1 INHOUD PROLOOG 2 INLEIDING 3 1 DE PERSOON ... - Aineas
1 INHOUD PROLOOG 2 INLEIDING 3 1 DE PERSOON ... - Aineas
1 INHOUD PROLOOG 2 INLEIDING 3 1 DE PERSOON ... - Aineas
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>INHOUD</strong><br />
1<br />
<strong>PROLOOG</strong> 2<br />
<strong>INLEIDING</strong> 3<br />
1 <strong>DE</strong> <strong>PERSOON</strong> JONA EN <strong>DE</strong> DATERING VAN HET BOEK 6<br />
2 HET LITERAIRE GENRE VAN HET BOEK 12<br />
3 IS ER GEBRUIK GEMAAKT VAN VERSCHILLEN<strong>DE</strong> BRONNEN? 18<br />
4 <strong>DE</strong> HISTORIE VAN <strong>DE</strong> EXEGESE IN VOGELVLUCHT 24<br />
5 STRUIKELBLOKKEN VOOR <strong>DE</strong> HISTORISCHE BENA<strong>DE</strong>RING 33<br />
6 JONA IN HET NIEUWE TESTAMENT 44<br />
7 <strong>DE</strong> GRONDHOUDING TEN OPZICHTE VAN <strong>DE</strong> SCHRIFT 48<br />
SAMENVATTING en CONCLUSIE 53<br />
DANKBETUIGING 56<br />
GERAADPLEEG<strong>DE</strong> LITERATUUR 57<br />
De illustratie op het titelblad is<br />
overgenomen uit het werk<br />
Form and meaning van Jonathan Magonet<br />
en heeft als begeleidende tekst:<br />
... want het is mij beter te sterven<br />
dan te leven (Jona 4:3)
<strong>PROLOOG</strong><br />
"Geschíedenis...?"<br />
Met een ruk ging mijn gesprekspartner rechtop zitten en trok de wenkbrauwen vol<br />
verbazing omhoog toen ik aangaf de Bijbel niet als 'een boek vol verhalen' te willen<br />
beschouwen. "Geschiedenis? Als ik de verhalen in de Bijbel moest lezen als<br />
geschiedenis zou ik onmiddellijk mijn geloof verliezen!"<br />
2<br />
Het aanvaarden van de Bijbel als het betrouwbare, geïnspireerde en gezaghebbende<br />
Woord van God is een grondhouding van een relatief beperkte groep mensen gewor-<br />
den. Twijfel is tot deugd verheven, terwijl degene die met zekerheden wil rekenen op<br />
z'n minst de verdachte indruk wekt niet meer van deze tijd te zijn.<br />
De benadering van de Bijbel die wij als Schriftgetrouw bestempelen lijkt te horen bij<br />
een uitstervend ras. Er zijn tijden in de wereldgeschiedenis geweest dat dit wel<br />
anders was! Wie de Bijbel kritisch wilde ondervragen moest van goede huize komen<br />
om het er levend af te brengen. Vandaag zien Bijbelgetrouwe gelovigen zich<br />
geconfronteerd met een omgekeerde bewijslast!<br />
Gedurende mijn studietijd aan de Evangelische Theologische Academie heb ik mogen<br />
ontdekken dat er volop reden is om in alle vrijmoedigheid vast te houden aan de<br />
betrouwbaarheid van het woord van God. Zonder in biblicisme of letterknechterij te<br />
vervallen is het mij mogelijk gebleken het gesprek met andersdenkenden aan te<br />
gaan, hun argumenten te wegen en - waar mogelijk - te weerleggen vanuit een<br />
positieve grondhouding ten opzichte van de Schrift: Gods woord is de waarheid 1 . Niet<br />
ik, maar de ontkenner van dit standpunt heeft bewijsplicht!<br />
'Velen beschouwen het boek Jona als dé toetssteen voor de moderne benadering van<br />
de Schrift', schrijft Frank E. Gaebelein in zijn commentaar 2 op het boek. Het is juist<br />
hierom dat ik het boek Jona tot onderwerp van bestudering uitgekozen heb. Waar de<br />
bijl van de Schriftkritiek door de gehele Bijbel heen gehanteerd wordt, treffen we bij<br />
Jona wel opvallend veel spaanders aan. Het kan niet anders zijn of de boodschap<br />
van de Here God wordt hierdoor gediskwalificeerd.<br />
Uit liefde tot die God en Zijn boodschap is dit werk geboren.<br />
Dordrecht, mei 1997<br />
Leendert Post<br />
1 Psalm 119:160<br />
2 Frank E. Gaebelein, Four Minor prophets, p.57
<strong>INLEIDING</strong><br />
3<br />
De profeet Jona is vaak versleten voor een lafaard. Maar iemand die in een vliegende<br />
storm, die zelfs doorgewinterde zeelieden tot wanhoop drijft, opdracht geeft hem in<br />
zee te gooien, mag daarmee dan iets doen wat niet ieders dagelijkse gewoonte is,<br />
een lafaard is hij zeker niet!<br />
De montere onderzoeker die zich tot taak stelt onderzoek te doen naar de vele<br />
opvattingen die gehuldigd worden omtrent deze markante profeet, kan net als Jona<br />
menen op een zeewaardig schip aan te monsteren. Nog maar nauwelijks buitengaats<br />
kan hij echter zo overweldigd worden door de stroom van tegenstrijdige visies, dat<br />
ook hij de aandrang kan voelen zich ten laatste maar over de reling te werpen. Met<br />
deze wanhoopsdaad heb ik mij de afgelopen maanden regelmatig kunnen<br />
identificeren, omdat de vloed aan (vooral uiteenlopende!) visies overweldigend bleek.<br />
En toch was ik vastbesloten het avontuur te wagen, omdat de nieuwsgierigheid het<br />
toch steeds weer won. De resultaten van deze zoektocht hebben hun beslag<br />
gekregen in de bladzijden die hierna volgen.<br />
Jona behoort zonder twijfel tot de meest bekende én meest besproken profeten van<br />
het Oude Testament. Het is nauwelijks voorstelbaar hoe een boekje van<br />
achtenveertig verzen zoveel mensen heeft weten te bewegen zo'n overstelpende<br />
massa commentaren, beschouwingen en artikelen te produceren. Een vrij recent<br />
werk besluit met een bibliografie van 331 titels 3 . Het boek Jona is blijkbaar de<br />
moeite waard bestudeerd te worden.<br />
Het boek Jona behoort tegelijkertijd zonder twijfel ook tot de meest misverstane,<br />
beschimpte en geridiculiseerde boeken die door de kritische bijbelwetenschap onder<br />
handen genomen zijn. Een voorbeeld hiervan treffen we aan bij Maier, die Loretz aan<br />
het woord laat:<br />
Wer allen Ernstes die Geschichtlichkeit des Abenteuers im Inneren des<br />
Seeungeheuers dartun will, könnte mit demselben Recht die Geschichtlichkeit<br />
'Rotkäppchens' und von 'Der Wolf und die sieben Geisslein' verteidigen. 4<br />
Zou Jona hebben kunnen vermoeden dat zijn wedervaringen in het ingewand van<br />
het zeemonster het zouden moeten gaan opnemen tegen de artistieke<br />
pennevruchten van de gebroeders Grimm?<br />
3 Magonet, Form and meaning, p. 155-170<br />
4 Maier, Der Prophet Jona, p. 16
Of dat Kaiser hem tot 'een innerlijk onzekere ziel' zou bestempelen, als deze schrijft<br />
4<br />
Allein die Verkennung der literarischen Eigenart der Erzählung, die Historisierung der<br />
Lehrdichtung, hat sie ungebührlich in den Mittelpunkt des Interesses gerückt und<br />
damit zu einem Stein des Anstosses für nun doch nicht hinreichend aufgeklärte oder<br />
zu einem Liebling für innerlich unsichere Geister werden lassen. 5<br />
Hoe achtenveertig verzen de tongen los kunnen maken!<br />
Mijn geest werd in mij geprikkeld toen ik van deze opvattingen kennis nam. Hebben<br />
Loretz en Kaiser gelijk als zij mij rubriceren onder 'de nog niet voldoende verlichte<br />
geesten' ? Hoe verlicht zijn zij dan werkelijk? Bezitten zij patent op kritisch denken,<br />
of mogen zij op hun beurt ook kritisch benaderd worden? Zijn hun conclusies (en die<br />
van hun geestverwanten) inderdaad zo onomstotelijk, dat er geen ruimte overblijft<br />
voor andere gevolgtrekkingen? Op deze vragen heb ik een antwoord proberen te<br />
vinden. Nu was het natuurlijk een koud kunstje geweest om een optelsom te maken<br />
van benaderingen die met mijn opvattingen stroken. Maar ik heb getracht alle stem-<br />
men even helder te laten klinken door hun argumenten serieus in overweging te<br />
nemen. Natuurlijk wist ik vooraf al dat ik bevooroordeeld was. Maar daar ontkomt<br />
niemand aan! 6<br />
Samenvattend luidt mijn vraagstelling als volgt:<br />
Hoe zwaar wegen de argumenten van de kritische Bijbelwetenschap, die op grond<br />
van haar methoden en uitgangspunten tot de conclusie is gekomen dat het boek<br />
Jona geen historisch betrouwbaar verslag is van hetgeen in het gelijknamige<br />
Bijbelboek te lezen staat?<br />
Om in de grote hoeveelheid materiaal enige orde te kunnen aanbrengen heb ik mijn<br />
speurwerk gesystematiseerd rond tien items, die grotendeels via de<br />
hoofdstukindeling zijn terug te vinden, hoewel ik er direct bij moet zeggen dat zo'n<br />
systematisering soms schipbreuk lijdt doordat het ene item ten nauwste met het<br />
andere samenhangt. 7<br />
5<br />
Kaiser, Wirklichkeit, Möglichkeit und Vorurteil, p. 95-96<br />
6<br />
zie hoofdstuk 7 'De grondhouding ten opzichte van de Schrift'<br />
7<br />
Zo beïnvloeden bijvoorbeeld het vraagstuk van de datering en de geografische gegevens van de<br />
stad Ninivé elkaar wederkerig
5<br />
Aspecten die hierbij aan de orde komen zijn: Jona, wie was hij? Wanneer verscheen<br />
het boek met zijn naam als titel en heeft hij dit boek zelf geschreven? Tot welk<br />
literair genre mogen we het rekenen? Maakt het boek gebruik van bronnen binnen<br />
en/of buiten de Bijbel? Hoe hebben onze voorouders tegen het boek aangekeken?<br />
Wat doen we met die wonderlijke beschrijvingen van de vis, de boom en de grote<br />
stad Ninevé? Hoe moeten we het effect van Jona's prediking opvatten? Welke plaats<br />
neemt zijn gebed in? Hoe zwaar wegen de woorden van Jezus wanneer Hij naar de<br />
boodschap van Jona verwijst? Vormen zijn citaten een legitimering voor de<br />
historiciteit van het boek? En tenslotte ... welke rol speelt onze<br />
voorwetenschappelijke grondhouding ten opzichte van de Schrift bij de beoordeling<br />
van het boek?<br />
Waar gebruik gemaakt is van tekstverwijzingen zijn deze ontleend aan de Nieuwe<br />
Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951.
1 <strong>DE</strong> <strong>PERSOON</strong> JONA EN <strong>DE</strong> DATERING VAN HET BOEK<br />
Wij ontmoeten de profeet Jona voor de eerste keer tijdens de regeringsperiode van<br />
koning Jerobeam II. In 2 Kon. 14:25 blijkt deze zoon van Amittai uit Gat-Hachefer<br />
de profeet te zijn die de grote uitbreiding van Israëls machtsgebied volgens de<br />
opdracht van God voorspeld heeft. Deze periode in de geschiedenis van het<br />
6<br />
Noordelijke Rijk is ongemeen voorspoedig gebleken. Van welke koning lezen we dat<br />
hij ruim veertig jaar regeerde? Hij bleek zelfs bij machte zijn rijk uit te breiden tot de<br />
grenzen die aan het koningschap van David doen denken. Luther 8 schrijft deze bloei<br />
op het conto van deze Jona, maar uit de verzen die volgen blijkt dat het de Here is<br />
die de ellende van het land ziet, want er is geen helper (vs. 26)<br />
Hoewel de Bijbel, door in 2 Kon. 14: 25 en Jona 1:1 dezelfde woorden te gebruiken,<br />
de profeet tweemaal op gelijke wijze benoemt, is deze identificatie verre van onom-<br />
streden. De link tussen deze twee passages wordt beschouwd als een der grootste<br />
problemen. 9 De historische Jona zou als hoofdpersoon model kunnen staan voor de<br />
onwillige profeet uit het verhaal dat Jona heet, omdat hij een onduidelijke figuur is,<br />
die daardoor niet in tegenstelling kan staan met bekendere voorgangers. 10 Hij zou<br />
een heilsprofeet zijn, die model stond voor een post-exilische vertelling 11 . Een latere<br />
auteur zou dit verhaal rond een obscure figuur uit vroeger tijd gevlochten hebben,<br />
die geschikt was als hoofdpersoon. 12 Soortgelijke redeneringen zijn bij velen terug te<br />
vinden. Omdat zij het boek als niet-historisch beschouwen, zien zij Jona als een<br />
figuur die gebruikt wordt als kapstok waaraan de auteur zijn verhaal heeft<br />
opgehangen. Zodoende wordt de passage uit 2 Koningen losgehaald van het boek<br />
Jona. Het moet geconstateerd worden dat zonder uitzondering alle critici zich van<br />
deze gedachte moeten bedienen. Maar de Bijbel mag voor zichzelf spreken en dient<br />
als eerste uitgangspunt geraadpleegd te worden. De Schrift waarschuwt ons er<br />
nergens voor twee personen abusievelijk door elkaar te halen. Sterker nog, de<br />
eerdergenoemde identieke beschrijving van Jona als de zoon van Amittai uit Gat-<br />
Hachefer is veelzeggend!<br />
8 Maarten Luther, Het boek Jona, p.43<br />
9 Payne, Jonah from the perspective of its audience, p.4, die hier Magonet citeert en hem bijvalt<br />
10 Good, Irony in the Old Testament, p. 42<br />
11 Kaiser, Wirklichkeit, Möglichkeit und Vorurteil, p. 93<br />
12 Smart, The book of Jonah, p. 872
7<br />
En wat te zeggen van de titel 'zijn knecht', een aanduiding die ook voor Mozes wordt<br />
gebruikt! 13<br />
In Bijbels spraakgebruik is een knecht een onderworpen, nederige en onvoorwaarde-<br />
lijk gehoorzame dienaar. Lezen we in 2 Koningen een karakterisering van Jona ná<br />
zijn avontuur in Ninevé? Heeft hij moeten leren om gehoorzaam een slechte<br />
boodschap aan de Ninevieten te brengen, waardoor hij geschikt gemaakt is om<br />
tegenover Jerobeam van goed nieuws te gewagen? Verklaart dit de toegevoegde titel<br />
'knecht' in 2 Kon. 14:25?<br />
Loskoppelen van de twee genoemde Jona's is voor de critici onontkoombaar, daar zij<br />
het boek Jona tot een niet-historisch literair genre bestempelen, zoals in het<br />
volgende hoofdstuk verder zal worden uitgewerkt.<br />
Is de Jona uit 2 Koningen dezelfde Jona uit het gelijknamige boek? De Bijbel spreekt<br />
dit nergens tegen. Onmiddellijk worden wij dan vervolgens geconfronteerd met de<br />
vraag of zijn belevenissen te dateren zijn gedurende de regeerperiode van Jerobeam<br />
II. Deze vraag moet noodzakelijkerwijs aandacht krijgen. De kwestie zou beduidend<br />
eenvoudiger op te lossen zijn geweest als de belevenissen van Jona terechtgekomen<br />
waren in het boek Koningen, zoals dat bijvoorbeeld bij de profeet Elia het geval is.<br />
Het zijn juist de vorm van het boek en zijn locatie in de canon die de zaak<br />
compliceren. Jona staat bij de profeten, maar profeteert nauwelijks! Zijn boodschap<br />
bestaat uit acht woorden, de overige woorden zijn verhalend.<br />
Biedt een studie van de historische achtergronden van Jerobeams regeerperiode<br />
voldoende plausibele aanwijzingen die een optreden van Jona in die tijd aannemelijk<br />
maken? Met andere woorden: in welke tijd hebben wij Jona's avonturen te dateren?<br />
Beschouwen wij de gegevens uit 2 Koningen van toepassing op de hoofdpersoon van<br />
het gelijknamige boek, dan trad Jona op in de periode van het koningschap van<br />
Jerobeam II, dat wordt gedateerd op 788 - 748 voor Chr.<br />
13 Maier, Der Prophet Jona, p. 28
Maier 14 toont omstandig aan, dat deze periode van bloei en de toenmalige<br />
8<br />
buitenlandse betrekkingen onder Jerobeam II een aannemelijke achtergond vormen<br />
voor de belevenissen van Jona in relatie tot de opdracht naar Ninevé te gaan. De<br />
eerste Assyrische overheerser die de Middellandse Zee bereikte, Tiglatpileser I (1116<br />
- 1077) en zijn opvolgers hielden vele landen in hun greep, waarbij zij gruwelen ten<br />
toon spreidden die elke beschrijving tarten en menig lezer tot afgrijzen brengen.<br />
Adadnirari III bericht in 806 zijn banier te hebben geplant in Syrië, Tyrus, Sidon,<br />
Israël, Edom en Filistea. Doch dan treedt een merkwaardige pauze in: tot aan het<br />
begin van de periode van Tiglatpileser III (746 - 727) hebben de landen aan de<br />
Middellandse Zee rust en lijkt Assyrië in een soort winterslaap te zijn geraakt. 15<br />
Maier ziet een sterk verband tussen deze episode en het optreden van de profeet<br />
Jona, als hij schrijft:<br />
Wir können die äusseren Umstände noch recht gut erkennen. Assyriën wird seit 782<br />
v.Chr. von schwächeren Königen regiert. Zum Niedergang seiner Macht tragen<br />
schreckiche Pestepidemien bei, die die Heer 765 und 759 heimbringen. Am 15. Juni<br />
763 findet eine totale Sonnenfinsternis statt. Alle diese Ereignisse wie auch das<br />
militärische Steckenbleiben gelten als Ausdruck göttlichen Zorns und Zeichen des<br />
Unglücks für das Königshaus. So gerät Assyrien in tiefe Verwirrung und Unruhe, bis<br />
dann im Gefolge einer Revolution Tiglatpileser III. 746 den Tron besteigt. 16<br />
Toch nemen weinigen hier genoegen mee. Maier mag dan tevreden zijn, vele<br />
anderen zijn dit allerminst! Hun bezwaren vallen hoofdzakelijk onder historische en<br />
linguïstische noemers. Ook de vorm van het boek noopt sommigen een late datering<br />
voor te staan, ondanks de klacht van Maier dat de historisch-kritische wetenschap er<br />
nooit aan toegekomen is te onderzoeken of Jona's tijd wel past in Jerobeams tijd,<br />
maar er direct van is uitgegaan dat dit niet het geval kan zijn. 17<br />
Wanneer wij spreken van de datering van het boek, moet er onderscheid gemaakt<br />
worden tussen de tijd waarin Jona zijn wedervaringen beleefde en de tijd waarin<br />
deze belevenissen hun schriftelijke neerslag kregen. Over dit laatste hoeft niet<br />
uitvoerig gedebatteerd te worden.<br />
14 Maier, Der Prophet Jona, p.23<br />
15 Maier, Der Prophet Jonah, p.24<br />
16 Maier, Der Prophet Jona, p. 25<br />
17 Maier, Der Prophet Jona, p. 22
Een geschiedenis behoeft niet per sé onbetrouwbaar te zijn wanneer deze pas later<br />
op schrift wordt gesteld. 18<br />
9<br />
Jona beleeft veel en profeteert weinig. Juist hierdoor lijkt hij een vreemde eend in de<br />
bijt van de twaalf kleine profeten. Een blik in de eerste hoofdstukken van Daniël laat<br />
echter zien dat een dergelijke vorm geen uitzondering is. 19 Veronderstellingen als zou<br />
Jona zich de omvang van de stad Ninevé en de naam van zijn koning niet meer her-<br />
inneren (Smart) worden in hoofdstuk 5 nader tegen het licht gehouden.<br />
18 Aalders, The problem of the book Jonah, p. 11<br />
19 Maier, Der Prophet Jonah, p. 22
10<br />
De cruciale vraag waarom gestreden wordt is: moet Jona pré- of postexilisch geda-<br />
teerd worden? Het is vooral de Sitz im Leben 20 van de postexilische joden die in Jona<br />
op de voorgrond treedt én door God afgewezen wordt. Het boek zou geschreven zijn<br />
als parabel om de postexilische bevolking een spiegel voor te houden inzake hun<br />
wraakgevoelens jegens vijandige volken en onder het volk een missionaire geest te<br />
doen ontwaken. 21<br />
Loretz paart een datering aan een theologische benadering van het begrip 'schuld' .<br />
De heersende opvattingen over persoonlijke en collectieve schuld zijn in de loop van<br />
Israëls geschiedenis verschoven. Ligt bij Mozes nog sterk de nadruk op collectieve<br />
schuld, bij Ezechiel wordt ieder mens persoonlijk verantwoordelijk gesteld. De ver-<br />
bondsopvatting zou hierdoor ruimer komen te liggen, een tendens die hij lokaliseert<br />
in de postexilische Midrashliteratuur en die een ruimere tolerantie ten opzichte van<br />
de heidenen laat zien. 22 En zo geraken we ongemerkt op het terrein van de<br />
interpretatie van het boek, waarvan Magonet zegt dat er geen enkele goede te<br />
definiëren is. 23 Harrison laat Kaufmann aan het woord, die niets wil hebben van<br />
ingewikkelde nationalistische elementen en de verhouding tussen joden en heidenen,<br />
maar het boek een moreel-ethische betekenis geeft, die universeel en niet<br />
tijdgebonden is: zonde, straf, berouw, vergeving. 24<br />
Pre-exilische profeten zouden op de wereld gericht zijn, hun postexilische collegae<br />
daarentegen meer op Israël (exclusivisme), waarvan Jona als exponent fungeert en<br />
in die rol een berisping ondergaat. 25<br />
Het is onomstotelijk waar dat een volk dat terugkeert uit een ballingschap en de<br />
zoektocht naar eigen wortels en identiteit eindelijk mag paren aan de wederopbouw<br />
van de eigen staat, de prioriteit eerder binnenshuis dan daarbuiten zal leggen. De<br />
ijver van Ezra en Nehemia is geen zendingsijver. Maar toch laat de Bijbel zien dat<br />
postexilisch jodendom geen patent mag claimen op exclusivisme en<br />
ultranationalisme! Deze tendensen vinden we reeds in de achtste eeuw, getuige de<br />
woorden van Jesaja 2:2, waar het exclusief de berg des Heren is die in het<br />
brandpunt van de wereld staat.<br />
Zij die het boek laat dateren komen gewoonlijk uit bij een periode tussen de 400 en<br />
20 Lacocque, The Jonah complex, p. 13<br />
21 Smart, The book of Jonah, p. 872 en vele anderen, waaronder Lacocque, Myers, Loretz<br />
22 Loretz, Herkunft und Sinn der Jona-Erzählung, p. 28<br />
23 Magonet, Form and meaning, p. 59<br />
24 Harrison, Introduction to the Old Testament, p. 918<br />
25 Myers, Hosea - Joel - Amos - Obadiah - Jonah, p. 160-161
11<br />
200 jaar voor Chr. Evaluatie van deze opvating laat opnieuw zien dat de ene vraag<br />
beantwoorden het stellen van de volgende met zich meebrengt. Want wat doen wij<br />
dan met het gegeven dat Van Bruggen aanvoert, dat de canon van het Oude Testa-<br />
