13.09.2013 Views

Musis juni/ juli 2012 nr. 6 - Gemeente Schiedam

Musis juni/ juli 2012 nr. 6 - Gemeente Schiedam

Musis juni/ juli 2012 nr. 6 - Gemeente Schiedam

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Juni/Juli <strong>2012</strong>, JAARGANG 18 NO. 6, CULTURELE MAANDBLAD SCHIEDAM/VLAARDINGEN<br />

e 5,-<br />

SAMENKLANK, SAMENKLEUR


Oude kranten. Hout. Kolen. Daarmee begint het verhaal van de<br />

stoker en zijn vuur. Eerst smeert hij de naden van de ketel dicht<br />

met graanbeslag. Dan gaat de vlam eronder. Behoedzaam laat<br />

hij de kolen gloeien. Op zoek naar de volmaakte temperatuur.<br />

Het vuur brandt. Niet alleen onder de ketel, ook in het hart van<br />

de stoker. Dat proef je terug in de zachte zuivere graanjenever<br />

die zich Ketel 1 mag noemen.<br />

Geniet, maar drink met mate


3 <strong>Musis</strong><br />

MUSIS <strong>juni</strong>-<strong>juli</strong> <strong>2012</strong><br />

jaargang 18<br />

no 6<br />

ISSN 1568.9751<br />

<strong>Musis</strong> verschijnt 11 maal per jaar<br />

en informeert en opinieert<br />

onafhankelijk op het brede terrein<br />

van cultuur en samenleving.<br />

<strong>Musis</strong> is toegelaten als<br />

Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)<br />

8049 60 057<br />

Uitgever : Stichting <strong>Musis</strong><br />

Bestuur :<br />

Jan Franken, Dick Jansen, Loe Koppejan – voorzitter,<br />

Jos Poolman, Karin Visser<br />

Redactie en administratie :<br />

Broersvest 75-77<br />

3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />

Telefoon :010 473 55 18<br />

E-mail : redactie@musis.info<br />

Hoofdredacteur : Hans van der Sloot<br />

Redactie :<br />

Jeroen ter Brugge, Theo van Giezen,<br />

Sjef Henderickx, Jack Tsang, Rikkert Wijk<br />

Maarten Bijl ( voorzitter )<br />

Tekstredactie : Laurens Priester<br />

Eindredactie : Laurens Priester<br />

Abonnement : minimaal e 35,jaarabonnement<br />

<strong>2012</strong><br />

(een hogere bijdrage wordt zeer op prijs gesteld)<br />

op rekeningnummer 81.33.79.555 Fortis<br />

MUSIS ONLINE OP<br />

http://archief.schiedam.nl/<br />

Van januari 2009 tot de maand voorafgaand aan<br />

het laatste nummer (mei <strong>2012</strong>) is <strong>Musis</strong> volledig<br />

leesbaar op de website van het <strong>Gemeente</strong>archief<br />

<strong>Schiedam</strong> / publicaties.<br />

Het <strong>Musis</strong>archief is volledig doorzoekbaar.<br />

Het onderwijs en educatieve instellingen kunnen<br />

op <strong>Musis</strong> een beroep doen bij het geschikt maken<br />

van onderwerpen voor lessen en projecten<br />

Druk : BGS Grafisch, <strong>Schiedam</strong><br />

Alle auteursrechten en datarecht berusten<br />

bij Stichting <strong>Musis</strong> en de auteurs.<br />

Omslag :<br />

Foto Jan van der Ploeg<br />

Inhoudsopgave<br />

4 Waarheen, Waarvoor<br />

9 Column Henk Slechte<br />

10 Cultuur in een tussenstad<br />

14 Vrije academie en OpMaat staken verzet fusie<br />

18 Stadsgehoorzaal huis van en voor de Vlaardingers<br />

22 Onze gelukkige jaren<br />

26 Een visie die beter nooit geschreven kunnen worden<br />

30 Goof en Alie Hendriks<br />

34 Museumvondsten<br />

36 De wereld van Cornelis Haga<br />

42 Natuur als uitgangspunt<br />

SAMENKLANK, SAMENKLEUR<br />

De kogel is door de kerk, de messen geslepen,<br />

bekend is wat de cultuursector volgend jaar moet<br />

inleveren tengevolge van de bezuinigingen die<br />

de steden aan de Waterweg moeten doorvoeren.<br />

Percentueel zijn de verschillen groot. Maassluis en<br />

Vlaardingen grijpen met overeenkomstige bedragen<br />

harder in dan <strong>Schiedam</strong>. Dit ligt voornamelijk aan de<br />

hoogte van de totale cultuurbegroting. Lichtpunten<br />

zijn er ook. Van overheidswege is de lantaarn<br />

ontstoken voor de verschillende theaters. Ook zijn de<br />

bezuinigingen in Vlaardingen aangegrepen om de al<br />

zo lang besproken fusie tussen de semi-regionale en<br />

regionale cultuurvoorzieningen als Vrije Academie en<br />

Muziekcentrum OpMaat eindelijk erdoor te drukken<br />

Zit de cultuursector nu bij de pakken neer? Dat<br />

allerminst. Met veel creativiteit, een soms onvermoede<br />

wil tot samenspraak en overleg, wordt de toekomst<br />

tegemoet getreden. Dit is de positieve kant van een<br />

negatief besluit dat in deze <strong>Musis</strong> door vier auteurs<br />

wordt uitgewerkt. Los van elkaar komen alle vier tot<br />

de conclusie dat de financiële problemen ook kunnen<br />

worden opgevat als frisse wind. Dit zet de toon voor<br />

de muziek en dwingt de republiek der letteren tot<br />

herbezinning op kerntaken. Deze <strong>Musis</strong> geeft een<br />

stand van zaken. Ziet natuurlijk donkere wolken. Maar<br />

ook licht aan de horizon. En vooral een nieuw elan bij<br />

gevestigde instellingen. De cultuur aan de Waterweg<br />

wordt er niet minder op. Integendeel.<br />

Deze uitgave van <strong>Musis</strong> werd mede mogelijk gemaakt<br />

door het Fonds <strong>Schiedam</strong> Vlaardingen en omstreken.


WAARHEEN, WAARVOOR?<br />

GEDACHTEN OVER<br />

DE RICHTING VAN MUSEA<br />

tekst: Jeroen ter Brugge In de kern hebben de drie steden in de omgang met<br />

de materiële nalatenschap (de museale objecten) een<br />

vergelijkbare start gehad. Daar waar vanaf het midden<br />

van de 19e eeuw in grote steden historische musea<br />

Het rommelt rondom de historische<br />

collecties in de drie Maassteden<br />

<strong>Schiedam</strong>, Vlaardingen en Maassluis.<br />

Eigenlijk al een tijd, maar de<br />

economische tegenspoed trekt steeds<br />

nadrukkelijker zijn wissel. Bezuinigingen<br />

treffen de culturele sector fors en de<br />

museumsector ontkomt daar niet aan.<br />

Met alle gevolgen voor de ambities<br />

en de stille verlangens van diegenen<br />

die hun stedelijke geschiedenis<br />

binnenkort op een hoger plan hadden<br />

willen brengen. Kortingen gooien roet<br />

in het eten en hebben ook gevolgen<br />

voor de instellingen die gewoon de<br />

tent draaiende willen houden. Een<br />

noodgedwongen heroriëntatie op de<br />

presentatie van het stedelijk heden<br />

en verleden, maar er is een andere,<br />

misschien nog veel betere, reden<br />

om de omgang met de traditionele<br />

collectiebeherende instellingen tegen<br />

het licht te houden. En dat is de<br />

veranderende maatschappij, zowel op<br />

micro- als macroniveau. Hebben we<br />

nog wel behoefte aan een traditioneel<br />

historisch museum en welke boodschap<br />

heeft zo’n instelling en voor wie doen<br />

we dit allemaal? Een stand van zaken<br />

en gedachten over de toekomst met<br />

een licht filosofische inslag. Of om met<br />

Mieke Telkamp te spreken: ‘Waarheen,<br />

waarvoor’.<br />

van de grond kwamen, volgden de Maassteden later.<br />

<strong>Schiedam</strong> beet in 1899 het spits af, passend bij de meer<br />

stedelijke allures dan het toen kleinere Vlaardingen<br />

en Maassluis. Zoals de website van het Stedelijk<br />

Museum vermeldt: ‘… besloot de gemeenteraad om<br />

de privéverzameling curiositeiten van Majoor Gerrit<br />

Visser Bastiaansz. te bestempelen tot Stedelijk Museum<br />

<strong>Schiedam</strong>.’ Het waren echter niet alleen curiositeiten,<br />

maar ook stukken die een duidelijke relatie met en<br />

betekenis voor de stadsgeschiedenis hadden en die in<br />

de Sint Joris Doelen en vanaf 1940 in het Sint Jacobs<br />

Gasthuis getoond werden. De collectie groeide tot een<br />

verzameling van circa 1.000 stuks nu. Los hiervan is<br />

er de jenevercollectie die sinds 1996 als bruikleen in<br />

het Gedistilleerd/Jenevermuseum uitgeplaatst is en de<br />

talloze archeologische vondsten die geen <strong>Schiedam</strong>mer<br />

ooit gezien heeft. Na de Tweede Wereldoorlog<br />

ontstond onder aanvoering van een aantal gedreven<br />

directeuren een klimaat waarin een toonaangevende<br />

collectie hedendaagse Nederlandse kunst kon worden<br />

aangelegd. Na een jarenlange discussie volgde begin<br />

21e eeuw een grootschalige verbouwing en werd<br />

deze status eer aan gedaan met een groter en modern<br />

museum, mogelijk gemaakt door een gemeente die<br />

de potentie van deze collectie inzag en structureel wil<br />

ondersteunen. De historische collectie (<strong>Musis</strong>lezers zijn<br />

op de hoogte) paste niet in dat plaatje en hoewel deze<br />

functioneel een autonome plaats in het museum heeft,<br />

wordt die slechts zelden in het museum aan het publiek<br />

getoond.<br />

Vlaardingen volgde in 1920 met de oprichting van de<br />

Vlaardingsche Oudheidkamer en Visscherijmuseum het<br />

voorbeeld van buurstad <strong>Schiedam</strong>. Onder bezielende<br />

leiding van archivaris M.C. Sigal werd een zich snel<br />

uitbreidende collectie in een fraai regentenpand aan<br />

de Lijnstraat getoond, waarin veel aandacht voor de<br />

visserijgeschiedenis. De Oudheidkamer verhuisde naar<br />

het Handelsgebouw, waarna deze met de sloop van<br />

dit imposante gebouw in 1957 na vele jaren gesloten<br />

te zijn geweest, werd opgeheven en de collectie<br />

aan de gemeente overgedragen. Een succesvolle<br />

tentoonstelling van visserijgerelateerde objecten<br />

in een tijd dat de visserij steeds nadrukkelijker uit<br />

het stadsbeeld verdween, was aanleiding voor de<br />

oprichting in 1962 van het Visserijmuseum. Niet alleen<br />

de Vlaardingse visserij maar die van heel Nederland<br />

was het leidende thema en een collectie met enkele<br />

tienduizenden stuks werd aangelegd. Het museum<br />

<strong>Musis</strong> 4


geldt tot op de dag van vandaag als het kenniscentrum<br />

op visserijgebied. De Vlaardingse stadsgeschiedenis<br />

kwam daarbij ook aan de orde, maar wel vanuit dat<br />

ene perspectief. Rasverzamelaar Jan Anderson dook in<br />

het gat en profileerde het door hem in 1976 geopende<br />

Streekmuseum als het museum voor de Vlaardingse<br />

geschiedenis. Hij slaagde er in een brede volkskundige<br />

collectie aan te leggen, waarin zich belangrijke<br />

Vlaardingse stukken bevinden. De verbreding van het<br />

aandachtsgebied van het Visserijmuseum vanaf 2000<br />

tot ook de stadsgeschiedenis, onder de naam Museum<br />

Vlaardingen, leidde tot vergaande fusiegesprekken,<br />

maar die strandden keer op keer. Het resultaat lijkt te<br />

zijn dat er zich binnenkort niet één maar twee musea<br />

zijn waar de geschiedenis van de stad te zien is.<br />

Uiteraard elk met een eigen karakter en doelstelling,<br />

maar nauwelijks op elkaar afgestemd. De jarenlang<br />

voorbereide uitbreiding van het Museum Vlaardingen is<br />

vanaf 2013 voorzien.<br />

In 1933 volgde Maasluis. Op de zolder van het Stadhuis<br />

werden objecten die een relatie tot de geschiedenis van<br />

de gemeente hadden, tentoongesteld. De collectie was<br />

eigendom van de gemeente die ook zorg droeg voor<br />

huisvesting, sinds jaar en dag alweer aan de Zuiddijk,<br />

en het beheer van de verzameling. Naast historische<br />

voorwerpen werd in de naoorlogse jaren ook aandacht<br />

besteed aan ‘moderne kunst’, wat leidde tot een<br />

aantal schenkingen door particulieren en kunstenaars.<br />

De nadruk kwam hierbij de liggen op de figuratieve<br />

kunst van de ‘Generatie van 1900’, met namen als Jan<br />

van Heel, Jeanne Bieruma Oosting, Otto B. de Kat en<br />

Sierk Schröder. Een fraaie thematische collectie die<br />

echter minder aandacht krijgt en aanzin geniet dan de<br />

Cobracollectie van het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong>.<br />

Het museum, met twee parttime conservatoren, zal het<br />

exploitatief vanaf 2013 over een andere boeg moeten<br />

gooien. Het medio 2011 gelanceerde gemeentelijk<br />

voornemen om de subsidie 100% te korten resulteerde<br />

onder politieke en maatschappelijke druk in een<br />

onderzoek naar nieuwe exploitatiemogelijkheden.<br />

De onlangs gepresenteerde conclusies waren, kort<br />

samengevat, weinig verrassend: de historische en<br />

kunstcollectie vormen de kern van het museum en het<br />

Doosje van de Cacao en Chocoladefabriek De Baronie,<br />

<strong>Schiedam</strong> 1925-1950<br />

5 <strong>Musis</strong><br />

museum moet worden verzelfstandigd, met een korting<br />

van 50% van de subsidie. Het licht kan blijven branden,<br />

de conservatorfunctie blijft intact, maar daar is de kous<br />

dan mee af.<br />

Naast de inhoudelijke verschillen houdt ieder van de<br />

drie musea er een andere beheersituatie op na. Het<br />

Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong> is een geprivatiseerd<br />

