstekend. Er vormde<br />
zich zelfs een minieme Nederlands-Levantijnse<br />
gemeenschap waarin Hollandse koopliedenfamilies<br />
en hun dragomans langzaamaan vermaagschapt<br />
raakten. Het bekende dragomangeslacht der Testa’s is<br />
zelfs naar Nederland overgekomen en heeft daar van<br />
koning Willem I een adelstitel gekregen. Zo droeg ook<br />
Nederland bij aan de vorming van een levendige en<br />
kleurrijke Levantijnse cultuur, waarvan door etnische<br />
zuiveringen en fundamentalisme vandaag niet veel<br />
meer over is dan een verre echo.<br />
Hans van der Sloot en Ingrid van der Vlis zijn na<br />
hun relaas over de terugkeer van Haga nog lang niet<br />
uitgepraat. Eindelijk thuis in Holland – hij had tijdens<br />
zijn hele ambtsperiode om terugroeping gevraagd maar<br />
daar kon in de ogen van de divan, de sultan, Kösem en<br />
de Staten Generaal niets van inkomen – eindelijk thuis<br />
dus begon hij een tweede carrière als opperrechter.<br />
Hij werd voorzitter van de Hoge Raad van Holland,<br />
Zeeland en West-Friesland. In die functie speelde hij een<br />
belangrijke rol in de hoge politiek van die dagen.<br />
Alles bij elkaar vormen de beide hier besproken boeken<br />
een rijke combinatie. De lezers krijgen een goede<br />
indruk van wat het betekende om in zo’n machtig, maar<br />
ook zo’n ver en vreemd land de vertegenwoordiger<br />
te zijn van de Staten Generaal. Zij ontdekken veel<br />
over de gang van zaken aan de bestuurstafel van<br />
vierhonderd jaar terug. Op sommige pagina’s voelt<br />
het zelfs alsof je op de veerboot staat halverwege de<br />
Bosporus. Dan is het grotestadsgeluid verstomd. Dan<br />
zie je stil en zwijgend het silhouet liggen van de stad<br />
die de verlangens van de wereld belichaamd in al zijn<br />
Ottomaanse glorie. Zo heeft Haga het ook gezien –<br />
behalve dan de koepel van de blauwe moskee, want die<br />
schepping van sultan Ahmed – wie weet geïnspireerd<br />
door zijn maanmeisje – was nog in aanbouw.<br />
Hans van der Sloot, Ingrid van der Vlis Cornelis Haga (1578-<br />
1654), Diplomaat & Pionier in Istanbul, Boom Amsterdam,<br />
<strong>2012</strong>, ISBN 978 94 6105 706 8, www.uitgeverijboom.nl ; A.H.<br />
de Groot The Ottoman Empire and the Dutch Republic. A<br />
History of the earliest Diplomatic Relations 1610-1630, NINO<br />
Leiden <strong>2012</strong>, herziene uitgave, ISBN 978 90 6258 333 1,<br />
www.nino-leiden.nl<br />
Lees ook de magistrale roman “Ik heet Karmozijn” van de<br />
Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk. Er is geen betere en<br />
een zeker geen aangenamer manier om gevoel te krijgen voor<br />
het Istanboel van rond 1600.<br />
Cornelis Haga (1578-1654), Diplomaat & Pionier in Istanbul<br />
kon worden gerealiseerd dankzij de steun van de gemeente<br />
<strong>Schiedam</strong>, Fonds <strong>Schiedam</strong> Vlaardingen e.o., De Groot Fonds,<br />
en Fonds Historische Publicaties.
