13.09.2013 Views

Tussen avondrood en zonsondergang - img.coret.org

Tussen avondrood en zonsondergang - img.coret.org

Tussen avondrood en zonsondergang - img.coret.org

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Tuss<strong>en</strong></strong> <strong>avondrood</strong> <strong>en</strong> <strong>zonsondergang</strong><br />

Dr. W.Th. Boissevain (1880-1945) Discipel van Hoedemaker<br />

op eig<strong>en</strong> wijs<br />

HetHet<br />

Ni regret du passé, ni peur de l’av<strong>en</strong>ir<br />

Het familiewap<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wap<strong>en</strong>spreuk van het geslacht Boissevain.<br />

Naam: H<strong>en</strong>k Tijss<strong>en</strong><br />

Stud<strong>en</strong>tnummer: 1749862<br />

Opleiding: Doctoraal Scriptie Geschied<strong>en</strong>is (MA)<br />

Rijksuniversiteit Groning<strong>en</strong><br />

Adres: Sint Nicolaasdijk 175<br />

8264 AG Kamp<strong>en</strong><br />

tel: 038-3336778<br />

email: h.tijss<strong>en</strong>@kliksafe.nl<br />

Scriptiebegeleider: dr. D.J. Wolffram<br />

1


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 4<br />

Inleiding 5<br />

Hoofdstuk 1 Preludium (1880-1907) 7<br />

1.1. E<strong>en</strong> oud hug<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>geslacht 7<br />

1.2. De Boissevains <strong>en</strong> dr. H.F. Kohlbrugge 8<br />

1.3. Doleantie te Amsterdam (1886) 10<br />

1.4. Hoedemaker <strong>en</strong> zijn invloed op Boissevain 12<br />

1.5. Stud<strong>en</strong>t te Groning<strong>en</strong> 16<br />

1.6. Zeitgeist 18<br />

1.7. Naschrift 19<br />

Hoofdstuk 2 Re<strong>org</strong>anisatie der kerk (1907-1920) 20<br />

2.1. Predikant in het Zeeuwse Wilhelminadorp 20<br />

2.1.1. Leertucht 22<br />

2.1.2. De kerk <strong>en</strong> het volk 24<br />

2.2. Predikant te Leid<strong>en</strong>. (1918-1920). De eerste periode… 26<br />

2.2.1. ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’ 28<br />

2.3. Naschrift 30<br />

Hoofdstuk 3 Reformatie der kerk (1921-1933) 31<br />

3.1. Predikant te Leid<strong>en</strong> (1920-1934). De tweede periode… 31<br />

3.2. Boissevain <strong>en</strong> de NCSV 33<br />

3.3. De Universiteit van Leid<strong>en</strong> 35<br />

3.4. Internationale invloed<strong>en</strong> 37<br />

3.5. Promotie aan de Universiteit van Amsterdam 41<br />

3.5.1. Evangelische Katholiciteit 42<br />

3.5.2. De kans<strong>en</strong> der kerk 46<br />

3.5.3. Reacties op het proefschrift 50<br />

3.6. Boissevain <strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>iging Kerkopbouw 54<br />

3.7. Boissevain <strong>en</strong> de Liturgische Kring 55<br />

3.8. Boissevain <strong>en</strong> Vox Theologica 57<br />

3.9. Ge<strong>en</strong> kerkelijk hoogleraarschap 57<br />

3.10. Naschrift 58<br />

Hoofdstuk 4 Reg<strong>en</strong>eratie van het volk (1934-1945) 59<br />

4.1. Boissevain <strong>en</strong> de NSB 59<br />

4.2. Boissevain <strong>en</strong> de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus 62<br />

4.3. Boissevain <strong>en</strong> Ekering 65<br />

4.4. Boissevain <strong>en</strong> Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes 67<br />

4.5. NSB-pionier 69<br />

4.5.1. E<strong>en</strong> Christelijke Staat 70<br />

4.5.2. De kerk <strong>en</strong> de nationaal-socialistische staat 72<br />

2


4.6. Lingbeek, Locher <strong>en</strong> Schilder versus Boissevain 76<br />

4.7. NSB-ideoloog <strong>en</strong> antisemiet 78<br />

4.7.1. Christelijk Cultuurbolsjewisme 80<br />

4.7.2. De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong 82<br />

4.8. Contact<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de NSB 85<br />

4.9. NSB-predikant te Leid<strong>en</strong> (1935-1944). De derde periode…87<br />

4.10. Naschrift 90<br />

Hoofdstuk 5 Coda 91<br />

5.1. Boissevains ontwikkeling. E<strong>en</strong> vergelijking met Rasker 91<br />

5.2. Eindconclusie 92<br />

Slotakkoord Nederland, schik u om uw God te ontmoet<strong>en</strong> 95<br />

Literatuurlijst 96<br />

Lijst van geraadpleegde artikel<strong>en</strong> 101<br />

Archieflijst 102<br />

3


Voorwoord<br />

De compositie van het lev<strong>en</strong> van de discipel van Hoedemaker op eig<strong>en</strong> wijs, Wilhelm<br />

Theodor Boissevain (1880-1945) is klaar. Zijn familiewap<strong>en</strong>spreuk luidt: ‘Ge<strong>en</strong> spijt van het<br />

verled<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> angst voor de toekomst.’ Hij heeft geleefd tuss<strong>en</strong> het <strong>avondrood</strong> van het finde-siècle<br />

<strong>en</strong> de <strong>zonsondergang</strong> van de tweede wereldoorlog. Na de Heere, Die kracht,<br />

wijsheid <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> geeft, wil ik dr. D.J. Wolffram hartelijk dank<strong>en</strong> voor de fijne <strong>en</strong> ter zake<br />

kundige begeleiding die hij heeft gegev<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de het schrijfproces. Tev<strong>en</strong>s wil ik dr. E.<br />

Mackay, geschiedfilosoof <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t aan de Christelijke Hogeschool ‘De Driestar’ te Gouda<br />

hartelijk dank<strong>en</strong> voor zijn opmerking<strong>en</strong> die hij gemaakt heeft bij het lez<strong>en</strong> van de eindversie.<br />

Mijn collega’s, drs. P. Hakvoort <strong>en</strong> drs. S. N<strong>en</strong>tjes wil ik dank<strong>en</strong> voor de laatste controle van<br />

de tekst.<br />

Verder wil ik van de geleg<strong>en</strong>heid gebruik mak<strong>en</strong> om drs. M. d<strong>en</strong> Admirant uit ’s-Grav<strong>en</strong>hage<br />

te bedank<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de heer T. van Es uit Alblasserdam, dr. H. Klink uit Hoornaar, mevrouw<br />

H. Kohlbrugge uit Utrecht, mevrouw H.S. Boissevain uit Oegstgeest <strong>en</strong> de heer H. Berkhout<br />

van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocum<strong>en</strong>tatie te Amsterdam voor de bereidwillige<br />

hulp in het zoek<strong>en</strong> naar informatie. E<strong>en</strong> bijzonder woord van dank wil ik richt<strong>en</strong> aan drs. J.F.<br />

Seijlhouwer, archivaris van het Historisch Docum<strong>en</strong>tatiec<strong>en</strong>trum voor het Nederlands<br />

Protestantisme (1800-hed<strong>en</strong>), onderdeel van de Vrije Universiteit te Amsterdam die mij<br />

archiefmateriaal ter beschikking heeft gesteld. Dit geldt ook voor de heer A.J. Barth,<br />

archivaris van de geme<strong>en</strong>te Goes, die mij de kerk<strong>en</strong>raadnotul<strong>en</strong> van de Nederlandse<br />

Hervormde geme<strong>en</strong>te van Wilhelminadorp uit onderhavige periode heeft toegestuurd. Voorts<br />

heb ik de bereidwillige hulp van het personeel van het Regionaal Archief Leid<strong>en</strong> zeer op prijs<br />

gesteld. Zij hebb<strong>en</strong> mij de mogelijkheid gegev<strong>en</strong> om materiaal in te zi<strong>en</strong> wat nog niet<br />

officieel gearchiveerd is.<br />

Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> woord van dank aan de heer J. Roos uit Moordrecht die mij verschill<strong>en</strong>de<br />

exemplar<strong>en</strong> van het blad Evangelie <strong>en</strong> volk heeft do<strong>en</strong> toekom<strong>en</strong>. Ook wil ik vanaf deze<br />

plaats de medewerkers van de bibliotheek van de Protestantse Theologische Universiteit<br />

(PThUK) te Kamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerk<strong>en</strong><br />

(vrijgemaakt) te Kamp<strong>en</strong> hartelijk dank<strong>en</strong> voor hun medewerking. T<strong>en</strong>slotte wil ik mijn<br />

vrouw Ina <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> Jacko <strong>en</strong> Annerieke bedank<strong>en</strong> voor de tijd die ze mij hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong><br />

om deze scriptie te kunn<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>.<br />

De belangstelling voor (kerk)geschied<strong>en</strong>is dateert uit mijn jeugdjar<strong>en</strong>. De<br />

geschied<strong>en</strong>isverhal<strong>en</strong> van de heer J.W. Duvekot <strong>en</strong> de verhal<strong>en</strong> van de heer J.J. van Houdt<br />

Dzn. tijd<strong>en</strong>s het werk in de landbouw hebb<strong>en</strong> in sterke mate bijgedrag<strong>en</strong> aan mijn interesse<br />

voor (kerk)geschied<strong>en</strong>is. De beoef<strong>en</strong>ing van geschied<strong>en</strong>is is a way of life, omdat het in mijn<br />

og<strong>en</strong> om heilsgeschied<strong>en</strong>is gaat; God br<strong>en</strong>gt Zijn Kerk bije<strong>en</strong> in de tijd, zodat zij Hem straks<br />

lov<strong>en</strong> <strong>en</strong> dank<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in de eeuwigheid. Ik weet dat dit naar de huidige maatstav<strong>en</strong> moeilijk<br />

wet<strong>en</strong>schappelijk te bewijz<strong>en</strong> valt, het is echter wel werkelijkheid. Geloofswerkelijkheid<br />

weliswaar, maar daarom niet minder relevant. Het is mijn w<strong>en</strong>s dat Gods Woord weer gezag<br />

mag krijg<strong>en</strong> in kerk <strong>en</strong> staat, in land <strong>en</strong> volk, in jong <strong>en</strong> oud; wij verwacht<strong>en</strong> die dag met e<strong>en</strong><br />

groot verlang<strong>en</strong>… ‘ ’ Eltheto Hè Basileia Sou!<br />

Kamp<strong>en</strong>, juni 2008<br />

H<strong>en</strong>k Tijss<strong>en</strong><br />

4


Inleiding<br />

Het is op zijn minst merkwaardig te noem<strong>en</strong> dat er nooit e<strong>en</strong> uitgebreid onderzoek naar de<br />

persoon <strong>en</strong> het werk van Wilhelm Theodor Boissevain (1880-1945) is gedaan. Hij wordt door<br />

Rost van Tonning<strong>en</strong> ‘de meest intellectuele NSB-er’ g<strong>en</strong>oemd, e<strong>en</strong> partijideoloog. Zo heeft<br />

hij e<strong>en</strong> belangrijke bijdrage geleverd aan het winn<strong>en</strong> van het protestants-christelijk volksdeel<br />

voor de Nationaal Socialistische Beweging (NSB). Natuurlijk is dit ge<strong>en</strong> verheff<strong>en</strong>d feit,<br />

maar het geeft wel aan dat hij veel invloed heeft gehad.<br />

Het lev<strong>en</strong> van Wilhelm Theodor Boissevain lijkt oppervlakkig beschouwd vol<br />

teg<strong>en</strong>strijdigheid te zitt<strong>en</strong>. Achteraf kunn<strong>en</strong> wij -ethisch gezi<strong>en</strong>- m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die de verkeerde<br />

keuze hebb<strong>en</strong> gemaakt niet goed begrijp<strong>en</strong>, omdat wij het interbellum <strong>en</strong> de tweede<br />

wereldoorlog ‘hineininterpretier<strong>en</strong>.’ Wij wet<strong>en</strong> van de gruweldad<strong>en</strong> van de Duitse bezetter,<br />

we hebb<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de ‘Endlösung’ der Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> der zigeuners. We zi<strong>en</strong> daarom elke<br />

NSB-er als e<strong>en</strong> landverrader <strong>en</strong> daarmee do<strong>en</strong> we vel<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> tot op zekere hoogte onrecht.<br />

Boissevain heeft gedacht<strong>en</strong> achtergelat<strong>en</strong> die aangev<strong>en</strong> dat met goede bedoeling<strong>en</strong> verkeerde<br />

keuzes gemaakt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Tom Potoms schrijft met betrekking hierop in e<strong>en</strong> essay:<br />

‘De geschied<strong>en</strong>is laat ons zi<strong>en</strong> dat het juist de goede bedoeling<strong>en</strong> zijn die flinke schade<br />

toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> aan sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> cultuur. Liberal<strong>en</strong>, socialist<strong>en</strong>, communist<strong>en</strong>, fascist<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

nazi’s – allemaal hadd<strong>en</strong> ze goede bedoeling<strong>en</strong>. In al hun ideologische programma’s ging het<br />

om het welzijn <strong>en</strong> welvar<strong>en</strong> van het individu, van e<strong>en</strong> bepaalde klasse of van e<strong>en</strong> bepaald<br />

volk. En allemaal gav<strong>en</strong> ze in hun analyse van het probleem de schuld aan de Traditie. Al het<br />

slechte <strong>en</strong> kwade schov<strong>en</strong> ze op het bordje van de geschied<strong>en</strong>is. En allemaal hadd<strong>en</strong> ze<br />

oplossing<strong>en</strong> voor het historisch probleem, zij het de e<strong>en</strong> wat g<strong>en</strong>uanceerder dan de ander.<br />

(…) Nog steeds me<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> dat door opheffing van alle beperking<strong>en</strong> van de grill<strong>en</strong> <strong>en</strong> lust<strong>en</strong><br />

van de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vreedzame <strong>en</strong> harmonische sam<strong>en</strong>leving kan word<strong>en</strong> bereikt. Dit<br />

waand<strong>en</strong>kbeeld vormt nog altijd de leidraad in het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van onze politieke <strong>en</strong> culturele<br />

elite’ 1 .<br />

Volg<strong>en</strong>s mij is deze vraag - Hoe komt het dat er met goede bedoeling<strong>en</strong> verkeerde keuzes<br />

word<strong>en</strong> gemaakt? - nog steeds actueel. Dit is de red<strong>en</strong> waarom ik e<strong>en</strong> verklaring wil zoek<strong>en</strong><br />

voor de overgang van de Hervormde predikant Boissevain naar de NSB. Ik wil achterhal<strong>en</strong><br />

wat Boissevains drijfver<strong>en</strong> zijn geweest om lid van de NSB te word<strong>en</strong>. Hoe zijn visie op kerk<br />

<strong>en</strong> staat is <strong>en</strong> hoe deze inzicht<strong>en</strong> gestalte hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong> in zijn geschrift<strong>en</strong>. Ook wil ik hem<br />

plaats<strong>en</strong> in zijn tijd, de periode van de twee wereldoorlog<strong>en</strong> <strong>en</strong> het interbellum. Mijn<br />

probleemstelling luidt: In hoeverre is het verklaarbaar dat Boissevain als discipel van<br />

Hoedemaker overgegaan is naar de NSB <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> deze partij e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te rol heeft<br />

vervuld? Door middel van de volg<strong>en</strong>de deelvrag<strong>en</strong> wil ik tot e<strong>en</strong> betere uitwerking van mijn<br />

probleemstelling kom<strong>en</strong>.<br />

1. Wat is de plaats van Boissevain in de Nederlandse Hervormde kerk? Hoe verhoudt<br />

zich het culturele klimaat in relatie tot het intellectuele klimaat tijd<strong>en</strong>s het interbellum<br />

in Nederland?<br />

2. Wat is Boissevains visie op de staat? Waar ligt de verklaring voor de overgang naar<br />

de NSB? Is er sowieso e<strong>en</strong> verklaring te vind<strong>en</strong>?<br />

3. Welke invloed heeft Boissevain binn<strong>en</strong> de NSB uitgeoef<strong>en</strong>d? Welke invloed heeft<br />

Boissevain in de Hervormde kerk tijd<strong>en</strong>s de Duitse bezetting uitgeoef<strong>en</strong>d?<br />

Boissevain heeft terecht opgemerkt dat het lev<strong>en</strong> zichzelf niet analyseert. Hij heeft zijn eig<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> waarschijnlijk anders gezi<strong>en</strong> dan ik, die het nu achteraf interpreteer. Het lev<strong>en</strong> van<br />

Boissevain is te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> muziekstuk dat de titel: <strong>Tuss<strong>en</strong></strong> <strong>avondrood</strong> <strong>en</strong><br />

1 Tom Potoms, ‘Wat Icarus ons leert’ in: Bitter Lemon magazine, (no. 2), 21. (Het tijdschrift behandelt onderwerp<strong>en</strong> over het<br />

conservatisme, onderwijs <strong>en</strong> oud- <strong>en</strong> nieuw Christ<strong>en</strong>dom).<br />

5


<strong>zonsondergang</strong> meekrijgt. Deze titel is k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor de periode waarin Boissevain leeft.<br />

Aan de <strong>en</strong>e kant het fin-de-siècle gevoel (<strong>avondrood</strong>) <strong>en</strong> aan de andere kant de<br />

ondergangsstemming van de wereldoorlog<strong>en</strong>. Er zijn talloze verwijzing<strong>en</strong> naar ondergang,<br />

schemering, scherm<strong>en</strong> in de schemering, Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes, etc. Kierkegaards<br />

redevoering getiteld Hij moet wass<strong>en</strong>, ik moet minder word<strong>en</strong> begint met: ‘E<strong>en</strong> oud<br />

spreekwoord zegt, dat iedere<strong>en</strong> liever naar de opgaande zon dan naar de ondergaande zon<br />

kijkt. Hoezo iedere<strong>en</strong>? Soms ook dieg<strong>en</strong>e wi<strong>en</strong>s zon het is, die ondergaat? Maar waarom zou<br />

hij het niet do<strong>en</strong>? De opgaande zon schijnt voor hem toch net zo goed als voor alle ander<strong>en</strong>,<br />

ja misschi<strong>en</strong> schijnt zij wel het scherpst in zijn og<strong>en</strong>, juist omdat die glans van die opgaande<br />

zon verduister<strong>en</strong>d zijn ondergang bespoedigt?’ 2 . Het is e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>de beschrijving van<br />

Boissevains lev<strong>en</strong>. Hij ziet e<strong>en</strong> opgaande zon voor zich <strong>en</strong> spreekt dit optimisme regelmatig<br />

uit, maar deze opgaande zon bespoedigt verduister<strong>en</strong>d zijn ondergang. <strong>Tuss<strong>en</strong></strong> <strong>avondrood</strong> <strong>en</strong><br />

<strong>zonsondergang</strong>.<br />

Boissevains lev<strong>en</strong> is in te del<strong>en</strong> in drie periodes. Deze drie periodes hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> opmerkelijke<br />

overe<strong>en</strong>komst met de drieslag die zijn leermeester Hoedemaker heeft ontwikkeld;<br />

re<strong>org</strong>anisatie der kerk, reformatie der kerk <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>eratie van het volk. Zowel re<strong>org</strong>anisatie<br />

van de kerk als reg<strong>en</strong>eratie van het volk kan leid<strong>en</strong> tot reformatie der kerk, dus anders gezegd<br />

er is e<strong>en</strong> weg via de kerk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> weg via de staat om tot kerkherstel te kom<strong>en</strong>. Boissevain<br />

heeft beide bewandeld. Overig<strong>en</strong>s volgt Boissevain Hoedemaker niet in alles, hij volgt hem<br />

op eig<strong>en</strong> wijs. Wanneer er in het vervolg over Boissevains eerste, tweede of derde periode<br />

wordt gesprok<strong>en</strong>, dan wordt de indeling bedoeld zoals in het hiernavolg<strong>en</strong>de wordt uitgelegd.<br />

Boissevains lev<strong>en</strong> zie ik als e<strong>en</strong> muziekstuk met e<strong>en</strong> preludium <strong>en</strong> e<strong>en</strong> coda gecomponeerd in<br />

de klassieke We<strong>en</strong>se rondovorm. Het eerste hoofdstuk ‘Preludium’ behandelt Wilhelm<br />

Theodors afkomst; zijn godsdi<strong>en</strong>stige opvoeding <strong>en</strong> studietijd passer<strong>en</strong> de revue. In dit<br />

hoofdstuk ligt e<strong>en</strong> sterke nadruk op de figur<strong>en</strong> van Kohlbrugge, Hoedemaker <strong>en</strong> de<br />

Groningse professor<strong>en</strong>. Dit deel loopt tot 24 november 1907, dan wordt hij bevestigd als<br />

predikant te Wilhelminadorp. Het preludium is voorbij <strong>en</strong> het muziekstuk vangt aan.<br />

Hoofdstuk 2 beschrijft Boissevains eerste strev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vormt tev<strong>en</strong>s zijn eerste periode:<br />

‘Re<strong>org</strong>anisatie van de kerk.’ Hij heeft in deze tijd e<strong>en</strong> hecht gezinslev<strong>en</strong>, maar dit eindigt<br />

abrupt. Op 24 november 1920 wordt de echtscheiding ingeschrev<strong>en</strong>.<br />

Het midd<strong>en</strong>gedeelte ‘Reformatie der kerk’ vangt aan met het lidmaatschap van de<br />

Nederlandse Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging (NCSV). Begin jar<strong>en</strong> twintig wordt Boissevain lid<br />

van deze club. Hij komt in contact met Roessingh <strong>en</strong> verdiept zich verder in de internationale<br />

moderne theologie. De reformatie der kerk lijkt nu e<strong>en</strong> betere optie: e<strong>en</strong> synthese van<br />

orthodoxie <strong>en</strong> modernisme, g<strong>en</strong>aamd Evangelische Katholiciteit. Hij legt sterke nadruk op<br />

Hoedemakers kerkleer <strong>en</strong> katholiciteit <strong>en</strong> probeert deze in overe<strong>en</strong>stemming te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met<br />

de moderne theologie van Schleiermacher, Von Harnack, Troeltsch, Heiler <strong>en</strong> Söderblom.<br />

Wederom eindigt deze periode abrupt, hij wordt niet b<strong>en</strong>oemd als hoogleraar te Leid<strong>en</strong>.<br />

Dan vangt het laatste gedeelte aan: ‘Reg<strong>en</strong>eratie van het volk’. Als het via de kerkelijke weg<br />

niet lukt, dan maar strev<strong>en</strong> naar kerkvernieuwing met behulp van de ‘staat’ in de geest van<br />

Hoedemaker. In 1935 wordt hij lid van de NSB. Deze partij is misschi<strong>en</strong> in staat om e<strong>en</strong>heid<br />

van kerk <strong>en</strong> staat te creër<strong>en</strong>; ge<strong>en</strong> neutrale staat maar e<strong>en</strong> Godbelijd<strong>en</strong>de staat. Op 19 mei<br />

1945 maakt e<strong>en</strong> val van de trap e<strong>en</strong> einde aan Boissevains lev<strong>en</strong>. Het muziekstuk eindigt met<br />

e<strong>en</strong> coda <strong>en</strong> e<strong>en</strong> persoonlijk slotakkoord. De compositie is de opkomst <strong>en</strong> ondergang van e<strong>en</strong><br />

man die het goed heeft bedoeld, maar e<strong>en</strong> verkeerde keuze heeft gemaakt. Er zijn te veel<br />

dissonant<strong>en</strong> op zijn weg geweest. Het is tijd om te luister<strong>en</strong> naar het lev<strong>en</strong> van Boissevain.<br />

2 H.A. van Munster (vert.), Kierkegaards Redevoering<strong>en</strong>, Het Spectrum, (Utrecht/Antwerp<strong>en</strong> 1959), 49.<br />

6


Hoofdstuk 1 Preludium (1880-1907)<br />

Het blijft e<strong>en</strong> onomstotelijke wet van de geschied<strong>en</strong>is dat zij juist tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> verbiedt de<br />

grote beweging<strong>en</strong> die hun tijd bepal<strong>en</strong> al in hun vroegste stadium te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, aldus Stefan<br />

Zweig (1881-1942) 3 . Dit verbod geldt ook voor zijn tijdg<strong>en</strong>oot Wilhelm Theodor Boissevain.<br />

Hij ziet zijn tijd (ruwweg de periode 1900-1940) als e<strong>en</strong> periode vol mogelijkhed<strong>en</strong> voor de<br />

kerk. Soms klink<strong>en</strong> zijn neergeschrev<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> in onze hed<strong>en</strong>daagse or<strong>en</strong> bijna naïef wat<br />

betreft de kans<strong>en</strong> der kerk. Immers, wij wet<strong>en</strong> inmiddels dat secularisatie <strong>en</strong> ontkerkelijking<br />

de kerk tot op haar fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> heeft do<strong>en</strong> sidder<strong>en</strong>. Deze dramatische constatering is de<br />

inleiding op het voorspel dat zev<strong>en</strong> <strong>en</strong> twintig jaar duurt, to<strong>en</strong> Boissevain nog Wilhelm<br />

Theodor heette.<br />

1.1 E<strong>en</strong> oud hug<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>geslacht<br />

De zachte ton<strong>en</strong> van het lieflijke Franse landschap vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stelling met de<br />

vervolgingsdrang van de zonnekoning. De Boissevains kom<strong>en</strong> van oorsprong uit de<br />

Dordogne, e<strong>en</strong> landstreek in het zuidwest<strong>en</strong> van Frankrijk. De aldaar won<strong>en</strong>de familie<br />

Bouyssavy 4 , e<strong>en</strong> naam die waarschijnlijk is afgeleid van het oud Franse woord ‘bouis’ wat<br />

buksboom of in het Latijn ‘buxus’ betek<strong>en</strong>t, rek<strong>en</strong>t zich tot de hug<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. In de familie<br />

kom<strong>en</strong> veel welgestelde lied<strong>en</strong> voor. Het woord hug<strong>en</strong>oot of ‘edvgu<strong>en</strong>ot’ is afgeleid van het<br />

Zwitserse ‘Eidg<strong>en</strong>osse’ wat in het Nederlands bondg<strong>en</strong>oot (of bondeling) betek<strong>en</strong>t. Niet<br />

alle<strong>en</strong> in het zesti<strong>en</strong>de eeuwse Frankrijk zijn er religieuze bondg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong> gevormd, ook<br />

Schotland k<strong>en</strong>t de zog<strong>en</strong>aamde ‘Cov<strong>en</strong>anters’, die e<strong>en</strong> National Cov<strong>en</strong>ant (1580) tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> de Roomse heerschappij. Koning Jacobus VI ondertek<strong>en</strong>t dit stuk ook <strong>en</strong> daarom wordt<br />

het wel ‘King’s Confession’ g<strong>en</strong>oemd. Het smeekschrift der edel<strong>en</strong> (1566) in de lage land<strong>en</strong><br />

kan als e<strong>en</strong> minder vergaande vorm van verbondsluiting word<strong>en</strong> beschouwd 5 . De hug<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

zijn protestant<strong>en</strong> die hun zaligheid niet verwacht<strong>en</strong> van de Rooms Katholieke kerk, maar die<br />

hun geloof grond<strong>en</strong> op de Bijbel, de g<strong>en</strong>ade Gods <strong>en</strong> het geloof in God. Er wordt vaak<br />

gesprok<strong>en</strong> over: ‘sola Scriptura, sola gratia <strong>en</strong> sola fide.’ K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de verschilpunt<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

het protestantisme <strong>en</strong> het rooms katholicisme zijn onder meer de protestantse belijd<strong>en</strong>is dat<br />

de zaligheid alle<strong>en</strong> door Jezus Christus, het vleesgeword<strong>en</strong> Woord bewerkstelligd is.<br />

Heilig<strong>en</strong>verering <strong>en</strong> Maria-devotie zijn in de og<strong>en</strong> van de protestant<strong>en</strong> superstitie <strong>en</strong><br />

bijgeloof. E<strong>en</strong> ander verschilpunt is de Rooms Katholieke misviering <strong>en</strong> het protestantse<br />

Sacram<strong>en</strong>t van het Heilig Avondmaal. De Rooms Katholiek<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zev<strong>en</strong> Sacram<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

terwijl de protestant<strong>en</strong> er twee k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, namelijk de Heilige Doop <strong>en</strong> het Heilig Avondmaal 6 .<br />

Tot 1685 mog<strong>en</strong> de hug<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> in de hun sinds 1598 toegewez<strong>en</strong> woonplaats<strong>en</strong> (vrijsted<strong>en</strong>)<br />

won<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> grote mate van geestelijke vrijheid. Na de herroeping van het edict<br />

van Nantes in 1685 door Lodewijk XIV (1643-1715) wordt die vrijheid drastisch ingeperkt<br />

<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> ze niet langer in de ‘places de sûreté’ hun geloof belijd<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de vervolging<strong>en</strong>,<br />

die al voor de herroeping van het edict plaatsvind<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna trekk<strong>en</strong> er omstreeks e<strong>en</strong> half<br />

miljo<strong>en</strong> hug<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> weg uit Frankrijk, onder meer naar de Republiek der Zev<strong>en</strong> Ver<strong>en</strong>igde<br />

Nederland<strong>en</strong>. Amsterdam neemt in die tijd ongeveer 2.000 Franse vluchteling<strong>en</strong> op, die<br />

3 Stefan Zweig, De wereld van gister<strong>en</strong> Herinnering<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Europeaan, Uitgeverij De Arbeiderspers, (Amsterdam 2007),<br />

346. Boissevain zegt zelf: ‘Het lev<strong>en</strong> analyseert zichzelf niet’; W.Th. Boissevain, Evangelische Katholiciteit, N.V.<br />

Boekhandel <strong>en</strong> Drukkerij voorhe<strong>en</strong> E.J. Brill, (Leid<strong>en</strong> 1929), 26.<br />

4 Zie: http://www.boissevain.<strong>org</strong> (december 2007).<br />

5 Voor meer informatie over de Cov<strong>en</strong>anters: R. Bisschop, ‘Geschied<strong>en</strong>is van het puritanisme’, vnl. 50-55, in: W. van’t<br />

Spijker (e.a.), Het puritanisme Geschied<strong>en</strong>is, theologie <strong>en</strong> invloed, Uitgeverij Boek<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum, (Zoetermeer 2001); L.J. van<br />

Val<strong>en</strong>, Naftali, e<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong> hinde De strijd <strong>en</strong> het lijd<strong>en</strong> van de Schotse Kerk, D<strong>en</strong> Hertog B.V., (Hout<strong>en</strong> 1992), vnl. 11-<br />

37.<br />

6 Nederlandse Geloofsbelijd<strong>en</strong>is, artikel 26; Nederlandse Geloofsbelijd<strong>en</strong>is, artikel 35; Heidelberger Catechismus, zondag<br />

30; ‘Wat onderscheid is er tuss<strong>en</strong> het Avondmaal des Heer<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Paapse mis?’.<br />

7


zowel materieel als intellectueel bijdrag<strong>en</strong> aan de bloei van de stad. Rond 1691 trekt Lucas<br />

Bouyssavy naar Amsterdam <strong>en</strong> verandert zijn naam in Boissevain. Hij is de stamvader van<br />

alle Boissevains die er ter wereld zijn 7 . In de achtti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw levert de<br />

familie e<strong>en</strong> significante bijdrage aan wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> cultuur.<br />

In het tweede dec<strong>en</strong>nium van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw, gepreciseerd op 21 april 1813 wordt de<br />

grootvader van Wilhelm Theodor gebor<strong>en</strong>: H<strong>en</strong>ri Jean Arnoud Boissevain. Als hij volwass<strong>en</strong><br />

is, treedt hij toe tot de firma H.J.A. Boissevain <strong>en</strong> Zoon, assurantiebez<strong>org</strong>ers. Hij trouwt te<br />

Rotterdam op 12 november 1846 met Petronella Drost (1816-1906), die haar geestelijke<br />

leiding ontvangt van dr. Hermann Friedrich Kohlbrugge (1803-1875). Kohlbrugge behoort<br />

tot de verteg<strong>en</strong>woordigers van het Réveil, e<strong>en</strong> geestelijke opwekkingsbeweging onder<br />

intellectuel<strong>en</strong>. Kohlbrugges boezemvri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn Isaäc da Costa (1798-1860), Willem de<br />

Clerq (1795-1844), e<strong>en</strong> zwager van H.J.A. Boissevain 8 <strong>en</strong> hij is e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de van Willem<br />

Bilderdijk (1756-1831) 9 . Kohlbrugge wordt krachtdadig bekeerd <strong>en</strong> wil predikant word<strong>en</strong> in<br />

de Hersteld Lutherse Kerk. E<strong>en</strong> aanklacht die Kohlbrugge richt teg<strong>en</strong> ds. Diedericus Rutgerus<br />

Uckermann (1773-1850) 10 over e<strong>en</strong> leerrede aangaande Johannes 16:5-15 wordt hem<br />

noodlottig (1827). Hij wordt afgezet als propon<strong>en</strong>t. Hij promoveert vervolg<strong>en</strong>s in Utrecht in<br />

1829 op e<strong>en</strong> dissertatie over Psalm 45. Daarna wil hij graag predikant in de Nederlandse<br />

Hervormde kerk word<strong>en</strong>, maar dat wordt hem niet toegestaan. Na lange onderhandeling<strong>en</strong>,<br />

waarbij zelfs de synode is betrokk<strong>en</strong>, wordt hij afgewez<strong>en</strong>. Daarop trekt Kohlbrugge naar<br />

Elberfeld, waar hij tot zijn overlijd<strong>en</strong> predikant blijft. Dr. O.J. de Jong schrijft: ‘Luthers<br />

formulering “tegelijk rechtvaardige, tev<strong>en</strong>s zondaar” gaf Kohlbrugge de sleutel’ 11 .<br />

1.2. De Boissevains <strong>en</strong> dr. H.F. Kohlbrugge<br />

Petronella Drost komt uit Rotterdam. Zij heeft haar man ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in het huis van<br />

Kohlbrugge te Utrecht. Petronella Drost correspondeert met Kohlbrugge <strong>en</strong> verzoekt hem<br />

regelmatig om geestelijke leiding. Overig<strong>en</strong>s is zij ‘e<strong>en</strong> merkwaardige vrouw, vol geestkracht<br />

<strong>en</strong> in alles belangstell<strong>en</strong>de tot haar laatste lev<strong>en</strong>sdag, e<strong>en</strong> vrouw van karakter, van welke mijn<br />

moeder veel hield <strong>en</strong> met wie ik nog korte dag<strong>en</strong> voor haar dood e<strong>en</strong> lang gesprek voerde<br />

over verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomst’, aldus Charles Boissevain (1842-1929) 12 . Het echtpaar<br />

Boissevain-Drost krijgt vier kinder<strong>en</strong>, waarvan de tweede zoon Hieronimus, g<strong>en</strong>oemd naar<br />

zijn grootvader van moederszijde, de vader van Wilhelm Theodor is. Hieronimus wordt op 27<br />

december 1849 gebor<strong>en</strong> te Amsterdam, hij treedt in het voetspoor van zijn vader <strong>en</strong> wordt lid<br />

van de firma H.J.A. Boissevain <strong>en</strong> Zoon, assurantiebez<strong>org</strong>ers. Op 5 december 1878 trouwt hij<br />

te Amsterdam met Johanna Wilhelmine Friederike Keiler (1852-1909). Zij is e<strong>en</strong> dochter van<br />

e<strong>en</strong> Elberfeldse arts, dr. Wilhelm Keiler. Hieronimus heeft zijn vrouw ontmoet tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

reis naar Elberfeld, waar de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Kohlbrugge regelmatig (na zijn dood in 1875) bij<br />

elkaar kom<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> Admirant schrijft: ‘De Boissevains hadd<strong>en</strong> op hun beurt vaak in Elberfeld<br />

gelogeerd. Deze bezoek<strong>en</strong> blev<strong>en</strong> niet zonder gevolg<strong>en</strong>’ 13 . Ze krijg<strong>en</strong> neg<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>. Op 7<br />

7 Zie: http://www.boissevain.<strong>org</strong> (december 2007).<br />

8 D. Nauta e.a., Biografisch Lexicon voor de geschied<strong>en</strong>is van het Nederlandse Protestantisme (deel 3),<br />

Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, (Kamp<strong>en</strong> 1988), 45-46.<br />

9 Zie over het Réveil: Dr. O.J. de Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, Uitgeverij G.F. Call<strong>en</strong>bach bv, (Nijkerk 1992), 317 e.v.; M.<br />

Elisabeth Kluit, Het protestantse Réveil in Nederland <strong>en</strong> daarbuit<strong>en</strong> 1815-1865, Paris, (Amsterdam 1970).<br />

10 M. Loosjes, Naamlijst van predikant<strong>en</strong>, hoogleerar<strong>en</strong> <strong>en</strong> propon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> der Luthersche Kerk in Nederland Biographie <strong>en</strong><br />

Bibliographie, Martinus Nijhoff, (’s-Grav<strong>en</strong>hage 1925); Uckerman stond te Enkhuiz<strong>en</strong> (1797) afgezet weg<strong>en</strong>s eedweigering<br />

aan de to<strong>en</strong>malige regering, Harling<strong>en</strong> (1801), Hoorn (1802), Enkhuiz<strong>en</strong> (1807), Amsterdam (1817), overled<strong>en</strong> te<br />

Amsterdam (1850).<br />

11 De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 308 e.v.; J. Kuiper, Geschied<strong>en</strong>is van het godsdi<strong>en</strong>stig <strong>en</strong> kerkelijk lev<strong>en</strong> van het<br />

Nederlandsche volk 100 v. Chr. – 1903, G.F. Call<strong>en</strong>bach, (Nijkerk 1903), 412-414.<br />

12 Charles Boissevain, Onze voortrekkers De geschied<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong>ige led<strong>en</strong> der familie Boissevain, (Naard<strong>en</strong> 1906), 395. Ch.<br />

Boissevain is e<strong>en</strong> vurig bestrijder van Kuyper; C.A. Lingbeek, Herinnering<strong>en</strong> uit d<strong>en</strong> tijd der Doleantie, P.J. Jans<strong>en</strong>,<br />

(Leid<strong>en</strong> 1929), 88-89.<br />

13 M. d<strong>en</strong> Admirant, ‘Kohlbrugge <strong>en</strong> de Boissevains (II, slot)’ in: Ecclesia, (2000), augustus/nr. 17, 130-131.<br />

8


juli 1879 wordt hun eerste zoon gebor<strong>en</strong> die de naam H<strong>en</strong>ri Jean Arnoud krijgt, hij treedt<br />

wederom in het voetspoor van zijn vader <strong>en</strong> grootvader <strong>en</strong> wordt later lid van de firma H.J.A.<br />

Boissevain <strong>en</strong> Zoon, assurantiebez<strong>org</strong>ers. Hun tweede zoon, die op 25 oktober 1880 ter<br />

wereld komt, noem<strong>en</strong> ze Wilhelm Theodor. Hij wordt vernoemd naar grootvader <strong>en</strong><br />

grootmoeder Keiler uit Elberfeld. De overige kinder<strong>en</strong> zijn: Hieronimus Boissevain, (1882-<br />