gemeentelijk museum, met een collectie die stedelijk<br />

eigendom is en een door de gemeente gewaarborgde<br />

exploitatie. Het Museum Vlaardingen is sinds de<br />

oprichting een stichting. Van de gemeente ontvangt het<br />

Bezuinigingen dwingen de musea hun<br />

exploitaties aan te passen en opmerkelijk<br />

genoeg levert dat tot nog toe weinig<br />

gekrakeel op. Iedereen moet bezuinigen<br />

en de publieke opinie vindt al snel dat<br />

het wel een onsje minder kan, als al<br />

begrepen wordt waar ‘al dat geld naar<br />

toe gaat’. Bezuinigen is van geen enkele<br />

museumdirecteur of –bestuurder een<br />

liefhebberij, maar heeft op zijn tijd ook iets<br />

verfrissends. De exploitatie die vaak jaren<br />

achterheen op eenzelfde manier voortgezet<br />

wordt, kan weer eens worden opgeschud.<br />

Wat blijkt, is dat een bezuiniging een goed<br />

moment is om ingeroeste gewoonten af<br />

te schaffen en daarmee inhoudelijk ook<br />

ruimte te creëren voor nieuwe initiatieven<br />

of ruimte te geven aan het ordentelijk<br />

uitvoeren van de basistaken.<br />

een subsidie voor de exploitatie en houdt het bruiklenen<br />

die afkomstig zijn uit de voormalige Oudheidkamer. De<br />

met het gemeentelijk geld aangeschafte en anderszins<br />

verworven aanwinsten zijn, opmerkelijk, echter<br />

eigendom van de stichting die er daarmee vrij over<br />

kan beschikken (lees: vervreemden). Van oudsher<br />

vormden gemeenteraadsleden een meerderheid in<br />

het bestuur en konden dit aldus voorkomen, maar om<br />

‘belangverstrengeling te voorkomen’ werd die band<br />

verbroken. Het <strong>Gemeente</strong>museum Maasluis is nog een<br />

gemeentelijk instituut, maar met de verzelfstandiging<br />

zal daar op korte termijn een einde aan komen. Met de<br />

beknotte middelen zal dit museum verder grotendeels<br />

door vrijwilligers gerund moeten gaan worden.<br />

Waarheen?<br />

Bezuinigingen dwingen de musea hun exploitaties aan<br />

te passen en opmerkelijk genoeg levert dat tot nog<br />

toe weinig gekrakeel op. Iedereen moet bezuinigen<br />

en de publieke opinie vindt al snel dat het wel een<br />

onsje minder kan, als al begrepen wordt waar ‘al dat


geld naar toe gaat’. Bezuinigen is van geen enkele<br />

museumdirecteur of –bestuurder een liefhebberij, maar<br />

heeft op zijn tijd ook iets verfrissends. De exploitatie die<br />

vaak jaren achterheen op eenzelfde manier voortgezet<br />

wordt, kan weer eens worden opgeschud. Wat blijkt, is<br />

dat een bezuiniging een goed moment is om ingeroeste<br />

gewoonten af te schaffen en daarmee inhoudelijk ook<br />

ruimte te creëren voor nieuwe initiatieven of ruimte te<br />

geven aan het ordentelijk uitvoeren van de basistaken.<br />

Tegelijk rekent het publiek en misschien de politiek<br />

nog wel het meest zich vaak onterecht rijk. Een groot<br />

deel van de exploitatie ligt nu eenmaal beklonken<br />

in vaste lasten, zoals de huur van (nota bene) een<br />

gemeentelijk pand, en de kosten aan gas, water, licht<br />

en klimaatinstallatie. Bezuinigen op personeel dan,<br />

die andere grote post in de exploitatie? Op lange<br />

termijn (een aantal jaar) zeker, maar op korte termijn,<br />

en daar hebben we het over, zullen de ‘frictiekosten’<br />

voor iemands rekening genomen moeten worden. De<br />

gemeente <strong>Schiedam</strong> heeft in de kakelverse Cultuurvisie<br />

aangegeven het ambitieniveau bij de musea intact te<br />

willen houden. Voor alle duidelijkheid: de bezuinigingen<br />

gaan door en om het te besparen geld bijeen te harken,<br />

moeten de getroffen instellingen (naast het Stedelijk en<br />

Jenevermuseum ook de Stichting <strong>Schiedam</strong>se Molens)<br />

‘toenemend gaan samenwerken’. Een toverwoord<br />

dat in gemeentehuizen vaak gehoord wordt en waar<br />

veel van verwacht wordt. Hoe de gemeente dat denkt<br />

te gaan doen, blijkt niet uit de nota. Een langslepend<br />

Intocht van StadhouderWillem IV in Maassluis,<br />

tekening van Cornelis Pronk<br />

onderzoek, wie weet met de nodige externe adviseurs,<br />

ligt in het verschiet. Daarbij komt ook nog eens dat de<br />

‘historie van de stad’ in ‘groter verband benaderd moet<br />

gaan worden’, met aandacht voor ‘jenever, molens,<br />

scheepsbouw, gastarbeiders en kunsthistorische<br />

collectie’. Een overkoepelende stichting die de<br />

stadsgeschiedenis als basis heeft, ziet de gemeente<br />

op voorhand niet zitten. De verantwoordelijken wens<br />

ik veel succes: ga er maar aan staan. Maar waar aan<br />

eigenlijk? De kans dat de historische collectie, als<br />

middel om het heden en verleden van de stad <strong>Schiedam</strong><br />

aan de man/vrouw te brengen, van stal komt, lijkt<br />

hiermee nog een lange en hopelijk niet heilloze<br />

toekomst tegemoet te gaan.<br />

Het Museum Vlaardingen staat na ruim tien jaar<br />

trekken en sleuren en meer ondanks dan dankzij de<br />

gemeente aan de vooravond van ver- en nieuwbouw<br />

en een nieuw museaal concept. De investering komt<br />

voor het grootste deel niet van de gemeente, maar die<br />

draait wel op voor de toekomstige exploitatie (subsidie).<br />

Daar kon de schoen nog wel eens gaan wringen,<br />

want ondanks de voorgenomen duurzame bouw en<br />

energiebesparende maatregelen zal een ruim tweemaal<br />

zo groot gebouw vermoedelijk niet met minder geld<br />

toe kunnen. Met het niet volledig vervullen van de<br />

functie die de vertrekkende directeur achterlaat, wordt<br />

in ieder geval een deel van het tekort opgevangen. Het<br />

inhoudelijk concept is fraai verwoord in de eind 2010<br />

gelanceerde mission statement: ‘Museum Vlaardingen<br />

is het enige museum waar je 5.000 jaar Vlaardingse<br />

historie en visserij kunt ervaren door de lens van drie<br />

thema’s: 1. het heden en verleden van de Nederlandse<br />

commerciële zeevisserij; 2. Vlaardingen als historisch<br />

belangrijke vissersplaats; 3 de unieke en oudste vormen<br />

van archeologie in Nederland.’ Deze missie is het<br />

resultaat en tegelijk erfenis van 50 jaar museale praktijk<br />

en verraadt het zoeken naar identiteit.<br />

Gaat het nu over de geschiedenis van de stad of toch<br />

ook over de Nederlandse zeevisserij en de bijzondere<br />

archeologische bodemschatten? Over alle drie en het<br />

liefst in relatie tot elkaar. Van de geschetste thema’s<br />

is nu eenmaal veel collectie bijeengebracht en het<br />

zou kapitaalvernietiging zijn ze niet alle te gebruiken.<br />

Dat de lading van het eerste thema de vlag van de<br />

missiekern overstijgt (Vlaardingse historie en visserij)<br />

is een realiteit, die inderdaad kansen biedt het tweede<br />

thema in een bredere context te plaatsen. Mits voor de<br />

bezoeker goed duidelijk wordt gemaakt waar die zich in<br />

het concept bevindt. De profilering als het Nederlandse<br />

kenniscentrum voor de visserijgeschiedenis ligt<br />

echter gecompliceerder met de gekozen nadruk op<br />

Vlaardingen. En dat de archeologische vondsten uniek<br />

zijn en tot de oudste van Nederland behoren, is leuk<br />

maar betwistbaar. Tot de oudste horen ze zeker niet en<br />

de uniciteit dreigt te verbleken nu er elders ook steeds<br />

meer gevonden wordt. Wat uniek is, zijn niet zozeer de<br />

vondsten als wel dat Vlaardingen er zoveel heeft, uit<br />

de meest uiteenlopende perioden. Ze verschillen van<br />

de andere objecten uit de historische collectie door de<br />

methode waarmee ze ontdekt en de wijze waarop ze<br />

overgeleverd zijn. De vondsten moeten op hun eigen<br />

manier geïnterpreteerd worden maar verdienen een<br />

gelijke behandeling als de andere museale objecten.<br />

Het <strong>Gemeente</strong>museum Maassluis wordt misschien<br />

nog wel het meest deerlijk gehavend. Een subsidie die<br />

gehalveerd is (restant net een ton) met onvermijdelijke<br />

gevolgen voor de professionaliteit. Aan de missie<br />

(stadshistorie en kunst) lijkt niets te worden veranderd<br />

en een tegenbeweging om met fris elan nieuwe wegen<br />

in te slaan, lijkt er niet van te komen. Niet zo gek<br />

als je bedenkt dat het een haar gescheeld had of het<br />

museum was helemaal wegbezuinigd. De Maassluisse<br />

politiek heeft in dat kader ook het wiel uitgevonden:<br />

samenwerken met andere culturele instellingen. We<br />

mogen hopen dat eerst nagedacht wordt over de<br />

potenties van de museale collectie en wat daarmee<br />

bereikt kan worden inplaats van wegstoppen in een<br />

verzamelgebouw, zonder uitstraling en betekenis.<br />

<strong>Musis</strong> 6


Na tientallen jaren van emigratie en<br />

immigratie is de band van het primaire<br />

bezoekerspotentieel op zijn zachtst slapjes<br />

geworden. De wereld is klein geworden en<br />

de mobiliteit groot. Staat de <strong>Schiedam</strong>se<br />

jeneverindustrie al ver van een naar<br />

<strong>Schiedam</strong> verhuisde Hagenees af, laat<br />

staan dat een Berber zich zal herkennen<br />

in de verhalen over de branderijen en<br />

aanverwante bedrijven. Als museum<br />

moet je meer doen dan alleen laten zien<br />

welke boeken Abraham Kuyper schreef<br />

en wie schipper X was op de logger<br />

van reder Y. Als het de bedoeling is dat<br />

ook de <strong>Schiedam</strong>mers, Vlaardingers en<br />

Maassluissenaren die geen innige band<br />

met hun woonplaats voelen naar het<br />

museum komen, dan zal het getoonde<br />

relevant voor hen gemaakt moeten<br />

worden.<br />

Waarvoor?<br />

The International Council of Museums, de<br />

wereldwijde organisatie voor musea die onder andere<br />

verantwoordelijk is voor het ethische kader waaraan<br />

Nederlandse musea zich hebben verbonden, verstaat<br />

onder een museum: ‘… een permanente instelling,<br />

niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk<br />

voor publiek, die ten dienste staat van de samenleving<br />

en haar ontwikkeling. Een museum verwerft,<br />

behoudt, onderzoekt, presenteert, documenteert en<br />

geeft bekendheid aan de materiële en immateriële<br />

getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor<br />

doeleinden van studie, educatie en genoegen.’ Het<br />

museum is er dus om het publiek zijn collectie te<br />

presenteren, deze zo goed mogelijk te beheren en te<br />

onderzoeken, zodat er van geleerd kan worden. Dit<br />

geldt voor de grote, maar net zo goed voor de drie<br />

Maasstedelijke musea. Deze beheren en verwerven<br />

objecten en ‘getuigenissen’ en maken daar als het<br />

even kan mooie tentoonstellingen mee. De musea<br />

zorgen er in opdracht van hun gemeentebesturen voor<br />

dat de materiële nalatenschap, collectief bezit, netjes<br />

bewaard en overgeleverd wordt. Wat het presenteren<br />

betreft, hebben de musea de taak te stichten en te<br />

vermaken en daarbij is het noodzakelijk te bepalen wat<br />

er gesticht en wie er vermaakt wordt. Welke boodschap<br />

bereikt uiteindelijk de bezoeker en wie is die bezoeker<br />

eigenlijk? In de vooroorlogse periode was die vraag<br />

eenvoudiger te beantwoorden dan nu aan het begin van<br />

de 21e eeuw. De collecties waren representanten van<br />

een in veel gevallen nog plaatsgebonden en traditionele<br />

maatschappij. Het publiek kwam hoofdzakelijk uit de<br />

steden zelf en de kans was groot dat de voorouders<br />

ook uit die plaatsen kwamen. Een stevige band dus<br />

met de materie. Hoe anders is het in <strong>2012</strong> gesteld. Na<br />

tientallen jaren van emigratie en immigratie is de band<br />

van het primaire bezoekerspotentieel op zijn zachtst<br />

7 <strong>Musis</strong><br />

slapjes geworden. De wereld is klein geworden en de<br />

mobiliteit groot. Staat de <strong>Schiedam</strong>se jeneverindustrie<br />

al ver van een naar <strong>Schiedam</strong> verhuisde Hagenees<br />

af, laat staan dat een Berber zich zal herkennen in de<br />

verhalen over de branderijen en aanverwante bedrijven.<br />

Natuurlijk zijn er altijd de breed geïnteresseerden en<br />

de toerist die hier nog op afkomen, maar als museum<br />

moet je meer doen dan alleen laten zien welke boeken<br />

Abraham Kuyper schreef en wie schipper X was op de<br />

logger van reder Y. Als het de bedoeling is dat ook de<br />

<strong>Schiedam</strong>mers, Vlaardingers en Maassluissenaren die<br />

geen innige band met hun woonplaats voelen naar<br />

het museum komen, dan zal het getoonde relevant<br />

voor hen gemaakt moeten worden. De steden zelf<br />

spelen daarbij letterlijk een belangrijke rol. Het zijn<br />

de stenen, het water en het groen, die als referenties<br />

aan het verleden ter beschikking liggen. De industriële<br />

bedrijvigheid, de kleedwijze, de gewoonten rondom<br />

leven en dood, die een bespiegeling op de locale<br />

geschiedenis mogelijk maken. En zo zijn er nog legio<br />

thema’s te bedenken. De kunst om de historische<br />

sensatie op te wekken die de plek waar je woont of<br />

werkt betekenis geeft, of die nu gestoeld is op een<br />

verhaal van gisteren of van 300 jaar geleden, daar gaat<br />

het om. De (historische) karakteristieken van de steden<br />

komen daarmee (automatisch) aan de orde en verklaren<br />

de stad zoals die nu is. Bewegend tussen het heden en<br />

het verleden.<br />

Advertentie Levers Zeep Maatschappij, Vlaardingen 1928


<strong>Musis</strong> 8


Sinds het aantreden van het gedoogkabinet Rutte<br />

lijkt het bij kunst en cultuur alleen nog maar te gaan<br />

over bezuinigen en verzakelijken. De staatssecretaris<br />

besloot stevig te snijden en verbond aan subsidiëring<br />

van musea als zakelijke voorwaarde dat ze 17,5 %<br />

van de benodigde gelden uit eigen inkomsten kunnen<br />

verwerven. Het was duidelijk waar het kabinet stond.<br />

Gedoogpartner PVV vond kunst en cultuur iets voor<br />

de elite en niets voor Henk en Ingrid, en de VVDstaatssecretaris<br />

mocht dat zakelijk vertalen, als er maar<br />

bezuinigd werd. Woordvoerders van alle kunstsectoren<br />

vertelden in de media waarom ze vonden dat nu<br />

juist hun sector oneve<strong>nr</strong>edig werd gepakt, en in de<br />

nationale praathuizen zoals De Wereld Draait Door,<br />

Pauw & Witteman en de Tweede Kamer, in die volgorde<br />

graag, kreeg de arme staatssecretaris al snel het etiket<br />

cultuurbarbaar opgeplakt. Tot overmaat van ramp nam<br />

ook zijn belangrijkste adviseur, de voorzitter van de<br />

Raad voor Cultuur, de benen, omdat zij de plannen niet<br />

‘met haar geweten kon verenigen’. Daarmee bedoelde<br />

ze dat het culturele wereldje haar als ‘saboteur’ zou<br />

uitkotsen als ze met deze cultuursloper compromissen<br />

sloot<br />

De staatssecretaris is een man van de wereld en weet<br />

waar hij iemand kan vinden, die zijn ruwe aanpak<br />

zakelijk overtreft, en hem daardoor alsnog in de positie<br />

van hulpsinterklaas brengt. Natuurlijk in <strong>Schiedam</strong>,<br />

waar alles in de overtreffende trap gebeurt en waar<br />

ze van saneren en doorpakken weten. Daar kent men<br />

het bijpassende jargon en daar, zal de staatssecretaris<br />

gedacht hebben, wordt de roep om ‘cultureel<br />

ondernemerschap’ meteen begrepen. Halbe Zijlstra<br />

kent niet alleen de wereld, hij kent ook Joop Daalmeijer<br />

(1946), geboren en getogen <strong>Schiedam</strong>mer, groot<br />

geworden bij de publieke omroep (VARA!) en ‘de man<br />

van’ een oud-royaltyverslaggeefster met een passie<br />

voor klassieke muziek. Zo iemand is van populistische<br />

smetten vrij, en hoeft ook geen carrière meer te maken.<br />

Daalmeijer heeft inmiddels inderdaad zoveel kunststof<br />

doen opwaaien dat de demissionaire staatssecretaris<br />

naar de achtergrond is verdrongen.<br />

Het advies van de Raad voor Cultuur is sinds de<br />

presentatie op 21 mei nog geen dag uit media<br />

weggeweest. Eindelijk kan de pers weer ronduit<br />

positie kiezen, een zegen in tijden van rare Kunduzakkoorden,<br />

waarvan je als krant niet precies weet wat<br />

je ervan moet vinden, zolang je niet weet wat je lezers<br />

ervan vinden. Natuurlijk beschouwt Gerry van der List<br />

in Elsevier Daalmeijer als een held van onze tijd, wat<br />

hij tot uitdrukking brengt in de kop In Beweging, met<br />

de niet mis te verstane ondertitel Zakelijk advies van<br />

de Raad voor Cultuur toont heilzame effecten van het<br />

kabinetsbeleid. En ook te verwachten was dat Marc<br />

Chavannes in NRC Handelsblad tegengas zou geven.<br />

Hij vindt dat getamboer op zakelijkheid maar niks, en<br />

kopt Cultuur is geen uitgave, maar een investering in<br />

de toekomst. Hij verduidelijkt dat met de ondertitel<br />

9 <strong>Musis</strong><br />

Tekst: Henk Slechte<br />

<strong>Schiedam</strong> schenkt met<br />

Daalmeijer meer dan u denkt<br />

Lastig voor een overheid die niet meer weet waar<br />

kunst en cultuur goed voor zijn. Het is leuk om te zien<br />

dat Daalmeijer stevig op de tenen van veel kunst- en<br />

cultuurpausen is gaan staan, en dat er mooie ruzies<br />

zijn opgebloeid, bijvoorbeeld tussen de directeur van<br />

het Rijksmuseum en de voorzitter, niet vanwege de<br />

inhoud, maar omdat de laatste de eerste in het advies<br />

onheus zou hebben bejegend. En natuurlijk wijst de<br />

onvermijdelijke Joop van den Ende op het grote belang<br />

van cultuur (lees: musicals) voor ons aller intellectuele<br />

welbevinden en verwijt hij de Raad voor Cultuur<br />

kortzichtigheid. Tenslotte dragen ook de onvolprezen<br />

schrijvers van ingezonden stukken hun steentje bij,<br />

met als mijn persoonlijke kampioen Fred ter Maat, die<br />

in de Volkskrant van maandag 4 <strong>juni</strong> de vloer aanveegt<br />

met de boosheid van de Stichting Amstel 218 van de<br />

familie Six, waarvan de subsidie van € 413.000 voor het<br />

onderhoud van de familiecollectie op advies van de<br />

Raad voor Cultuur dreigt te worden stop gezet, omdat<br />

die, nadat de belastingbetaler al miljoenen had gepompt<br />

in achterstallig onderhoud en verzakkingen van het<br />

pand, waarin de collectie is gehuisvest, het bezoek van<br />

de collectie tot 5.000 mensen per jaar beperkt. Dat vindt<br />

de Raad geen adequaat cultureel ondernemerschap.<br />

Ter Maat heeft zelfs uitgerekend dat iedere bezoeker de<br />

belastingbetaler meer dan € 80 kost. Hij heeft een gratis<br />

advies voor de verbolgen jonkheer Jan Six: breng de<br />

collectie onder bij het Rijksmuseum.<br />

Het lezen van adviezen als dat van de Raad voor<br />

Cultuur is geen genoegen, zeker niet als het<br />

profijtbeginsel je van iedere pagina tegemoet spettert,<br />

en het afschuwelijke jargon dat daarbij hoort de<br />

krenten toedekt, die ook in de pap zitten. Toch verdient<br />

Daalmeijer krediet, omdat hij vingers op zere plekken<br />

legt en de verwende kunst- en cultuur- jongens en<br />

meisjes duidelijk maakt dat het geld dat zij vrolijk<br />

besteden wel door anderen verdiend moet worden,<br />

en dat het daarom geen kwaad kan als zij dat af en<br />

toe aan de lijve ervaren. Toegegeven, hij heeft zijn<br />

woorden niet gewogen op de goudschaaltjes waarop<br />

de cultuursector recht meent hebben, hij glijdt soms<br />

ook pijnlijk uit over de schillen van de bananen die hij<br />

zelf heeft opgepeuzeld, en hij wekt terecht en wellicht<br />

opzettelijk vrees voor het binne<strong>nr</strong>ukken van managers<br />

in kunst en cultuur, zoals dat ook in het onderwijs<br />

en de gezondheidszorg is gebeurd, maar zijn advies<br />

is ook een interessante aanvulling op de soms botte<br />

plannen van de staatssecretaris. Als het resultaat van<br />

een paar jaar kunst en cultuur plagen en afknijpen is<br />

dat de instellingen weer tot het besef komen dat ze<br />

het geld van de belastingbetaler uitgeven en daarvoor<br />

wel iets terug mogen doen, zoals bijvoorbeeld beter<br />

samenwerken en wat beter naar kosten en baten kijken,<br />

is al veel gewonnen. Uiteraard valt bij het hakken soms<br />

een spaander, of om het <strong>Schiedam</strong>s te houden, wil bij<br />

het drinken wel eens een glaasje breken. Na lezing van<br />

het advies staat in ieder geval één ding vast: <strong>Schiedam</strong><br />

schenkt met Daalmeijer meer dan u denkt.


CULTUUR<br />

IN EEN<br />

TUSSENSTAD<br />

<strong>Schiedam</strong> maakt deel uit van een culturele metropool.<br />

Of het bestuur dit nu leuk vindt of niet. Stem daarom<br />

het beleid af op de wisselwerking met andere partners<br />

in een grotere omgeving, is de mening van dr. Riemer<br />

Knoop. Pas dan zal <strong>Schiedam</strong> kans zien z’n diversiteit<br />

en aantrekkelijkheid te behouden. Samenwerking is een<br />

noodzaak concludeerde hij in 2008 in zijn rapportage<br />

‘De historische collectie zichtbaar’. Met het krimpen van<br />

de financiële marges kunnen cultuurinstellingen zich<br />

bepalen tot hun historische beperkingen, maar in breder<br />

verband naar synergie moeten zoeken<br />

tekst: Riemer Knoop<br />

foto: Jan van der Ploeg<br />

<strong>Schiedam</strong>, ik kom er niet vaak. Met de auto rijd ik er<br />

zo voorbij en met de trein gekomen denk ik steeds dat<br />

ik ben uitgestapt op het verkeerde station. Voor een<br />

stad met 75.000 bewoners, zo tussen Alphen/Almelo<br />

en Purmerend/Hengelo, maar wel bij de eerste veertig<br />

van het land, is de entree bepaald underwhelming. De<br />

looproute naar het centrum drukt je met de neus op<br />

de historie. Een rasarbeidersstad, nog half aanwezig<br />

in onbezielde en onbeminde woonkwartieren, schaars<br />

gelardeerd met enige chique. Knechten en heren, dat<br />

is duidelijk. Stampend vol ook: <strong>Schiedam</strong> staat op de<br />

achtste plaats qua bevolkingsdichtheid, na Gouda, Delft,<br />

Haarlem en Leiden, als we Den Haag en Amsterdam<br />

even hors concours laten.<br />

Orgel en historische collectie<br />

Ik ken de stad van twee dingen. Een lieve vriend<br />

bespeelde een decennium geleden op een<br />

zondagochtend eens het Standaartorgel in het<br />

Theater aan de Schie. Tot onze stomme verbazing zat<br />

het theater vrijwel geheel vol met meest zilverwitbejaarde<br />

koppen. Uit volle borst werd alom met de<br />

swingende liedjes meezongen. Een heimelijke vorm van<br />

community art ver voordat de meezing-Matthaeus in<br />

zwang raakte.<br />

De tweede gelegenheid was in 2008, toen ik samen<br />

met mijn collega advies uitbracht over de <strong>Schiedam</strong>se<br />

‹historische collectie›. Die was sinds lang niet meer<br />

te zien geweest, maar kon misschien goed bijdragen<br />

aan revitalisering van de binnenstad. Hoe kon die<br />

het best gepresenteerd worden, gegeven de ambitie<br />

van wethouder Menno Siljee om het verveloze en<br />

uitgewoonde centrum rondom<br />

de Hoogstraat nieuw leven in te<br />

blazen? Hij had er een pand op het<br />

oog, aan de achterkant van het<br />

Jenevermuseum. Door samenvoeging<br />

zou je een prachtige meerwaarde<br />

kunnen bereiken. Nu alleen nog<br />

een helder combiconcept en een<br />

slimme i<strong>nr</strong>ichting, tegen een billijke<br />

investering en overzichtelijke<br />

exploitatiekosten.<br />

Dat liep anders dan gedacht. Een<br />

slim plan is een ding. Daadkrachtige<br />

gemeentelijke sturing van haar<br />

eigen of door haar betaalde<br />

cultuurinstellingen, is iets anders.<br />

En aan dat laatste schortte het.<br />

Bovendien spoorde het idee dat je er<br />

met een mooie historische presentatie<br />

wel komt, niet met moderne museale<br />

opvattingen over interactiviteit,<br />

participatie en inclusiveness.<br />

Geschiedenis en erfgoed zijn geen<br />

objectieve grootheden, kun je niet<br />

zomaar ‹laten zien›, maar worden<br />

iets en krijgen betekenis door daar<br />

op een bepaalde manier mee om te<br />

gaan. Wij adviseerden de gemeente<br />

om vooral bestuurlijk in te grijpen<br />

en de musea nauwer met elkaar te<br />

laten samenwerken, ze minder als<br />

bokken op hun haverkist te laten<br />

zitten. En de stadshistorie zou pas<br />

wat kunnen worden wanneer de hele bevolking zich<br />

er gepresenteerd en gerepresenteerd in zou weten. Dat<br />

vergde conceptuele vernieuwing van enige spelers,<br />

zoals het Jenevermuseum. Die moest een grotere<br />

rol krijgen in een nieuwe citymarketing, maar dan<br />

wel wat minder oubollig. De gemeente was aan zet.<br />

Eind 2009 werd ons advies in een breed overleg van<br />

alle stakeholders besproken. Het had wat van een<br />

jaarvergadering van The Sopranos, zo ongemakkelijk<br />

voelde de bijeenkomst. Wel begrijpelijk want er<br />

moesten bestuurlijke knopen worden doorgehakt.<br />

Vervolgens raakte het college betrokken in de perikelen<br />

rond burgemeester Wilma Verver-Aartsen met als<br />

gevolg een definitieve breuk en benoeming van een<br />

nieuw bestuurslichaam. Een nieuw cultuurbeleid,<br />

waarin de visie 2006-2009 had moeten worden<br />

uitgewerkt bleef daarmee in de ijskast. Een zoveelste<br />

gemiste kans maar nu ook een gelegenheid om de<br />

balans op te maken. Wat moet je als gemeente willen,<br />

waar liggen de grenzen van wat je kunt? Dat de crisis<br />

ons dwingt de buikriem aan te snoeren, betekent niet<br />

dat er niet meer helder nagedacht hoeft te worden.<br />

Wat mag je van een stad op het gebied van cultuur<br />

verwachten? Sinds jaar en dag gebruiken gemeenten<br />

daarvoor een handleiding van de VNG uit 2003.<br />

Centraal staan de samenhang tussen soorten culturele<br />

voorzieningen en de relatie tussen ambitieniveau<br />

en omvang van een gemeente. De VNG hanteert<br />

een mooie, ringvormige indeling in kleine (onder<br />

30.000 inwoners), middelgrote en grote gemeenten<br />

(boven 90.000). Vele zustersteden van <strong>Schiedam</strong> met<br />

<strong>Musis</strong> 10


dezelfde bevolkingsomvang baseren hun cultuurbeleid<br />

op dit ‹ringmodel›, en leiden er een prachtige<br />

beleidssystematiek uit af, zoals twin Lelystad, ook<br />

met 75.000 inwoners. De eerste stap in deze indeling<br />

voorziet in het niveau van basisvoorzieningen<br />

zoals een bibliotheek, bioscoop, museum, omroep,<br />

kunstcentrum met uitleen en educatie, muziekschool,<br />

podia. Deze voorzieningen, stap twee, moeten ook<br />

duurzaam zijn. Waar nodig kies je, stap drie, voor<br />

bijzondere accenten in bespeling en gebruik, door<br />

middel van doelsubsidies en programma›s. De omvang<br />

en inhoud hebben te maken met waar je met je stad<br />

en het verzorgingsgebied heen wilt, en met wat je<br />

mogelijkheden zijn. Festivals en andere beeldbepalende<br />

toestanden vinden hier hun plaats. Emmen (110.000<br />

inwoners) in het lommerrijke Drenthe met een knoeper<br />

van een dierentuin dat het daarnaast vooral van<br />

fietsend submodaal gezinstoerisme in de zomer moet<br />

hebben, zal andere keuzes maken dan Roosendaal<br />

(77.500) dat vooral grensoverschrijdende wietblowers<br />

ontvangt. Dordrecht (119.000) mikte op historische<br />

kleuren, muziek (Bach!) en sinds kort op een nieuwe<br />

geschiedenissensatie in en rond Het Hof. Waar in 1572<br />

onze republiek werd geboren investeert de gemeente<br />

nu 16 miljoen in een historisch-toeristische trekpleister,<br />

met een programmering die eigen burgers en toeristen<br />

moet aanspreken. Kost iets, maar dan heb je ook wat.<br />

Door de bank genomen zijn de standaardvoorzieningen<br />

in <strong>Schiedam</strong> alle aanwezig. In vergelijking soms zelfs<br />

aan de ruime kant – de gemeentelijke cultuurdienst<br />

vindt ze althans passen bij een stad van meer<br />

11 <strong>Musis</strong><br />

Zo zou het ook met <strong>Schiedam</strong> en<br />

zijn cultuur kunnen. De wereld<br />

klopt aan de poort. Of <strong>Schiedam</strong><br />

het nou leuk vindt of niet, het ís<br />

deel van een megametropool.<br />

De lokale kleur komt tot stralen<br />

in contrast met een groter<br />

geheel. Sommige dingen hoef<br />

je niet meer te doen, op 10<br />

minuten rijden met de tram<br />

vind je het misschien stukken<br />

beter. Dat geeft je de ruimte je te<br />

concentreren op andere dingen.<br />

De vraag is nu: Wie schrijft<br />

dat verhaal? Wie bedenkt een<br />

strategie om typisch <strong>Schiedam</strong>se<br />

dingen in zo›n grotere context<br />

verder te helpen?<br />

dan 90.000 inwoners. Dat mag misschien zo zijn,<br />

maar zijn ze ook duurzaam en optimaal op elkaar<br />

afgestemd? Neen dus. Daar is nog wel wat te doen, zo<br />

constateerden wij zelf eerder. Op het hogere niveau<br />

van gebruik en bespeling heeft de gemeente wel enige<br />

plannen, maar weinig geld. De basisstructuur slokt<br />

immers al 90 procent van de middelen op, terwijl<br />

de cultuurbezuinigingen van een kwart het beeld er<br />

niet rooskleuriger op maken. Daarbij zijn de plannen<br />

nog niet in een breder kader geplaatst en ligt er<br />

evenmin een evaluatie van de vorige beleidsperiode<br />

(2006-2009: Veel is goed maar goed is veel beter).<br />

Wel zijn er allerhande nota›s over deelterreinen,<br />

zoals beeldende kunst, kunsteducatie, wijkcultuur<br />

en evenementenbeleid. Maar dat zijn toch meer<br />

puzzelstukjes.<br />

Het bredere kader werd door Siljee eind 2009 in een<br />

Cultuurbrief aangekondigd. Dat zou de Cultuurvisie<br />

2011-2021 worden. Die is er nog niet, maar er zijn wel<br />

wat uitgangspunten bekend, of liever de verwachtingen<br />

die de politiek koestert. Cultuur moet sociaal binden,<br />

de economische groei bevorderen en de identiteit van<br />

de stad en de wijken versterken. Dat is ook te lezen als<br />

een voorwaarde om in tijden van schaarste toch nog<br />

gemeenschapsgeld in cultuur te kunnen steken. Daar<br />

zit de blijvende legitimatie van overheidsbemoeienis<br />

met kunst en cultuur, ook als het even wat minder gaat:<br />

cohesie, economie en branding. Daar kan niemand<br />

tegen zijn, dunkt me. Beleidsambtenaar Tjitske Houkes<br />

die ik ernaar vroeg vertaalde ze al in concretere lijnen.<br />

Het gaat dan om cultuurparticipatie, die door de<br />

investeringen in het Wennekerpand bevorderd moet<br />

worden, en om een nieuw leven voor de binnenstad,<br />

door evenementen en een mooi museumkwartier – zie<br />

boven.<br />

Cultuur stimulering<br />

Een algemene vraag die opkomt is hoe je dat nou<br />

slim doet, cultuur stimuleren. Het sleutelwoord dat ik<br />

in <strong>Schiedam</strong> telkens tegenkom is ‹regie›. Dat klinkt<br />

heel flink en zelfbewust, maar gezien wat er tot nog<br />

toe gedaan is, betekent het misschien minder dan het<br />

lijkt. Maar dan nog is het de vraag of je als overheid<br />

wel moet willen regisseren. Natuurlijk moet je als<br />

subsidiegever redelijk gedrag kunnen afdwingen. Niet<br />

een oud-burgemeester accepteren als eeuwigdurend<br />

voorzitter van van alles, om maar es wat te noemen.<br />

Maar je zou in een wat minder optimistische<br />

maatschappijvisie (maar ja, <strong>Schiedam</strong> heeft sinds 1964<br />

een ononderbroken lijn van sociaaldemocratische<br />

bestuurders gekend) ook kunnen constateren dat<br />

de inhoud van kunst en cultuur zich maar lastig<br />

laat sturen. Althans niet met succes. Cultuur is er<br />

gewoon, komt voort uit onbedwingbare noodzaak,<br />

en het beste wat je kunt doen is die rivier waar nodig<br />

van een bedding voorzien om hem de goeie kant<br />

uit laten stromen, en met dammen en stuwen de<br />

snelheid beïnvloeden. Met zijkanaaltjes kun je nat land<br />

draineren, of droge grond bevloeien. Ik weet niet of<br />

deze discussie, die gaat over verleiden, reageren en<br />

begeleiden, in de <strong>Schiedam</strong>se stadsburelen of überhaupt<br />

gemeentebreed gevoerd is. Dus niet: wat gaan we doen,<br />

maar: wat is er, wat kan er, en wat zouden we willen<br />

bereiken? <strong>Schiedam</strong>s cultuurkenner Hans van der Sloot<br />

die ik ernaar vroeg, meende van niet.