ment zo oud is als het jongste boek?<br />
En de veronderstelling dat het de Synode van Jabne was die de canon in zijn huidige<br />
vorm en omvang heeft samengesteld is verre van omstreden!<br />
Aan deze Synode van Jabne in de periode 70 - 100 na Chr. -zo die er geweest is en<br />
zo die een werkelijke synode was- mag niet de rol van een defintieve vaststelling van<br />
de canon toebedeeld worden. Men reageerde op de apocriefe geschriften en<br />
bevestigde wat er reeds lange tijd was: het Oude Testament in de ons bekende<br />
samenstelling, Jona incluis! 26 Want mag het waar zijn dat boeken als Prediker of<br />
Hooglied ooit ter discussie gestaan zouden hebben, van Jona wordt dit nergens<br />
gemeld!<br />
Linguïstische overwegingen spelen een erg belangrijke rol bij de datering. In de<br />
eerste plaats zijn er de hapax legomena, die zouden duiden op laat-Hebreeuws.<br />
Hierbij wijst men geregeld op de woorden 'prediking' (3:2) en 'gedenken' (1:6),<br />
woorden die uniek zijn in het Oude Testament. Aalders toont echter aan dat<br />
dergelijke woorden weliswaar tot het na-bijbelse Hebreeuws kunnen behoren, maar<br />
dat zij op etymologische gronden wel degelijk op het bijbelse Hebreeuws zijn terug<br />
te voeren. 27 Voorts zijn het de arameïsmen zoals 'zeelieden' (1:5), 'bevel' (3:7),<br />
'gedenken' (1:6), 'tot bedaren komen' (1:11,12) die menigeen ertoe brengt het boek<br />
op grond van deze Aramese invloeden laat te dateren. Een nauwgezette en<br />
uitvoerige studie van deze woorden valt buiten het bestek van dit werk, maar nu al is<br />
vast te stellen dat het verre van onomstreden is aan te nemen dat de aanwezigheid<br />
van arameïsmen tot eerdergenoemde stellingname moét leiden! Ten eerste weten we<br />
niet precies wanneer deze Aramese termen hun intrede in het Hebreeuws gemaakt<br />
hebben. 28 Voorts is het niet uit te sluiten dat een profeet uit Noord-Israël gebruik<br />
maakt van leenwoorden uit naburig gelegen landen. 29 Zelfs Loretz, die met zijn<br />
kritiek niet zuinig is, maant tot terughoudendheid een woord té snel een Aramese<br />
herkomst toe te dichten en voegt daar nog aan toe dat het Hebreeuws in Noord-<br />
26 Van Bruggen, Het lezen van de Bijbel, p. 167 - 174<br />
27 Aalders, The problem of the book Jonah, p. 9 - 10<br />
28 Aalders, The problem of the book Jonah, p. 9<br />
29 Maier, Der Prophet Jona, p. 18
Israël met zijn vele handelsbetrekkingen door Foenicische scheepvaart beïnvloed<br />
12<br />
geweest kan zijn. 30 Gaebelein vermeldt geschriften van 1400 - 1500 voor Chr. waarin<br />
reeds Aramese woorden opduiken. 31 Archer tenslotte vindt in arameïsmen geen<br />
grond voor late datering, want boeken als Haggaï, Zacharia en Maleachi, die wel<br />
postexilisch zijn, bevatten geen arameïsmen. 32<br />
De berichtgeving over de persoon Jona in het boek der Koningen sluit qua terminolo-<br />
gie goed aan bij de Jona die we tegenkomen als onwillige boodschapper van God<br />
wanneer Hij zijn knecht naar Ninevé dirigeert. De Schrift is kennelijk niet bang voor<br />
persoonsverwisseling! De seculiere geschiedschrijving bevestigt het Bijbelse bericht:<br />
Ninevé als exponent van een wreed volk heeft Jona niet erg weten te motiveren. De<br />
toenmalige toestand van deze stad, afgezet tegen de achtergrond van een periode<br />
van onrust en onheil, kon er voor zorgen dat de prediking ingang vond. De tijd van<br />
Jerobeam II past hier goed bij.<br />
Op grond van de liguïstische overwegingen blijkt het eveneens niet verdedigbaar te<br />
zijn het boek a priori laat te dateren. De argumenten die deze benadering schragen<br />
zijn niet toereikend en bovendien te weerleggen.<br />
Uiteraard wordt de datering door meer factoren bepaald. Deze zullen ook nog aan<br />
bod komen als we kijken naar de stad Ninevé en de vraag naar het gebruik van<br />
bronnen zullen onderzoeken.<br />
30 Loretz, Herkunft und Sinn der Jonah-Erzählung, p. 22 - 23<br />
31 Gaebelein, Four minor prophets, p. 61<br />
32 Archer, A survey of Old Testament introduction, p. 144 - 145
13<br />
2 HET LITERAIRE GENRE VAN HET BOEK<br />
Welke bejaardenverzorgster verwacht bij het betreden van een kamer in het<br />
zorgcentrum waar zij werkt een wolf in bed aan te treffen, die zich vruchteloos<br />
probeert uit te geven voor een hulpbehoevende grootmoeder, die het op het leven<br />
van een roodgemutst meisje voorzien heeft? Geen enkele. Want deze<br />
bejaardenverzorgster heeft al vroeg onderscheid leren maken tussen een sprookje en<br />
een historische gebeurtenis. Met andere woorden, zij is zich er terdege van bewust<br />
bij het lezen van een sprookjesboek met een ander literair genre in aanraking te zijn<br />
dan wanneer zij de krant leest. Verwisseling van deze twee is een kind niet kwalijk te<br />
nemen, maar zou een volwassene ertoe kunnen brengen de hernieuwing van het<br />
abonnement aan een ernstig beraad te onderwerpen.<br />
Zowel de wijze van benadering als de uitleg van het boek Jona wordt door de vraag<br />
omtrent het literaire genre al in een vroeg stadium beslist. De uitkomsten van deze<br />
verschillende visies zijn legio. Behalve enige mengvormen onderscheiden we in deze<br />
bonte verzameling drie hoofdstromingen, die we eerst de revue laten passeren alvo-<br />
rens ze aan een nadere beschouwing te onderwerpen.<br />
De allegorische benadering gaat er van uit dat het boek iets anders, iets diepers be-<br />
doelt dan er letterlijk staat, zonder dat de tekst van zichzelf verklaart deze beeld-<br />
spraak aan te willen duiden. Een bekend voorbeeld van een allegorie is het geraamte<br />
met de zeis in de hand als voorstelling van de dood. De vraag naar de historiciteit<br />
speelt in deze benadering een onbeduidende rol. Hoewel zij die het boek als allegorie<br />
willen zien gemene zaak maken met de grote groep exegeten die het boek als histo-<br />
risch verslag van de hand wijzen, vertegenwoordigt hun allegorische benadering een<br />
minderheid.<br />
De visie als zou Jona een parabel (gelijkenis) zijn mag zich verheugen in een grote<br />
populariteit. De auteur, zo stelt men, vertelt een zinnebeeldig verhaal waarmee hij<br />
een voorbeeld aandraagt waar vervolgens een les aan verbonden wordt. De<br />
veronderstelling dat het in het geval van Jona om een geconstrueerd verhaal zou<br />
gaan vindt zijn motivatie in de bijna onwerkelijke ingrediënten die de lezer<br />
voorgeschoteld krijgt. De vraag dringt zich echter wel op wélke les er door de<br />
verteller bedoeld wordt. Eenmaal gekozen voor deze benadering leeft men zich<br />
vervolgens uitbundig uit in het verklaren van deze parabel, op zoek naar de les. Het<br />
charisma dat hierbij door sommigen aan de dag wordt gelegd doet vermoeden dat
14<br />
men deze optie met beide handen aangrijpt en haar tot elke prijs wil verdedigen, al<br />
was het alleen maar om aan de historische benadering te kunnen ontkomen.<br />
De historische benadering tenslotte zet de pro's en contra's op een rijtje en verklaart<br />
tenslotte dat de tegenargumenten er niet per sé toe hoeven te leiden dat het boek<br />
als a-historisch moet worden gekwalificeerd.<br />
Welke benadering is de juiste? Door welke criteria moet de lezer zich laten leiden om<br />
tot zijn keuze te komen? En, heel belangrijk, waar haalt hij die criteria vandaan, uit<br />
de Schrift of daarbuiten?<br />
Aalders toont aan dat uit de vorm en de stijl van het boek zelf niet valt op te maken<br />
om welk genre het gaat. Op het eerste gezicht klinkt Jona hetzelfde als bijvoorbeeld<br />
de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Bovendien staat Jona tussen elf andere<br />
profeten en niet in de boeken Koningen of Kronieken, die wel historische gegevens<br />
willen leveren. 33 Hoewel Aalders geen conclusies ten aanzien van het genre wil voor-<br />
schrijven, wil hij zich wel in de discussie mengen. Voor hem is de allegorische<br />
benadering onhoudbaar, want allegorieën zijn kort en zij verklaren zichzelf. 34<br />
Gelijkenissen zijn doorgaans enkelvoudig, terwijl Jona meervoudig is en in<br />
tegenstelling tot andere gelijkenissen zichzelf niet verklaart. 35 Wie denkt dat de<br />
kwestie hiermee beslist is, wordt vervolgens geconfronteerd met de uitlatingen van<br />
de doorgaans orthodoxe Allen, die de argumenten van Aalders in de gelijkenissen<br />
van Jezus tegengesproken ziet. 36<br />
Aalders blijft stellig zowel de allegorische als de parabolische visie afwijzen. Hij ziet<br />
weliswaar een numeriek overwicht in het andere kamp, maar merkt scherp op dat<br />
ondanks het grote aantal voorstanders van de allegorische en parabolische zienswijze<br />
er geen twee interpretaties hetzelfde zijn! 37 Een verkenning van de historie van de<br />
exegese lijkt deze bevinding te rechtvaardigen. 38<br />
33 Aalders, The problem of the book Jonah, p.12<br />
34 Alders, Obadja en Jona, p.64-65<br />
35 Aalders, The problem of the book Jonah, p.13-14<br />
36 Allen, The books of Joel, Obadiah, Jonah and Micah, p. 178<br />
37 Aalders, The problem of the book Jonah, p.17<br />
38 zie verder hoofdstuk 4, De historie van de exegese in volgelvlucht
Anderen, zoals Henderson 39 en Gaebelein 40 scharen zich achter hem, zij het met<br />
andere argumenten. Waarom een parabel beginnen met 'Het woord des Heren<br />
15<br />
kwam tot Jona' als zo'n aanhef equivalenten heeft bij tal van andere profeten, wier<br />
werk doorgaans door niemand als allegorisch of parabolisch wordt gezien? Waarom<br />
heeft een parabel een historische persoon als Jona nodig en geen onbekende figuur?<br />
Parabels geven doorgaans weinig details, maar welk boek dat in tien minuten te<br />
lezen is, heeft zoveel inhoud en is zo logisch opgebouwd? Vragen die tot nadenken<br />
stemmen!<br />
Als het waar is wat Aalders verklaart en er uit het boek zelf geen conclusies ten aan-<br />
zien van het genre te trekken zijn, dan zou geen van de visies als enig juiste<br />
bestaansgrond hebben. En ... dan moeten de argumenten die tot een bepaalde visie<br />
leiden buiten het boek Jona zelf gevonden worden! De eerlijkheid gebiedt ons te<br />
zeggen, dat de Schriftkritiek vooral op grond van de (on)geloofwaardigheid van de<br />
beschrijvingen zich min of meer gedwongen ziet het boek als allegorisch of<br />
parabolisch te betitelen. In zijn standaardwerk somt Bewer tweeëntwintig bezwaren<br />
op tegen een historische benadering. "We are in wonderland" roept hij ons toe. Maar<br />
de Bijbellezer behoeft zich geen zorgen te maken als hij het volgende citaat maar in<br />
het achterhoofd houdt:<br />
All its strangeness disappears as soon as we put the story into the category in which<br />
it belongs. Than we give ourselves to the enjoyment of its beauty and submit to its<br />
teaching of a truth which is as vital and as much needed today as it was when it was<br />
first told. 41 (onderstreping door mij, HP)<br />
Deze stellingname verschaft een rationele uitweg uit de probleemgebieden, waar wij<br />
in hoofdstuk vijf op terug hopen te komen. Hierbij gebruikt men een bekende<br />
variant: het doet er eigenlijk niet toe of het boek een historisch verslag is, het gaat<br />
immers om de bedoeling van de schrijver. De volgende citaten laten duidelijk zien,<br />
dat met een beetje geven en nemen naar een standpunt wordt gezocht dat het boek<br />
Jona nog net buiten het oevre van de gebroeders Grimm houdt.<br />
39 Henderson, The twelve minor prophets, p.199-102<br />
40 Gaebelein, Obadiah, Jonah, Habakkuk and Haggai, p.64-66<br />
41 Bewer, A critical and exegetical commentary on Jonah, p. 3-4
16<br />
One can tell oneself a story, but not a parable. One cannot really do so just as one<br />
cannot really beat oneself at chess or fool oneself completely with a riddle one has<br />
just invented. It takes two to parable. 42<br />
By determining that the book of Jonah functions in its canonical context as a parable,<br />
the older impasse regarding the historicity of the story is bypassed as a theological<br />
issue. Because the book serves canonically in the role of of a parable, it is as theologically<br />
irrelevant to know its historicity as in the case of the Parable of the Good<br />
Samaritan. 43<br />
42 Lacocque, The Jonah complex, p.24<br />
43 Childs, The canonical shape of the book of Jonah, p. 127
17<br />
The subjectivity of the allegorical approach has unfortunately worked to its disadvantage,<br />
and it is not now favored bij modern scholars. There are no insuperable<br />
difficulties connected with the parabolic interpretation, which some Christian expositors<br />
regard as the most natural, in contrast with others who favor the traditional<br />
historical connotation. The choice, therefore, would seem to lie between the latter<br />
two. 44<br />
Allen poogt een brug te slaan tussen de historische en parabolische zienswijze, als hij<br />
verklaart dat achter elke parabel een oudere historische (!) figuur of gebeurtenis<br />
staat, die als ruw materiaal dient voor de schepping van iets nieuws. 45 Hoe ruw is<br />
dat materiaal dan? Wat werd bewerkt en wat bleef intact?<br />
Het is niet gemakkelijk een brug te slaan als beide partijen reeds verschillende<br />
bruggenhoofden gemetseld hebben!<br />
De orthodoxe visie, die zich wil beroepen op het getuigenis van de Schrift zelf, is veel<br />
meer bezig gebleven met het vergelijken van Jona met andere verhalen en gebeurte-<br />
nissen uit de Schrift. Hieruit concludeert men dat de Bijbel zelf geen aanleiding geeft<br />
tot een allegorische of parabolische benadering van het boek Jona. Het Oude Testa-<br />
ment bevat gelijkenissen, fabels en ander illustratief proza. Dit gaat echter steeds<br />
vergezeld van een bijbehorende leesregel: waar de Bijbel allegoriseert of<br />
gelijkenissen opvoert, valt dit uit de onmiddellijke context op te maken. Met Aalders<br />
kunnen we zeggen dat deze stijlfiguren bondig zijn, geen complexe thema's behelzen<br />
en onmiddellijk worden gevolgd door een uitleg of toepassing. Uit het zelfgetuigenis<br />
van de Schrift ontlenen wij dus geen motief om het boek Jona als een van deze<br />
stijlfiguren op te moeten vatten.<br />
Hoe komt de Schriftkritiek dan tot andere conclusies? Als er geen intern<br />
bewijsmateriaal voorhanden blijkt te zijn, dan heeft haar kritische benadering<br />
blijkbaar het genre reeds gedefinieerd voordat aan de uitleg begonnen werd. Maakt<br />
dat een keuze voor de allegorie of parabel niet op de voorhand reeds verdacht? Van<br />
Bruggen verwoordt dit angstige vermoeden zeer treffend als hij de benadering van<br />
de eerste hoofdstukken van Genesis onder de loep neemt. Een dergelijk voorbeeld<br />
van een hermeneutisch principe kan naar onze mening moeiteloos op de benadering<br />
van het boek Jona worden toegepast.<br />
44 Harrison, Introduction tot the Old Testament, p.914<br />
45 Allen, The books of Joel, Obadiah, Jonah and Micah, p. 179
18<br />
Wij krijgen dan bij Genesis 1 als leesregel mee dat het een kadervertelling is. Wat<br />
zijn kadervertellingen? Vertellingen waarvan wij op grond van de exegese vaststellen<br />
dat de auteur niet alles even letterlijk of op hetzelfde niveau heeft willen plaatsen,<br />
maar dat hij een hoeveelheid amorfe stof en informatie op een presenteerblad heeft<br />
gelegd van een moraal of vertelschema. Het woord kadervertelling zou bij Genesis 1<br />
als conclusie uit de exegese kunnen komen, maar het kan nooit van tevoren worden<br />
opgelegd. 46 (onderstreepte delen door mij, HP)<br />
Het vertelschema en de moraal gaan altijd aan de gelijkenis of allegorie vooraf. De<br />
auteur wil iets overbrengen en rangschikt (creëert) daartoe zijn vertelstof. Mag dit<br />
oogmerk aan de auteur van het boek Jona worden toegedicht?<br />
Bij een historie staan de gegevens niet vooraf ter beschikking. De geschiedenis mag<br />
verklaard, maar nimmer vooraf gerangschikt worden. Wie dit wel doet laat de<br />
historie buikspreken en maakt zich daarmee schuldig aan geschiedvervalsing! Het is<br />
echter de ongeloofwaardigheid van Jona's belevenissen die de Schriftkritiek tot<br />
vooringenomenheid dwingt. Wat Jona meemaakt is zó buitengewoon dat het gewoon<br />
niet echt gebeurd kán zijn. De schrijver zal wel iets anders bedoeld hebben.<br />
Als hij een les wil doorgeven maakt het verder niet meer uit hóe en wat hij schrijft.<br />
De vraag naar de historiciteit is daarmee volkomen irrelevant geworden. Wat<br />
overblijft is een knap geconstrueerd verhaal waar iedereen naar hartenlust uit mag<br />
halen wat hij of zij denkt dat er in zit.<br />
Natuurlijk is het waar dat historische beschrijvingen didactische doelen kunnen<br />
dienen. 47 Men lette evenwel op de volgorde! Maar dat de parabolische beschouwing<br />
van het boek Jona de Bijbel niet in diskrediet zou brengen 48 kunnen wij niet<br />
beamen.<br />
Deze korting valt maar al te vaak te hoog uit, waardoor het eindsaldo van de zeg-<br />
gingskracht onaangenaam slinkt. Lering trekken uit een gebeurtenis is iets heel<br />
anders dan iets willen leren en daar een gebeurtenis bij componeren! Iedere keuze<br />
heeft zo zijn prijs. Een goed voorbeeld hiervan is de uitspraak van Payne die dit heel<br />
scherp ziet, als hij schrijft dat de allegorische interpretatie de historische figuur uit<br />
2 Kon.14:25 moet loskoppelen van de hoofdpersoon van het boek. 49<br />
Concluderend mogen we vaststellen dat we het boek Jona geen geweld aandoen als<br />
wij het definitieve oordeel over het literaire genre nog een moment opschorten.<br />
46 Van Bruggen, Het lezen van de Bijbel, p. 23<br />
47 Ridderbos, De kleine profeten, tweede deel, p. 28<br />
48 Smart, The book of Jonah, p. 871<br />
49 Payne, Jonah from the perspective of its audience, p. 4
Dat moment kan daar zijn wanneer wij het gehele boek in zijn samenhang en de<br />
daarbij behorende probleemgebieden in ogenschouw genomen hebben.<br />
19<br />
Onze bejaardenverzorgster die we bij de introductie van dit hoofdstuk ontmoetten zal<br />
wel goed weten wanneer zij een sprookjesboek of een dagblad leest. Mocht zij van<br />
verbazing over het gelezene toch nog aan het twijfelen slaan, dan hoeft zij slechts<br />
het titelblad te herlezen. Zo handelend geeft zij er dus blijk van leesregels te kennen<br />
en te weten hoe deze toe te passen. Zo gebruikt helpen leesregels onjuiste<br />
interpretaties te voorkomen.<br />
De redenen waarmee de Schriftkritiek conclusies onderbouwt komen doorgaans niet<br />
uit de Schrift zelf, maar worden gevoed door andere overwegingen, die op hun beurt<br />
leiden tot het op voorhand vaststellen van het genre.<br />
Déze leesregel maakt een verantwoorde exegetische benadering moeilijk, zo niet<br />
onmogelijk. Op die manier aangewend zijn leesregels geen hulp, maar een belemme-<br />
ring!<br />
Veiliger lijkt het als we ons voorlopig beperken tot het getuigenis van de Schrift zelf.<br />
Die Schrift kondigt het boek niet anders aan dan de belevenissen van een onwillige<br />
profeet, die ongelofelijke dingen meemaakt om uiteindelijk iets meer van de<br />
veelkleurigheid van Gods karakter te ervaren.<br />
Op grond van deze afweging is er vooralsnog niets wat ons dwingt het boek Jona te<br />
zien als een allegorie of een parabel. Want deze bevinding behoort het resultaat en<br />
niet de voorwaarde van de exegese te zijn.<br />
Jona kan en mag wél gezien worden als een type, zoals Adam en David dat ook zijn.<br />
Jona's houding kan model staan voor andere gelovigen. Maar ook zijn boodschap en<br />
het verblijf in de vis worden met name in het Nieuwe Testament als illustratief<br />
gekenschetst, waardoor het boek als historie tegelijkertijd een overdrachtelijk<br />
karakter krijgt.<br />
Tenslotte nog dit. De vraag naar het genre kan tevens de kwestie inhouden of we te<br />
maken hebben met een autobiografisch werk. Is Jona de auteur van dit boek?<br />
Hoewel deze vraag interessant is, zeker tegen het licht van de psalm in hoofdstuk<br />
twee, is de uitkomst ervan in strikte zin niet van invloed op de vraagstelling van deze<br />
verhandeling. Bij een boek als dit (evenals bijvoorbeeld de boeken Job of Ruth) staat<br />
of valt de historiciteit niet met het auteurschap. Het is om deze reden dat de<br />
behandeling van het auteurschap in dit bestek buiten beschouwing is gelaten.