1915), Petronella Boissevain, (1884-1906), Jacoba Theodora Friederike Boissevain (1885-<br />

1927), Joan Frederik Boissevain (1887-1902), Agnes Boissevain (1889-1951), Maria<br />

Catharina Johanna Boissevain (1892-1943), Johanna Wilhelmine Friederike Boissevain<br />

(1894-1979) 14 .<br />

De familie Boissevain-Drost kerkt in de Waalse Hervormde geme<strong>en</strong>te te Amsterdam (Eglise<br />

Wallonne), ze zijn felle teg<strong>en</strong>standers van de leer van de Groninger school. In e<strong>en</strong> brief<br />

gedateerd 29 september 1854 wordt door de familie gereageerd op de uitspraak van de<br />

Synodale Commissie inzake dr. L.S.P. Meyboom, predikant te Amsterdam die de eeuwige<br />

godheid van Jezus Christus, de persoonlijkheid (als onderdeel van de Drie-e<strong>en</strong>heid) van de<br />

Heilige Geest, <strong>en</strong> de onfeilbaarheid van de Heilige Schrift ontk<strong>en</strong>t 15 ; <strong>en</strong> dr. J.C. Zaalberg,<br />

predikant te ’s-Grav<strong>en</strong>hage, die de moderne richting is toegedaan. Tegelijkertijd wordt er e<strong>en</strong><br />

pleidooi gevoerd voor eerherstel van Kohlbrugge, waarin de briefschrijvers de <strong>en</strong>ige zi<strong>en</strong> die<br />

teg<strong>en</strong> ‘de dwaalleer der Groninger school is opgewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong> triomfkreet kan bescham<strong>en</strong>,<br />

welke nu zeker van die zijde zal word<strong>en</strong> aangehev<strong>en</strong>’ (vanwege de positieve uitspraak voor<br />

Meyboom <strong>en</strong> Zaalberg). In de brief wordt e<strong>en</strong> positief beeld geschetst van Kohlbrugge <strong>en</strong> zijn<br />

‘Nederlandsch Gereformeerde’ kerk te Elberfeld. ‘Dat gepleegde onregt moet uit d<strong>en</strong> weg<br />

geruimd word<strong>en</strong>.’ De brief is ondertek<strong>en</strong>d door H.J.A. Boissevain 16 . Ze behor<strong>en</strong> tot de<br />

intieme vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Kohlbrugge; Boissevain adviseert Kohlbrugge zelfs in financiële<br />

zak<strong>en</strong> 17 .<br />

De familie Boissevain-Drost stelt alles in het werk om eerherstel voor Kohlbrugge te<br />

realiser<strong>en</strong>. Boissevain probeert Kohlbrugge na zijn bevestiging als herder <strong>en</strong> leraar van de<br />

Niederländisch-reformierte Gemeinde te Elberfeld in Nederland te lat<strong>en</strong> prek<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzoekt<br />

de Amsterdamse kerk<strong>en</strong>raad bij monde van dr. Bernard ter Haar (1806-1880), leeftijdg<strong>en</strong>oot<br />

van Boissevain in mei 1848 om e<strong>en</strong> middagbeurt aan Kohlbrugge af te staan. Ter Haar zal<br />

kijk<strong>en</strong> wat hij kan do<strong>en</strong>, maar zegt wel dat de voorzitter van de huishoudelijke commissie<br />

waarschijnlijk bezwaar zal mak<strong>en</strong>. De middagbeurt is niet do<strong>org</strong>egaan. Drie jaar later<br />

probeert mevrouw Boissevain-Drost om in e<strong>en</strong> ontstane predikantsvacature Kohlbrugge te<br />

lat<strong>en</strong> beroep<strong>en</strong> 18 . De kerk<strong>en</strong>raad stemt hier niet in toe. H.J.A. Boissevain <strong>en</strong> zijn vrouw<br />

prober<strong>en</strong> het vervolg<strong>en</strong>s via de synode, ook deze wijst het verzoek af. Dan will<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong> gereformeerde geme<strong>en</strong>te te Amsterdam sticht<strong>en</strong> om op deze manier Kohlbrugge te<br />

kunn<strong>en</strong> beroep<strong>en</strong>. Kohlbrugges vrouw wijst h<strong>en</strong> daarover terecht, e<strong>en</strong> kerk te Amsterdam<br />

bouw<strong>en</strong> is volg<strong>en</strong>s haar ‘e<strong>en</strong> onding.’ T<strong>en</strong> lang<strong>en</strong> leste beroep<strong>en</strong> de Boissevains zich op de<br />

koning. Ze stur<strong>en</strong> in april 1853 e<strong>en</strong> brief naar koning Willem III, opdat Kohlbrugge naar<br />

Nederland wordt teruggeroep<strong>en</strong>. De vrouw van Kohlbrugge schrijft aan mevrouw<br />

Boissevain-Drost: ‘Och, kwam Kohlbrugge op de kansel om er slechts die in te hal<strong>en</strong>, die des<br />

Heer<strong>en</strong> zijn! Meer verlang ik niet <strong>en</strong> stel ik mij niet voor.’ Ook dit verzoekschrift wordt<br />

14 Zie: http://www.boissevain.<strong>org</strong> (december 2007).<br />

15 Kuiper, Geschied<strong>en</strong>is van het godsdi<strong>en</strong>stig <strong>en</strong> kerkelijk lev<strong>en</strong> van het Nederlandsche volk, 531-532.<br />

16 M. d<strong>en</strong> Admirant, Discipel<strong>en</strong> van Kohlbrugge Figur<strong>en</strong> uit de begintijd van de Kohlbruggiaanse prediking in Nederland,<br />

Antiquariaat/Uitgeverij ‘Blassekijn’, (Blesk<strong>en</strong>sgraaf z.j.), 119.<br />

17 D<strong>en</strong> Admirant, ‘Kohlbrugge <strong>en</strong> de Boissevains( I)’ in: Ecclesia, (2000), juli/nr. 14, 107.<br />

18 E<strong>en</strong> brief met aanhangsel, waarin H.J.A. Boissevain aandringt op eerherstel van Kohlbrugge uit het archief van het<br />

Historisch Docum<strong>en</strong>tatiec<strong>en</strong>trum voor het Nederlands Protestantisme (1800-hed<strong>en</strong>). Zie ook: D<strong>en</strong> Admirant, ‘Kohlbrugge <strong>en</strong><br />

de Boissevains (I)’ in: Ecclesia, (2000), juli/nr. 14, 107-108.<br />

9


overig<strong>en</strong>s afgewez<strong>en</strong>, maar vanaf 1856 mag Kohlbrugge wel op Hervormde kansels in<br />

Nederland prek<strong>en</strong> 19 .<br />

De al g<strong>en</strong>oemde relatie met Kohlbrugge <strong>en</strong> later met de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Kohlbrugge heeft e<strong>en</strong><br />

stempel gezet op het lev<strong>en</strong> van H.J.A. Boissevain, zijn kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> kleinkinder<strong>en</strong>, getuige de<br />

huwelijk<strong>en</strong>. Wilhelm Theodor is elf jaar als zijn opa overlijdt. In zijn jeugdjar<strong>en</strong> hoort hij de<br />

verhal<strong>en</strong> over Kohlbrugge. Zelf heeft Wilhelm Theodor Kohlbrugge overig<strong>en</strong>s nooit hor<strong>en</strong><br />

prek<strong>en</strong>, want Kohlbrugge is in 1875 overled<strong>en</strong>. Wat hij wel k<strong>en</strong>t, zijn de bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van<br />

de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Kohlbrugge te Elberfeld. Kohlbrugge wordt later regelmatig door Wilhelm<br />

Theodor geciteerd. Hij vraagt zich onder meer af waarom er zo weinig Kohlbruggian<strong>en</strong> met<br />

de Doleantie zijn meegegaan. Kohlbrugge geeft zelf het antwoord tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> debat met<br />

predikant<strong>en</strong> die zijn volgeling<strong>en</strong> discriminer<strong>en</strong>: ‘Houdt gij ‘die bewährt<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> laat<br />

mij de dol<strong>en</strong>de schap<strong>en</strong>’ 20 . Kohlbrugges invloed is ook terug te zi<strong>en</strong> in Wilhelm Theodors<br />

proefschrift Evangelische Katholiciteit. Hij beschouwt hem als e<strong>en</strong> prediker van het<br />

evangelie van de vergeving der zond<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> volgeling van de evangeliciteit. Kerkelijk besef<br />

(katholiciteit) heeft Kohlbrugge nauwelijks in de og<strong>en</strong> van Boissevain. Hij schrijft: ‘Naast<br />

Marcion 21 noem ik als de meest markante verteg<strong>en</strong>woordigers der evangeliciteit: Luther <strong>en</strong><br />

dr. H.F. Kohlbrugge’ 22 .<br />

1.3 Doleantie te Amsterdam (1886)<br />

Wilhelm Theodor groeit op in het roerige Amsterdam van de late neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw. In 1886<br />

vindt aldaar de Doleantie 23 plaats. Doler<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t klag<strong>en</strong>, pijn, verdriet of smart. De<br />

doler<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> niet langer Hervormd, maar kom<strong>en</strong> in lokal<strong>en</strong> bij elkaar. De voornaamste<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn dat de ‘kleine luyd<strong>en</strong>’ waartoe de meeste doler<strong>en</strong>d<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>, beginn<strong>en</strong> te<br />

emanciper<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich will<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> in de Hervormde kerk (bijvoorbeeld door e<strong>en</strong> ambt<br />

te bekled<strong>en</strong>) <strong>en</strong> dat de leervrijheid die na 1816 is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vanwege de invoering van het<br />

algeme<strong>en</strong> reglem<strong>en</strong>t botst met de opvatting<strong>en</strong> der e<strong>en</strong>voudige gelovig<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> wil e<strong>en</strong><br />

Schriftuurlijke preek zonder allerlei moderne theorieën <strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de<br />

doleantiepreek uit deze tijd vangt aan met: ‘En gans Israël (bedoeld wordt Nederland als het<br />

Israël van het west<strong>en</strong>; HT) doléérde d<strong>en</strong> Heere achterna.’ Er zijn uiteraard nog andere<br />

oorzak<strong>en</strong> voor de Doleantie aan te wijz<strong>en</strong>, echter de bov<strong>en</strong>staande zijn wel de voornaamste.<br />

Met de komst van Abraham Kuyper (1837-1920) in 1870 vangt in de Hervormde kerk te<br />

Amsterdam e<strong>en</strong> orthodoxe periode aan. Volg<strong>en</strong>s de Hervormd confessionele ds. Casper<br />

Andries Lingbeek (1867-1939) 24 begint Kuyper te ager<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het zing<strong>en</strong> van gezang<strong>en</strong> in<br />

de eredi<strong>en</strong>st om zodo<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> wig te drijv<strong>en</strong> in het kerkvolk. In eerste instantie is Kuyper<br />

namelijk niet teg<strong>en</strong> het zing<strong>en</strong> van gezang<strong>en</strong> geweest: ‘Bek<strong>en</strong>d was hoe fijn hij zijn lieder<strong>en</strong><br />

wist te kiez<strong>en</strong>’ 25 . Lingbeek, die het optred<strong>en</strong> van Kuyper vooral ziet als het beoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van<br />

kerkpolitiek om zodo<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> machtsbasis te schepp<strong>en</strong>, is in deze niet objectief. Alhoewel<br />

Kuyper zijn geestverwant<strong>en</strong> heeft opgeroep<strong>en</strong> ‘het gebruik der gezang<strong>en</strong> op te gev<strong>en</strong>’ 26 kan<br />

hem niet verwet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat hij dit uit louter opportunisme heeft gedaan. Wilhelm Theodor<br />

is (rond 1930) niet teg<strong>en</strong> het zing<strong>en</strong> van gezang<strong>en</strong>, hij verlangt terug naar de tijd van de<br />

19<br />

D<strong>en</strong> Admirant, ‘Kohlbrugge <strong>en</strong> de Boissevains (I) <strong>en</strong> (II)’ in: Ecclesia, (2000), juli/nr. 14 <strong>en</strong> augustus/nr. 17.<br />

20<br />

Boissevain, De kerk <strong>en</strong> het volk, F.H. Hopster, (Goes 1913), 14.<br />

21<br />

Zie over Marcion: Hoofdstuk 3, paragraaf 5.1.<br />

22<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 33.<br />

23<br />

Kuiper, Geschied<strong>en</strong>is van het godsdi<strong>en</strong>stig <strong>en</strong> kerkelijk lev<strong>en</strong> van het Nederlandsche volk (100 v. Chr. – 1903), 693-695;<br />

De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 324 e.v.<br />

24<br />

Zie over Lingbeek: H. Tijss<strong>en</strong>, E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de geus Ds. C.A. Lingbeek (1867-1939) Strijder voor d<strong>en</strong> Staat met d<strong>en</strong><br />

Bijbel, H. Tijss<strong>en</strong>, (Kamp<strong>en</strong> 2007); H. Tijss<strong>en</strong>, ‘E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de geus!?(1) Ds. C.A. Lingbeek <strong>en</strong> zijn Hervormde<br />

(Gereformeerde) Staatspartij’, in: In het Spoor, 28(2004), juli/no. 3, 129-136; H. Tijss<strong>en</strong>, ‘E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de geus!? Ds. C.A.<br />

Lingbeek versus ds. G.H. Kerst<strong>en</strong>’, in: In het Spoor, 28(2004), december/no. 5, 233-242.<br />

25<br />

Lingbeek, Herinnering<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> tijd der Doleantie, 18.<br />

26<br />

Lingbeek, Herinnering<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> tijd der Doleantie, 19.<br />

10


eformatie. Hij verwijt de kerk<strong>en</strong> van de Afscheiding (1834) <strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> der Doleantie<br />

(1886) <strong>en</strong> de Hervormde orthodoxie dat zij door het verplicht stell<strong>en</strong> van het zing<strong>en</strong> op hele<br />

not<strong>en</strong> de schoonheid der psalm<strong>en</strong> te niet do<strong>en</strong>. Hij schrijft in e<strong>en</strong> bijdrage aan het boek De<br />

kerk in onz<strong>en</strong> tijd: ‘Er wordt slecht gezong<strong>en</strong>, kor<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>iale<br />

psalmmelodieën, die sinds de 18 e eeuw niet meer op heele <strong>en</strong> halve not<strong>en</strong> gezong<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

is de schoonheid verlept <strong>en</strong> de kracht gebrok<strong>en</strong>’ 27 . Dit standpunt wordt door e<strong>en</strong> groot deel<br />

van de to<strong>en</strong>malige confessionel<strong>en</strong> in de Hervormde kerk gedeeld.<br />

E<strong>en</strong> tweede oorzaak die ertoe leidt dat in Amsterdam e<strong>en</strong> Doleantie plaatsvindt, ligt in het<br />

aannem<strong>en</strong> van led<strong>en</strong>. Wanneer iemand belijd<strong>en</strong>is w<strong>en</strong>st te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij of zij onderschrijft de<br />

drie formulier<strong>en</strong> van Enigheid niet, dan kan m<strong>en</strong> toch toegelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> doorn in<br />

het oog van de orthodox<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> groot deel van de kerk<strong>en</strong>raad te Amsterdam weigert om<br />

deze aannemeling<strong>en</strong> toe te lat<strong>en</strong>, barst de bom <strong>en</strong> bemoeit de synode zich met de kwestie,<br />

waarop Kuyper <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig ambtsdragers word<strong>en</strong> geschorst. Dit leidt tot de Doleantie.<br />

Overig<strong>en</strong>s heeft Kuyper dit wel voorbereid. In 1884 preekt Kuyper in de Nieuwerzijdskapel<br />

in de Kalverstraat te Amsterdam. ‘D<strong>en</strong> prachtig<strong>en</strong> kop met de zwierige zwarte krull<strong>en</strong> fier<br />

omhoog, het gebied<strong>en</strong>d oog altoos sprek<strong>en</strong>d somtijds stral<strong>en</strong>d; ’n man in de kracht <strong>en</strong> de<br />

pracht van zijn lev<strong>en</strong>’ 28 . Hij preekt dan over Psalm 18: 10 <strong>en</strong> 35, e<strong>en</strong> preek gericht teg<strong>en</strong> de<br />

<strong>org</strong>anisatie van de Hervormde kerk. E<strong>en</strong> preludium voor de Doleantie. Van Hervormde zijde<br />

wordt beweerd dat Kuyper bewust op deze breuk heeft aangestuurd, van doler<strong>en</strong>de zijde stelt<br />

m<strong>en</strong> dat het e<strong>en</strong> kwestie over de leer is geweest.<br />

In ieder geval verlaat Kuyper met e<strong>en</strong> groot deel der geme<strong>en</strong>teled<strong>en</strong> de Nederlandse<br />

Hervormde kerk aldaar <strong>en</strong> sticht e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> kerkverband, in overleg met mr. dr. Willem van<br />

d<strong>en</strong> Bergh (1850-1890) 29 , die al eerder met e<strong>en</strong> deel van de Hervormde geme<strong>en</strong>te van<br />

Voorthuiz<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de Nederlandse Hervormde kerk komt te staan. E<strong>en</strong> groot aantal kerkelijk<br />

meelev<strong>en</strong>de Amsterdammers gaat naar de lokal<strong>en</strong>, waar de afgezette predikant<strong>en</strong> prek<strong>en</strong>;<br />

Kuyper, ds. B. van Schelv<strong>en</strong> <strong>en</strong> ds. N.A. de Gaay Fortman <strong>en</strong> vele ander<strong>en</strong>. Kuyper sticht<br />

zodo<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> nieuw kerkverband dat de naam Gereformeerde Kerk<strong>en</strong> in Nederland krijgt.<br />

Het neocalvinisme krijgt gestalte. Hij is tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> van de leiders van de Anti Revolutionaire<br />

Partij. Nam<strong>en</strong>s deze partij bezet hij verscheid<strong>en</strong>e jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zetel in de Tweede Kamer <strong>en</strong> van<br />

1901 tot 1905 is hij premier van Nederland 30 .<br />

Ondanks dat de familie Boissevain in het verled<strong>en</strong> heeft getracht e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> gereformeerde<br />

geme<strong>en</strong>te te Amsterdam te sticht<strong>en</strong> met als doel Kohlbrugge te lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, gaat ze niet mee<br />

met de Doleantie van Kuyper. E<strong>en</strong> familielid, Charles Boissevain wordt zelfs één van zijn<br />

felste bestrijders. Er zijn maar weinig Nederlandse Hervormde predikant<strong>en</strong> uit confessionele<br />

kring die het duel met Kuyper (soevereiniteit in eig<strong>en</strong> kring) durv<strong>en</strong> aangaan. Zijn<br />

belangrijkste teg<strong>en</strong>stander uit deze groepering is dr. Philippus Jacobus Hoedemaker (1839-<br />

1910) 31 . Hoedemaker wil niets wet<strong>en</strong> van afscheiding; hij ziet dat als het begin van de<br />

ondergang der kerk <strong>en</strong> daarom kruist hij de deg<strong>en</strong> met Abraham de Geweldige. Hij wijst hem<br />

terecht met de historische zinsnede: ‘Het gaat om heel de kerk <strong>en</strong> heel het volk.’<br />

27<br />

Boissevain, ‘De kerk <strong>en</strong> hare liturgie’, in: Th. L. Haitjema (e.a.), De kerk in onz<strong>en</strong> tijd, J.M. Bredée Uitgevers Mij. N.V.,<br />

(Rotterdam z.j.), 107.<br />

28<br />

Lingbeek, Herinnering<strong>en</strong> uit d<strong>en</strong> tijd der Doleantie, 27.<br />

29<br />

Zie over zijn lev<strong>en</strong>: P.L. Schram, Willem van d<strong>en</strong> Bergh 1850-1890, Uitgeverij Ton Bolland, voorhe<strong>en</strong> H.A. van<br />

Bott<strong>en</strong>burg B.V., (Amsterdam 1980). Van d<strong>en</strong> Bergh is gepromoveerd zowel in de theologie als in de recht<strong>en</strong>.<br />

30<br />

De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 325 e.v.<br />

31<br />

Over Hoedemaker: J. Schokking, Dr. Ph. J. Hoedemaker, Ged<strong>en</strong>kboek ter geleg<strong>en</strong>heid van zijn veertigjarige<br />

ambtsbedi<strong>en</strong>ing, A.L. de Vlieger, (Leid<strong>en</strong> 1908); G.D. Noordijk, E<strong>en</strong> onbegrep<strong>en</strong> d<strong>en</strong>ker Gedacht<strong>en</strong> van dr. Ph. J.<br />

Hoedemaker uit zijn werk<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>verzameld <strong>en</strong> systematisch gerangschikt, H. Ve<strong>en</strong>man <strong>en</strong> Zon<strong>en</strong>, (Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1927);<br />

G.Ph. Scheers, Philippus Jacobus Hoedemaker (herdruk 1939) Uitgeverij J.J. Gro<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zoon, (Leid<strong>en</strong> 1989); G. Abma,<br />

(red.) Hoedemaker herdacht, Uitgeverij T<strong>en</strong> Have, (Baarn 1989). Meer over de staatkundige opvatting<strong>en</strong> van Hoedemaker:<br />

G.J.J.A. Delfgaauw, De staatsleer van Hoedemaker E<strong>en</strong> bijdrage tot de k<strong>en</strong>nis van de christelijk-historische staatsopvatting,<br />

J.H. Kok N.V., (Kamp<strong>en</strong> 1963); <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>t: H. Tijss<strong>en</strong>, ‘Dr. Ph. J. Hoedemaker <strong>en</strong> artikel 36’, in: In het Spoor, 31(2007),<br />

oktober/no. 4, 177-187.<br />

11


Hoedemaker, door Kuyper spott<strong>en</strong>d aangeduid als ‘dat Amerikaansche warhoofd’ 32 heeft<br />

ev<strong>en</strong>als Kuyper charismatische gav<strong>en</strong>. Hij is e<strong>en</strong> gloedvol <strong>en</strong> gevoelvol predikant <strong>en</strong> zijn<br />

prediking is puur, niet gemaakt of gekunsteld. Niet alle<strong>en</strong> heeft hij veel invloed uitgeoef<strong>en</strong>d<br />

op Wilhelm Theodor, ook op het latere tweede kamerlid nam<strong>en</strong>s de Hervormde<br />

(Gereformeerde) Staatspartij (HGS), Lingbeek heeft hij e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de indruk achtergelat<strong>en</strong>.<br />

‘Wij herinner<strong>en</strong> ons e<strong>en</strong> zondagavonddi<strong>en</strong>st na Pasch<strong>en</strong> in de Noorderkerk te Amsterdam.<br />

Onderwerp was: De avondverschijning van de Verrez<strong>en</strong>e aan Zijn discipel<strong>en</strong>. En to<strong>en</strong> zei<br />

Hoedemaker onder meer: “de Roomsche kerk leert dat in d<strong>en</strong> ouwel op het altaar de Heere<br />

lichamelijk waarlijk teg<strong>en</strong>woordig is. Dat is e<strong>en</strong> dwaling. Maar laat nu niemand onzer<br />

me<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat wij dus e<strong>en</strong> afwezig<strong>en</strong> Zaligmaker hebb<strong>en</strong>. Ne<strong>en</strong>, al is Hij ook lichamelijk in d<strong>en</strong><br />

hemel, Hij is toch hier nu ev<strong>en</strong> waarlijk in ons midd<strong>en</strong>, als Hij e<strong>en</strong>maal stond in die<br />

vergadering der discipel<strong>en</strong>.” Hoe innig werd ons bij het aanhoor<strong>en</strong> van die woord<strong>en</strong> het<br />

kerkgebouw! Wij zat<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in onze bank; voor ons in het ruim zat<strong>en</strong> met d<strong>en</strong> rug naar ons<br />

toe, onbek<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>; buit<strong>en</strong> de door gaslicht spaarzaam verlichte ruimte war<strong>en</strong> het alom<br />

in het kerkgebouw donkere schaduw<strong>en</strong>. Maar de Heere Jezus was waarlijk in ons midd<strong>en</strong>,<br />

zoals de (to<strong>en</strong> reeds grijze) van Gods Geest bezielde prediker ons met zoo’n oprecht gelaat<br />

verkondigde. Hoe werd<strong>en</strong> wij aangegrep<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> ernst van deze gedachte!’ 33 .<br />

1.4. Dr. Ph. J. Hoedemaker <strong>en</strong> zijn invloed op Boissevain<br />

Dr. G.F.D. Locher schrijft dat Boissevain als jongeman onder de indruk komt van<br />

Hoedemaker 34 <strong>en</strong> dr. H.J. Dam schrijft dat Boissevains theologische <strong>en</strong> politieke werk ‘e<strong>en</strong><br />

voortdur<strong>en</strong>de poging is geweest om de theologische erf<strong>en</strong>is van Hoedemaker te<br />

actualiser<strong>en</strong>’ 35 . Dat is e<strong>en</strong> terechte constatering, want Boissevain ziet Hoedemaker als e<strong>en</strong><br />

laatste lichtgestalte. Hij spreekt van ‘e<strong>en</strong>e wegsterv<strong>en</strong>de wereldbeschouwing [die] alvor<strong>en</strong>s te<br />

sterv<strong>en</strong> haar zwan<strong>en</strong>zang zingt bij monde van e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iaal apologeet; <strong>en</strong> het is altijd de moeite<br />

waard eerbiedig daarnaar te luister<strong>en</strong>’ 36 . Waarschijnlijk zal hij hierbij ook hebb<strong>en</strong> gedacht<br />

aan de uitspraak van zijn leermeester prof. dr. G. Wildeboer (1855-1911): ‘Op groote<br />

keerpunt<strong>en</strong> der historie geeft God lichtgestalt<strong>en</strong>, die tor<strong>en</strong>hoog bov<strong>en</strong> hunne tijdg<strong>en</strong>oot<strong>en</strong><br />

oprijz<strong>en</strong>. Dan komt er e<strong>en</strong> inzinking, dan kom<strong>en</strong> de epigon<strong>en</strong>. En eerst e<strong>en</strong> heel tijdvak of<br />

meer is noodig, voordat de volgers opgeklomm<strong>en</strong> zijn tot de hoogte, waarop hun<br />

vo<strong>org</strong>anger(s) stond<strong>en</strong>’ 37 .<br />

Om wat meer zicht te krijg<strong>en</strong> op de persoon van Hoedemaker volgt hier kort zijn lev<strong>en</strong>sloop.<br />

Hij wordt gebor<strong>en</strong> op 16 juli 1839 te Utrecht. Zijn vader is boekhandelaar <strong>en</strong> behoort tot de<br />

afgescheid<strong>en</strong> kerk van ds. H.P. Scholte (1805-1868). Zijn moeder behoort tot de Hervormde<br />

kerk <strong>en</strong> begeert haar herstel, ze heeft meer op met ds. L.G.C. Ledeboer (1808-1863) die<br />

regelmatig in huize Hoedemaker verblijft. Moeder Hoedemaker heeft als antwoord op haar<br />

gebed de belofte gekreg<strong>en</strong> dat haar zoon predikant zal word<strong>en</strong>, maar ook dat hij nog tot zeg<strong>en</strong><br />

zal zijn voor de Hervormde kerk in Nederland 38 .<br />

Als Hoedemaker twaalf jaar oud is, gaat het gezin emigrer<strong>en</strong> naar de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vestigt zich te Kalamazoo in Michigan. In eerste instantie lijkt Hoedemaker te kiez<strong>en</strong> voor de<br />

politiek aldaar, maar deze loopbaan breekt hij af. In Chicago gaat hij voor predikant studer<strong>en</strong>,<br />

reist vervolg<strong>en</strong>s naar Nederland <strong>en</strong> blijft daar. E<strong>en</strong> ‘Goddelijke tussch<strong>en</strong>komst’ z<strong>org</strong>t ervoor<br />

32<br />

Lingbeek, Herinnering<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> tijd der Doleantie, 43.<br />

33<br />

Lingbeek, Herinnering<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> tijd der Doleantie, 126-127.<br />

34<br />

G.F.D. Locher, Dr. J.C.S. Locher over Nationalisme <strong>en</strong> Nationaalsocialisme, Stichting Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Dr. H.F.<br />

Kohlbrugge, (Omm<strong>en</strong> 1981), 35.<br />

35<br />

Nauta e.a., Biografisch Lexicon voor de geschied<strong>en</strong>is van het Nederlandse Protestantisme (deel 3), 45-46.<br />

36<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 68.<br />

37<br />

De Hervorming, (1911) 1 april, 102; geciteerd bij: C.M. van Driel, Scherm<strong>en</strong> in de schemering Vijf opstell<strong>en</strong> over<br />

modernisme <strong>en</strong> orthodoxie, Uitgeverij Verlor<strong>en</strong>, (Hilversum 2007), 175.<br />

38<br />

Scheers, Philippus Jacobus Hoedemaker, 7, 18.<br />

12


dat hij predikant wordt in de Hervormde kerk 39 . Hij promoveert te Utrecht op 21 mei 1867<br />

magna cum laude met e<strong>en</strong> dissertatie over Het probleem der vrijheid <strong>en</strong> het theïstisch<br />

Godsbegrip. Achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s wordt hij predikant te Ve<strong>en</strong><strong>en</strong>daal (1868), Rotterdam (1873),<br />

Amsterdam (1876) <strong>en</strong> hij wordt in 1880 b<strong>en</strong>oemd als hoogleraar aan de Vrije Universiteit.<br />

Zijn vri<strong>en</strong>dschap met Kuyper zal hier credit aan zijn geweest. In 1887 legt hij zijn<br />

hoogleraarschap neer, omdat hij het niet e<strong>en</strong>s is met Kuypers Doleantie. Hij wordt predikant<br />

in het Friese Nijland. Zijn hart ligt bij het doler<strong>en</strong>de volk, maar hij ziet de weg van<br />

afscheiding niet als Gods weg. Herstel wil hij bereik<strong>en</strong> door middel van re<strong>org</strong>anisatie <strong>en</strong><br />

reformatie van de Nederlandse Hervormde kerk 40 .<br />

In 1890 verbindt hij zich opnieuw aan de Hervormde geme<strong>en</strong>te van Amsterdam <strong>en</strong> hij groeit<br />

uit tot e<strong>en</strong> van de leiders van de confessionel<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de Hervormde kerk. In deze tijd heeft<br />

Wilhelm Theodor k<strong>en</strong>nisgemaakt met Hoedemaker, die overlijdt op 26 juli 1910 te Santpoort.<br />

In eerste instantie houdt Hoedemaker zich vooral bezig met kerkelijke zak<strong>en</strong>. Na 1887 gaat<br />

hij zich meer <strong>en</strong> meer bezighoud<strong>en</strong> met politieke <strong>en</strong> staatkundige vraagstukk<strong>en</strong>. Hij ziet e<strong>en</strong><br />

duidelijk verband tuss<strong>en</strong> de kerkelijke toestand<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> in kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> stroming<strong>en</strong> verscheurde<br />

gereformeerde (hervormde) kerk) <strong>en</strong> de staatkundige verhouding<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> in partij<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

belang<strong>en</strong> verscheurd volk).<br />

Volg<strong>en</strong>s Hoedemaker volgt Kuyper zowel staatkundig als maatschappelijk dezelfde weg als<br />

kerkelijk. Kerkelijk is Kuyper de weg gegaan van herstel via afscheiding <strong>en</strong> op staatkundig<br />

<strong>en</strong> maatschappelijk gebied wil hij via partij- <strong>en</strong> zuilvorming (namelijk door middel van<br />

Christelijke partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> schol<strong>en</strong> die ev<strong>en</strong>veel recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijhed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als alle andere<br />

partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> schol<strong>en</strong>) de Christelijke beginsel<strong>en</strong> in de staat handhav<strong>en</strong> <strong>en</strong> herstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo<br />

mogelijk e<strong>en</strong> meerderheid vorm<strong>en</strong>. Kuyper heeft daarbij e<strong>en</strong> overheid nodig die zich zo<br />

neutraal mogelijk opstelt teg<strong>en</strong>over de verschill<strong>en</strong>de kerk<strong>en</strong>, schol<strong>en</strong>, (godsdi<strong>en</strong>stige)<br />

stroming<strong>en</strong> <strong>en</strong> partij<strong>en</strong> in Nederland, want hij me<strong>en</strong>t dat dan de invloed van het Christelijk<br />

volksdeel <strong>en</strong> van het evangelie het grootst zal zijn. Als de overheid in vrijheid laat groei<strong>en</strong><br />

wat groei<strong>en</strong> kan, dan zal langs e<strong>en</strong> weg van worsteling <strong>en</strong> wedijver tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de<br />

stroming<strong>en</strong> het evangelie overwinn<strong>en</strong>, zo me<strong>en</strong>t hij. Hoedemaker acht deze weg principieel<br />

onbegaanbaar. Hoedemaker helpt in 1893 mee aan het program van beginsel<strong>en</strong> op basis van<br />

artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijd<strong>en</strong>is (de taak van de overheid) van e<strong>en</strong> op te<br />

richt<strong>en</strong> Christelijk-historische partij, e<strong>en</strong> partij die het getuig<strong>en</strong>is op de eerste plaats heeft<br />

staan, de latere CHU.<br />

Hoedemaker verwijt Kuyper de neutraliteit van de overheid te bevestig<strong>en</strong>, zoals die in 1795<br />

in Nederland door de Franse revolutie e<strong>en</strong> feit geword<strong>en</strong> is. Sinds die tijd heeft de<br />

Gereformeerde kerk haar status als bevoorrechte kerk verlor<strong>en</strong>. Alle kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige<br />

stroming<strong>en</strong> zijn sindsdi<strong>en</strong> voor de wetgever gelijk. Kuyper vindt dit juist, want naar zijn<br />

m<strong>en</strong>ing kan de overheid niet uitmak<strong>en</strong> wat e<strong>en</strong> ware <strong>en</strong> wat e<strong>en</strong> valse kerk is. Volg<strong>en</strong>s hem<br />

kan de Bijbel alle<strong>en</strong> door h<strong>en</strong> die uit God gebor<strong>en</strong> zijn, bij het licht van de Heilige Geest<br />

recht verstaan <strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> overheidsperson<strong>en</strong> zijn niet zeld<strong>en</strong> slechts natuurlijke<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Van deze neutrale staatsgedachte van Kuyper moet Hoedemaker niets wet<strong>en</strong>. ‘Ik<br />

geloof niet aan de neutrale Staat. Hij is e<strong>en</strong> onmogelijkheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> onding’ 41 . Hij noemt de<br />

neutrale staat ‘e<strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>ing van God <strong>en</strong> Godsdi<strong>en</strong>st’ 42 . Of: ‘De Revolutie heeft de<br />

neutraliteit van de Staat geproclameerd. (…) Dàt moet zó blijv<strong>en</strong>. Welnu, wie dit zegt, is in<br />

ons oog alles behalve anti-revolutionair’ 43 . ‘E<strong>en</strong> volstrekt neutrale staat <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wetgeving die<br />

zich t<strong>en</strong> slotte voegt naar de tijdelijke meerderheid. Wij acht<strong>en</strong> dit stelsel anti-christelijk (…)<br />

39 Abma, Hoedemaker herdacht, 14.<br />

40 Tijss<strong>en</strong>, ‘Dr. Ph. J. Hoedemaker <strong>en</strong> artikel 36’, in: In het Spoor, 31(2007), oktober/no. 4, 177-178.<br />

41 Scheers, Philippus Jacobus Hoedemaker, 234.<br />

42 Scheers, Philippus Jacobus Hoedemaker, 236.<br />

43 Ph. J. Hoedemaker, Nationaal niet clericaal. Naar aanleiding van de opstell<strong>en</strong> in ‘De Nederlander’ over Art. 20 van ‘Ons<br />

Program’ in verband met art. 36 der Nederlandsche Geloofsbelijd<strong>en</strong>is, (Sneek 1897), 6.<br />

13


<strong>en</strong> (…) onzinnig. De toepassing moet fal<strong>en</strong>’ 44 . Hij vervolgt: ‘Neutraliteit komt t<strong>en</strong> slotte<br />

alle<strong>en</strong> de dwaling t<strong>en</strong> goede!’ 45 .<br />

Volg<strong>en</strong>s Hoedemaker is het noodzakelijk om in e<strong>en</strong> goede discussie niet aan allerlei<br />

drogred<strong>en</strong><strong>en</strong> bloot te staan, belijd<strong>en</strong>is teg<strong>en</strong>over belijd<strong>en</strong>is, beginsel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over beginsel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> stelsel teg<strong>en</strong>over stelsel te plaats<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> artikel uit e<strong>en</strong> staatkundig program kan dus niet<br />

gesteld word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> artikel uit de belijd<strong>en</strong>is. Hij ziet in de ontwikkeling <strong>en</strong><br />

uite<strong>en</strong>zetting van de waarheid drie stadia. In de eerste plaats vat de kerk in haar belijd<strong>en</strong>is als<br />

in e<strong>en</strong> brandpunt sam<strong>en</strong> wat in Gods Woord wordt geleerd. Hieruit word<strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong><br />

afgeleid die deze belijd<strong>en</strong>is vruchtbaar mak<strong>en</strong> voor het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> die haar tot heerschappij<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op ieder terrein van het lev<strong>en</strong>. En t<strong>en</strong>slotte wordt met deze beginsel<strong>en</strong> ‘al naar het<br />

geval meebr<strong>en</strong>gt de theorie gevormd, het program uitgevaardigd <strong>en</strong> het stelsel opgebouwd’ 46 .<br />

‘Plaatst m<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong> geloofsovertuiging teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> stelsel dat de vrucht van veel nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> veel onderzoek is, dan geraakt m<strong>en</strong> licht in verwarring <strong>en</strong> geeft m<strong>en</strong> aanleiding tot allerlei<br />

verkeerde gevolgtrekking<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> krijgt dan, om e<strong>en</strong> voorbeeld te noem<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> merkwaardige<br />

gevolgtrekking als de volg<strong>en</strong>de: ‘De overheid bevordert het koninkrijk van Christus het best<br />

door er zich niet mee in te lat<strong>en</strong>. De waarlijk neutrale overheid handelt dus het meest in de<br />

geest van onze belijd<strong>en</strong>is.’ Het is in zulke gevall<strong>en</strong> ongetwijfeld zeer nuttig, de drogred<strong>en</strong> in<br />

het betoog aan te wijz<strong>en</strong>. Maar dit is e<strong>en</strong> zeer ondankbaar werk wanneer m<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> heeft<br />

met h<strong>en</strong> die er ge<strong>en</strong> belang bij hebb<strong>en</strong> op dit punt van ongelijk overtuigd te word<strong>en</strong>. Hij, die<br />

de mann<strong>en</strong> van het derde naar het eerste stadium, anders gezegd, van hun eig<strong>en</strong><br />

voorstelling<strong>en</strong> naar de Schrift zoekt terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, is voor h<strong>en</strong> ‘uit de aard der zaak e<strong>en</strong> sta<br />

in de weg’ 47 .<br />

Kuyper <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel ook jhr. mr. A.F. de Savornin Lohman (1837-1924) bedrijv<strong>en</strong> in de<br />

og<strong>en</strong> van Hoedemaker e<strong>en</strong> soort van surrogaat van Christelijke Staatkunde. Hoedemaker<br />

wijst Kuyper erop dat hij de scheiding van kerk <strong>en</strong> staat verdedigt <strong>en</strong> dus artikel 36 der<br />