Anneke Dunkhase,<br />

amazone<br />

Matras met<br />

perfect<br />

aansluitende<br />

elementen<br />

Swissfl ex en ik. Eén tijdens het slapen.<br />

NIEUW<br />

Een gezonde nachtrust door de synchroon-precisie tussen matras en lattenbodem. Het resultaat:<br />

• Perfecte aanpassing aan uw bewegingen tijdens de slaap.<br />

• In elke houding perfect in balans en een goede ondersteuning van top tot teen.<br />

• Anatomisch correct en tegelijk ontspannen, drukvrij liggen.<br />

Alleen Swissfl ex biedt deze unieke combinatie van matras en lattenbodem voor alle<br />

lichaamstypen aan, in een uitgebreid assortiment.<br />

Swissfl ex. Omdat een gezonde nachtrust het waard is.<br />

Synchroon-precisie = precieze samenwerking tussen matras en lattenbodem<br />

Paardrijden is mijn leven.<br />

Een gezonde nachtrust mijn stokpaardje.<br />

Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 42 68 732<br />

www.bednodig.nl<br />

Orthopedische kussens thuis gratis testen.<br />

Parkeren: ABC Parkeergarage - Kreupelstraat. Gratis uitrijkaart.<br />

Zelfregulerende<br />

lattenbodem<br />

Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 4<br />

Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 42 68 732<br />

www.bednodi<br />

www.bednodig.nl<br />

Orthopedische kussens thuis grat<br />

Orthopedische Parkeren: ABC kussens Parkeergarage thuis gratis - Kreupelstraat. testen. Gratis u<br />

Parkeren: ABC Parkeergarage - Kreupelstraat. Gratis uitrijkaart.<br />

<strong>Musis</strong> 12


Maasmetropool<br />

Maar er is nog een kant. <strong>Schiedam</strong> is zakelijk gezien<br />

een satellietstad van Rotterdam. De culturele praktijken<br />

die je wilt bevorderen of ondersteunen kun je daar<br />

niet los van zien. Als je in <strong>Schiedam</strong> zegt ‹ik ga de stad<br />

in› dan bedoel je de Coolsingel, niet de Hoogstraat.<br />

De rechter Maasoever is een stedelijk continuüm<br />

waar voor een miljoen mensen complementaire<br />

voorzieningen moeten zijn: sociaal, economisch,<br />

recreatief, infrastructureel en… cultureel. Wonen,<br />

werken en uitgaan, samen een wereldregio. Als Den<br />

Haag, Delft en Rotterdam al op werkelijk alle mogelijke<br />

gebieden samen willen en kunnen werken, waarom<br />

zouden Vlaardingen en <strong>Schiedam</strong> dan van een andere<br />

planeet zijn? Bureau LAGroup deed vorig jaar voor<br />

Den Haag en Rotterdam onderzoek naar culturele<br />

samenwerking in de Metropoolregio. Ik vond daar in<br />

het <strong>Schiedam</strong>se denken weinig van terug, behalve dat<br />

men met zo›n metropoolregio niet veel op heeft. In de<br />

week voor Koninginnedag maakte de burgemeester nog<br />

wereldkundig dat ze er weinig toegevoegde waarde in<br />

ziet.<br />

Je hoeft geen geleerde te zijn om te zien hoe een<br />

gemeente, naast met culturele praktijken meebewegen<br />

en die stimuleren, ook opportuun kan uitbuiten van wat<br />

zich om haar heen voordoet. Wat mij betreft is dat het<br />

soort achtergrond waartegen het Siljeese trio “cohesie,<br />

economie en identiteit” reliëf krijgt. Je kunt dan kijken<br />

naar wat <strong>Schiedam</strong> aan eigen waarde kan leveren,<br />

in contrast met en aanvullend op wat er elders in de<br />

zuidelijke Randstad te vinden is. Wellicht zelfs op een<br />

eigen niveau – wijk, buurt, straat. Het is de context van<br />

de stad, als halfweg tussen Westland en Rotterdam, die<br />

<strong>Schiedam</strong> zijn betekenis geeft. In historische zin maar<br />

ook in termen van vandaag de dag, waarin bijvoorbeeld<br />

immigrantencultuur reliëf krijgt.<br />

Een dergelijke manier van kijken is misschien<br />

ongebruikelijk. De wereld houdt niet op bij de<br />

stadspoort. Je wordt mede bepaald door je omgeving, je<br />

bent wat je bent juist door je verhouding met anderen.<br />

De hoekse en kabeljauwse twisten binnen je eigen<br />

muren zijn hartstikke interessant, maar alleen voor<br />

zover die muren er zijn. Vallen ze weg, dan heb je met<br />

een andere wereld te maken. Dat dient zich nu aan. Je<br />

kunt daar voor het moment weinig meerwaarde in zien<br />

– je kunt ook denken: waar staan we over vijftig jaar?<br />

Er dient zich dan een mooie parallel aan. Zo is het in<br />

de monumentenzorg, om eens wat te noemen, niet een<br />

monumentaal gebouw dat de omgeving haar betekenis<br />

geeft, het is vaak omgekeerd. Het is vooral de context<br />

die een object waarde verleent. De afwisseling langs<br />

de grachtengordel, niet de eenheid, maakt het geheel<br />

aantrekkelijk. Dat geldt zelfs voor voorwerpen. Een<br />

museum met alleen Rembrandts is toch wat saai. Juist<br />

in het onderscheid met tijdgenoten wordt de eigenheid<br />

en kwaliteit gezien. Zo zou het ook met <strong>Schiedam</strong> en<br />

zijn cultuur kunnen. De wereld klopt aan de poort. Of<br />

<strong>Schiedam</strong> het nou leuk vindt of niet, het ís deel van een<br />

megametropool. De lokale kleur komt tot stralen in<br />

contrast met een groter geheel. Sommige dingen hoef<br />

je niet meer te doen, op 10 minuten rijden met de tram<br />

vind je het misschien stukken beter. Dat geeft je de<br />

ruimte je te concentreren op andere dingen. De vraag is<br />

nu: Wie schrijft dat verhaal? Wie bedenkt een strategie<br />

om typisch <strong>Schiedam</strong>se dingen in zo›n grotere context<br />

verder te helpen?<br />

13 <strong>Musis</strong><br />

Een algemene vraag die opkomt is<br />

hoe je dat nou slim doet, cultuur<br />

stimuleren. Het sleutelwoord dat ik in<br />

<strong>Schiedam</strong> telkens tegenkom is ‹regie›.<br />

Dat klinkt heel flink en zelfbewust,<br />

maar gezien wat er tot nog toe<br />

gedaan is, betekent het misschien<br />

minder dan het lijkt. Maar dan nog<br />

is het de vraag of je als overheid wel<br />

moet willen regisseren. Natuurlijk<br />

moet je als subsidiegever redelijk<br />

gedrag kunnen afdwingen. Maar je<br />

zou in een wat minder optimistische<br />

maatschappijvisie ook kunnen<br />

constateren dat de inhoud van kunst<br />

en cultuur zich maar lastig laat sturen.<br />

Depot Jenevermuseum<br />

Riemer Knoop is eigenaar van Gordion Cultureel<br />

advies. In 2008 bracht Knoop, samen met zijn<br />

college Rob van Zoest, een rapportage uit over<br />

de manier waarop de historische collectie van<br />

het Stedelijk Museum een permanente rol in de<br />

culturele stadspresentatie zou kunnen krijgen en<br />

het daarvoor samenvoegen van Stedelijk Museum<br />

en Jenevermuseum onder één koepel, al dan niet<br />

samen met de Nieuwe Palmboom en het Nationaal<br />

Coöperatiemuseum.<br />

Van 1997-2000 was Knoop projectleider van de<br />

Archeotheek van het Rijksmuseum van Oudheden,<br />

Leiden in aansluiting van zijn functie als hoofd<br />

Archeologisch Informatie Centrum en directeur<br />

Stichting voor de Nederlandse Archeologie. In 2011<br />

werd hij benoemd tot voorzitter van de bijzondere<br />

adviescommissie Evaluatie van de Raad voor<br />

Cultuur, lid van de adviesraad RCE Erfgoedbalans<br />

van het Ministerie van OCW / DG Cultuur Als<br />

onderzoeker en consultant diende hij tal van<br />

overheden en gemeenten van advies.


VRIJE ACADEMIE EN MUZIEKCENTRUM<br />

OPMAAT STAKEN VERZET TEGEN FUSIE<br />

In het voormalige postkantoor aan<br />

de Westhavenkade in Vlaardingen<br />

beginnen in september 2013 de<br />

Vrije Academie en Muziekcentrum<br />

OpMaat aan een ander leven. Om<br />

overlast over en weer te voorkomen,<br />

worden de lesruimten in het nieuwe<br />

onderkomen van elkaar gescheiden<br />

en geïsoleerd. Voor de rest vormen de<br />

twee instellingen één onlosmakelijk<br />

geheel. OpMaat en de Vrije Academie<br />

houden op 1 januari 2013 op te bestaan<br />

als zelfstandige organisatie; ze gaan<br />

samen verder in een nieuwe stichting<br />

die verantwoordelijk wordt voor de<br />

kunsteducatie in Vlaardingen. Een oud<br />

plan van de gemeente Vlaardingen<br />

wordt werkelijkheid, mede dankzij<br />

bezuinigingen bij het Rijk<br />

Reeds in 2004 drong de gemeenteraad aan op een<br />

fusie van de muziekschool en de academie voor<br />

amateurkunst. De raad streeft al jaren naar een<br />

meer gecoördineerd en doelgericht programma voor<br />

kunsteducatie waar de hele stad van profiteert en niet<br />

alleen een paar honderd cursisten die zich lessen in<br />

trompetspelen, aquarelleren of toneelspelen kunnen<br />

veroorloven. ,,Het zou goed zijn als kunsteducatie<br />

een vaste plaats kreeg in het lesprogramma van de<br />

scholen,’’ betoogt wethouder cultuur Jan Robberegt.<br />

De schooljeugd krijgt nu ook wel les in kunstzinnige<br />

vakken, met het Kunstenplan, maar dat gebeurt teveel<br />

op incidentele basis. ,,Het is een beetje hapsnap tot nu<br />

toe,’’ zegt Robberegt. ,,We willen er graag meer lijn in<br />

brengen.’’<br />

OpMaat en Vrije Academie leken die visie lang niet<br />

te delen. Ondanks politieke aandrang kwamen<br />

fusiebesprekingen nauwelijks van de grond. In de<br />

eerste jaren was daar een goede reden voor, zegt<br />

Robberegt. OpMaat zat financieel aan de grond. De<br />

Vrije Academie zag een samengaan met zo’n instabiele<br />

partner gewoon niet zitten. Maar ook toen de financiën<br />

van OpMaat waren gesaneerd door extra bijdragen<br />

van de drie geldschieters, de gemeenten Vlaardingen,<br />

<strong>Schiedam</strong> en Maassluis, wilde het overleg niet<br />

vlotten. Geen van beide instellingen leek bereid haar<br />

zelfstandigheid op te geven. Dat de twee partners tegen<br />

wil en dank na acht jaar hun verzet hebben gestaakt<br />

en alsnog fusiebesprekingen voeren, is niet zozeer het<br />

tekst: Peter de Lange<br />

gevolg van gerijpte inzichten als wel van gewijzigde<br />

omstandigheden. En van politieke dwang.<br />

Om met de omstandigheden te beginnen.<br />

Allereerst is er een acuut huisvestingsprobleem.<br />

Het huidige onderkomen van de muziekschool<br />

aan de Meidoornstraat gaat binnen afzienbare tijd<br />

tegen de vlakte in verband met de grootschalige<br />

stadsvernieuwing in de Babberspolder. Ook de<br />

accommodatie van de Vrije Academie heeft zijn langste<br />

tijd gehad. Het Hollandiagebouw waar de leslokalen zijn<br />

ondergebracht, is dringend aan een renovatie toe. Om<br />

de huisvesting te updaten is naar schatting drie miljoen<br />

euro nodig. Die last kan de zwaar onder druk staande<br />

gemeentebegroting onmogelijk dragen.<br />

Een gezamenlijke huisvesting komt voor de gemeente<br />

goedkoper uit en dat is mooi meegenomen in tijden<br />

dat er fors in de uitgaven gesneden moet worden.<br />

Weliswaar bedraagt de huur voor het oude postkantoor<br />

het lieve sommetje van 220.000 euro per jaar, maar<br />

daar staat tegenover dat eigenaar Mol zich contractueel<br />

heeft verplicht 1,5 miljoen euro te investeren in het<br />

gebruiksklaar maken van het pand.<br />

Op papier is de gemeente straks jaarlijks € 143.000<br />

meer aan huisvestingskosten kwijt dan nu. Maar<br />

dat verschil is verklaarbaar en aanvaardbaar, meent<br />

Robberegt. ,,We moesten hoe dan ook nieuwe<br />

huisvesting voor OpMaat bekostigen. En vergeet niet<br />

dat de Vrije Academie geen huur betaalt. Die heeft<br />

het Hollandiagebouw altijd om niet gebruikt.’’ Het<br />

monumentale Hollandiagebouw gaat na het vertrek<br />

van de academie naar de overzijde van de haven in de<br />

verkoop. Het college van b en w denkt goede zaken<br />

te kunnen doen als de economie zich eenmaal heeft<br />

hersteld. Het monumentale pand zou gewild zijn bij<br />

ontwikkelaars die het beschouwen als ideale locatie<br />

om kantoren dan wel appartementen in te vestigen.<br />

Met de opbrengst zou Robberegt dan een deel van de<br />

herhuisvestingskosten van de kunsteducatie kunnen<br />

terugverdienen.<br />

Een tweede omstandigheid die bijdroeg aan de<br />

toenadering tussen muziekcentrum OpMaat en de Vrije<br />

Academie is simpel samen te vatten met het woord<br />

bezuinigingen. Vlaardingen moest dit jaar 17 miljoen<br />

euro korten en ook de culturele sector ontkwam er niet<br />

aan een bijdrage te leveren. Inmiddels hebben b en<br />

w bekend gemaakt dat er nog eens zes miljoen moet<br />

worden ingeleverd als gevolg van nieuwe tekorten<br />

op de gemeentebegroting. En daar nog eens bovenop<br />

heeft ‘’het maatschappelijk middenveld’’, een andere<br />

aanduiding voor de gesubsidieerde instellingen, de<br />

opdracht gekregen uit te zoeken hoe zij samen twee<br />

miljoen euro extra kunnen besparen.<br />

De kunsteducatie staat, na aftrek van de<br />

bezuinigingsronde, voor 845.000 euro in Robberegts<br />

begroting. Wat daar uiteindelijk van zal overblijven,<br />

is koffiedik kijken. De bijdrage van de kunsteducatie<br />

<strong>Musis</strong> 14


aan de eerder genoemde twee miljoen zal de subsidie<br />

verder omlaag brengen met een nog onbekend, maar<br />

ongetwijfeld niet gering bedrag. Voor OpMaat kunnen<br />

de bezuinigingen zelfs nog nadeliger uitpakken, want<br />

de muziekschool is afhankelijk van drie gemeenten.<br />

Niet onwaarschijnlijk is dat na Vlaardingen, ook<br />

<strong>Schiedam</strong> en Maassluis hun bijdrage aan OpMaat<br />

zullen verminderen. ,,Het zou mij niets verbazen als dat<br />

gebeurt,’’ aldus Robberegt.<br />

Onder deze omstandigheden kreeg het woord fusie voor<br />

OpMaat en Vrije Academie een veel dreigender klank<br />

dan voorheen. Tegelijkertijd nam de politieke druk op<br />

de twee instellingen om eindelijk zaken te doen toe. In<br />

maart 2011 hakten burgemeester en wethouders, het<br />

getreuzel zat, de knoop door. Ze riepen de directies van<br />

OpMaat en Vrije Academie op het matje en gaven hun<br />

te verstaan dat er spijkers met koppen geslagen dienden<br />

te worden, en wel op zeer korte termijn. Robberegt:<br />

,,We hadden ze heel lang gelegenheid gegeven er<br />

samen uit te komen. Toen dat tot niets leidde, restte ons<br />

geen andere mogelijkheid dan het initiatief naar onszelf<br />

toe te trekken. We hebben en klip en klaar gezegd: als<br />

jullie er nu niet serieus werk van maken, zetten we<br />

de subsidie stop en tuigen we desnoods en op korte<br />

Gevelontwerp voormalig Postkantoor Vlaardingen door Kanters Architecten<br />

termijn zelf een nieuwe organisatie op.’’<br />

Zo kwam het overleg dat moest leiden tot een nieuwe<br />

organisatie voor kunsteducatie alsnog op gang. De<br />

gemeente benoemde een kwartiermaker om de<br />

nodige voorbereidingen te treffen. Sinds enige tijd is<br />

een transitiewerkgroep actief die de fusie ‘’handen en<br />

voeten’’ moet geven. Volgens schema zou de nieuwe<br />

15 <strong>Musis</strong><br />

stichting op 1 januari 2013 op papier een feit moeten<br />

zijn. Bij de start van het schooljaar 2013-2014 zouden<br />

beide instellingen volgens de nieuwe opzet en op het<br />

nieuwe adres moeten gaan werken.<br />

Geluiden uit culturele kring dat dit schema te krap is en<br />

dat de verbouwing van het postkantoor en het opzetten<br />

van de nieuwe organisatie meer tijd kosten, zegt<br />

Robberegt te horen noch te herkennen. Twijfels of het<br />

budget voor de verbouwing wel toereikend is, zegt hij<br />

evenmin te vernemen. ,,Ik hoor alleen maar positieve<br />

berichten. De sfeer van het overleg is goed. Het gaat<br />

allemaal prima lukken,’’ verzekert de wethouder.<br />

De fusiebesprekingen mogen dan pas na zware druk<br />

van start zijn gegaan, uitzonderlijk is het niet dat een<br />

gemeente culturele instellingen onder één paraplu<br />

samenbrengt. ,,Dat is in wel meer steden zo,’’ zegt<br />

Robberegt. ,,In veel gemeenten zit de kunsteducatie<br />

onder één dak. Waarom zou het hier niet lukken?<br />

OpMaat en de Vrije Academie kennen elkaar, het zijn<br />

geen twee wezensvreemde werelden.’’<br />

Wie de nieuwe organisatie gaat leiden, staat nog niet<br />

vast. De profielschets van de directeur is inmiddels in<br />

roulatie gebracht, kandidaten kunnen zich melden.<br />

Met de kwestie of ook medewerkers van de huidige<br />

twee stichtingen mogen solliciteren, zegt Robberegt<br />

zich niet te bemoeien. ,,Dat is een zaak van het nieuwe<br />

bestuur. Maar als je het mij persoonlijk vraagt, zeg ik:<br />

als je werkelijk wilt vernieuwen, lijkt het me verstandig<br />

iemand van buiten te nemen.’’<br />

Een naam is er ook nog niet. Centrum voor<br />

Kunsteducatie Nieuwe Waterweg Noord lijkt in al zijn


Dagje <strong>Schiedam</strong><br />

Dagje <strong>Schiedam</strong><br />

Dagje <strong>Schiedam</strong><br />

Ger van Elk – ‘Portret van echtpaar Sanders’<br />

foto: Christie’s Amsterdam B.V.<br />

Ger van Elk – ‘Portret van echtpaar Sanders’<br />

foto: Christie’s Amsterdam B.V.<br />

Ger van Elk – ‘Portret van echtpaar Sanders’<br />

foto: Christie’s Amsterdam B.V.<br />

Aanbieding<br />

Aanbieding<br />

€ 36,50 p.p<br />

€ 36,50 p.p<br />

Romantisch varen<br />

door de grachten<br />

Romantisch varen<br />

van <strong>Schiedam</strong>, heerlijk<br />

door de grachten<br />

lunchen in één van de<br />

van <strong>Schiedam</strong>, heerlijk<br />

Romantisch pittoreske restaurants varen en kennis-<br />

lunchen in één van de<br />

door maken de met grachten een uitzonderlijke tentoonstelling in het<br />

pittoreske restaurants en kennis-<br />

van Stedelijk <strong>Schiedam</strong>, Museum heerlijk <strong>Schiedam</strong> over de gepassio neerde collecmaken<br />

met een uitzonderlijke tentoonstelling in het<br />

lunchen tioneurs in Piet één en van Ida de Sanders. In deze collectie bevinden<br />

Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong> over de gepassio neerde collec-<br />

pittoreske zich onder restaurants andere schilderijen en kennis- van CoBrA-grootheden.<br />

tioneurs Piet en Ida Sanders. In deze collectie bevinden<br />

maken Dit arrangement met een uitzonderlijke ‘Dagje <strong>Schiedam</strong>’ tentoonstelling start om 12.00 in het uur met<br />

zich onder andere schilderijen van CoBrA-grootheden.<br />

Stedelijk een rondvaart. Museum Op de <strong>Schiedam</strong> fluister boot over vertelt de gepassio de gids neerde de verhalen collec-<br />

Dit arrangement ‘Dagje <strong>Schiedam</strong>’ start om 12.00 uur met<br />

tioneurs achter de Piet monumentale en Ida Sanders. pakhuizen. In deze Daarna collectie is het bevinden genieten<br />

een rondvaart. Op de fluister boot vertelt de gids de verhalen<br />

zich van een onder lekkere andere lunch schilderijen in een restaurant van CoBrA-grootheden.<br />

of op het terras om<br />

achter de monumentale pakhuizen. Daarna is het genieten<br />

Dit vervolgens arrangement het Stedelijk ‘Dagje <strong>Schiedam</strong>’ Museum <strong>Schiedam</strong> start om 12.00 te bezoeken. uur met<br />

van een lekkere lunch in een restaurant of op het terras om<br />

een rondvaart. Op de fluister boot vertelt de gids de verhalen<br />

vervolgens het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong> te bezoeken.<br />

achter de monumentale pakhuizen. Daarna is het genieten<br />

van een lekkere lunch in een restaurant of op het terras om<br />

VVV <strong>Schiedam</strong><br />

vervolgens het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong> te bezoeken.<br />