3 IS ER GEBRUIK GEMAAKT VAN VERSCHILLEN<strong>DE</strong> BRONNEN?<br />
Mensen die een bijzondere prestatie leveren of een hoofdrol in de geschiedenis<br />
20<br />
vervullen en zodoende tot de verbeelding spreken raken naarmate zij beroemder of<br />
ouder worden nogal eens omgeven door allerlei mythen. Een kijkje in de<br />
tijdschriftenkiosk laat zien dat een niet onaanzienlijk deel van het schrijversgilde aan<br />
dit fenomeen een goede boterham te danken heeft. Zelfs grote delen van de Bijbel<br />
hebben volgens een man als Bultmann een dergelijke ballast meegekregen. Van<br />
iemand kunnen fantastische dingen verteld worden waar een kern van waarheid in<br />
schuil kan gaan, mits de mythe die eromheen ontstaan is geëlimineerd wordt.<br />
Ook Jona is zo'n man die bij een grote groep mensen tot de verbeelding blijft<br />
spreken. Hij behoort ongetwijfeld tot de bekendste figuren uit het Oude Testament.<br />
Loopt hij hiermee een evengrote kans het voorwerp van mythevorming te worden?<br />
Hij zou in ieder geval niet de eerste zijn! Zo kennen we naast het verslag van de<br />
zondvloed tal van parallelle verhalen, waaronder het Gilgamesh-epos de belangrijkste<br />
plaats inneemt. Doet een dergelijk verschijnsel zich ook bij Jona voor? Met andere<br />
woorden, zijn de belevenissen van Jona te herleiden tot of te vergelijken met andere<br />
mythen uit diezelfde periode? Heeft een verteller dan overleveringsstof bewerkt?<br />
Ja! zegt Ellicott en hij is niet alleen. Jona's verhaal heeft sterke gelijkenissen met de<br />
avonturen van Hessione en Hercules die afkomstig zijn uit de Griekse mythologie.<br />
Bovendien vertoont het frappante overeenkomsten met de mythe van Andromeda,<br />
die door Perseus gered wordt. In beide gevallen gaat het om een mooi meisje, dat<br />
als voedsel dreigt te gaan dienen voor een zeemonster, dat door Poseidon in een<br />
vloedgolf gestuurd wordt. De held echter bevrijdt het meisje door het zeemonster te<br />
verslaan.<br />
Two classical myths have been by various critics brought into connection with the<br />
story of Jonah, that of Hessione who was chained to a rock as food for a seamonster,<br />
and was delivered by Hercules, and that of Andromeda saved by Perseus<br />
from a similar fate. The latter is locally connected with Joppa. A Babylonian myth, in<br />
which the name Oannes, supposed to be cognate with Jonah, occurs, has also been<br />
adduced. 50<br />
Dergelijk vermeend bronnengebruik zou de Bijbelse berichten rond Jona natuurlijk in<br />
een heel ander daglicht plaatsen. Toch blijken de overeenkomsten minder groot te<br />
zijn dan zij op het eerste gezicht toeschijnen. Waar mythische figuren zichzelf of<br />
50 Ellicott, Jonah, p. 485
21<br />
elkaar bevrijden is het de God van Israël die Jona door middel van een zeemonster<br />
de reddende hand toesteekt. Bovendien is het maar de vraag wie er eerder was, de<br />
mythe of Jona! Gaebelein wacht dit antwoord niet af en stelt onomwonden:<br />
To summarize such stories answers the claims that the narrative of Jonah is derived<br />
from them. They are far removed from the character of the Scripture record.<br />
Moreover, they postdate the prophecy. 51<br />
Voor Ellicott en de zijnen geldt: wie kaatst kan de bal verwachten, of: alles wat u<br />
zegt kan tegen u gebruikt worden. De buitenbijbelse bronnen zijn van een latere<br />
datering dan Jona 52 , vooropgesteld dat wij een datering volgens 2 Kon. 14:25<br />
aanhouden.<br />
Dan lijkt het aannemelijker te veronderstellen dat het boek Jona niet het product<br />
maar de leverancier van een aantal andere mythen is geweest.<br />
Verder blijkt dat de punten van overeenkomst zo klein zijn, dat er geen conclusies<br />
aan verbonden mogen worden. 53 Zelfs Feuillet, een voorstander van de parabolische<br />
benadering, is de mening toegedaan dat de auteur van Jona geen gebruik heeft ge-<br />
maakt van buitenbijbelse bronnen. Hij wordt geciteerd door Harrison, die hier zelf<br />
nog aan toevoegt dat het verre van zeker is of de auteur van het boek überhaupt<br />
bekend was met dergelijke mythen. 54 Zolang die zekerheid ontbreekt komen we aan<br />
de vraag of de auteur de mythologie nodig had, nog niet eens toe.<br />
Behalve het hierboven vermelde bronnengebruik wordt door sommigen geopperd dat<br />
de Bijbel zelf in meer of mindere mate als bron heeft gefungeerd bij de totstandko-<br />
ming van het boek. 55 In zijn omvangrijke werk presenteert Lacocque een forse lijst<br />
met overeenkomsten tussen Jona en andere profeten. 56 Wat hierbij vooral opvalt is<br />
dat parallel en 'plagiaat' slechts verdedigbaar zijn als uitgegaan wordt van een<br />
postexilische datering! Bovendien worden de overeenkomsten nogal eens 'ingelezen'.<br />
Een goed voorbeeld hiervan is de veronderstelling van Lacocque dat Jona gebruik<br />
maakt van Ezechiël. In Ez. 26-28 wordt de val van Tyrus voorspeld door middel van<br />
een allegorie van een prachtig schip dat vergaat 'in het midden der zee' (Ez. 27:26)<br />
51<br />
Gaebelein, Four minor prophets, p. 134-135<br />
52<br />
Maier, Der Prophet Jona, p. 20<br />
53<br />
Aalders, The problem of the book Jonah, p. 11<br />
54<br />
Harrison, Introduction to the Old Testament, p. 910<br />
55<br />
Dit standpunt wordt gehuldigd door onder meer Magonet, Lacocque, Ellicott, Smart, Levine en<br />
Keil<br />
56 Lacocque, The Jonah complex, p. 9-11
22<br />
Dit roept echter meer vragen dan antwoorden op! Zowel Jona als het schip waar hij<br />
mee reisde vergingen niet.<br />
Ninevé wordt door Gods genade gespaard, terwijl van het schip (als beeld van Tyrus)<br />
gezegd wordt: verdwenen zijt gij - voor altijd! (Ez. 28:19)<br />
De profeet Joël wordt ook wel genoemd als leverancier van materiaal voor het boek<br />
Jona, maar omdat de datering van Joël moeilijk exact weer te geven is, is niet vast te<br />
stellen of Joël Jona gebruikt of andersom. 57 Overeenkomsten zijn ogenschijnlijk,<br />
nadere bestudering leidt tot het maken van groot onderscheid. 58 De conclusie van<br />
Payne lijkt daarom gerechtvaardigd als hij schrijft:<br />
There is no agreement as to the literary parallel to, or literary source of, the book of<br />
Jonah. 59<br />
Waar er in bredere zin wel overeenkomsten waarneembaar zijn behoeft dit nog niet<br />
te betekenen dat er literaire afhankelijkheid in het spel is. Meerdere profeten kunnen<br />
immers in dezelfde traditie staan en God kan meedere profeten dezelfde soort bood-<br />
schap geven. 60<br />
Het vertrouwen in de eenheid van het boek is lang niet iedereen gegeven. Op een<br />
originele manier suggereert Deely een briefwisseling tussen auteur en uitgever van<br />
het boek, om aan te tonen dat er veel redactiewerk verricht moet zijn om tot het<br />
boek in zijn huidige vorm te kunnen komen. 61 Behalve dat het een aangenaam stuk<br />
is om te lezen maakt het duidelijk dat de eenheid lang niet voor iedereen vaststaat.<br />
Childs is de mening toegedaan dat aan de eenheid sterk vasthouden kan worden,<br />
maar dat er wel een proces van totstandkoming geweest moet zijn. 62<br />
57 Harrison, Introduction to the Old Testament, p. 917<br />
58 Aalders, The problem of the book Jonah, p. 17-20<br />
59 Payne, Jonah from the perspective of its audience, p. 9<br />
60<br />
Maier, Der Prophet Jona, p. 21<br />
61<br />
Deely, The shaping of Jonah<br />
62<br />
Childs, The canonical shape of the book of Jonah, p. 122, 127
23<br />
Een andere grote splijtzwam in de discussies omtrent eenheid wordt gevormd door<br />
het tweede hoofdstuk, waar Jona vanuit het ingewand van het zeemonster een<br />
gebed uitspreekt (door de meesten een psalm genoemd). Hoe kun je nog duidelijker<br />
maken dat je vindt dat deze psalm er niet bijhoort dan te verklaren dat het boek<br />
rustig zonder zou kunnen omdat er geen enkel (!) raakvlak met de rest van het boek<br />
bestaat? 63 Het is natuurlijk ook opvallend dat een profeet dergelijke woorden spreekt<br />
vanuit het ingewand van een zeemonster, nadat hij de verdrinkingsdood nabij<br />
geweest is. De verklaring dat de psalm later is toegevoegd lijkt op het eerste gezicht<br />
een logische veronderstelling.<br />
Maar hoe kritisch er ook tegen het boek Jona als geheel aangekeken wordt, de meer-<br />
derheid van de critici houdt vast aan de authenticiteit van de psalm! Tot de minder-<br />
heid behoort Good, die de aanwezigheid van de psalm in het boek niet wil betwisten,<br />
maar dan alleen als latere toevoeging. Hij schrijft:<br />
The psalm is a prayer of thanksgiving for deliverance from trouble and the image of<br />
drowning (cf. especially vs. 3 and 5) gives it a superficial justification for being<br />
inserted 64 (onderstreping door mij, HP)<br />
Magonet, die blijkens de omvang van zijn studie een zekere grondigheid niet ontzegd<br />
kan worden, is een andere mening toegedaan en verklaart:<br />
The general consensus that the "psalm" is an addition, together with its similarity to<br />
others, have distracted attention from its unique characteristics. A close reading of<br />
the text reveals certain stylistic features which it has in common with the narrative<br />
parts of the book, and which distinguish it in significant ways from other<br />
thanksgiving psalms.<br />
We have demonstrated through stylistic and thematic analogies, as well as the use of<br />
key words, that the "psalm" was also composed by the author of the book and<br />
included by him. 65<br />
Magonet vindt Maier aan zijn zijde, die betoogt dat het boek nooit zonder de psalm is<br />
aangetroffen. 66<br />
Verwarring bestaat er nog wel over de plaats van de psalm in het hoofdstuk. Is deze<br />
direct na vers 1, dan is het een gebed om hulp. Laten we de psalm echter volgen op<br />
vers 10, dan is het een dankpsalm. Bewer steunt de tweede optie, want dan hoeft<br />
63 Smart, The book of Jonah, p. 874<br />
64 Good, Irony in the Old Testament, p. 54<br />
65 Magonet, Form and meaning, p. 40 en 54
24<br />
de psalm niet van de auteur van Jona afkomstig te zijn op grond van het ontbreken<br />
van directe toespelingen op het zeemonster. 67 Aalders beschouwt het gebed als een<br />
dankgebed dat tóch vooraan geplaatst mag worden, want de dankbaarheid van Jona<br />
valt in de eerste plaats te verklaren uit het feit dat hij niet verdronken is! 68<br />
Wie de een of andere redacteur ervan verdenkt de psalm veel later te hebben toege-<br />
voegd motiveert dit meestal op de afwezigheid van directe verwijzingen naar het<br />
verblijf in het zeemonster. Hier is echter een hele plausible verklaring voor.<br />
66 Maier, Der Prophet Jona, p. 15<br />
67 Bewer, A critical and exegetical commentary on Jonah, p. 22<br />
68 Aalders, The problem of the book Jonah, p. 22
Een redacteur had, om een zo organisch mogelijke aansluiting bij de rest van het<br />
25<br />
boek te waarborgen, éxpliciet naar het zeewezen moeten verwijzen. 69 Voor Jona, bij<br />
wie het gebed en het verblijf in het zeewezen synchroon lopen, is die noodzaak niet<br />
aanwezig, hij hoeft slechts te volstaan met ímpliciete toespelingen. 70<br />
Concluderend stellen wij met Harrison vast, dat wie de authenticiteit van de psalm<br />
wil ontkennen, met betere bewijzen zal moeten komen. 71<br />
Nu wij hebben vastgesteld dat de psalm een onvervreemdbaar onderdeel van het<br />
boek vormt, is het vervolgens interessant de inhoud ervan te determineren. Dat de<br />
psalm gedeeltelijk of zelfs geheel bestaat uit aanhalingen uit het boek van de<br />
Psalmen wordt door vrijwel alle partijen beaamd. 72 We belanden hier bij wel een<br />
markant verschil met het overige bronnengebruik. Want al zou, gelijk we eerder<br />
vaststelden, het gebruik van buitenbijbelse bronnen de historiciteit van het boek<br />
Jona in diskrediet bren-gen, dan geldt dit echter niet voor de parallellen tussen het<br />
boek van de Psalmen en de woorden van Jona in hoofdstuk twee. Wat er met en<br />
rond Jona in historische zin gebeurde had geen enkel precedent. De poëzie van<br />
David en andere psalmdichters staat echter vrijelijk ter beschikking aan een ieder die<br />
woorden zoekt bij het spreken tot de Here God. Gedachten zijn vrij. Een Israëlitische<br />
Jona, opgevoed in traditie en geschiedenis, zal ongetwijfeld kennis gehad hebben<br />
van het taalgebruik van de psalmdichters. Dat hij in zulke benarde omstandigheden<br />
tot een dergelijke poëtische inspanning in staat is behoeft geen bevreemding.<br />
Mensen die de verdrinking nabij geweest zijn kunnen met de dood voor ogen<br />
buitengewone hersenactiviteit ervaren. 73 Het valt moeilijk te ontkennen dat het<br />
gebed van Jona sterke overeenkomsten heeft met het spraakgebruik van de<br />
Psalmen. Hierbij is te denken aan het metaforisch spraakgebruik en vormen van<br />
parallellismen. Tevens herkennen we bepaalde thema's, zoals doodsnood, angst,<br />
lofprijzing, dankbaarheid en het doen van geloften. Waarom zouden die Jona niet in<br />
gedachten gekomen kunnen zijn, net als wij in onze diepste uitingen naar God toe<br />
ons van dezelfde termen kunnen bedienen? Keil spreekt van 'Jona's herinneringen' 74 ,<br />
een term die goed weergeeft wat er zich in het stormachtige gemoed van de profeet<br />
heeft kunnen afspelen.<br />
69<br />
Aalders, The problem of the book Jonah, p. 21<br />
70<br />
Aalders, Obadja en Jona, p. 69<br />
71<br />
Harrison, Introduction to the Old Testament, p. 915<br />
72<br />
Deze opvatting vinden we bij Magonet, Ellicott, Myers, Levine, Harrison en Keil<br />
73 Gaebelein, Four minor prophets, p. 88<br />
74 Keil, Commentary on the Old Testament, p. 381
26<br />
Kortom, Jona heeft in het citeren van bij hem bekende strofen hulp gevonden bij het<br />
verwoorden van zijn gevoelens en dat doet op geen enkele manier afbreuk aan de<br />
legitieme plaats die de psalm in hoofdstuk twee inneemt.<br />
Op grond van de aantoonbare verschillen met buitenbijbelse bronnen en onbeant-<br />
woorde vragen rond de datering van overige bijbelse bronnen kunnen we vaststellen<br />
dat de auteur van het boek Jona bij het op schrift stellen van zijn werk niet<br />
afhankelijk is geweest van deze bronnen. Het gebed van de profeet vormt een<br />
organisch geheel met het boek en wekt niet de indruk in een veel later stadium door<br />
een redacteur te zijn toegevoegd. Dat delen van dit gebed sterke overeenkomsten<br />
met de taal van de Psalmen hebben, behoeft niet te duiden op afhankelijkheid. We<br />
zouden hoogstens kunnen spreken van vruchtgebruik.