Nederlandse Geloofsbelijd<strong>en</strong>is heeft losgelat<strong>en</strong>. Ook wijst Hoedemaker op Kuypers strev<strong>en</strong><br />

naar maximale politieke invloed door partijvorming, op de antithesepolitiek <strong>en</strong> de coalitie<br />

met Rome <strong>en</strong> op Kuypers loslat<strong>en</strong> van het nationaal Christelijk onderwijs door in te stemm<strong>en</strong><br />

met zowel bijzondere als op<strong>en</strong>bare schol<strong>en</strong> die op voet van gelijkheid door de staat word<strong>en</strong><br />

bekostigd.<br />

Wat het strev<strong>en</strong> naar herstel <strong>en</strong> reformatie via partijvorming betreft, verwijt Hoedemaker<br />

Kuyper dat hij zich op deze wijze neerlegt bij de macht van de meerderheid, bij de door de<br />

revolutie gehuldigde soevereiniteit van die meerderheid. In zo’n geval is de overheid e<strong>en</strong><br />

‘zelfregistrer<strong>en</strong>d werktuig gelijk dat aantoont welke opinie op e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> tijdstip de<br />

heers<strong>en</strong>de is’ 48 . Het grootste probleem is echter het loslat<strong>en</strong> van de beginsel<strong>en</strong> om zodo<strong>en</strong>de<br />

iets te kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>. Dit is volg<strong>en</strong>s Hoedemaker niet Bijbels: ‘M<strong>en</strong> vraagt thans niet meer:<br />

wat is recht? Wat is waar? Wat is Gods wil? Hoe spreekt de Schrift? De kwestie staat over<br />

heel de wereld, doode<strong>en</strong>voudig als volgt: zijt gij in de minderheid, gij wordt doodgedrukt’ 49 .<br />

Het politieke d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van Hoedemaker is globaal sam<strong>en</strong> te vatt<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />

staat met de Bijbel, waarin de kerk als kerk, als e<strong>en</strong> Goddelijke instelling, erk<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

geraadpleegd wordt <strong>en</strong> niet slechts als e<strong>en</strong> soort ver<strong>en</strong>iging wordt gezi<strong>en</strong> 50 . Hoedemaker acht<br />

de staat direct gebond<strong>en</strong> aan Gods Woord. Daarom heeft hij er beslist aan vastgehoud<strong>en</strong> dat<br />

44<br />

N.N. (dr. Ph. J. Hoedemaker), Dr. A. Kuyper in teg<strong>en</strong>spraak met Gro<strong>en</strong> van Prinsterer. E<strong>en</strong> waarschuw<strong>en</strong>d woord voor de<br />

verkiezing van 1891 door e<strong>en</strong> hervormd predikant, (Amsterdam 1891), 6.<br />

45<br />

Hoedemaker, Nationaal niet clericaal, 14.<br />

46<br />

Hoedemaker, Artikel XXXVI onzer Nederduitsche Geloofsbelijd<strong>en</strong>is teg<strong>en</strong>over dr. A. Kuyper gehandhaafd, (Amsterdam<br />

1901), 3.<br />

47<br />

Hoedemaker, Artikel XXXVI, 3-4.<br />

48<br />

Hoedemaker, Artikel XXXVI, 141.<br />

49<br />

Hoedemaker, Artikel XXXVI, 25-26.<br />

50<br />

Tijss<strong>en</strong>, ‘Dr. Ph. J. Hoedemaker <strong>en</strong> artikel 36’ in: In het Spoor, 31(2007), oktober/no. 4, 186.<br />

14


de overheid overe<strong>en</strong>komstig artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijd<strong>en</strong>is onverkort<br />

voedsterheer van de ware Kerk <strong>en</strong> bestrijder van de afgoderij <strong>en</strong> valse godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> behoort<br />

te zijn. Als er teg<strong>en</strong> hem gezegd wordt dat e<strong>en</strong> niet-Gereformeerde overheid hier misbruik<br />

van kan mak<strong>en</strong>, zegt hij: ‘Duiz<strong>en</strong>dmaal liever e<strong>en</strong> overheid, die schavot <strong>en</strong> brandstapel voor<br />

de belijders der waarheid opricht dan hetge<strong>en</strong> de revolutie ons biedt. De zaak des Heer<strong>en</strong><br />

wordt beter door het eerste, dan door het laatste gebaat’ 51 .<br />

Dat Boissevain het e<strong>en</strong>s is met de opvatting<strong>en</strong> van Hoedemaker steekt hij niet onder stoel<strong>en</strong><br />

of bank<strong>en</strong>. In zijn allereerste geschrift Leertucht (1910) citeert hij Hoedemaker regelmatig<br />

instemm<strong>en</strong>d 52 . In zijn boek De kerk <strong>en</strong> het volk (1913) gebeurt dat ook 53 . De citat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

veelal betrekking op de opvatting<strong>en</strong> van Hoedemaker over de Nederlandse Hervormde kerk.<br />

In zijn boek De actie van <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Rome (1924) maakt hij gebruik van Hoedemakers<br />

standpunt om belijd<strong>en</strong>is teg<strong>en</strong>over belijd<strong>en</strong>is, beginsel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over beginsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> stelsel<br />

teg<strong>en</strong>over stelsel te plaats<strong>en</strong>. Hij plaatst dan het rooms katholicisme teg<strong>en</strong>over het<br />

protestantisme.<br />

Eind jar<strong>en</strong> twintig wordt Boissevain gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> coming man. Hij legt dan sterke nadruk<br />

op Hoedemakers kerkleer. ‘Zijn groote betek<strong>en</strong>is ligt in zijn kerkleer’ 54 , <strong>en</strong>: ‘Hij w<strong>en</strong>schte te<br />

behoor<strong>en</strong> “tot e<strong>en</strong> gereformeerde kerk -reformandam quia reformata-, tot e<strong>en</strong> gereformeerde<br />

partij tot ge<strong>en</strong> prijs”’ 55 . Boissevain heeft dit, zoals uit het vervolg zal blijk<strong>en</strong> letterlijk in de<br />

praktijk gebracht. De CHU is voor hem vanaf het begin van de jar<strong>en</strong> dertig niet langer e<strong>en</strong><br />

optie. ‘Het was het individualisme, dat leidde tot de idee der pluriformiteit, tot separatisme in<br />

kerk <strong>en</strong> staat, tot e<strong>en</strong> antithese, die kerk <strong>en</strong> volk willekeurig scheidde in e<strong>en</strong> geloovig <strong>en</strong><br />

ongeloovig deel, <strong>en</strong> dat leid<strong>en</strong> zou tot de despotie van <strong>org</strong>anisaties van m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>maaksel,<br />

surrogat<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s van de door God verordineerde macht<strong>en</strong> van Overheid <strong>en</strong> Kerk’ 56 .<br />

Boissevain blijft Hoedemakers opvatting<strong>en</strong> trouw tot het einde. Hij citeert Hoedemaker<br />

instemm<strong>en</strong>d tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vergadering van kring 10 van de NSB te Enschede in augustus 1941.<br />

Er is echter wel e<strong>en</strong> verschil. Boissevain citeert in zijn eerste boek<strong>en</strong> voornamelijk<br />

Hoedemakers kerkelijke visie. Na 1935 haalt Boissevain vooral Hoedemakers staatkundige<br />

visie aan. Op voornoemde bije<strong>en</strong>komst zei hij: ‘Ds. Hoedemaker heeft vijftig jaar geled<strong>en</strong> al<br />

gezegd dat de partijstaat e<strong>en</strong> staat was zonder gewet<strong>en</strong>, maar bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t de partijstaat<br />

ge<strong>en</strong> bekwaamheid <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gevestigd gezag. Elk regeeringsbesluit is e<strong>en</strong> compromis’ 57 . Hij<br />

geeft e<strong>en</strong> verklaring voor zijn verander<strong>en</strong>de visie: ‘Ons volk dreef steeds meer af van d<strong>en</strong><br />

godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> van alle idealisme. De godsdi<strong>en</strong>st werd steeds meer materialistisch <strong>en</strong> de kerk<br />

was e<strong>en</strong> knus onder-onsje geword<strong>en</strong>. De kerk liet de massa buit<strong>en</strong> haar rustig aan haar lot<br />

over <strong>en</strong> voor haar was godsdi<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> partijzaak, vaak wel e<strong>en</strong> partijzaakje geword<strong>en</strong>. Heel<br />

die kerk is verknocht aan Engeland <strong>en</strong> Duitschland is voor haar de anti-christ. Wie het anders<br />

zeide was e<strong>en</strong> landverrader. Ev<strong>en</strong>min als de kerk is de regeering neutraal geweest. Zij was<br />

voor Engeland <strong>en</strong> daarom trad zij teg<strong>en</strong> de N.S.B.-ers op hoewel zij heel goed wist, dat er van<br />

landverraad door de N.S.B. ge<strong>en</strong> sprake was. Zij, de regeering, heeft in haar stomme<br />

voorkeur voor Engeland onze jong<strong>en</strong>s in volkom<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de uitrusting teg<strong>en</strong> het beste<br />

leger ter wereld geplaatst <strong>en</strong> onze jong<strong>en</strong>s lat<strong>en</strong> vermoord<strong>en</strong> voor de Engelsch-Joodsche<br />

kliek’ 58 . Boissevain is duidelijk teleurgesteld in de Hervormde kerk <strong>en</strong> van het geestdriftig<br />

elan uit de twintiger jar<strong>en</strong> is weinig meer over. Over synode uitsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> over de houding<br />

van de kerk t<strong>en</strong> opzichte van de Duitse bezetting kan hij zich dan ook <strong>en</strong>orm opwind<strong>en</strong>: ‘Als<br />

51 Hoedemaker, Nationaal niet clericaal, 14.<br />

52 Boissevain, Leertucht, F.H. Hopster, (Goes 1910), 2, 5, 8, 20-24.<br />

53 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> het volk, 14.<br />

54 Boissevain, ‘Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> cultuur’ in: Vox Theologica, 3(1932), mei/no. 6, 151.<br />

55 Boissevain, ‘Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> cultuur’ in: Vox Theologica, 3(1932), mei/no. 6, 151.<br />

56 Boissevain, ‘Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> cultuur’ in: Vox Theologica, 3(1932), mei/no. 6, 151-152.<br />

57 ‘Ds. Boissevain spreekt te Enschede’, in: Het Nationale Dagblad, (1941), 15 augustus.<br />

58 ‘Ds. Boissevain spreekt te Enschede’, in: Het Nationale Dagblad, (1941), 15 augustus.<br />

15


ik (Boissevain; HT) schunnige stukk<strong>en</strong> van de Synode krijg, b<strong>en</strong> ik verplicht ze in te lever<strong>en</strong><br />

bij de Beweging’ 59 . Deze houding z<strong>org</strong>t ervoor dat Boissevain nog meer in e<strong>en</strong> isolem<strong>en</strong>t<br />

terecht komt. Zijn hiernavolg<strong>en</strong>de beschuldiging aan het adres van de kerk moet vanuit dit<br />

isolem<strong>en</strong>tsstandpunt bezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>: ‘Hier was voor de kerk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid geweest om<br />

van haar beginsel<strong>en</strong> te getuig<strong>en</strong> door bijzondere wett<strong>en</strong> te vrag<strong>en</strong> voor haar belijd<strong>en</strong>de<br />

lidmat<strong>en</strong> van joodsch<strong>en</strong> bloede, die in e<strong>en</strong> joodsch<strong>en</strong> staat niet geduld zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Zij<br />

hebb<strong>en</strong> er de voorkeur aan gegev<strong>en</strong> met de wolv<strong>en</strong> in het Bosch over geloofsvervolging te<br />

huil<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kan hieruit slechts afleid<strong>en</strong>, dat zijzelve vergiftigd zijn door d<strong>en</strong> joodsch<strong>en</strong><br />

geest’ 60 .<br />

Typer<strong>en</strong>d is het geschriftje dat Boissevain geschrev<strong>en</strong> heeft met als titel Philippus Johannes<br />

Hoedemaker, (sic!) e<strong>en</strong> verschrijving van Hoedemakers voornam<strong>en</strong>. Hij volgt Hoedemaker,<br />

maar dan op eig<strong>en</strong> wijs. ‘Zoo spitste zich de teg<strong>en</strong>stelling tuss<strong>en</strong> Hoedemaker-Kuyper meer<br />

<strong>en</strong> meer toe op de al of niet aanvaarding van d<strong>en</strong> modern<strong>en</strong> staat. En wat Gro<strong>en</strong> aan de<br />

Roomsch-Katholiek<strong>en</strong> verweet, dat verwijt Hoedemaker aan Kuyper, dat hij het paard van<br />

d<strong>en</strong> modern<strong>en</strong> staat spant voor d<strong>en</strong> wag<strong>en</strong> zijner beginsel<strong>en</strong>. Wie me<strong>en</strong>t het moderne<br />

staatspaard te kunn<strong>en</strong> bereid<strong>en</strong> <strong>en</strong> in eig<strong>en</strong> richting te stur<strong>en</strong>, zou te laat merk<strong>en</strong>, dat dit<br />

ongeloof is <strong>en</strong> ook alle<strong>en</strong> het ongeloof t<strong>en</strong> goede zou kom<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> wel te paard zat, maar<br />

dat e<strong>en</strong> ander m<strong>en</strong>de’ 61 . Hier schrijft Boissevain profetisch-autobiografisch over zichzelf<br />

tijd<strong>en</strong>s zijn derde periode. De standpunt<strong>en</strong> van Hoedemaker zijn niet alle<strong>en</strong> beginsel voor<br />

hem, maar zeer zeker zijn ze ook verinnerlijkt.<br />

1.5. Stud<strong>en</strong>t te Groning<strong>en</strong><br />

Zowel Kohlbrugge als Hoedemaker hebb<strong>en</strong> Wilhelm Theodor diepgaand beïnvloed, hij zal<br />

h<strong>en</strong> later in zijn proefschrift <strong>en</strong> overige geschrift<strong>en</strong> nog vaak aanhal<strong>en</strong>. Desondanks neemt hij<br />

in 1902 e<strong>en</strong> bijzondere beslissing. Hij gaat theologie studer<strong>en</strong> aan de Rijksuniversiteit te<br />

Groning<strong>en</strong>, in die tijd niet bepaald e<strong>en</strong> universiteit voor e<strong>en</strong> confessioneel georiënteerde<br />

stud<strong>en</strong>t; de Rijksuniversiteit Utrecht ligt dan meer voor de hand <strong>en</strong> voor iemand die in<br />

Amsterdam woont is Groning<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uithoek. Hier komt de non-conformistische karaktertrek<br />

van Wilhelm Theodor voor het eerst naar vor<strong>en</strong>. Dit is later nog terug te zi<strong>en</strong> in zijn eerste<br />

partnerkeuze (e<strong>en</strong> remonstrantse), zijn keuze voor de Nationaal Socialistische Beweging<br />

(NSB) <strong>en</strong> de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus (OGC) <strong>en</strong> zijn poging<strong>en</strong> om verschill<strong>en</strong>de<br />

kerkelijke visies (modernisme <strong>en</strong> orthodoxie) <strong>en</strong> staatsopvatting<strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming met<br />

elkaar te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

De Groninger universiteit staat te boek als de onderwijsinstelling waar de Groninger richting<br />

is ontstaan. E<strong>en</strong> drietal hooglerar<strong>en</strong> waarvan Petrus Hofstede de Groot (1802-1886) de meest<br />

bek<strong>en</strong>de is, verteg<strong>en</strong>woordigt voornoemde richting. Christ<strong>en</strong>dom noem<strong>en</strong> zij de ‘opleiding<br />

door God in Jezus Christus ons gegev<strong>en</strong>, om ons Gode steeds gelijkvormiger te mak<strong>en</strong>.’ Voor<br />

die opvoeding tot Godgelijkvormige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is de kerk het beste instrum<strong>en</strong>t <strong>en</strong> daarom<br />

moet<strong>en</strong> predikant<strong>en</strong> niet strak aan e<strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>is word<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong>. Hofstede de Groot is<br />

beïnvloed door het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van Friedrich Daniël Ernst Schleiermacher (1768-1835) 62 . De<br />

Groninger richting is vooral te k<strong>en</strong>schets<strong>en</strong> als praktische theologie: aandacht voor<br />

maatschappelijke nood <strong>en</strong> verbetering <strong>en</strong> vorming van de m<strong>en</strong>s tot e<strong>en</strong> alzijdige<br />

persoonlijkheid.<br />

Te Groning<strong>en</strong> doceert e<strong>en</strong> viertal hooglerar<strong>en</strong>. Wilhelm Theodor ontvangt onderwijs van<br />

prof. dr. Gerrit Wildeboer 63 , die heeft gestudeerd aan de Universiteit van Leid<strong>en</strong>. Van Driel<br />

59<br />

Touw, Het verzet der Hervormde Kerk, (deel 1), Boek<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum N.V., (’s-Grav<strong>en</strong>hage 1946), 185.<br />

60<br />

Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, Uitgeverij ‘De Schouw’, (’s-Grav<strong>en</strong>hage 1942), 98.<br />

61<br />

Boissevain, Philippus Johannes Hoedemaker, Bosch & Keuning N.V., (Baarn z.j.), 12.<br />

62<br />

De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 319.<br />

63<br />

Th. L. Haitjema, De nieuwere geschied<strong>en</strong>is van Neerlands Kerk der Hervorming, Boek<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum n.v., (’s-Grav<strong>en</strong>hage<br />

1964), 290-296.<br />

16


merkt op dat veel orthodoxe stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, zoals Wildeboer <strong>en</strong> dr. H. Bavinck (1854-1921)<br />

word<strong>en</strong> aangetrokk<strong>en</strong> door de Leidse wet<strong>en</strong>schappelijke roem 64 . Wildeboers visie op de<br />

Bijbel k<strong>en</strong>merkt zich door e<strong>en</strong> gematigd historisch-kritische Schriftleer. Hij behoort tot de<br />

jong-ethische theolog<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s mak<strong>en</strong> zij gebruik van de moderne wet<strong>en</strong>schap; het<br />

evolutionistisch dogma speelt in hun werk e<strong>en</strong> grote rol (ondanks dat zij dit ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>),<br />

bijvoorbeeld wanneer zij de geschied<strong>en</strong>is van de godsdi<strong>en</strong>st van Israël zett<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kader van<br />

lager naar hoger; van monolatrie tot profetisme <strong>en</strong> van praktisch tot profetisch monotheïsme.<br />

Hun grote bestrijder is Hoedemaker, hij ziet hun theologie als e<strong>en</strong> ‘theologia dubitans.’<br />

Wildeboer wordt in 1907 hoogleraar te Leid<strong>en</strong> tot zijn overlijd<strong>en</strong> in 1911 65 . Wilhelm Theodor<br />

vermeldt in zijn proefschrift dat Wildeboer de eerste is die vindt dat hij het niet bij het<br />

kandidaatsexam<strong>en</strong> moet lat<strong>en</strong>, maar moet gaan promover<strong>en</strong>.<br />

Prof. dr. Isaäk van Dijk (1847-1922) 66 is tijd<strong>en</strong>s de studietijd van Wilhelm Theodor<br />

hoogleraar geschied<strong>en</strong>is der godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, de leer aangaande God <strong>en</strong> wijsbegeerte van de<br />

godsdi<strong>en</strong>st. Van Dijk promoveert in 1877 op e<strong>en</strong> proefschrift Begrip <strong>en</strong> methode der<br />

Dogmatiek. Van Dijk verzet zich teg<strong>en</strong> Von Harnack’s beroemde kijk op de geschied<strong>en</strong>is van<br />

het christelijk dogma, namelijk als zal het dogma in zijn wez<strong>en</strong> <strong>en</strong> in zijn voltooiing e<strong>en</strong> werk<br />

zijn van de Griekse geest op de bodem van het Evangelie. Hij laat Wilhelm Theodor<br />

k<strong>en</strong>nismak<strong>en</strong> met de dogmatiek <strong>en</strong> met zijn visie op de e<strong>en</strong>heid der kerk 67 . ‘Het gaat hem al<br />

in zijn jonge jar<strong>en</strong> om de kern van de geloofszak<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> kern die, hoezeer het historische door<br />

Van Dijk ook wordt gewaardeerd, niet betrekkelijk is, maar die het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het hart van de<br />

kerk als e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid door de tijd he<strong>en</strong> betreft’, aldus dr. Ewald Mackay. Ook merkt Mackay<br />

naar aanleiding van Van Rhijn op dat Van Dijk slechts gedeeltelijk te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> is uit zijn<br />

geschrift<strong>en</strong>, zijn invloed was e<strong>en</strong> persoonlijke. Van Dijk laat Wilhelm Theodor k<strong>en</strong>nismak<strong>en</strong><br />

met onder meer Ernst Troeltsch (1865-1923) 68 . Wilhelm Theodor citeert Van Dijk in zijn<br />

brochure Leertucht 69 . Hij vermeldt in zijn proefschrift dat Van Dijk hem wel e<strong>en</strong>s<br />

‘gekapitteld’ heeft, maar ook dat Van Dijk hem niet uit het oog verlor<strong>en</strong> is of los heeft<br />

gelat<strong>en</strong> 70 .<br />

In Wilhelm Theodors laatste studiejar<strong>en</strong> doceert prof. dr. Aart Jan Theodorus Jonker (1851-<br />

1928) aan de Rijksuniversiteit. Hij is van 1905 tot 1909 verbond<strong>en</strong> aan de universiteit als<br />

kerkelijk hoogleraar praktische theologie Hij wordt gezi<strong>en</strong> als deg<strong>en</strong>e die de theoloogfilosoof<br />

Sør<strong>en</strong> Aabye Kierkegaard (1813-1855) in Nederland introduceert 71 . Sam<strong>en</strong> met Van<br />

Dijk dirigeert Jonker het tijdschrift Ernst <strong>en</strong> Vrede 72 . Jonker schrijft in 1908 het boek Voor<br />

donkere dag<strong>en</strong> wat handelt over het lijd<strong>en</strong>, maar waar hij steeds e<strong>en</strong> positief einde in<br />

aanbr<strong>en</strong>gt. In e<strong>en</strong> verhandeling over het verlang<strong>en</strong> naar de hemel schrijft hij: ‘Het aantal<br />

onzer w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> wordt gedurig kleiner, naarmate wij verder kom<strong>en</strong> op onz<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sweg. Wij<br />

beginn<strong>en</strong> onszelf in de kaart te kijk<strong>en</strong>. Wij leer<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>, dat het toch maar e<strong>en</strong> ijdel werk<br />

is op de verwez<strong>en</strong>lijking van de droom<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er lichtgeloovige jeugd te blijv<strong>en</strong> hop<strong>en</strong>. Onze<br />

illusies verwelk<strong>en</strong>’ 73 . Ook heeft Wilhelm Theodor college gevolgd bij prof. dr. Kruyff, die<br />

altijd op zijn colleges placht te zegg<strong>en</strong>: ‘Afijn, de heer<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ’t wet<strong>en</strong>’ 74 , wat hij hiermee<br />

64<br />

Van Driel, Scherm<strong>en</strong> in de schemering, 119.<br />

65<br />

Van Driel, Scherm<strong>en</strong> in de schemering, 100.<br />

66<br />

Haitjema, De nieuwere geschied<strong>en</strong>is van Neerlands kerk der Hervorming, 218-219.<br />

67<br />

E. Mackay, ‘E<strong>en</strong> rijk geïnstrum<strong>en</strong>teerd innerlijk lev<strong>en</strong>, Isaäk van Dijk <strong>en</strong> de historie’ in: Ged<strong>en</strong>kst<strong>en</strong><strong>en</strong> in de Jordaan<br />

Opstell<strong>en</strong> over geschied<strong>en</strong>is, traditie <strong>en</strong> cultuur, Uitgeverij Gro<strong>en</strong>, (Heer<strong>en</strong>ve<strong>en</strong> 2000), 102-104.<br />

68<br />

Walter Köhler, Ernst Troeltsch, Verlag von J.C.B. Mohr (Paul Siebeck), (Tübing<strong>en</strong> 1941).<br />

69<br />

Boissevain, Leertucht, 6. Hij citeert Van Dijk inzake de ‘nardusfles’.<br />

70<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, Woord vooraf.<br />

71<br />

De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 331.<br />

72<br />

Haitjema, De nieuwere geschied<strong>en</strong>is van Neerlands kerk der Hervorming, 223, 284-285.<br />

73<br />

A.J.Th. Jonker, Voor donkere dag<strong>en</strong>, G.F. Call<strong>en</strong>bach, (Nijkerk 1908), 109.<br />

74 Boissevain, Leertucht, 28.<br />

17


heeft bedoeld, vermeldt Boissevain niet. De hierbov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemde professor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> all<strong>en</strong><br />

invloed op hem uitgeoef<strong>en</strong>d.<br />

T<strong>en</strong>slotte is Wilhelm Theodors studietijd om nog e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> belangrijk; hij leert te Groning<strong>en</strong><br />

zijn toekomstige vrouw k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Haar naam is Catharina Johanna Elisabeth Modderman<br />

(1885-1954). Ze is e<strong>en</strong> dochter van H<strong>en</strong>drik Jacob Herman Modderman (1856-1911)<br />

ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> commies ter secretarie <strong>en</strong> advocaat te Groning<strong>en</strong> <strong>en</strong> Geerarda Tichelaar (1856-<br />

1906). Zij behoort tot de Remonstrantse geme<strong>en</strong>te te Groning<strong>en</strong> waartoe ook (de latere prof.<br />

dr.) Karel H<strong>en</strong>drik Roessingh (1886-1925) behoort. Catharina volgt daar catechisatie bij ds.<br />

J.W. Bisschop Boele. Deze predikant trekt per jaar 400 jonger<strong>en</strong> (vooral stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>) die zijn<br />

catechisaties will<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>. Als m<strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>is wil aflegg<strong>en</strong> in de Remonstrantse geme<strong>en</strong>te<br />

moet m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> persoonlijke geloofsbelijd<strong>en</strong>is schrijv<strong>en</strong>. Waarschijnlijk heeft Wilhelm<br />

Theodor deze catechisaties als belangstell<strong>en</strong>de bijgewoond. Dat past bij zijn nonconformistische<br />

opvatting<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> allereerste k<strong>en</strong>nismaking met Roessingh heeft alhier<br />

plaatsgevond<strong>en</strong> 75 .<br />

1.6. Zeitgeist<br />

Naast bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde persoonlijke beïnvloeding is er zoiets als e<strong>en</strong> ‘Zeitgeist;’ e<strong>en</strong> heers<strong>en</strong>d<br />

economisch, cultureel, godsdi<strong>en</strong>stig klimaat. Het is de periode van de nieuwe eeuw, waar<br />

<strong>en</strong>erzijds vol verwachting naar de toekomst wordt gekek<strong>en</strong> <strong>en</strong> anderzijds e<strong>en</strong> romantisch<br />

verlang<strong>en</strong> naar het ‘heldhaftig’ verled<strong>en</strong> te bespeur<strong>en</strong> is. De optimistische<br />

toekomstverwachting wordt gevoed door de industrialisatie <strong>en</strong> allerlei nieuwe uitvinding<strong>en</strong>.<br />

De automobiel, ontwikkeling<strong>en</strong> in de scheepvaart <strong>en</strong> de luchtvaartexperim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

allemaal mogelijk gemaakt door de uitvinding van e<strong>en</strong> nieuw soort staal; sterker <strong>en</strong> krachtiger<br />

dan voorhe<strong>en</strong>. Inher<strong>en</strong>t hieraan is de m<strong>en</strong>selijke verbaasdheid over zoveel vernuft. Het lijkt of<br />

het sociaaldarwinisme <strong>en</strong> het vooruitgangsgeloof zull<strong>en</strong> triomfer<strong>en</strong>.<br />

Dat toekomstverwachting<strong>en</strong> belangrijk zijn, is in deze tijd terug te zi<strong>en</strong> in de oprichting van<br />

de kunst<strong>en</strong>aarskolonies in Lar<strong>en</strong> <strong>en</strong> Blaricum. Schrijvers als Frederik Willem van Eed<strong>en</strong><br />

(1860-1932) <strong>en</strong> Louis Marie Anne Couperus (1863-1923) lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat de utopie zelfs<br />

toegepast kan word<strong>en</strong> in de literatuur. De vredesbeweging droomt van e<strong>en</strong> vreedzame wereld,<br />

Bertha von Stüttner schrijft haar boek Die waff<strong>en</strong> nieder. Deze roep om vrede <strong>en</strong><br />

gerechtigheid vindt vooral in hogere kring<strong>en</strong> weerklank.<br />

De gewone man daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> vindt echter het nationale gevoel veel belangrijker. Het ultieme<br />

nationalistische mom<strong>en</strong>t in Nederland is het uitbrek<strong>en</strong> van de Boer<strong>en</strong>oorlog in 1899. Ine<strong>en</strong>s<br />

heeft iedere<strong>en</strong> familie, nev<strong>en</strong> <strong>en</strong> nicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ooms in Zuid-Afrika. Albion wordt als de grote<br />

boosdo<strong>en</strong>er beschouwd. Maar zo snel het meelev<strong>en</strong> met de Boer<strong>en</strong> opbloeit, zo snel neemt<br />

het ook weer af, want in 1905 wordt er nog nauwelijks over gesprok<strong>en</strong>. Wel word<strong>en</strong> de<br />

boek<strong>en</strong> van L. P<strong>en</strong>ning in vooral protestants Christelijke kring nog gelez<strong>en</strong>. Louwr<strong>en</strong>s<br />

P<strong>en</strong>ning (1854-1927) 76 schrijft boek<strong>en</strong> over de Boer<strong>en</strong>oorlog (1899-1902), vanuit het<br />

standpunt der Boer<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. Deze boek<strong>en</strong> bevestig<strong>en</strong> het vooroordeel t<strong>en</strong> op zichte van de<br />

Engelse ‘Rooibaadjies’.<br />

Nederland behoort economisch gezi<strong>en</strong> bij de laat industrialiser<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>. Lange tijd is de<br />

economische ontwikkeling vooral gezocht in de handel met de koloniën. Indië verlor<strong>en</strong>,<br />

rampspoed gebor<strong>en</strong>… Dit principe wordt overig<strong>en</strong>s breed gedrag<strong>en</strong>, nog eind jar<strong>en</strong> dertig<br />

hamert Mussert erop dat wanneer Indië verlor<strong>en</strong> zal gaan, er ge<strong>en</strong> mogelijkheid meer is voor<br />

Nederland om als natie te bestaan. ‘Op dat oog<strong>en</strong>blik zoud<strong>en</strong> wij onderdeel van Duitschland<br />

75<br />

H. J. Adriaanse (red.), Karel H<strong>en</strong>drik Roessingh theoloog op het breekpunt van de tijd, Uitgeverij De Ploeg, (Utrecht<br />

1987).<br />

76<br />

Zie over P<strong>en</strong>nings boek<strong>en</strong> <strong>en</strong> invloed: Hans Ester, ‘De geschied<strong>en</strong>is als verhaal bij Louwr<strong>en</strong>s P<strong>en</strong>ning (1854-1927)’, in:<br />

G.J. Schutte (red.), De geschied<strong>en</strong>is aan het volk verteld Populaire protestants-christelijke geschiedschrijving in de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> twintigste eeuw, Uitgeverij Verlor<strong>en</strong>, (Hilversum 2008), 121-138.<br />

18


kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, maar dat is toch e<strong>en</strong> allerlaatste wat e<strong>en</strong> waardig Nederlander wil’ 77 . E<strong>en</strong><br />

betrouwbare guld<strong>en</strong>, is voor de regering erg belangrijk. In deze tijd is het dan ook mogelijk<br />

om van e<strong>en</strong> relatief klein kapitaal te r<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ier<strong>en</strong>.<br />

De Nederlandse politiek tijd<strong>en</strong>s de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tijd van Wilhelm Theodor wordt gek<strong>en</strong>merkt<br />

door de persoon van Kuyper. Van 1 augustus 1901 tot 16 augustus 1905 is Kuyper ministerpresid<strong>en</strong>t<br />

<strong>en</strong> minister van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> 78 . Dit kabinet wordt duidelijk getoonzet door<br />

de persoon Kuyper. Brugmans merkt op dat hij ‘èn door zijn politiek verled<strong>en</strong> èn door zijn<br />

zeer bijzondere persoonlijkheid’ de andere ministers overschaduwt 79 . De geringe sam<strong>en</strong>hang<br />

in de coalitie, de geringe wetgev<strong>en</strong>de begaafdheid van Kuyper, de onderwijspolitiek (hoger<br />

onderwijs) <strong>en</strong> de spoorwegstaking z<strong>org</strong><strong>en</strong> er echter voor dat Kuyper t<strong>en</strong>slotte niet veel bereikt<br />

heeft. In de zomer van 1905 verliest Kuyper zijn meerderheid. Premier wordt nu mr. Th. H.<br />

de Meester, deze wordt in 1908 opgevolgd door mr. Th. Heemskerk. Tijd<strong>en</strong>s de<br />

ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de kabinetsperiodes komt het Christelijk karakter der natie sterk naar vor<strong>en</strong>.<br />

De Hervormde kerk heeft in deze tijd nog e<strong>en</strong> grote betek<strong>en</strong>is, alhoewel het wel steeds<br />

duidelijker wordt dat haar positie verzwakt door de richting<strong>en</strong>strijd <strong>en</strong> het moderne<br />

lev<strong>en</strong>sgevoel. Na de eerste wereldoorlog neemt de kerkverlating door de<br />

oorlogsverschrikking<strong>en</strong> toe. Dr. B.M.A. de Vries noemt e<strong>en</strong> viertal punt<strong>en</strong>: de alternatieve<br />

duiding van de wereld door politieke ideologieën <strong>en</strong> door de ontwikkeling in de wet<strong>en</strong>schap<br />

<strong>en</strong> de grotere greep die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op het dagelijks lev<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>. Ook mak<strong>en</strong> de verschrikking<strong>en</strong><br />

van de wereldoorlog (vooral na 1918) het moeilijk in e<strong>en</strong> alles bestur<strong>en</strong>de God te gelov<strong>en</strong>. En<br />

t<strong>en</strong>slotte kunn<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong> steeds moeilijker uitkering<strong>en</strong> aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> betal<strong>en</strong>, zodat de staat<br />

deze functie na verloop van tijd steeds meer overneemt 80 .<br />

Aan de optimistische stemming van voor de eerste wereldoorlog komt tijd<strong>en</strong>s <strong>en</strong> na de<br />

‘grande guerre’ e<strong>en</strong> eind. De Spaanse griep van 1918 zal hier ongetwijfeld haar ste<strong>en</strong>tje aan<br />

hebb<strong>en</strong> bijgedrag<strong>en</strong>. Vanaf deze tijd is er onder veel intellectuel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaald<br />

cultuurpessimisme te bespeur<strong>en</strong>. Het populaire boek van Oswald Arnold Gottfried Sp<strong>en</strong>gler<br />

(1880-1936) Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes getuigt hier in rijke mate van.<br />

1.7. Naschrift<br />

Boissevain is beïnvloed door de evangeliciteit van Kohlbrugge <strong>en</strong> het kerkelijk besef<br />

(katholiciteit) van Hoedemaker, deze beïnvloeding heeft in zijn jeugd plaatsgevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> is<br />

later terug te zi<strong>en</strong> in zijn geschrift<strong>en</strong>. Kohlbrugge <strong>en</strong> Hoedemaker zijn vorm<strong>en</strong>d geweest voor<br />

Boissevain, vooral Hoedemaker heeft e<strong>en</strong> belangrijke plaats in zijn werk. In zijn studietijd<br />

hebb<strong>en</strong> de Groningse professor<strong>en</strong> Van Dijk, Jonker, Kruyff <strong>en</strong> Wildeboer hem k<strong>en</strong>nis lat<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong> met andere geestelijke stroming<strong>en</strong>. Last but not least is ook de heers<strong>en</strong>de tijdgeest e<strong>en</strong><br />

belangrijke factor. In het preludium is al e<strong>en</strong> beginsel te bespeur<strong>en</strong> van de trits van<br />

Hoedemaker met als uiteindelijke doel kerkelijk e<strong>en</strong> synthese te bewerkstellig<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

moderniteit <strong>en</strong> confessie. Eerst is het echter tijd om te luister<strong>en</strong> naar: Re<strong>org</strong>anisatie der<br />

Hervormde kerk.<br />

77 A.A. Mussert in e<strong>en</strong> radiotoespraak in de jar<strong>en</strong> dertig.<br />

78 H. Brugmans, Geschied<strong>en</strong>is van Nederland onder de regeering van Koningin Wilhelmina, Schelt<strong>en</strong>s & Giltay,<br />

(Amsterdam z.j.), 36-37 (foto). De overige ministers zijn: A.W.F. Id<strong>en</strong>burg (Koloniën); g<strong>en</strong>eraal J.W. Bergansius (Oorlog);<br />

mr. J.C. de Marez Oy<strong>en</strong>s (Waterstaat); vice-admiraal A.G. Ellis (Marine); mr. R. Melvil Baron van Lynd<strong>en</strong> (Buit<strong>en</strong>landse<br />

Zak<strong>en</strong>); mr. J.A. Loeff (Justitie) <strong>en</strong> mr. J.J.I. Harte van Teckl<strong>en</strong>burg (Financiën).<br />

79 Brugmans, Geschied<strong>en</strong>is van Nederland onder de regeering van Koningin Wilhelmina, 59.<br />

80 B.M.A. de Vries (red.), Van agrarische sam<strong>en</strong>leving naar verz<strong>org</strong>ingsstaat Demografie, economie, maatschappij <strong>en</strong><br />

cultuur in West-Europa 1450-2000, Martinus Nijhoff uitgevers, (Groning<strong>en</strong> 2000), 379.<br />

19


Hoofdstuk 2 Re<strong>org</strong>anisatie der kerk (1907-1920)<br />

Van 1907 tot 1920, e<strong>en</strong> periode van ongeveer derti<strong>en</strong> jaar, is Boissevain vooral gericht op<br />

zijn gezin <strong>en</strong> zijn geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>; het Zeeuwse dorpje Wilhelminadorp <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s de stad<br />

Leid<strong>en</strong>. Hij ontwikkelt in deze tijd e<strong>en</strong> visie die hij na zijn scheiding verder zal uitwerk<strong>en</strong>. De<br />

gedacht<strong>en</strong> van Hoedemaker krijg<strong>en</strong> gestalte <strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgewerkt in e<strong>en</strong> aantal geschrift<strong>en</strong>.<br />

Hij begrijpt echter in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate dat Hoedemakers ideaal van e<strong>en</strong> ongebrok<strong>en</strong><br />