Buitenhavenweg 9, <strong>Schiedam</strong> Deze actie geldt op dinsdag<br />

VVV <strong>Schiedam</strong><br />

010-4733000<br />

tot en met zondag, tot en met<br />

info@vvvschiedam.nl<br />

Buitenhavenweg 9, <strong>Schiedam</strong> Deze<br />

september<br />

actie geldt<br />

<strong>2012</strong>.<br />

op dinsdag<br />

010-4733000<br />

tot en met zondag, tot en met<br />

VVV<br />

info@vvvschiedam.nl<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

september <strong>2012</strong>.<br />

Informatie, voorwaarden en reserveren:<br />

Buitenhavenweg 9, <strong>Schiedam</strong> Deze actie geldt op dinsdag<br />

010-4733000 www.ontdekschiedam.nu/dagjeschiedam<br />

Informatie, voorwaarden tot en en met reserveren:<br />

zondag, tot en met<br />

info@vvvschiedam.nl<br />

september <strong>2012</strong>.<br />

2 e persoon gratis<br />

Aanbieding<br />

2 e persoon gratis<br />

€ 36,50 p.p<br />

2 e persoon gratis<br />

www.ontdekschiedam.nu/dagjeschiedam<br />

Informatie, voorwaarden en reserveren:<br />

www.ontdekschiedam.nu/dagjeschiedam<br />

ALLES IN DE<br />

BOEKHANDEL<br />

Boekhandel J.S. van Leeuwen<br />

Broersvest 85<br />

3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />

Boekhandel Post Scriptum<br />

Hof van Spaland 31<br />

3121 CA <strong>Schiedam</strong><br />

MAAR OOK<br />

COMPLEET OP<br />

INTERNET<br />

www.boekhandelvanleeuwen.nl<br />

www.postscriptum.nl<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

Lange Haven 54-56<br />

Tel. 010-4732751<br />

Rotterdam-Centrum<br />

Delftsevaart 26<br />

Tel. 010-2132993<br />

Rotterdam-H'berg<br />

Bergse Dorpsstraat 25<br />

Tel. 010-2180067<br />

www.debontekoe.nl<br />

<strong>Musis</strong> <strong>Musis</strong> 16 16


In maart 2011 hakten burgemeester en<br />

wethouders, het getreuzel zat, de knoop<br />

door. Ze riepen de directies van OpMaat<br />

en Vrije Academie op het matje en gaven<br />

hun te verstaan dat er spijkers met<br />

koppen geslagen dienden te worden, en<br />

wel op zeer korte termijn. Robberegt:<br />

,,We hadden ze heel lang gelegenheid<br />

gegeven er samen uit te komen. Toen<br />

dat tot niets leidde, restte ons geen<br />

andere mogelijkheid dan het initiatief<br />

naar onszelf toe te trekken. We hebben<br />

en klip en klaar gezegd: als jullie er nu<br />

niet serieus werk van maken, zetten we<br />

de subsidie stop en tuigen we zelf een<br />

nieuwe organisatie op.’’<br />

eenvoud voor de hand te liggen. Het lijkt Robberegt<br />

raadzaam om tenminste in het eerste jaar de namen<br />

Vrije Academie en OpMaat te handhaven. Dat voorkomt<br />

verwarring. Vooral voor het muziekcentrum is dat<br />

van belang, dat heeft ook leerlingen in Maassluis en<br />

<strong>Schiedam</strong>.<br />

Duidelijk is op voorhand al wel dat de nieuwe man<br />

of vrouw voor lastige keuzes zal komen te staan.<br />

De kunsteducatie moet immers met minder geld<br />

zien rond te komen. Dat kan consequenties hebben<br />

voor de kwaliteit. Mogelijk moeten er als gevolg<br />

van de bezuinigingen lessen worden geschrapt<br />

en medewerkers worden ontslagen. Een andere<br />

mogelijkheid is dat het lesgeld omhoog gaat. Robberegt<br />

zoekt het antwoord in ‘’cultureel ondernemerschap’’.,,Er<br />

zal kostendekkend moeten worden gewerkt,’’ zegt<br />

hij. ,,Dat er meer voor de lessen zal moeten worden<br />

betaald, lijkt me onontkoombaar.’’<br />

Ook de overgang naar een nieuwe cao (die voor<br />

Kunsteducatie) kan voor problemen zorgen. Deze cao<br />

gaat niet voor het voltallige personeel gelden; een<br />

aantal medewerkers van OpMaat heeft de B3-status<br />

en zal die aan het ambtenare<strong>nr</strong>eglement gekoppelde<br />

positie niet graag opgeven.<br />

Parallel aan de besprekingen over de organisatorische<br />

invulling van de fusie, loopt het overleg over de<br />

verbouwing van het oude postkantoor, waarvoor<br />

Kanters Architecten het ontwerp heeft gemaakt. De<br />

Kunsteducatie krijgt zowat het hele gebouw tot zijn<br />

beschikking. Alleen een ruimte aan de achterzijde blijft<br />

17 <strong>Musis</strong><br />

voorlopig bij KPN in gebruik als telefooncentrale.<br />

Het gebouw uit 1939 van J.G. Robbers is vooral<br />

functioneel van aard en kent behalve een<br />

indrukwekkend trappenhuis weinig fraaie elementen.<br />

Er is daarentegen volop ruimte in de kelder en de<br />

drie daarboven gelegen etages. De lokalen voor de<br />

muzieklessen zijn, met het oog op de geluidsproductie,<br />

in de kelder geprojecteerd. Om overlast te voorkomen<br />

worden vloeren en wanden geïsoleerd; op de grond<br />

komt geen linoleum, zoals overal elders in het gebouw,<br />

maar vloerbedekking; dat absorbeert meer decibellen.<br />

De begane grond en hogere etages zijn bestemd<br />

voor de lessen in beeldende kunst, vormgeving en<br />

toneel en voor de administratie. Er komen ook een<br />

expositieruimte en een kleine theaterzaal in het<br />

gebouw. De laatste voorziening kan, behalve voor de<br />

toneellessen, ook worden gebruikt voor uitvoeringen.<br />

Na lang beraad kwam het college van burgemeester en<br />

wethouders overeen een deel van de aan de achterzijde<br />

gelegen binnenplaats op te offeren voor de bouw van<br />

een extra vleugel. Deze ruimte is bestemd voor de<br />

kunstuitleen. De beslissing had wat voeten in de aarde,<br />

omdat de gemeente woningbouwplannen heeft in dit<br />

deel van de Vettenoordsepolder. Maar de uitvoering<br />

daarvan ervan kan nog wel vijftien tot twintig jaar op<br />

zich laten wachten.<br />

Om het gebouw aan de buitenzijde op te frissen, wordt<br />

de gevel gezandstraald. Over die ingreep moet wel eerst<br />

overleg worden gevoerd met de Historische Vereniging<br />

Vlaardingen. Restauratiedeskundige Bert van Bommel is<br />

belast met het opknappen van de twee reliëfbeelden op<br />

de buitengevel.<br />

Directeur Henk Horsten van de Vrije Academie<br />

klaagde dat cursisten wegbleven sinds de invoering<br />

van betaald parkeren aan de haven. Op het nieuwe<br />

adres worden minder parkeerproblemen verwacht. Op<br />

de binnenplaats van het postkantoor kunnen enkele<br />

tientallen auto’s gratis parkeren. Met de verbouwing<br />

van het postkantoor krijgt Vlaardingen zijn eigen<br />

variant op het Wennekerpand in <strong>Schiedam</strong>. Door de<br />

kunsteducatie in het postkantoor onder te brengen,<br />

geeft de gemeente opnieuw een culturele impuls aan<br />

de Westhavenkade, waar ook al wordt gewerkt aan<br />

het nieuwe Museum Vlaardingen en sinds jaar en dag<br />

Ton Stolks muziekcentrum is gevestigd. Robberegt<br />

spreekt al enthousiast van een ‘’museumkwartier’’ aan<br />

de haven. ,,Het wordt een bruisende plek,’’ zegt hij<br />

verwachtingsvol.<br />

Een belangrijk verschil met het Wennekerpand is dat het<br />

vroegere postkantoor het straks zonder bioscoop moet<br />

stellen. Maar daar staat tegenover dat Vlaardingen aan<br />

het Veerplein een uitgaanscentrum met vijf fi lmzalen<br />

krijgt. De verbouwing van het voormalige warenhuis is<br />

inmiddels in volle gang.


STADSGEHOORZAAL<br />

HUIS VAN EN VOOR<br />

DE VLAARDINGERS<br />

Wie stereotype verwachtingen<br />

koestert bij een romantisch<br />

personage als theaterdirecteur<br />

komt bedrogen uit als hij<br />

Sandra Bruinsma ontmoet.<br />

Bruinsma, sinds 2005 directeur<br />

van de Stadsgehoorzaal,<br />

leidde de transformatie van<br />

gemeentetheater tot culturele BV<br />

in soepele banen. Bij zo’n klus past<br />

een zakelijk type en dat is Sandra<br />

Bruinsma dan ook. Een directeur<br />

bovendien, met een duidelijke<br />

mening over de samenwerking<br />

met collega-theaters in de regio.<br />

tekst: Robert van Herk<br />

Sandra Bruinsma komt niet uit de theaterwereld. Ze<br />

studeerde Industriëel Ontwerpen aan de TU in Delft,<br />

werkte in de ICT voor Pink Elephant, als adviseur<br />

en consultant voor BMC, en is gespecialiseerd in<br />

verandermanagement. Wat dat laatste betreft zit ze<br />

op de juiste plek bij het Vlaardingse theater. In de<br />

afgelopen jaren heeft de Stadsgehoorzaal immers<br />

ingrijpende veranderingen doorgemaakt. Van binnen<br />

en van buiten. De grote verbouwing uit 2005 sprong<br />

het meest in het oog. Het gebouw uit 1952 is misschien<br />

geen architectonisch meesterwerk, maar werd wel<br />

ontworpen door de vermaarde Sybold van Ravesteyn<br />

(bekend van de Dordtse Kunstmin, Diergaarde Blijdorp<br />

en legio treinstations) en is bovendien collectief bezit<br />

van drie generaties Vlaardingers. Reden genoeg om<br />

het theater grondig te renoveren, met respect voor<br />

de oude meester en met oog voor modern comfort.<br />

Een renovatie die wonderwel uitpakte. Zeker als je<br />

de nieuwe glazen pui vergelijkt met de halfbakken<br />

aannemersarchitectuur die een eerdere verbouwing in<br />

de jaren 1990 opleverde.<br />

Goed werk dus, maar de meest ingrijpende<br />

verandering was de overgang van gemeentetheater<br />

naar ondernemende BV. En uiteraard de daaruit<br />

voortvloeiende organisatorische wijzigingen. Koren op<br />

de molen van Sandra Bruinsma.<br />

Core business<br />

“Ik begon als interim-directeur aan deze klus, maar<br />

ben uiteindelijk gebleven omdat het vak zo leuk is,<br />

de collega’s zo fijn, maar vooral ook omdat er nog<br />

zoveel moest gebeuren”, vertelt Bruinsma: “Eerst de<br />

verbouwing, vervolgens de overgang naar de BV in<br />

2008. Toen het pand in 2007 weer in gebruik genomen<br />

werd, moest het publiek ons weer vinden, veranderende<br />

de marktomstandigheden…” Never a dull moment, wil<br />

Bruinsma maar zeggen. Hoe het ook zij, wie de cijfers<br />

er op naslaat, kan niet anders dan concluderen dat het<br />

goed gaat met de Stadsgehoorzaal. Kwamen er voor de<br />

verbouwing zo’n 32.000 tot 35.000 bezoekers naar de<br />

voorstellingen, in 2010 waren dat er 46.000, plus ruim<br />

22.000 bezoekers die zijn getrokken via congressen,<br />

feesten en evenementen. “Maar theater is nog steeds<br />

onze core business”, verzekert Bruinsma: “De andere<br />

activiteiten nemen we heel serieus, kunnen we ook<br />

goed, maar moeten vooral bijdragen aan een gezonde<br />

bedrijfsvoering.” Daarnaast begeeft de Stadgehoorzaal<br />

zich ook actief op de sponsor- en fondsenmarkt.<br />

Dat is niet altijd even makkelijk als BV, maar dankzij<br />

de nieuw verkregen status als ANBI (Algemeen Nut<br />

Beogende Instelling), waaraan fiscale voordelen voor<br />

donerende bedrijven zijn verbonden, verloopt ook deze<br />

activiteit naar wens. Ruim dertig bedrijven en fondsen,<br />

waaronder twaalf grotere sponsors, steunen het theater,<br />

vaak meerjarig, waarbij het gezamenlijke belang<br />

centraal staat in de samenwerking.<br />

Huiselijk geweld of theater?<br />

Toch is het theater financieel niet uit de zorgen. “Dit<br />

jaar moest de Stadsgehoorzaal van de <strong>Gemeente</strong>, tegen<br />

de afspraken in, twee ton inleveren op de begroting”,<br />

zegt Bruinsma: “Daardoor is er nu weer een tekort,<br />

terwijl we in de voorgaande jaren steeds voor op de<br />

begroting liepen. In principe streef ik ernaar om quitte<br />

te draaien, bedrijfsmatig gezond. Dat wil zeggen dat<br />

de gemeente, los van haar structurele bijdrage, niet<br />

extra bij hoeft te springen en dat we zelf geld opzij<br />

zetten voor onderhoud of andere investeringen. Dat<br />

doen we door andere inkomsten te genereren, maar<br />

ook door de organisatie lean and mean te maken;<br />

oftewel door kennis te borgen, maar handjes zoveel<br />

mogelijk in te huren. Die overgang heeft echter tijd<br />

nodig en zo’n extra korting helpt dan natuurlijk niet<br />

mee. Ik verwacht dat we nu in 2017 alsnog quitte<br />

kunnen gaan draaien.” Maar dan is het nodig dat de<br />

Stadsgehoorzaal geen extra kortingen wacht; want<br />

ondanks de verzelfstandiging blijft de gemeente, als<br />

enig aandeelhouder, de hoofdfinancier van het theater<br />

(57% tegen 43% eigen inkomsten). Een afhankelijke<br />

positie. Inmiddels is aangekondigd dat de gemeente<br />

Vlaardingen nogmaals fors moet bezuinigen en in<br />

Rotterdam zien we waar dat, onder andere, toe kan<br />

leiden: een ware kaalslag in de culturele sector. Is<br />

er enige aanleiding om te verwachten dat cultuur<br />

in Vlaardingen de dans ontspringt? Of, met andere<br />

woorden, vreest Bruinsma de komende bezuinigingen?<br />

“Ja en nee, want ik zit er met mijn neus bovenop. Ik<br />

praat mee over de cultuur in de gemeente, heb goede<br />

contacten met de cultuurambtenaar, de wethouder,<br />

de raad. Ik word en ben betrokken bij het welzijn van<br />

<strong>Musis</strong> 18


Sandra Bruinsma, foto Gerard-Jan Vlekke<br />

Inmiddels stemmen alle theaters in<br />

de regio hun programmering met<br />

elkaar af. Daarbij wordt ook gekeken<br />

naar de samenstelling van het publiek<br />

van de verschillende gemeenten.<br />

“Vlaardingen telt bijvoorbeeld weinig<br />

operaliefhebbers, dus heeft het weinig<br />

zin om onze grote zaal met 680 stoelen<br />

te laten bezetten door hooguit 250<br />

mensen en een verlies te lijden van<br />

meer dan €10.000,-. Wij verwijzen dan<br />

door naar Rotterdam omdat daar een<br />

grotere afzetmarkt is voor dit ge<strong>nr</strong>e. De<br />

Schuurkerk had een sterke klassieke<br />

programmering, dus gingen wij daar<br />

niet op concurreren. En het publiek in<br />

<strong>Schiedam</strong> en Vlaardingen wil veelal<br />

hetzelfde; daarom zorgen we dat in<br />

ieder geval onze programmering op<br />

elkaar is afgestemd.”<br />

deze stad. De gemeente heeft met de verbouwing en<br />

de verzelfstandiging een duidelijke keuze gemaakt,<br />

een keuze voor het theater. Het theater draagt bij aan<br />

de aantrekkelijkheid, veiligheid en welzijn van de stad,<br />

is onderdeel van het Actieplan Wonen, zorgt voor<br />

een vitale economie. Tegelijkertijd besef ik natuurlijk<br />

wel dat als het straks neerkomt op een keuze tussen<br />

19 <strong>Musis</strong><br />

het tegengaan van huiselijk geweld of stimuleren van<br />

theater, wij het moeilijk krijgen.”<br />

Overcapaciteit<br />

Wat lastig is in tijden van economische crisis, is dat er<br />

sprake is een grote podiumdichtheid in de regio. Er is<br />

veel keuze voor cultuurminnend publiek en landelijk<br />

is merkbaar dat mensen minder uitgeven aan cultuur.<br />

In dat licht zijn de prestaties van de Stadsgehoorzaal<br />

extra positief, want hoewel er landelijk in 2011 25%<br />

minder bezoekers naar de reguliere voorstellingen<br />

kwamen, scoorde het Vlaardingse theater met min 15%<br />

aanzienlijk beter. “En de kaartverkoop voor het komend<br />

seizoen lijkt beter dan in dezelfde periode vorig jaar”,<br />

zegt Bruinsma hoopvol. Vraag blijft echter of er bij<br />

overcapaciteit niet gewoon een aantal theaters zouden<br />

moeten sluiten. Bruinsma hinkt op twee gedachten:<br />

“Het is maar vanuit welk standpunt je dat bekijkt. Vanuit<br />

gemeenteperspectief zijn de voorzieningen gecreëerd<br />

om bij te dragen aan de leefbaarheid en welzijn van<br />

de inwoners van de stad. Vanuit dat belang zijn de<br />

voorzieningen allemaal nodig en moet je niks sluiten.<br />

Qua afzetgebied zou je, als er nog geen theaters waren,<br />

best met minder toekunnen.”<br />

Een andere mogelijkheid om de regionale kosten van<br />

theater te drukken, zou intensievere samenwerking<br />

zijn, een van de stokpaardjes van Frank Lissenburg,<br />

de <strong>Schiedam</strong>se theaterdirecteur die vorig jaar is<br />

vertrokken. Bruinsma heeft daar wel oren naar: “Het<br />

vertrek van Lissenburg was een heel natuurlijk moment<br />

om zoiets te realiseren: een bedrijfsvoering, maar<br />

met behoud van identiteit. Wij hebben na zijn vertrek<br />

aangeboden om gedurende een jaar te onderzoeken of<br />

samengaan in een organisatie met een directeur en een<br />

backoffice, aantrekkelijk zou zijn, maar het bestuur van<br />

Theater aan de Schie is daar toen niet op in gegaan.”<br />

En een minder ambitieus huwelijk? Gezamenlijke<br />

marketing, programmering, personeelsbeleid? “Daar zie<br />

ik absoluut de bedrijfsmatige voordelen van in, en we


Zorgen voor de stad<br />

Dat doen we graag samen met u. Op straat en<br />

in de wijk. Wij verzorgen het onderhoud van de<br />

openbare ruimte en halen uw huis-, tuin- en<br />

grof afval op. Zo houden we samen onze stad<br />

schoon en leefbaar.<br />

Schoon<br />

is wel zo<br />

gezellig<br />

Tips of vragen?<br />

Bel 010-262 1000 of kijk op www.irado.nl<br />

Samen houden we <strong>Schiedam</strong> schoon<br />

ALLES IN DE<br />

BOEKHANDEL<br />

Boekhandel J.S. van Leeuwen<br />

Broersvest 85<br />

3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />

Boekhandel Post Scriptum<br />

Hof van Spaland 31<br />

3121 CA <strong>Schiedam</strong><br />

MAAR OOK<br />

COMPLEET OP<br />

INTERNET<br />

www.boekhandelvanleeuwen.nl<br />

www.postscriptum.nl<br />

<strong>Musis</strong> 20


zoeken nu in de regio naar de mogelijkheden daarvan.<br />

Daar zit <strong>Schiedam</strong> ook bij.”<br />

Jochem Meijer delen<br />

Overigens wordt er al wel samengewerkt door de<br />

theaters in de regio. Aangezien 80 procent van het<br />

aanbod overeenkomt, is het natuurlijk wel zo handig<br />

om onderling overeen te stemmen. Dat begon ooit<br />

met de theaters van Vlaardingen, <strong>Schiedam</strong>, Capelle,<br />

Spijkenisse en Barendrecht, en inmiddels zijn ook het<br />

Nieuwe en Oude Luxor, Theater Walhalla, Zuidplein<br />

en enkele andere Rotterdamse theaters aangehaakt.<br />

Vlaardingen en <strong>Schiedam</strong> overleggen bovendien<br />

extra intensief. “Grote namen als Jochem Meijer en<br />

Bert Visscher spelen met hun nieuwe shows in alle<br />

Nederlandse theaters. Daar doen ze twee tot tweeënhalf<br />

jaar over”, verklaart Bruinsma: “Het zou toch van<br />

de gekke zijn als zo’n artiest dan de ene week bij<br />

ons en de andere week in <strong>Schiedam</strong> speelt, dan kan<br />

hij beter het ene jaar hier en het andere jaar daar<br />

spelen.” Inmiddels stemmen alle theaters in de regio<br />

hun programmering met elkaar af. Daarbij wordt ook<br />

gekeken naar de samenstelling van het publiek van de<br />

verschillende gemeenten. “Vlaardingen telt bijvoorbeeld<br />

weinig operaliefhebbers, dus heeft het weinig zin om<br />

onze grote zaal met 680 stoelen te laten bezetten door<br />

hooguit 250 mensen en een verlies te lijden van meer<br />

dan €10.000,-. Wij verwijzen dan door naar Rotterdam<br />

omdat daar een grotere afzetmarkt is voor dit ge<strong>nr</strong>e. De<br />

Schuurkerk had een sterke klassieke programmering,<br />

dus gingen wij daar niet op concurreren. En het<br />

publiek in <strong>Schiedam</strong> en Vlaardingen wil veelal<br />

hetzelfde; daarom zorgen we dat in ieder geval onze<br />

programmering op elkaar is afgestemd.”<br />

Geen cultuurtempel<br />

Maar zorgt deze regionale samenwerking er niet voor<br />

dat al het moeilijke theater richting Rotterdam verhuist?<br />

Dat er in Vlaardingen en <strong>Schiedam</strong> geen ruimte is voor<br />

vernieuwing. Hier raak ik kennelijk een gevoelig snaar.<br />

“Moeilijk? Ik heb zo’n hekel aan het woord moeilijk.”<br />

Bruinsma trekt er een vies gezicht bij: “Het gaat er<br />

meer om dat niet voor alles genoeg liefhebbers in deze<br />

stad zijn. Rotterdam is groter en heeft een aanzuigende<br />

werking op de regio. Daarom kunnen sommige<br />

voorstellingen beter daar staan. Maar daar staat tegen<br />

over dat we een kleine zaal hebben, waar juist de<br />

aankomende talenten en nieuwe makers kunnen staan,<br />

om vanuit daar door te groeien. Dat is juist de plek<br />

voor vernieuwend theater voor ons. Wij zijn immers<br />

geen cultuurtempel! Dat klinkt zo hoogdravend en<br />

elitair, Nee, wij profi leren ons juist als het Huis van<br />

en voor de Vlaardingers. Wij willen laagdrempelig en<br />

toegankelijk zijn. Voor Vlaardingen is dat een prima<br />

insteek.” Vervolgens legt Bruinsma uit hoe ze samen<br />

met de directeur van de Kroepoekfabriek zorgt voor<br />

theateraanbod voor alle Vlaardingse publieksgroepen,<br />

waarbij de Kroepoekfabriek de jongeren tussen pakweg<br />

16 en 23 jaar bedient en de Stadsgehoorzaal alle<br />

leeftijden ervoor en erna. Die programmering doet<br />

Bruinsma, net als de meeste theaterdirecteuren zelf,<br />

maar daarbij heeft haar team wel inspraak. De collega’s<br />

hebben vaak jarenlange ervaring met het Vlaardingse<br />

publiek en de artiesten die de Stadsgehoorzaal<br />

bezoeken. Hun reacties weegt Bruinsma mee en legt ze<br />

naast de profi elen die van het Vlaardingse publiek zijn<br />

21 <strong>Musis</strong><br />

Geen fusie<br />

Ook de theaters in de<br />

buurgemeentes zijn te spreken over<br />

de samenwerking in de regio. Rob<br />

Roos, directeur van <strong>Schiedam</strong>se<br />

Theater aan de Schie: “Theaters<br />

in de regio Rijnmond werken al<br />

geruime tijd intensief samen (...).<br />

Gezamenlijk zijn we steeds weer<br />

op zoek om betaalbare, mooie<br />

en aansprekende voorstellingen<br />

naar de theaters te halen.” Henk<br />

Kuipers, artistiek directeur van<br />

Theater Koningshof in Maassluis,<br />

onderschrijft dat: “Verbeteringen zie<br />

ik even niet. Logisch dat <strong>Schiedam</strong> en<br />

Vlaardingen hun programma goed<br />

op elkaar afstemmen. In iets mindere<br />

mate doen wij dat met Naaldwijk<br />

en Vlaardingen.” Rob Roos ziet nog<br />

wel mogelijkheden tot verbetering.<br />

Wat hem betreft is dat een continu<br />

proces: “Cultureel ondernemen<br />

betekent blijvend op zoek gaan naar<br />

effi ciëntie. Die zoektocht beperkt<br />

zich daarbij niet alleen tot regionale<br />

samenwerking, maar is een continu<br />

proces voor alle bedrijfsonderdelen<br />

en is ook nooit klaar is. Landelijke<br />

ontwikkelingen houden wij goed in<br />

de gaten.” Een fusie van de theaters<br />

onder een directie wordt door geen<br />

van beiden onderschreven. Kuipers<br />

is daar duidelijk over: “Wij hebben<br />

in Maassluis net een fusie achter de<br />

rug tussen Theater Schuurkerk en<br />

Koningshof die geresulteerd heeft<br />

in Theater Koningshof. Ik geloof erg<br />

in samenwerking maar aan fuseren<br />

met partijen buiten Maassluis lijkt me<br />

geen goed idee.”<br />

gemaakt zodat ze kan controleren of alle leeftijds- en<br />

publieksgroepen genoeg aan bod komen. “Dat resulteert<br />

in een wensenlijstje dat ik vervolgens met de collega’s<br />

in <strong>Schiedam</strong> overleg.”<br />

Als ik na afl oop van het interview de Stadsgehoorzaal<br />

verlaat, kijken Paul de Leeuw en Frans Bauer me na.<br />

De portretten van beide heren sieren posters die het<br />

aanbod van september promoten. Inderdaad artiesten<br />

die een groot publiek aanspreken; passend bij een<br />

Stadsgehoorzaal als Huis van en voor alle Vlaardingers.<br />

Dat zegt echter niets over de status van de andere,<br />

minder bekende theateracts, drukte Bruinsma me nog<br />

op het hart: “Hun posters zijn domweg als eerste klaar<br />

omdat ze al in september optreden. Dus die hangen we<br />

ook als eerste op.”