27<br />
4 <strong>DE</strong> HISTORIE VAN <strong>DE</strong> EXEGESE IN VOLGELVLUCHT<br />
De uiteenlopende opvattingen over het genre, die we in een vorig hoofdstuk<br />
signaleerden, zijn natuurlijk in hoge mate de trendsetters voor wat volgen gaat: de<br />
exegese. Zoveel voorbeschouwingen, zoveel uitleggingen. Wie naar Moskou vliegt,<br />
zal tevergeefs uit het raam turen om het Vrijheidsbeeld te kunnen fotograferen!<br />
Iemands reis-doel wordt immers al bij het inchecken bepaald.<br />
Met een variant op de woorden van Godfried Bomans mogen we aannemen dat een<br />
niet gering deel van de hemelse blijdschap hierin zal bestaan dat engelen, die onge-<br />
twijfeld geabonneerd zijn op alle commentaren en theologische tijdschriften, bij het<br />
lezen ervan zich uitbundig zullen amuseren met de uitleg die de mensen door alle<br />
tijden heen aan de Schrift gegeven hebben.<br />
De verkenning van de exegese van het boek Jona mag hiervan een sprekend voor-<br />
beeld zijn. Voor hen die ons ervan verdenken te chargeren volgen hier enkele<br />
citaten. Wat te denken van de Freudiaanse, psychoanalytische exegese van Hyman<br />
Fingert?<br />
But, it is Hyman Fingert who presents the first detailed Freudian analysis of the<br />
prophet's inner anguish. Fingert sees Jonah's character and behaviour as revealing<br />
an emotionally disturbed person who actually lived centuries ago. The main theme of<br />
this historical parable is that Jonah is angry at his mother for preferring his father<br />
over him. This injustice could be the wickedness of Nineveh that Jonah feels called<br />
upon to denounce. At this point, the prophet of the story receives from his Ego the<br />
command to rebel against his parents' preference for each other. The saving of<br />
Nineveh symbolizes his renunciation of his sexual longing and wishes for the mother<br />
and her destruction.<br />
En over de worm:<br />
It seems indicated that the worm responsible for the gourd's destruction represents<br />
Jonah's fantasy of the destructiveness of the penis in intercourse ... 75<br />
Natuurlijk hebben we hier met een excessieve uitleg van doen. Maar het is er een!<br />
Het historische overzicht zal tonen dat dit niet altijd het geval is geweest.<br />
75 Lacocque, The Jonah complex p. 26 (Lacocque citeert hier uitspraken uit Hyman Fingert's werk,<br />
waarvan ik de gegevens niet heb weten te achterhalen - HP)<br />
Nu begrijpen we nog minder Jona's woede over de teloorgang van zijn schaduwboom. Waarom<br />
heeft hij geen rekening willen houden met de belangen van de moderne zielkunde? Het is maar<br />
gelukkig dat de worm zijn taak niet uit de weg gegaan is. Dit nijvere diertje heeft blijkbaar vooruit<br />
geweten dat door zijn vernielzucht de psychoanalytische literatuur zich in een groeiende populariteit<br />
mocht gaan verheugen!
28<br />
Dit overzicht moet dicht bij huis beginnen. Hoe keken Jona's volksgenoten, de joden,<br />
tegen het boek aan? Als een opsomming van feiten, zegt Aalders. ("a record of real<br />
historical events") 76 Flavius Josephus neemt de inhoud van het boek op in zijn<br />
Antiquities. Aalders zegt hierover:<br />
Though we may have good reason to question the actual value of his historical<br />
accuracy, there is no doubt that he voices the view of his people 77 (onderstreping<br />
door mij, HP)<br />
Ellul verwijst drie keer naar de joodse opvattingen over het boek. Zij bezaten volgens<br />
hem vele soortgelijke werken, die niet in de canon zijn terechtgekomen. Zij hebben<br />
het boek Jona om mysterieuze redenen die zij zelf niet hebben begrepen in de canon<br />
gevoegd. Zij accepteerden profetie niet op grond van ratio maar van geloof. 78<br />
Afgezien van de discutabele terminologie die Ellul hier gebruikt (alsof het alleen de<br />
selecterende arbeid van de joden was die uiteindelijk bepaald heeft wat in de canon<br />
mocht terechtkomen) toont dit wel aan dat het volk dat heel dicht bij de bron staat<br />
het water blijkbaar geschikt acht voor consumptie. Harrison onderstreept dit door te<br />
zeggen:<br />
Early critics of the modern school such as Winkler and Cheyne denied that the Jonah<br />
of the prophecy was the same individual as the one mentioned in 2 Kings 14:25.<br />
Such a circumstance, however, is extremely improbable in view of the tenacity of the<br />
ancient traditions with respect to Jonah as a prophet. 79<br />
Het is daarom des te frappanter dat het rond de Middeleeuwen juist de joodse<br />
exegeten zijn die hun vraagtekens bij het boek gaan plaatsen, zich openbarend in<br />
voorzich-tige stappen in de richting van allegorische interpretaties. 80 Maar voordien<br />
heeft de exegese van het boek al een bewogen leven achter de rug! Reeds rond het<br />
jaar 400 bericht de bekende kerkleraar Hiëronymus:<br />
Ich weiss, dass alte Kirchenmänner, griechische wie lateinische, über dieses Buch viel<br />
gesagt haben, und dass die Aussagen durch die vielen Erörterungen weniger erhallt<br />
als vielmehr verdunkelt worden sind, so dass ihr Kommentar selbst wieder einen<br />
Kommentar nötig hat, und der Leser von ihnen viel unsicherer scheidet, als er war,<br />
bevor er darin las. 81<br />
76 Aalders, The problem of the book of Jonah, p. 26<br />
77 Aalders, The problem of the book of Jonah, p. 27<br />
78 Ellul, The judgement of Jonah, p. 11, 14 -15<br />
79 Harrison, Introduction to the Old Testament, p. 905<br />
80 Maier, Der Prophet Jona, p. 14<br />
81 Maier, Der Prophet Jona, p. 13
Over de uitleg die Luther aan het boek gegeven heeft zijn de meningen verdeeld.<br />
29<br />
Volgens Allen twijfelde Luther aan de historiciteit. 82 Verifiëring van deze opvatting bij<br />
Luther zelf laat het tegengestelde zien. 83 Vermoedelijk is Allen op het verkeerde<br />
been gezet doordat Luther een uitgebreide, maar liefst drievoudige allegorische<br />
exegese geeft. Maar daardoor hoeft Luther de historische benadering nog geen<br />
vaarwel gezegd te hebben! Bovendien slaat hij de typologische benadering hoger<br />
aan dan de alle-gorische.<br />
Wat zich sedert de Middeleeuwen schoorvoetend aankondigde raakte in een stroom-<br />
versnelling met de komst van de Verlichting. Hoewel deze stroming op verschillende<br />
plaatsen zich onder gelijkluidende termen manifesteert (Aufklärung, Enlightenment)<br />
en er desondanks wel wat accentverschillen aan te wijzen zijn, is het resultaat ervan<br />
voor de benadering en exegese van de Bijbel als geheel en het boek Jona in het<br />
bijzonder van een invloed die niet gemakkelijk te overschatten is. Met de komst van<br />
de Verlichting wilde de mensheid zich bevrijden van de beklemmingen die zij zich<br />
door de kerk opgelegd voelde. Dit Verlichtingsdenken introduceerde the axiom of<br />
free inquiry. 84 Het thomisme, dat het onderscheid tussen natuur en genade had<br />
aangebracht, heeft dit Verlichtingsdenken reeds in de kiem met zich meegedragen.<br />
De bekende denker Thomas van Aquino ging er van uit dat het menselijke bestaan<br />
door de zondeval aan het verderf onderhevig werd, met uitzondering van het<br />
verstand, wat geheel intact bleef. Dit menselijk verstand bezit zodoende een<br />
autonomie op het gebied van de natuur, zodat het in staat is bij haar eigen licht de<br />
natuurlijke waarheden uit de geschapen werkelijkheid te herleiden. 85 De weg kwam<br />
vervolgens open te liggen voor een onderscheid dat de scholastiek maakte tussen<br />
een natuurlijke en een bovennatuurlijke theologie. Volgens die natuurlijke theologie<br />
moet alles wetenschappelijk bewezen kunnen worden en kan er een beroep gedaan<br />
worden op de autonome rede, zonder dat er geloof verondersteld wordt. Dit geloof<br />
heerst slechts over het terrein van het bovennatuurlijke, de genade.<br />
De Verlichting heeft er zodoende toe bijgedragen dat dit menselijke verstand zich<br />
lós van Bijbel en religie is gaan bezighouden met de bestudering van de<br />
82<br />
Allen, The books of Joel, Obadiah, Jonah and Micah, NICOT, p. 178<br />
83<br />
Luther, Het boek Jona, vertaald en ingeleid door Drs. K. Exalto, p. 29<br />
84<br />
Keil, Commentary on the Old Testament vol. X, p. 383<br />
85<br />
Ouweneel, Christian Doctrine, The external prolegomena, Vol. 1, (manuscript zonder paginering)
30<br />
werkelijkheid. Het was de Bijbel niet langer gegeven om bindende uitspraken te doen<br />
over mens, samenleving en wetenschapsbeoefening.<br />
Met andere woorden, het verstand (de ratio of rede) werd in toenemende mate<br />
beschouwd als zijnde autonoom! Ook de studie van de Bijbel ondervond hiervan<br />
weldra de 'zegeningen'. Een van de vruchten van dit autonome denken in de<br />
Bijbelwetenschap vinden we bij de zogenaamde historisch-kritische methode. Het<br />
behoeft geen bevreemding dat de gevolgen van de uitgangspunten van de<br />
natuurlijke theologie rampzalig bleken te zijn voor het boek Jona! Wat dit<br />
Verlichtingsdenken te verwijten valt, is, dat men niet tot uitgangspunt heeft gekozen:<br />
'wat hebben we nu voor nieuwe en verrijkende inzichten gekregen!' maar: 'waar<br />
kunnen we ons van bevrijden?' 86<br />
De gevolgen van deze bevrijding lieten niet lang op zich wachten. De<br />
(veronderstelde) autonome rede kreeg de functie van een scalpel, waarmee de<br />
wetenschap ieder Schriftgedeelte zorgvuldig ontleedde, teneinde zich te kunnen<br />
ontdoen van alles wat niet rationeel aanvaardbaar was. Voor de traditionele<br />
Schriftverklaring leek het steeds meer een kwestie te worden van 'sauve-qui-peut'.<br />
Polarisering was het gevolg.<br />
Is het de theologie kwalijk te nemen dat men zulk Verlichtingsdenken zo innig om-<br />
armd heeft? Een interessant antwoord op deze vraag wordt door Bickermann als<br />
volgt verwoord wanneer hij spreekt over de relatie tussen de joodse en christelijke<br />
uitleggers:<br />
Protestant theologians could not get away from the problem so easily. Their faith<br />
was based on the testimony of Scripture which includes both the Old and the New<br />
Testament, they had to explain before the tribunal of reason why they followed Jesus<br />
and forsook Moses. Thus, the German theologians had to disparage the Old<br />
Testament as incompatible with the religion of reason, to make it appear that the<br />
new dispensation alone agreed with rational religion. For some 150 years the<br />
"enlightened" and "liberal" Protestantism of german universities, from Semler and<br />
Eichhorn to Wellhausen and Harnack, was inherently and almost necessarily<br />
opposed to the Old Testament in order to salvage the residue of evangelical faith 87<br />
(onderstreping door mij, HP)<br />
Dus ook voor Duitse verlichte theologische denkers gold het devies: sauve-qui-peut!<br />
Om een residu van het christelijk geloof te behouden, moest het gehele Oude Testa-<br />
86 Ik citeer hier uit de vrije hand een uitspraak van Prof. Dr. W.J. Ouweneel, die hij deed in een<br />
vraaggesprek dat in maart 1997 door de Evangelische Omroep werd uitgezonden.<br />
87 Bickermann, Four strange books of the Bible, p. 24-25
ment aan de scalpel worden prijsgegeven! Zo waren ze eigenlijk weer terug in de<br />
tweede eeuw van het christendom, toen Marcion de God van het Oude Testament<br />
radicaal afwees! Een ander motief, dat hier niet door Bickermann wordt genoemd<br />
maar zeker wel opgeld deed bestond hierin, dat men meende voor de modern-<br />
denkende, verlichte mens geen onnodige drempels te moeten opwerpen,<br />
31<br />
dus ... probeer de Bijbel van het onverklaarbare te ontdoen, zodat er van de lezers<br />
geen overmatige geloofsinspanning gevergd wordt! De wondere gebeurtenissen in<br />
het boek Jona worden een voor een weggesneden. Het boek is dus niet historisch,<br />
hoogstens betekenisvol en leerzaam.<br />
Mit der stillschweigenden Beilegung des Streifes über die Geschichtlichkeit des Jona-<br />
Berichtes sind aber noch nicht alle Fragen, die das Büchlein aufwirft, gelöst. 88<br />
De vraag naar de bedoeling van het boek heeft dus vreemd genoeg nooit erg<br />
geleden onder de ontkenning van de historiciteit. De 331 titels in de<br />
literatuurverwijzing van Magonet laten dat duidelijk zien. Verwonderlijk is dit niet, als<br />
bedacht wordt dat er zich onder de traditioneel-orthodoxe uitleggers reeds nuances<br />
in uitleg en toepassing voordoen. Hoe klein moet dan de eenstemmigheid zijn onder<br />
hen die reeds bij de inleidingsvraagstukken liberale en zeer uiteenlopende<br />
opvattingen huldigen!<br />
Een verkeerde start leidt onherroepelijk tot een onjuiste bestemming. De datering<br />
lijkt hiervan een goede illustratie. Wanneer iemand iets zegt, in welke<br />
omstandigheden hij verkeert, is in hoge mate bepalend voor het begrip van zijn<br />
woorden. 89 Zo is de vraag of Jona voor of na de ballingschap geschreven is van grote<br />
invloed op de uitleg.<br />
To conclude, it seems to me that a study of audience and of audience-reaction is a<br />
necessary prolegomenon to a discussion of the book's message and purpose. 90<br />
Dateren wij post-exilisch, dan komen de opvattingen van veel historisch-kritische<br />
uitleggers overeen met de uitspraak van Myers: Jona is bedoeld als waarschuwing<br />
88 Loretz, Herkunft und Sinn der Jona-Erzählung, p. 19<br />
Dat Loretz hier spreekt over het stilzwijgend bijgelegde punt van de historiciteit berust op een<br />
overspannen verwachting van eigen overredingskracht óf een overschatte dociliteit bij zijn lezers.<br />
Wij moeten vrezen dat zowel het een als het ander het geval is!<br />
89 Een mooi Bijbels voorbeeld hiervan is de uitspraak van Petrus inzake de eerbiedige<br />
houding van christenen tegenover de overheid. Spreekt hij hier in de tijd voor of na het grote<br />
bloedbad dat Nero in 64 onder de christenen aanrichtte? Het antwoord op deze vraag is beslissend<br />
voor de exegese!<br />
90 Payne, Jonah from the perspective of its audience, p. 12
32<br />
tegen postexilische gevoelens van bitterheid en particularisme. 91<br />
Het is in dit bestek ondoenlijk alle verschillende doelstellingen te citeren die uitleg-<br />
gers aan het boek toegedicht hebben. En al zou dat gedaan worden, mag daar geen<br />
houvast aan ontleend worden, zegt Magonet, want:<br />
91 Myers, Hosea - Joel - Amos - Obadiah - Jonah, p. 160-161<br />
deze visie werd eerder behandeld in hoofdstuk 1
33<br />
We have tried to display the complex relationship in the book of Jonah between form<br />
and meaning; to separate out those elements which have led to the multiple interpretations<br />
of the book, and trace the various directions in which they lead. Different<br />
emphasis on any single element or group of elements can result in quite different<br />
readings. That such ambiguity exists and that no single reading is the "true" one, is<br />
no more, and no less, a problem than the attempt to recognise and understand the<br />
word of God itself at any given time. 92<br />
Elata-Alster en Salmon komen tot de conclusie dat aan het boek geen enkel<br />
menselijk logisch touw is vast te knopen en wij slechts hebben te volstaan met<br />
momentopnamen van de paradoxale eenheid van genade en rechtvaardigheid in<br />
Gods bestuur van de wereld. 93<br />
Wij ontdekken bij de exegeet Levine een niet alledaagse uitleg van het doel van het<br />
boek. Nadat hij de tekorten van de verschillende scholen 94 heeft aangetoond<br />
(inclusief de historische!) wijst hij de weg hoe het boek volgens hem gelezen moet<br />
worden: als een philosophical treatise written in narrative style. Het boek presenteert<br />
volgens Levine drie ideologische posities: het kwaad dient gestraft te worden,<br />
berouw leidt tot vergeving en het morele dilemma van de auteur! Deze distantie<br />
tussen 'een' Jona en 'een' auteur, die mogelijk gemaakt is door de historisch-kritische<br />
benadering, wordt door Levine dankbaar aangegrepen. De auteur is volgens hem<br />
een denker, die het morele dilemma in stand wil houden. Er mag in geen geval<br />
gekozen worden voor God of voor Jona, want dan vervalt de objectieve zijlijn-positie<br />
en geraakt de auteur in moralisme. Hoewel wij aannemen dat deze interpretatie<br />
geen wereldwijde bekendheid zal genieten, heeft Levine toch tot de verbeelding van<br />
Krüger gesproken, die als een van de mogelijke interpretatiemodellen een<br />
theologisch/filosofische betekenis erkent: God, vrijheid, scheppingsmacht etc. 95 Ook<br />
Lacocque tendeert naar een wijsgerige interpretatie als hij schrijft dat Jona ons<br />
corrigeert in een foute houding ten opzichte van onszelf, onze verantwoordelijkheden<br />
en onze omgeving. 96 De orthodoxe uitleggers van het boek mogen andersdenkenden<br />
92 Magonet, Form and meaning, p. 112<br />
93 Elata-Alster & Salmon, The deconstruction of genre in the book of Jonah, p. 57<br />
94 Levine, Jonah as a philosophical book, p. 239-241<br />
Levine noemt achtereenvolgens historical-, mystical-, Jewish and christian religieous polemic-,<br />
history of religious- en humanistic schools<br />
95 Krüger, Literarisches Wachstum und theologische Diskussion im Jonah-Buch, p. 59. Hierin wordt<br />
naar het gedachtengoed van Levine verwezen.<br />
96 Lacocque, The Jonah complex, p. 122-123
er dan wel van beschuldigen met pluriforme interpretaties te komen 97 , hun eigen<br />
uitkomsten zijn lang niet altijd eenduidig.<br />
Maar deze orthodoxe nuances in de einduitslag van de exegetische arbeid liggen<br />
duidelijk dichter bij elkaar dan elders! De wijzer schommelt hoogstens tussen de<br />
34<br />
twee hoofdthema's: de verhouding tussen Joden en heidenen en de moreel-ethische<br />
betekenis van zonde, straf, berouw en vergeving. Uitschieters á la Fingert en (in<br />
mildere mate) Levine komen we alleen tegen op de Richterschaal van de<br />
Schriftkritiek!<br />