Hervormde kerk moeilijk te realiser<strong>en</strong> is in e<strong>en</strong> kerk die verdeeld is in richting<strong>en</strong>. De <strong>en</strong>ige<br />

manier om dit te bereik<strong>en</strong> is synthese tuss<strong>en</strong> de modaliteit<strong>en</strong>. Zijn scheiding in 1920 moet e<strong>en</strong><br />

waarschuwing voor hem zijn: e<strong>en</strong> ‘confessioneel’ <strong>en</strong> e<strong>en</strong> remonstrantse kunn<strong>en</strong> niet sam<strong>en</strong>.<br />

Toch schrijft hij juist na deze periode e<strong>en</strong> proefschrift over synthese tuss<strong>en</strong> orthodoxie <strong>en</strong><br />

moderniteit. Wat hem op het persoonlijk vlak niet gelukt is, probeert hij nu op kerkelijk<br />

terrein te bereik<strong>en</strong>.<br />

2.1. Predikant in het Zeeuwse Wilhelminadorp (1907-1918)<br />

Kandidaat Boissevain 81 wordt op 9 september 1907 beroep<strong>en</strong> te Wilhelminadorp. Boissevain<br />

is dan ‘kandidaat tot d<strong>en</strong> Heilig<strong>en</strong> Di<strong>en</strong>st’ bij het provinciaal kerkbestuur van Groning<strong>en</strong>. Op<br />

12 september 1907 krijgt de kerk<strong>en</strong>raad van de Nederlandse Hervormde geme<strong>en</strong>te van<br />

Wilhelminadorp het bericht dat kandidaat Boissevain het beroep heeft aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De<br />

bevestiging vindt plaats op 24 november 1907 door ds. H<strong>en</strong>drik Jan de Groot (1872-1941)<br />

van Leerdam. De Groot is e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de van Boissevain. Hij trouwt op 20 augustus 1908 te<br />

Amsterdam met Boisssevains zus Jacoba Theodora Friederike Boissevain (1885-1927). De<br />

Groot di<strong>en</strong>t tijd<strong>en</strong>s zijn lev<strong>en</strong> de Hervormde geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te Oude- <strong>en</strong> Nieuwe Wetering,<br />

Zoeterwoude, Hattem, Leerdam <strong>en</strong> Voorst. Hij overlijdt te Voorst op 3 oktober 1941. Hij is te<br />

rek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Kohlbrugge 82 . De Groot redigeert sinds 1902 e<strong>en</strong> nieuw<br />

tijdschrift: Ons Zondagsblad. Het tijdschrift bestaat tot 1919 <strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> duidelijk<br />

Kohlbruggiaanse inslag. Boissevain wordt bevestigd uit de tekst Numeri 16:48: ‘En hij<br />

(Aäron; HT) stond tuss<strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; alzo werd de plaag opgehoud<strong>en</strong>.’<br />

Boissevain preekt zijn intrede uit de tekst Hebreeën 4:14: ‘Dewijl wij dan e<strong>en</strong> grot<strong>en</strong><br />

Hogepriester hebb<strong>en</strong>, Die door de hemel<strong>en</strong> do<strong>org</strong>egaan is, namelijk Jezus, d<strong>en</strong> Zone Gods, zo<br />

laat ons deze belijd<strong>en</strong>is vasthoud<strong>en</strong>’ 83 .<br />

1907 is in nog e<strong>en</strong> ander opzicht e<strong>en</strong> bijzonder jaar voor Boissevain. Hij trouwt op<br />

Hervormingsdag, 31 oktober 1907, met Catharina Modderman. E<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d feit is dat de<br />

echtg<strong>en</strong>ote van Boissevain pas in 1910 overgaat naar de Nederlandse Hervormde kerk van<br />

Wilhelminadorp. De kerk<strong>en</strong>raadnotul<strong>en</strong> vermeld<strong>en</strong> op 13 maart 1910: ‘De kerkeraad besluit<br />

als lidmaat der Ned. Herv. Gem. in te schrijv<strong>en</strong>, na verklaring van hartelijke instemming met<br />

de geloofsbelijd<strong>en</strong>is der Ned. Herv. Gem.: Catharina Johanna Elisabeth Modderman;<br />

ingekom<strong>en</strong> met attestatie der Remonstrantsche Geme<strong>en</strong>te te Groning<strong>en</strong>.’ Het is natuurlijk van<br />

het grootste belang voor e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te dat de echtg<strong>en</strong>ote van de predikant overkomt als<br />

belijd<strong>en</strong>d lid. Maar het is wel opvall<strong>en</strong>d dat m<strong>en</strong> juist om haar zo verblijd is dat ze overkomt,<br />

daar er in de hele periode ge<strong>en</strong> melding wordt gemaakt van led<strong>en</strong> die de geme<strong>en</strong>te verlat<strong>en</strong> of<br />

van led<strong>en</strong> die erbij kom<strong>en</strong>, terwijl er in de periode dat Boissevain predikant is te<br />

Wilhelminadorp sprake is van e<strong>en</strong> daling van het led<strong>en</strong>bestand (mede veroorzaakt door de<br />

eerste wereldoorlog <strong>en</strong> de Spaanse griep.) Op 3 januari 1910 wordt tijd<strong>en</strong>s de<br />

81 Notul<strong>en</strong>boek kerk<strong>en</strong>raad Nederlandse Hervormde geme<strong>en</strong>te Wilhelminadorp, 9 september 1907, (Geme<strong>en</strong>tearchief Goes).<br />

82 Over De Groot: D<strong>en</strong> Admirant, Discipel<strong>en</strong> van Kohlbrugge Figur<strong>en</strong> uit de begintijd van de Kohlbruggiaanse prediking in<br />

Nederland, 17 e.v. De Groot is bek<strong>en</strong>d van onder meer de volg<strong>en</strong>de boek<strong>en</strong>: Schaap <strong>en</strong> bok in één hok, E<strong>en</strong> lucht van wind<br />

<strong>en</strong> wolk<strong>en</strong> zwart, Van de ware Christelijke Actie, Van e<strong>en</strong> oud stadspompje, De vroolijke wet<strong>en</strong>schap, Op d<strong>en</strong> rand van het<br />

kerkelijk jaar, In d<strong>en</strong> gezonde Apotheek. E<strong>en</strong> aantal van deze boek<strong>en</strong> zijn ingeleid door dr. K.H. Miskotte die deze boek<strong>en</strong><br />

bijzonder heeft gewaardeerd.<br />

83 De Gereformeerde Kerk, (1907), 28 november, no. 999.<br />

20


kerk<strong>en</strong>raadsvergadering gemeld dat er 66 stemgerechtigde led<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> op de<br />

kerk<strong>en</strong>raadsvergadering van 23 oktober 1918 wordt melding gemaakt van 55<br />

stemgerechtigde led<strong>en</strong>. Boissevains echtscheiding wordt ingeschrev<strong>en</strong> te ’s-Grav<strong>en</strong>hage op<br />

24 november 1920 84 , nadat het huwelijk eerder deze maand ontbond<strong>en</strong> is. Catharina Johanna<br />

Elisabeth Modderman trouwt opnieuw op 24 november 1921 met dr. Gustav Adolph Hoefer<br />

te Richmond (Surrey). Ze overlijdt te Dev<strong>en</strong>ter op 12 mei 1954. Remonstrants <strong>en</strong> Hervormd<br />

confessioneel is niet bepaald van e<strong>en</strong>zelfde bloede. Misschi<strong>en</strong> geldt hier het spreekwoord:<br />

‘Twee kerk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> kuss<strong>en</strong>, daar slaapt de duivel tuss<strong>en</strong>’? De ironie wil dat Wilhelm<br />

Theodor later onder invloed komt van Roessingh, e<strong>en</strong> remonstrants theoloog <strong>en</strong> rechtsmodernist,<br />

afkomstig uit hetzelfde Groning<strong>en</strong>.<br />

Uit Boissevains huwelijk word<strong>en</strong> drie kinder<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong>. De oudste dochter heet Euphemia<br />

Cornelia Boissevain (1908-1996). Zij trouwt te Amsterdam op 21 oktober 1943 met mr.<br />

Zeeger Willem Houttuijn Bloem<strong>en</strong>daal (1905-1980) (naamswijziging K.B. 12 augustus<br />

1929). Hij is directeur van de Amsterdamsche Bank, kantoor Damrak te Amsterdam <strong>en</strong><br />

reserve 1e luit<strong>en</strong>ant artillerie. De tweede dochter heet Wilhelmine Johanna Friederike<br />

Boissevain (1912-1994) oud-lerares Frans aan de H.B.S. te Semarang (’s-Grav<strong>en</strong>hage). Ze<br />

trouwt te Semarang op 14 mei 1937 (echtscheiding ingeschrev<strong>en</strong> 's-Grav<strong>en</strong>hage 18 juni<br />

1957) met Jan Hermannus Schuller tot Peursum (1910-hed<strong>en</strong>), employé Nederlandsche<br />

Handel-Mij. N. V. te Amsterdam <strong>en</strong> te Semarang, directeur N.V. Bankierskantoor Lissa &<br />

Kann te ’s-Grav<strong>en</strong>hage. Hij hertrouwt te ’s-Grav<strong>en</strong>hage op 13 juli 1957 met Lilian Eleonora<br />

van der Plas. Het derde kind heet Hieronymus Boissevain (1917-2001). Hij is attaché van de<br />

Nederlandse Ambassade te Parijs geweest <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op het Ministerie van Buit<strong>en</strong>landse<br />

Zak<strong>en</strong> 85 .<br />

Hoe Boissevain als predikant is, vermeld<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong>raadnotul<strong>en</strong> niet. Feit is wel dat de<br />

geme<strong>en</strong>te moeilijk aan ambtsdragers kan kom<strong>en</strong>. Dit blijkt uit de vele stemming<strong>en</strong> die<br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgebracht om iemand te krijg<strong>en</strong> die het ambt van diak<strong>en</strong> of ouderling wil<br />

aanvaard<strong>en</strong> 86 . Overig<strong>en</strong>s is dat in die tijd e<strong>en</strong> veelvoorkom<strong>en</strong>d verschijnsel in veel<br />

Hervormde geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Deze tr<strong>en</strong>d zet zich later voort in de Gereformeerde kerk<strong>en</strong> in<br />

Nederland <strong>en</strong> in de overige afgescheid<strong>en</strong> kerk<strong>en</strong>. Uiteraard is Boissevain begaan met het lot<br />

der boer<strong>en</strong> (zijn geme<strong>en</strong>teled<strong>en</strong>), hij verhaalt de grote droogte van 1911, waarbij hij aan<br />

Jeremia 20 heeft moet<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> 87 .<br />

Dat Boissevain e<strong>en</strong> bepaalde kerkelijke bek<strong>en</strong>dheid g<strong>en</strong>iet, is terug te zi<strong>en</strong> in de ontvangst<br />

van zijn geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de op hem uitgebrachte beroep<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> beroep naar de hoofdstad<br />

wordt altijd gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> hele eer. Boissevain staat op het drietal, sam<strong>en</strong> met ds. Bakker <strong>en</strong><br />

ds. Krop vanwege e<strong>en</strong> predikantsvacature te Amsterdam. Ds. H. Bakker wordt beroep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

neemt dit beroep aan. Bakker <strong>en</strong> Krop zijn confessionele predikant<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> regelt namelijk<br />

per richting e<strong>en</strong> predikantsplaats <strong>en</strong> als er in e<strong>en</strong> vacature moet word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, kiest m<strong>en</strong><br />

predikant<strong>en</strong> die tot die richting behor<strong>en</strong>, in alfabetische volgorde: confessioneel, ethisch,<br />

modern of vrijzinnig 88 . Boissevains bek<strong>en</strong>dheid is ook terug te zi<strong>en</strong> in het simpele feit, dat hij<br />

di<strong>en</strong>stbodes als personeel heeft die uit confessionele kring afkomstig zijn, waarvan er één e<strong>en</strong><br />

dochter 89 van e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke confessionele predikant is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere uit de confessionele<br />

Hervormde geme<strong>en</strong>te van Voorst komt 90 .<br />

84<br />

Harmjan Dam spreekt abusievelijk van 2 november 1920; Knipselmap KB I 1659, (Nederlands Instituut voor Oorlogs<br />

Docum<strong>en</strong>tatie (NIOD) Amsterdam).<br />

85<br />

Zie: http://www.boissevain.<strong>org</strong> (december 2007).<br />

86<br />

Notul<strong>en</strong>boek kerk<strong>en</strong>raad Nederlandse Hervormde geme<strong>en</strong>te Wilhelminadorp, (1907-1918); (Geme<strong>en</strong>tearchief Goes).<br />

87<br />

Boissevain, De kerk <strong>en</strong> het volk, 18.<br />

88<br />

De Gereformeerde Kerk, (1913), 23 oktober.<br />

89<br />

Zij is de dochter van dr. P.J. Kromsigt, die o.a. de Hervormde geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van Scherp<strong>en</strong>isse <strong>en</strong> Amsterdam heeft gedi<strong>en</strong>d;<br />

Anna Louise Catharina Kromsigt is gebor<strong>en</strong> op 5 december 1895 te Scherp<strong>en</strong>isse. Zij is di<strong>en</strong>stbode van 11 november 1916<br />

tot 15 augustus 1917. Haar vader is dan predikant te Amsterdam. Misschi<strong>en</strong> dat de komst van haar te mak<strong>en</strong> heeft met de<br />

21


Tijd<strong>en</strong>s zijn predikantschap in het Zeeuwse begeeft hij zich op het schrijverspad. Zijn eerste<br />

geschrift verschijnt in 1910 <strong>en</strong> draagt de titel Leertucht. Dit is e<strong>en</strong> gedrukt referaat dat<br />

Boissevain gehoud<strong>en</strong> heeft voor de ‘Zeeuwsch<strong>en</strong> Broederkrans’ te Goes op 24 oktober 1910.<br />

Het vindt e<strong>en</strong> goed onthaal, getuige de rec<strong>en</strong>sie van de hand van dr. Pieter Johannes Kromsigt<br />

(1866-1941) in Troffel <strong>en</strong> Zwaard, het tijdschrift van de confessionele ver<strong>en</strong>iging. Kromsigt<br />

spreekt in deze rec<strong>en</strong>sie de hoop uit dat Boissevain nog meer zal schrijv<strong>en</strong>. De<br />

Hoedemakeriaanse geest die het geschrift ademt, spreekt Kromsigt wel aan. Tijd<strong>en</strong>s zijn<br />

predikantschap te Wilhelminadorp verschijnt inderdaad nog e<strong>en</strong> tweede geschrift De Kerk <strong>en</strong><br />

het volk. In Troffel <strong>en</strong> Zwaard schrijft e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>s<strong>en</strong>t dat Boissevain e<strong>en</strong> goed werk verricht<br />

heeft door de brochure in druk te lat<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>. ‘Juist aangaande het stuk der “Kerk”<br />

wordt door onze mann<strong>en</strong> zooveel onkunde <strong>en</strong> t<strong>en</strong>gevolge daarvan zooveel onverschilligheid<br />

gevond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daardoor komt het, dat de dwaalleer der afgescheid<strong>en</strong><strong>en</strong> zoo makkelijk ingang<br />

vindt. Het besef dat Afscheiding niet alle<strong>en</strong> iets schadelijks, doch bov<strong>en</strong>al iets zondigs is,<br />

gaat verlor<strong>en</strong>. En daarom juich<strong>en</strong> wij het verschijn<strong>en</strong> dezer brochure toe’ 91 . De kritiek van de<br />

rec<strong>en</strong>s<strong>en</strong>t is dat er veel aanhaling<strong>en</strong> onvertaald zijn gelat<strong>en</strong>, waardoor de leesbaarheid<br />

afneemt. Hij vindt Boissevains beschrijving van het verschil tuss<strong>en</strong> de afscheiding van<br />

Kuyper <strong>en</strong> Kohlbrugge treff<strong>en</strong>d. ‘Zeg<strong>en</strong>e God deze uitgaaf aan veler hart<strong>en</strong>.’ Op 28 oktober<br />

1918 wordt de familie Boissevain uitgeschrev<strong>en</strong> uit het bevolkingsregister van<br />

Wilhelminadorp met als nieuwe woonplaats Leid<strong>en</strong>. Van e<strong>en</strong> afscheiddi<strong>en</strong>st erg<strong>en</strong>s in 1918 is<br />

niets bek<strong>en</strong>d.<br />

2.1.1. Leertucht<br />

In de brochure Leertucht behandelt Boissevain e<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tal stelling<strong>en</strong> over de kerkelijke<br />

tucht. Dat hij re<strong>org</strong>anisatie der Hervormde kerk bepleit, is terug te zi<strong>en</strong> in stelling IV: ‘De<br />

stelling: “tucht over het lev<strong>en</strong>, maar leervrijheid”, is onhoudbaar’ <strong>en</strong> aan stelling VII: “Bij<br />

invoering mag m<strong>en</strong> niet revolutionair d<strong>en</strong> band der historie verbrek<strong>en</strong>.” Hij behandelt<br />

achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s de tweeledige roeping der kerk: het oef<strong>en</strong><strong>en</strong> van geloofsgeme<strong>en</strong>schap met<br />

de lev<strong>en</strong>de Heere <strong>en</strong> onderlinge liefde tuss<strong>en</strong> de led<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lichaam <strong>en</strong> de kerkelijke<br />

roeping naar buit<strong>en</strong> toe: voor de volker<strong>en</strong> der aarde. Hij ziet iedere verkeerde neiging of ieder<br />

karaktergebrek of onzuivere bedoeling die er is in de gelovige, als e<strong>en</strong> geleider die de<br />

dwaling aantrekt <strong>en</strong> daarom is tucht noodzakelijk, want dat hoort bij liefde. De kerk kan haar<br />

zichtbare gestalte verkrijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> door woord <strong>en</strong> daad, door belijd<strong>en</strong>is <strong>en</strong> wandel <strong>en</strong><br />

door leer <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Boissevain wil dus leertucht, <strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> tucht over de wandel. Als e<strong>en</strong><br />

verkeerde wandel gedekt wordt door e<strong>en</strong> verkeerde leer, dan zal over die leer als eerste e<strong>en</strong><br />

oordeel geveld moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Hij spreekt in dit geval van verstandslosbandigheid. ‘Het<br />

hangt van karakter, aanleg, bloedsomloop, etc. af, of zij zich op<strong>en</strong>baart in e<strong>en</strong> ergerlijk<strong>en</strong><br />

wandel of in e<strong>en</strong>e ergerlijke ketterij. Mij dunkt, als het gewet<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> nog reageert op wat<br />

ook de publieke opinie schokt, dat wij dan veilig gewet<strong>en</strong>safstomping kunn<strong>en</strong><br />

constateer<strong>en</strong>’ 92 .<br />

In dit geschrift pleit Boissevain voor de eerste keer voor e<strong>en</strong> (Hervormde) kerk als e<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>heid die ook gezi<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>. Hij verafschuwt sektarisme, want zoals Hoedemaker<br />

zegt: ‘God heeft haar [de Hervormde Kerk] gegev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mond om te belijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>e hand,<br />

om de toorts der waarheid omhoog te houd<strong>en</strong>’ 93 . De kerk heeft dan ook de waarheid te<br />

eerste wereldoorlog, maar dat is niet met zekerheid te zegg<strong>en</strong>. Zij schrijft later e<strong>en</strong> Frans boekje: Le théâtre biblique à la<br />

veile du romantisme (1789-1830), (Zutph<strong>en</strong> 1931).<br />

90<br />

Waarschijnlijk is deze di<strong>en</strong>stbode op voorspraak van Boissevains zwager De Groot aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De Groot is predikant te<br />

Voorst van 1908-1941.<br />

91<br />

P.J. Kromsigt, ‘De kerk <strong>en</strong> het volk’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 17(1914), Uitgave N.V. Boekdrukkerij v/h L. van Nifterik<br />

Hzn, (Leid<strong>en</strong> 1914), 93. De initial<strong>en</strong> van de rec<strong>en</strong>s<strong>en</strong>t zijn E.D.G. van de H.<br />

92<br />

Boissevain, Leertucht, 4.<br />

93 Boissevain, Leertucht, 5.<br />

22


elijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> die waarheid uit te sprek<strong>en</strong> voor slechte verstaanders die aan e<strong>en</strong> half woord niet<br />

g<strong>en</strong>oeg hebb<strong>en</strong>. Hij ziet de waarheid Gods niet als e<strong>en</strong> systeem, maar wel als e<strong>en</strong><br />

wetmatigheid. Hij pleit er daarom in navolging van Van Dijk, voor om ge<strong>en</strong> scheiding van<br />

geloof <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap voor te staan, want dat is namelijk de nekslag voor het geloof.<br />

Het doet Boissevain pijn dat de kerk verlaagd is tot e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging ‘van m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> die in dat<br />

geloof hunne particuliere liefhebberij hebb<strong>en</strong>; om haar straks te scheld<strong>en</strong>, dat zij buit<strong>en</strong> d<strong>en</strong><br />

tijdsstroom staat <strong>en</strong> immers ge<strong>en</strong> antwoord heeft op de vrag<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> dag’ 94 . Hij ziet e<strong>en</strong><br />

kerk voor zich die hopeloos verdeeld <strong>en</strong> beginselloos is <strong>en</strong> daarom karakterloos. Hij vindt dat<br />

1816 (de invoering van het Algeme<strong>en</strong> Reglem<strong>en</strong>t) <strong>en</strong> 1852 (versterking van het gezag van de<br />

synodale <strong>org</strong>anisatie) ervoor hebb<strong>en</strong> gez<strong>org</strong>d dat de kerk in de boei<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>org</strong>anisatie is<br />

geslag<strong>en</strong>, waaruit zij bevrijd di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>. Alweer citeert hij Hoedemaker uit zijn Advies<br />

inzake de Re<strong>org</strong>anisatie van het Kerkbestuur 95 . Hij ziet e<strong>en</strong> Kerk die ‘de groote hinderpaal is<br />

op d<strong>en</strong> weg naar e<strong>en</strong> Christelijk<strong>en</strong> Staat, omdat zij hare profetische roeping t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van ’s<br />

lands Overheid niet kan vervull<strong>en</strong>.’ Vandaar dat hij re<strong>org</strong>anisatie bepleit op de leest van<br />

Hoedemaker geschoeid.<br />

In Boissevains eerste brochure is al iets terug te zi<strong>en</strong> van zijn latere strev<strong>en</strong> naar synthese in<br />

zijn tweede periode; hij heeft het over de verscheid<strong>en</strong>heid der verdeeldheid <strong>en</strong><br />

verscheid<strong>en</strong>heid der e<strong>en</strong>heid. ‘E<strong>en</strong>heid is inderdaad ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>vormigheid’ 96 . Toch staat hij in<br />

beginsel nog kritisch t<strong>en</strong> opzichte van echte synthese: ‘Zou iemand het voor zijn rek<strong>en</strong>ing<br />

nem<strong>en</strong> bijvoorbeeld de verscheid<strong>en</strong>heid tussch<strong>en</strong> e<strong>en</strong> confessioneel <strong>en</strong> e<strong>en</strong><strong>en</strong> oud-moderne,<br />

kortom de partijschap in onze Kerk te complim<strong>en</strong>teer<strong>en</strong> met de qualificatie: verscheid<strong>en</strong>heid<br />

van vorm<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>zelfde lev<strong>en</strong>?’ 97 .<br />

Hij wil ge<strong>en</strong> leertucht koste wat het kost, want ouders die door beloft<strong>en</strong> of dreigem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hun<br />

kind dwing<strong>en</strong> om vergeving te vrag<strong>en</strong>, handel<strong>en</strong> in strijd met het wez<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s. E<strong>en</strong><br />

neutraal standpunt innem<strong>en</strong> of zich instinctief onwet<strong>en</strong>d houd<strong>en</strong>, kan ook niet, want dat is in<br />

wez<strong>en</strong> verwerping van het gezag <strong>en</strong> wanneer de Heere Jezus niet als Koning wordt erk<strong>en</strong>d, is<br />

dat zonde of schuld. Dus de schuldvraag aangaande de kruisdood van Jezus, die hij later zal<br />

beantwoord<strong>en</strong> in zijn artikel: ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’ houdt hem<br />

al bezig, omdat het t<strong>en</strong> diepste gaat over de erk<strong>en</strong>ning van Christus als Omnia Rex.<br />

Boissevain pleit voor e<strong>en</strong>heid der kerk. Hij betreurt het dat de kerk in partijschapp<strong>en</strong> is<br />

verdeeld <strong>en</strong> vindt dat de kerk niet één paus heeft, maar zoveel paus<strong>en</strong>, als dat er krachtige<br />

persoonlijkhed<strong>en</strong> zijn die e<strong>en</strong> groep wet<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>. ‘Het is de partijschap die onze Kerk<br />

tot e<strong>en</strong>e aanfluiting maakt’ 98 . De kerk gaat aan deze partijschapp<strong>en</strong> t<strong>en</strong> onder, want daardoor<br />

kwijnt het geme<strong>en</strong>tebewustzijn weg, vandaar dat de domheid der geme<strong>en</strong>te bij de<br />

vo<strong>org</strong>angers spreekwoordelijk geword<strong>en</strong> is. En bij de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gaat het alle<strong>en</strong> om de<br />

gezang<strong>en</strong>kwestie (1904), zodat er discussie wordt gevoerd of het zing<strong>en</strong> van gezang<strong>en</strong> wel of<br />

niet geoorloofd is. ‘Teg<strong>en</strong>woordig is het spreekwoord: ”Zeg mij (niet welk) maar hoeveel<br />

gezang<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit hoeveel bundels gij zingt <strong>en</strong> ik zal u zegg<strong>en</strong>, wie ge zijt’ 99 . De<br />

gezang<strong>en</strong>kwestie laat, volg<strong>en</strong>s Boissevain, zi<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> dring<strong>en</strong>de noodzakelijkheid is om<br />

te kom<strong>en</strong> tot re<strong>org</strong>anisatie. Hij pleit voor het ler<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> zonder te verdel<strong>en</strong> om zo<br />

scheuring (<strong>en</strong> afscheiding; HT) teg<strong>en</strong> te gaan <strong>en</strong> te ler<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> zonder door elkaar te<br />

hal<strong>en</strong> om zo ketterij teg<strong>en</strong> te gaan. Voorts bespeurt hij e<strong>en</strong> domineecultus <strong>en</strong> er heerst e<strong>en</strong><br />

geest van wantrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdachtmakerij. Daarteg<strong>en</strong>over staat Hoedemaker met zijn<br />

gereformeerde kerkbegrip. Het gaat om de belijd<strong>en</strong>is van de kerk zelf. Dus het gaat niet over<br />

94 Boissevain, Leertucht, 8.<br />

95 Boissevain, Leertucht, 49.<br />

96 Boissevain, Leertucht, 10.<br />

97 Boissevain, Leertucht, 10.<br />

98 Boissevain, Leertucht, 13.<br />

99 Boissevain, Leertucht, 27.<br />

23


de ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bevinding<strong>en</strong> van de led<strong>en</strong> in de kerk, maar om Jezus Christus Zelf, want<br />

het geloof sec is naïef.<br />

De kerk kan zich moeilijk uitsprek<strong>en</strong> omdat er predikant<strong>en</strong> zijn die haar belijd<strong>en</strong>is veracht<strong>en</strong>,<br />

daarom pleit Boissevain voor re<strong>org</strong>anisatie: ‘Daarom re<strong>org</strong>anisatie: opdat de arbeid der<br />

geme<strong>en</strong>te in dez<strong>en</strong> har<strong>en</strong> voortgang hebbe’ 100 . Niet in de zin van teruggang of verkrachting.<br />

Bij re<strong>org</strong>anisatie staat de tuchtoef<strong>en</strong>ing niet voorop, want tot amputatie gaat m<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in het<br />

uiterste geval over <strong>en</strong> als de ziekte door het hele lichaam verspreid is, kan m<strong>en</strong> beter niet<br />

amputer<strong>en</strong>. Daarom moet het wez<strong>en</strong> der tucht liefde zijn <strong>en</strong> tot sam<strong>en</strong>bind<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Het<br />

debat moet met Gods Woord in de hand gevoerd word<strong>en</strong>. Hij verkettert partijschap, want dan<br />

gaat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tijdschrift lez<strong>en</strong> wat van eig<strong>en</strong> kleur is <strong>en</strong> daardoor wordt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zijdig. Hij<br />

eindigt met e<strong>en</strong> citaat van De Savornin Lohman, (wat als CHU-er niet vreemd is, Lohman is<br />

echter wel van Gereformeerde huize!) uit zijn geschrift: Heel de Kerk <strong>en</strong> heel het volk. In<br />

Lohmans geschrift is duidelijk de invloed van Hoedemaker <strong>en</strong> Kohlbrugge terug te zi<strong>en</strong>:<br />

‘God bewaart er Zijne profet<strong>en</strong> voor in de mode te kom<strong>en</strong>.’<br />

Opvall<strong>en</strong>d is Boissevains verwijzing naar Roessingh. Hij haalt e<strong>en</strong> vergadering van moderne<br />

predikant<strong>en</strong> aan waarin wordt afgerad<strong>en</strong> uit de Hervormde kerk te tred<strong>en</strong>, omdat m<strong>en</strong> op deze<br />

manier toch de meeste macht ontwikkel<strong>en</strong> kan. Roessingh is de ‘Nicodemus’ in deze<br />

vergadering, hij pleit voor iets wat bov<strong>en</strong> machtsontwikkeling gaat: nl. rechtsbesef, met de<br />

vraag: ‘Heeft de Nederl. Herv. Kerk e<strong>en</strong>e belijd<strong>en</strong>is, of heeft zij er ge<strong>en</strong>?’ 101 . Deze verwijzing<br />

geeft aan dat Boissevain zich breed oriënteert <strong>en</strong> al gedacht<strong>en</strong> ontwikkelt die later zull<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong> tot zijn strev<strong>en</strong> naar synthese (reformatie) tuss<strong>en</strong> orthodoxie <strong>en</strong> (rechts-)modernisme.<br />

Boissevain heeft belangstelling voor het remonstrantisme, wat natuurlijk niet vreemd is voor<br />

iemand die met e<strong>en</strong> remonstrantse vrouw is getrouwd.<br />

Jar<strong>en</strong> later schrijft Boissevain in De kans<strong>en</strong> der kerk: ‘Ik heb zelf in jonger jar<strong>en</strong> het goed<br />

recht van leertucht verdedigd <strong>en</strong> kom spoedig onder invloed van beschouwing<strong>en</strong>, die in deze<br />

richting wijz<strong>en</strong>, temeer daar ik het institutaire met al het m<strong>en</strong>schelijke dat het eo ipso<br />

impliceert, ge<strong>en</strong> zondeval der Kerk acht te zijn, (…) “ik aanvaard voluit het zondigm<strong>en</strong>schelijke<br />

van ieder kerkelijk apparaat…”’ 102 . Hij vraagt zich zelfs af of ‘leertucht ge<strong>en</strong><br />

rudim<strong>en</strong>t’ is van de joodse synagoge, in teg<strong>en</strong>stelling tot de christelijke synagoge, namelijk<br />

de kerk. Als leertucht e<strong>en</strong> overblijfsel van de joodse synagoge is, vervult het e<strong>en</strong> kwalijke rol.<br />

‘M<strong>en</strong> spreekt gaarne van “schuldbelijd<strong>en</strong>” <strong>en</strong> dat wil dan gewoonlijk zegg<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> de kerk<br />

of richting, waartoe m<strong>en</strong> niet behoort, wil lat<strong>en</strong> schuldbelijd<strong>en</strong>, b.v. de Roomsche Kerk voor<br />

hare vervolging<strong>en</strong>, maar niet de gereformeerde orthodoxie voor de behandeling der<br />

Remonstrant<strong>en</strong>: deze geschiedde immers in d<strong>en</strong> Naam des Heer<strong>en</strong> Zebaoth!’ 103 . Boissevain<br />

onderstreept met deze woord<strong>en</strong> dat hij het handhav<strong>en</strong> van de leertucht ziet als e<strong>en</strong> onderdeel<br />

van het kerkelijke presbyteriale stelsel, dat wordt vo<strong>org</strong>estaan door de Confessionele<br />

Ver<strong>en</strong>iging. Hij geeft toe dat zijn visie op leertucht veranderd is, als gevolg van zijn<br />

bestudering van de moderne theologie.<br />

2.1.2. De kerk <strong>en</strong> het volk<br />

Het tweede geschrift is uitgesprok<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> lezing voor e<strong>en</strong> (bijbel)kring in Amsterdam <strong>en</strong><br />

Goes. Het begint met e<strong>en</strong> vraag: Wat dunkt u van de Nederlandse Hervormde kerk? Is het e<strong>en</strong><br />

volkskerk of e<strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>iskerk? Boissevain getuigt in dit geschrift van interesse <strong>en</strong><br />

belez<strong>en</strong>heid op dit terrein. Hij noemt de visie van dr. Slotemaker de Bruine ‘eig<strong>en</strong>aardig’, in<br />

de zin van merkwaardig: ‘E<strong>en</strong> volkskerk <strong>en</strong> daarnaast belijd<strong>en</strong>iskerk<strong>en</strong>’. De vraag wat e<strong>en</strong><br />

kerk eig<strong>en</strong>lijk is, ligt hem na aan het hart. Hij stelt zichzelf drie vrag<strong>en</strong>: Wat is e<strong>en</strong> kerk? Wat<br />

100 Boissevain, Leertucht, 18.<br />

101 Boissevain, Leertucht, 16.<br />

102 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, H.J. Paris (Amsterdam 1930), 56.<br />

103 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 56.<br />

24


is e<strong>en</strong> Hervormde kerk? Wat is e<strong>en</strong> Nederlandse Hervormde kerk? Hij schrijft dat e<strong>en</strong> kerk<br />

die niet e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te van Christus is of staat onder de geme<strong>en</strong>te van Christus e<strong>en</strong> valse kerk<br />

is.<br />

Bij het punt: Wat is e<strong>en</strong> Nederlandse Hervormde kerk?, merkt hij op dat de geme<strong>en</strong>te van<br />

Christus internationaal is, maar dat zij zich nationaal op<strong>en</strong>baart <strong>en</strong> daarom is zij ook e<strong>en</strong><br />

volkskerk, want zij spreekt de taal van het volk <strong>en</strong> zij moet in het c<strong>en</strong>trum staan, het liefst op<br />

markt<strong>en</strong>, zoals vroeger. Hij hanteert de vervangingsgedachte: ‘Christus is de Heer der heer<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de Koning van de koning<strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> tot de op<strong>en</strong>baring van dit koninkrijk word<strong>en</strong> de<br />

volker<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong>, opdat Israel tot jaloerschheid worde gewekt’ 104 . De kerk is dus ge<strong>en</strong><br />

koninkrijk, zij heeft de kruisgestalte der di<strong>en</strong><strong>en</strong>de liefde, omdat het Koninkrijk Gods tot de<br />

volker<strong>en</strong> komt <strong>en</strong> in het licht van deze toekomst moet de kerk het volk bezi<strong>en</strong>, dat is de lijn<br />

van artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijd<strong>en</strong>is. De vraag die nu komt is: Is de kerk der<br />

vader<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Nederlandse Hervormde kerk geweest? Volg<strong>en</strong>s Boissevain is zij door<br />

reg<strong>en</strong>t<strong>en</strong>overheersing in haar roeping als volkskerk belemmerd 105 . Wel zegt hij dat de<br />

Gereformeerde kerk in de Republiek e<strong>en</strong> gestalte is van de Christelijke geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> dat de<br />

geschied<strong>en</strong>is van Nederland hiermee sam<strong>en</strong>valt. ‘Wereldgeschied<strong>en</strong>is is de geschied<strong>en</strong>is der<br />

kerk’ 106 . Dit geschrift valt onder zijn eerste periode van re<strong>org</strong>anisatie der kerk. Zijn uitspraak<br />

over de presbyteriale kerkorde zegt in dez<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg. Volg<strong>en</strong>s hem is zij ongetwijfeld de<br />

meest Schriftuurlijke. Deze zi<strong>en</strong>swijze verandert echter wel, want hij maakt in zijn tweede<br />

periode waarin hij zich richt op het reformer<strong>en</strong> der kerk de overstap naar het episcopale<br />

stelsel, dat zijn voorkeur verdi<strong>en</strong>t bov<strong>en</strong> het presbyteriale. Hij merkt op dat het<br />

protestantisme, zowel in Nederland als in Schotland, heeft bijgedrag<strong>en</strong> tot de vorming van<br />

e<strong>en</strong> volksziel.<br />

E<strong>en</strong> andere vraag die Boissevain wil beantwoord<strong>en</strong> is: is de Nederlandse Hervormde kerk<br />

nog e<strong>en</strong> Nederlandse Hervormde kerk? Hij noemt e<strong>en</strong> aantal mogelijke visies <strong>en</strong> verdeelt<br />

deze in groep<strong>en</strong>. Zo is er e<strong>en</strong> groep die haar handhaaft als volkskerk. Er is e<strong>en</strong> andere groep<br />

die de strijd aanbindt met alles wat zich kerk noemt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> derde groep vervloekt de<br />

Hervormde kerk driewerf <strong>en</strong> ziet haar als e<strong>en</strong> stank in de neusgat<strong>en</strong> Gods. Boissevain pleit<br />

voor de eerste visie, hij gelooft dat de kerk der Vader<strong>en</strong> naar Gods bedoel<strong>en</strong> de nationale<br />

op<strong>en</strong>baring van de geme<strong>en</strong>te van Christus is, ondanks dat de teg<strong>en</strong>standers het gebrekkige <strong>en</strong><br />

zondige kunn<strong>en</strong> aanwijz<strong>en</strong>. Dat laatste is echter niet steekhoud<strong>en</strong>d, want dan moet<strong>en</strong> ze<br />

kunn<strong>en</strong> aanton<strong>en</strong> dat de kerk in de periode ervoor volmaakt is geweest <strong>en</strong> dat ze zelf niet<br />

schuldig zijn. ‘Zoolang God nog één vlaswiek van hoop rook<strong>en</strong> laat, hebb<strong>en</strong> wij ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel<br />

recht sceptisch te zijn. Alle voorbarigheid is in dez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> met de oordeel<strong>en</strong> Gods’ 107 .<br />

Hij noemt 1886 e<strong>en</strong> jaar waarin de ‘kracht der reformatie gebrok<strong>en</strong> is.’ Dus moet er terugkeer<br />

of herstel plaatsvind<strong>en</strong> gepaard aan de schuldbelijd<strong>en</strong>is: wij hebb<strong>en</strong> gezondigd.<br />

De tachtigjarige oorlog is voor Boissevain e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>ststrijd. In de goud<strong>en</strong> eeuw staat de<br />

vroomheid teg<strong>en</strong>over de welvaart, de voortdur<strong>en</strong>de oorlog, het lev<strong>en</strong> voor materiële<br />

doeleind<strong>en</strong>, het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d verkeer, toevloed van vreemd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ope<strong>en</strong>hoping van het volk in<br />

grote sted<strong>en</strong> leidt tot afname van de oude e<strong>en</strong>voud der zed<strong>en</strong>. Ondanks dat is er e<strong>en</strong> sterk<br />

religieus lev<strong>en</strong> in Nederland. De opkomst van Nederland is verbond<strong>en</strong> aan de reformatie van<br />

de kerk. Dus de natie heeft e<strong>en</strong> christelijk protestants karakter <strong>en</strong> de kerk is e<strong>en</strong><br />

gereformeerde. ‘Wij w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> dat dit karakter van natie <strong>en</strong> kerk in grondwet <strong>en</strong> kerkorde<br />

worde uitgesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot zijn recht gebracht. – Of vlei<strong>en</strong> wij ons met e<strong>en</strong>e illusie?’ 108 . Zo<br />

zegt hij met bijzonder vergrote letter: ‘Laat mij zegg<strong>en</strong>, wat wij bedoel<strong>en</strong>. Wij bedoel<strong>en</strong>:<br />