ONZE<br />

GELUKKIGE<br />

JAREN<br />

Irene Maarschalk (1942) en Güngör<br />

Haleplio€lu (1933) zijn vierenveertig<br />

jaar samen. Hun zoon heet Altan<br />

(1974) en hun dochter Selma<br />

(1977). Irene is gepensioneerd<br />

fysiotherapeute en Güngör is<br />

gepensioneerd ambtenaar.<br />

tekst: Sevgi Gülen<br />

foto’s: Bercis G. Metz<br />

Ik ben in Sungurlu in de provincie Çorum geboren als<br />

enige zoon met twee zussen. Ik was vier jaar oud toen<br />

mijn moeder overleed. Toen ik twaalf was overleed<br />

mijn vader waarna ik ben opgegroeid bij mijn oudere<br />

zus. Ik heb mijn lagere school afgemaakt en heb op<br />

jonge leeftijd de zaak van mijn vader overgenomen.<br />

Na mijn militaire dienst ben ik begonnen met mijn<br />

transportbedrijf. Ik had veel mensen in dienst, maar na<br />

de staatsgreep van 1960 ging het op de een of andere<br />

manier steeds slechter met mijn bedrijf en op een<br />

gegeven moment ben ik failliet gegaan. Ik heb alles<br />

verkocht en mijn schulden afbetaald. Met tweehonderd<br />

dollar op zak kwam ik in 1965 als gastarbeider naar<br />

Nederland. Ik ben door Wilton-Fijenoord geworven.<br />

De werkgever had voor ons huisvesting geregeld. We<br />

woonden in een grote barak in de Botlek. Het was heel<br />

ver eigenlijk, vlakbij de Shellraffinaderij. Ik heb daar een<br />

half jaar gewoond en daarna kon ik bij een familie in<br />

Rotterdam terecht waar ik een zolderkamer huurde.<br />

Vlak na mijn komst heb ik gezegd dat Nederland voor<br />

mij het land van mijn toekomst was. Alle gordijnen<br />

waren open, maar niemand keek naar binnen. Overal<br />

waren bloemen, maar niemand plukte ze, in plaats<br />

daarvan gingen mensen naar de bloemist om bloemen<br />

te kopen. Ik ben eerst op Nederland verliefd geworden,<br />

daarna ook op mijn vrouw. Twee jaar na mijn komst, in<br />

1967 hebben we elkaar voor het eerst gezien.<br />

Irene: Wij kwamen elkaar tegen in het uitgaansleven.<br />

In de dancing, zo heette dat toen. Het was elke vrijdag<br />

en zaterdag in Rotterdam. We gingen dan stijldansen.<br />

Hij kwam met zijn vrienden en ik met mijn vriendinnen.<br />

Toen kwamen we elkaar vervolgens de hele winter<br />

daar tegen. We dansten maar verder was er helemaal<br />

niets aan de hand. Wat daarna gebeurde, is zijn schuld<br />

eigenlijk.<br />

Güngör: Ja, altijd. Vertel maar, wat is mijn schuld?<br />

Irene: Ik werkte als fysiotherapeute en een collega<br />

van mij had haar examen gehaald, dus dat gingen we<br />

met een heel stel collega’s vieren. Ik woonde ook in<br />

Rotterdam, aan de Oostzeedijk en kwam om drie uur<br />

‘s nachts thuis. Ik parkeerde mijn auto en ineens werd<br />

er op mijn raampje geklopt. Het was Güngör. Hij zei<br />

‘ik wil met je praten’ en kwam naast me zitten. Toen<br />

we elkaar weer gedag zeiden was het inmiddels al<br />

zaterdagochtend. Wij hebben toen gelijk weer voor<br />

Irene en Güngör<br />

dezelfde middag afgesproken. Zo is het gekomen<br />

eigenlijk.<br />

Güngör: Je hebt geen spijt gekregen toch? Ik heb er<br />

geen spijt van dat ik urenlang op je stoep heb zitten<br />

wachten. Wij zijn vierenveertig jaar samen, al veertig<br />

jaar getrouwd en hebben twee kinderen. Beide kinderen<br />

hebben gestudeerd, zijn getrouwd, hebben werk en we<br />

hebben onze kleinkinderen en schoonkinderen. Ik ben<br />

hier alleen gekomen en nu zijn we met negen.<br />

Irene: Het is zeker niet verkeerd geweest. Voordat ik<br />

Güngör leerde kennen had ik eigenlijk geen idee over<br />

Turken. Mijn vader was ingenieur, hij had een Turkse<br />

collega. Daar hadden we wel eens contact mee, maar<br />

dat was de enige en verder niks. Dus wat weet je ervan,<br />

eigenlijk niks.<br />

Güngör: Nederlanders kenden Turken als mannen<br />

met een fes op hun kop en met een grote snor. Eerlijk<br />

is eerlijk, toen we hier allemaal in een keurig pak<br />

aankwamen, keek iedereen altijd heel positief tegen<br />

ons aan. Er waren drie cafés in Rotterdam die De Turk<br />

heetten. Begin jaren tachtig veranderden ze allemaal<br />

hun naam.<br />

Irene: Turken hadden toen een hele goede naam. En ze<br />

werden, net als hij, door de Hollandse hospita met open<br />

armen ontvangen. Dus dat is heel anders dan dat het nu<br />

<strong>Musis</strong> 22


is. Ik merk het niet, maar hij merkt het vaak.<br />

Güngör: Toen ik hier kwam waren de mensen<br />

ontzettend behulpzaam. Nederlanders zijn in eerste<br />

instantie een beetje afstandelijk. Maar als je ze beter<br />

kent verandert het wel. De eerste jaren was de taal een<br />

probleem. En ik was ook bang. Bang om iets te eten<br />

waar varkensvlees in zat. Eén ding heb ik haar wel<br />

gezegd, “Ik heb in mijn land geleerd geen varkensvlees<br />

te eten.’ Onze kinderen hebben hier ook geen<br />

varkensvlees gegeten. Dat blijft nog steeds hetzelfde.<br />

Irene: Ja, dat was het enige. Eigenlijk zijn er helemaal<br />

niet veel verschillen. Ik heb helemaal niet gezegd van<br />

‘goh wat is dat raar’, of zo. Helemaal niks.<br />

Güngör: Hij reed, hij fietste, hij danste en het was een<br />

aardige man.<br />

Irene: Wij hadden geen problemen, maar mijn familie<br />

wel. Mijn ouders zagen hem niet zitten.<br />

Güngör: Mijn schoonvader was ingenieur, zijn vader<br />

notaris en diens vader was ook notaris. De vader en opa<br />

van mijn schoonmoeder waren beiden architect. Een<br />

23 <strong>Musis</strong><br />

hele geleerde familie.<br />

Irene: Dat was het punt. Maar wat ik het ergste vond<br />

was dat ze hem nog niet eens hadden ontmoet. Hij<br />

was maar een arbeider en dus per definitie niet goed<br />

genoeg. Hoe kan je nou iemand beoordelen als je hem<br />

helemaal nooit gezien hebt? Niet eens beoordelen maar<br />

veroordelen. Maar goed, ik woonde op kamers en hij<br />

ook. Ik ging iedere zondag naar mijn ouders, maar<br />

toen ik verteld had dat ik een vriend had en wie hij was<br />

hoefde ik niet meer thuis te komen. Het was het één<br />

of het ander, of hij eruit of ik was niet meer welkom.<br />

Güngör zei zelf dat ik mijn familie moest kiezen.<br />

Güngör: Ja. “Ze zijn je familie. Ze hebben altijd alles<br />

voor je gedaan. Je moet voor je familie kiezen”, heb ik<br />

haar gezegd.<br />

Irene: Ik ben in eerste instantie inderdaad weer naar<br />

huis gegaan. Maar twee weken later dacht ik ‘ze<br />

kunnen het dak op’. Ik ben toen weer terug naar hem<br />

gegaan. Ik heb mijn familie toen een jaar niet gezien.<br />

Op een dag waren we naar een concert en toen kwam<br />

Huwelijk op 7 april 1972 Gastarbeiders hebben een gezellige avond<br />

Güngör: Vlak na mijn komst heb<br />

ik gezegd dat Nederland voor<br />

mij het land van mijn toekomst<br />

was. Alle gordijnen waren<br />

open, maar niemand keek naar<br />

binnen. Overal waren bloemen,<br />

maar niemand plukte ze, in<br />

plaats daarvan gingen mensen<br />

naar de bloemist om bloemen<br />

te kopen. Ik ben eerst op<br />

Nederland verliefd geworden,<br />

daarna ook op mijn vrouw. Twee<br />

jaar na mijn komst, in 1967<br />

hebben we elkaar voor het eerst<br />

gezien<br />

ik mijn moeder en mijn schoonzusje tegen. Ik heb ze<br />

toen gedag gezegd en hem gelijk aan mijn moeder<br />

voorgesteld.<br />

Güngör: Daarna mochten wij samen langskomen.<br />

Maar dat wilde ik niet gelijk. Haar vader is toen<br />

naar haar kamer gekomen. Ik heb Turks eten voor<br />

ze klaargemaakt. Je kon toen niets Turks kopen in<br />

de winkels dus ik ben met Irene naar de markt in<br />

Rotterdam gegaan. Ik zag een groene peper. Ik was<br />

zo blij en dacht die ga ik gelijk kopen. Irene wilde het<br />

proeven. Ze stak de hele peper in één keer in haar<br />

mond. Dat was voor haar een pittige ervaring. Inmiddels<br />

is ze gewend om pittig te eten. Toen we nog op kamers<br />

woonden kwam Irene ‘s avonds altijd naar mij, dan aten<br />

we samen.<br />

Irene: Ik wilde een appartement huren, maar het lukte<br />

niet. Ik werkte in Rotterdam in het Zuiderziekenhuis. Ik<br />

had een collega die in <strong>Schiedam</strong> woonde en die vertelde<br />

dat ze in een <strong>Schiedam</strong>s ziekenhuis, het toenmalige<br />

<strong>Gemeente</strong>ziekenhuis, een fysiotherapeut zochten. Bij<br />

de baan kreeg je ook een huis. Ik heb toen gelijk de<br />

wethouder gebeld om te vragen of het waar was en ja<br />

hoor. Ik zei toen tegen Güngör dat ik met hem wilde<br />

samenwonen maar wel een ring wilde hebben.<br />

Güngör: Wij hebben ringen gekocht en zijn op 7.7.70


De nieuwste collecti es<br />

merkbrillen zijn binnen<br />

Prada, Trussardi, Tom Ford en<br />

alle andere topmerken!<br />

* Bij i<strong>nr</strong>uil van uw oude bril ontvangt u € 75,- korti ng bij multi focale glazen en € 35,- korti ng bij enkelvoudige glazen. Geldig bij aankoop van een bril uit de<br />

nieuwste collecti es i.c.m. de nieuwste generati e glazen. Vraag in de winkel naar de voorwaarden. Tempel Opti ek verzorgt uw declarati e bij alle bekende<br />

zorgverzekeraars. Deze acti e geldt tot 31 maart <strong>2012</strong>.<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

Hoogstraat 2<br />

3111 HH <strong>Schiedam</strong><br />

tel. (010) - 473 59 19<br />

Handling | Drukwerk | Mailing | Postbezorging<br />

| Houtindustrie | Groen- en<br />

Milieuservices | Bedrijfsinformatie<br />

Detachering | Enquêtes<br />

Arbeidsintegratie<br />

Tel. (010) 204 10 00<br />

BERCKENRODE GROEP SCHIEDAM<br />

www.bgs-schiedam.nl<br />

www.tempelopti ek.nl<br />

€ € € € € € € € € 75,- 75,- 75,- 75,- 75,75,75,- 75,- 75,-<br />

kor ti ng * kor kor korkorkor ti ti ti ti ti ng ng ng ng ng<br />

Bij i<strong>nr</strong>uil van uw<br />

oude bril<br />

<strong>Musis</strong> 24


GELUKKIGE JAREN<br />

verloofd. Dat vonden we een mooie datum. We zijn op 7<br />

April 1972 getrouwd.<br />

Irene: Mijn ouders hebben de bruiloft betaald.<br />

Güngör: Wij hadden allebei een baan maar we hadden<br />

geen geld. Ik zat eerst bij Wilton-Fijenoord, heb drie en<br />

een halfjaar bij Chrysler gewerkt. Daarna wilde Wilton<br />

mij als tolk. Ik ben in <strong>Schiedam</strong> tien jaar betrokken<br />

geweest bij de werving van nieuwe gastarbeiders. In<br />

1981 werd ik door het Ministerie van Justitie gevraagd<br />

als adviseur. Ik heb daar nog twaalf jaar gewerkt tot aan<br />

mijn pensioen. Ik was actief in de ondernemingsraad<br />

van Wilton-Fijenoord, lid van het CNV en ook van het<br />

CDA in <strong>Schiedam</strong>. Omdat ik mijn werk zo goed deed<br />

heb ik in 1991de eremedaille in goud van de orde van<br />

Altan en Selma<br />

Oranje-Nassau gekregen. Mijn vrouw vond het jammer<br />

dat haar vader toen niet meer leefde. Hij zou het<br />

geweldig gevonden hebben. Het was een slecht begin,<br />

maar het is heel goed geëindigd.<br />

Irene: Wij zijn ook samen met mijn ouders bij zijn<br />

familie in Turkije geweest. De familie van Güngör was<br />

niet op onze bruiloft. Wij waren al getrouwd toen ik<br />

voor het eerst naar Turkije ben gegaan. Nadat we naar<br />

Ankara vlogen zaten we in de bus naar Sungurlu. Na<br />

tweeënhalf uur zei hij, ‘nou daar is het dan’. Je vraagt je<br />

af hoe dat zal gaan maar je komt daar binnen en ze zijn<br />

allemaal even hartelijk. Na een half uur voelde ik me al<br />

helemaal onderdeel van de familie. Toen heb ik eigenlijk<br />

het grote verschil gemerkt. Iedereen kwam onverwacht<br />

binnen vallen en bleef mee-eten. De één na de ander<br />

schoof aan tafel.<br />

Wij gingen ieder jaar zes weken met de kinderen naar<br />

zijn zus. Als we daar weggingen was het altijd tranen<br />

met tuiten. Ja, zo was het.<br />

Güngör: Van mijn familie krijgt zij veel waardering. Als<br />

ik mijn familie spreek is het eerste wat ze vragen: ‘Hoe<br />

gaat het met Irene?’ Irene spreekt heel goed Turks, veel<br />

beter dan onze kinderen. Destijds dachten mensen<br />

dat een tweetalige opvoeding tot problemen op school<br />

zou leiden. Daarom hebben we met hen geen Turks<br />

25 <strong>Musis</strong><br />

gesproken. Onze kinderen hebben mijn achternaam.<br />

Irene: Mijn dochter heeft psychologie gestudeerd.<br />

Zij had echt het idee dat haar achternaam een<br />

belemmering was, maar hoe is dat mogelijk als ze<br />

alleen maar Nederlands spreekt?<br />

Op een gegeven moment is de beeldvorming over<br />

Turken veranderd. In het eerste jaar van ons huwelijk<br />

heeft niemand ooit gevraagd hoe het zat met dit en<br />

dat en of ik daar problemen mee had enzovoort. Later<br />

vroegen mensen die ik voor het eerst ontmoette dat<br />

wel als ik vertelde dat ik met een Turk getrouwd was.<br />

Ik zei dan dat ik nooit problemen heb gehad. Dat er<br />

geen verschil is. Sommige mensen vinden dat vreemd,<br />

maar je hebt moderne Turken en conservatieve. Net als<br />

Nederlanders eigenlijk.<br />

Güngör: Vroeger hadden ze twee benamingen voor ons.<br />

Toen waren we Mohammedaan of Turkse gastarbeider.<br />

Nu hebben ze wel honderd namen voor ons. Er zijn, net<br />

als bij iedereen, ook onder Turken enkele rotte appels<br />

die slechte dingen doen. Op TV is het dan meteen<br />

Met kinderen, schoondochteren schoonzoon<br />

Turken zo en zo. De laatste tijd draaien ze het om, ze<br />

nemen één persoon als voorbeeld. Daar heb ik dus<br />

last van, maar het is net zo goed onze schuld. Je moet<br />

laten zien wie je bent. Turken durven geen contact met<br />

Nederlanders te zoeken. Ze hebben alleen contact met<br />

elkaar. Wat ik eigenlijk heel vaak hoor van mensen die<br />

in Turkije op vakantie waren is dat het zo’n mooi land<br />

is; lekker eten, lekker weer, prachtige zee en dan vooral<br />

dat de Turken zulke ontzettend aardige mensen zijn.<br />

Dan vragen ze mij waarom de Turken die hier wonen<br />

niet zo aardig zijn. Ik zeg dan dat de Turken die hier<br />

wonen ook aardig zijn, maar dat niet kunnen laten zien.<br />

Turken moeten hun goede kanten laten zien. Alleen<br />

‘dag‘ zeggen is niet genoeg.<br />

Mijn vrouw zegt dat ik heel uitgebreid praat, maar ik<br />

doe het graag. Als ik in de bus of de tram zit, waar<br />

dan ook, ik begin over het weer en ik laat aan mensen<br />

zien wie ik ben. Ik ben Nederlandser dan de doorsnee<br />

Nederlander. Op 5 mei hang ik de Nederlandse vlag uit.<br />

Op Koninginnedag doe ik een oranje wimpel aan de<br />

vlag, al veertig jaar.<br />

Irene: Wij zijn dit jaar veertig jaar getrouwd. We gingen<br />

met ons negenen twee weken naar Side in Turkije. Daar<br />

vierden we samen ons robijnen huwelijk.<br />

Güngör: Onze gelukkige jaren.