Concluderend stellen we vast, dat de interpretatiemodellen die stammen uit de tijd<br />
ná de Verlichting steeds horizontalistischer zijn geworden. Van iemand als Jung kan<br />
Lacocque rustig verklaren:<br />
97 Aalders, The problem of the book of Jonah, p. 17
35<br />
Even though he connected the book of Jonah with other myths, Jung did not in fact<br />
study the prophet. 98 (onderstreping door mij, HP)<br />
Over vooringenomenheid gesproken!<br />
Wat we aan het begin van dit hoofdstuk vermoedden is uitgekomen: zeg mij hoe u<br />
het boek Jona tegemoet treedt en ik zal u zeggen bij welke exegese u eindigt.<br />
Wat we in dit hoofdstuk geprobeerd hebben aan te tonen is, dat het loslaten van de<br />
historische betrouwbaarheid van de Schrift moet leiden tot sterk uiteenlopende<br />
opvattingen, die nauwelijks nog getoetst worden aan het zelfgetuigenis van de Bijbel.<br />
In plaats van uit te gaan van een transcendente openbaring van God in zijn Woord is<br />
men het gaan zoeken in de horizontale lijn. Een lijn waarvan de lengte bepaald wordt<br />
door het zogenaamd 99 autonome verstand van de mens.<br />
De term polarisering tussen de kampen van de orhodoxen en liberalen lijkt vandaag<br />
de dag nog steeds gerechtvaardigd. Zo nu en dan komen we bruggenbouwers<br />
tegen, die de Bijbelse exegese en de betekenis hiervan willen loskoppelen van de<br />
historiciteit. Te denken valt aan de bekende uitspraak van Ds. Nico ter Linden: het is<br />
niet echt gebeurd en tóch is het waar. Heft deze verzoeningspoging de tegenstelling<br />
op? Vermoedelijk niet, want de orthodoxie is verre van gelukkig met deze uitspraak,<br />
terwijl de liberale kant hem innig omarmt. Hoe kan iets niet werkelijk gebeuren en<br />
tóch waar zijn? Wel, het begrip 'waar' heeft bij deze pupil van de Amsterdamse<br />
School een hele andere inhoud dan in de Bijbel. Waar dit vandaan komt is de lezer<br />
nu hopelijk duidelijker geworden: het is een existentialistische 100 interpretatie van<br />
het waarheidsbegrip, dat uiteindelijk is terug te voeren op ... juist, het<br />
Verlichtingsdenken!<br />
De gelovige Bijbellezer hoeft geen academisch verleden te hebben om te kunnen<br />
begrijpen dat het boek Jona gaat over de onvoorstelbare, onverwacht grote genade<br />
van de Here God. Deze genade van God ging zelf boven Jona's verwachting uit.<br />
De afbeeldingen op pagina 31 maken dit duidelijk.<br />
Zij zijn ontleend aan inscripties die gevonden werden in de paleisgebouwen van de<br />
stad Ninevé.<br />
98 Lacocque, The Jonah complex, p. 28<br />
99 zie verder hoofdstuk 7, De grondhouding ten opzichte van de Schrift<br />
100 waarheid is nooit een objectief begrip, iets is waar als iemand het voor waar<br />
houdt, dus is het zijn waarheid en zeker geen universele waarheid die voor<br />
iedereen geldig is
36<br />
Het bovenste tafereel toont het tellen van de afgehakte hoofden van de overwonnen<br />
vijanden door officieel aangestelde schrijvers van de koning. Koppensnellen en<br />
koppen tellen!<br />
Op het tweede tafereel ziet men een Assyrische krijger druk doende het materiaal,<br />
dat nodig is voor het eerste tafereel, gereed te maken door de gevallenen te<br />
onthoofden. Een knieval van de overwonnen vorst voor zijn winnende collega mag<br />
niet baten, ook hij wordt afgeslacht.<br />
Het derde tafereel toont nog meer gruwelijkheden die plaatsvonden op het slagveld.<br />
Men ziet Assyrische soldaten als zij bezig zijn met het levend villen (!) van de vijand.<br />
Anderen werden met knuppels doodgeslagen, terwijl de onderste overwonnen<br />
soldaat de tong wordt uitgerukt.<br />
De creatieve mens!<br />
Naar het schijnt werden dergelijke inscripties aangebracht in ruimten waar vertegen-<br />
woordigers van buitenlandse mogendheden hun opwachting maakten. Men liet zo'n<br />
ambassadeur natuurlijk wel eens even wachten, dan kon hij zich ondertussen verpo-<br />
zen met deze heroieke striplectuur. Het laat zich raden dat de gast na deze<br />
voorbereidende kennismaking niet veel tekst nodig had om ervan overtuigd te raken<br />
dat het beter was het niet-aanvalsverdrag direct maar te tekenen ...<br />
Jona moet hier ongetwijfeld van geweten hebben toen God hem riep.<br />
Kunnen wij ons voorstellen welk een afgrijzen zich van hem meester gemaakt moet<br />
hebben? Kunnen wij ons zijn 'mishagen' voorstellen toen God gehoor gaf aan de<br />
boetedoening van de Ninevieten en hen spaarde?<br />
Jona dacht aan de inscripties, God dacht aan duizenden en duizenden mensen.<br />
God zei toen tegen Jona en zegt vandaag tegen ons:<br />
Mijn genade is veel groter dan jullie ooit voor mogelijk kunnen houden!<br />
Waar ligt mijn Ninevé?<br />
5 STRUIKELBLOKKEN VOOR <strong>DE</strong> HISTORISCHE BENA<strong>DE</strong>RING
37<br />
The incredible thing about miracles is that they happen. 101<br />
De criticus Julius A. Bewer was een grondig exegeet, getuige zijn omvangrijke bijdra-<br />
gen aan 'The International Critical Commentary'. Grondig in kwalitatief opzicht, maar<br />
ook grondig in de zin van: met beide benen op de grond willen blijven. Als hij het<br />
boek Jona becommentarieert, ontmoet hij tweeëntwintig horden die hem, als hij ze<br />
wil nemen, dwingen de vaste grond van de Schriftkritiek te verlaten. Dit weigert hij<br />
met de woorden 'this exceeds the limits of credibility'. 102 Waar men niet bij kan, moet<br />
men naar beneden halen. Wanneer het aankomt op de eliminering van deze<br />
tweeëntwintig horden is het de hoogste tijd de bijl van de Schriftkritiek (zie p. 2 en<br />
p. 27) langs de wetsteen te halen.<br />
In dit hoofdstuk willen we vier van deze hindernissen bespreken en bezien of zij al<br />
dan niet ten onrechte voor de bijl zijn gegaan. Achtereenvolgens komen aan bod het<br />
zeemonster, de boom, de stad Ninivé en het resultaat van Jona's prediking. Er moet<br />
direct al bij gezegd worden dat het, gezien de aard ervan, niet mogelijk is de<br />
bolwerken zonder meer te slechten. Hiervoor is de menselijke rede niet toereikend en<br />
kunnen wonderen als zodanig niet simpelweg rationeel verklaard worden. Om met<br />
deze kwestie klaar te komen is nog iets anders nodig, waar we in hoofdstuk zeven<br />
dieper op in willen gaan.<br />
Het zeemonster heeft met het opslokken van Jona nadien heel wat pennen in beroe-<br />
ring gebracht! Ten eerste heerst er nog veel onzekerheid omtrent zijn identiteit en,<br />
zo die vastgesteld zou kunnen worden, strijdt men nog immer over de vraag of een<br />
dergelijk schepsel Jona zou kunnen opslokken. Nog moeilijker wordt het aan te<br />
nemen dat een mens gedurende drie dagen in het binnenste ervan zou kunnen<br />
overleven, ja zelfs een wonderschone psalm kunnen uitspreken! Kortom, veel<br />
'Schrift-atleten' die nog niet gestruikeld waren over de horden van Jona's<br />
ongehoorzaamheid, de storm die juist in zijn buurt losbarst, het lot dat op hem valt,<br />
de eerbied van heidense zeebonken voor Israëls God en de plotselinge capitulatie<br />
van de storm, staken bij deze horde uiteindelijk de strijd. Er wordt veel van de lezers<br />
gevraagd.<br />
101 Gaebelein, Four minor prophets, p. 85,<br />
de schrijver citeert hier een uitspraak van G.K. Chesterton<br />
102 Bewer, A critical and exegetical commentary on Jonah, p. 3-4
38<br />
Over de identiteit van het zeemonster heerst nog veel onduidelijkheid. Er zijn volgens<br />
Maier wel vier soorten die voor het consumeren van Jona in aanmerking komen. Al<br />
deze vier soorten (waaronder twee walvisachtigen, die strikt genomen geen vissen<br />
maar zoogdieren zijn) zouden zoölogisch beschouwd in staat geacht kunnen worden<br />
een mens in zijn geheel te verslinden. Dit blijkt uit onderzoek naar de de<br />
maaginhoud van deze dieren. Verslonden prooi werd soms geheel intact<br />
aangetroffen. 103<br />
De orthodoxe schriftluitleggers hebben wel pogingen ondernomen Jona's miraculeuze<br />
verblijf in de vis aannemelijker te maken. Er circuleren al heel lang berichten van<br />
mensen die door een zeemonster (een haaien- of walvissensoort) opgeslokt werden.<br />
Nadat ze na langere tijd bevrijd werden, bleken zij het er levend afgebracht te<br />
hebben, zij het met de nodige aandenkens. Die bestonden uit de inwerking van<br />
maagzuren op de huid of beschadigingen als gevolg van spiercontracties in een<br />
zuurvrije voormaag waarbij stenen en schaaldieren meegekomen waren. 104 (een<br />
verkeerd bezorgde baardwalvis noemt Kaiser het) Aalders voert aan dat het bij een<br />
bepaalde soort (de potvis) mogelijk is geweest dat Jona in een krop of wangzak is<br />
blijven steken, aangezien de slokdarm te klein is om een mens door te kunnen laten<br />
(waardoor en passant ook een plausibele verklaring voor het zuurstofprobleem wordt<br />
gegeven!). 105<br />
Anderen vegen de vloer aan met deze berichten, waarvan ze geen enkele als authen-<br />
tiek willen erkennen. Dergelijke gebeurtenissen zijn in hun visie 'niet onomstreden' 106<br />
of dergelijke voorbeelden 'bestaan eenvoudig niet' 107 .<br />
Opvallend is het dat dezelfde Aalders elders 108 vrijelijk verklaart:<br />
Dergelijke gevallen kunnen wel niet de waarachtigheid van het gebeurde met Jona<br />
bewijzen, waarop het hier aankomt is dat God het heeft gedaan.<br />
Ook Gaebelein wil zich niet blindstaren op het wonder alleen als hij schrijft:<br />
These things do not, of course, prove the reality of the supernatural event. 109<br />
Voor beide schrijvers geldt dat zij zich niet verplicht voelen het wonder te bewijzen,<br />
doch dat zij de factor geloof een belangrijke plaats geven. Gaebelein vermoedt<br />
103 Maier, Der Prophet, Jona, p. 51-52<br />
104 Kaiser, Wirklichkeit, Möglichkeit und Vorurteil, p. 96<br />
105 Aalders, The problem of the book of Jonah, p. 4<br />
106 Allen, The books of Joel, Obadiah, Jonah and Micah, p. 176<br />
107 Smart, The book of Jonah, p. 874<br />
108 Aalders, Obadja en Jona, p. 84
achter een al te blinde ijver om alles wetenschappelijk te bewijzen zelfs een<br />
rationalistische<br />
109 Gaebelein, Four minor prophets, p. 130<br />
39<br />
ondertoon, blijkens zijn volgende uitspraak:
40<br />
... by endeavouring to make it all so plausible that the miracle is practically explained<br />
away. To do this may come from a covert skepticism that needs to bolster faith by<br />
rationalism. 110 (onderstreping door mij, HP)<br />
Harrison beschuldigt fantasierijke personen ervan allerlei onzinverhalen rond Jona en<br />
de vis in omloop gebracht te hebben, waardoor de werkelijk gebeurtenis op een<br />
hoop geveegd is met onzinverhalen. De versie uit de Bijbel werd zodoende niet meer<br />
serieus genomen. 111<br />
Over de uitdrukking 'drie dagen en drie nachten' winden weinigen zich op, waar-<br />
schijnlijk omdat iedereen wel bekend is met de Hebreeuwse uitdrukking, waarnaar<br />
Keil verwijst 112 en die we rond het sterven en de opstanding van de Here Jezus ook<br />
tegenkomen. Ook als er iets op een deel van de dag plaatsvond, werd deze dag als<br />
geheel meegerekend. Jona werd dus gewoon op de derde dag uitgespuwd.<br />
De vertaling van het Hebreeuwse voor de boom levert botanisch geïnteresseerde<br />
exegeten nogal wat problemen op! Tot de meestgebruikte vertalingen rekenen we<br />
als eerst de ricinus communis, volgens Aalders een boom die twaalf meter groot kan<br />
worden, bladeren heeft met een diameter van twintig centimeter (dus zeer schaduw-<br />
rijk) en een snelle groei heeft (vier meter in drie maanden) 113 . Robinson weet een<br />
stevig artikel te schrijven over Jona's Qiqayon plant en komt tot de conclusie dat een<br />
kalebasachtige soort betere papieren heeft dan de ricinus, mede op grond van<br />
vertaalfouten uit het verleden. Hij denkt zelfs aan een nieuw bedacht woord of een<br />
leenwoord uit de Assyrische taal. 114 Hij wekt met zijn arbeid in ieder geval meer<br />
sympathie bij de serieuze lezer op dan Good, die in dit geval een beetje schamper<br />
opmerkt:<br />
It does not matter,and we would as soon get satisfaction by trying to identify the<br />
variety of Jack's beanstalk. 115<br />
Het mag dan zo zijn dat de wondervolle boom veel minder aanstootgevend is dan de<br />
zwelgende vis, bij de meeste exegeten lezen we het ongeloof wel degelijk tussen de<br />
regels door.<br />
110 Gaebelein, Four minor prophets, p. 85<br />
111 Harrison, Introduction to the Old Testament, p. 907<br />
112 Keil, Commentary on the Old Testament vol. X, p. 398<br />
113 Aalders, Obadja en Jona, p. 112<br />
114 Robinson, Jonah's Qiqayon plant, p. 390-402<br />
115 Good, Irony in the Old Testament, p. 5-52
Er doet zich overigens, evenals bij de verklaringen omtrent de vis, een frappant<br />
41<br />
verschijnsel voor bij exegeten die de orthodoxe opvatting huldigen. Men onderneemt<br />
eerst een paar voorzichtige stappen op de weg van de verklaring, maar voegt daar<br />
aan toe dat het uiteindelijk het wonder van God is dat de dingen zo hun verloop<br />
hebben. Aalders bijvoorbeeld benoemt de snelgroeiende ricinus communis, maar zegt<br />
er gelijk bij:<br />
De ook normaliter zeer snelle groei is in dit geval door Gods wondermacht nog veel<br />
hoger opgevoerd. 116<br />
Anderen bedienen zich van soortgelijke termen. Gaebelein heeft het over 'supernatu-<br />
rally accelerated' en Keil spreekt van een groei met 'miraculous rapidity'. Harrison<br />
levert het duidelijkste voorbeeld als hij schrijft:<br />
In tropical locations it can grow at least a foot a day, and if the reference in Jonah<br />
4:10 is not intended to be strictly literal, it can at least be regarded as hyperbole to<br />
characterize the unusually rapid growth of the plant. 117<br />
Men wil op deze wijze het wonder wel dichterbij de aannemelijkheid brengen, maar<br />
kan én wil niet zover gaan dat er helemaal geen wonder meer overblijft. De<br />
waarschuwing van Gaebelein (zie noot 111) neemt men blijkbaar ter harte. In<br />
tegenstelling tot Bewer en zijn geestverwanten kan men er goed mee leven dat er<br />
iets te geloven over- blijft. Men onderkent dat er een groot gevaar schuilt in de<br />
dwingende eis van de wetenschap overal een verklaring voor te willen zoeken. En ...<br />
waar deze verklaring uiteindelijk ontbreekt wordt het beschrevene consequent van<br />
de hand gewezen.<br />
Het graafwerk dat in de literatuur betreffende de stad Ninevé verricht kan worden,<br />
doet soms een beetje denken aan het archeologisch werk dat de eeuwen door<br />
gedaan is om meer te weten te komen van deze belangrijke stad. Behalve dat<br />
archeologen en historici hun eigen beweegredenen hebben voor dit onderzoek, zal<br />
iedere exegeet belangstelling hebben voor de gegevens die dit onderzoek oplevert.<br />
Er staan namelijk in het verslag van Jona's missionaire arbeid nogal wat zaken die op<br />
het eerste gezicht vreemd overkomen! Waarom ging Jona naar Ninevé, als deze stad<br />
niet de hoofdstad van het Assyrische rijk was? Wie was de koning van Ninevé? Hoe<br />
groot moet een stad geweest zijn om drie dagreizen nodig te maken eer hij<br />
116 Aalders, Obadja en Jona, p. 113<br />
117 Harrison, Introduction to the Old Testament, p. 910
doorkruist was?<br />
42<br />
Hoeveel mensen woonden er niet als er al sprake lijkt te zijn van meer dan honderd<br />
en twintigduizend kinderen?<br />
Deze vragen zijn van een ander kaliber dan de kwestie rond plant en vis. Want plan-<br />
ten verwelken, vissen vergaan, maar oude steden blijven bestaan. Hun restanten zijn<br />
nu, duizenden jaren later, nog steeds te traceren in documenten, inscripties en<br />
opgravingen. Je zou kunnen zeggen dat de ontrafeling van de vragen rondom<br />
Ninevé meer speurzin dan geloof vergt. Een wonderboom is niet meer te<br />
determineren, een inscriptie wel!<br />
Wie vandaag van plan is een bezoek te brengen aan de belangrijkste stad van Duits-<br />
land, zal niet als eerste aan Bonn denken, terwijl dit toch politiek gezien het centrum<br />
van het land is. Neen, voor het bruisende culturele en sociale leven moet men naar<br />
Berlijn afreizen! 118 Wat Berlijn voor Duitsland is, was Ninevé in het Assyrische Rijk.<br />
Het behoeft daarom geen verwondering dat Jona naar Ninevé wordt gezonden, want<br />
daar zal behalve het culturele ook het religieuze hart van de Assyriërs geklopt<br />
hebben. 119 Er zijn profeten die een politieke missie te vervullen kregen, maar Jona's<br />
opdracht had religieuze motieven. Ninevé was een hele oude stad. De restanten<br />
ervan moeten in onze tijd aan het woestijnzand ontworsteld worden, maar zij maken<br />
duidelijk dat het om een grote, rijke en betekenisvolle stad gaat. Gesticht door<br />
Nimrod groeide het uit tot het centrum van het religieuze leven van Assyrië. Toen<br />
Jona predikte was de stad minstens 1700 jaar oud! De grootste bloei beleefde de<br />
stad onder Sanherib (704-681) en Assurbanipal (668-631). De stad als geheel was<br />
erg groot, de muren moeten een omtrek gehad hebben van plm. 13 kilometer. Het<br />
bewonersaantal van Ninevé als stedelijk hart van de streek wordt gesteld op plm.<br />
174.000 mensen. Na het hoogtepunt rond 650 kwam er verval, resulterend in de<br />
verwoesting in 612. 120 Deze gegevens, ontleend aan de excurs van Maier, komen we<br />
bij vrijwel alle bestudeerde werken tegen! 121 Toch zijn er die zich blijven verzetten.<br />
De auteur heeft de grootte van de stad schromelijk overdreven omdat die ten tijde<br />
118 De Bondsregering is na de hereniging met de voormalige DDR druk doende Berlijn opnieuw om<br />
te bouwen tot het politieke en culturele hart van het land<br />
119 Maier, Der Prophet Jona, p. 62<br />
120 Maier, Der Prophet Jona, p. 63-66<br />
121 Eensluidendheid hierover vinden we bij Aalders, Myers, Gaebelein, Archer, Baldwin, Ridderbos,<br />
Wiseman, Harrison en Keil.