DE NATUUR ALS<br />
UITGANGSPUNT<br />
De natuur en in het bijzonder<br />
vogels zijn hoofdonderwerp<br />
in de grafiek en schilderijen<br />
van Joost Minnigh. Tot en met<br />
31 <strong>juli</strong> is het werk van deze op<br />
17 september 2011 overleden<br />
Rotterdamse kunstenaar te zien<br />
in beide vestigingen van de<br />
Bibliotheek <strong>Schiedam</strong>. De eerste<br />
aanleiding tot het organiseren<br />
van deze expositie van het<br />
werk van de internationaal<br />
bekende kunstenaar, maar<br />
tevens natuurliefhebber en<br />
weidevogelwachter is de Midden-<br />
Delflanddag. Minder bekend,<br />
behalve dan onder kunstenaars<br />
en kunstliefhebbers is dat Joost<br />
Minnigh een aantal jaren in<br />
de Zwaansteeg in <strong>Schiedam</strong><br />
heeft gewoond en in de lokale<br />
kunstenaarskring een bekende en<br />
gewaardeerde collega was.<br />
tekst: Wim Henkes<br />
foto’s: Jan van der Ploeg<br />
Hij behoorde tot de slinkende groep kunstenaars<br />
die nog lithografeerde op steen. Deze lithotechniek<br />
berust op een bewerkelijk en intensief proces. Maar<br />
het was Minnigh ten voeten uit dat hij juist deze<br />
zware en ambachtelijke techniek in ere hield. Al in<br />
zijn academiejaren deed Minnigh zich kennen als<br />
een kunstenaar die werkte vanuit de basis van het<br />
ambacht. Als één der laatste leerlingen bereidde hij<br />
nog zelf zijn inkten en verf. De steendrukken die in de<br />
bibliotheek worden geëxposeerd, zijn alleen al door<br />
hun formaat indrukwekkend. In eerste instantie doen<br />
de kunstwerken denken aan de steendrukken zoals<br />
we deze ook kennen van Franse kunstenaars uit de fin<br />
<strong>Musis</strong> 42
de siècle, zoals Toulouse Lautrec. Dezelfde krachtige<br />
kleuren en lijnen, dezelfde perfectie in grafische<br />
afwerking, in helderheid en toets. Inderdaad behoorde<br />
Joost Minnigh tot de laatsten die deze kunst op dit<br />
formaat beheersten.<br />
Joost Minnigh putte zijn inspiratie puur uit de natuur. Hij<br />
was kunstenaar in hart en nieren, maar hij had net zo<br />
goed boer kunnen zijn, imker, tuinier of ‘vogelaar’. En<br />
al deze beroepen voerde hij naast zijn kunstenaarschap<br />
met veel liefde uit.<br />
Minnigh werd op 29 mei 1942 geboren in Pengalengan<br />
(Java) en bracht zijn eerste levensjaren noodgedwongen<br />
door in een ‘Jappenkamp’. Vlak na de Tweede<br />
Wereldoorlog vertrokken zijn ouders naar Nederland<br />
waar hij tussen 1963 en 1967 zijn opleiding kreeg aan<br />
de academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam.<br />
Hier deed hij een voorliefde voor grafiek op door zijn<br />
leraren Bouke IJlstra en Daan den Dikkenboer die gold<br />
als één van de laatste echte lithografen van Nederland.<br />
De lijst van exposities is lang en omvat tentoonstelling<br />
in de Kunsthal Rotterdam, bij het Rotterdamse<br />
Centrum Beeldende Kunst (CBK), het Natuurhistorisch<br />
Museum Rotterdam, het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong><br />
en het Haags <strong>Gemeente</strong>museum, naast tientallen<br />
exposities in tal van galeries in de Rotterdamse regio<br />
en verder door het hele land heen. Zijn belangrijkste<br />
43 <strong>Musis</strong><br />
internationale tentoonstellingen waren te zien in onder<br />
meer Frankrijk, Slovenië, Polen, België, Duitsland,<br />
Finland, Spanje, Italië, Zuid-Korea, Japan, Taiwan en<br />
Nieuw-Zeeland. Zijn wandschilderingen, in opdracht<br />
van gemeenten en bedrijven, zijn op verschillende<br />
locaties in Rotterdam en daarbuiten te vinden. Verder<br />
kreeg hij in 1997 de Purmarijn Grafiekprijs, en werd hij<br />
gastdocent voor kleurenlithografie aan de Willem de<br />
Kooning Academie Rotterdam en commissielid voor de<br />
Allianz 2010 Grafiekprijs.<br />
Zijn werken bevinden zich naast particulieren onder<br />
meer bij belangrijke bedrijfscollecties als die van de<br />
Allianz Nederland, de ING en ABN AMRO, P & O Ferries,<br />
Koninklijke Volker Stevin, Nedlloyd, SBK (Stichting<br />
Beeldende Kunst) en Centrum Beeldende Kunst<br />
Rotterdam.De overleden kunstenaar zei zelf ooit in 2007<br />
in het magazine ‘Vruchtbare aarde’: ,,Vogels hebben me<br />
mijn hele leven geïnteresseerd. Dat zat er al heel vroeg<br />
in. Als klein jongetje rende ik met een veer in mijn<br />
achterste door het bos en riep: “Ik ben een vogel, ik ben<br />
een vogel!’ Het meest gefascineerd ben ik altijd door het<br />
zwermen van vogels gebleven. Eigenlijk al vanaf mijn<br />
tiende, toen we naar Texel gingen en ik daar de bonte<br />
strandloper, de paarse strandloper, de knoet en al die<br />
andere strandlopers zag. Zo prachtig in de lucht en die<br />
schitterende vogelzwermen schilderde ik elke keer weer<br />
terug in mijn schilderijen.’’
Bezoek de nieuwe website van NOTARIS<br />
www.NOTARISjenever.nl<br />
Geniet, maar drink met mate