EEN VISIE DIE<br />

MAAR BETER NOOIT<br />

GESCHREVEN HAD<br />

MOETEN WORDEN<br />

Life is what happens to you, while<br />

you’re busy making other plans. Deze<br />

ironische woorden van John Lennon<br />

dringen zich onweerstaanbaar op bij<br />

het lezen van het Ontwerp Cultuurvisie<br />

2013-2016 dat kortgeleden door het<br />

gemeentebestuur werd gepresenteerd.<br />

Terwijl de cultuurinstellingen in<br />

<strong>Schiedam</strong> (en Vlaardingen, hetgeen nu<br />

even buiten dit bestek valt) gezamenlijk<br />

en individueel alles in het werk stellen<br />

om de huidige problemen het hoofd te<br />

bieden, publiceert het gemeentebestuur<br />

van <strong>Schiedam</strong> een cultuurvisie die in<br />

nietszeggendheid alle voorgaande<br />

beleidsstukken, nota’s en voorstellen<br />

ruimschoots overtreft. Je kunt als<br />

cultuurdrager plannen maken wat je<br />

wilt, de werkelijkheid is een andere. Die<br />

van de harde hand van Halbe Zijlstra<br />

en een lokale overheid die voor de<br />

toekomst het mes getrokken heeft.<br />

tekst: Hans van der Sloot<br />

De de <strong>Schiedam</strong>se Cultuurvisie 2013-2016 is al met<br />

al een tot een moeilijk te verteren poging van het<br />

gemeentebestuur om andermans kool en haar eigen<br />

geit te sparen en waarin de ene nietszeggendheid aan<br />

de andere wordt geregen. Het stuk staat bol van de<br />

strategische allianties, het faciliteren van initiatieven<br />

en participatie, zonder dat deze woorden ook maar<br />

één keer tot een concreet voorstel leiden of zelf maar<br />

worden toegelicht.<br />

Het treurigst van al is om door de regels door te<br />

kunnen lezen hoe mede uit compassie met de lokale<br />

kunstwereld de ambtenaren zich in alle bochten<br />

hebben gewrongen om van de aankondiging van forse<br />

bezuinigingen toch nog iets te maken dat van eigen<br />

opvattingen en visie getuigt. Mocht er zoiets bestaan<br />

als een loyaliteitsprijs voor medewerkers ten stadhuize<br />

dan heeft wethouder Johan Grijzen heel wat uit te<br />

delen. Misschien met de woorden van Lennon mooi<br />

gekalligrafeerd in een lijstje van de Marskramer.<br />

Het Ontwerp Cultuurvisie 2013-2016 gaat aan alle<br />

kanten mank. Het is allesbehalve een ontwerp zoals<br />

de titel zegt. Wat ter tafel ligt is een dictaat. Bij de<br />

opstelling is de cultuursector nauwelijks betrokken<br />

geweest. Het stuk gewaagt van ‘gevoerde gesprekken’<br />

en twee bijeenkomsten, zonder de uitkomsten hiervan<br />

te melden.<br />

Niet dankzij maar desondanks<br />

Over het ontwerp valt verder niet te praten. Alleen de<br />

gemeenteraad zou er nog iets over kunnen zeggen.<br />

Maar de kans dat dit gebeurt, is heel klein. De relatie<br />

tussen de <strong>Schiedam</strong>se politiek en cultuur is verre van<br />

gepassioneerd. Slecht zelden laat een gemeenteraadslid<br />

z’n neus zien bij evenementen van een hogere orde dan<br />

het Maasboulevardfestival en de Brandersfeesten.<br />

Nu heeft de cultuursector daarvan ook geprofiteerd.<br />

Eerlijk is eerlijk. Veel kon in het verleden worden<br />

gerealiseerd, omdat wethouders als bijvoorbeeld Luub<br />

Hafkamp, Ton de Swart en Menno Siljee hierdoor de<br />

ruimte kregen. Zonder hen geen Theater aan de Schie,<br />

geen bibliotheek Stadserf, geen vernieuwd Stedelijk<br />

Museum en geen Wennekerpand. Instellingen die niet<br />

dankzij, maar juist ondanks de raad tot stand zijn<br />

gebracht..<br />

Natuurlijk is voor iedereen duidelijk dat er – gegeven<br />

de economische en politieke situatie en het daarop<br />

afgestemde regeringsbeleid - moet worden bezuinigd.<br />

En ook dat de cultuursector hierin niet zal worden<br />

gespaard. Dat is pijnlijk voor zowel het publiek als<br />

de professionals, maar vrijwel onontkoombaar. In<br />

2011 stonden de gezamenlijke instellingen voor ruim<br />

zevenenhalf miljoen op de gemeentebegroting. Tel daar<br />

nog anderhalf miljoen bij op aan projectsubsidies voor<br />

allerhande evenementen, facilitaire dienstverlening en<br />

indirecte bijdragen en je hebt met negen miljoen een<br />

min of meer juiste indicatie van hetgeen de gemeente<br />

in 2011 aan de cultuur besteedde. Dat is per hoofd van<br />

de bevolking een cultuurcheque van ruim honderd<br />

euro per jaar plus een tientje aan consumptiebonnen.<br />

In 2016 moeten deze subsidies zijn teruggebracht tot<br />

een totaalbedrag van een kleine zesenhalf miljoen.<br />

Hierbij mag dan nog steeds die anderhalf miljoen<br />

worden geteld. Want de ondersteuning van het<br />

Centrum Beeldende Kunst, de Wenneker Cinema en<br />

de Cultuurscouts blijven voor een belangrijk deel<br />

intact. Dit maakt dat elke <strong>Schiedam</strong>mer ook in 2016<br />

nog een cultuurcheque van meer dan honderd euro<br />

tegemoet mag zien, maar dan wel wordt verzocht de<br />

consumpties zelf te willen afrekenen.<br />

Regisseren door subsidiedruk<br />

Al in de inleiding van het Ontwerp Cultuurvisie<br />

2013-2016 gaat het mis waar de samenstellers hoog<br />

opgeven van de ‘regiefunctie’ van de overheid. Maar<br />

die ‘regiefunctie’ voor de gemeente bestaat helemaal<br />

niet, behalve dan in de gedachten van de wethouder en<br />

<strong>Musis</strong> 26


Hooguit kan de wethouder<br />

proberen te regisseren door<br />

subsidiedruk. Maar al heeft<br />

GroenLinks (zijn politieke<br />

kleur) inmiddels een aardige<br />

traditie opgebouwd van rigide<br />

sektarisme en hoge dunk<br />

van overheidsbemoeienis,<br />

zo bont zal Johan Grijzen het<br />

in <strong>Schiedam</strong> toch niet willen<br />

maken. Als speerpunten voor<br />

het gemeentebeleid in de<br />

periode 2013-2016 noemt de<br />

Cultuurvisie cultuurparticipatie,<br />

versterking binnenstad, cultureel<br />

ondernemerschap, samenwerken<br />

en good governance. Bij de open<br />

deuren is er één waarachter de<br />

gemeente zelf iets kan uitrichten,<br />

namelijk versterking van de<br />

binnenstad.<br />

27 <strong>Musis</strong><br />

de paar ambtenaren die hem dienen. Alle belangrijke<br />

paragrafen in het stuk zijn toegeschreven naar het<br />

Jenevermuseum, Stedelijk Museum, Stichting de<br />

<strong>Schiedam</strong>se Molens, Bibliotheek, Theater aan de<br />

Schie en Wennekerpand. Stuk voor stuk private of<br />

geprivatiseerde instellingen waarover de gemeente<br />

beleidsmatig en inhoudelijk niets te zeggen heeft en al<br />

helemaal geen regie voert. Hooguit kan de wethouder<br />

proberen te regisseren door subsidiedruk. Maar al<br />

heeft GroenLinks (zijn politieke kleur) inmiddels een<br />

aardige traditie opgebouwd van rigide sektarisme en<br />

hoge dunk van overheidsbemoeienis, zo bont zal Johan<br />

Grijzen het in <strong>Schiedam</strong> toch niet willen maken. Als<br />

speerpunten voor het gemeentebeleid in de periode<br />

2013-2016 noemt de Cultuurvisie cultuurparticipatie,<br />

versterking binnenstad, cultureel ondernemerschap,<br />

samenwerken en good governance. Bij de open<br />

deuren is er één waarachter de gemeente zelf iets kan<br />

uitrichten, namelijk versterking van de binnenstad. Dat<br />

is dringend nodig en wordt gelukkig ook voortvarend<br />

aangepakt. Het begrip çultuurparticipatie komt voor<br />

op vele plekken in het stuk, maar wordt nergens<br />

verduidelijkt. Noch wie hiertoe het initiatief moet<br />

nemen, noch waartoe dit moet leiden, noch welke<br />

particuliere instellingen de gemeente hiermee op het<br />

oog heeft. Op ‘good governance’ mag je hopen maar is<br />

als richtlijn voor het beoordelen. Ook met betrekking tot<br />

het cultureel ondernemerschap (van particulieren) heeft<br />

het gemeentebestuur geen regiefunctie. Je mag hopen<br />

dat culturele ondernemers in deze stad een emplooi<br />

vinden.<br />

En zo gaat het - gelukkig niet al te veel - pagina’s lang.<br />

En soms in prachtige volzinnen als: ‘Wij constateren<br />

op dit moment een situatie, waarin relatief weinig<br />

middelen beschikbaar zijn voor cultuurparticipatie<br />

(als middel voor sociale stijging). Door vergroting van<br />

het aandeel voor actieve cultuurparticipatie in de voor<br />

cultuur binnen <strong>Schiedam</strong> beschikbare budgetten zullen<br />

wij deze activiteiten met name gericht op nieuwe<br />

doelgroepen en cultuur in de wijk verder stimuleren’.<br />

Wie begrijpt wat hier nu precies wordt bedoeld, mag het<br />

zeggen.<br />

Verrassende antwoorden<br />

Ondertussen zijn tal van organisaties en personen<br />

in het cultuurveld tegen de stroom in met elkaar<br />

in gesprek en houden scherp in de gaten wat er<br />

landelijk gebeurt. Als Halbe Zijlstra ook beoogde om<br />

het kunstenwereldje ‘ns op te schudden is hem dat in<br />

ieder geval gelukt. De vraag hoe met de bezuinigingen<br />

op lokaal niveau toch kwalitatief winst kan worden<br />

geboekt, kent gelukkig verassende antwoorden. Zie<br />

de hoge kwaliteit van de tentoonstellingen in Stedelijk<br />

Museum, Paulus, de Korenbeurs en Ketelfactory. Bezoek<br />

de concerten en literaire avonden in Westvestkerk en<br />

Huis te Poort. Bedenk dat de bibliotheek als zwaarst<br />

getroffen instelling wel tweede is geworden in de<br />

verkiezing van beste bibliotheek van Nederland en<br />

onderga dat u als bezoekers van Wenneker Cinema<br />

weer ouderwets in de rij voor de kassa moet staan om<br />

een bioscoopkaartje te kunnen bemachtigen. Er wordt<br />

op cultureel gebied geparticipeerd en samengewerkt<br />

bij het leven. Bijna alsof de armoedige jaren 1950<br />

weer terug zijn, waarin niets kon, nergens geld voor<br />

was en de cultuur elke centimeter creatieve ruimte<br />

moest veroveren op een behoudzuchtige overheid. Ga


naar het Wennekerpand, het Museum, de bibliotheek,<br />

het Centrum Beeldende kunst, Paulus, t Walvisch,<br />

de Ketelfactory, de Westvestkerk, de Korenbeurs,<br />

Galerie Emmy Miltenburg of Huis te Poort en ervaar<br />

dat het enthousiasme eraf spat. Maar daarover rept de<br />

Cultuurvisie niet in het verbale zwoegen om zichzelf<br />

toch vooral als ‘regisseur’ van dit alles te willen zien.<br />

Maar ook voor ambtenaren van de lokale overheid<br />

geldt de olijke vaststelling van John Lennon: ‘Life is<br />

what happens to you, while you’re busy making other<br />

plans’. Die hele Cultuurvisie had, gezien de vitaliteit<br />

van het <strong>Schiedam</strong>se cultuurveld, gewoon beter niet<br />

geschreven kunnen worden. <strong>Schiedam</strong> mag blij zijn<br />

met zoveel grote cultuurinstellingen die de opdracht<br />

om te bezuinigen serieus nemen en beseffen dat<br />

alleen kwaliteit en creativiteit de reddingsboei is<br />

waarmee ze de vaste wal kunnen bereiken. Als de<br />

cultuurambtenaren dit nu ‘ns als uitgangspunt hadden<br />

genomen, in plaats van zich op de borst te trommelen<br />

met hun vermeende rol als ‘regisseur’ van de lokale<br />

cultuur, dan was in dit ontwerp een visionair en<br />

bevlogen beleidskader geschetst met een gedreven<br />

samenwerking tussen cultuurorganisaties en de<br />

gemeente als uitgangspunt. De cultuursector is er klaar<br />

voor. De gemeente gezien haar Ontwerp Cultuurvisie<br />

2013-2016 duidelijk nog niet.<br />

Er wordt op cultureel gebied<br />

geparticipeerd en samengewerkt<br />

bij het leven. Bijna alsof de<br />

armoedige jaren ‘50 weer terug<br />

zijn, waarin niets kon, nergens<br />

geld voor was en de cultuur<br />

elke centimeter creatieve<br />

ruimte moest veroveren op<br />

een behoudzuchtige overheid.<br />

Ga naar het Wennekerpand,<br />

het Museum, de bibliotheek,<br />

het Centrum Beeldende kunst,<br />

Paulus, Kunstwinkel ët Walvisch,<br />

de Ketelfactory, de Westvestkerk,<br />

de Korenbeurs, Galerie Emmy<br />

Miltenburg of Huis te Poort en<br />

ervaar dat het enthousiasme eraf<br />

spat.<br />

Zonder <strong>Schiedam</strong> nu direct te willen<br />

kenschetsen als ‘Stad van de beeldende<br />

kunst’ of ‘<strong>Schiedam</strong>, galeriestad’, zijn er wel<br />

tentoonstellingen die het bezoek ten volle<br />

waarde zijn.<br />

Ketelfactory / Leven en dood van Marina Abramovic<br />

Ketelfactory<br />

Na de fenomenale performance en tentoonstelling<br />

Leven en Dood van Marina Abramovic met het<br />

optreden van Abramovic als een van de meest<br />

spraakmakende kunstenaars ter wereld, opent de<br />

Ketelfactory op 7 september de tentoonstelling<br />

‘Over Johan’ van de in 2011 overleden Rotterdamse<br />

kunstenaarJohan Meijerink. De keuze voor het werk<br />

van deze kunstenaar zal niemand verbazen die het<br />

oeuvre kent van de houdster van de Ketelfactory Winnie<br />

Teschmacher, De sculpturen van Meijerink kenmerken<br />

zich door een emotionele geladenheid gecombineerd<br />

met een haast onwerkelijke esthetiek. Vanaf 7 september<br />

Korenbeurs<br />

Korenbeurs<br />

In de Korenbeurs hebben vier gastcuratoren Tanya<br />

Rumpff, Johan Deumens, Berry Koedam en Anne-<br />

Marie Ros een aantal nationaal en internationaal<br />

bekende kunstenaars samengebracht waaronder<br />

de constructivistische werken van Kees Visser.<br />

Vertegenwoordigd is ook Laurence Aërgerter die<br />

bekend werd met haar mengeling van ernstige en<br />

speelse performances, installaties en foto’s waar je<br />

<strong>Musis</strong> 28


op z’n minst vrolijk van wordt. Ze verwierf onder<br />

andere naam met een project over het Louvre. In<br />

een overzichtscatalogus van dit beroemde museum<br />

verving ze de afbeeldingen van de topstukken door<br />

hiervoor ook de kijker te plaatsen en de vervreemding<br />

die hierdoor ontstond perfectionistisch uit te werken<br />

tot een geheel nieuw beeld. Andere kunstenaars op<br />

deze tentoonstelling zijn de Britse Rachel Goodyear,<br />

Shelagh Keeley uit Canada en de Nederlander Mark van<br />

Overeem. Tot en met 9 september.<br />

Tentoonstelling en performanceZie de Stad<br />

Paulus<br />

Zie de stad. Zes kunstenaars geven in een waaier van<br />

uitingen invulling aan hun visie op de stad. Met Fenneke<br />

Hordijk, tekeningen, Erik Sep met een registratie van<br />

beelden en een samenvoeging van maquettes warmee<br />

hij zijn stad bouwt, Camiela Wieringa met schilderijen<br />

waarin de anonieme (stads)mens centraal staat in een<br />

gelaagde voorstelling waarin zij beelden samenbrengt<br />

met de geluiden van een stad, fotograaf Martijn de Jong<br />

die de rommelige rafelranden van de stad onderzoekt,<br />

Kim Bouvy met haar fotoroman Phantom City en Pim<br />

van Halem met zijn kleurrijke tekeningen van stadse<br />

taferelen. Tot en met 22 <strong>juli</strong><br />

Paardjes H.N. Werkman, collectie Piet en Ida Sanders<br />

Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong><br />

Collectie Piet en Ida Sanders, momenten uit de<br />

29 <strong>Musis</strong><br />

persoonlijke collectie van Piet en Ida Sanders en hun<br />

schenkingen aan het Stedelijk Museum. Tot en met 21<br />

oktober<br />

Unisono 25, Aukje Koks, Preludes. Preludes is de eerste<br />

museale solotentoonstelling van Aukje Koks die in haar<br />

schilderijen en installaties werkelijkheid en illusie door<br />

elkaar haalt en daarmee schijnbaar onopvallende zaken<br />

van een nieuwe betekenis voorziet.<br />

Frank van der Salm, Timeport. Frank van der Salm<br />

fotografeert het moderne stedelijke landschap en laat<br />

zien hoe illusies en beloften uit speelfilms, reclame en<br />

andere media een rol spelen bij het i<strong>nr</strong>ichten van de<br />

openbare en private ruimte.<br />

Rinus van de Velde, The Lost Bishop, tekeningen<br />

waarin een veelheid van beelden uit populair<br />

wetenschappelijke magazines en biografieën van<br />

kunstenaars en wetenschappers worden omgewerkt<br />

naar een nieuwe enscenering. Tot en met 2 september<br />

Centrum Beeldende Kunst<br />

Centrum Beeldende Kunst<br />

Verzamelplaats van kunst, cultuur en educatie met<br />

werk van tientallen kunstenaars, diverse projecten en<br />

exposities, geopend woensdag t/m zaterdag van 12.00-<br />

17.00 uur.<br />

Kunstwinkel ‘t Walvis,<br />

Doorlopend werk van lokale en regionale kunstenaars,<br />

sieraden, contemporaine Boheemse glaskunst en<br />

keramiek, geopend woensdag tot en met zondag van<br />

12.00 tot en met 17.30 uur.


<strong>Musis</strong> 30


GOOF EN<br />

ALIE HENDRIKS<br />

Peter de Lange spreekt met <strong>Schiedam</strong>mers en<br />

Vlaardingers voor wie hun liefhebberij een manier van<br />

leven is geworden. In deze <strong>Musis</strong> Goof en Alie Hendriks in<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

31 <strong>Musis</strong><br />

Die rust op het<br />

water! Heerlijk!<br />

tekst: Peter de Lange<br />

foto’s: Sjaak van Beek<br />

Een uithoek van industriegebied Spaanse Polder. Een<br />

bocht in de Overschieseweg, aan de ene kant begrensd<br />

door een showroom voor tweedehands auto’s, aan<br />

de andere kant uitkijkend op de kale gevel van een<br />

fabriekshal. Geen voor de hand liggende plek voor<br />

een watersportvereniging, zeker niet voor één met<br />

vier sterren. Toch bevinden zich achter het hek dat de<br />

drukke weg vol bedrijfsverkeer scheidt van een smalle<br />

strook grond langs de Schie, al negenentwintig jaar<br />

clubgebouw en jachthaven van wsv De Vrije Liggers.<br />

Deze vereniging, die geldt als het buitenbeentje onder<br />

de <strong>Schiedam</strong>se watersporters, wordt sinds de oprichting<br />

geleid door Alie en Goof Hendriks. Dit tweetal geboren<br />

en getogen <strong>Schiedam</strong>mers vormt een kleurrijk echtpaar<br />

dat een bijzondere band heeft met het water.<br />

En met elkaar.<br />

Toen Alie de Roo (72) en Goof Hendriks (79) 55 jaar<br />

geleden in het huwelijk traden, ging dat niet zonder<br />

moeilijkheden. Een zoon van een handelaar in lompen<br />

en metalen, dat vonden vader en moeder De Roo, met<br />

een aantal eerbare organisten in de familie, niet de<br />

beste partij voor hun dochter. Ze spraken op krachtige<br />

toon hun veto uit. Niet dat het ook maar een zier hielp.<br />

Alie wilde geen andere man dan Goof.<br />

Ze werkte bij De Gruyter toen ze hem voor ’t eerst<br />

ontmoette. ,,Wie is die leuke gozer?’’ vroeg ze aan een<br />

collega, een nichtje van de gozer in kwestie. ,,Da’s<br />

Goof,’’ antwoordde het nichtje en ze voegde er nog wat<br />

bijzonderheden over haar neef aan toe die Alie wel<br />

aanspraken. ,,Die kerel wil ik hebben,’’ dacht ze. En ze<br />

kreeg ‘m, alle bezwaren van haar ouders ten spijt.<br />

Ze vertelt het vol vuur. Goof hoort het glunderend aan.<br />

,,Ik vond haar ook een toffe meid hoor,’’ zegt hij. ,,Nooit<br />

een moment spijt gehad dat ik met ‘r ben getrouwd.’’<br />

,,Gatverdamme, slijmjurk!’’ roept Alie lachend.<br />

Goof zat indertijd meestal op zee. Hij voer op schepen<br />

van de Holland Amerika Lijn. Later zocht hij het wat<br />

dichter bij huis, en monsterde aan op een Vlaardingse<br />

logger. Een foto van dat schip, de VL 83 van Van Toor,<br />

hangt bij wijze van aandenken in het verenigingslokaal<br />

aan de muur.<br />

Eenmaal met Alie getrouwd, zocht hij een inkomen aan<br />

de wal. En werd lorrenboer, net als zijn vader. Maar<br />

eerst werkte hij nog een tijdje bij Rynbende, waar hij<br />

ondermeer was belast met het wassen van de auto<br />

van de directeur. ,,Een joekel van een Amerikaan met<br />

van die vinnen, weet je wel?’’ Als hij klaar was met<br />

de wasbeurt, reed hij met de Chevrolet even naar het<br />

ouderlijk huis van Alie. Dat maakte indruk.<br />

Hij vertelt het op zijn karakteristieke manier: met<br />

een vaag spottend glimlachje. Een kenmerk dat hij<br />

ondanks de handicap dat hij sinds een keeloperatie met<br />

behulp van een spraakversterker moet praten, heeft<br />

weten te bewaren. De indruk idee dat hij zijn eigen<br />

mededelingen soms niet al te serieus meent, kan ook<br />

komen door de enigszins scheef op het hoofd gedragen<br />

kapiteinspet met het gouden anker die hem – bedoeld<br />

of onbedoeld - een komisch uiterlijk verleent. Maar<br />

vergis je niet. Achter die opgewekte praat gaat een<br />

taaie onverzettelijkheid schuil. Goof Hendriks heeft<br />

een uitgesproken hekel aan willekeur en bureaucratie<br />

en zal, als hij meent in zijn recht te staan, de eenmaal<br />

aangegane strijd tot het einde volhouden. En die ook<br />

winnen.<br />

De geschiedenis van De Vrije Liggers spreekt wat dat<br />

betreft boekdelen. De club ontstond in 1983 na een<br />

hoog oplopend conflict tussen de gemeente <strong>Schiedam</strong><br />

en de watersporters die her en der in de Schie lagen<br />

afgemeerd en daarvoor een gering bedrag per jaar als<br />

liggeld afdroegen. De problemen begonnen toen de<br />

gemeente vanuit de wens om de Schie beter bevaarbaar<br />

te maken voor de beroepsvaart, de watersporters<br />

sommeerde zich aan te sluiten bij verenigingen<br />

met een eigen haven. Een handvol pleziervaarders<br />

verzette zich uit financiële overwegingen tegen deze<br />

dwangmaatregel. Ze zouden voortaan veel meer geld<br />

aan hun hobby kwijt zijn dan de zes tientjes die ze<br />

tot dan toe jaarlijks betaalden. Door de hogere kosten<br />

dreigde een aantal minder bemiddelde watersporters<br />

zelfs tussen wal en schip te raken.<br />

Hendriks nam de rol van woord- en actievoerder<br />

op zich. Hij bleek een geduchte tegenstander voor<br />

wethouder Scheeres. Na een aantal op niets uitgelopen<br />

vergaderingen ten stadhuize wist hij te bewerkstelligen<br />

dat het ministerie van Binnenlandse Zaken een<br />

stokje stak voor de voorgenomen tariefsverhoging.<br />

Om het dikke dossier samen te vatten: De Vrije<br />

Liggers kregen na een volhardende strijd hun zin en<br />

begonnen tegen gematigd tarief een eigen vereniging,<br />

waar waterrecreanten die zich bij de gevestigde<br />

clubs om financiële of sociale redenen niet thuis<br />

voelden een veilige thuishaven vonden. ,,Wij zijn<br />

allemaal gewone mensen,’’ typeert Goof. ,,De meeste<br />

watersportverenigingen zijn voor mensen met een<br />

hoed. Wij zijn pettenvolk.’’ Schaamt hij zich niet voor.


Wel ergert hij zich dat andere verenigingen op De Vrije<br />

Liggers neerkijken alsof het zoetwaterpiraten zijn.<br />

De circa vijftig plezierschippers hebben het smalle<br />

strookje grond dat ze op de gemeente wisten te<br />

veroveren geheel naar eigen inzicht ingericht. Langs<br />

de waterkant zijn bij wijze van eerbetoon aan hun<br />

woonplaats, schaalmodellen van de <strong>Schiedam</strong>se molens<br />

opgetrokken. Het pronkstuk is het clubhuis, dat bestaat<br />

uit enkele bij een Capelse school op de kop getikte<br />

noodlokalen. De portocabins werden door een aantal<br />

handige leden verbouwd tot clubhuis. Alie betegelde<br />

persoonlijk de keuken en Goof legde de riolering aan<br />

– hij denkt soms nog wel eens terug aan de nekpijn<br />

die hij bij die klus opliep. Het met comfortabele<br />

zitjes en maritieme snuisterijen – scheepsmodellen,<br />

geprepareerde vissen, boordlichten - volgepropte<br />

gebouwtje doet niet alleen dienst als verenigingslokaal.<br />

Goof en Alie hebben er hun huisadres en gebruiken<br />

sommige delen ook als woo<strong>nr</strong>uimte, ter aanvulling<br />

op hun drijvende huis, de plezierboot die direct achter<br />

het clubhuis ligt afgemeerd. Onlangs werd naast het<br />

clubhuis een soort prieel opgetrokken, voor de rokers.<br />

Bij mooi weer kan op dit overdekte terras straks op tv<br />

het EK worden gevolgd. De oranjevlaggetjes hangen<br />

er al. ,,Hebben we allemaal zelf voor gezorgd!’’ zegt<br />

Goof trots.Het fanatieke verzet van het echtpaar tegen<br />

de regelzucht van de overheid had een dramatische<br />

achtergrond. Enkele jaren eerder hadden de Hendriksen<br />

tot hun grote verdriet op last van de gemeente hun club<br />

voor autocrossers moeten opdoeken: het terrein in de<br />

’s Gravelandsepolder waar de club was gevestigd was<br />

door Coca Cola uitgekozen voor een nieuwe fabriek.<br />

Goof en Alie wilden niet nog eens een droom opgeven.<br />

,,De crossclub was de mooiste tijd van ons leven, ik mis<br />

het crossen nog elke dag!’’ zegt Alie.<br />

Ze beheerden toen een autosloperij. Maar ze hadden in<br />

En de drukte op het water is<br />

ook zodanig toegenomen, dat<br />

het veel minder gezellig is. Er<br />

ontstaan gemakkelijk irritaties.<br />

,,Wat wil je,’’ zegt Goof, ,,alleen<br />

al in <strong>Schiedam</strong> heb je zeven<br />

watersportverenigingen. Dat zijn<br />

zes- tot zevenhonderd boten. Die<br />

willen met mooi weer allemaal naar<br />

buiten. Een stukkie natuur opzoeken<br />

om rustig te liggen kun je dan wel<br />

vergeten. Dan komt er al gauw een<br />

ander die roept dat je op zíjn plekkie<br />

ligt en heb je bonje.‘’<br />

die jaren ook al een bootje. Ze zijn allebei opgegroeid<br />

met varen. In Alie’s familie komen nogal wat zeelui<br />

voor. En voor Goof is een bootje de voortzetting<br />

van een traditie. ,,Mijn vader bouwde bootjes van<br />

koekblikken die aan het einde van de oorlog uit<br />

vliegtuigen werden gedropt om de hongerige bevolking<br />

ter voeden. Hij knipte die blikken open, sloeg ze plat<br />

en soldeerde ze aan elkaar.’’ Goof nam niet alleen de<br />

metaalhandel van zijn vader over, maar ook diens<br />

handigheid om bootjes op te knappen. Hij toont een<br />

mapje met verkleurde foto’s waarop is vastgelegd<br />

hoe terminale roestige scheepsrompen fasegewijs<br />

<strong>Musis</strong> 32


veranderen in blinkende plezierjachten.<br />

,,Hij heeft hart voor het water,’’ zegt Alie. ,,Als jongen<br />

kaapte hij regelmatig het bootje van z’n vader om met<br />

z’n vrienden een stukje te gaan varen.’’ Dat liep een<br />

keer fout af. ,,Hij draaide tijdens zo’n tochtje de motor<br />

in de prak. Ze meerden het kapotte bootje stiekem af en<br />

Goof dook drie dagen onder bij een vriend, bang voor<br />

de woede van z’n pa.’’ Ze vertelt het schaterend. ,,Zo<br />

was het toch, Goof?’’ Haar echtgenoot grijnst.<br />

Toen de kinderen klein waren en ze nog niet over<br />

zo’n leuk motorjachtje beschikten als nu, maar zich<br />

moesten behelpen met een opgeleukt sloepje, hadden<br />

Goof en Alie volop lol op het water. In de weekends<br />

voeren ze dikwijls naar de Rottemeren. ,,Dat was altijd<br />

beregezellig,’’ herinnert Alie zich. ,,Maar de laatste<br />

jaren ga je daar echt niet meer voor je plezier heen.’’<br />

Waarom niet? ,,Het is nu een homoplaats. Waar vroeger<br />

scheepjes lagen, is nu een ontmoetingsplek voor<br />

homo’s.’’<br />

En de drukte op het water is ook zodanig toegenomen,<br />

dat het veel minder gezellig is. Er ontstaan gemakkelijk<br />

irritaties. ,,Wat wil je,’’ zegt Goof, ,,alleen al in <strong>Schiedam</strong><br />

heb je zeven watersportverenigingen. Dat zijn zes-<br />

tot zevenhonderd boten. Die willen met mooi weer<br />

allemaal naar buiten. Een stukkie natuur opzoeken om<br />

rustig te liggen kun je dan wel vergeten. Dan komt er al<br />

gauw een ander die roept dat je op zíjn plekkie ligt en<br />

heb je bonje. ‘’<br />

,,Er is veel haat en nijd tegenwoordig,’’ vult Alie<br />

volmondig aan. ,,Watersporters waren altijd aardige,<br />

behulpzame mensen. Tegenwoordig zijn ze allemaal op<br />

zichzelf.’’<br />

Komt door het geld, denkt Goof. ,,Vroeger deed je<br />

alles zelf. Wij hebben ons aan dit schip de pestpokken<br />

gewerkt. Maar wie zie je tegenwoordig nog zelf een<br />

boot opknappen? Voor het kleinste karweitje wordt een<br />

vakman gebeld.’’<br />

,,Dure lui,’’ zegt Alie afkeurend. ,,Je begint al te betalen<br />

als je de deurknop van de winkel in je hand hebt.’’<br />

Alles wordt duurder, klaagt het echtpaar tweestemmig.<br />

Zo duur, dat het niet leuk meer is. ,,Zopas is de prijs van<br />

een nachtje liggen in Delft weer verhoogd. Dat kost nu<br />

zestien euro! Dat is voor gewone mensen toch niet op<br />

te brengen?’’ foetert Alie.<br />

Evengoed heeft het water zijn aantrekkingskracht<br />

behouden.<br />

Goof: ,,Die rust!’’<br />

Alie: ,,Heerlijk!’’<br />

Bij het woord caravan beginnen ze te steigeren.<br />

,,En dan zeker op de camping kijken wat een ander op<br />

z’n bord heeft!’’ zegt Goof smalend. ,,Nee, bedankt.’’<br />

,,Een caravan, daar moet je een ander karakter voor<br />

hebben,’’ vindt Alie.<br />

,,Aan een caravan kun je ook niet lekker sleutelen,’’<br />

zegt Goof.<br />

,,Het fijne aan een boot,’’ brengt Alie te berde, ,,is dat<br />

je helemaal je eigen gang kunt gaan. Lig je ergens niet<br />

naar je zin, dan start je gewoon de motor en je zoekt<br />

een ander plekje.’’<br />

Hun jacht is een Alu-kruiser van 12 meter lang en 3.80<br />

meter breed. Het oorspronkelijke bouwjaar is 1978,<br />

maar Goof gaf het complete schip een nieuw leven door<br />

het tot op de romp te strippen en het opnieuw op te<br />

bouwen naar hun eigen smaak.<br />

Als ze op vakantie gaan, gaan ze met de boot. ,,Dan heb<br />

je meteen alles bij je,’’ zegt Alie praktisch. Hun schuit<br />

33 <strong>Musis</strong><br />

De circa vijftig plezierschippers<br />

hebben het smalle strookje grond<br />

dat ze op de gemeente wisten te<br />

veroveren geheel naar eigen inzicht<br />

ingericht. Langs de waterkant zijn<br />

bij wijze van eerbetoon aan hun<br />

woonplaats, schaalmodellen van de<br />

<strong>Schiedam</strong>se molens opgetrokken.<br />

Het pronkstuk is het clubhuis,<br />

dat bestaat uit enkele bij een<br />

Capelse school op de kop getikte<br />

noodlokalen. De portocabins<br />

werden door een aantal handige<br />

leden verbouwd tot clubhuis. Alie<br />

betegelde persoonlijk de keuken<br />

en Goof legde de riolering aan – hij<br />

denkt soms nog wel eens terug aan<br />

de nekpijn die hij bij die klus opliep.<br />

is van alle gemakken voorzien. Marifoon, tv, koelkast,<br />

kookstel, een watertank voor duizend liter en een geiser<br />

om het op te warmen, dieptemeter, douche, cd-speler,<br />

gipsnavigatie. En natuurlijk ruime slaapplaatsen, een<br />

gezellig zitje in het vooronder en tuinstoelen aan dek.<br />

Een vliegreis voor de afwisseling? ,,Zul je mij niet zien<br />

maken,’’ huivert Alie. ,,Mij te hoog. We hebben één<br />

keer busreis gemaakt naar Spanje, hadden we cadeau<br />

gekregen. Goedbedoeld, maar Ik ben er vijf dagen ziek<br />

van geweest. Dat doen we nooit meer.’’<br />

Goof knikt instemmend. Hij draait de contactsleutel<br />

om. Een zwaar geronk stijgt op uit de buik van het<br />

schip, het lijkt verrassend veel op het gedaver van een<br />

vrachtwagenmotor. ,,Is het ook’’, grijnst Goof. ,,Heb ik<br />

er zelf ingelegd.’’ Automotoren zijn op een boot geen<br />

uitzondering. Hij wijst naar buiten. ,,Dat schip daar,<br />

daar ligt een DAF-motor in.’’ Ook zijn werk.<br />

,,Ik heb wel een beetje verstand van motoren,’’ zegt hij<br />

trots.<br />

,,Daar heeft-ie meer verstand van, dan van vrouwen!’’<br />

roept Alie.<br />

Bederft dat motorlawaai het vaargenot niet? ,,Welnee,’’<br />

antwoordt Alie opgeruimd, ,,als je aan dek stuurt, hoor<br />

je er niks van.’’<br />

Nu pas valt het oog op een op de kajuit geplakt A4tje,<br />

dat meldt dat de boot te koop is. Hoe nu? Trekt het<br />

koningspaar van de <strong>Schiedam</strong>se watersport zich terug<br />

op de vaste wal?<br />

,,Ik word volgend jaar tachtig,’’ zegt Goof. Het<br />

onderhoudswerk wordt hem langzamerhand te zwaar.<br />

,,We varen voortaan wel met onze zoon mee.’’ Hij<br />

wil volgend jaar ook het voorzitterschap van De Vrije<br />

Liggers overdragen.<br />

Maar voorlopig is de boot nog niet verkocht. Dat kan,<br />

gezien de economische crisis, nog wel jaren duren.<br />

Vindt Alie niet erg. En Goof, diep in zijn hart, ook niet.<br />

,,Die boot is mijn lust en mijn leven,’’ mompelt hij.<br />

,,Wij zijn altijd saampies,’’ zegt Alie. ,,En dan het liefst<br />

op de boot.’’