104 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> het volk, 9.<br />

105 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> het volk, 11.<br />

106 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> het volk, 11.<br />

107 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> het volk, 16.<br />

108 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> het volk, 22.<br />

25


eg<strong>en</strong>eratie van het volk – reformatie der kerk – re<strong>org</strong>anisatie der Ned. Herv. Kerk.’ En dit<br />

alles tot het <strong>en</strong>e doel: ‘de op<strong>en</strong>baring van het koningschap van Christus’ 109 . Heel opvall<strong>en</strong>d is<br />

dat hij jar<strong>en</strong> later in zijn boek De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong (1942) e<strong>en</strong> andere volgorde<br />

hanteert, net andersom. Dan is hij nationaalsocialist <strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt vanuit het volk, nu is hij<br />

Hoedemakeriaan <strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt hij vanuit de kerk.<br />

De reg<strong>en</strong>eratie van het volk vindt hij belangrijk, want het individualisme heeft het volk<br />

bijzi<strong>en</strong>de gemaakt. Reg<strong>en</strong>eratie van het volk <strong>en</strong> reformatie der kerk zijn tweelingzusters. Het<br />

oordeel gaat uit van Gods huis, maar ook de verlossing komt daarvandaan. Hij constateert<br />

voor het eerst dat het katholiciteitbegrip voor de protestant<strong>en</strong> teloor gegaan is <strong>en</strong> dat treft<br />

Nederland in het bijzonder. Hij verwijt de regeringspartij<strong>en</strong> machtsmisbruik, omdat ze na de<br />

synode van Dordrecht 1618-1619 nooit meer e<strong>en</strong> nationale synode hebb<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>geroep<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong>slotte wil hij re<strong>org</strong>anisatie der kerk: terug naar de belijd<strong>en</strong>is der kerk, terug naar de<br />

belijd<strong>en</strong>de kerk, want dat is, volg<strong>en</strong>s hem het uitgangspunt.<br />

2.2. Predikant te Leid<strong>en</strong> (1918-1920) De eerste periode…<br />

Met slechts e<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is van ongeveer honderd jaar is Wilhelminadorp e<strong>en</strong> relatief jong<br />

dorp te noem<strong>en</strong>. Het teg<strong>en</strong>deel geldt voor Leid<strong>en</strong>. Deze stad behoort tot de vuur <strong>en</strong><br />

haardsted<strong>en</strong> van prins Willem van Oranje (1533-1584) <strong>en</strong> krijgt als dank voor haar<br />

manhaftige houding tijd<strong>en</strong>s de Spaanse belegering (1574) in 1575 e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> universiteit.<br />

Deze universiteit trekt veel stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aan. Intellectueel gezi<strong>en</strong> breekt er voor Boissevain e<strong>en</strong><br />

goud<strong>en</strong> tijd aan. Dat Boissevain naar Leid<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> is, wordt door de Nederlandse<br />

Hervormde kiesver<strong>en</strong>iging gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> door haar bereikt resultaat. ‘Onze vere<strong>en</strong>iging heeft<br />

verschill<strong>en</strong>de predikant<strong>en</strong> hier gebracht. Ds. Boissevain ook met (…) medewerking dr.<br />

Locher’ 110 . Deze kiesver<strong>en</strong>iging is opgericht in mei 1895 met als doel het do<strong>en</strong> van<br />

aanbeveling<strong>en</strong> voor predikant<strong>en</strong> <strong>en</strong> het stell<strong>en</strong> van kandidat<strong>en</strong> voor de verkiezing<strong>en</strong> van<br />

kerk<strong>en</strong>raadsled<strong>en</strong>, gemachtigd<strong>en</strong> <strong>en</strong> notabel<strong>en</strong>. Op 22 april 1929 wordt er e<strong>en</strong> nieuw<br />

reglem<strong>en</strong>t vastgesteld, waarin wordt gesteld dat de aan te bevel<strong>en</strong> predikant<strong>en</strong> van<br />

rechtzinnige (confessionele) of ethische richting moet<strong>en</strong> zijn. Op 1 mei 1951 verliest de<br />

ver<strong>en</strong>iging haar bestaansrecht, vanwege de invoering van de nieuwe kerkorde 111 .<br />

Boissevain wordt op 15 september 1918 ’s m<strong>org</strong><strong>en</strong>s in de Pieterskerk van de Hervormde<br />

geme<strong>en</strong>te van Leid<strong>en</strong> bevestigd door dr. J.C.S. Locher (1867-1940), e<strong>en</strong> Kohlbruggiaans<br />

geleerde <strong>en</strong> markant predikant 112 . ’s Middags om zes uur preekt Boissevain intrede 113 . De<br />

contact<strong>en</strong> met Locher z<strong>org</strong><strong>en</strong> ervoor dat Boissevain in 1919 e<strong>en</strong> uitgebreid artikel schrijft in<br />

Troffel <strong>en</strong> Zwaard 114 . Locher ziet Boissevain als zijn ‘stadg<strong>en</strong>oot, ambtg<strong>en</strong>oot, bloedverwant<br />

<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d’ 115 . Maar wanneer Boissevain de keuze voor de NSB maakt, begint Locher met e<strong>en</strong><br />

bestrijding van zijn opvatting<strong>en</strong>. Op zondagavond 22 september 1918 neemt mr. dr. Jan<br />

Schokking (1864-1941) 116 afscheid, omdat hij e<strong>en</strong> zetel mag bezett<strong>en</strong> nam<strong>en</strong>s de CHU in de<br />

Tweede Kamer der Stat<strong>en</strong>-G<strong>en</strong>eraal 117 . Schokking wordt in 1925 minister van Justitie in het<br />

109<br />

Boissevain, De kerk <strong>en</strong> het volk, 24.<br />

110<br />

Notul<strong>en</strong>boek nr. 5 (15 mei 1906-10 oktober 1925), Led<strong>en</strong>vergadering van wo<strong>en</strong>sdag 12 februari 1919. (Regionaal Archief<br />

Leid<strong>en</strong>, archiefnr. 64: Inv<strong>en</strong>taris van het archief van de kiesvere<strong>en</strong>iging der Nederlandsche Hervormde Kerk te Leid<strong>en</strong><br />

1895-1950, (Inv<strong>en</strong>taris KNHK Leid<strong>en</strong>).<br />

111<br />

Inleiding tot archiefnummer 64, Inv<strong>en</strong>taris KNHK Leid<strong>en</strong>.<br />

112<br />

D<strong>en</strong> Admirant, Discipel<strong>en</strong> van Kohlbrugge, 17 e.v.<br />

113<br />

Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 24(1918), 14 september/no. 37.<br />

114<br />

Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’ in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), Uitgave N.V.<br />

Boekdrukkerij v/h L. van Nifterik Hzn, (Leid<strong>en</strong> 1919), 81-98, 148-167.<br />

115<br />

Kerkblaadje, 27(1931), 4 januari/no. 39, 4.<br />

116<br />

C. Houtman, Biografisch Lexicon voor de geschied<strong>en</strong>is van het Nederlandse protestantisme (deel 5), Uitgeverij Kok,<br />

(Kamp<strong>en</strong> 2001), 451.<br />

117<br />

Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 24(1918), 21 september/no. 38.<br />

26


kabinet Colijn I <strong>en</strong> in 1927 wordt hij b<strong>en</strong>oemd tot burgemeester van Katwijk, deze rol vervult<br />

hij tot 1932.<br />

Als Boissevain zijn predikantschap te Leid<strong>en</strong> begint, is de eerste wereldoorlog net afgelop<strong>en</strong>.<br />

In de kerk<strong>en</strong> is m<strong>en</strong> aan het nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over het realiser<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> duurzame vrede. Vanuit de<br />

kerk<strong>en</strong> in Zwed<strong>en</strong> <strong>en</strong> Noorweg<strong>en</strong> komt de roep om met het verslag<strong>en</strong> Duitsland tot<br />

verzo<strong>en</strong>ing te kom<strong>en</strong> 118 . De Federal Council, <strong>org</strong>aan van de Wereldbond voor Internationale<br />

Vri<strong>en</strong>dschap tuss<strong>en</strong> de Kerk<strong>en</strong> spreekt zich duidelijk uit teg<strong>en</strong> het voer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

economische oorlog na de wereldoorlog. ‘Na d<strong>en</strong> oorlog e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de oeconomisch<strong>en</strong><br />

oorlog te voer<strong>en</strong>, zoals vo<strong>org</strong>eslag<strong>en</strong> is, zou zijn e<strong>en</strong> beleediging van de grondbeginsel<strong>en</strong> der<br />

leer van Jezus. Het is de onverbrekelijke plicht der Kerk<strong>en</strong>, d<strong>en</strong> Geest der verzo<strong>en</strong>ing te<br />

bevorder<strong>en</strong> als de drijfkracht voor e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijk<strong>en</strong> arbeid van de geheele<br />

wereld, <strong>en</strong> hiervan mog<strong>en</strong> onze teg<strong>en</strong>standers niet word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>’ 119 . In de<br />

universiteitswereld wordt nagedacht over kerkelijke ontwikkeling<strong>en</strong> na de eerste<br />

wereldoorlog. Roessingh heeft hieraan e<strong>en</strong> ste<strong>en</strong>tje bijgedrag<strong>en</strong>, maar ook in confessionele<br />

kring wordt aan deze ontwikkeling aandacht besteed 120 .<br />

De wereldoorlog heeft ertoe geleid dat er in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate e<strong>en</strong> bewustwordingsproces<br />

plaatsvindt over de kerkelijke verdeeldheid. Al snel na 1918 komt er e<strong>en</strong> hernieuwde<br />

belangstelling voor kerkelijke e<strong>en</strong>heid. Boissevain wordt in zijn eerste periode te Leid<strong>en</strong><br />

ondergedompeld in de eerste perikel<strong>en</strong> om te kom<strong>en</strong> tot kerkherstel. Op 16 mei 1919 wordt er<br />

e<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>komst gehoud<strong>en</strong> te Leid<strong>en</strong> waar verteg<strong>en</strong>woordigers uit de verschill<strong>en</strong>de<br />

schakering<strong>en</strong> <strong>en</strong> richting<strong>en</strong> in de Nederlandse Hervormde kerk bije<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Er wordt e<strong>en</strong><br />

commissie gevormd die verschill<strong>en</strong>de predikant<strong>en</strong> uit de evangelische <strong>en</strong> vrijzinnige richting<br />

uitnodigt om overleg te voer<strong>en</strong> over het kerkelijk vraagstuk. Het kerkelijk vraagstuk handelt<br />

over het realiser<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>heid tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de richting<strong>en</strong> in de Hervormde kerk <strong>en</strong><br />

het kiez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nieuw kerkelijk stelsel. De verteg<strong>en</strong>woordigers van deze commissie zijn:<br />

Obbink, Slotemaker de Bruine, Van Griek<strong>en</strong> (Delft), Van Paass<strong>en</strong> (Haarlem), Mol<strong>en</strong>aar <strong>en</strong><br />

Schokking <strong>en</strong> Duijmaer van Twist (D<strong>en</strong> Haag), Schokking <strong>en</strong> Locher (Leid<strong>en</strong>) 121 . Tijd<strong>en</strong>s de<br />

bije<strong>en</strong>komst blijkt dat ‘de teg<strong>en</strong>woordige kerkelijke toestand dring<strong>en</strong>d herzi<strong>en</strong>ing eischt, in’t<br />

belang der oprechtheid <strong>en</strong> waarachtigheid <strong>en</strong> ook met het oog op de huidige<br />

tijdsomstandighed<strong>en</strong>’ 122 . Op deze vergadering wordt betoogd dat er e<strong>en</strong> vergadering moet<br />

word<strong>en</strong> belegd, op last van de synode b<strong>en</strong>oemd, waarop de belijd<strong>en</strong>iskwestie, de financiële<br />

verhouding kerk <strong>en</strong> staat <strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere kerkinrichting besprok<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong>. Als uitvloeisel<br />

hiervan wordt opnieuw e<strong>en</strong> commissie b<strong>en</strong>oemd om met voorstell<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> ter oplossing<br />

van het kerkelijk vraagstuk. De opmaat om tot kerkherstel te kom<strong>en</strong> wat eind jar<strong>en</strong> dertig<br />

daadwerkelijk plaatsvindt, klinkt in deze vergadering al door.<br />

Op 30 juni 1919 wordt er e<strong>en</strong> vergadering belegd om de ethische predikant<strong>en</strong> te vrag<strong>en</strong> hoe<br />

zij over het kerkelijke vraagstuk d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. ‘Bij de discussie blijkt wel dat er in de ‘ethische’<br />

groep ge<strong>en</strong> communis opinio bestaat. Aan de e<strong>en</strong>e zijde wordt erop gewez<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>tueel uite<strong>en</strong>gaan van de modern<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> rechts bloc op vrijzinnig<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechtzinnig<strong>en</strong><br />

reactionnair zou werk<strong>en</strong>; dat de geestelijke arbeid in de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> niet geremd wordt door de<br />

kerk<strong>org</strong>anisatie, maar dat er vrijheid van beweging in overvloed is; dat de kerk niet achteruit<br />

maar vooruit gaat; dat de me<strong>en</strong>ing niet mag word<strong>en</strong> gevestigd, als zou er zooveel aan de kerk<br />

ontbrek<strong>en</strong>; dat boedelscheiding e<strong>en</strong> ramp zou zijn, wat des te duidelijker uitkomt, wanneer<br />

m<strong>en</strong> let op wat leeft in de jongere g<strong>en</strong>eratie, zoals die zich uit in de N.C.S.V. <strong>en</strong> V.C.S.B. Er<br />

is iets aan het groei<strong>en</strong> wat niet belemmerd mag word<strong>en</strong>. Daarteg<strong>en</strong>over wordt van de andere<br />

118 De Gereformeerde Kerk, (1919), 3 juli/no. 1604.<br />

119 De Gereformeerde Kerk, (1919), 3 juli/no. 1604, ‘Buit<strong>en</strong>land’ door d. B. ’s-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

120 Onder andere de visie van Ernst Troeltsch wordt besprok<strong>en</strong>; De Gereformeerde Kerk, (1919), 6 februari/no. 1583.<br />

121 De Gereformeerde Kerk, (1919), 29 mei/no. 1599.<br />

122 De Gereformeerde Kerk, (1919), 29 mei/no. 1599.<br />

27


zijde opgemerkt, dat het principiële verschil tuss<strong>en</strong> recht- <strong>en</strong> vrijzinnig<strong>en</strong> te groot is dat m<strong>en</strong><br />

te zam<strong>en</strong> iets wez<strong>en</strong>lijks voor ons volk kan bereik<strong>en</strong>; dat de kerk karakter moet hebb<strong>en</strong>,<br />

hetge<strong>en</strong> van belang is voor het volk, maar ook van beteek<strong>en</strong>is voor meer intellectueele<br />

kring<strong>en</strong>.’ Na deze vergadering wordt er e<strong>en</strong> motie aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe ver<strong>en</strong>iging<br />

opgericht met de naam: ‘Vere<strong>en</strong>iging tot versterking van het ethisch beginsel in de Ned.<br />

Herv. Kerk’ 123 .<br />

Inmiddels is op de algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raadsvergadering van 13 september 1918 124 Boissevain<br />

‘binn<strong>en</strong>geleid’. Boissevain hoopt ‘dat de Leidse geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> predikant[<strong>en</strong>] zich zull<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> verblijd<strong>en</strong> over zijn komst te dez<strong>en</strong> plaatse.’ Daarna wordt hem weer uitgeleide<br />

gedaan. Op de vergadering van 14 november 1919 is Boissevain loco-scriba. De<br />

Gereformeerde Bond, afdeling Leid<strong>en</strong> doet e<strong>en</strong> dring<strong>en</strong>de oproep om in de vacature<br />

Schokking te voorzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de vacature van ‘d<strong>en</strong> weggelop<strong>en</strong> predikant W.J. Roscam<br />

Abbing’. Deze afdeling wordt niet erk<strong>en</strong>d door de Hervormde kerk<strong>en</strong>raad, omdat zij niet<br />

officieel bek<strong>en</strong>d is. De kwestie van de predikantstraktem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt besprok<strong>en</strong>. Het is<br />

moeilijk om tot overe<strong>en</strong>stemming te kom<strong>en</strong> over het traktem<strong>en</strong>t. Na de ontstane vacature<br />

voor Schokking wordt er ge<strong>en</strong> beroep uitgebracht, omdat de algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad van<br />

m<strong>en</strong>ing is dat het traktem<strong>en</strong>t te laag is 125 . Op 2 januari 1920 is Boissevain scriba van de<br />

algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad <strong>en</strong> ds. J. Riem<strong>en</strong>s preses. Op de vergadering van 9 januari 1920 stelt<br />

Boissevain de vraag of het ‘collecteer<strong>en</strong>, inzonderheid het uitstort<strong>en</strong> van de collectezakk<strong>en</strong><br />

niet minder stor<strong>en</strong>d zou kunn<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>.’ Hier is al iets terug te zi<strong>en</strong> van zijn latere<br />

neiging tot liturgische zuiverheid. De commissie van contact zal dit punt besprek<strong>en</strong> met de<br />

collectant<strong>en</strong>, want de diak<strong>en</strong><strong>en</strong> collecter<strong>en</strong> niet zelf, maar dat do<strong>en</strong> person<strong>en</strong> die hiervoor zijn<br />

aangesteld. Het probleem wordt opnieuw besprok<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de vergadering van 14 mei 1920<br />

zonder het gew<strong>en</strong>ste resultaat.<br />

Op de vergadering van 8 april 1920 blijkt dat het gonst van gerucht<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het privé-lev<strong>en</strong><br />

van Boissevain. Tijd<strong>en</strong>s deze bije<strong>en</strong>komst in de consistorie van de Pieterskerk te Leid<strong>en</strong><br />

vraagt broeder L. Bosch of het waar is <strong>en</strong> zo ja of (e<strong>en</strong> onleesbaar woord) het correct is dat<br />

ds. Boissevain in Oegstgeest gaat won<strong>en</strong>. ‘Deze [Boissevain is zelf scriba] beantwoordt de<br />

eerste vraag bevestig<strong>en</strong>d, de tweede weifel<strong>en</strong>d <strong>en</strong> de derde ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d, doch me<strong>en</strong>t zich te<br />

kunn<strong>en</strong> verontschuldig<strong>en</strong> met tijd- <strong>en</strong> familieomstandighed<strong>en</strong>’ 126 . Boissevain is duidelijk<br />

verleg<strong>en</strong> met de situatie, maar vooralsnog geeft hij de relatieproblem<strong>en</strong> min of meer toe.<br />

Boissevains werk lijdt onder zijn thuissituatie, want hij vergeet (als preses) e<strong>en</strong> uitnodiging<br />

voor e<strong>en</strong> overleg met de legerpredikant op 9 augustus aan de algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad k<strong>en</strong>baar te<br />

mak<strong>en</strong>. Daardoor is de algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad niet op dit overleg geweest 127 . Uiteindelijk komt<br />

op de vergadering van vrijdag 12 november 1920 het hoge woord eruit. Boissevain deelt voor<br />

de rondvraag mee ‘de voor hem <strong>en</strong> all<strong>en</strong> pijnlijke mededeling dat zijn huwelijk door<br />

echtscheiding is ontbond<strong>en</strong>.’ Er wordt niet op gereageerd, ook later niet.<br />

2.2.1. ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’<br />

In 1919 verschijnt er e<strong>en</strong> uitgebreid artikel van Boissevains hand dat al e<strong>en</strong> iets andere geest<br />

dan Leertucht <strong>en</strong> De kerk <strong>en</strong> het volk ademt. Zo blijkt uit dit artikel dat Boissevain k<strong>en</strong>nis<br />

heeft van de opvatting<strong>en</strong> van Von Harnack, Friedlander <strong>en</strong> Troeltsch. Het is dan ook te<br />

beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> overgangsartikel van zijn eerste periode: re<strong>org</strong>anisatie der kerk, naar zijn<br />

123<br />

De Gereformeerde Kerk, (1919), 29 mei/no. 1599.<br />

124<br />

Notul<strong>en</strong>boek algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad Leid<strong>en</strong>, (1909-1931), 13 september 1918, (Regionaal Archief Leid<strong>en</strong>, Archiefnummer<br />

23a/no. 25).<br />

125<br />

De Gereformeerde Kerk, (1919), 26 juni, 4.<br />

126<br />

Boissevain verhuist naar Julianalaan 19 te Oegstgeest (Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 35(1929), 13 juli/no. 28), later<br />

verhuist hij nog e<strong>en</strong> keer naar Koninginnelaan 10 te Oegstgeest. Hij heeft ook telefoon, tel. 1356 (Leidsch<br />

Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 45(1939), 21 januari).<br />

127<br />

Notul<strong>en</strong>boek algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad Leid<strong>en</strong>, (1909-1931), 10 september 1920. (Regionaal Archief Leid<strong>en</strong>, Archiefnummer<br />

23a/no. 25).<br />

28


tweede periode: reformatie der kerk. Het gaat Boissevain niet meer om de vraag of er e<strong>en</strong><br />

re<strong>org</strong>anisatie van de kerk nodig is, want daar is hij wel van overtuigd. In zijn tweede periode<br />

gaat het veel meer om de vraag hoe hij e<strong>en</strong> reformatie kan bewerkstellig<strong>en</strong>, zodat niet alle<strong>en</strong><br />

de orthodox<strong>en</strong> zich aangetrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> tot de Hervormde kerk, maar ook de modern<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de moderne theologie. Hij wil dus iets wez<strong>en</strong>lijks in de kerk verander<strong>en</strong>, wat in zijn eerste<br />

periode veel minder sterk naar vor<strong>en</strong> komt.<br />

‘De vraag, die dit opstel aan de orde stelt, is dan ook e<strong>en</strong>e vraag, die m<strong>en</strong> gerust e<strong>en</strong>e van d<strong>en</strong><br />

nieuwer<strong>en</strong> tijd kan noem<strong>en</strong>. Aan e<strong>en</strong> groot deel der geme<strong>en</strong>te zal zij allicht weinig belang<br />

inboezem<strong>en</strong>, Het d<strong>en</strong>kt in dez<strong>en</strong> nog dogmatisch, of… “toepasselijk”’ 128 . Zo betoogt<br />

Boissevain dat de dogmatische verklaring het gevaar loopt te verget<strong>en</strong> dat het Woord vlees<br />

wordt <strong>en</strong> de historisch-psychologische verklaring verzuimt dat het Woord vlees wordt. De<br />

kruisdood is e<strong>en</strong> heilshistorische gebeurt<strong>en</strong>is <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> schakel in ‘de eindelooze ket<strong>en</strong> van het<br />

wereldgebeur<strong>en</strong>’ 129 . Het doel van zijn opstel is (als eerste duidelijke overgang naar zijn<br />

tweede periode) e<strong>en</strong> synthetische. ‘Het poogt contact te legg<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> wat wij de<br />

historische <strong>en</strong> de dogmatische beschouwing van de lijd<strong>en</strong>sgeschied<strong>en</strong>is noem<strong>en</strong>’ 130 .<br />

Boissevain realiseert zich dat de werkelijkheid van de kruisiging veel gecompliceerder is<br />

geweest dan hij kan beschrijv<strong>en</strong>. Het lev<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de (eerste) wereldoorlog is anders<br />

beschrev<strong>en</strong>, dan het ervar<strong>en</strong> is. ‘M<strong>en</strong> zou het beeld, dat m<strong>en</strong> zoo ontwerpt, kunn<strong>en</strong><br />

vergelijk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vlak gelaat met <strong>en</strong>kele zeer markante trekk<strong>en</strong>, die echter licht d<strong>en</strong> indruk<br />

mak<strong>en</strong> van starre lijn<strong>en</strong>, die het gelaat iets maskerachtigs gev<strong>en</strong>. De minder sprek<strong>en</strong>de lijn<strong>en</strong><br />

zijn noodig om de markante sprek<strong>en</strong>d te houd<strong>en</strong>’ 131 .<br />

Waar het Boissevain om gaat, is het stell<strong>en</strong> van de schuldvraag aan de historie. Hij komt met<br />

e<strong>en</strong> opsomming <strong>en</strong> uitleg van geschrift<strong>en</strong> uit zijn eig<strong>en</strong> tijd over dit onderwerp, wat aangeeft<br />

dat hij zich verdiept heeft in deze materie. Als eerste noemt hij Chwolson: Das letzte<br />

Passahmahl Christi und der Tag seines Todes (1 e druk 1875, herdruk 1908), die de<br />

Sadduceeën tek<strong>en</strong>t als hebzuchtige uitbuiters van het volk <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> die bez<strong>org</strong>d zijn over<br />

hun inkomst<strong>en</strong> die in gevaar kom<strong>en</strong> door Jezus’ prediking. Chwolson beschouwt de<br />

Sadduceeën als de moord<strong>en</strong>aars van Jezus. Als tweede bespreekt Boissevain M. Friedlanders<br />

boek: Die religiös<strong>en</strong> Bewegung<strong>en</strong> innerhalb des Jud<strong>en</strong>tums im Zeitalter Jesu (Berlin 1905),<br />

die het Farizeïsme als e<strong>en</strong> verbastering van het Jod<strong>en</strong>dom ziet. ‘Het Farizeïsme (…) heeft het<br />

Jod<strong>en</strong>dom vervreemd van zijne oorspronkelijke z<strong>en</strong>ding <strong>en</strong> de natuurlijke ontwikkeling van<br />

het Jod<strong>en</strong>dom onderbrok<strong>en</strong>’ 132 .<br />

Het kernartikel begint met e<strong>en</strong> onderzoek naar de rol die de Sadduceeërs <strong>en</strong> Farizeeërs <strong>en</strong> het<br />

gewone volk in de lijd<strong>en</strong>sgeschied<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong> gespeeld. Boissevain begint met de rol van de<br />

Sadduceeërs die in het Sanhedrin zitting hebb<strong>en</strong>. Zij beschouw<strong>en</strong> Jezus als e<strong>en</strong> demagoog die<br />

oproer maakt <strong>en</strong> als het Sanhedrin hieraan gehoor geeft, kan zij door de Romeinse stadhouder<br />

wel e<strong>en</strong>s afgezet word<strong>en</strong>. Maar dat Jezus de tempel reinigt (Hij gooit de tafels van de<br />

geldwisselaars om <strong>en</strong> verdrijft de handelar<strong>en</strong> uit de tempel), kwetst de hogepriester ook<br />

bijzonder. ‘En nu volgde Kajafas het cynische recept van e<strong>en</strong> staatsman uit latere eeuw<strong>en</strong>: “ik<br />

kijk eerst in welke richting mijn belang ligt <strong>en</strong> dan zoek ik in die richting e<strong>en</strong> ideaal”’ 133 .<br />

Boissevain ziet Kajafas als de man van de Realpolitik, als de materialist <strong>en</strong> atheïst van de<br />

praktijk. Hij concludeert dat wanneer de Heere Jezus in Galilea was geblev<strong>en</strong>, ‘zij hadd<strong>en</strong> ’t<br />

Hem niet lastig gemaakt. E<strong>en</strong> droomer, e<strong>en</strong> idealist, e<strong>en</strong> profeet is vrij onschadelijk. Zij<br />

128 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 81-82.<br />

129 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 83.<br />

130 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 84.<br />

131 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 85.<br />

132 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 89.<br />

133 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 96.<br />

29


kunn<strong>en</strong> zelfs wel interessant zijn. Maar zulke m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zich niet gaan verbeeld<strong>en</strong> dat<br />

ze verstand hebb<strong>en</strong> van de praktijk van het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral niet van politiek’ 134 .<br />

Het tweede artikel vangt aan met de opmerking dat nu de verhouding geschetst wordt van de<br />

Farizeeërs t<strong>en</strong> opzichte van Jezus. Deze zijn meer geliefd bij het gewone volk dan de in het<br />

eerste artikel beschrev<strong>en</strong> Sadduceeërs; ‘Daar zij in dagelijksch, lev<strong>en</strong>dig contact met het volk<br />

stond<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> zij de aangewez<strong>en</strong> person<strong>en</strong> om het Sanhedrin op de hoogte te houd<strong>en</strong> van<br />

wat in d<strong>en</strong> boezem van het volk leefde <strong>en</strong> gistte’ 135 . Boissevain beschouwt de Farizeeën wel<br />

degelijk als zijnde bij het conflict (bedoeld wordt de kruisdood van Jezus) betrokk<strong>en</strong>. ‘Maar<br />

indi<strong>en</strong> wij d<strong>en</strong> dood des Heer<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> als de uitkomst van het conflict tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> geest des<br />

Heer<strong>en</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong> geest van het huis Israels, indi<strong>en</strong> wij er in hoor<strong>en</strong> slaan de ure van alle macht,<br />

die in deze wereld de kracht<strong>en</strong> van het evangelie <strong>en</strong> van het koninkrijk Gods wederstaat, dan<br />

me<strong>en</strong> ik dat dit Farizeïsme wel degelijk mede in het conflict betrokk<strong>en</strong> wordt’ 136 . Hij stelt dit<br />

om de volg<strong>en</strong>de red<strong>en</strong>: het Farizeïsme moest in verzet kom<strong>en</strong> wanneer Jezus op<strong>en</strong>lijk<br />

optreedt. Dit komt omdat de Farizeeën e<strong>en</strong> nationale universele Messias verwacht<strong>en</strong>, terwijl<br />

Jezus e<strong>en</strong> particularistische Messias is. De apostel Paulus heeft begrep<strong>en</strong> dat er tuss<strong>en</strong> het<br />

Evangelie <strong>en</strong> het Farizeïsme de wedergeboorte ligt. Alle<strong>en</strong> Paulus heeft de moeilijkste<br />

bekering do<strong>org</strong>emaakt van Farizeïsche vroomheid tot de verbrijzeling door de belijd<strong>en</strong>is <strong>en</strong><br />

dan is er uiteindelijk maar één zonde, namelijk het ongeloof: ‘emancipatie van God, van Zijn<br />

eer, Zijn recht, Zijn g<strong>en</strong>ade’ 137 .<br />

In het laatste gedeelte kijkt Boissevain naar de vraag in hoeverre het Joodse volk schuldig is<br />

aan de kruisdood van Christus. Hij stelt dat de Evangeliën juist nadruk legg<strong>en</strong> op het conflict<br />

tuss<strong>en</strong> de Farizeïsche partij <strong>en</strong> Jezus. Hij sluit dit gedeelte af met e<strong>en</strong> eschatologische<br />

verwachting voor het Joodse volk, zo teg<strong>en</strong>gesteld aan zijn latere geschrift<strong>en</strong>: ‘Het kruis is<br />

ons daarom meer e<strong>en</strong>e dwaasheid dan e<strong>en</strong>e ergernis. Zooals de Jood de ergernis des kruises<br />

doorvoelt, k<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> ander haar. Zij grolt in zijn bloed. En daarom zal de belijd<strong>en</strong>is van d<strong>en</strong><br />

Christus pas van volmaakt<strong>en</strong> inhoud word<strong>en</strong>, als de Jood Hem medebelijdt; <strong>en</strong> klimm<strong>en</strong> de<br />

Paaschgezang<strong>en</strong> der geheiligd<strong>en</strong> pas tot voll<strong>en</strong> klank, als de Jood ze medezingt’ 138 .<br />

Het is Boissevains eerste <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s laatste artikel in Troffel <strong>en</strong> Zwaard. Vooral de conclusie<br />

van het eerste deel is autobiografisch. E<strong>en</strong> dromer <strong>en</strong> idealist is inderdaad onschadelijk, hij<br />

wordt pas ‘gevaarlijk’ als hij zich met politiek gaan bemoei<strong>en</strong> <strong>en</strong> lid wordt van de NSB…<br />

Anderszijds gelooft Boissevain hier nog dat er e<strong>en</strong> toekomst is voor het Joodse volk, als zij<br />

de Heere Jezus als hun Heere <strong>en</strong> Zaligmaker zull<strong>en</strong> gaan erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>maal zull<strong>en</strong> zij dan<br />

het lied van het Lam meezing<strong>en</strong> als de volheid der heid<strong>en</strong><strong>en</strong> zal zijn ingegaan.<br />

2.3. Naschrift<br />

In eerste instantie wil Boissevain re<strong>org</strong>anisatie der kerk bewerkstellig<strong>en</strong>. Hij wil hieraan<br />

meewerk<strong>en</strong> door lezing<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal geschrift<strong>en</strong> te schrijv<strong>en</strong>. Vanuit<br />

Wilhelminadorp laat hij nog e<strong>en</strong> min of meer confessioneel geluid hor<strong>en</strong>, te Leid<strong>en</strong> verandert<br />

dit. Dat is niet alle<strong>en</strong> terug te voer<strong>en</strong> op contact<strong>en</strong> met de Leidse universiteit, maar ook de<br />

eerste wereldoorlog heeft voor e<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>de visie gez<strong>org</strong>d. Zijn scheiding in 1920 z<strong>org</strong>t<br />

ervoor dat zijn re<strong>org</strong>anisatiestrev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> impuls krijgt richting reformatie der kerk, e<strong>en</strong><br />

synthese tuss<strong>en</strong> orthodoxie <strong>en</strong> modernisme. Ook is er al e<strong>en</strong> aanzet tot antisemitisme <strong>en</strong><br />

Marcionisme te zi<strong>en</strong> in Boissevains artikel: ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van<br />

Jezus?’. Het is tijd om te luister<strong>en</strong> naar het volg<strong>en</strong>de drama: Reformatie der kerk.<br />

134 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 98.<br />

135 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 148-149.<br />

136 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 155.<br />

137 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 160.<br />

138 Boissevain, ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard, 22(1919), 167.<br />

30


Hoofdstuk 3 Reformatie der kerk (1921-1933)<br />

Boissevain verwoordt in zijn proefschrift dat hij in Leid<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d contact heeft met de<br />

stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wereld, ‘de jeugdige vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> der N.C.S.V.-cursuss<strong>en</strong> in Leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> Delft’ 139 <strong>en</strong> het<br />

vorm<strong>en</strong>de voorrecht daarvan ervaart. Nu wijdt Boissevain zijn lev<strong>en</strong> aan studer<strong>en</strong>, hij volgt<br />

colleges <strong>en</strong> privatissimi bij Roessingh, e<strong>en</strong> remonstrantse hoogleraar <strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordiger<br />

van het rechts-modernisme <strong>en</strong> hij verdiept zich in de internationale theologische<br />

ontwikkeling<strong>en</strong>. Boissevains proefschrift is e<strong>en</strong> poging om orthodoxie <strong>en</strong> moderniteit met<br />

elkaar in synthese te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Niet voor niets promoveert hij bij prof. dr. H<strong>en</strong>drik Anthonie<br />

van Bakel (1874-1948), deg<strong>en</strong>e die hierover het meest heeft nagedacht. Na 1929 wordt hij,<br />

ondanks zijn leeftijd, gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> coming man in de universiteitswereld, het kerkelijk<br />

hoogleraarschap te Leid<strong>en</strong> gaat echter aan zijn neus voorbij. In de vacature voor e<strong>en</strong><br />

kerkelijke leerstoel van H.M. van Nes wordt hij niet b<strong>en</strong>oemd. In zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>kring <strong>en</strong> in<br />

zijn boek<strong>en</strong> laat hij zich regelmatig uit over de invoering van het ambt van bisschop… e<strong>en</strong><br />

sterke man in het kerkelijk lev<strong>en</strong>.<br />

3.1. Predikant te Leid<strong>en</strong> (1920-1934) De tweede periode…<br />

Boissevain is in deze periode (de jar<strong>en</strong> twintig) e<strong>en</strong> trouw bezoeker van de<br />

kerk<strong>en</strong>raadsvergadering<strong>en</strong>. Hij neemt echter niet vaak deel aan discussies, dit is echter voor<br />

e<strong>en</strong> in eerste instantie confessioneel georiënteerde predikant niet uitzonderlijk. De<br />

Hervormde Leidse kerk<strong>en</strong>raad plaatst haar mededeling<strong>en</strong> in het Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad.<br />

Tot eind 1940 wordt dit blad uitgegev<strong>en</strong> door E.J. Brill te Leid<strong>en</strong>. Boissevain vervult in latere<br />

jar<strong>en</strong> de rol van hoofdredacteur. De eerste contact<strong>en</strong> met de inw<strong>en</strong>dige z<strong>en</strong>ding (wier<br />

bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> op het landgoed van de familie Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde plaatsvind<strong>en</strong>)<br />

word<strong>en</strong> gelegd op 10 december 1920. Er wordt e<strong>en</strong> plaatselijke afdeling voor de inw<strong>en</strong>dige<br />

z<strong>en</strong>ding te Leid<strong>en</strong> gevormd. Deze contact<strong>en</strong> word<strong>en</strong> later versterkt als Boissevain deelneemt<br />

aan de confer<strong>en</strong>ties van de inw<strong>en</strong>dige z<strong>en</strong>ding te Hemm<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich aansluit bij de Orde van<br />

Getuig<strong>en</strong> van Christus 140 . Op 17 april 1921 houdt ds. Johan Willem Groot Enzerink (1874-<br />

1939) 141 e<strong>en</strong> intredepredikatie, nadat hij bevestigd is door Schokking. Groot Enzerink di<strong>en</strong>t<br />

de Hervormde geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van Wap<strong>en</strong>veld, Maassluis, Leeuward<strong>en</strong> <strong>en</strong> Leid<strong>en</strong>. Hij is de<br />

initiatiefnemer tot de bouw van de Kooikapel aan de Driftstraat te Leid<strong>en</strong>, waar Boissevain<br />

ook wel vo<strong>org</strong>aat <strong>en</strong> hij is betrokk<strong>en</strong> bij de oprichting van de Christelijke Nijverheidsschool.<br />

Ook doet hij veel aan reclasseringswerk <strong>en</strong> werkloz<strong>en</strong>z<strong>org</strong> <strong>en</strong> zet hij zich in voor de<br />

Nederlandse Hervormde Radio Omroep. Hij behoort tot de Confessionele Ver<strong>en</strong>iging in de<br />

Hervormde kerk.<br />

De Confessionele Ver<strong>en</strong>iging komt in deze tijd in het nieuws door het zich in hun kring<strong>en</strong><br />

opnieuw manifester<strong>en</strong>de antipapisme. De directe aanleiding vormt het toelat<strong>en</strong> van roomse<br />

processies bov<strong>en</strong> de grote rivier<strong>en</strong>. Deze rivier<strong>en</strong> scheid<strong>en</strong> Nederland in e<strong>en</strong> Rooms<br />