43<br />
van zijn arbeid al lang niet meer bestond. 122 Ninevé is geen kwantitatief maar een<br />
kwalitatief voorbeeld, het 'grootste' voorbeeld van indrukwekkend kwaad. 123<br />
Ninevé mag dan wel een cultureel en religieus centrum zijn geweest, een koning<br />
woont doorgaans in de hoofdstad. Hoe kan het dan dat de Bijbel spreekt van 'de<br />
koning van Ninevé'? Uit andere plaatsen in de Bijbel weten we dat een dergelijke<br />
aanduiding vaker voorkwam. Zo lezen we in 1 Kon. 21:1 dat Achab niet de koning<br />
van Israël maar 'de koning van Samaria' wordt genoemd en in 2 Kron. 24:23 wordt<br />
niet gesproken van de koning van Syrië maar 'de koning van Damascus'. In een<br />
recent verschenen belangwekkend artikel verklaart Ferguson dat de identiteit van<br />
deze 'koning van Ninevé' moeilijk vast te stellen is.<br />
Since the king of Nineveh in Jonah 3:6 is anonymous, it is not possible to<br />
determinate his exact identity. This article has shown, however, that the title 'king of<br />
Nineveh' is not an anachronism. The very fact that there is no occurrence of such an<br />
appellation in any late or early documents outside the book argues against this. A<br />
late author attempting to reconstruct an eighth century BC scenario would likely have<br />
been careful to use more familiar terms to describe the leader in Jonah 3:6.<br />
122 Met name Bewer, Smart en Good zijn deze mening toegedaan<br />
123 Good, Irony in the Old Testament, p. 48, die hiermee zakelijk verstrekte gegevens<br />
allegoriseert
44<br />
In hetzelfde artikel nuanceert Ferguson de term 'koning'. Hij stelt vast dat deze aan-<br />
duiding een hele andere lading bij de lezer heeft dan bij Jona. Hij zegt hierover:<br />
It should also be kept in mind that during this period governors of provinces ruled as<br />
kings, virtually ignoring the king in Kalah. It should also be remembered that in the<br />
first few years following 763 revolts were common and it is not clear who is king and<br />
who is not. 124<br />
Er valt nog wel wat op te merken over de vertaling van het woord 'koning'. De term<br />
die in het Semitisch voor 'koning' gebruikt wordt klinkt in het Aramese taalgebruik<br />
eerder als 'gouverneur'. Het dialect in Noord-Israël heeft onder sterke invloed van<br />
het Aramees gestaan, zoals we eerder reeds vaststelden. 125<br />
De grootte van de stad roept nogal wat vragen op. Steden van een dergelijke<br />
omvang waren niet gebruikelijk. We lezen dat Jona drie dagreizen de stad in trok.<br />
Hoe moeten we deze reis opvatten? Ten eerste kunnen we ons, met Aalders<br />
afvragen of de reis door of om de stad bedoeld wordt. 126 In ieder geval behoort hij<br />
tot de exegeten die de grootte van Ninevé naar Bijbelse maatvoering inschatten.<br />
124 Ferguson, Who was the King of Nineveh in Jonah 3:6?, p. 302, 305 en 314<br />
Ferguson benoemt hier Kalah als hoofdstad en niet Assur, zoals Maier doet. Dit lijkt ons echter een<br />
kwestie die in dit kader niet verder besproken hoeft te worden.<br />
125 zie hoofdstuk 1 inzake datering, bladzijde 10 voetnoot 30<br />
126 Aalders, Obadja en Jona, p. 97<br />
Ook Good noemt de mogelijkheid van de omtrekmaat, als hij vlgs Herodotus een dagreis op 150<br />
stadia stelt, dus zo'n 27 kilometer. Volgens Diodorus Siculus had Ninevé een omtrek van 480<br />
stadia. Deze opgave staaft de Bijbelse data. Hij wordt echter door Good (en door Bewer) niet<br />
serieus genomen, omdat hij vijf eeuwen na de verwoesting van Ninevé leefde
45<br />
Archer vraagt zich, met anderen, af of Jona wel drie dagen onafgebroken heeft ge-<br />
reisd. Hij kan ook al predikend door de stad getrokken zijn, wat zijn kruissnelheid<br />
aanzienlijk verkleind heeft. 127 Wiseman (en in zekere zin ook Keil) suggereert een<br />
andere Bijbelse aanduiding: Jona liep op de eerste dag van de buitenwijken naar het<br />
centrum, preekte vervolgens een dag aldaar en had weer een dag nodig om terug te<br />
gaan. 128 De schijnbaar overdreven afmetingen van de stad worden een stuk<br />
aannemelijker als bedacht wordt, dat met Ninevé geen stad maar een provincie of<br />
regio bedoeld wordt. 129 Een conglomeraat van steden, met een totale diameter van<br />
ruim 102 kilometer, zoals Aalders suggereert, maakt een groot inwonertal niet<br />
onwaarschijnlijk. Volgens Maier besloeg Ninevé als complex binnen de Assyrische<br />
driehoek een bijna ononderbroken ketting aan nederzettingen van 40 kilometer<br />
lengte, met Ninevé - Stad als centrum.<br />
Onder deze driehoek verstaat hij dan het gebied dat ligt tussen de rivier de Tigris,<br />
de Zabu en de Ghazir en reikte van Chorsabad in het noorden tot Kalah in het<br />
zuiden.<br />
Ferguson voert aan dat de naam van de stad Ninevé en de provincie Ninevé<br />
onderling uitwisselbaar zijn. Tevens leest men op het tweetalige standbeeld Tel<br />
Fekherye dat gevonden werd bij Sakin vlakbij Gozan van de Assyrische gewoonte om<br />
provincie te vernoemen naar de hoofdstad ervan. De gouverneur van Gozan wordt<br />
letterlijk 'de gouverneur van het land en de stad Gozan' genoemd. 130 Gegevens van<br />
andere steden kunnen ook hun licht werpen op de inschatting van de potentie van<br />
Ninevé. Archer voert het voorbeeld van Ebla aan, een aanzienlijk kleinere stad dan<br />
Ninevé, maar toch onderdak biedend aan ongeveer tweehonderdzestig duizend<br />
mensen. 131 Harrison zegt, dat de stad Nimrud, die de helft kleiner was dan Ninevé, in<br />
879 al bijna zeventigduizend inwonders telde. 132 Het veelvuldig genoemde aantal van<br />
honderdvierenzeventig duizend inwoners zouden we dan heel goed kunnen plaatsen<br />
in de stedelijke kern van het conglomeraat Ninevé. Een inscriptie van Assurnasirpal II<br />
(883-859) vermeldt een banket met ruim negenenzestig duizend deelnemers! 133<br />
127<br />
Archer, A survey of Old Testament introduction, p. 344<br />
128<br />
Douglas, New Bible dictionary, p. 837<br />
129<br />
Keil, Baldwin, Gaebelein, Myers, Maier en Aalders zijn deze mening toegedaan<br />
130<br />
Ferguson, Who was the king of Nineveh in Jona 3:6?, p. 305-306<br />
131<br />
Archer, A survey of Old Testament introduction, p. 570<br />
132<br />
Harrison, Introduction to the Old Testament, p. 909<br />
133<br />
Myers, Hosea-Joel-Amos-Obadiah-Jonah, p. 176<br />
Precies hetzelfde aantal als de inwoners van Nimrud volgens Harrison: 69.574! Daar moet nog<br />
eens over nagedacht worden!
Het vermelde aantal mensen dat de linkerhand niet van de rechterhand weet te<br />
onderscheiden geeft exegetisch hier en daar nogal wat hoofdbrekens. Behalve dat<br />
46<br />
het correleert met iemands opvattingen over de historisch juiste beschrijvingen van<br />
Ninevé, is het los hiervan nog een kwestie van interpretatie van deze cryptische<br />
aanduiding. Volgen wij de orthodoxe visie aangaande de grootte van Ninevé, dan is<br />
een hieruit voortvloeiende bevolking van vijf á zeshonderd duizend zielen niet onmo-<br />
gelijk 134 . Luther, die wij tot bovengenoemde familie rekenen, kiest er toch voor het<br />
aantal van honderdtwintigduizend zinnebeeldig op te vatten. Het verschil tussen<br />
beide handen niet kennen duidt volgens hem op een zich niet weten te gedragen in<br />
geestelijke (rechts) en lichamelijke dingen (links). 135 Kaiser zegt zo'n beetje hetzelfde:<br />
kinderen zijn onkundig inzake de wet en noemt het een uit de rabbijnse literatuur<br />
aangereikte exegese. 136 Opnieuw vragen wij ons af: konden er in de provincie Ninevé<br />
geen honderdtwintigduizend kinderen leven? 137 Maier scoort met te zeggen:<br />
Was ist damit gemeint? Mann könnte zunächst an Heiden denken, die keine Gotteserkenntnis<br />
haben. Aber näher liegt die Beziehung auf die Kinder als die besonders<br />
Erbarmungswürdigen. Darauf deutet der Zusatz "und viel Vieh". Dann sind es also<br />
diese beide Gruppen der nicht Schuldfähigen -Kinder und Vieh- die Gottes<br />
Erbarmen besonders hervorrufen 138 (onderstreping door mij, HP)<br />
Deze lezing is organisch, heeft geen kunstgrepen nodig en ligt in lijn met het thema<br />
van Gods genade over de stad. Zou God geen genade kennen met een stad waar<br />
alleen al honderdtwintig duizend kleine mensen wonen?<br />
Het resultaat van een preek die uit één zin bestaat, de boetedoening van een wereld-<br />
stad, zal menig spreker tot naijver wekken. Is het dan broodnijd dat zoveel exegeten<br />
hun twijfels hebben of het effect van Jona's oordeelsboodschap serieus genomen<br />
moet worden? Hoe kan een dergelijk rovershol, broedplaats van onvoorstelbaar<br />
wrede creativiteit zich massaal tot de God des hemels omkeren? Kaiser verzacht deze<br />
bekering, die velen absurd voorkomt, door te stellen dat dergelijke bekering niet als<br />
realis maar potentialis moet worden opgevat. 139 Het kan wel, maar gebeurt nooit.(!)<br />
134 Over dit aantal kan men van mening verschillen als men bedenkt dat het woord 'èlèf (duizend)<br />
soms ook een kleine groep betekent van twintig á dertig personen<br />
135 Luther, Het boek Jona, p. 139<br />
136 Kaiser, Wirklichkeit, Möglichkeit und Vorurteil, p. 92<br />
137 Waarbij wij de kinderleeftijd op ongeveer zeven jaar stellen<br />
138 Maier, Der Prophet Jona, p. 96<br />
139 Kaiser, Wirklichkeit, Möglichkeit und Vorurteil, p. 100
47<br />
Ook Ellicott staat wantrouwig aan de kant toe te zien. Boetedoening is tot daar aan<br />
toe, maar dan zou een dergelijk massale en rigoureuze omwenteling zijn sporen in de<br />
geschiedenis nagelaten hebben. En wat hadden de profeten Nahum, Jesaja en<br />
Zefanja bij een waarachtige bekering nog te vertellen gehad? Zij beschuldigen<br />
immers vele jaren na Jona's optreden de Ninevieten van zonde en reppen met geen<br />
woord over bekering. 140 Deze tegenwerping lijkt steekhoudender dan hij in<br />
werkelijkheid is. Als de geldigheid van bekering tenietgedaan wordt door afdwaling<br />
en geestelijk verval over langere tijd, dan kunnen we veel uit het Oude Testament<br />
schrappen. Zo vonden er onder koning Josia grote hervormingen plaats. Deze<br />
preludeerden echter op de ballingschap, die vier vorsten later zou volgen. Afval na<br />
bekering brengt niet de bekering, maar de verdere uitwerking ervan in diskrediet!<br />
Dat er geen uitgebreide, religieuze hervormingen hebben plaatsgevonden wil niet<br />
zeggen, dat er geen tijdelijke, waarachtige bekering heeft plaatsgevonden! 141<br />
En het is bovendien nog maar de vraag of er geen sporen van Ninevé's berouw zijn<br />
terug te vinden! Aalders zegt hierover:<br />
The repentance of Nineveh is sometimes considered to be an even greater<br />
improbability, especially as this wonderful event seems to have left no trace<br />
whatever in profane history. In this connection, others have called attention to the<br />
religious reform on the king, Adad-Nirari III, which must have taken place about 800<br />
B.C., in the time of the prophet Jonah ... 142<br />
Deze hervormingen bestonden volgens Aalders hierin dat zich een monotheïstische<br />
trend ging manifesteren. Gaebelein voert vervolgens een etymologisch argument<br />
aan:<br />
Trumbull also calls attention to the fact that Berossus, a Babylonian historian, gives<br />
the name of the Assyrian fish-god as "Oannas", a form of the name that might have<br />
been employed by Berossus as a Greek equivalent of "Jonah". It is well known that<br />
the very location of ancient Nineveh was lost to the civilized world until the epochmaking<br />
discoveries of Layard over a hundred years ago. Not until he excavated the<br />
mound that had for centuries been known as "Nebu Yunas" were there found the<br />
ruined palaces of the old Nineveh. 143<br />
140 Ellicott, Jonah, p. 486<br />
141 Harrison, Introduction to the Old Testament, p. 908<br />
142 Aalders, The problem of the book of Jonah, p. 5<br />
143 Gaebelein, Four minor prophets, p. 132
48<br />
Bewer's vraag ten aanzien van Jona's taalprobleem wordt afdoende beantwoord door<br />
Ferguson 144 , want hij ontleent aan gevonden inscripties uit 841 de waarschijnlijkheid<br />
dat Aramees in Noord - Israël verstaan kon worden.<br />
Dus is Jona het Aramees voldoende machtig geweest om zijn relatief korte<br />
boodschap in het Aramees rond te bazuinen.<br />
144 Ferguson, Who was the king of Nineveh in Jona 3:6, p. 304
De menselijke evaluatie van een bekering moet met de nodige terughoudendheid<br />
plaatsvinden. Want wie weet waarom de bekering van het individu naar de mens<br />
49<br />
gesproken een geringer wonder is dan die van een stad? 145 Voor de Here God was de<br />
boetedoening van de Ninevieten voldoende aanleiding om zijn goddelijke genade te<br />
manifesteren. Het is aan Hem, die de harten kent, te beoordelen of er lichtzinnigheid<br />
of schijnheiligheid in het spel is. God kan zo handelen alsof het erop lijkt dat Hij zijn<br />
oordeel in enige ogenblikken wijzigt. Als Jesaja de dood van Hizkia komt aankondi-<br />
gen, spreekt de koning een smeekgebed uit. Jesaja heeft het paleis nog niet verlaten<br />
of God stuurt hem terug: Hizkia zal leven! 146<br />
En uit de ervaringen van Abraham weten we, dat de rechtvaardigheid van weinigen<br />
de verwoesting van velen kan afwenden. 147 Nu we het toch hebben over Sodom en<br />
Gomorra, samen met de stad Babylon worden deze drie steden genoemd als dé sym-<br />
boolsteden van het kwaad. Ook het Nieuwe Testament doet dit, maar noemt slechts<br />
éénmaal Ninevé, maar dan in positieve zin! 148 En dat voor een Assyrische stad, voluit<br />
medeschuldig aan de verovering en leegplundering van Juda en Israël!<br />
Speculatief, maar niet onmogelijk, is het om eens hardop te denken over de situatie<br />
waarin de Ninevieten zich bevonden toen Jona Gods oordeel over de stad<br />
afkondigde.<br />
Het is best mogelijk, dat zij door verschillende gebeurtenissen op de ernst en geloof-<br />
waardigheid van Jona's woorden waren voorbereid. Wij noemen achtereenvolgens<br />
de natuurrampen waarvan we lazen in hoofdstuk 1, 149 interne politieke twisten rond<br />
800 onder Tiglatpileser, waardoor de instabiele toestand versterkt werd en de<br />
mogelijkheid dat het bericht van de wonderbare gebeurtenissen tijdens de storm een<br />
wereld-stad als Ninevé eerder hebben bereikt dan de profeet. 150 Wat hebben de<br />
zeelieden, die na het verliezen van hun lading hoogstwaarschijnlijk weer<br />
rechtsomkeert gemaakt hebben, voor sensationele verhalen te vertellen gehad!<br />
145 Gaebelein, Four Minor prophets, p. 103<br />
146<br />
2 Kon. 20:4<br />
147<br />
Gen. 18:32<br />
148<br />
zie hoofdstuk 6, Jona in het Nieuwe Testament<br />
149 Maier, Der Prophet Jona, p. 25<br />
150 Hailey, A commentary on the minor prophets, p. 63
Was Jona alleen toen hij door de vis op het strand werd gedeponeerd of waren er<br />
toeschouwers, die aan de wieg van de associatie van Jona met de latere visgod<br />
50<br />
hebben gestaan? Dit alles overdenkend hoeft het niet zo te zijn dat de snelle reactie<br />
van de Ninevieten absurd aandoet. En wie moeite heeft te geloven dat de boodschap<br />
van Jona zo'n brede uitwerking heeft moet bedenken dat collectieve beroering in<br />
complete steden door de boodschap van een enkeling vaker voorgekomen is. 151<br />
Samenvattend mogen we concluderen dat de vier grote struikelblokken voor een<br />
historische benadering nooit helemaal weggehaald kunnen worden, aangezien een<br />
verklaarbaar en herleidbaar wonder metterdaad ophoudt een wonder te heten. Wij<br />
hebben niet gepoogd een aantal elementen uit deze wonderen te verklaren, maar ze<br />
tenminste zo te presenteren, dat een eerlijke lezing ervan tot de conclusie zou<br />
kunnen leiden dat het niet helemaal zo gek is om aan te nemen dat Jona een<br />
historisch verslag is. Maar er wordt ook geloof gevraagd van de lezer, net als bij tal<br />
van andere Schriftgedeelten. Geloof dat de Schriftkritiek niet wil of kan opbrengen.<br />
Waar wij deze Schriftkritiek van verdenken is dat men een leesstoornis heeft. Men<br />
leest het boek Jona namelijk achterstevoren. Het boek wordt opengeslagen bij vis,<br />
boom en Ninevé en vervolgens steeds verder teruggelezen, om het uiteindelijk als<br />
niet historisch in de boekenkast terug te leggen.<br />
Wie horden plaatst, mag niet mopperen als ze ook genomen moeten worden en<br />
raakt conditioneel achterop als hij ze neerhaalt!<br />
151 Gaebelein, Four minor prophets, p. 103<br />
Wie denkt dat deze schichtigheid tot de oudere, spaarzaam verlichte volkeren behoorde kijkt<br />
wellicht vreemd op van de paniekreacties in de Verenigde Staten, teweeggebracht in 1938 door<br />
een hoorspel van Orson Welles over een buitenaardse invasie, wat blijkbaar zo realistisch werd<br />
gebracht dat grote delen van de Verenigde Staten erdoor in beroering gebracht werden.