Museumvondsten<br />

Nogmaals de Steenenbrug<br />

Af en toe krijgt ‘Museumvondsten’ een reactie, soms<br />

met een aanvulling op de beschrijvingen bij één van<br />

de getoonde objecten. Dat zie ik graag: geschiedenis<br />

is immers nooit klaar. Op de Museumvondst ‘Uiterlijk<br />

vertoon op de Steenenbrug’, over de wapensteen in<br />

deze brug over de Poldervaart, kwam een (uitgelokte)<br />

aanvulling. Misschien een voetnoot in de locale<br />

geschiedschrijving maar toch nieuwsgierig naar de<br />

wederwaardigheden van deze gebeeldhouwde 17e<br />

eeuwse siersteen, vroeg ik wanneer dit prestigestuk<br />

naar het hoofdkwartier van het Hoogheemraadschap<br />

Delfland verhuisd was.<br />

<strong>Schiedam</strong>kenner en (beeld-)chroniqueur Ruud Poels<br />

was zo vriendelijk in de pen te klimmen onder het<br />

motto ‘als ieder denkt dat een ander wel zal reageren<br />

komt er geheel geen reactie’. En gelijk had hij. Om<br />

aan de onzekerheid een einde te maken: de steen<br />

werd tussen 28 <strong>juni</strong> 1972 en 15 september 1973 uit de<br />

restanten van de Steenenbrug genomen (zie ook <strong>Musis</strong><br />

maart <strong>2012</strong>). Op eerstgenoemde datum fotografeerde<br />

Poels de steen in situ waarmee we, in combinatie met<br />

andere foto’s, kunnen bepalen waar de steen in de<br />

brug was ingemetseld sinds de ontmanteling van de<br />

Steenenbrug in 1930: in het westelijk bruggenhoofd,<br />

aan de <strong>Schiedam</strong>se kant zoals op de hier getoonde foto<br />

te zien is. De beide bruggenhoofden waren in 1930<br />

niet gesloopt en hebben tot 1976 naast de Blauwe Brug<br />

verankerd in de kaden van de Polderpoort gelegen.<br />

Hetzelfde lot was één van de brugpijlers beschoren,<br />

die op een andere foto van de inmiddels gedempte<br />

Poldervaart te zien is. In september 1973 nam Poels<br />

ook die foto en constateerde toen dat de steen, met<br />

de gebeeldhouwde wapens van de hoogheemraden<br />

en centraal die van de stichter van het waterschap,<br />

Albrecht van Beieren, verdwenen was. Het inmiddels<br />

gehavende stuk natuurstenen erfgoed verdaagde<br />

na bijna 350 jaar buiten de gemeentegrenzen en de<br />

tekst : Jeroen ter Brugge<br />

©Ruud Poels<br />

achteloze omgang die de plek al 45 jaar kenmerkte,<br />

was nog niet aan een einde gekomen. Eigenlijk<br />

duurt die nog steeds voort, want geen enkele<br />

landschapsarchitect, stedenbouwkundige of historischgeograaf<br />

zal waardering kunnen opbrengen voor<br />

de bestaande amputatie van de Poldervaart, die<br />

begin jaren zeventig met de aanleg van rijksweg 20<br />

geforceerd werd. Al ruim 40 jaar eerder wierp deze<br />

zijn schaduw vooruit. Onderhoud aan de in steeds<br />

slechtere conditie verkerende brug werd uitgesteld en<br />

uiteindelijk onnodig geacht, vanwege de verwachte<br />

komst van de snelweg. Naar men dacht zou deze ook<br />

voor het reguliere verkeer gebruikt kunnen worden.<br />

Een nieuwe brug was vanwege de hoge kosten in<br />

1929 al helemaal uit den boze. De gemeente Kethel en<br />

Spaland moest naast Delfland daarvoor een fors bedrag<br />

op tafel leggen en besloot dat ‘…voorloopig naast<br />

de steenen brug een houten hulpbrug [zal] worden<br />

gelegd, die voor 5 jaar dienst zal doen.’ Deze noodbrug<br />

kwam er, de ‘Blauwe Brug’, alleen zou die er langer<br />

dan vijf jaar liggen. Net als de eerder genoemde en<br />

naastliggende bruggenhoofden met wapensteen. De<br />

vertraging in het uitvoeren van de plannen werd mede<br />

veroorzaakt door onwillige grondeigenaren, die hun in<br />

het tracé liggende eigendommen niet wilden verkopen.<br />

Eén van de eigenaren met wie Rijkswaterstaat wel<br />

tot overeenstemming kwam, was Hein van Dam,<br />

eigenaar en exploitant van ‘De Halve Maan’, het naast<br />

de Steenenbrug/Blauwe Brug gelegen café. In 1935<br />

verkocht deze zijn complex met een ‘naar de eischen<br />

des tijds ingerichte zaal geschikt voor bruiloften,<br />

partijen en balavonden met eigen musicus’, draaimolen<br />

met paarden, speeltuin, danssalon en ‘orchestrion’ (een<br />

soort dansorgel). Pas in 1952 werden de gebouwen van<br />

de Halve Maen (‘Wie vermoeid is van het gaan, rust wat<br />

in de halve maan’) gesloopt. Welke (oud-) <strong>Schiedam</strong>mer<br />

heeft hier nog herinnering aan?<br />

<strong>Musis</strong> 34


35 <strong>Musis</strong><br />

Iedere <strong>Musis</strong> worden twee museale objecten uit niet-<strong>Schiedam</strong>se en niet-Vlaardingse collecties<br />

gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte.<br />

Helaas voor de Schapenkoppen onder ons en de lezers<br />

die het werkgebied van <strong>Musis</strong> graag uitgebreid zien:<br />

deze ‘Museumvondst’ gaat anders dan de titel doet<br />

vermoeden, niet over Dordrecht. Wel over Vlaardingen<br />

en de titel zou dan ook eigenlijk ‘De Slag bij Vlaardingen’<br />

moeten heten, een actueel thema dat de stad de<br />

komende jaren nog wel zal bezighouden om in 2018 tot<br />

culminatie te komen. In dat jaar wordt namelijk herdacht<br />

dat het 1.000 jaar geleden is dat zich bij Vlaardingen een<br />

belangrijk wapenfeit voltrok. Het zou immers de kiem<br />

hebben gelegd voor het graafschap Holland, blijkens het<br />

opschrift bij Dirks standbeeld, pontificaal op de hoek van<br />

het Vlaardingse stadshuis: ‘Grondlegger van Hollands<br />

zelfstandigheid’<br />

Een claim waarmee Vlaardingen graag koketteert,<br />

ook al behoeft dat wat nuance. Maar waarom dan<br />

toch ‘De Slag bij Dordrecht’? Aan de hand van het hier<br />

afgebeelde schilderij gaan we terug naar de 19e eeuwse<br />

beeldvorming, die de voorkeur gaf aan Dordrecht boven<br />

Vlaardingen. Het door Victor de Stuers in 1873 in De<br />

Gids gepubliceerde betoog ‘Holland op z’n smalst’,<br />

waarmee hij de overheid verweet het cultureel erfgoed<br />

te verwaarlozen en verkwanselen, kwam voort uit een<br />

maatschappelijk ongenoegen dat enkele decennia eerder<br />

zijn kop had opgestoken. Steeds vaker verdwenen<br />

bij al dan niet openbare verkopingen belangrijke<br />

kunstnijverheid en vooral schilderijen van bekende<br />

meesters naar het buitenland. Bovendien werden veel<br />

historische bouwwerken achteloos gesloopt, zonder<br />

hun betekenis en schoonheid in oogmerk te nemen.<br />

In Nederland heerste desinteresse, niet alleen onder<br />

politici maar ook onder de bevolking zelf en beide<br />

moesten wakker geschud worden. De Stuers komt de<br />

eer toe de man te zijn geweest die hierin (gedeeltelijk)<br />

slaagde, maar anderen droegen ook hun steentje bij.<br />

Eén van de particulieren die trachtte de belangstelling<br />

voor de vaderlandse geschiedenis te vergroten was de<br />

De Slag bij Dordrecht<br />

©Amsterdam Museum<br />

Amsterdammer Jacob de Vos (1803-1878). Geïnspireerd<br />

door vergelijkbare initiatieven in het buitenland<br />

(met name Frankrijk), niet geheel vrij van een zeker<br />

nationalistisch gevoel en ook als stimulans voor jonge<br />

schilders, richtte hij een Historische Galerij op. In zijn<br />

achtertuin aan de Herengracht liet hij hiertoe een<br />

paviljoen bouwen, dat in 1854 geopend werd. Vanaf<br />

1850 liet hij specifieke onderwerpen uit de vaderlandse<br />

geschiedenis vereeuwigen en in het openingsjaar waren<br />

er 105 gereed. Tot 1864 breidde dit aantal uit tot ruim<br />

250, met onderwerpen uit de periode vanaf de komst van<br />

de Romeinen tot en met zijn eigen tijd. De thans vrijwel<br />

vergeten schilder Barend Wijnveld (1820-1902) schilderde<br />

‘Anno 1018. De hertog van Lotharingen wordt door Dirk<br />

III van Holland bij Dordrecht verslagen’. Historische<br />

mystificaties en misinterpretatie van middeleeuwse<br />

bronnen leidden tot de wankele conclusie dat de<br />

beroemde slag bij Dordrecht had plaatsgevonden. Dirk III<br />

zou zelfs Dordrecht gesticht hebben, daar waar die stad<br />

eerst ruim 100 jaar later van de grond kwam. Overigens<br />

niet de enige fout, want de naam ‘Holland’ werd pas<br />

rond het jaar 1100 voor het eerst gebruikt. In 1883 viel<br />

de collectie De Vos toe aan het kunstenaarsgenootschap<br />

Arti et Amicitia, dat zelf een vergelijkbaar collectie had<br />

opgebouwd. De belangstelling voor het ge<strong>nr</strong>e en de<br />

collectie verdampte echter snel en in 1895 werd alles<br />

aan een kunsthandelaar in Londen verkocht. Dit schoot<br />

twee particulieren echter in het verkeerde keelgat en<br />

zij kochten de verzameling voor Nederland terug en<br />

schonken die aan de stad Amsterdam. Hier wordt zij<br />

door het Amsterdam Museum nog steeds bewaard. De<br />

schilderijen zijn al lang niet meer alleen historieschetsen<br />

zoals bedoeld, maar vertellen vooral iets over de tijd<br />

waarin deze ontstonden. Een tijd waarin grootse<br />

voorvaderlijke daden vereerd werden en historiestukken<br />

een op zijn minst scheef beeld van de geschiedenis<br />

gaven.


De wereld van Cornelis Haga<br />

in twee studies / Een <strong>Schiedam</strong>mer in<br />

de stad die de verlangens<br />

van de wereld belichaamt<br />

Cornelis Haga is de <strong>Schiedam</strong>mer van het jaar. Dat komt<br />

omdat hij precies vier eeuwen geleden de grondslag legde<br />

van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije.<br />

Daarvoor krijgt hij nu alle lof – meer misschien dan hem<br />

destijds door zijn tijdgenoten werd toegezwaaid.<br />

De viering van zo’n jubileum is incompleet zonder<br />

een behoorlijk boek. In dit geval zijn zelfs twee titels<br />

verschenen. Hans van der Sloot en Ingrid van der Vlis<br />

publiceerden bij Boom Cornelis Haga (1578-1654),<br />

Diplomaat & Pionier in Istanbul. Het Nederlands<br />

Instituut voor het Nabije Oosten aan de Leidse<br />

tekst: Han van der Horst<br />

universiteit brengt een nieuwe editie op de markt van<br />

The Ottoman Empire and the Dutch Republic. A History<br />

of the earliest Diplomatic Relations 1610-1630. De<br />

auteur van deze dissertatie, legendarisch kenner van<br />

de Turkse taal en letterkunde dr. A.H. (Sander) de Groot<br />

heeft de tekst verbeterd, aangevuld en herzien.<br />

Beide studies bestrijken voor een belangrijk gedeelte<br />

hetzelfde terrein. Toch is er ook een fundamenteel<br />

verschil. Hans van der Sloot en Ingrid van der Vlis<br />

schreven een biografie van Cornelis Haga. Daarin<br />

spelen zijn belevenissen aan het hof van de sultan een<br />

dragende rol. Toch vormen zij slechts een enkele periode<br />

in het rijke leven van de <strong>Schiedam</strong>se diplomaat. Sander<br />

de Groot daarentegen legt eerder de nadruk op de<br />

betrekkingen tussen ons land en Turkije. Haga is slechts<br />

een enkel stuk op het diplomatieke schaakspel dat hij<br />

Ontploffing van het Spaanse admiraalsschip tijdens de aanval op Gibraltar in 1607, Cornelis Vroom 1612, Collectie Rijksmuseum<br />