Katholiek <strong>en</strong> e<strong>en</strong> protestants deel. Het gevolg van het toelat<strong>en</strong> van de processies bov<strong>en</strong> de<br />

grote rivier<strong>en</strong> is het opricht<strong>en</strong> van de Hervormde (Gereformeerde) Staatspartij (HGS). Ook<br />

Leid<strong>en</strong> krijgt met dit hernieuwd antipapisme te mak<strong>en</strong>. Op 8 april 1921 klaagt de heer G. van<br />

der Wall bij de kerk<strong>en</strong>raad over het feit dat er e<strong>en</strong> advert<strong>en</strong>tie in het Leidsch<br />

Predikbeurt<strong>en</strong>blad heeft gestaan voor e<strong>en</strong> Rooms Katholieke sam<strong>en</strong>komst. Bij acclamatie<br />

wordt door de algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad beslot<strong>en</strong> dat voortaan dergelijke advert<strong>en</strong>ties niet meer<br />

voor zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in het blad. Het hernieuwd antipapisme wordt breed gedrag<strong>en</strong> in de<br />

kerk<strong>en</strong>raad, want broeder Schippers’ voorstel behelst e<strong>en</strong> protest teg<strong>en</strong> de invoering van<br />

139 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, Woord vooraf.<br />

140 Zie hoofdstuk 4, paragraaf 2. ‘Boissevain <strong>en</strong> de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus’.<br />

141 Zie: http://www.groot<strong>en</strong>zerink.nl (maart 2008).<br />

31


Rooms Katholieke processies <strong>en</strong> op 22 juni 1921 wordt er daadwerkelijk e<strong>en</strong> protestavond<br />

ge<strong>org</strong>aniseerd in de Pieterskerk te Leid<strong>en</strong>. De sprekers zijn: Locher, Riem<strong>en</strong>s <strong>en</strong> Groot<br />

Enzerink. Boissevain spreekt niet.<br />

In het begin van de jar<strong>en</strong> twintig is e<strong>en</strong> kwestie rondom het kindertehuis ‘Voordorp’ e<strong>en</strong> heet<br />

hangijzer. Dit tehuis wordt bestuurd door de Leidse Hervormde kerk <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> dit bestuur<br />

tred<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> op die vooral op persoonlijk vlak lijk<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong>. De verwikkeling<strong>en</strong><br />

z<strong>org</strong><strong>en</strong> ervoor dat verschill<strong>en</strong>de diak<strong>en</strong><strong>en</strong> bedank<strong>en</strong>. Locher constateert dat deze problematiek<br />

voor veel achterklap in de Leidse Hervormde geme<strong>en</strong>te z<strong>org</strong>t 142 . Boissevain is tijd<strong>en</strong>s de<br />

discussies <strong>en</strong> gesprekk<strong>en</strong> over ‘Voordorp’ angstvallig stil. Zo discussieert hij niet mee op e<strong>en</strong><br />

spoedvergadering als er uitvoerig over de positie van ds. G.H. Beek<strong>en</strong>kamp gesprok<strong>en</strong> wordt,<br />

maar hij trekt wel de radicaalste conclusie: ‘Hij snijdt all<strong>en</strong> band met ds. Beek<strong>en</strong>kamp<br />

door’ 143 . Beek<strong>en</strong>kamp heeft namelijk de zeer moeilijk ligg<strong>en</strong>de zaak ‘Voordorp’ op de kansel<br />

gebracht 144 .<br />

Dat Boissevain de Leidse manier van collecter<strong>en</strong> niet bepaald op prijs stelt, is bek<strong>en</strong>d.<br />

Tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewone vergadering van 22 juli 1921 klaagt hij over de traagheid waarmee<br />

de collectant<strong>en</strong> hun werk verricht<strong>en</strong>. Hij verzucht: ‘Nerg<strong>en</strong>s is dat zo als in Leid<strong>en</strong>.’ Ook<br />

ander<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> zich bij deze herhaaldelijk geuite klacht aan 145 . In de tweede helft van 1921<br />

functioneert Boissevain als scriba <strong>en</strong> op de vergadering van 11 november blijkt dat wanneer<br />

m<strong>en</strong> het heeft over het instell<strong>en</strong> van onafhankelijke commissie, Boissevain aangeeft dat hij<br />

dit al e<strong>en</strong>s eerder vo<strong>org</strong>esteld heeft. ‘t’Lijkt hem altijd nog dat de kerk<strong>en</strong>raad daarop niet is<br />

ingegaan.’ Deze manier van sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn spaarzamelijke bijdrag<strong>en</strong> aan de vele discussies<br />

die er gevoerd zijn, do<strong>en</strong> hem k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> zakelijke, <strong>en</strong>igszins introverte persoonlijkheid.<br />

Daniël Plooij (1877-1935), de latere hoogleraar is iemand die wel vaak aan het woord is<br />

tijd<strong>en</strong>s de vergadering<strong>en</strong>. Hij heeft over de meeste zak<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing. Boissevain valt op<br />

door stilzwijg<strong>en</strong> (terwijl ze toch ongeveer ev<strong>en</strong> oud zijn). Plooij is Hervormd predikant te<br />

Leid<strong>en</strong> van 1913 tot 1926. In de jar<strong>en</strong> twintig staat Plooij op de nominatie om hoogleraar te<br />

Leid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. ‘Wat betreft Plooij, door bevoegde beoordelaars in binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>land<br />

werd hij, zoal niet als de meerdere, dan toch als de gelijkberechtigde van De Zwaan<br />

beschouwd’ 146 . Ondanks de lov<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong>, wordt hij niet b<strong>en</strong>oemd als hoogleraar te<br />

Leid<strong>en</strong>. Te behoud<strong>en</strong>d zal het oordeel geweest zijn. Hij is wel e<strong>en</strong> periode buit<strong>en</strong>gewoon<br />

hoogleraar op de Universiteit van Amsterdam, daarna gewoon hoogleraar (1930) <strong>en</strong> in 1932<br />

weer buit<strong>en</strong>gewoon hoogleraar. Plooij staat bek<strong>en</strong>d als e<strong>en</strong> zeer zelfstandig geleerde. Zijn<br />

onderzoek beweegt zich vooral op behoud<strong>en</strong>de pad<strong>en</strong> 147 . Hij schrijft regelmatig in Troffel <strong>en</strong><br />

zwaard 148 . Plooij dringt er bij Boissevain met kracht op aan om e<strong>en</strong> proefschrift te<br />

schrijv<strong>en</strong> 149 .<br />

In het eerste semester van 1927 is Boissevain weer voorzitter. Er wordt dan veel<br />

gediscussieerd over de kerkelijke gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. Op 13 januari 1928 pleit Boissevain voor e<strong>en</strong><br />

commissie inzake gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>regeling. Deze Nederlandse karaktertrek om alles in kleine groep<strong>en</strong><br />

voor te bereid<strong>en</strong>, gebruikt jar<strong>en</strong> later ook de NSB. Ir. Anton Adriaan Mussert (1894-1946) <strong>en</strong><br />

142 Notul<strong>en</strong>boek algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad Leid<strong>en</strong>, (1909-1931), 9 september 1921. (Regionaal Archief Leid<strong>en</strong>, Archiefnummer<br />

23a/no. 25).<br />

143 Notul<strong>en</strong>boek algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad Leid<strong>en</strong>, (1909-1931), 29 november 1921. (Regionaal Archief Leid<strong>en</strong>, Archiefnummer<br />

23a/no. 25).<br />

144 Notul<strong>en</strong>boek<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad Leid<strong>en</strong>, (1909-1931) <strong>en</strong> (1931-1952). (Regionaal Archief Leid<strong>en</strong>, Archiefnummer<br />

23a/no. 25, 26). Het is opvall<strong>en</strong>d dat Boissevain nauwelijks verstek laat gaan tijd<strong>en</strong>s de algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raadsvergadering<strong>en</strong><br />

in de jar<strong>en</strong> twintig. Hij is wel afwezig op 24 april 1925 <strong>en</strong> 10 mei 1929 (vergadering gaat niet door vanwege<br />

onvoltalligheid.) Boissevain komt op de vergadering van 14 oktober 1927 te laat. Op 10 februari 1933 <strong>en</strong> op 14 september<br />

1934 is hij zonder k<strong>en</strong>nisgeving afwezig <strong>en</strong> vanaf die tijd frequ<strong>en</strong>t.<br />

145 Zie ook paragraaf 2.2. ‘Predikant te Leid<strong>en</strong> (1918-1920). De eerste periode…’<br />

146 Van Driel, Scherm<strong>en</strong> in de schemering, 62.<br />

147 Van Driel, Scherm<strong>en</strong> in de schemering, 61.<br />

148 Houtman (red.), Biografisch Lexicon voor de geschied<strong>en</strong>is van het Nederlandse Protestantisme, (deel 5), 405-407.<br />

149 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, Woord vooraf.<br />

32


Cornelis van Geelkerk<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong> in huiskamers <strong>en</strong> kleine zaaltjes <strong>en</strong> verzamel<strong>en</strong><br />

op deze manier e<strong>en</strong> groep getrouw<strong>en</strong> om zich he<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d is dat er ge<strong>en</strong> melding<br />

gemaakt wordt van de promotie van Boissevain, wat in het jaar 1929 toch e<strong>en</strong> bijzondere<br />

gebeurt<strong>en</strong>is moet zijn geweest.<br />

Eind jar<strong>en</strong> twintig word<strong>en</strong> er predikant<strong>en</strong> van andere kerkverband<strong>en</strong> te Leid<strong>en</strong> bevestigd. Op<br />

de vergadering van 5 oktober 1928 gaat de algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad niet in op e<strong>en</strong> uitnodiging<br />

om de bevestiging van ds. Van d<strong>en</strong> Brink (Gereformeerde Kerk Hersteld Verband) bij te<br />

won<strong>en</strong>, wanneer m<strong>en</strong> dit wel zou do<strong>en</strong>, erk<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> de ongew<strong>en</strong>ste pluriformiteit van de kerk.<br />

In principe hoort er maar één kerk in Nederland te zijn: de Nederlandse Hervormde kerk.<br />

Hoedemaker ziet deze kerk als volkskerk, zij is er voor heel het volk. Als ds. Albert<br />

Doed<strong>en</strong>ius Meeter (1890-1956) 150 , die in 1927 als predikant te Leid<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> is op de<br />

vergadering van 3 juni 1932 meedeelt dat volg<strong>en</strong>s gerucht<strong>en</strong> ds. Willem Cornelis Lamain<br />

(1904-1984), predikant der Gereformeerde Geme<strong>en</strong>te aldaar, voor zijn afscheidsbeurt gebruik<br />

mag mak<strong>en</strong> van één der Hervormde kerkgebouw<strong>en</strong>, gaat er e<strong>en</strong> protest op in de algem<strong>en</strong>e<br />

kerk<strong>en</strong>raad. Zij wil hieraan ge<strong>en</strong> medewerking verl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

3.2. Boissevain <strong>en</strong> de NCSV<br />

De Nederlandse Christ<strong>en</strong> Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Ver<strong>en</strong>iging (NCSV) vervult e<strong>en</strong> belangrijke rol in de<br />

ontwikkeling van het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van Boissevain. Om de betek<strong>en</strong>is van de NCSV <strong>en</strong>igszins op<br />

waarde te schatt<strong>en</strong> is het niet alle<strong>en</strong> belangrijk te kijk<strong>en</strong> naar de person<strong>en</strong> die gesprok<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> confer<strong>en</strong>ties, het is ook van belang om iets over het<br />

ontstaan te wet<strong>en</strong>. De Amerikaan John R. Mott (1865-1955) is de drijv<strong>en</strong>de kracht achter de<br />

oprichting van de Wereldfederatie van Christ<strong>en</strong>-stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (WSCF). Deze federatie is in 1895<br />

opgericht <strong>en</strong> in februari 1896 wordt te Utrecht door 24 stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de Nederlandsche Christ<strong>en</strong>-<br />

Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vere<strong>en</strong>iging opgericht, die t<strong>en</strong> doel heeft: ‘(…) e<strong>en</strong> band te vorm<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> de<br />

stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die geloov<strong>en</strong> in Jezus Christus als Zoon van God <strong>en</strong> e<strong>en</strong>ig Verlosser der wereld,<br />

(…) het geestelijk lev<strong>en</strong> der led<strong>en</strong> te versterk<strong>en</strong>, (…) ander<strong>en</strong> voor Christus te winn<strong>en</strong>’ 151 . De<br />

voornaamste activiteit in de beginjar<strong>en</strong> is het <strong>org</strong>aniser<strong>en</strong> van zomerconfer<strong>en</strong>ties. De NCSV<br />

treedt echter nog niet toe tot de WSCF, omdat zij nog ge<strong>en</strong> grondslag heeft. In 1913 wordt de<br />

grondslag van de NCSV als volgt geformuleerd: ‘De N.C.S.V. stelt zich t<strong>en</strong> doel e<strong>en</strong> band te<br />

vorm<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die geloov<strong>en</strong> in God d<strong>en</strong> Vader, <strong>en</strong> in Jezus Christus, Zijn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>iggebor<strong>en</strong> Zoon, e<strong>en</strong>ig Verlosser der wereld <strong>en</strong> in d<strong>en</strong> Heilig<strong>en</strong> Geest.’ Na de eerste<br />

wereldoorlog wordt er binn<strong>en</strong> de ver<strong>en</strong>iging steeds meer nadruk gelegd op internationale<br />

aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, sociale vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> politieke kwesties.<br />

Over het algeme<strong>en</strong> heerst er van de kant van de Nederlandse Hervormde kerk<br />

onverschilligheid t<strong>en</strong> opzichte van de ver<strong>en</strong>iging <strong>en</strong> vanuit de Gereformeerde kerk<strong>en</strong> stelt<br />

m<strong>en</strong> zich zeer kritisch op. ‘De op<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> de konfrontatie met andere opvatting<strong>en</strong>, die de<br />

NCSV haar led<strong>en</strong> in deze periode bood, is voor vel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring geweest. Zij leerd<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> dikwijls geslot<strong>en</strong> wereld te tred<strong>en</strong>, waardoor allerlei vooring<strong>en</strong>om<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />

ter diskussie werd<strong>en</strong> gesteld. Vaststaande keuzes op politiek, kerkelijk, godsdi<strong>en</strong>stig <strong>en</strong><br />

maatschappelijk gebied werd<strong>en</strong> minder vanzelfsprek<strong>en</strong>d’ 152 . De periode waarin Boissevain<br />

lid wordt van de NCSV, is e<strong>en</strong> periode van groei <strong>en</strong> inw<strong>en</strong>dige verruiming. Dr. H.C. Rutgers<br />

is dan algeme<strong>en</strong> secretaris, e<strong>en</strong> man die g<strong>en</strong>eigd is ‘om meer te zoek<strong>en</strong> wat mij met ander<strong>en</strong><br />

vere<strong>en</strong>igt dan wat mij van ander<strong>en</strong> scheidt <strong>en</strong> om meer te zoek<strong>en</strong> wat verbindt dan wat<br />

150 Meeter heeft de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van Cillaarshoek, Vriez<strong>en</strong>ve<strong>en</strong>, Loosduin<strong>en</strong>, Leid<strong>en</strong>, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, Watergraafsmeer <strong>en</strong><br />

Johannesga gedi<strong>en</strong>d <strong>en</strong> is tijd<strong>en</strong>s zijn emeritaat nog hulpprediker te Ankeve<strong>en</strong> geweest.<br />

151 Th. Schart<strong>en</strong>, De wording der Nederlandsche Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vere<strong>en</strong>iging, 28-30, geciteerd in: J.H.M. Jans<strong>en</strong>,<br />

Inv<strong>en</strong>taris van de Nederlandse Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging (NCSV), Historisch Docum<strong>en</strong>tatiec<strong>en</strong>trum voor het Nederlands<br />

Protestantisme (1800-hed<strong>en</strong>), (Amsterdam 1989), (Collectie nummer: 524, Rijksarchief Utrecht).<br />

152 Jans<strong>en</strong>, Inv<strong>en</strong>taris van de Nederlandse Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging (NCSV), 6.<br />

33


verdeelt’ 153 . Om toekomstige led<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indruk te gev<strong>en</strong> wat de activiteit<strong>en</strong> inhoud<strong>en</strong> geeft het<br />

bestuur e<strong>en</strong> brochure uit, waarin beschrev<strong>en</strong> wordt wat de NCSV wil, wat de NCSV doet <strong>en</strong><br />

wat de NCSV nodig heeft. In e<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> bladzijd<strong>en</strong> tell<strong>en</strong>d boekje wordt dit uitgewerkt.<br />

In het eerste hoofdstuk wordt stil gestaan bij het doel van de NCSV, namelijk om in deze tijd<br />

van onzekerheid, verwarring <strong>en</strong> geestelijke verwildering, vaste lijn<strong>en</strong> te trekk<strong>en</strong> om leiding te<br />

gev<strong>en</strong> aan het opgroei<strong>en</strong>d geslacht. De NCSV kan dit do<strong>en</strong>, omdat zij één der oudste<br />

ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> is op dit gebied, zij altijd baanbrek<strong>en</strong>d bezig is geweest <strong>en</strong> het jeugdwerk hoog<br />

in het vaandel heeft staan. De NCSV is aangeslot<strong>en</strong> bij de Wereldfederatie van Christ<strong>en</strong><br />

Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> die 300.000 led<strong>en</strong> telt afkomstig van 3.000 universiteit<strong>en</strong> uit 40<br />

verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> 154 . In Nederland telt ze 3.000 academici <strong>en</strong> 1.000 stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als led<strong>en</strong>. Ze<br />

belegt confer<strong>en</strong>ties van verschill<strong>en</strong>de aard: de afdeling<strong>en</strong> <strong>org</strong>aniser<strong>en</strong> Bijbelkring<strong>en</strong>,<br />

z<strong>en</strong>dingskring<strong>en</strong>, sociale kring<strong>en</strong> <strong>en</strong> religieus-esthetische kring<strong>en</strong>; zomerconfer<strong>en</strong>ties te<br />

Nunspeet; noviet<strong>en</strong>confer<strong>en</strong>ties, Hard<strong>en</strong>broekconfer<strong>en</strong>ties (op het c<strong>en</strong>traal bureau van de<br />

ver<strong>en</strong>iging, kasteel Hard<strong>en</strong>broek te Drieberg<strong>en</strong>); <strong>en</strong> theologische <strong>en</strong> pedagogische<br />

studieconfer<strong>en</strong>ties. Het doel van al deze bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> is meerdere bewustwording van de<br />

taak der stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> academici in de wereld. Er is zelfs e<strong>en</strong> NCSV-afdeling in Nederlands-<br />

Indië. Het secretariaat, bestaat uit meerdere vaste secretariss<strong>en</strong> <strong>en</strong> is in hand<strong>en</strong> van dr. H.C.<br />

Rutgers, prof. dr. M. van Rhijn, mej. M.W. Barger, mr. N. Stufk<strong>en</strong>s, G.A. Barger, H.A.L.<br />

Furnee <strong>en</strong> J.H. Stelma. Dr. Van Doorn neemt de secretariaatstaak waar in Indië. De taak van<br />

de secretariss<strong>en</strong> is om zoveel mogelijk led<strong>en</strong> actief te mak<strong>en</strong> 155 .<br />

Erg<strong>en</strong>s na 1922 sluit Boissevain zich bij dit stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gezelschap te Leid<strong>en</strong> (<strong>en</strong> Delft) aan. De<br />

red<strong>en</strong> waarom hij zich bij de ver<strong>en</strong>iging aansluit, ligt in het feit dat hij in 1920 gescheid<strong>en</strong> is.<br />

Hij zoekt ontspanning <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> nuttige besteding van zijn tijd, die hij nu weer in di<strong>en</strong>st<br />

wil stell<strong>en</strong> van de kerk <strong>en</strong> de wet<strong>en</strong>schap. Boissevain is volg<strong>en</strong>s het jaarverslag van de NCSV<br />

uit 1921 nog ge<strong>en</strong> lid of donateur van de ver<strong>en</strong>iging 156 . In het jaarverslag van 1924 wordt<br />

vermeld dat Boissevain sam<strong>en</strong> met ds. J.G.W. Goedhard <strong>en</strong> prof. dr. G. J. Thierry, hoogleraar<br />

Hebreeuws aan de Universiteit van Leid<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> kring in Leid<strong>en</strong> leidt. Hij spreekt in hetzelfde<br />

jaar aan de Universiteit van Amsterdam over De waardeering van het Roomsch<br />

Katholicisme 157 . E<strong>en</strong> gevoelig onderwerp in deze tijd. De discussie vormt e<strong>en</strong> voorspel op de<br />

‘nacht van Kerst<strong>en</strong>’ in november 1925.<br />

In het jaarverslag ‘over d<strong>en</strong> cursus 1925-1926’ wordt gemeld dat Boissevain spreekt op de<br />

Hard<strong>en</strong>broekconfer<strong>en</strong>tie over Eerbied voor het lev<strong>en</strong>. Sam<strong>en</strong> met ds. J. van Brugg<strong>en</strong>, dr. K.H.<br />

Miskotte, dr. H.C. Rutgers, dr. M. van Rhijn, drs. H. van Oy<strong>en</strong>, J. van der Spek <strong>en</strong> prof. dr.<br />

W. J. Aalders z<strong>org</strong><strong>en</strong> ze voor e<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>isvolle confer<strong>en</strong>tie 158 . Boissevain is later de <strong>en</strong>ige<br />

van deze sprekers die zich uit overtuiging aangeslot<strong>en</strong> heeft bij de NSB. Hij handelt nonconformistisch<br />

<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> zelfstandig, idealistisch d<strong>en</strong>ker. Boissevain spreekt nog e<strong>en</strong> keer<br />

voor de NCSV, want uit het jaarverslag 1929-1930 159 blijkt dat hij weer e<strong>en</strong> lezing houdt<br />

tijd<strong>en</strong>s de Hard<strong>en</strong>broekconfer<strong>en</strong>tie te Drieberg<strong>en</strong>, getiteld: Tweeërlei stichtingsoorkond<strong>en</strong> der<br />

Kerk. De inhoud van deze lezing is niet bek<strong>en</strong>d, maar in zijn boek De kans<strong>en</strong> der kerk schrijft<br />

hij dat de christelijke kerk twee stichtingsoorkond<strong>en</strong> heeft, ‘de e<strong>en</strong>e is afkomstig uit de deel<strong>en</strong><br />

van Caesarea Filippi, de ander uit de Pinksterzaal. De eerste bindt haar aan e<strong>en</strong> datum der<br />

historie, de andere zet haar in de vrijheid des Geestes’ 160 . Dit onderscheid heeft hij in deze<br />

153 H.C. Rutgers, ‘De Nederlandsche Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vere<strong>en</strong>iging 1896-1936’; in: Eltheto (1936-1937), 58.<br />

154 Nederlandsche Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vere<strong>en</strong>iging, Wat de NCSV wil, Wat de NCSV doet, Wat de NCSV noodig heeft,<br />

Uitgave bestuur NCSV, (z.p. 1927), 3-4.<br />

155 Nederlandsche Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vere<strong>en</strong>iging, Wat de NCSV wil, 15.<br />

156 Zie: Jaarboekje voor 1921, Nederlandsche-Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>-Vere<strong>en</strong>iging, 1921.<br />

157 Deze lezing zal hij waarschijnlijk hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> in relatie tot zijn boek: De actie van <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Rome, N.V. Boekhandel<br />

<strong>en</strong> drukkerij voorhe<strong>en</strong> E.J. Brill, (Leid<strong>en</strong> 1924).<br />

158 Jaarverslag<strong>en</strong> der Nederlandsche Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>-Vere<strong>en</strong>iging over d<strong>en</strong> cursus 1925-1926, 36 <strong>en</strong> 37.<br />

159 Jaarverslag<strong>en</strong> van de Ned. Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vere<strong>en</strong>iging over het jaar 1929-1930.<br />

160 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 40.<br />

34


lezing will<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s deze confer<strong>en</strong>tie sprek<strong>en</strong> ook dr. J. Riem<strong>en</strong>s, ds. G.H.<br />

Wag<strong>en</strong>aar, dr. M.C. Slotemaker de Bruine, ds. M. van Empel <strong>en</strong> ds. H<strong>en</strong>drik Cornelis Touw<br />

(1903-1972). Touw, e<strong>en</strong> zwager van Miskotte, zal na de tweede wereldoorlog het boek Het<br />

verzet der Hervormde Kerk (1946) schrijv<strong>en</strong>. Hij is Boissevains Leidse collega tijd<strong>en</strong>s de<br />

Duitse bezetting. In 1941 mog<strong>en</strong> Jod<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> lid meer zijn van e<strong>en</strong> niet-commerciële<br />

ver<strong>en</strong>iging. Als gevolg daarvan besluit de NCSV zich op te heff<strong>en</strong>. De NCSV vervult na de<br />

tweede wereldoorlog e<strong>en</strong> belangrijke rol in de totstandkoming van de nieuwe Hervormde<br />

kerkorde van 1951.<br />

3.3. De Universiteit van Leid<strong>en</strong><br />

In de tweede helft van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw staat de Leidse theologische faculteit in<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate bek<strong>en</strong>d als het c<strong>en</strong>trum van het modernisme. Onder invloed van de bloei<br />

van de natuurwet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> met criteria als experim<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ervaring mak<strong>en</strong> de Leidse<br />

theolog<strong>en</strong> van de theologie e<strong>en</strong> empirische wet<strong>en</strong>schap 161 . Rond de eerste wereldoorlog<br />

klag<strong>en</strong> veel stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dat er zo weinig praktische toerusting plaatsvindt op de theologische<br />

opleiding. Het gevolg is dat er in 1919 door e<strong>en</strong> aantal stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hervormingsvoorstell<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gedaan. Ze will<strong>en</strong> beter voorbereid word<strong>en</strong> op de praktijk. M<strong>en</strong> kan het niet alle<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong> met k<strong>en</strong>nis van het historisch Christ<strong>en</strong>dom, ook het inzicht in de contemporaine cultuur<br />

<strong>en</strong> haar vraagstukk<strong>en</strong> is van belang 162 . De gewone hooglerar<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> minderheid van de<br />

stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> will<strong>en</strong> niet overgaan tot aanpassing van het curriculum, immers e<strong>en</strong> protestants<br />

theoloog moet toch ook zijn geloof teg<strong>en</strong>over het rooms-katholicisme kunn<strong>en</strong> verdedig<strong>en</strong>.<br />

Roessingh is dankbaar voor de ernstig wet<strong>en</strong>schappelijke omgeving van de theologische<br />

faculteit, maar hij mist toch in de academische sfeer de geloofskracht die de gewet<strong>en</strong>s bezielt<br />

<strong>en</strong> de knappe jongelui vormt tot de toekomstige geestesleiders, die greep krijg<strong>en</strong> op het beste,<br />

dat er leeft in de volksziel. ‘Hij mist in de geestelijke sfeer die warme belangstelling voor het<br />

geestelijke <strong>en</strong> maatschappelijke lev<strong>en</strong> van ons volk, waardoor m<strong>en</strong> zou mog<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />

dat de academische jeugd later e<strong>en</strong> persoonlijk <strong>en</strong> waardevol antwoord zal wet<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> op<br />

de vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> nood<strong>en</strong> van onz<strong>en</strong> tijd’ 163 .<br />

Al met al komt Boissevain als predikant te Leid<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode die om e<strong>en</strong> antwoord vraagt<br />

hoe de Hervormde kerk in synthese kan kom<strong>en</strong> met de hed<strong>en</strong>daagse cultuur. De verhev<strong>en</strong><br />

theologische wet<strong>en</strong>schappelijke wereld komt meer <strong>en</strong> meer los te staan van de hed<strong>en</strong>daagse<br />

werkelijkheid <strong>en</strong> cultuur, daarom moet het grondvlak nadrukkelijk niet word<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>. Aan<br />

het einde van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw, begin twintigste eeuw staan er jonge idealist<strong>en</strong> op die<br />

daarom e<strong>en</strong> ander klimaat zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewust het grondvlak niet will<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>. Roessingh <strong>en</strong><br />

prof. dr. G.J. Heering (1879-1955) br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> vernieuwing. Roessingh studeert aan het<br />

gymnasium te Groning<strong>en</strong> van 1899 tot 1905 <strong>en</strong> gaat in 1905 studer<strong>en</strong> aan de universiteit van<br />

Leid<strong>en</strong> waar hij de rest van zijn lev<strong>en</strong> aan verbond<strong>en</strong> zal blijv<strong>en</strong>. Van 1905 tot 1914 studeert<br />

hij aan de theologische faculteit <strong>en</strong> het Remonstrants Seminarium te Leid<strong>en</strong>. In 1914<br />

promoveert hij op e<strong>en</strong> proefschrift getiteld: De moderne theologie in Nederland. In 1916<br />

wordt hij hoogleraar te Leid<strong>en</strong> 164 .<br />

Roessingh wijst het oude moderne optimisme af <strong>en</strong> wil over verlossing niet buit<strong>en</strong> Christus<br />

om sprek<strong>en</strong>, maar de kerkgang doet er in zijn og<strong>en</strong> weinig toe. ‘Voor d<strong>en</strong> inhoud van mijn<br />

geloofslev<strong>en</strong>, voor het c<strong>en</strong>trale van mijn geestelijk bestaan, daar, waar het gaat om lev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dood van mijn ziel, daar waag ik het met Christus (…)’ 165 . Hij houdt vast aan het persoonlijk<br />

zelfstandig oordeel. Zijn invloed is vooral terug te zi<strong>en</strong> in de Vrijzinnig Christelijke<br />

161 Van Driel, Scherm<strong>en</strong> in de schemering, 86.<br />

162 Van Driel, Scherm<strong>en</strong> in de schemering, 108.<br />

163 G.J. Heering, Prof. Roessingh herdacht, Uitgeverij ‘De tijdstroom’, (Huis ter Heide 1925), 70.<br />

164 Adriaanse (e.a.), Karel H<strong>en</strong>drik Roessingh theoloog op het breekpunt van de tijd, 17-18.<br />

165 D. Stolk, Dr. K.H. Roessingh <strong>en</strong> zijn theologie, doctoraal scriptie dogm<strong>en</strong>geschied<strong>en</strong>is, Theologische Universiteit der<br />

Gereformeerde Kerk<strong>en</strong>, (Kamp<strong>en</strong> 1978), 1.<br />

35


Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bond (VCSB). De VCSB wordt opgericht op initiatief van vrijzinnige stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

zelf. Zo word<strong>en</strong> er te Groning<strong>en</strong> (1902), Utrecht (1909) <strong>en</strong> Leid<strong>en</strong> (1912) ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong><br />

opgericht. In 1914 vindt de eerste gezam<strong>en</strong>lijke bije<strong>en</strong>komst plaats in het gebouw van de<br />

Woodbrook beweging te Barchem <strong>en</strong> op 8 december 1915 vindt de feitelijke oprichting van<br />

de VCSB plaats. Het doel is propaganda van de Vrijzinnig Christelijke beginsel<strong>en</strong> onder<br />

stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vorm<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> band tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong>. Er is altijd contact tuss<strong>en</strong> de VCSB <strong>en</strong> de<br />

NCSV geweest <strong>en</strong> in 1963 leidt dit tot de oprichting van de Christelijke Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Associatie<br />

(CSA) 166 .<br />

Roessingh is in Leid<strong>en</strong> de opvolger van prof. dr. Pierre Daniël Chantepie de la Saussaye<br />

(1848-1920), de zoon van de grondlegger der ethische richting ds. Daniël Chantepie de la<br />

Saussaye (1818-1874). Heering omschrijft Roessingh als e<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t die herinnert ‘aan<br />

Fichte’s ideaal van d<strong>en</strong> beziel<strong>en</strong>d<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t, die zijn vak beheerst <strong>en</strong> ervoor z<strong>org</strong>t ‘dasz seine<br />

Mitteilung stets neu sei, und die Spur des frisch<strong>en</strong> und unmittelbar geg<strong>en</strong>wärtig<strong>en</strong> Leb<strong>en</strong>s<br />

trage’ 167 . Prof. dr. Theodorus Lambertus Haitjema (1888-1972) vindt dat Roessingh ondanks<br />

zijn hernieuwde aandacht voor begripp<strong>en</strong> als zonde <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade op e<strong>en</strong> heilloze weg is <strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s hem is Roessingh teveel onderworp<strong>en</strong> in cultuurhistorische onderhorigheid aan<br />

Troeltsch 168 . Stolk omschrijft Roessingh als iemand die blijft zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> synthese tuss<strong>en</strong><br />

Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> cultuur, tuss<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, tuss<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> moderne<br />

wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, maar dat is e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk van alle moderne theolog<strong>en</strong>. ‘Roessingh, kom<strong>en</strong>de<br />

uit zulk e<strong>en</strong> andere traditie dan de rechtzinnige was op weg, op weg naar Christus’ 169 .<br />

Volg<strong>en</strong>s Stolk is Roessingh van vele kant<strong>en</strong> beïnvloed: door het Duitse Idealisme, door Barth<br />

<strong>en</strong> Brunner <strong>en</strong> door Elerts boek Der Kampf um das Christ<strong>en</strong>tum seit Schleiermacher und<br />

Hegel (1921). In dit boek is het grondmotief niet synthese maar diastase of distantie 170 .<br />

Roessingh is de belangrijkste verteg<strong>en</strong>woordiger van de rechtsmodernist<strong>en</strong>, die op hun beurt<br />

voortkom<strong>en</strong> uit de beweging van de malcont<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die haar hoogtepunt heeft in het eerste<br />

dec<strong>en</strong>nium van de twintigste eeuw. Voor h<strong>en</strong> is het evolutionistisch d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, gepaard aan e<strong>en</strong><br />

sterk vooruitgangsgeloof (optimisme) zeer twijfelachtig. Zij slaat door naar de andere kant,<br />

namelijk die van het pessimisme 171 . Ook krijg<strong>en</strong> deze malcont<strong>en</strong>t<strong>en</strong> weer oog voor Christus<br />

als de verloss<strong>en</strong>de kracht Gods, dus Christus wordt niet langer gezi<strong>en</strong> als het grote volmaakte<br />

voorbeeld. De malcont<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ijver<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> synthese tuss<strong>en</strong> christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> cultuur, tuss<strong>en</strong><br />

geloof <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> 172 . Twee stroming<strong>en</strong> zijn voorlopers van het<br />

rechtsmodernisme, namelijk de socialistische religieus-modern<strong>en</strong>, die pleit<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

nieuwe geme<strong>en</strong>schapszin <strong>en</strong> de Woodbrooke-Barchem beweging, die nadruk legg<strong>en</strong> op de<br />

praktisch godsdi<strong>en</strong>stige vorming die gegev<strong>en</strong> wordt op het Quakerinstituut te Woodbrooke.<br />

Door de ondogmatische sfeer werkt e<strong>en</strong> verblijf aldaar beziel<strong>en</strong>d <strong>en</strong> verruim<strong>en</strong>d. Roessingh is<br />

hier geweest 173 .<br />

Door de privé contact<strong>en</strong> met Roessingh, de Leidse hooglerar<strong>en</strong> <strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

diepgaand onderzoek komt er e<strong>en</strong> verandering van zi<strong>en</strong>swijze bij Boissevain tot stand. In zijn<br />

proefschrift noemt hij Roessingh als deg<strong>en</strong>e waarin het rechtsmodernisme in Nederland haar<br />

meest katholieke geest heeft verlor<strong>en</strong> 174 . Met e<strong>en</strong> knipoog naar Adolf von Harnack (1851-<br />

166 M.W.J. Rommers, Inv<strong>en</strong>taris van het Archief van de Vrijzinnig Christelijke Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bond (1914-1973), Historisch<br />

Docum<strong>en</strong>tatiec<strong>en</strong>trum voor het Nederlands Protestantisme (1800-hed<strong>en</strong>), Vrije Universiteit (Amsterdam 2007), (Collectie<br />

nummer: 621, HDC), 3-7.<br />

167 G.J. Heering, ‘Lev<strong>en</strong>sbericht van Prof. Dr. K.H. Roessingh. (11 Maart 1886-29 October 1925);’ in: Jaarboek van de<br />

Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, (1926), 52.<br />

168 Stolk, Dr. K.H. Roessingh <strong>en</strong> zijn theologie, 1.<br />

169 Stolk, Dr. K.H. Roessingh <strong>en</strong> zijn theologie, 5.<br />

170 Stolk, Dr. K.H. Roessingh <strong>en</strong> zijn theologie, 5.<br />

171 Stolk, Dr. K.H. Roessingh <strong>en</strong> zijn theologie, 20.<br />

172 Stolk, Dr. K.H. Roessingh <strong>en</strong> zijn theologie, 22.<br />

173 Stolk, Dr. K.H. Roessingh <strong>en</strong> zijn theologie, 23.<br />

174 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 91.<br />

36


1930) schrijft Boissevain: ‘Ik aarzel niet het e<strong>en</strong>e “evangelische” beweging te noem<strong>en</strong> op d<strong>en</strong><br />

bodem van het modernisme’ 175 . Von Harnack zegt namelijk dat het dogma in conceptie <strong>en</strong><br />

opbouw e<strong>en</strong> werk van de Griekse geest op de bodem van het Evangelie is. Roessingh heeft<br />

veel invloed op Boissevain uitgeoef<strong>en</strong>d, onder meer door hem in contact te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de<br />

Duitse filosof<strong>en</strong> <strong>en</strong> theolog<strong>en</strong>. Misschi<strong>en</strong> heeft Roessingh wel meer invloed op Boissevain<br />

uitgeoef<strong>en</strong>d dan hij zelf beseft heeft. In ieder geval heeft hij Boissevains internationale<br />

theologische k<strong>en</strong>nis sterk uitgebreid. Boissevain herd<strong>en</strong>kt Roessingh in e<strong>en</strong> preek in de<br />

Marekerk te Leid<strong>en</strong> na zijn overlijd<strong>en</strong> ‘zeer piëteitvol’ 176 .<br />

3.4. Internationale invloed<strong>en</strong><br />

In Boissevains geschrift<strong>en</strong> uit zijn eerste periode (1907-1920) zijn er al aanwijzing<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

bepaalde verdieping in de moderne theologie, pas na 1920 komt deze verdieping tot expansie<br />

<strong>en</strong> resulteert dit in e<strong>en</strong> poging tot reformatie der kerk door middel van e<strong>en</strong> synthese tuss<strong>en</strong><br />

orthodoxie <strong>en</strong> modernisme. Vanaf 1921 gaat Boissevain zich verder verdiep<strong>en</strong> in de<br />

oecum<strong>en</strong>ische ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> het modernisme van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw. Vooral<br />

Schleiermacher, Troeltsch <strong>en</strong> Von Harnack trekk<strong>en</strong> zijn aandacht. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hem op deze<br />

person<strong>en</strong> wijst zijn de Groninger professor<strong>en</strong> <strong>en</strong> Roessingh 177 . Verder verdiept hij zich in de<br />

werk<strong>en</strong> van oecum<strong>en</strong>ische d<strong>en</strong>kers als Lars Olof Jonathan Söderblom (1866-1931) <strong>en</strong><br />