6 JONA IN HET NIEUWE TESTAMENT<br />
De vraag om een teken<br />
51<br />
Toen antwoordden Hem enige der Bijbelkritische en liberale exegeten en zeiden:<br />
"Meester, wij zouden wel een teken van U willen zien". Maar Hij antwoordde hun<br />
en zeide: "Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen<br />
teken ontvangen dan het teken van Jona, de profeet. Want gelijk Jona drie dagen<br />
en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in<br />
het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten. De mannen van Ninevé zullen<br />
in het oordeel opstaan met dit geslacht en het veroordelen; want zij hebben zich<br />
bekeerd op de prediking van Jona en zie, meer dan Jona is hier".<br />
En het geschiedde van die dag aan dat zij Hem opgelucht met rust lieten.<br />
(Matt. 12:38-41, cursieve delen gewijzigd en toegevoegd door mij, HP)<br />
Het is treffend te zien dat de harde woorden van Jezus aan het adres van de elitaire<br />
geestelijkheid van Israël en die Hem uiteindelijk duur zouden komen te staan, volko-<br />
men onschuldig klinken in de oren van de Schriftkritiek. Want, zegt Good,<br />
Controversies over the book of Jonah have apparently all but ceased.One's viewpoint<br />
on the historicity of the "great fish" no longer his orthodoxy or heterodoxy, and<br />
reference to Matt. 12:40 does not provide conclusive proof of the matter. 152<br />
(onderstreping door mij, HP)<br />
De devaluatie van Jezus' uitspraak is waarschijnlijk het gevolg van de veelgeprezen<br />
vondst van Rudolf Bultmann, die de mening is toegedaan dat de gemeente Jezus de<br />
uitspraken over Jona in de mond gelegd heeft. 153 Deze opinie vindt gretig aftrek<br />
onder Bultmann's medestanders en opent deuren naar allerlei varianten. Zo is er<br />
bijvoorbeeld Smart die oppert:<br />
Jesus' references to Jonah do not commit us to a historical theory of the book. Jesus<br />
merely used certain details of a well-known story to drive his teaching home in the<br />
minds of his hearers. This no more determines the character of the earlier book than<br />
a reference by a modern preacher to Macbeth in Shakespeare's play suggests that<br />
the preacher regards the play as history. 154<br />
Maar de Joden kwamen niet voor een mooie parabel of een aardig symbool, zelfs<br />
niet voor een citaat uit hun eigen rijke literaire verleden ... ze verlangden een<br />
152 Good, Irony in the Old Testament, p. 39<br />
Jammer dat de schriftgeleerden en Farizeeën niet bekend waren met het werk van Good. Het<br />
had hen een hoop ergernis kunnen besparen!<br />
153 Maier, Der Prophet Jona, p. 16 vermeldt die uitspraak van deze Marburgse theoloog<br />
154 Smart, Jonah, p. 872
teken! 155<br />
De Joden zouden in dat geval rustig kunnen gaan slapen, maar de illustratie van<br />
Jona uit Jezus' mond is kennelijk niet bevorderlijk voor hun nachtrust.<br />
155 Aalders, Obadja en Jona, p. 27<br />
52<br />
Sommige orthodoxe exegeten geven er blijk van met deze uitspraak van Jezus een<br />
argument in handen te hebben dat alle verzet verder zinloos maakt. De evangelische<br />
exegeet Groot verklaart dit onomwonden als hij schrijft:
53<br />
Het belangrijkste is echter dat de Heer Jezus zelf de geschiedenis van Jona betrouw-<br />
baar acht. Niets wijst er op dat Hij die als onhistorisch terzijde schuift. 156<br />
Zonder de vermanende vinger te heffen stellen wij vast dat de orthodoxie aan Jezus'<br />
verwijzing zoveel legitimatie ontleent, dat het erop lijkt dat deze de functie krijgt van<br />
een leunstoel, waarin men geriefelijk neerzijgt. Wij hebben enerzijds deze bewijsvoe-<br />
ring zo belangrijk geacht, dat er een apart hoofdstuk aan gewijd is, maar anderzijds<br />
gemeend er niet mee te moeten volstaan. Een goede fundering vraagt meerdere<br />
palen.<br />
Waarom is het woord van Jezus zo zwaarwegend? Is het hermeneutisch gezien geen<br />
wankele zaak een stelling te funderen op één uitspraak? Dat mag dan zo lijken, de<br />
referentie die Jezus maakt richting Ninevé heeft grotere gevolgen dan we op het<br />
eerste gezicht vermoeden.<br />
Als Jezus zijn boodschap in een gelijkenis zou willen verpakken, dan deed Hij dat,<br />
blijkens de vele parabels die de Evangeliën ons laten zien. Maar de ernstige<br />
boodschap die Hij op de geestelijke leiders van het volk wil overbrengen relateert Hij<br />
aan de hand van een voorbeeld uit hun eigen geschiedenis. Met andere woorden,<br />
Jezus zou nooit het voorbeeld van de boetvaardigheid van de Ninevieten aangehaald<br />
hebben als die fictief was. 157 Op identieke wijze illustreert Hij zijn eigen missie aan de<br />
hand van de slang die door Mozes in de woestijn verhoogd wordt. 158 Welke Israëliet<br />
zou deze gebeurtenis durven te betwijfelen? En is het niet veelzeggend dat Jona<br />
onder de twaalf kleine profeten de enige is die door Jezus aangehaald wordt?<br />
Wie Jezus serieus wil nemen moet zich ontdoen van partiële hardhorendheid. Als Hij<br />
geen historische waarde aan de verwijzing naar Jona hecht, dan ook niet aan de<br />
referentie die er onmiddellijk op volgt: de koningin van Seba! Van Jezus zelf verne-<br />
men we in ieder geval nergens dat Hij onderscheid tussen deze twee maakt. 159<br />
Vorstin en stadse heidenen mogen zo gelijkelijk model staan voor een<br />
geschiedenisles die ongelooflijk hard geklonken moet hebben in de oren van mannen<br />
die dachten de Messias te kunnen versmaden.<br />
156 Groot, Toen Jona in de walvis zat ..., p. 19<br />
157<br />
Aalders, Obadja en Jona, p. 28<br />
158<br />
Numeri 21:5-9<br />
159<br />
Henderson, The twelve minor prophets, p. 201
54<br />
Bij de toespelingen op de aangehaalde gebeurtenissen uit het Oude Testament ge-<br />
bruikt Jezus herhaalde malen het woordje 'houtos', wat betekent 'net zo als' en geen<br />
woorden die er op wijzen dat het er min of meer op lijkt. Jezus heeft het immers niet<br />
tegen mensen die het ergens hebben horen zeggen, zijn gehoor bestaat uit<br />
doorknede Schriftkenners! 160<br />
Men benadert Jezus immers niet met een vraag om nader onderwijs of verdere<br />
uitspraken. Men vordert van Hem, de Leraar, een legitimatiebewijs. 161<br />
De Ninevieten bekeerden zich op de woorden van Jona, zonder diens legitimatie af te<br />
wachten. De koningin van Seba kwam naar Israël gereisd om met haar eigen oren en<br />
ogen Salomo's wijsheid en rijkdom te ondervinden. Men hoeft niet naar andere oor-<br />
den te gaan, Gods wijsheid en heerlijkheid komt in Jezus naar Israël toe! 162 Zou<br />
Jezus, de Christus der Schriften, als reactie op de aan Hem gestelde legitimatieplicht<br />
een vals identiteitsbewijs overhandigen? Als Jona het product van een prozaïsch of<br />
poëtisch hoogstandje geweest is, hoe heeft hij zich dan kunnen legitimeren in<br />
Ninevé? Zou een wereldstad zich bekeerd hebben als er geen overtuiging was dat<br />
deze profeet in opdracht van de levende God sprak? Jona en Jezus kunnen hetzelfde<br />
legitimatiebewijs overhandigen: profeet en Profeet, van God gezonden!<br />
Kennelijk moest de Heiland niets hebben van de misvatting in onze moderne<br />
Bijbeluitlegkunde, die de zeggingskracht van de Schrift los wil maken van de<br />
historiciteit. Want er is geen autoriteit zonder historiciteit! Waar deze stelling ontkend<br />
wordt, verzandt de proclamatie van Gods Woord in subjectivisme, wat de<br />
toehoorders de keuze laat de waarheid van de Schrift wel of niet tot hun waarheid te<br />
rekenen. Zo spreekt Jezus bijvoorbeeld in Joh. 11:25 de woorden: 'Ik ben de<br />
opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven'. Zolang<br />
we deze uitspraak toeschrijven aan de theologie van de gemeente uit de eerste<br />
eeuwen in plaats van te geloven dat dit werkelijk de woorden van de Zoon van God<br />
zijn moeten we in doodsnood leven!<br />
160 Gaebelein, Four minor prophets, p. 63<br />
161 Van Bruggen, Matteüs, p. 233<br />
162 Van Bruggen, Matteüs, p. 239
55<br />
Nogmaals, de aanhalingen van Jezus hebben een grotere reikwijdte dan het op het<br />
eerste gezicht toeschijnt. Want het hart van Gods heilsplan met de mens en daarmee<br />
dus het hart van het christendom is gelegen in de verzoenende dood en opstanding<br />
van de Here Jezus. Deze Jezus legt aan de vooravond van zijn aardse bestaan de<br />
verbinding tussen Jona's verblijf in de buik van het zeemonster en zijn eigen dood en<br />
opstanding! Over zo'n essentiële zaak zou Hij toch nooit misverstanden laten ont-<br />
staan! En het doet er in dit verband helemaal niet toe of iemand 'het teken van Jona'<br />
nu beschouwt als de drie dagen in de vis of de boodschap van Jona. 163 De zeelieden<br />
wilden van Jona af en wierpen hem in de diepte, zoals de Joden Jezus drie dagen in<br />
de diepte van de aarde brachten. En de in Ninevé gehoorde boodschap vindt zijn<br />
echo in de woorden 'Bekeer u, want het koninkrijk van God is nabijgekomen!'<br />
Zo beschouwd kan Jona als een type van Jezus beschouwd worden. 164 Zo'n typologi-<br />
sche aanduiding, die we bij veel orthodoxe exegeten tegenkomen, laat de historiciteit<br />
van het boek zelf in tact. Zo zijn bijvoorbeeld de offers in het Oude Testament een<br />
voorafschaduwing van Jezus als het Offerlam, maar tegelijk historisch en niet<br />
parabolisch of allegorisch.<br />
Dit alles in ogenschouw nemend kunnen wij tot geen andere conclusie komen dan<br />
dat Jezus, door te verwijzen naar de persoon, het werk en de toehoorders van Jona,<br />
de geloofwaardigheid van diens geschiedenis ten volle autoriseert. Dat Jezus zich zo<br />
sterk met de boodschap van Jona associeert, leert ons dit: om met Jona af te<br />
kunnen rekenen, moet hetzelfde eerst met Jezus worden gedaan!<br />
163 Van Bruggen, Matteüs, p. 234-237<br />
Hier vindt men een uitvoerige beschouwing omtrent 'het teken van Jona'.<br />
164 Groot, Toen Jona in de walvis zat ..., p. 20
56<br />
7 <strong>DE</strong> GRONDHOUDING TEN OPZICHTE VAN <strong>DE</strong> SCHRIFT<br />
Niet alleen christenen hebben een fundament (Prof. Dr. W.H. Velema)<br />
Het woord fundamentalist heeft in decennia van radicalisering en de daaruit voort-<br />
vloeiende agressie zoals terrorisme en onderdrukking een buitengewoon negatieve<br />
klank. Ideologisch fundamentalisme, zoals we dat ontmoeten in politiek en religie,<br />
staat haaks op de moderne humanistische tijdgeest en wordt door velen als een<br />
groot gevaar beschouwd in het streven naar het 'alle menschen werden Brüder'.<br />
Beschuldigt de heer Velema nu inderdaad ieder mens van lidmaatschap van een<br />
terroristische organisatie, of bedoelde hij iets anders met zijn uitspraak? Wat Velema<br />
op het oog heeft gehad met deze woorden, maakt hij duidelijk in het vervolg van zijn<br />
opvattingen, waarvan de genoemde uitspraak de titel vormt. 165<br />
Aan iedere gedachte, mening, visie of overtuiging liggen vooronderstellingen ten<br />
grondslag. Ook een stroming als het liberalisme, dat zich tegen iedere opgelegde<br />
ideologie van staatswege verzet, is gebouwd op zulke vooringenomenheid. De<br />
gedachte dat ieder mens een autonome vrijheid bezit zijn eigen leven in te richten<br />
zoals hij dat wenst is een even geprononceerde opvatting als het marxistische ideaal,<br />
die het collectief boven de individu plaatst.<br />
Daarom is het fundamentalisme onontkoombaar en is het dus ook geen<br />
tekortkoming. Wat echter wel eens gebeurt, is dat de veronderstelde vrijheid van een<br />
mens, die zich ontworsteld heeft aan ideologische wortels, verdedigd wordt door een<br />
opgetogen mijnheer, bij wie de opluchting aan zijn ietwat bekommerd uiterlijk niet is<br />
af te lezen. 166 Insgelijks zijn het de profeten van het humanisme die ruime zendtijd<br />
bemeten aan hen die zich hebben kunnen ontworstelen aan hun veelal streng-<br />
religieuze opvoeding en met enige triomf verkondigen 'van God los' te zijn. Het<br />
hoofdonderwerp van beide stromingen bestaat voor het grootste deel uit<br />
aantijgingen richting die medemens die het allemaal verkeerd doet en die, hoe<br />
spijtig, het verlichte denken nog niet tot het zijne gemaakt heeft. Deze twee<br />
voorbeelden suggereren de ware vrijheid, maar het is eenvoudigweg het inwisselen<br />
van het ene fundament voor het andere! Deze vooringenomenheid, ook wel a priori<br />
genoemd (letterlijk: vanuit het eerdere) kan niemand voor de voeten geworpen<br />
worden, want de werper lijdt er zelf ook aan!<br />
165 W.H. Velema, Oriëntatie in de christelijke ethiek, p. 156<br />
166 Wij doelen hierbij op de televisieprogramma's van 'De Vrije Gedachte', waarin het geluid der<br />
Nederlandse Vrijdenkersvereniging door de mond van de heer J. Vis tot ons komt.
Het lezen van de Bijbel is aan dezelfde vooronderstellingen onderhevig.<br />
57<br />
Er bestaat geen echt objectief, waardevrij lezen.<br />
Wie denkt dat wel te kunnen is zich van geen eigen fundamentalisme bewust. Wie<br />
zich dat wel bewust is, staat op voorsprong en komt toe aan de vraag die erop volgt:<br />
wat is mijn fundering?<br />
Het is dan ook met veel verbazing dat wij Magonet over zijn exegetische arbeid rond<br />
het boek Jona horen zeggen:<br />
Our intention has primarily been to let the book speak for itself. 167<br />
Hierna volgen nog honderdvierentachtig bladzijden, die nodig zijn om tot de slotsom<br />
te komen dat wij het boek Jona niet te lezen hebben zoals het er staat! Ellicott maakt<br />
het niet veel beter als hij schrijft:<br />
Happily the lessons of the book are entirely independant of the views as to its<br />
character. 168<br />
Hoewel er over vooringenomenheid ten aanzien van de Schrift al veel afgehandeld is<br />
in hoofdstuk twee van dit werk, zijn de bevindingen uit de overige vijf hoofdstukken<br />
van dien aard dat het nuttig lijkt aan de grondhouding ten opzichte van de Schrift<br />
een apart hoofdstuk te wijden.<br />
Wij hebben de Bijbel anders te lezen dan elk willekeurig ander boek. Er zijn vele<br />
boeken die goed en betrouwbaar zijn. Maar we aanvaarden slechts één boek als<br />
zijnde geïnspireerd, door God ingegeven. Deze vooronderstelling leidt tot de<br />
conclusie die we bij Hailey degelijk verwoord zien:<br />
A book may be historically accurate and not be inspired, but it could not be inspired<br />
and historically inaccurate. 169<br />
Waar deze vooronderstelling klinkt, zullen Bijbelgetrouwe gelovigen zich thuis voelen.<br />
Met opzet spreken wij van vooronderstelling en vooringenomenheid. Er ligt een<br />
keuze vooraf. Een gebouw wordt weliswaar zichtbaar vanaf de eerste steen, maar de<br />
bouwvakkers zijn al enige tijd voordien met de fundering bezig geweest! Zo hebben<br />
liberalen en orthodoxen hun eigen a priori's, die leiden tot hun eigen bevindingen in<br />
de exegese. Hoe a priori en exegese zich tot elkaar verhouden, wordt verwoord door<br />
Archer, als hij schrijft over de Schriftcriticus Eissfeldt:<br />
167 Magonet, Form and meaning, p. 12<br />
168 Ellicott, Jonah, p. 485
58<br />
169 Hailey, A commentary on the minor prophets, p. 64
59<br />
Fundamentally, of course Eissfeldt's objection is based upon the premise of the impossibility<br />
of miracles. Deductions drawn from this a priori cannot be regarded as any<br />
more trustworthy than the a priori itself. 170 (onderstreping door mij, HP)<br />
Dus is het ten eerste het a priori dat aan een nader onderzoek onderworpen dient te<br />
worden.<br />
Gaebelein geeft zich, als een van de weinige exegeten die in het kader van dit werk<br />
bestudeerd zijn, terdege rekenschap van deze a priori's. Dit blijkt wel als hij een<br />
citaat geeft van Herbert Spencer, die zegt:<br />
There is a principle which is bar to all information, which is proof against all<br />
arguments, and which cannot fail to keep a man in everlasting ignorance; this<br />
principle is contempt prior to investigation. 171<br />
Waar haalt men deze a priori's vandaan?<br />
Uit het historische overzicht van de exegese is reeds aangetoond dat de scheiding<br />
tussen natuur en genade geleid heeft tot een ontwikkeling van de wetenschap los<br />
van de Bijbel. Het was de Bijbel niet langer gegeven uitspraken te doen over de<br />
terreinen van het leven die zich in de etage van de natuur bevonden. Om een<br />
voorbeeld te geven: de Bijbel mag zich uitspreken over geloof, maar de fysica is het<br />
domein van de fysicus. In zijn recente werk geeft Ouweneel meer dan ieder ander<br />
dogmaticus ruimte aan de filosofisch-wetenschappelijke voorvragen, die eerst<br />
beantwoord dienen te worden alvorens men zich met de studie van de Bijbel kan<br />
gaan bezighouden. Zijn stelling is onder meer: als we niet zonder filosofie kunnen,<br />
moeten we er voor zorgen dat we een goede hebben! 172 In de eerste plaats slaat<br />
Ouweneel de praktische geloofskennis veel hoger aan dan theologische kennis.<br />
Geloofskennis, zo zegt hij, kent geen distantie tot de Schrift, die de theologische<br />
kennis wel kent, omdat het geen theorie is. Aforistisch is daarom zijn uitspraak: The<br />
knowledge of God is possesed only in sofar as it is lived. God kennen is dus in de<br />
eerste plaats een kwestie van een relatie hebben met Hem, die leidt tot liefdevolle<br />
gehoorzaamheid. Over dat terrein kan de theologie als wetenschap nooit uitspraken<br />
doen. Met deze visie treedt Ouweneel in de voetsporen van Prof. Troost, die<br />
verklaart:<br />
170 Archer, A survey of Old Testament introduction, p. 350<br />
171 Gaebelein, Four minor prophets, p. 58<br />
172 Ouweneel, Christian doctrine, the external prolegomena (manuscript)
60<br />
Zelfs al zou men met tien vingers bij tien teksten uit het Nieuwe Testament<br />
onomstotelijk 'bewijzen' dat de Schrift klaar en duidelijk leert dat Jezus de Heer is,<br />
dan nog zegt de Schrift zelf: 'Niemand kan zeggen: Jezus is Heer, dan door de<br />
Heilige Geest'. (1 Kor. 12:3) Wie het uiterlijk correct na spreekt en het ook nog<br />