<strong>Musis</strong> 36


voor ons tot leven wekt. Het is niet zo dat je ongestraft<br />

hoofdstukken uit het ene verhaal kunt overslaan omdat<br />

je het andere in zijn geheel hebt gelezen. Juist in hun<br />

onderlinge samenhang plaatsen de beide uitgaven<br />

Cornelis Haga tegen het decor van zijn tijd.<br />

Zieleroerselen<br />

Leren wij hem daardoor als persoon kennen? Dat is<br />

met zeventiende-eeuwers heel moeilijk. Regenten<br />

en geletterden schreven zich weliswaar te pletter<br />

maar zij hadden het zelden of nooit over hun eigen<br />

ziele<strong>nr</strong>oerselen. Dat is pas sinds de negentiende<br />

eeuw algemeen aanvaard. Daardoor wordt het voor<br />

de hedendaagse biograaf bijna onmogelijk om een<br />

psychologisch portret van hun onderwerp te schetsen.<br />

De neerlandica Enny de Bruijn klaagt dan ook over dit<br />

gebrek aan zulke gegevens in haar prachtige biografie<br />

over de theoloog en dichter Jacobus Revius, overigens<br />

een tijdgenoot van Haga. Hij wijdde geen woord aan<br />

het persoonlijk leed dat hem trof, namelijk de dood<br />

van verschillende echtgenotes en kinderen. Niet voor<br />

niets heeft de Amerikaanse psychiater Irvin D. Yalom<br />

ervoor gekozen om over zijn persoonlijke held Baruch<br />

de Spinoza geen biografie te schrijven maar een roman.<br />

Alleen zo kon hij een karakterschets geven van de<br />

zeventiende-eeuwse filosoof.<br />

Tegen dat probleem zijn ook de levensbeschrijvers van<br />

Cornelis Haga aangelopen. Hun hoofdpersoon schreef<br />

in zijn leven veel brieven en rapporten, maar die gaan<br />

altijd over de zaken en nooit over zijn gevoelens. Wij<br />

weten dat Wein, Weib und Gesang in Haga’s leven een<br />

wezenlijke rol speelden maar het is onmogelijk om iets<br />

zinnigs te zeggen over zijn dromen en zijn angsten.<br />

Het is wel duidelijk dat hij leefde vanuit het standsbesef<br />

dat de zeventiende-eeuwse regenten eigen was en<br />

ook dat hij stond op de hem toekomende eerbewijzen.<br />

Toch is het gevaarlijk om daaruit vergaande conclusies<br />

te trekken. In de eerste decennia van de zeventiende<br />

eeuw was de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën<br />

een recente staat en een anomalie te midden van<br />

traditionele en gevestigde monarchieën. Zij moest<br />

zich binnen vechten in het diplomatieke verkeer en<br />

landsadvocaat Oldenbarnevelt stond erop dat de<br />

diplomaten bij de Republiek de eerbewijzen ontvingen<br />

die bij de vertegenwoordigers van een onafhankelijke<br />

staat hoorden. Die dienden minstens op het niveau te<br />

staan van die voor Venetië, immers ook een republiek.<br />

Je moest dan laten zien dat je niet uit een of andere<br />

armzalige uithoek kwam en diplomaten van de<br />

Hoogmogende Heren der Staten Generaal voerden<br />

dan ook een grote staat, ook als zij het persoonlijk<br />

liever wat minder pompeus hadden gehad. Toen Haga<br />

benoemd werd tot orateur (ambassadeur) in Istanbul,<br />

kreeg hij een jaarsalaris van 12.000 gulden mee, wat<br />

hem tot de hoogst betaalde staatsdienaar maakte in de<br />

Republiek. Dat was nodig om aan de Bosporus serieus<br />

te worden genomen.<br />

Sander De Groot, noch Hans van der Sloot en Ingrid van<br />

der Vlis zijn in staat van Haga een psychologisch portret<br />

te bieden. Maar er blijft wel degelijk genoeg over. De<br />

handel en wandel van een internationaal opererend<br />

Nederlands regent is zo ook de moeite waard.<br />

Vooraanstaande families<br />

Wie was Haga en hoe kwam hij aan zo’n goed betaalde<br />

positie? De Republiek werd in de praktijk gedomineerd<br />

37 <strong>Musis</strong><br />

door het gewest Holland omdat dit verreweg de rijkste<br />

provincie was: wie betaalt, bepaalt. Holland zelf<br />

werd in feite gerund door de twintig stemhebbende<br />

steden die op hun beurt weer werden bestuurd door<br />

vooraanstaande families. Zij behielden zich het<br />

monopolie voor op ambtelijke benoemingen al werden<br />

er vaker talentvolle buitenstaanders binnengehaald dan<br />

tegenwoordig vaak wordt gedacht. Tegelijk maakten<br />

regentenfamilies uit verschillende steden deel uit van<br />

netwerken voor wederzijdse belangenbehartiging.<br />

Zulke bondgenootschappen werden met politieke<br />

huwelijken bezegeld.<br />

Cornelis Haga is met een gouden lepel in de mond<br />

geboren. Zijn vader Dirk was een voornaam<br />

haringkoopman op de Hoogstraat en maakte deel uit<br />

van de bestuurselite in de opkomende vissersstad<br />

<strong>Schiedam</strong>. De Haga’s onderhielden goede contacten<br />

met families in machtiger steden zoals de Brassers<br />

in Delft en de Pauws in Amsterdam. Als tweede<br />

zoon kon of wilde Haga de zaak van zijn vader niet<br />

overnemen. In plaats daarvan studeerde hij rechten aan<br />

de Universiteit van Leiden om zich voor te bereiden<br />

op een betaalde functie bij de overheid. Om zo’n<br />

positie te krijgen had men de steun nodig van het<br />

familienetwerk en dan nog ging het zelden van een<br />

leien dakje. Een poging om pensionaris van <strong>Schiedam</strong><br />

te worden (bezoldigd rechterhand van de bestuurders)<br />

mislukte ondanks alle druk van verwanten. Haga zocht<br />

het daarop buitengaats. Dankzij bondgenoten in het<br />

bestuur van de provincie Holland kreeg hij de kans om<br />

een diplomatieke missie naar Zweden te ondernemen<br />

om daar te proberen twee door de koning in beslag<br />

genomen schepen los te praten. Dat lukte hem met één<br />

schip maar tegelijkertijd wist hij zich aan het Zweedse<br />

koninklijk hof zeer geliefd te maken, met name bij<br />

hofdames en prinsessen. Dit staaltje vakmanschap<br />

hielp hem aan zijn benoeming bij het hof van de sultan<br />

in Istanbul.<br />

Officieel was dit het Rijk van het Kwaad<br />

Deze positie is misschien enigszins te vergelijken met<br />

het ambassadeurschap in het hedendaagse China. Onze<br />

man in Beijing behartigt de belangen van Nederland<br />

tegenover de regering van een wereldmacht met<br />

een cultuur en een levensbeschouwing, die drastisch<br />

verschillen van de onze. China is een belangrijke<br />

handelspartner maar tegelijkertijd een ideologische<br />

tegenstander. Dat vereist in het diplomatiek verkeer<br />

veel voorzichtigheid en vakmanschap. Zo was het vier<br />

eeuwen geleden in het Ottomaanse rijk ook.<br />

Officieel was dit het rijk van het kwaad. De sultan<br />

had zich de kaliefstitel aangemeten en eiste daarmee<br />

het leiderschap over alle moslims ter wereld voor<br />

zich op. Hij heerste over Jeruzalem. Hij had van het<br />

oude orthodox-christelijke Byzantium zijn hoofdstad<br />

gemaakt. De grens tussen de christelijke en de<br />

islamitische landen bevond zich nog geen honderd<br />

kilometer ten oosten van Wenen. Nog steeds leefde de<br />

gedachte dat het een heilige plicht van de christenheid<br />

was Jeruzalem te heroveren. Oproepen tot een<br />

kruistocht figureerden vaak in maatschappijkritische<br />

beschouwingen. Zo had Erasmus nog geschreven<br />

hoe in de toekomst een van alle o<strong>nr</strong>echt gereinigde<br />

christenheid eindelijk de strijd tegen de Turken zou<br />

kunnen aanbinden. Toen de watergeuzen de bekende<br />

leuze “liever Turx dan Paeps” aanhieven en hun


piratentenue tooiden met een wassend maantje,<br />

was dat dan ook niet om hun liefde voor de islam tot<br />

uitdrukking te brengen maar om te laten zien dat zij<br />

noodgedwongen desperado’s waren geworden, tot alles<br />

in staat, zelfs een pact met de antichristelijke Turken.<br />

Het leven was echter sterker dan de leer. Ondanks de<br />

religieus/ideologische tegenstellingen bestond er toch<br />

veel samenwerking. Omdat de sultan en de Habsburgse<br />

vorsten Karel V en Filips II concurreerden om de<br />

heerschappij over de Middellandse Zee, viste de koning<br />

van Frankrijk graag in troebel water door met Istanboel<br />

samen te spannen. Het Britse koningshuis deed<br />

hetzelfde. Ook Venetië onderhield nauwe betrekkingen<br />

met het hof van de sultan, die in het teken stonden van<br />

goede handelsbetrekking. Deze christelijke machten<br />

Cornelis Haga door Van Mierevelt, Stichting familie de<br />

Kempenaer, Den Haag<br />

hadden veel eerder dan De Republiek hun eigen<br />

vertegenwoordigers aan de Bosporus. Toen Cornelis<br />

Haga arriveerde, moest hij door het voeren van een<br />

grote staat eerst laten zien dat hij er als nieuwkomer<br />

net zo goed toe deed. Alleen zo zou hij op den duur<br />

door het hof van de sultan serieus worden genomen.<br />

Ook in de tijd van Haga heette het Ottomaanse Rijk<br />

in het algemeen spraakgebruik Turkije. In de straten<br />

van Istanboel echter was “Turk” een scheldwoord<br />

voor achterlijke boertjes van buut’n die een ruwe en<br />

ongepolijste taal spraken. Pas in de tijd van Kemal<br />

Atatürk is dit dedain verdwenen.<br />

Het machtsgebied van de sultan omvatte in Haga’s tijd<br />

de Balkan, het huidige Turkije, het Midden-Oosten,<br />

Egypte en officieel ook de rest van Noord-Afrika. In<br />

Irak bevond zich een tweede ideologische grens: daar<br />

begon het vijandige Perzië, dat niet de soennitische<br />

maar de sjiitische variant van de islam aanhing. Dat<br />

was aanleiding voor veel gewapende conflicten. De<br />

regering van de sultan moest dan ook steeds vrezen<br />

voor een tweefrontenoorlog en dat heeft de expansie<br />

in Europa beperkt. Het Ottomaanse Rijk droeg een<br />

zeer multi-etnisch karakter en datzelfde gold voor<br />

Istanboel. Sultan Mehmet de Veroveraar wilde dat<br />

zijn hoofdstad ook qua bevolkingssamenstelling een<br />

afspiegeling was van zijn rijk. Hij haalde migranten uit<br />

de verste uithoeken van het rijk. Dat maakte Istanboel<br />

tot een adembenemende metropool, de stad die<br />

de verlangens van de wereld belichaamt, zoals de<br />

inwoners trots zeiden. In de straten hoorde men alle<br />

talen die in het rijk gesproken werden. De verschillende<br />

bevolkingsgroepen leefden vreedzaam naast elkaar,<br />

maar handhaafden wel hun culturele tradities en<br />

hun eigen kledij, Zij bleven hun eigen talen spreken.<br />

Istanboel kende dan ook vele namen, waaronder<br />

Tsarigrad en Constantinopolis. De officiële, alleen in<br />

documenten gebruikte benaming luidde Konstantiyya.<br />

Aletta Brasser door Van Miereveld, collectie Museum voor<br />

Schone Kunsten, Antwerpen<br />

Het rijk was in de middeleeuwen gesticht door het<br />

kleine Turkse volk der Ottomanen. Hun taal – die<br />

tegenwoordig net als Latijn alleen nog maar door<br />

geleerden wordt beheerst – werd alleen nog maar<br />

gebruikt in het grote paleis, Topkapi of de Hoge Po(o)rte.<br />

Wie wat met de overheid te verhapstukken had, moest<br />

dat doen in het Ottomaans. In de praktijk was daarvoor<br />

een dragoman nodig, een tolk, die niet alleen dit<br />

Ottomaans sprak en schreef maar ook de verhoudingen<br />

en het protocol aan het hof kende. Ook dit hof was<br />

uitermate multi-etnisch. De grote stichters van het rijk<br />

hadden hun niet-islamitische onderdanen een belasting<br />

in jongens opgelegd die – na bekering tot de islam –<br />

opgeleid werden voor een loopbaan bij het bestuur of<br />

het leger. In de praktijk was het een uitverkiezing als<br />

je op deze manier de kans kreeg een prachtige carrière<br />

te maken. En de feiten leren dat zulke weggevoerde<br />

jongens later de familie thuis lieten meeprofiteren van<br />

hun succes. Zo was de grootvalkenier van de sultan<br />

Halil Pasja van oorsprong een Armeniër. Deze Halil<br />

Pasja was tevens grootadmiraal van de vloot en in die<br />

functie kwam hij tot de overtuiging dat formele banden<br />

met die verre, maar rijke republiek aan de Noordzee<br />

<strong>Musis</strong> 38


profijtelijk konden zijn voor het sultanaat. Nieuws over<br />

de grote militaire successen van prins Maurits tegen de<br />

Spaanse vijand waren ook tot Istanboel doorgedrongen.<br />

Het Ottomaanse rijk stond tenslotte al een kleine eeuw<br />

op voet van oorlog met datzelfde Spanje. De Republiek<br />

kon niet alleen een lucratieve handelspartner zijn maar<br />

ook een nuttige militaire bondgenoot. Nederlandse<br />

handelsschepen verschenen al een jaar of twintig op de<br />

kusten van het Osmaanse Rijk. Sinds het eind van de<br />

zestiende eeuw bestond er een groeiende “straatvaart”<br />

(die van Gibraltar) op de havens van de Levant, zoals<br />

het oostelijk Middellandse Zeegebied werd genoemd.<br />

Steeds vaker zag men de vlag van de Republiek<br />

wapperen, niet alleen in Istanboel, maar ook in Izmir,<br />

Aleppo en Alexandrië.<br />

Het initiatief om diplomatieke betrekkingen aan te<br />

knopen kwam dan ook uit Istanboel. Halil Pasja heeft<br />

Haga altijd gesteund en hem wegwijs gemaakt in de<br />

kronkelpaden van de Ottomaanse heerschappijstructuur<br />

zodat hij de juiste stappen nam om erkend te worden<br />

als orateur en vertegenwoordiger van de hoogmogende<br />

heren van de Staten Generaal. Het was ook via Halil<br />

Pasja dat Haga aan zijn eerste dragoman kwam.<br />

Maanmeisje<br />

Officieel was de sultan almachtig maar in de praktijk<br />

was hij de speelbal van de hovelingen om hem heen.<br />

Het eigenlijke bestuursorgaan was de divan, een soort<br />

ministerraad, die dagelijks vergaderde onder leiding van<br />

de grootvizier. Wat daar werd gezegd of verzwegen,<br />

was gewoonlijk de vrucht van ingewikkelde intriges,<br />

waarin ook de harem van de sultan een rol speelde.<br />

Deze stond onder leiding van de moeder van de<br />

sultan, de valide sultan, die vaak een der belangrijkste<br />

machtscentra van het rijk vormde. Nieuwe leden voor<br />

de harem werden op grond van schoonheid, charme en<br />

talent geselecteerd op de slavenmarkten van het hele<br />

rijk. Die taak was in handen van een machtige groep<br />

eunuchen die tevens als harembewaker dienst deden.<br />

Gedurende het grootste gedeelte van Haga’s verblijf<br />

in Istanboel was de Griekse slavin Anastasia sultan<br />

valide. Zij kreeg in de harem de Ottomaanse namen<br />

Kösem en Mahpeyker (niet letterlijk maar gevoelsmatig<br />

correct vertaald als “maanmeisje) en handhaafde haar<br />

positie tot op hoge leeftijd, lang na het overlijden van<br />

haar echtgenoot sultan Ahmed I. Kösem sultan volgde<br />

de beraadslagingen van de divan achter een gordijn en<br />

hakte na de vergadering zelf de belangrijkste knopen<br />

door.<br />

Capitulatie<br />

In deze voor een westerling zo ongewone wereld moest<br />

Cornelis Haga zijn weg vinden. Ingrid van der Vlis en<br />

Hans van der Sloot leggen en detail uit hoe hij dat van<br />

geval tot geval lapte. Zijn eerste grote succes was het<br />

verkrijgen van een capitulatie. Dat was een groot – vier<br />

meter lang – in hoofdstukken (kapittelen) verdeeld<br />

document waarin de aard van de betrekkingen werden<br />

geschetst en de positie van de Nederlanders in het rijk<br />

nader werd geregeld. Het kwam erop neer dat Haga<br />

rechtsmacht over hen kreeg. Hij mocht bovendien in<br />

belangrijke steden zoals Aleppo consuls aanstellen<br />

om namens hem op te treden en andere diensten te<br />

verlenen.<br />

Op het eerste gezicht lijkt het, alsof de sultan een stukje<br />

van zijn soevereiniteit opgaf. Dat is een verkeerde<br />

39 <strong>Musis</strong><br />

indruk. Het Ottomaanse rijk was een islamitische staat<br />

die andersdenkenden ruimte gaf om te leven volgens<br />

hun eigen wetten en regels waarbij in contacten met<br />

moslims wel de sharia gold. In het algemeen stelde de<br />

sultan dan hun geestelijke leiders verantwoordelijk voor<br />

een ordelijke gang van zaken, maar hij benoemde ook<br />

wel vazalvorsten. Tegen deze achtergrond is het niet<br />

zo merkwaardig dat buitenlandse kooplieden onder het<br />

gezag van een ambassadeur werden gesteld en zaken<br />

mochten doen volgens hun eigen regels.<br />

Alle kooplui die Turkse havens aandeden, moesten in-<br />

en uitvoerrechten betalen. De capitulaties stelden die<br />

voor schepen onder de vlag van de republiek lager dan<br />

voor de concurrenten uit andere Europese landen. Dat<br />

was een mooi resultaat.<br />

De Staten Generaal in Den Haag verwachtten van<br />

Haga dat hij de positie van de kooplui uit de Republiek<br />

zou beschermen. Bovendien was het zijn taak<br />

christenslaven te bevrijden. Christelijke zeelieden die<br />

in handen vielen van islamitische zeerovers, kwamen<br />

op de slavenmarkt terecht waar handige lieden ze<br />

als investering voor later kochten. Men wist dat hele<br />

gemeenschappen in Europa hutje bij mutje legden om<br />

hun geliefden vrij te krijgen. Zo was de christenslaaf<br />

niet alleen een werkkracht maar potentieel ook een<br />

appeltje voor de dorst. Haga richtte echter weinig<br />

uit, omdat de Staten Generaal meenden dat aan<br />

het vrijkopen van slaven geen overheidsgeld mocht<br />

worden besteed. Hij kon hoogstens bemiddelen, maar<br />

het schijnt dat hij daar nooit overdreven veel tijd aan<br />

besteedde. Toch werd juist hem harteloosheid verweten,<br />

zoals dat tegenwoordig gebeurt met Nederlandse<br />

diplomaten die naar het oordeel van de familie te<br />

weinig doen voor gevangen gezette Nederlanders.<br />

Inderdaad bestond er een schril contrast tussen het<br />

droeve lot van de slaven en de weelderige levensstijl op<br />

Haga’s ambassade, waar aantrekkelijke jongedames –<br />

al dan niet op de slavenmarkt verworven – bijdroegen<br />

tot de gezelligheid, de uitstekende stemming en<br />

de feestelijke sfeer. De strenge dominee Antonius<br />

Visscher, die zich verlatijnst Piscator noemde, heeft<br />

daarover een boekje opengedaan in Den Haag.<br />

Hij was nota bene op aandringen van Haga naar<br />

Istanboel gekomen om daar de zielzorg van de kleine<br />

Nederlandse gemeenschap op zich te nemen.<br />

Toch betoonde Haga zich in de politiek een echte<br />

protestant. Hij sluisde financiën door naar de<br />

calvinistische vorst van Transsylvanië Gabor Behlen<br />

die met steun van de sultan oorlog voerde tegen de<br />

katholieke Habsburgse keizers in Wenen, die op dat<br />

moment ook de vijanden van de Republiek waren.<br />

Ook deed hij zijn best om de patriarch van de Grieksorthodoxe<br />

kerk, Cyrillus Lukaris aan zich te binden.<br />

Deze koesterde sympathie voor het calvinisme en Haga<br />

voorzag hem daarbij van morele steun, argumenten<br />

en literatuur. Met Lukaris is het overigens slecht<br />

afgelopen. Het hof merkte dat het bekeringsproces van<br />

hun patriarch tot grote o<strong>nr</strong>ust leidde onder de Grieksorthodoxe<br />

onderdanen. Dat kon men niet hebben en<br />

dus werd Lukaris geheel in overeenstemming met de<br />

beginselen van de Ottomaanse binnenlandse politiek<br />

vervallen en gewurgd.<br />

Bij al dit soort intriges en activiteiten kreeg Haga van<br />

sommige collega-ambassadeurs medewerking terwijl<br />

anderen hem de voet dwars probeerden te zetten. Wie<br />

dat waren verschilde van geval tot geval. De vijand


DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />

HERMAN JANSEN BEVERAGES B.V., SCHIEDAM<br />

DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />

BASTIAANS & VAN RIET ACCOUNTANTS, SCHIEDAM<br />

BOKX VASTGOED BGS GRAFISCH, ONTWIKKELING SCHIEDAM B.V., ROTTERDAM<br />

BASTIAANS & VAN RIET ACCOUNTANTS, SCHIEDAM<br />

FACILICOM BEDRIJFSDIENSTEN, SCHIEDAM<br />

BOKX VASTGOED ONTWIKKELING B.V., ROTTERDAM<br />

FONTIJNE BEHEER B.V., VLAARDINGEN<br />

FACILICOM BEDRIJFSDIENSTEN, SCHIEDAM<br />

HATENBOER WATER FONTIJNE – DRINKWATERBEHANDELING, BEHEER B.V., VLAARDINGEN SCHIEDAM<br />

IRADO, HATENBOER AFVAL, WATER REINIGING – DRINKWATERBEHANDELING, EN DIENSTVERLENING, SCHIEDAM<br />

IRADO, AFVAL, NICOVERKEN REINIGING HOLLAND EN DIENSTVERLENING, B.V., SCHIEDAM SCHIEDAM<br />

NICOVERKEN SNELWEG TRANSPORT, HOLLAND B.V., SCHIEDAM<br />

SNELWEG TRANSPORT, SCHIEDAM<br />

<strong>Musis</strong> 40


van vandaag was de vriend van morgen. Daarom<br />

probeerde Haga op het persoonlijke vlak met allen<br />

goede betrekkingen te onderhouden. Dat niet alleen.<br />

Hij hielp zijn collega’s ook regelmatig uit de financiële<br />

problemen, al berekende hij een forse rente. Zelfs de<br />

vertegenwoordiger van de paus is zo eens een keer<br />

door Haga boven water gehouden. Het had natuurlijk<br />

ook zo zijn voordelen om medeambassadeurs financieel<br />

aan een touwtje te hebben. Haga verdiende veel aan<br />

zijn kredietverlening. Daarnaast bedreef hij ook nog een<br />

lucratieve geldhandel. Dat was met name in de latere<br />

jaren van zijn ambassadeurschap van belang, want toen<br />

begonnen de salarisbetalingen uit Den Haag te haperen.<br />

Toch keerde hij als een gefortuneerd man uit Istanboel<br />

naar Den Haag terug.<br />

Ook in het verre Istanboel verwaarloosde Haga zijn<br />

relaties met bevriende regentenfamilies niet. Hij hield<br />

nauw contact met de Amsterdammer Reinier Pauw,<br />

die op een gegeven moment raadpensionaris van<br />

Holland werd en daarmee Haga’s hoogste ambtelijke<br />

Tegen dat probleem zijn ook<br />

de levensbeschrijvers van<br />

Cornelis Haga aangelopen. Hun<br />

hoofdpersoon schreef in zijn leven<br />

veel brieven en rapporten, maar<br />

die gaan altijd over de zaken en<br />

nooit over zijn gevoelens. Wij<br />

weten dat Wein, Weib und Gesang<br />

in Haga’s leven een wezenlijke rol<br />

speelden maar het is onmogelijk<br />

om iets zinnigs te zeggen over zijn<br />

dromen en zijn angsten<br />

baas. Ook de band met de machtige Brassers uit<br />

Delft haalde hij aan. Dat resulteerde zelfs in een<br />

huwelijk. In 1622 trouwde de toen 43-jarige Cornelis<br />

Haga met de 42-jarige Aletta Brasser. Dat gebeurde<br />

met de handschoen waarna zij de lange reis naar<br />

Istanboel ondernam om zich bij haar echtgenoot te<br />

voegen, die haar tot vreugde van alle westerlingen<br />

in de haven liet ontvangen door zijn – zestienjarige -<br />

lievelingsslavinnetjes van het moment. Dit heeft – voor<br />

zover wij het kunnen nagaan – een stabiel huwelijk<br />

niet in de weg gestaan. Na een samenzijn van 33 jaar<br />

overleden Cornelis en Aletta kort na elkaar.<br />

“Losbandige levenswijze”<br />

Hans van der Sloot en Ingrid van der Vlis volgen<br />

al deze gebeurtenissen van dag tot dag, zodat de<br />

lezer precies kan volgen hoe het beroepsleven van<br />

Cornelis Haga eruit zag. Daarbij maken zij niet alleen<br />

gebruik van zijn uitvoerige correspondentie met het<br />

thuisfront, maar ook van de verslagen en observaties<br />

van zijn medeambassadeurs die ten pleziere van hun<br />

superieuren de nodige aandacht besteedden aan faits<br />

divers en schandaaltjes. Daarbij houden de auteurs<br />

zich net als Sander de Groot in. Zij refereren regelmatig<br />

aan de losbandige levenswijze van hun hoofdpersoon,<br />

maar treden daarbij niet in detail, zodat de meer<br />

41 <strong>Musis</strong><br />

sensatiebeluste lezer een zeker gevoel van teleurstelling<br />

niet kan onderdrukken. Aan de andere kant zijn veel<br />

smakelijke verhalen over Cornelis Haga gebaseerd op<br />

geruchten en praatjes. Van der Sloot en Van der Vlis<br />

zijn het aan hun vak verplicht geen lering te trekken<br />

uit de stelling van wijlen Maarten van Amerongen,<br />

die vond dat sommige verhalen te mooi waren om<br />

kapot te checken. Wie weet was die Cornelis Haga een<br />

stuk netter dan wij in onze zedeloze tijd graag willen<br />

geloven.<br />

Sander De Groot zwijgt over Haga na diens terugkeer<br />

in Den Haag. Hij sluit zijn proefschrift af met een korte<br />

samenvatting van de verdere ontwikkelingen van de<br />

Turks-Nederlandse betrekkingen. Die kabbelden voort<br />

en waren over het algemeen uitstekend. Er vormde<br />

zich zelfs een minieme Nederlands-Levantijnse<br />

gemeenschap waarin Hollandse koopliedenfamilies<br />

en hun dragomans langzaamaan vermaagschapt<br />

raakten. Het bekende dragomangeslacht der Testa’s is<br />

zelfs naar Nederland overgekomen en heeft daar van<br />

koning Willem I een adelstitel gekregen. Zo droeg ook<br />

Nederland bij aan de vorming van een levendige en<br />

kleurrijke Levantijnse cultuur, waarvan door etnische<br />

zuiveringen en fundamentalisme vandaag niet veel<br />

meer over is dan een verre echo.<br />

Hans van der Sloot en Ingrid van der Vlis zijn na<br />

hun relaas over de terugkeer van Haga nog lang niet<br />

uitgepraat. Eindelijk thuis in Holland – hij had tijdens<br />

zijn hele ambtsperiode om terugroeping gevraagd maar<br />

daar kon in de ogen van de divan, de sultan, Kösem en<br />

de Staten Generaal niets van inkomen – eindelijk thuis<br />

dus begon hij een tweede carrière als opperrechter.<br />

Hij werd voorzitter van de Hoge Raad van Holland,<br />

Zeeland en West-Friesland. In die functie speelde hij een<br />

belangrijke rol in de hoge politiek van die dagen.<br />

Alles bij elkaar vormen de beide hier besproken boeken<br />

een rijke combinatie. De lezers krijgen een goede<br />

indruk van wat het betekende om in zo’n machtig, maar<br />

ook zo’n ver en vreemd land de vertegenwoordiger<br />

te zijn van de Staten Generaal. Zij ontdekken veel<br />

over de gang van zaken aan de bestuurstafel van<br />

vierhonderd jaar terug. Op sommige pagina’s voelt<br />

het zelfs alsof je op de veerboot staat halverwege de<br />

Bosporus. Dan is het grotestadsgeluid verstomd. Dan<br />

zie je stil en zwijgend het silhouet liggen van de stad<br />

die de verlangens van de wereld belichaamd in al zijn<br />

Ottomaanse glorie. Zo heeft Haga het ook gezien –<br />

behalve dan de koepel van de blauwe moskee, want die<br />

schepping van sultan Ahmed – wie weet geïnspireerd<br />

door zijn maanmeisje – was nog in aanbouw.<br />

Hans van der Sloot, Ingrid van der Vlis Cornelis Haga (1578-<br />

1654), Diplomaat & Pionier in Istanbul, Boom Amsterdam,<br />

<strong>2012</strong>, ISBN 978 94 6105 706 8, www.uitgeverijboom.nl ; A.H.<br />

de Groot The Ottoman Empire and the Dutch Republic. A<br />

History of the earliest Diplomatic Relations 1610-1630, NINO<br />

Leiden <strong>2012</strong>, herziene uitgave, ISBN 978 90 6258 333 1,<br />

www.nino-leiden.nl<br />

Lees ook de magistrale roman “Ik heet Karmozijn” van de<br />

Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk. Er is geen betere en<br />

een zeker geen aangenamer manier om gevoel te krijgen voor<br />

het Istanboel van rond 1600.<br />

Cornelis Haga (1578-1654), Diplomaat & Pionier in Istanbul<br />

kon worden gerealiseerd dankzij de steun van de gemeente<br />

<strong>Schiedam</strong>, Fonds <strong>Schiedam</strong> Vlaardingen e.o., De Groot Fonds,<br />

en Fonds Historische Publicaties.


DE NATUUR ALS<br />

UITGANGSPUNT<br />

De natuur en in het bijzonder<br />

vogels zijn hoofdonderwerp<br />

in de grafiek en schilderijen<br />

van Joost Minnigh. Tot en met<br />

31 <strong>juli</strong> is het werk van deze op<br />

17 september 2011 overleden<br />

Rotterdamse kunstenaar te zien<br />

in beide vestigingen van de<br />

Bibliotheek <strong>Schiedam</strong>. De eerste<br />

aanleiding tot het organiseren<br />

van deze expositie van het<br />

werk van de internationaal<br />

bekende kunstenaar, maar<br />

tevens natuurliefhebber en<br />

weidevogelwachter is de Midden-<br />

Delflanddag. Minder bekend,<br />

behalve dan onder kunstenaars<br />

en kunstliefhebbers is dat Joost<br />

Minnigh een aantal jaren in<br />

de Zwaansteeg in <strong>Schiedam</strong><br />

heeft gewoond en in de lokale<br />

kunstenaarskring een bekende en<br />

gewaardeerde collega was.<br />

tekst: Wim Henkes<br />

foto’s: Jan van der Ploeg<br />

Hij behoorde tot de slinkende groep kunstenaars<br />

die nog lithografeerde op steen. Deze lithotechniek<br />

berust op een bewerkelijk en intensief proces. Maar<br />

het was Minnigh ten voeten uit dat hij juist deze<br />

zware en ambachtelijke techniek in ere hield. Al in<br />

zijn academiejaren deed Minnigh zich kennen als<br />

een kunstenaar die werkte vanuit de basis van het<br />

ambacht. Als één der laatste leerlingen bereidde hij<br />

nog zelf zijn inkten en verf. De steendrukken die in de<br />

bibliotheek worden geëxposeerd, zijn alleen al door<br />

hun formaat indrukwekkend. In eerste instantie doen<br />

de kunstwerken denken aan de steendrukken zoals<br />

we deze ook kennen van Franse kunstenaars uit de fin<br />

<strong>Musis</strong> 42


de siècle, zoals Toulouse Lautrec. Dezelfde krachtige<br />

kleuren en lijnen, dezelfde perfectie in grafische<br />

afwerking, in helderheid en toets. Inderdaad behoorde<br />

Joost Minnigh tot de laatsten die deze kunst op dit<br />

formaat beheersten.<br />

Joost Minnigh putte zijn inspiratie puur uit de natuur. Hij<br />

was kunstenaar in hart en nieren, maar hij had net zo<br />

goed boer kunnen zijn, imker, tuinier of ‘vogelaar’. En<br />

al deze beroepen voerde hij naast zijn kunstenaarschap<br />

met veel liefde uit.<br />

Minnigh werd op 29 mei 1942 geboren in Pengalengan<br />

(Java) en bracht zijn eerste levensjaren noodgedwongen<br />

door in een ‘Jappenkamp’. Vlak na de Tweede<br />

Wereldoorlog vertrokken zijn ouders naar Nederland<br />

waar hij tussen 1963 en 1967 zijn opleiding kreeg aan<br />

de academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam.<br />

Hier deed hij een voorliefde voor grafiek op door zijn<br />

leraren Bouke IJlstra en Daan den Dikkenboer die gold<br />

als één van de laatste echte lithografen van Nederland.<br />

De lijst van exposities is lang en omvat tentoonstelling<br />

in de Kunsthal Rotterdam, bij het Rotterdamse<br />

Centrum Beeldende Kunst (CBK), het Natuurhistorisch<br />

Museum Rotterdam, het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong><br />

en het Haags <strong>Gemeente</strong>museum, naast tientallen<br />

exposities in tal van galeries in de Rotterdamse regio<br />

en verder door het hele land heen. Zijn belangrijkste<br />

43 <strong>Musis</strong><br />

internationale tentoonstellingen waren te zien in onder<br />

meer Frankrijk, Slovenië, Polen, België, Duitsland,<br />

Finland, Spanje, Italië, Zuid-Korea, Japan, Taiwan en<br />

Nieuw-Zeeland. Zijn wandschilderingen, in opdracht<br />

van gemeenten en bedrijven, zijn op verschillende<br />

locaties in Rotterdam en daarbuiten te vinden. Verder<br />

kreeg hij in 1997 de Purmarijn Grafiekprijs, en werd hij<br />

gastdocent voor kleurenlithografie aan de Willem de<br />

Kooning Academie Rotterdam en commissielid voor de<br />

Allianz 2010 Grafiekprijs.<br />

Zijn werken bevinden zich naast particulieren onder<br />

meer bij belangrijke bedrijfscollecties als die van de<br />

Allianz Nederland, de ING en ABN AMRO, P & O Ferries,<br />

Koninklijke Volker Stevin, Nedlloyd, SBK (Stichting<br />

Beeldende Kunst) en Centrum Beeldende Kunst<br />

Rotterdam.De overleden kunstenaar zei zelf ooit in 2007<br />

in het magazine ‘Vruchtbare aarde’: ,,Vogels hebben me<br />

mijn hele leven geïnteresseerd. Dat zat er al heel vroeg<br />

in. Als klein jongetje rende ik met een veer in mijn<br />

achterste door het bos en riep: “Ik ben een vogel, ik ben<br />

een vogel!’ Het meest gefascineerd ben ik altijd door het<br />

zwermen van vogels gebleven. Eigenlijk al vanaf mijn<br />

tiende, toen we naar Texel gingen en ik daar de bonte<br />

strandloper, de paarse strandloper, de knoet en al die<br />

andere strandlopers zag. Zo prachtig in de lucht en die<br />

schitterende vogelzwermen schilderde ik elke keer weer<br />

terug in mijn schilderijen.’’


Bezoek de nieuwe website van NOTARIS<br />

www.NOTARISjenever.nl<br />

Geniet, maar drink met mate

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!