Friedrich Heiler (1892-1967).<br />

Schleiermacher komt uit piëtistische kring <strong>en</strong> is later door de Verlichting beïnvloed. Hij<br />

schrijft in 1799 het boek Über die Religion waarin hij zich in toesprak<strong>en</strong> richt tot de<br />

ontwikkelde godsdi<strong>en</strong>stverachters. Hij stelt dat religie e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> verschijnsel is in de<br />

sam<strong>en</strong>leving als ‘zin <strong>en</strong> smaak voor het Oneindige.’ Door het zo te formuler<strong>en</strong> vermijdt<br />

Schleiermacher kerkelijke term<strong>en</strong>. Schleiermacher wil hiermee op<strong>en</strong>heid kwek<strong>en</strong> voor het<br />

algem<strong>en</strong>e begrip ‘religie.’ Als tweede stap wil hij zich verdiep<strong>en</strong> in het Christ<strong>en</strong>dom als de<br />

hoogste vorm van religie. Schleiermacher is ervan overtuigd dat het Christ<strong>en</strong>dom zal winn<strong>en</strong>,<br />

wanneer alle godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> met elkaar zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong>. In de jar<strong>en</strong> 1821-1822<br />

schrijft Schleiermacher, als hoogleraar te Berlijn e<strong>en</strong> combinatie van apologie <strong>en</strong> Christelijke<br />

geloofsleer in Der Christliche Glaube. Hij omschrijft vroomheid als algehele afhankelijkheid<br />

gericht op God. Wanneer e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s daarin tekort schiet, dan is dat te wijt<strong>en</strong> aan de zinnelijke<br />

natuur <strong>en</strong> daarom is het zonde. Alle<strong>en</strong> Christus is zó op God gericht. In Hem komt God als<br />

Godm<strong>en</strong>s het m<strong>en</strong>selijk bestaan binn<strong>en</strong> 178 . Door Zijn Geest stelt Christus de m<strong>en</strong>s in staat<br />

zich blijv<strong>en</strong>d op God te richt<strong>en</strong>. Schleiermacher ziet het Christ<strong>en</strong>dom niet als de <strong>en</strong>e ware<br />

godsdi<strong>en</strong>st, echter wel als de hoogste. ‘Bij zijn theologie war<strong>en</strong> twee uitlegging<strong>en</strong> mogelijk:<br />

e<strong>en</strong> die vanuit de m<strong>en</strong>selijke ervaring bleef red<strong>en</strong>er<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> die met de Bijbelse gegev<strong>en</strong>s<br />

wilde werk<strong>en</strong>’ 179 . Vaak wordt gesteld dat Schleiermacher poogt het geloof te veranker<strong>en</strong> in<br />

het m<strong>en</strong>selijke gevoel. Boissevain bewondert Schleiermacher <strong>en</strong> ziet het als e<strong>en</strong> positief tek<strong>en</strong><br />

in zijn eig<strong>en</strong> tijd dat het werk van Schleiermacher opnieuw wordt voortgezet, namelijk ‘zijn<br />

strev<strong>en</strong> om in zijn<strong>en</strong> tijd teg<strong>en</strong>over het rationalisme <strong>en</strong> moralisme de zelfstandigheid der<br />

religie te verzeker<strong>en</strong> 180 . In zijn boek Het “Woord Gods” in de nieuwere dogmatiek (1932)<br />

wijdt hij e<strong>en</strong> hoofdstuk aan e<strong>en</strong> beoordeling van Schleiermacher die hij positief waardeert 181 .<br />

175 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 91.<br />

176 Heering, Prof. Roessingh herdacht, 94.<br />

177 Locher, Dr. J.C.S. Locher over Nationalisme <strong>en</strong> Nationaalsocialisme, 35.<br />

178 De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 304.<br />

179 De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 305.<br />

180 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 89.<br />

181 Boissevain, Het “Woord Gods” in de nieuwere dogmatiek E<strong>en</strong>e critische beschouwing naar aanleiding van dr. Th. L.<br />

Haitjema: Het Woord Gods in de moderne cultuur, Uitgave van de N.V. Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij,<br />

(Amsterdam 1932), 35-44.<br />

37


E<strong>en</strong> tweede Duitser die Boissevain heeft beïnvloed is Troeltsch. Hij is gebor<strong>en</strong> in 1865. In<br />

1884 sluit hij het gymnasium af <strong>en</strong> gaat naar Erlang<strong>en</strong>, vervolg<strong>en</strong>s naar Götting<strong>en</strong> <strong>en</strong> 1891<br />

wordt hij Privatdoz<strong>en</strong>t. In 1892 wordt hij professor te Bonn <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s gaat hij in 1894<br />

naar Heidelberg, dat hij verwisselt in het voorjaar van 1915 met de faculteit van de Filosofie<br />

te Berlijn. In 1919 wordt hij onderstaatssecretaris van het Ministerie van Cultuur te Berlijn.<br />

Op 1 februari 1923 overlijdt hij. Troeltsch me<strong>en</strong>t dat het Christ<strong>en</strong>dom, gebaseerd op e<strong>en</strong><br />

oorsprong die niet zo helder ligt, ge<strong>en</strong> absoluutheidpret<strong>en</strong>ties mag hebb<strong>en</strong>. Hij geeft zich<br />

hiervan wijsgerig <strong>en</strong> sociologisch rek<strong>en</strong>schap. Hij ziet het Christ<strong>en</strong>dom ev<strong>en</strong>als<br />

Schleiermacher echter wel als de hoogste van de religies, omdat zij God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s in zeer<br />

nauw verband met elkaar br<strong>en</strong>gt 182 . Echter hij verwijt Schleiermacher e<strong>en</strong> ‘agnostische<br />

Grundposition’ 183 . Hij bestudeert rond 1912 de groepsvorming in het Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> let bij<br />

dit proces vooral op sociale motiev<strong>en</strong>. Hiermee wekk<strong>en</strong> deze beoef<strong>en</strong>aars van de<br />

godsdi<strong>en</strong>stgeschied<strong>en</strong>is soms de indruk dat alle religies op hetzelfde neerkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> herleid<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot puur m<strong>en</strong>selijke verlang<strong>en</strong>s <strong>en</strong> behoeft<strong>en</strong> 184 . Volg<strong>en</strong>s Troeltsch is ‘unsere<br />

heitige Gesinnung’ onontwijkbaar <strong>en</strong> onherroepelijk opgebouwd uit vier elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

namelijk: de antieke ‘Geisteswelt’, de christelijke religie, de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> kracht<strong>en</strong> van<br />

het West-Europese German<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> het moderne geesteslev<strong>en</strong> 185 . Volg<strong>en</strong>s Haitjema is het<br />

ge<strong>en</strong> toeval dat wanneer m<strong>en</strong> van kerkgeschied<strong>en</strong>is, e<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is van het Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong><br />

sociale geschied<strong>en</strong>is maakt, daarmee het recht verbeurd wordt om theologische wet<strong>en</strong>schap te<br />

bedrijv<strong>en</strong>. ‘Het Christ<strong>en</strong>dom is dan principieel niet anders dan e<strong>en</strong> cultuurverschijnsel<br />

geword<strong>en</strong>. Het is dan ook waarlijk ge<strong>en</strong> toeval, dat de Duitse cultuurhistoricus Troeltsch van<br />

de theologische naar de literarisch-filosofische faculteit overging,’ aldus Haitjema 186 .<br />

Köhlers lev<strong>en</strong>sbeschrijving van Troeltsch begint met de subjectieve woord<strong>en</strong>: in memoriam<br />

magistri. Köhler beschrijft hem als e<strong>en</strong> groot leermeester. ‘Man könnte das Wort “Es wackelt<br />

alles” als Motto über die Theologie und Philosophie von Ernst Troeltsch setz<strong>en</strong>.’ Maar zegt<br />

Köhler, wanneer dat gebeurt dan vergeet m<strong>en</strong> dat hij op zoek is naar ‘Festigkeit,(…) die all<strong>en</strong><br />

Stürm<strong>en</strong> standhält’ 187 . E<strong>en</strong> zoeker naar zekerheid in het onzekere bestaan. Troeltsch<br />

beschouwt waarheid voor de m<strong>en</strong>s als relatieve waarheid, maar als waarheid heeft zij aandeel<br />

aan het absolute. ‘Und wie nun beides sich verknüpft, bedingt zueinander und wieder<br />

voneinander strebt, um das Verständnis dieser Synthese von Relativem und Absolutem geht<br />

es Troeltsch’ 188 . Volg<strong>en</strong>s Köhler is Troeltsch de geschiedfilosofische theoloog. ‘Er wollte die<br />

Geschichte als ein voll<strong>en</strong>det eig<strong>en</strong>gesetzliches geistiges Gebilde versteh<strong>en</strong>.’ Hij is in het<br />

theologische kamp ‘der Expon<strong>en</strong>t der seine Zeit beherrsch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> historisch<strong>en</strong> Methodik, die<br />

die andern handhabt<strong>en</strong>, er zu versteh<strong>en</strong> und zur Konsequ<strong>en</strong>z zu bring<strong>en</strong> suchte’ 189 . Köhler<br />

plaatst Troeltsch daarom naast filosof<strong>en</strong> als Friedrich Meinecke (1862-1954), de grondlegger<br />

van de formele sociologie: Ge<strong>org</strong> Simmel (1858-1918), Wilhelm Dilthey (1833-1911),<br />

Wilhelm Windelband (1848-1915) <strong>en</strong> de Neo-Kantiaan Heinrich Rickert (1863-1936).<br />

De invloed van Troeltsch op Boissevain is terug te vind<strong>en</strong> in zijn staatkundige <strong>en</strong> kerkelijke<br />

visie. In zijn staatkundige visie legt Troeltsch er de nadruk op dat de Verlichting ervoor z<strong>org</strong>t<br />

dat de ontbinding van de <strong>org</strong>anische cultuur van staat <strong>en</strong> kerk, dus waarin staat <strong>en</strong> kerk niet<br />

gescheid<strong>en</strong> zijn, plaatsvindt. ‘Het staatsrecht der ‘Aufklärung’ wilde, naar Troeltsch (…)<br />

aanwees, heel de staatsleer onttheologiser<strong>en</strong> <strong>en</strong> in plaats van de staat als instelling Gods te<br />

waarder<strong>en</strong>, wilde het daarin <strong>en</strong>kel <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrucht van het natuurlijk redelijk inzicht der<br />

182 De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 312.<br />

183 Haitjema, De nieuwere geschied<strong>en</strong>is van Neerlands kerk der Hervorming, 215.<br />

184 De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 362.<br />

185 Haitjema, De nieuwere geschied<strong>en</strong>is van Neerlands kerk der Hervorming, 12.<br />

186 Haitjema, De nieuwere geschied<strong>en</strong>is van Neerlands kerk der Hervorming, 14.<br />

187 Köhler, Ernst Troeltsch, 1.<br />

188 Köhler, Ernst Troeltsch, 2.<br />

189 Köhler, Ernst Troeltsch, 3.<br />

38


m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, namelijk e<strong>en</strong> vrucht van e<strong>en</strong> ‘afspraak’ der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die in e<strong>en</strong> bepaald<br />

staatsverband wild<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>’ 190 . De staat als instelling Gods of e<strong>en</strong> Godbelijd<strong>en</strong>de staat heeft<br />

Boissevain in het werk van Troeltsch aangesprok<strong>en</strong>, want hij verwijst naar hem naar<br />

aanleiding van de vraag of de staat e<strong>en</strong> scheppingsordinantie dan wel e<strong>en</strong> instelling na de<br />

zondeval is? 191 . Troeltsch merkt in zijn eig<strong>en</strong> tijd al e<strong>en</strong> oplev<strong>en</strong>d besef van traditie,<br />

continuïteit, autoriteit <strong>en</strong> stijl. Hij noemt dit ‘die gross<strong>en</strong> Heimatsgefühle’ 192 .<br />

In zijn kerkelijke visie ziet Troeltsch de hell<strong>en</strong>isering van het e<strong>en</strong>voudige profetisch-ethische<br />

van de religie van Christus als e<strong>en</strong> verwording van de oergeme<strong>en</strong>te tot het antiek<br />

christ<strong>en</strong>dom, waarin eerst de cultus <strong>en</strong> daarna het dogma wordt aangegrep<strong>en</strong> of zoals Von<br />

Harnack zegt: het Evangelie ligt op e<strong>en</strong> Griekse bodem. Doordat de staat overgaat naar het<br />

Christ<strong>en</strong>dom word<strong>en</strong> cultuur <strong>en</strong> dogma gesanctioneerd. De pracht <strong>en</strong> praal van de heid<strong>en</strong>se<br />

tempels wordt dan overgedrag<strong>en</strong> op de Christelijke heiligdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de wordt het<br />

‘kruis’ tekort gedaan 193 . In het boek De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat (1935)<br />

verwijst Boissevain naar Troeltsch. ‘Zi<strong>en</strong> wij niet met Troeltsch de verschijning dier Kerk<br />

(bedoeld wordt de Rooms Katholieke kerk; HT) als e<strong>en</strong> “hineintrag<strong>en</strong> eines Fremdkörpers” in<br />

de moderne wereld <strong>en</strong> d<strong>en</strong> modern<strong>en</strong> tijd! Is zij niet de schatbewaarster van middeleeuwsche<br />

religieuse <strong>en</strong> cultureele <strong>en</strong> stoffelijke kerkegoeder<strong>en</strong>, die zonder haar onherroepelijk zoud<strong>en</strong><br />

verlor<strong>en</strong> zijn gegaan!’ 194 . Ook in Boissevains proefschrift <strong>en</strong> in zijn boek De kans<strong>en</strong> der kerk<br />

(1930) kom<strong>en</strong> Troeltsch’ gedacht<strong>en</strong> terug. Zo schrijft hij dat Troeltsch het diepgaand<br />

onderscheid tuss<strong>en</strong> de nieuwe <strong>en</strong> de oude wereld heeft t<strong>en</strong>toon gespreid in zijn ‘onovertroff<strong>en</strong><br />

opstell<strong>en</strong> Empirismus und Platonismus in der Religionsgeschichte’ 195 . Ook onderschrijft<br />

Boissevain Troeltsch wanneer hij zegt dat e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap slechts sterk kan zijn door<br />

geme<strong>en</strong>schap van metafysische overtuiging<strong>en</strong> 196 .<br />

E<strong>en</strong> derde Duitser die veel invloed op Boissevains d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> heeft gehad is Von Harnack, e<strong>en</strong><br />

Duitse dogm<strong>en</strong>historicus <strong>en</strong> leerling van Albrecht Ritschl (1822-1889). Ritschl wil bij de<br />

zedelijke behoeft<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s aansluit<strong>en</strong> 197 . Von Harnack ziet het gnostisch christ<strong>en</strong>dom<br />

die het Evangelie opvat als de meest verhev<strong>en</strong> leer <strong>en</strong> haar beschouwt als e<strong>en</strong> duidelijke<br />

oplossing van het vergankelijke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>bestaan, als de ‘acute verwereldlijking van het<br />

Christ<strong>en</strong>dom.’ Het is dus in Von Harnacks og<strong>en</strong> e<strong>en</strong> poging om e<strong>en</strong> brug te slaan tuss<strong>en</strong><br />

wijsbegeerte <strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>dom 198 . Daarteg<strong>en</strong>over probeert Von Harnack het wez<strong>en</strong> van het<br />

Christ<strong>en</strong>dom sam<strong>en</strong> te vatt<strong>en</strong> in <strong>en</strong>kele korte formulering<strong>en</strong>: de profeet Jezus predikt God als<br />

Vader <strong>en</strong> de oneindige waarde van de m<strong>en</strong>selijke ziel. De leer over de ‘zoon van God’<br />

behoort volg<strong>en</strong>s Von Harnack niet in het oorspronkelijke Evangelie. Hij bestudeert <strong>en</strong><br />

waardeert het dogma, omdat het in zijn conceptie <strong>en</strong> opbouw e<strong>en</strong> werk van de Griekse geest<br />

op de bodem van het Evangelie is. Van Dijk, Boissevains Groningse leermeester verzet zich<br />

teg<strong>en</strong> deze visie van Von Harnack. ‘Von Harnacks definitie maakt d<strong>en</strong> noodw<strong>en</strong>dig<strong>en</strong> indruk,<br />

dat m<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Grieksch<strong>en</strong> bouw als het ware mechanisch van de basis zou kunn<strong>en</strong> aflicht<strong>en</strong>,<br />

om dan die basis alle<strong>en</strong> over te houd<strong>en</strong>. Of duidelijker: in deze opvatting ligt, dat het<br />

eig<strong>en</strong>lijk Christelijke, het Evangelie onder di<strong>en</strong> bouw is, maar niet in di<strong>en</strong> bouw. Om dus die<br />

basis (het Evangelie) te vind<strong>en</strong>, zou m<strong>en</strong> de geheele Grieksche constructie moet<strong>en</strong> afbrek<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> opruim<strong>en</strong>’ 199 . Boissevain citeert Von Harnack echter met instemming in zijn laatste boek<br />

De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong (1942).<br />

190<br />

Haitjema, De nieuwere geschied<strong>en</strong>is van Neerlands kerk der Hervorming, 55.<br />

191<br />

Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, Uitgeversmaatschappij Holland, (Amsterdam 1935), 45.<br />

192<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 89.<br />

193<br />

Haitjema, De nieuwere geschied<strong>en</strong>is van Neerlands kerk der Hervorming, 61.<br />

194<br />

Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 34.<br />

195<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 87.<br />

196<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 87.<br />

197<br />

De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 310.<br />

198<br />

De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 28.<br />

199<br />

I. van Dijk, Gezam<strong>en</strong>lijke geschrift<strong>en</strong> van Dr. Is. Van Dijk (deel II), P. Noordhoff, (Groning<strong>en</strong> 1917-1924), 328.<br />

39


Von Harnack heeft Boissevain vergaand beïnvloed met zijn boek Marcion, Das Evangelium<br />

vom fremd<strong>en</strong> Gott (1924), wat Boissevain e<strong>en</strong> ‘magistraal werk’ noemt 200 . Dit boek heeft<br />

Boissevains het verschil lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de geest der synagoge (die hij later de joodsche<br />

geest noemt) <strong>en</strong> de christelijke geest. Dit boek is van cruciaal belang voor e<strong>en</strong> verklaring van<br />

Boissevains overgang naar de NSB <strong>en</strong> zijn to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d antisemitisme; niet gericht teg<strong>en</strong><br />

uitroeiing van het Joodse ras, maar teg<strong>en</strong> intoming van de Joodse geest, die hij in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

mate beschouwt als de materialistische, internationalistische, bolsjewistische geest, die de<br />

Germaanse cultuur wil vernietig<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> vierde Duitser die veel invloed op Boissevain heeft uitgeoef<strong>en</strong>d is Heiler. De Rooms<br />

Katholieke Heiler komt onder sterke invloed van Söderblom, door wi<strong>en</strong>s toedo<strong>en</strong> hij overgaat<br />

naar de Evangelisch Lutherse kerk. Hij verteg<strong>en</strong>woordigt daar de zog<strong>en</strong>aamde hoogkerkelijke<br />

richting <strong>en</strong> wordt in 1929 voorzitter van deze club. De idee van de Evangelische Katholiciteit<br />

is bij hem gebaseerd op de Augsburgse Confessie. Na verloop van tijd verdiept hij zich in<br />

Aziatische godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, waarbij hij ook niet Christelijke godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> schaart onder e<strong>en</strong><br />

heilige kerk. Dit laatste spoor volgt Boissevain overig<strong>en</strong>s niet. Heiler is verschill<strong>en</strong>de mal<strong>en</strong><br />

in Nederland geweest <strong>en</strong> Boissevain heeft hem zelf ontmoet. Hij spreekt in zijn proefschrift<br />

over de ‘magistrale rede’ die Heiler op het Congres van Oud-Katholiek<strong>en</strong> te Utrecht in<br />

augustus 1928 heeft gehoud<strong>en</strong>. Heiler zegt dat de Roomse kerk aan de <strong>en</strong>e kant e<strong>en</strong> <strong>en</strong>cycliek<br />

uitgeeft die aanstuurt op verdergaand c<strong>en</strong>tralisme, maar aan de andere kant wel e<strong>en</strong><br />

liturgische beweging k<strong>en</strong>t, met de nadruk op het pneumatisch sacram<strong>en</strong>tele kerkbegrip; e<strong>en</strong><br />

evangelische beweging k<strong>en</strong>t die het lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de studie van de Bijbel bevordert; e<strong>en</strong> beweging<br />

die zich speciaal richt op het gebedslev<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> jeugdbeweging; to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de invloed van de<br />

d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> van Augustinus <strong>en</strong> de to<strong>en</strong>adering tot de vroeg-christelijke methode van<br />

aanpassing aan vreemde beschaving <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st in arbeid <strong>en</strong> z<strong>en</strong>ding (syncretisme) 201 . In<br />

zijn proefschrift citeert Boissevain Heiler, die zegt dat het e<strong>en</strong> illusie is om katholiciteit te<br />

will<strong>en</strong> verwezelijk<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de Rooms Katholieke kerk om 202 . Heiler heeft e<strong>en</strong> boek<br />

geschrev<strong>en</strong>, getiteld Evangelische Katholizität over de ontwikkeling<strong>en</strong> in de evangelische<br />

katholiciteitbeweging. Deze titel zal Boissevain voor zijn eig<strong>en</strong> proefschrift integraal<br />

overnem<strong>en</strong> 203 .<br />

E<strong>en</strong> geheel andere figuur is Söderblom. Boissevains proefschrift is aan hem opgedrag<strong>en</strong>.<br />

Söderblom leidt na 1918 de Wereldbond voor Internationale Vri<strong>en</strong>dschap tuss<strong>en</strong> de Kerk<strong>en</strong>.<br />

Söderblom is aartsbisschop van Zwed<strong>en</strong> <strong>en</strong> leider van de oecum<strong>en</strong>ische beweging 204 , hij<br />

ontvangt in 1930 de Nobelprijs voor de Vrede. In die tijd komt er van vele kant<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

aandrang om de kerkelijke gescheid<strong>en</strong>heid te besprek<strong>en</strong>, onder meer vanuit de<br />

stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>beweging, de dogmatische theologie, de ethiek <strong>en</strong> het vredeswerk. Dit leidt er in<br />

1925 toe dat er in Stockholm zeshonderd afgevaardigd<strong>en</strong> uit 37 land<strong>en</strong> bij elkaar kom<strong>en</strong> om<br />

over het onderwerp ‘praktisch christ<strong>en</strong>dom’ te sprek<strong>en</strong>, zo ook over het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk (For<br />

Life and Work) der kerk<strong>en</strong>. Het gaat vooral over maatschappelijke, economische <strong>en</strong><br />

internationale kwesties. Het komt niet tot e<strong>en</strong> werkelijke e<strong>en</strong>heid, omdat de Engelstalig<strong>en</strong> het<br />

rijk Gods vooral beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijke opdracht (verantwoordelijkheid), terwijl de<br />

Duitstalige groep dit als e<strong>en</strong> gave van Gods kant will<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> (uitverkiezing) 205 .<br />

Dr. Jan Mari van Ve<strong>en</strong> is op 20 april 1940, net voor de Duitse inval, gepromoveerd op het<br />

godsdi<strong>en</strong>sthistorisch d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van Söderblom. Hij vermeldt in zijn besluit dat Söderblom e<strong>en</strong><br />

200 Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, Uitgeverij onbek<strong>en</strong>d, (z.p. 1937), 9.<br />

201 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 88.<br />

202 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 81.<br />

203 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 86.<br />

204 Over Nathan Söderblom zie: Jan Mari van Ve<strong>en</strong>, Nathan Söderblom, Lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>sthistoricus, H.J.<br />

Paris, (Amsterdam 1940); Harmjan Dam, De Wereldbond voor Vri<strong>en</strong>dschap door de Kerk<strong>en</strong> 1914-1948 E<strong>en</strong> oecum<strong>en</strong>ische<br />

vredes<strong>org</strong>anisatie, Uitgeverij Kok, (Kamp<strong>en</strong> 1996).<br />

205 De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 354-355.<br />

40


Evangelisch-Katholiek kerkbegrip voorstaat. Söderblom staat e<strong>en</strong> vrije wet<strong>en</strong>schappelijke<br />

theologie voor og<strong>en</strong>, die kritisch doordacht <strong>en</strong> historisch verantwoord moet zijn 206 . Van Ve<strong>en</strong><br />

eindigt zijn proefschrift met de veelzegg<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong>: ‘Wie de wet<strong>en</strong>schap werkelijk het<br />

haar toekom<strong>en</strong>d deel wil gev<strong>en</strong>, kan dat, naar het ons voorkomt, alle<strong>en</strong> do<strong>en</strong> op de grondslag<br />

van e<strong>en</strong> universeel gerichte theologie, hetzij van humanistische makelij, gelijk Harnack,<br />

hetzij van Evangelisch-Katholiek karakter, gelijk vooral de Engelse <strong>en</strong> de Zweedse theologie<br />

ons die sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Het gaat in deze laatste, waarvan Söderblom e<strong>en</strong> typisch<br />

verteg<strong>en</strong>woordiger is, om het brede verband, om historische èn dogmatische theologie, om<br />

algem<strong>en</strong>e èn bijzondere op<strong>en</strong>baring, om kerk èn cultuur, kerk èn kerk<strong>en</strong>, natuur èn<br />

bov<strong>en</strong>natuur, God èn m<strong>en</strong>s. Deze Zweedse theologie te beschrijv<strong>en</strong> valt buit<strong>en</strong> ons bestek<br />

(….) [maar] in haar vind<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> innig sam<strong>en</strong>gaan van de positiviteit der ‘oude’ <strong>en</strong> de<br />

radicaliteit der ‘nieuwe’ theologie, naar onze innige overtuiging tot heil van kerk <strong>en</strong><br />

wet<strong>en</strong>schap’ 207 .<br />

Niet voor niets draagt Boissevain zijn in het hiernavolg<strong>en</strong>de besprok<strong>en</strong> proefschrift op aan<br />

Söderblom. Hij ziet in hem e<strong>en</strong> voorbeeldfiguur. Ook ontwikkelt Boissevain in deze tijd e<strong>en</strong><br />

sterke voorkeur voor invoering van het episcopale stelsel <strong>en</strong> koestert hij het ideaal dat<br />

e<strong>en</strong>maal in de Nederlandse Hervormde kerk het ambt van bisschop zal word<strong>en</strong> ingevoerd.<br />

Zijn voorbeeld is de Zweedse kerkstructuur. Zijn voorkeur voor sterke persoonlijkhed<strong>en</strong> in de<br />

kerk spreekt dus uit die twee woord<strong>en</strong> die op het titelblad van Evangelische Katholiciteit zijn<br />

g<strong>en</strong>oteerd: Nathan Söderblom.<br />

3.5. Promotie aan de Universiteit van Amsterdam (1929)<br />

In zijn Leidse periode verdiept Boissevain zich in de (rechts-)moderne theologie. Boissevain<br />

gaat aan de slag met het schrijv<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> proefschrift <strong>en</strong> in 1929 vindt de verdediging plaats<br />

te Amsterdam. Van Bakel, e<strong>en</strong> Luthers geleerde met veel k<strong>en</strong>nis van het Lutheranisme <strong>en</strong> de<br />

<strong>en</strong>ige theologische professor die zich int<strong>en</strong>sief heeft bezig gehoud<strong>en</strong> met het onderzoek<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> synthese tuss<strong>en</strong> orthodoxie <strong>en</strong> modernisme is zijn promotor 208 . Dit verklaart waarom<br />

Boissevain aan de Universiteit van Amsterdam promoveert, alhoewel het natuurlijk<br />

merkwaardig overkomt dat hij zijn proefschrift niet aan de Leidse Universiteit kan<br />

verdedig<strong>en</strong>. De titel van het proefschrift van Boissevain luidt: Evangelische Katholiciteit<br />

(1929). Het vervolg luidt: De kans<strong>en</strong> der kerk (1930).<br />

De boek<strong>en</strong> zijn in hoge mate intellectueel van gehalte <strong>en</strong> lastig te do<strong>org</strong>rond<strong>en</strong>. De ess<strong>en</strong>tie<br />

van de boodschap van het proefschrift <strong>en</strong> De kans<strong>en</strong> der kerk is e<strong>en</strong> synthetische. Hij pleit<br />

ervoor dat voornamelijk de Hervormde kerk op zoek moet gaan naar e<strong>en</strong>heid (van richting)<br />

<strong>en</strong> de verzuiling moet overstijg<strong>en</strong>. De e<strong>en</strong>heid van de Hervormde kerk staat bij Boissevain<br />

heel hoog in het vaandel. In die zin is zijn latere keuze voor de NSB ook te verklar<strong>en</strong>. Immers<br />

deze partij wil de diverse bevolkingsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>smed<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> nieuw<br />

volks karakter, dus wat hij op kerkelijk gebied heeft prober<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>, wil hij ook graag<br />

bereik<strong>en</strong> op staatkundig gebied. Om dit te kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> pleit hij in zijn proefschrift <strong>en</strong> in<br />

De kans<strong>en</strong> der kerk in meer of mindere mate voor de invoering van het bisschopsambt, e<strong>en</strong><br />

sterke leider in de kerk naar het Duits of Zweeds model. E<strong>en</strong> sterke leider in de kerk kan<br />

ervoor z<strong>org</strong><strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>dschap tuss<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong> komt. Zijn grote voorbeeld is<br />

Söderblom, die in deze tijd heel veel aanzi<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> zelfs de Nobelprijs voor de Vrede heeft<br />

ontvang<strong>en</strong>.<br />

206 Van Ve<strong>en</strong>, Nathan Söderblom, 248.<br />

207 Van Ve<strong>en</strong>, Nathan Söderblom, 251.<br />

208 Van Driel, Scherm<strong>en</strong> in de schemering, 218.<br />

41


3.5.1. Evangelische Katholiciteit<br />

Boissevain kan geduid word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> zelfstandig geleerde die eclectisch te werk gaat. Hij is<br />

ge<strong>en</strong> volgeling van Hoedemaker in <strong>en</strong>ge zin, maar veel meer in ruimere zin. Hij interpreteert<br />

Hoedemakers ideaal <strong>en</strong> geeft daar e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> invulling aan. Hij volgt Hoedemaker, maar dan<br />

op eig<strong>en</strong> wijs. Eclecticisme <strong>en</strong> non-conformisme zijn k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de verschijnsel<strong>en</strong> van<br />

Boissevains persoonlijkheid. Zijn contact<strong>en</strong> met Roessingh z<strong>org</strong><strong>en</strong> ervoor dat hij in<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate inziet dat er e<strong>en</strong> synthese mogelijk moet zijn tuss<strong>en</strong> de richting<strong>en</strong> in de<br />

Nederlandse Hervormde kerk. Het proefschrift van Boissevain ademt deze sfeer.<br />

Oppervlakkig gezi<strong>en</strong> lijkt het e<strong>en</strong> moderne geest te bevatt<strong>en</strong>. Onder meer door het citer<strong>en</strong> van<br />

moderne godgeleerd<strong>en</strong> (o.a. Troeltsch <strong>en</strong> Von Harnack) <strong>en</strong> door het dankwoord aan<br />

Roessingh in het voorwoord wekt het geschrift dit op. Eig<strong>en</strong>lijk werkt Boissevain in dit<br />

geschrift e<strong>en</strong> gedachte van Hoedemaker verder uit, nl. de gedachte over het evangelie van de<br />

vergeving der zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> het evangelie van het koninkrijk. Hij haalt Hoedemaker in dit<br />

verband aan. Hoedemaker onderscheidt in de Bijbel namelijk e<strong>en</strong> periode van<br />

koninkrijksverkondiging <strong>en</strong> e<strong>en</strong> koninkrijkskomst <strong>en</strong> daarna e<strong>en</strong> tweede periode van de<br />

op<strong>en</strong>baring aan de geme<strong>en</strong>te, dit gebeurt na de belijd<strong>en</strong>is van Petrus: ‘Gij zijt de Christus, de<br />

Zoon van de lev<strong>en</strong>de God’. Boissevain spreekt hier over Hoedemakers ‘scherpe afbak<strong>en</strong>ing’<br />

tuss<strong>en</strong> de kerk van Christus <strong>en</strong> het koninkrijk Gods 209 .<br />

De evangeliciteit (dus het evangelie van de vergeving der zond<strong>en</strong>) komt volg<strong>en</strong>s Boissevain<br />

terug in de reformatie. De Rooms Katholieke kerk is in haar katholiciteit (evangelie van het<br />

koninkrijk) niet evangelisch <strong>en</strong> daarom ligt zij in de ban van het sektarisme. Dit geldt ook<br />

voor de protestantse kerk<strong>en</strong>, omdat zij opgaan in individualisme, radicalisme, antithese,<br />

gescheid<strong>en</strong>heid van confessie <strong>en</strong> particularisme. Het doel van Boissevain is de evangeliciteit<br />

<strong>en</strong> de katholiciteit aan elkaar te verbind<strong>en</strong>. Maar hij realiseert zich dat het e<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> is. ‘En<br />

als zij gewez<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zoek<strong>en</strong> zij opnieuw.’ Om te eindig<strong>en</strong> met ‘hunne verwachtig is van<br />

Gods Geest…’ 210 . Boissevain realiseert zich dat er eig<strong>en</strong>lijk ge<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stelling tuss<strong>en</strong><br />

oorsprong <strong>en</strong> traditie is. Hij zegt: ‘De vraag, of m<strong>en</strong> d<strong>en</strong> oorsprong van het christ<strong>en</strong>dom van<br />

latere bijm<strong>en</strong>gsels gereinigd in zijn maagdelijke heerlijkheid kan uitbeeld<strong>en</strong>, wordt dan ook<br />

door e<strong>en</strong> andere geflankeerd, of m<strong>en</strong> wat in de ontwikkeling van het christ<strong>en</strong>dom zuivere<br />

ontvouwing van d<strong>en</strong> oorsprong is, ooit zal kunn<strong>en</strong> zift<strong>en</strong> van wat syncretische verwording<br />

is’ 211 . Hij noemt Marcion, Luther <strong>en</strong> Kohlbrugge verteg<strong>en</strong>woordigers van de evangeliciteit.<br />

Deze willekeurige opsomming geeft het proefschrift e<strong>en</strong> bepaalde gekunsteldheid 212 .<br />

Het noem<strong>en</strong> van Marcion in één adem met Luther <strong>en</strong> Kohlbrugge geeft aan dat hij duidelijk<br />

op zoek is naar synthese. Marcion van Sinope wordt geëxcommuniceerd vanwege ketterij te<br />

Rome in het jaar 144. Marcion gelooft niet dat het Christ<strong>en</strong>dom uit het Jod<strong>en</strong>dom is<br />

voortgekom<strong>en</strong>. De God van het Oude Testam<strong>en</strong>t noemt Marcion e<strong>en</strong> demiurg, die er alle<strong>en</strong> is<br />

voor de Jod<strong>en</strong>. De God van het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t is e<strong>en</strong> God vol g<strong>en</strong>ade, die Zichzelf in<br />

Jezus op<strong>en</strong>baart. Marcion ziet e<strong>en</strong> sterke scheiding tuss<strong>en</strong> geest <strong>en</strong> materie (dualisme). Hij<br />

wijst het complete Oude Testam<strong>en</strong>t af, ook verwerpt hij de pro-Joodse geschrift<strong>en</strong>: Mattheüs,<br />

Marcus, Handeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hebreeën. Uiteindelijk houdt Marcion e<strong>en</strong> deel van het Lukas-<br />

Evangelie over <strong>en</strong> de ti<strong>en</strong> briev<strong>en</strong> van Paulus, in wie hij de <strong>en</strong>ige apostel ziet die het<br />

Evangelie niet heeft vervalst. In het west<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>zelvigt m<strong>en</strong> het Marcionisme met het<br />

Manicheïsme <strong>en</strong> het wordt vaak vo<strong>org</strong>esteld als e<strong>en</strong> stroming in de gnostiek, omdat ze vlees,<br />

alcohol <strong>en</strong> het huwelijk verbied<strong>en</strong> <strong>en</strong> het kosmisch dualistisch wereldbeeld afwijz<strong>en</strong>.<br />

209 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 17.<br />

210 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 11.<br />

211 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 13.<br />

212 Van Driel, Scherm<strong>en</strong> in de schemering, 175.<br />

42


Tertullianus bestrijdt Marcion heftig 213 . Marcion wordt wel gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> van de eerste<br />

antisemiet<strong>en</strong>.<br />

Boissevain noemt e<strong>en</strong> aantal karakteristiek<strong>en</strong> voor de evangeliciteit. T<strong>en</strong> eerste de<br />

wereldwaardering, die bij het evangelische type neigt naar de antithese. In de tweede plaats is<br />

het c<strong>en</strong>traal stell<strong>en</strong> van de vraag naar de verhouding van God <strong>en</strong> de ziel belangrijk.<br />

Evangeliciteit wordt sektarisch zonder katholiciteit <strong>en</strong> dit geldt ook andersom. Immers als<br />

evangeliciteit alle<strong>en</strong> om wereldmijding <strong>en</strong> wereldafzondering gaat <strong>en</strong> het zich terugtrekk<strong>en</strong> in<br />

het eig<strong>en</strong> bolwerk, dan wordt m<strong>en</strong> sectarisch. Boissevain vervolgt zijn verhaal door stil te<br />

staan bij het sektarisme. Hij onderscheidt drie typ<strong>en</strong>: het eschatologisch mom<strong>en</strong>t, het<br />

bergredemom<strong>en</strong>t <strong>en</strong> het spiritualistisch mom<strong>en</strong>t. Hij merkt daarbij op dat elke typering bloot<br />

staat aan de kritiek, dat de werkelijkheid veel gecompliceerder is dan de typering wil do<strong>en</strong><br />

vermoed<strong>en</strong>. Hij stelt echter dat e<strong>en</strong> werkelijkheid zonder typering chaotisch wordt. Deze<br />

neiging tot het indel<strong>en</strong> van de werkelijkheid in types of tijdvakk<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d<br />

verschijnsel in het interbellum. Als tweede merkt hij op dat m<strong>en</strong> gewoon is de religieuze<br />

betek<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> tijdperk te vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong> met de grootheid van het overheers<strong>en</strong>de type.<br />

Als derde neemt hij e<strong>en</strong> uitspraak van Von Harnack, namelijk dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

dogm<strong>en</strong>geschied<strong>en</strong>is kan schrijv<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is van de paulinische reacties in kerk <strong>en</strong><br />

theologie <strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> daarmee alle keerpunt<strong>en</strong> in de geschied<strong>en</strong>is kan treff<strong>en</strong> 214 .<br />

Boissevain gaat verder met het verklar<strong>en</strong> van het katholiciteitsbegrip <strong>en</strong> stelt dat het oude<br />

katholiciteitsbegrip ontbond<strong>en</strong> is, wanneer de kritiek scheiding heeft gemaakt tuss<strong>en</strong> geloof<br />