meent, maar zulks niet uit de kracht van de Heilige Geest, zegt niet de volle<br />
waarheid.<br />
Zo liggen aan elke Schriftbenadering vooronderstellingen ten grondslag en kan die<br />
benadering dientengevolge nooit objectief zijn. Er bestaat geen neutrale positie in de<br />
bestudering van en omgang met de Schrift. Men leest de Bijbel met een<br />
onderworpen of met een rebellerend hart.<br />
Dit wordt door Ouweneel (en met hem door de Reformatorische Wijsbegeerte) beti-<br />
teld als het religieuze grondmotief, dat voor-wetenschappelijk, voor-theoretisch is, en<br />
leidt tot een pre-theoretische wereldvisie ('the ultimate commitment').<br />
Hoe verhoudt zich dat tot de wetenschappen? Ouweneel hierover:<br />
Ik geloof sterk dat alle wetenschappelijke activiteit plaatsvindt binnen het kader van<br />
een of ander paradigma en dat alle paradigma's uiteindelijk wortelen in iemands<br />
religieuze overtuiging. 173<br />
In deze visie blijft er dus geen spaander heel van de vrije, neutrale, autonome<br />
wetenschap! Het denken van de mens, zijn ratio, is dus volkomen onderworpen aan<br />
de Schrift of het rebelleert ertegen! En daarom is ieder mens in zekere zin religieus.<br />
Dit brengt ons op de vraag naar de grondhouding ten opzichte van de Schrift. Deze<br />
houding wordt bepaald door ons religieus grondmotief, wat wedergeboren of niet<br />
wedergeboren is. Een hart dat zich onderwerpt aan God is een hart dat onderworpen<br />
is aan de Bijbel. Want niet wij ondervragen de Schrift, maar de Schrift ondervraagt<br />
ons!<br />
Het betrouwbare, Bijbelgetrouwe paradigma is dan ook: wat zegt de Bijbel van zich-<br />
zelf? Dan kunnen we ons bij de studie van de Bijbel laten bepalen door de inhoud<br />
van de Bijbel zelf.<br />
Onze menselijke logica, onze veelgeprezen wetenschap, ons 'autonome' verstand, is<br />
niets anders dan een functie van het menselijk hart. En dat hart dient zich aan God<br />
en zijn Woord te onderwerpen! Dit leidt tot de (voor velen onthutsende) conclusie<br />
dat iets werkelijkheid is omdat het in Gods Woord staat.<br />
Nu gaan we terug naar Jona. Als wij geloven dat hij drie dagen in een vis geleefd<br />
heeft, dan zijn wij niet rationeel (volgens de wetten van de logica) of irrationeel<br />
173 Ouweneel, Christian doctrine, The external prolegomena (manuscript)
61<br />
(mystisch), maar supra-rationeel bezig. Dan kan ik iets rationeel niet verklaren, maar<br />
dat hoef ik ook niet langer, want ik heb niet te maken met de tirannieke eis van de<br />
wetenschap en haar eis van bewijs, maar met God zelf en diens eis van geloof.<br />
The miraculous in Scripture is not subject to rational proof - it is to be received by<br />
faith. 174<br />
Zoals we al zagen in eerdere hoofdstukken ontleent de Schriftkritiek haar<br />
argumenten<br />
aan vooronderstellingen die van buiten de Bijbel afkomstig zijn. Daardoor leest men<br />
achteruit. Daardoor wil men God zover serieus nemen als de lijn van de menselijke<br />
logica het toelaat. Al het andere wordt domweg geschrapt.<br />
Wie het boek Jona met de bril van dit paradigma leest, weet dat al het<br />
onverklaarbare wat hij tegen zal komen bij voorbaat uitgesloten is. Slechts een<br />
bezoek aan een goede opticien kan leesproblemen oplossen. Wie niet in de inblazing<br />
van de Heilige Geest bij de totstandkoming van de Bijbel gelooft, zal Diens licht op<br />
de tekst ook moeten ontberen. Wie geen nieuwe ogen krijgt, kan het Koninkrijk van<br />
God niet zien en zal dus ook de grondwetten ervan niet kunnen lezen. 175<br />
Daarom is het dat Bijbelgetrouwe exegeten wel zover willen gaan om de wonderlijke<br />
gebeurtenissen in het boek Jona aannemelijker te maken, maar zij nooit tot het<br />
uiterste willen (en kunnen!) gaan al dit miraculeuze te bewijzen.<br />
Wij kunnen een heel eind meegaan met de scherpzinigheid en ernst waarmee zij, die<br />
de historiciteit van het boek Jona ontkennen, hun exegetische arbeid verrichten. Of,<br />
om het met de woorden van Gaebelein te zeggen:<br />
But though we differ profoundly from those who deny the historicity of Jonah,<br />
certain of their comments about the ethical and spiritual values of this prophet<br />
should not be overlooked. 176<br />
Maar het zwaartepunt van de hele kwestie van de benadering van het boek Jona ligt<br />
toch in de woorden van Hailey, als hij schrijft:<br />
As suggested by McCartney, the ability or inability to accept a miracle depends on<br />
whether ore not one spells his God with a capital 'G'. 177<br />
174 Gaebelein, Four minor prophets, p. 128<br />
175 Joh. 3:3<br />
176 Gaebelein, Four minor prophets, p. 58<br />
177 Hailey, A commentary on the minor prophets, p. 64
SAMENVATTING en CONCLUSIE<br />
62<br />
Met deze laatste constatering zijn we aangeland bij de samenvatting van dit werk en<br />
kunnen we op basis hiervan proberen onze conclusies te trekken. De arbeid heeft de<br />
nodige energie en concentratie gevergd, maar wij zijn ons ook terdege bewust van<br />
het doorzettingsvermogen dat er van de lezer gevraagd is. Een woord van dank aan<br />
allen die het tot dit stadium nog volgehouden hebben is daarom wel op zijn plaats.<br />
De op bladzijde vier verwoorde vraagstelling<br />
Hoe zwaar wegen de argumenten van de kritische Bijbelwetenschap, die op grond<br />
van haar methoden en uitgangspunten tot de conclusie is gekomen dat het boek<br />
Jona geen historisch betrouwbaar verslag is van hetgeen in het gelijknamige<br />
Bijbelboek te lezen staat?<br />
is zo nauwkeurig mogelijk onderzocht, zodat de beantwoording van deze vraag niet<br />
licht verweten kan worden ongefundeerd te zijn.<br />
De profeet Jona wordt door de Schrift geïdentificeerd als de knecht van God ten tijde<br />
van de regering van Jerobeam II en blijkens zijn genealogische data eveneens<br />
verbonden als hoofdpersoon aan het gelijknamige tweeëndertigste boek van het<br />
Oude Testament. Pogingen om zijn belevenissen op weg naar en rond Ninevé laat<br />
(zo mogelijk post-exilisch) te dateren vinden geen steun in historische,<br />
archeologische of linguïstische bewijsvoering.<br />
Definiëring van het literaire genre van het boek is in de literatuur het belangrijkste en<br />
tegelijk het meest cruciale punt gebleken. Constructies die ontwikkeld zijn om het<br />
boek te bestempelen als een parabel of allegorie blijken gebouwd op heipalen die<br />
geen grond vinden in de Bijbel zelf. Zij zijn verankerd in de vooronderstellingen van<br />
de Bijbelkritiek, die het aangeleverde materiaal niet uit de Schrift maar uit<br />
vooropgezette leesregels betrekt. Het genre wordt zodoende met voorbedachte rade<br />
vastgesteld, waardoor de historische benadering in voorarrest geplaatst wordt.<br />
De buitenbijbelse bronnen die men gemeend heeft te kunnen aanwijzen als<br />
geboorteplaats van het boek Jona blijken niet die waterkwaliteit te bezitten die men<br />
aanprijst. Dat water verschilt qua samenstelling aanzienlijk met het water uit Bijbelse<br />
bron. Tevens kan er niet beslist worden welke bron eerder geslagen is, die van de
Bijbel of die daarbuiten. Het water uit Bijbelse bron kan met een gerust hart ter<br />
63<br />
consumptie aangeboden worden. Zo kan men ook aannemen, dat waar Jona gebruik<br />
heeft gemaakt van dezelfde bron, de Bijbel, dit geen bedreiging vormt voor de<br />
kwaliteit van het gebodene. Het boek Jona is derhalve niet afhankelijk van bronnen<br />
buiten de Schrift. Wat aangewend werd vanuit die Schrift geschiedde volkomen<br />
legitiem.<br />
Een rondreis door de geschiedenis van de exegese van het boek Jona brengt de<br />
reiziger soms in bizarre oorden. Wat echter het meest opvalt is dat hij, aangekomen<br />
in het oord der Verlichting, plotseling van voertuig dient te wisselen. Het geloof liep<br />
immers op de laatste benen en moet maar zo snel mogelijk worden ingeruild tegen<br />
het voertuig van het menselijke autonome verstand, dat veel beter in staat lijkt de<br />
hindernissen te overbruggen. Wie deze manier van reizen versmaadt wordt met<br />
meewarige blik gepasseerd. De brandstof van dit vervoermiddel is echter niet<br />
deugdelijk, want het is<br />
ontwikkeld uit de grondstof van de menselijke hoogmoed die meent bij haar eigen<br />
licht te kunnen wandelen. En waar verkeerd gereisd wordt, komt de bestemming in<br />
gevaar. Het is dan ook daarom dat de Bijbelkritiek met het verlaten van de weg van<br />
onderwerping en geloof moeilijk tot een juiste verklaring van het boek Jona zal kun-<br />
nen komen. Wat haar rest is een humanistisch, psychologisch, filosofisch of gods-<br />
dienstwetenschappelijk product, waarbij de soevereiniteit van God en zijn<br />
barmhartigheid met zondige mensen onvoldoende of helemaal niet belicht wordt.<br />
Een nadere blik op de vier grootste struikelblokken die men vindt op weg naar de<br />
historische benadering van het boek laat zien dat deze nooit helemaal verwijderd<br />
kunnen worden. Is de kwestie van Ninevé en zijn bewoners door de voortschrijding<br />
van de archeologische wetenschap nog niet helemaal beslist en staat dit daardoor<br />
nog open voor verdere doordenking, het wonder van vis en boom blijft een<br />
struikelblok voor iedereen die de rationalistische eisen aan de Bijbel blijft stellen. En<br />
de tegemoetkoming aan die eis zal altijd uitblijven, omdat de ratio niets te eisen<br />
heeft. Ook de ratio staat besmet tegenover de Schepper en kan pas gezond gaan<br />
functioneren als het zich wil laten behandelen met het medicijn van zondebesef,<br />
vergeving en onderwerping.<br />
Vanuit dit voorgaande zien wij dan ook geen enkele reden de berichtgeving over alle<br />
dingen die in het boek Jona beschreven te betwijfelen. Jona leefde ten tijde van
64<br />
Jerobeam II. Hij was God ongehoorzaam en kwam in een vliegende storm terecht.<br />
Toen hij overboord geworpen werd, stilde de storm, terwijl Jona zijn reis voortzette<br />
in het ingewand van een zeewezen. Toen deze hem levend en wel aan land spuwde,<br />
trok Jona zonder omwegen naar Ninevé, een stad van grote omvang en bewoond<br />
door enige honderdduizenden mensen. Jona' s boodschap brachten regionale<br />
beroering en verootmoediging teweeg. God spaarde de stad echter. Een boom die in<br />
een nacht omhoog schoot, werd door een kwaadaardige worm veranderd in een<br />
dorre boom.<br />
Zo staat het in de Schrift en zo mogen we het aanvaarden!<br />
De verwijzing van Jezus naar het optreden van Jona vormt een hele grote<br />
legitimering van de historiciteit van het boek. Wie dat betwijfelt, en deze woorden<br />
van Jezus aan de gemeente toeschrijft, moet zich afvragen of hij zich niet schuldig<br />
maakt aan miskenning van het authentieke gezag van Jezus' woorden. Het is<br />
opnieuw de Bijbel zelf die de historiciteit van Jona, de koningin van Seba en Jezus op<br />
hetzelfde niveau van geloofwaardigheid plaatst. Wie aan Jezus' verwijzing naar Jona<br />
geen enkel argument voor diens werk en belevenissen ontleent lijkt een leesstoornis<br />
te hebben die wij tot op heden niet echt hebben kunnen begrijpen.<br />
Wat voor Jona geldt, geldt in zekere zin voor de gehele Schrift. Alle mensen zijn<br />
brildragers, wat wil zeggen dat niemand onbevooroordeeld leeft, denkt, spreekt en<br />
leest. Deze bril beslist reeds in het stadium dat voorafgaat aan het lezen, bestuderen<br />
en overdenken van de Schrift tot welke conclusies men gaat komen. Het is slechts de<br />
interventie van de Heilige Geest die een mens tot vernieuwing kan brengen. Vernieu-<br />
wing van het hart, de plaats waar het religieuze grondmotief van de mens<br />
domineert. Waar dat hart zich niet langer tegen God verzet maar zich aan Hem wil<br />
onderwerpen, daar wordt het motief zodanig gerepareerd dat het bij het licht van de<br />
Auteur in staat is het woord te lezen, te begrijpen en toe te passen. Het uitdragen<br />
van die boodschap was de missie van Jona en wie die God dient en diens boodschap<br />
wil uitdragen mag weten in dezelfde opdracht te staan.<br />
Zo mogen we dan ook als antwoord op de gestelde vraag tot de conclusie komen dat<br />
er geen dwingende redenen zijn om aan het boek Jona als historisch verslag te<br />
twijfelen.<br />
De diepste gronden voor de argumentaties en de conclusie bleken achteraf<br />
wijsgeriger en levensbeschouwelijker gedetermineerd dan vooraf gedacht werd.
DANKBETUIGING<br />
65<br />
Zonder de stimulerende en richtinggevende contacten met mijn begeleider, de heer<br />
Dr. M.J. Paul, zou het niet mogelijk geweest zijn deze scriptie tot een goed einde te<br />
brengen. Ik dank hem recht hartelijk voor zijn grondige leeswerk en zijn waardevolle<br />
adviezen.<br />
Tevens dank ik de leiding van de Evangelische Theologische Academie, die mij in<br />
staat stelde de afgelopen maanden zoveel voldoening te ervaren in het vervaardigen<br />
van dit werk.<br />
Als laatste dank ik mijn gezin, dat het nooit bezwaarlijk gevonden heeft de maaltijd<br />
te nuttigen met een vader die doorlopend in gedachten bezig bleef met die ene zin<br />
...
Geraadpleegde boeken<br />
66<br />
totaal aantal woorden: 21478<br />
Aalders,G.Ch., The problem of the book of Jonah (London, Tyndale, 1948)<br />
cito fit cito perit<br />
Aalders,G.Ch., Obadja en Jona, serie Commentaar op het Oude Testament (Kampen,<br />
Kok, 1958)<br />
Allen,L.C., The books of Joel, Obadiah, Jonah and Micah, New International<br />
Commentary on the Old Testament (Grand Rapids, Eerdmans, 1976)<br />
Archer, G.L., A survey of Old Testament introduction, rev. (Chicago, Moody Press,<br />
1994)<br />
Baldwin, Joyce, Jonah in The Minor Prophets, an exegetical and expository commen-<br />
tary, edited by Thomas Edward McComiskey (Grand Rapids, Baker Books, 1993)<br />
Bewer,J.A., A critical and exegetical commentary on Jonah, International Critical<br />
Commentary (Edinburgh, T&T Clark, 1912)<br />
Bickermann,E. Four strange books of the Bible, Jonah/Daniel/Koheleth/Esther (New<br />
York, Schocken Books, 1967)<br />
Bruggen, J. van, Het lezen van de Bijbel (Kampen, Kok, 1981)<br />
Bruggen, J. van, Matteüs, Commentaar op het Nieuwe Testament, derde serie (Kam-<br />
pen, Kok, 1990)<br />
Douglas, J.D et.al. New Bible Dictionary, Nineveh by D.J. Wiseman (Leicester, Inter-<br />
Varsity Press, 1982)<br />
Ellicott, G.J. Jonah, Rev. Archdeacon Aglen, M.A., Bible commentary for English<br />
readers (London, Cassel and Company, z.j.)
Ellul, J., The judgement of Jonah, translated by Geoffrey W. Bromiley (Grand<br />
Rapids, Eerdmans, 1971)<br />
Gaebelein, F.E., Obadiah, Jonah, Habakkuk and Haggai in Four minor Prophets<br />
(Chicago, Moody Press, 1970)<br />
Good, Edwin M., Irony in the Old Testament, (Sheffield, The Almond Press, 1981)<br />
67<br />
Hailey, H., A commentary on the minor prophets (Grand Rapids, Baker Book House,<br />
1972)<br />
Harrison, R.K., Introduction to the Old Testament, (Grand Rapids, William B. Eerd-<br />
mans, 1969)<br />
Henderson, E., The twelve minor prophets (Grand Rapids, Baker Book House, 1980)<br />
Keil, C.F., Commentary on the Old Testament vol. X, The Minor Prophets, translated<br />
from German by James Martin (Grand Rapids, William B. Eerdmans, 1993 repr.)<br />
Lacocque, André and Pierre Emmanuel, The Jonah Complex (Atlanta, John Knox<br />
Press, 1981)<br />
Luther, M. Het boek Jona, vertaald en ingeleid door Drs. K. Exalto (Amsterdam,<br />
Buijten & Schipperheijn, 1971)<br />
Magonet, Jonathan, Form and Meaning, studies in literary techniques in the book of<br />
Jonah (Sheffield, The Almond Press, 1983)<br />
Maier, Gerhard, Der Prophet Jona, in: Wuppertaler Studienbibel (Wuppertal,<br />
R. Brockhaus Verlag, 1976)<br />
Myers, J., Hosea, Joel, Amos, Obadiah, Jonah, The Layman's Bible Commentaries<br />
(London, SCM Press Ltd., 1960)
68<br />
Ouweneel, W.J., Christian Doctrine, Vol. I: The External Prolegomena (manuscript)<br />
Ridderbos, J., De Kleine Profeten, tweede deel, (Kampen, J.H. Kok, z.j.)<br />
Smart, James D., The Book of Jonah in: The Interpreters Bible Vol. VI , (New York,<br />
Abingdon Press, 1956)<br />
Velema, W.H., Oriëntatie in de christelijke ethiek (Den Haag, Boekencentrum, 1990)<br />
Geraadpleegde artikelen<br />
Childs, B.S., "The canonical shape of the book of Jonah" in: Biblical and Near Eastern<br />
Studies, essays in honour of William Sanford LaSor (Grand Rapids, Eerdmans, 1978)<br />
Deely, M.K., "The shaping of Jonah" in: Theology Today, Vol. 24, No. 3, Princeton,<br />
October 1977 p. 304 - 310<br />
Elata-Alster, G. & R. Salmon, "The deconstruction of genre in the book of Jonah:<br />
toward a theological discourse" in: The Journal of Literature & Theology, Vol. 3,<br />
No. 1, March 1989, p. 40 - 57<br />
Ferguson, P., "Who was the King of Nineveh in Jonah 3:6?" in: Tyndale Bulletin<br />
47.2, 1996, p. 301-314<br />
Groot, C.A.E. "Toen Jona in de walvis zat", in: Soteria, jaargang nr. 2, juni 1985,<br />
p. 19 - 23<br />
Kaiser, O., "Wirklichkeit, Möglichkeit und Vorurteil, ein Beitrag zum Verständnis des<br />
Buches Jona" in: Evangelische Theologie, 33. Jahrgang, Januar-Februar 1973,<br />
p. 91 - 103<br />
Krüger, T., "Literarisches Wachstum und theologische Diskussion im Jona-Buch" in:<br />
Biblische Notizen, Heft 59, München, 1991 p. 57 - 85
Landes, G.M., "The canonical approach to introducing the Old Testament: prodigy<br />
69<br />
and problems" in: Journal for the Study of the Old Testament, issue 16, May 1980,<br />
p. 32-39<br />
Levine, E., Jonah as a philosophical book" in: Zeitschrift für die alttestamentliche<br />
Wissenschaft, 96. Band 1984, p. 235-245<br />
Loretz, O., "Herkunft und Sinn der Jona-Erzählung" in: Biblische Zeitschrift, Jahrgang<br />
5, Juli 1961, p. 18 - 29<br />
Payne, D., "Jonah from the perspective of its audience" in: Journal for the Study of<br />
the Old Testament, Issue 13, 1979, p. 3 - 12<br />
Robinson, B., "Jonah's Qiqayon plant" in: Zeitschrift für die alttestamentliche Wissen-<br />
schaft, 97. Band 1985, p. 390 - 403