<strong>en</strong> kerkelijke geloofsbelijd<strong>en</strong>is <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> kerk <strong>en</strong> <strong>org</strong>anisatie. Dat is volg<strong>en</strong>s hem gebeurd,<br />

maar helaas heeft het niet geleid tot e<strong>en</strong> nieuw katholiciteitsbegrip. Hij voert als argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

aan dat het de reformator<strong>en</strong> heeft ontbrok<strong>en</strong> aan middel<strong>en</strong> om deze onderscheiding te<br />

handhav<strong>en</strong>, omdat zij op het absoluutheidstandpunt van de zesti<strong>en</strong>de eeuw staan. Pas de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw heeft middel<strong>en</strong> hiervoor gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is voor Boissevains eig<strong>en</strong> tijd e<strong>en</strong><br />

taak <strong>en</strong> roeping om het reformatorische beginsel der onderscheiding weer op de kandelaar te<br />

zett<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> nieuw katholiciteitsbegrip te bewerkstellig<strong>en</strong>. Vandaar dat Boissevain e<strong>en</strong><br />

poging tot reformatie der kerk doet. Hij werkt dit nader uit in zijn boek De kans<strong>en</strong> der kerk,<br />

zodat Haitjema zelfs spreekt van de ontwikkeling van e<strong>en</strong> nieuwe theologie.<br />

De wet<strong>en</strong>schap van de eig<strong>en</strong> tijd biedt middel<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> geloofsbelijd<strong>en</strong>is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dogmatisch<br />

systeem op te bouw<strong>en</strong>. In dit verband noemt Boissevain historische belijd<strong>en</strong>isgeschrift<strong>en</strong> niet<br />

meer dan klassieke monum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de religie 215 . Hij rek<strong>en</strong>t hier zonder meer af met zijn<br />

eerdere geschrift<strong>en</strong>. Dit theologisch relativisme moet gepaard gaan met psychologisch<br />

relativisme. T<strong>en</strong> tweede noemt hij het proces van de scheiding tuss<strong>en</strong> de ideële kerk <strong>en</strong> de<br />

ge<strong>org</strong>aniseerde kerk. Boissevain merkt later op dat deg<strong>en</strong>e die smal<strong>en</strong> dat de moderne<br />

richting in negatie <strong>en</strong> relativisme is blijv<strong>en</strong> stek<strong>en</strong> gewaarschuwd zijn, want zij hebb<strong>en</strong> de<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong> der tijd<strong>en</strong> namelijk de afbraak der kerk onderk<strong>en</strong>d. Hij ziet met behulp van deze<br />

richting e<strong>en</strong> mogelijkheid om e<strong>en</strong> katholiciteitidee te verwez<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong>. Dat is volg<strong>en</strong>s hem e<strong>en</strong><br />

synthese van drie factor<strong>en</strong>, namelijk de evangeliciteit, de katholiciteit <strong>en</strong> de waard<strong>en</strong> die de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw veroverd <strong>en</strong> achter heeft gelat<strong>en</strong> (moderne richting.) Wel wijst hij e<strong>en</strong><br />

evolutionistische historiebeschouwing af, ev<strong>en</strong>als e<strong>en</strong> verabsolutering van e<strong>en</strong> periode uit het<br />

verled<strong>en</strong> (bijvoorbeeld reformatie of nadere reformatie). Hij wil liever recreatie <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

repristinatie. Dat is ge<strong>en</strong> illusie, want synthese is ge<strong>en</strong> syncretisme, de oude factor<strong>en</strong> spel<strong>en</strong><br />

immers e<strong>en</strong> bevrucht<strong>en</strong>de rol. Pret<strong>en</strong>tieus laat Boissevain volg<strong>en</strong>: ‘de idee zelve is nieuw; die<br />

haar verkondig<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>: zij is van bov<strong>en</strong>’ 216 .<br />

213 De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 30-32.<br />

214 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 45.<br />

215 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 58.<br />

216 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 64.<br />

43


Volg<strong>en</strong>s Boissevain kan alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> synthese ontstaan tuss<strong>en</strong> de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse factor<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de evangeliciteit <strong>en</strong> katholiciteit als er antwoord is gegev<strong>en</strong> op de volg<strong>en</strong>de drie vrag<strong>en</strong>. In<br />

de eerste plaats: Is er e<strong>en</strong> synthese d<strong>en</strong>kbaar tuss<strong>en</strong> het relativisme van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw<br />

<strong>en</strong> de absoluutheidaansprak<strong>en</strong> inzake kerk, dogma <strong>en</strong> Heilige Schrift? Hierop antwoordt<br />

Boissevain door middel van e<strong>en</strong> stelling: dat het goddelijke zich niet anders dan in relatieve<br />

verschijningsvorm op<strong>en</strong>baart. Dit komt door de relativiteitsontdekking dat wat als goddelijk<br />

geldt uit natuurlijke oorzak<strong>en</strong> verklaarbaar is. Het goddelijke wordt dus gerelativeerd. Hij<br />

licht dit toe door op te merk<strong>en</strong>: ‘Onze stelling nu handhaaft de verschijning van het<br />

goddelijke <strong>en</strong> laat volkom<strong>en</strong> recht wedervar<strong>en</strong> aan het “historisch bewustzijn”; <strong>en</strong> dit laatste<br />

met groote beslistheid’ 217 . T<strong>en</strong> tweede di<strong>en</strong>t gevraagd of er e<strong>en</strong> synthese mogelijk is tuss<strong>en</strong><br />

het spiritualisme van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw dat alle vorm als vijand van de geest ziet <strong>en</strong> de<br />

kerkelijkheid van vóór de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw die de geest met zijn vorm vere<strong>en</strong>zelvigt. Hij<br />

merkt op dat wij geestelijke ding<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in lichamelijke vorm <strong>en</strong> symbol<strong>en</strong>; we<br />

lev<strong>en</strong> geestelijk. Ook de mystiek heeft haar typ<strong>en</strong>: zonder vorm, traditie continuïteit <strong>en</strong> stijl<br />

wordt het geestelijk lev<strong>en</strong> chaotisch, dus is ook dit e<strong>en</strong> scheppingsordinantie. De vorm<br />

behoort volg<strong>en</strong>s Boissevain tot het relatieve <strong>en</strong> de wereld waar zonde <strong>en</strong> dood haar kracht<br />

ton<strong>en</strong>. Relatief is niet antigoddelijk, want het goddelijke zelf verschijnt gerelativeerd <strong>en</strong> elke<br />

op<strong>en</strong>baring is e<strong>en</strong> vleeswording.<br />

En t<strong>en</strong>slotte de vraag: Is er e<strong>en</strong> synthese d<strong>en</strong>kbaar tuss<strong>en</strong> de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse m<strong>en</strong>taliteit<br />

die aan kerk <strong>en</strong> dogma alle zelfstandige waarde te midd<strong>en</strong> van geestesverschijnsel<strong>en</strong> ontzegt<br />

<strong>en</strong> de pret<strong>en</strong>tie die alle<strong>en</strong> aan kerk <strong>en</strong> theologie zelfstandige waard<strong>en</strong> toek<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de rest van<br />

de lev<strong>en</strong>sterrein<strong>en</strong> daaraan onderschikt? Boissevain spreekt dan van e<strong>en</strong> probleem van ‘kerk’<br />

<strong>en</strong> ‘wereld.’ Volg<strong>en</strong>s hem zijn kerk <strong>en</strong> theologie onttroond, met andere woord<strong>en</strong> de<br />

metafysica is niet langer verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de andere kunst<strong>en</strong>. Boissevain spreekt van e<strong>en</strong><br />

‘wraak’ van de andere kunst<strong>en</strong> na de Franse Revolutie: proclamatie van de recht<strong>en</strong> van de<br />

m<strong>en</strong>s, scheiding van kerk <strong>en</strong> staat, filosofie <strong>en</strong> natuurwet<strong>en</strong>schap die de theologie van haar<br />

plaats verdring<strong>en</strong> <strong>en</strong> het materialisme. Hij citeert Luther die zegt dat de m<strong>en</strong>s op e<strong>en</strong> dronk<strong>en</strong><br />

boer lijkt; als m<strong>en</strong> hem aan de <strong>en</strong>e kant op het paard hijst, zakt hij er aan de andere kant weer<br />

af. Overig<strong>en</strong>s gelooft Boissevain niet in e<strong>en</strong> Christelijke wet<strong>en</strong>schap, omdat het bestaansrecht<br />

van de zelfstandige waarde van de cultuur moet word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d.<br />

Boissevain onderscheidt twee posities (als vervolg op het dualisme van Marcion) van de<br />

kerk: e<strong>en</strong> sleutelmacht van het Koninkrijk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sleutelmacht van de synagoge. De<br />

sleutelmacht van het Koninkrijk stelt Christus, de Curios in het middelpunt. De sleutelmacht<br />

van de synagoge stelt het zwaard van de staat als middelpunt. Bij de eerste getuigt de kerk <strong>en</strong><br />

bij de tweede heerst de kerk. Bij de eerste spreekt het evangelie <strong>en</strong> bij de tweede de<br />

jurisdictie. En omdat het evangelie spreekt, kan de kerk haar roeping van barmhartige<br />

Samaritaan vervull<strong>en</strong>, dus noodledig<strong>en</strong>d bezig zijn. Boissevain spreekt in dit verband<br />

Söderblom na die in zijn boek Einigung der Christ<strong>en</strong>heit (1925) opmerkt: ‘De tijd van d<strong>en</strong><br />

priester is voorbij, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s die van d<strong>en</strong> leviet. Nu is’t de tijd van d<strong>en</strong> barmhartig<strong>en</strong><br />

Samaritaan. Hem hebb<strong>en</strong> wij noodig. Maar dàn komt de goede Herder.’ T<strong>en</strong>slotte betoogt<br />

Boissevain dat de vo<strong>org</strong>aande antwoord<strong>en</strong> constitutief zijn voor het nieuwe<br />

katholiciteitsbegrip. Hij noemt dan haar uitnem<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>is voor de synthese tuss<strong>en</strong><br />

katholiciteit <strong>en</strong> evangeliciteit. Hij stelt dat relativiteit niet teg<strong>en</strong>over absoluutheidpret<strong>en</strong>ties<br />

kan word<strong>en</strong> geplaatst, dan ontstaat er hopeloze verwarring <strong>en</strong> misverstand.<br />

Doordat het Goddelijke alle<strong>en</strong> relatief verschijnt, beschermt het met haar relativiteitsfactor de<br />

recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> van het evangelische persoonlijkheidsbeginsel tegelijk met de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

waard<strong>en</strong> van de katholieke wereldwaardering. ‘En zoud<strong>en</strong> ooit negatieve, revolutionneer<strong>en</strong>de<br />

invloed<strong>en</strong> in de christelijke kerk de overhand verkrijg<strong>en</strong>, dan is e<strong>en</strong>e <strong>org</strong>anisatie met<br />

217 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 67.<br />

44


absoluutheidspret<strong>en</strong>ties daar ev<strong>en</strong>min teg<strong>en</strong> verzekerd als e<strong>en</strong>e <strong>org</strong>anisatie met<br />

relativiteitsbescheid<strong>en</strong>heid’ 218 . Hij merkt daarbij op dat alle absoluutheidpret<strong>en</strong>ties door het<br />

historisme zijn telo<strong>org</strong>egaan <strong>en</strong> daarom zit er in het bewust relatief will<strong>en</strong> zijn, meer<br />

objectiviteit dan e<strong>en</strong> ‘gereflecteerd, diplomatiek absolutisme.’ De verwereldlijking der kerk is<br />

veroorzaakt door de tweespalt tuss<strong>en</strong> de absoluutheidpret<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> de wereldwaardering van<br />

het rooms-katholicisme. Want vroeg of laat valt elke kerk met absoluutheidpret<strong>en</strong>ties het<br />

oordeel dat Kohlbrugge aan de Roomse kerk geeft te beurt, namelijk dat zij e<strong>en</strong> kerk der<br />

wereld is. Waarom? Omdat er in elke absoluutheidpret<strong>en</strong>tie e<strong>en</strong> stuk historie zit (<strong>en</strong> dat is<br />

over het algeme<strong>en</strong> relatief) <strong>en</strong> als dit vergoddelijkt wordt, is dat vergoddelijkte ‘wereld’ <strong>en</strong><br />

dat werkt secularisatie (verwereldlijking) in de hand. De evangeliciteit komt hier teg<strong>en</strong> op.<br />

Vandaar ook dat synthese e<strong>en</strong> oplossing kan zijn. T<strong>en</strong> tweede is deze synthese constitutief<br />

voor het nieuwe katholiciteitsbegrip. Dit relativiteitsbeginsel, wanneer het tegelijkertijd de<br />

op<strong>en</strong>baring (Roessingh) handhaaft, geeft kans<strong>en</strong>.<br />

De vraag die nu omhoog komt, is of deze synthes<strong>en</strong> kans van slag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Boissevain<br />

antwoordt dat hij ge<strong>en</strong> profeet is of e<strong>en</strong> profet<strong>en</strong>zoon. Hij begint met de ongunstige<br />

omstandighed<strong>en</strong> voor te stell<strong>en</strong>: de pauselijke <strong>en</strong>cycliek Mortalium animos van 1928, waarin<br />

staat dat wie de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw afwijst, ook noodzakelijkerwijs moet protester<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de<br />

nieuwe katholiciteitsidee. De <strong>en</strong>cycliek is repres<strong>en</strong>tatief voor het verzet teg<strong>en</strong> de nieuwe<br />

katholiciteit buit<strong>en</strong> de Roomse kerk. De invloed van de <strong>en</strong>cycliek is e<strong>en</strong> geduchte hinderpaal<br />

voor de toekomst der evangelische katholiciteit. Toch moet m<strong>en</strong> de invloed van de <strong>en</strong>cycliek<br />

niet overschatt<strong>en</strong>. Uiteindelijk geldt dat ‘Gods di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, maar de Meester zet zijn<br />

werk voort’ 219 . E<strong>en</strong> tweede ongunstige omstandigheid is de verwerping van het Book of<br />

Common Prayer door het Engelse parlem<strong>en</strong>t, dat uit antipapisme is weggestemd. Het Book of<br />

Common Prayer wil, zoals de titel al aangeeft, e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijk gebed voor de<br />

Anglicaanse <strong>en</strong> Roomse kerk in Engeland als e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid, bewerkstellig<strong>en</strong>. Dit boek wil e<strong>en</strong><br />

synthese van de goeder<strong>en</strong> der traditie <strong>en</strong> het modernisme realiser<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> derde noemt hij de<br />

verscherping van de richting<strong>en</strong>strijd, niet het minst in Nederland. T<strong>en</strong> vierde het<br />

relativiteitselem<strong>en</strong>t in de synthes<strong>en</strong> zelf. Hier komt de vraag naar vor<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> kerk die haar<br />

absoluutheidpret<strong>en</strong>ties handhaaft wel volkskerk kan zijn <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>?<br />

Onder de gunstige omstandighed<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>t Boissevain het feit dat de Roomse curie e<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>cycliek noodzakelijk vindt <strong>en</strong> de acties van Work and Life, e<strong>en</strong> onderdeel van de<br />

Wereldbond voor Vri<strong>en</strong>dschap door de kerk<strong>en</strong> die iets van de e<strong>en</strong>heid wil verwez<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong>, die<br />

de nieuwe katholiciteit bedoelt. Maar ook dit heeft weer iets ongunstigs in zich, want de<br />

praktijk van de geestelijke arbeid kan geest<strong>en</strong> ook scheid<strong>en</strong>, zoals op het Congres van<br />

Stockholm is geblek<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> diepgaand verschil is gerez<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> geloofsopvatting t<strong>en</strong><br />

opzichte van het ideaal van het koninkrijk Gods <strong>en</strong> de verhouding tuss<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong><br />

cultuur. Boissevain geeft e<strong>en</strong> opsomming van de verandering<strong>en</strong> in de Roomse kerk, waar aan<br />

de <strong>en</strong>e kant het <strong>en</strong>cycliek van de paus aandringt op c<strong>en</strong>tralisme <strong>en</strong> aan de andere kant allerlei<br />

beweging<strong>en</strong> juist het teg<strong>en</strong>overgestelde will<strong>en</strong>. Dit bespeurt hij ook in niet-Roomse kerk<strong>en</strong>.<br />

Hij noemt dat e<strong>en</strong> nieuw ontwak<strong>en</strong>de religiositeit. Ook ziet hij nog andere verschijnsel<strong>en</strong>,<br />

zoals de voortzetting van het werk van Schleiermacher <strong>en</strong> Troeltsch <strong>en</strong> ander<strong>en</strong>. Dit kan<br />

leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> nieuw kerkideaal, t<strong>en</strong>minste als erk<strong>en</strong>d wordt dat de religie haar eig<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>svorm<strong>en</strong> schept <strong>en</strong> de kerk e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>svorm van de religie is. Het tweede is dat de<br />

continuïteit met de historie niet wordt doorbrok<strong>en</strong> door allerlei willekeurige<br />

vormschepping<strong>en</strong>. Boissevain ziet hier kans<strong>en</strong> voor de kerk, ev<strong>en</strong>als Troeltsch die spreekt<br />

over ‘die gross<strong>en</strong> Heimatsgefühle’. Ook ziet hij kans<strong>en</strong> voor de kerk in de liturgische<br />

beweging (waar hij zelf in participeert). Zelf is Boissevain e<strong>en</strong> man van stijl: op zondag met<br />

218 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 77.<br />

219 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 83.<br />

45


hoge hoed <strong>en</strong> door de week altijd met bolhoed 220 , maar ook e<strong>en</strong> man met e<strong>en</strong> sterk liturgisch<br />

stijlgevoel. Hij noemt in dit verband ‘ons<strong>en</strong> groot<strong>en</strong> bouwmeester’ Berlage die in 1910 het<br />

boek Bouwkunst, stijl <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving uitgeeft, waarin hij ‘één groot heimwee vertolkt naar<br />

stijl <strong>en</strong> sfeer <strong>en</strong> naar verlossing van het impressionisme <strong>en</strong> naturalisme in de kunst’ 221 .<br />

Zo constateert Boissevain dat wanneer we op reis gaan juist de oude sted<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bezocht,<br />

omdat daar de geestelijke basis aanwezig is waarop de kunst<strong>en</strong>aar steunt <strong>en</strong> daarom juist kan<br />

zijn persoonlijke opvatting meer tot zijn recht kom<strong>en</strong>. ‘Het is nu reeds e<strong>en</strong> teek<strong>en</strong> des tijds,<br />

dat in e<strong>en</strong> getijde van religieus réveil de Kerk<strong>en</strong> over afval klag<strong>en</strong>’ 222 . Overig<strong>en</strong>s wil<br />

Boissevain het ‘Heimatsgefühle’ niet koppel<strong>en</strong> aan de nieuwe katholiciteitsidee, want dat<br />

‘Heimatsgefühle’ heeft schuld gehad aan het ontwak<strong>en</strong>d nationaliteitsgevoel in de (eerste)<br />

wereldoorlog <strong>en</strong> dit gevoel kan weer e<strong>en</strong> vijand word<strong>en</strong> van het supra-nationale kerkidee.<br />

T<strong>en</strong>slotte noemt hij het verschijnsel van de doorwerking van de nieuwe katholiciteitsidee in<br />

het modernisme. Evangeliciteit kan gedij<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> sfeer van cultuurpessimisme, maar<br />

katholiciteit niet. Er zijn volg<strong>en</strong>s hem drie op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> te noem<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste het<br />

rechtsmodernisme van Roessingh. Deze beweging heeft e<strong>en</strong> drietal karaktertrekk<strong>en</strong>, als eerste<br />

het pessimisme, dat het evolutionistisch optimisme vervangt <strong>en</strong> slechts vrede vindt in de<br />

paradoxie van e<strong>en</strong> God, die liefheeft <strong>en</strong> redd<strong>en</strong> wil; als tweede de hernieuwde aandacht voor<br />

de Christus als de verloss<strong>en</strong>de kracht Gods; als derde de terugbuiging tot rechtzinnigdogmatische<br />

terminologie <strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong> terugkeer naar de ervaring. De tweede op<strong>en</strong>baring<br />

is de arbeid van Heiler die de geest der reformator<strong>en</strong> begrijpt in teg<strong>en</strong>stelling tot de<br />

modernist<strong>en</strong> in de theologie. Boissevain beschouwt Heiler <strong>en</strong> Söderblom als de baanbrekers<br />

voor de evangelische katholiciteit. De derde op<strong>en</strong>baring is de theologie van Karl Barth. ‘Zijn<br />

beteek<strong>en</strong>is is, dat hij de evangeliciteit de taal laat sprek<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> modern<strong>en</strong> tijd <strong>en</strong> dat hij<br />

Kohlbrügge “ontdekt” heeft als e<strong>en</strong> der grootste apostel<strong>en</strong> der evangeliciteit’ 223 .<br />

Alle drie voornoemde zak<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> naar ‘elkander toe moet<strong>en</strong> buig<strong>en</strong>.’ En waar het ideaal<br />

w<strong>en</strong>kt ligt altijd de verzoeking op de loer om de geestdrift te dov<strong>en</strong>. ‘Schweitzer schrijft<br />

erg<strong>en</strong>s, dat er meer werkelijkheid is in de droom<strong>en</strong> van de jeugd dan in de verstandigheid van<br />

d<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong>e’ 224 . ‘Wie iets van het ideaal ziet maar terzijde blijft staan, omdat het e<strong>en</strong><br />

“utopie” is, die wijst wellicht met het gebaar van e<strong>en</strong> profeet, die het “altijd wel heeft zi<strong>en</strong><br />

aankom<strong>en</strong>”, naar e<strong>en</strong>e ev<strong>en</strong>tuele mislukking, maar hij vergeet, dat die mislukking mede zijn<br />

schuld is <strong>en</strong> dat de gewaande profeet niet meer is dan de onnutte di<strong>en</strong>stknecht, die zijn tal<strong>en</strong>t<br />

begroef’ 225 . Hij eindigt zijn proefschrift met de veelzegg<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong> van Gerardus<br />

Bartholomeus Brom (1882-1952) 226 , cultuurhistoricus <strong>en</strong> katholiek emancipator, die zijn<br />

culturele belangstelling met prof. dr. Johan Huizinga (1872-1945) deelt: ‘Indi<strong>en</strong> wij<br />

m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> maar voor het contact z<strong>org</strong><strong>en</strong>, dan zal de Heilige Geest wel d<strong>en</strong> stroom gev<strong>en</strong>’ 227 .<br />

3.5.2. De kans<strong>en</strong> der kerk<br />

Als vervolg op zijn proefschrift schrijft Boissevain De kans<strong>en</strong> der kerk. Eig<strong>en</strong>lijk is het boek<br />

te beschouw<strong>en</strong> als deel twee van het proefschrift. Het boek is geschrev<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> antwoord te<br />

gev<strong>en</strong> op de vraag wat nu de oorsprong <strong>en</strong> het doel der kerk is. De oorsprong <strong>en</strong> het doel ligt<br />

in de tweeërlei stichtingsoorkond<strong>en</strong> der kerk; namelijk in de del<strong>en</strong> van Caesarea Filippi <strong>en</strong><br />

tijd<strong>en</strong>s de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag. Hiervandaan is de kerk<br />

220<br />

H.J. Dam, De NSB <strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong> De opstelling van de Nationaal Socialistische Beweging in Nederland t<strong>en</strong> opzichte van<br />

het christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> met name de Gereformeerde Kerk<strong>en</strong> 1931-1940, Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, (Kamp<strong>en</strong> 1986), 102.<br />

221<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 90.<br />

222<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 90.<br />

223<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 92.<br />

224<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 93.<br />

225<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 93.<br />

226<br />

A.H.M. van Schaik, ‘Brom, Gerardus Bartholomeus (1882-1952)’, in: Biografisch Woord<strong>en</strong>boek van Nederland (deel 2),<br />

(D<strong>en</strong> Haag, 1985), 2.<br />

227 Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 94.<br />

46


ontstaan. ‘De kerkgeschied<strong>en</strong>is is het tooneel van de innerlijke <strong>en</strong> onderlinge conflict<strong>en</strong><br />

tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Petrus der joodsche synagoge <strong>en</strong> d<strong>en</strong> Petrus der kerke Christi, tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong><br />

Petrus die Jezus verzoekt <strong>en</strong> verlooch<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> d<strong>en</strong> Petrus, die Jezus belijdt <strong>en</strong> bij die belijd<strong>en</strong>is<br />

tot het einde toe volhardt’ 228 . Hiermee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d is dat het kruis niet het tek<strong>en</strong> van het<br />

lijd<strong>en</strong> is, maar het tek<strong>en</strong> van het offer uit liefde. E<strong>en</strong> Romeins spreekwoord luidt dat elk rijk<br />

zich alle<strong>en</strong> kan handhav<strong>en</strong> met die wap<strong>en</strong>s waarmee het is gesticht. ‘Het rijk van Gods liefde<br />

kan de wereld alle<strong>en</strong> gewinn<strong>en</strong> door liefde, <strong>en</strong> dat beteek<strong>en</strong>t (…) het offer’ 229 .<br />

Boissevain maakt onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> joodse geest <strong>en</strong> e<strong>en</strong> christelijke geest <strong>en</strong> hij stelt dat<br />

deze niet juist onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, omdat de canon van de joodse synagoge <strong>en</strong> haar<br />

schriftbeginsel zijn overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door de vroegchristelijke kerk. En dan wordt de joodse<br />

canon het ‘deksel’ voor het lez<strong>en</strong> van het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> onttrekt zij zodo<strong>en</strong>de de<br />

heerlijkheid van Christus aan het oog. Volg<strong>en</strong>s Boissevain heeft de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse<br />

theologie (moderne theologie) de og<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> juiste waardering van de<br />

persoonlijkheid van Jezus.<br />

De uitstorting van de Heilige Geest met Pinkster<strong>en</strong> z<strong>org</strong>t ervoor dat de geest Gods, Jezus gaat<br />

verheerlijk<strong>en</strong>. Dit is terug te zi<strong>en</strong> in de Christusbelijd<strong>en</strong>is van de kerk. Juist de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de<br />

eeuw heeft de historische persoon van Christus voor het voetlicht gebracht. Zij heeft de<br />

Christus uit het Palestijnse moederland overgezet in de wereld van de Griekse geest (Von<br />

Harnack, Van Dijk). Boissevain valt de kerkelijke orthodoxie (Confessionele Ver<strong>en</strong>iging <strong>en</strong><br />

Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde kerk) af, deze is speculatief-dogmatisch,<br />

echter niet historisch. ‘Welnu, ik acht het de onvergankelijke verdi<strong>en</strong>ste van het historisch<br />

besef der vorige eeuw, dat het d<strong>en</strong> historisch<strong>en</strong> persoon van Jezus weer in het middelpunt der<br />

belangstelling heeft gezet. M<strong>en</strong> mag over de method<strong>en</strong> <strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van dit historisch<br />

onderzoek d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong> wil, m<strong>en</strong> mag het dogmatisme teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zijdig historisme in<br />

bescherming will<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, dit historisme heeft voor het eerst stelselmatig <strong>en</strong><br />

wet<strong>en</strong>schappelijk d<strong>en</strong> vinger gelegd bij de oorzaak van zoo m<strong>en</strong>ig ontsporing van Kerk <strong>en</strong><br />

dogma’ 230 . Daarom is de taak van de theologie ‘niet in e<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> van, maar in het verder<br />

gaan in de richting die het historisch onderzoek van de 19 e eeuw gewez<strong>en</strong> heeft’ 231 . ‘De aan<br />

onze eeuw gebod<strong>en</strong> vraagstelling is: waarom is Jezus de Zoon van God g<strong>en</strong>oemd?’ 232 .<br />

Boissevain vindt dat er niet mag afgedong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op de verzo<strong>en</strong>ing door Christus, want<br />

dan breekt m<strong>en</strong> geestelijke werkelijkhed<strong>en</strong> af waarmee zi<strong>en</strong>ers als Jesaja, Paulus, Augustinus,<br />

Dante, Luther, Kohlbrugge, Kierkegaard <strong>en</strong> Dostojewski geworsteld hebb<strong>en</strong> 233 .<br />

Wat betreft de kerk merkt hij op dat deze de tempel <strong>en</strong> de synagoge vervangt <strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong><br />

taak in de wereld als het lichaam van Christus vervult. Het is echter ongeoorloofd om de kerk<br />

met het koninkrijk Gods te vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong>, want deze komst van het koninkrijk is verbond<strong>en</strong><br />

met de toekomst van Israël. ‘De vere<strong>en</strong>zelviging van Kerk <strong>en</strong> Koninkrijk schakelt Israël uit,<br />

<strong>en</strong> het felle antisemitisme dat de Kerk der Middeleeuw<strong>en</strong> ontwikkeld heeft, is van deze<br />

stelling e<strong>en</strong>e sprek<strong>en</strong>de illustratie’ 234 . Boissevain beweert dat het evangelie<br />

geme<strong>en</strong>schapsvorm<strong>en</strong>d werkt. Alle<strong>en</strong> komt daar het individualisme, de pessimistische<br />

eschatologie (Sp<strong>en</strong>gler <strong>en</strong> consort<strong>en</strong>) <strong>en</strong> het individualistisch spiritualisme teg<strong>en</strong>op <strong>en</strong> de vele<br />

kerk<strong>en</strong> (die Nederland telt) verduister<strong>en</strong> de visie op de kerk.<br />

Het beginsel van het evangelie is dualiteit. Dus bij het christelijk Godsbegrip: transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tie<br />

teg<strong>en</strong>over imman<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> bij de christelijke antropologie: natuur <strong>en</strong> geest (schepping <strong>en</strong><br />

herschepping). Deze dualiteit is terug te vind<strong>en</strong> in het Nederlandse kerkelijke lev<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kan<br />

228 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 7.<br />

229 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 8.<br />

230 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 15.<br />

231 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 18.<br />

232 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 20.<br />

233 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 22.<br />

234 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 37.<br />

47


zich hierin op drie manier<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong>: e<strong>en</strong>zijdig, synthetisch of paradoxaal. Boissevain kiest<br />

voor e<strong>en</strong> compromis. ‘Wie het compromis versmaadt, is op weg naar de onwerkelijke wereld<br />

van d<strong>en</strong> theoreticus of d<strong>en</strong> fanaticus, of… bergt het lev<strong>en</strong> in de hav<strong>en</strong> der e<strong>en</strong>zijdigheid, waar<br />

hij dan in gezeg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ouderdom aan asthma sterft’ 235 . Synthese is onbereikbaar wanneer de<br />

richting<strong>en</strong> niet iets van hun eig<strong>en</strong>heid offer<strong>en</strong>.<br />

De kerk verschijnt op e<strong>en</strong> drietal manier<strong>en</strong>: in haar belijd<strong>en</strong>is, in de eredi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> in de<br />

<strong>org</strong>anisatie. Hij onderscheidt in de eredi<strong>en</strong>st de zog<strong>en</strong>aamde tempeldi<strong>en</strong>st, die in aanbidding<br />

<strong>en</strong> offer culmineert als e<strong>en</strong> Sacram<strong>en</strong>tsdi<strong>en</strong>st, die priesterlijk is <strong>en</strong> als symbool het altaar<br />

heeft. Aan de andere kant is de synagogedi<strong>en</strong>st, die culmineert in de prediking <strong>en</strong> de di<strong>en</strong>st<br />

des Woords, die profetisch is <strong>en</strong> als symbool de kansel heeft. Het Sacram<strong>en</strong>t van het Heilig<br />

Avondmaal of de breking des Broods is het cruciale verschil tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> joodse<br />

synagogedi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> e<strong>en</strong> christelijke synagogedi<strong>en</strong>st. Ook gaat hij in op de christelijke canon.<br />

Hij wil deze niet afschaff<strong>en</strong>, maar wel wil hij de geest der Farizeeën eruit bann<strong>en</strong> door de<br />

onoverwinnelijke kracht van de geest van Jezus Christus. ‘Aan wat achtti<strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong> gezag<br />

gehad heeft te schoolmeester<strong>en</strong> is slooperswerk 236 . T<strong>en</strong>slotte gaat hij in op de <strong>org</strong>anisatie,<br />

waarvan het ambt de spil vormt. De kerk beschouwt hij als e<strong>en</strong> ‘Schicksal’, als e<strong>en</strong><br />

lotsbestemming die <strong>org</strong>anisch groeit <strong>en</strong> als zodanig is het ambt e<strong>en</strong> <strong>org</strong>aan in het lichaam 237 .<br />

Zodo<strong>en</strong>de is de vraag naar de autoriteit van het ambt, de vorm van de <strong>org</strong>anisatie <strong>en</strong> het<br />

kerkrecht belangrijk.<br />

De autoriteit van het ambt komt, volg<strong>en</strong>s Boissevain, van God. Hij wil de gebruikelijke<br />

woord<strong>en</strong> in het formulier tot bevestiging van ambtsdragers: ‘door de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> mitsdi<strong>en</strong><br />

door God zelv<strong>en</strong>’, vervang<strong>en</strong> door: ‘door Godzelv<strong>en</strong> <strong>en</strong> mitsdi<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te.’ Als het<br />

over de vorm van de <strong>org</strong>anisatie gaat, geeft hij aan dat er ge<strong>en</strong> bepaalde <strong>org</strong>anisatievorm<br />

goddelijk of Schriftuurlijk te noem<strong>en</strong> is. Wat dat betreft is ‘Traditie gecond<strong>en</strong>seerde wijsheid<br />

der vo<strong>org</strong>eslacht<strong>en</strong>’ 238 , <strong>en</strong> moet er niet overgegaan word<strong>en</strong> tot ontbinding van deze<br />

overleveringsvorm. Boissevain wijst <strong>en</strong>kele beginsel<strong>en</strong> als norm voor de vorm van de<br />

kerk<strong>org</strong>anisatie. Als eerste de staatkundige <strong>en</strong> sociale invloed<strong>en</strong> van de volker<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> tweede<br />

het beginsel van ‘di<strong>en</strong>st,’ wat e<strong>en</strong> evangelisch beginsel is, de kerk is niet de verwerkelijking<br />

van het koninkrijk Gods op aarde. T<strong>en</strong> derde moet de <strong>org</strong>anisatie in overe<strong>en</strong>stemming zijn<br />

met de roeping der kerk. T<strong>en</strong> vierde moet de <strong>org</strong>anisatie de m<strong>en</strong>selijke vrees tot het nem<strong>en</strong><br />

van verantwoordelijkheid niet in de kaart spel<strong>en</strong>. De keuze is te mak<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> viertal<br />

system<strong>en</strong>. Het papale, het presbyteriale, het episcopale <strong>en</strong> het indep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tistische. T<strong>en</strong>slotte<br />

behandelt hij het kerkrecht, waarbij hij opmerkt dat de kerk toegang tot het hart heeft <strong>en</strong> de<br />

staat niet, want haar wap<strong>en</strong> is de wet. De kerk k<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong>, zoals de staat, maar<br />

person<strong>en</strong>.<br />

Tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> gesprek tuss<strong>en</strong> Boissevain <strong>en</strong> dr. G.F.D. Locher in 1930, de zoon van<br />

Boissevains collega J.C.S. Locher, blijkt dat Boissevain verlangt naar e<strong>en</strong> krachtige autoriteit.<br />

Niet alle<strong>en</strong> wil hij e<strong>en</strong> krachtige autoriteit realiser<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de staat, ook binn<strong>en</strong> de<br />

Hervormde kerk. Hij heeft e<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> voorkeur voor herinvoering van het ambt van<br />

bisschop 239 . In De kans<strong>en</strong> der kerk breekt hij e<strong>en</strong> lans voor herinvoering van dit ambt. ‘Teg<strong>en</strong><br />

het episcopaal systeem hoort m<strong>en</strong> nogal e<strong>en</strong>s polemiseer<strong>en</strong> met d<strong>en</strong> text: “Eén is uw Meester<br />

<strong>en</strong> gij zijt all<strong>en</strong> broeders” <strong>en</strong> het bezwaar, dat e<strong>en</strong> bisschop e<strong>en</strong> rang bekleedt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> staat<br />

voert, die weinig gelijk<strong>en</strong>is vertoont met het arme lev<strong>en</strong> der Apostel<strong>en</strong>. Wie met e<strong>en</strong> beroep<br />

op d<strong>en</strong> afgeschrev<strong>en</strong> text alle rangorde in de geme<strong>en</strong>te van Christus wraakt, maakt zich in ’t<br />

algeme<strong>en</strong> schuldig aan spiritualistische misk<strong>en</strong>ning van d<strong>en</strong> aard e<strong>en</strong>er Kerk. Waarom mag er<br />

235 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 45.<br />

236 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 75.<br />

237 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 78.<br />

238 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 83.<br />

239 Locher, Dr. J.C.S. Locher over Nationalisme <strong>en</strong> Nationaalsocialisme, 64.<br />

48


dan wel e<strong>en</strong> regeermacht in de Kerk zijn? Dat is toch ook rangorde <strong>en</strong> dus ev<strong>en</strong>zeer in strijd<br />

met het: gij zijt all<strong>en</strong> broeders’ 240 .<br />

Wat heeft het bov<strong>en</strong>staande voor consequ<strong>en</strong>tie voor de Nederlandse Hervormde kerk? Deze<br />

kerk is immers de voortzetting van de kerk der Middeleeuw<strong>en</strong> (Bolland) in Nederland. ‘Het<br />

was in 1886 psychologisch zeer goed gezi<strong>en</strong> van Kuyper c.s., dat zij beslag wild<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> op<br />

de kerkegoeder<strong>en</strong>, met name op de officieele gebouw<strong>en</strong>. Het is mede e<strong>en</strong> zijdelingsch bewijs<br />

van e<strong>en</strong>e vroeger reeds uitgesprok<strong>en</strong> stelling dat traditie ge<strong>en</strong> fantoom is maar e<strong>en</strong>e realiteit,<br />

waarin het mysterie van het lev<strong>en</strong> sluimert’ 241 . Van deze traditie is het meest belangrijke<br />

contact dat tuss<strong>en</strong> kerk <strong>en</strong> academie. De bedoeling van de Leidse universiteit is immers om<br />

‘kundige <strong>en</strong> waardige leeraars’ 242 te bez<strong>org</strong><strong>en</strong>. Het probleem is wel dat in de best<strong>en</strong>diging<br />

van deze traditie e<strong>en</strong> hoofdoorzaak van de richting<strong>en</strong>strijd in de Hervormde kerk ligt.<br />

Boissevain onderschijdt e<strong>en</strong> aantal tijdsverschijnsel<strong>en</strong>: de teg<strong>en</strong>stelling orthodoxiemodernisme,<br />

evangelisaties in for<strong>en</strong>s<strong>en</strong>plaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> de jeugdbeweging. Over de teg<strong>en</strong>stelling<br />

orthodoxie-modernisme schrijft hij dat het e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stelling is die de erf<strong>en</strong>is vormt die de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw aan de kerk heeft nagelat<strong>en</strong>. In de eerste plaats is dat het nieuwe<br />

historische besef van de literair-historische kritiek; t<strong>en</strong> tweede de godsdi<strong>en</strong>stwet<strong>en</strong>schap die<br />

historisch-psychologisch onderzoek doet naar de heid<strong>en</strong>se godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>; de opbloei van de<br />

natuurwet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> het daarbij hor<strong>en</strong>de empirisme. Het vierde punt is de a-kerkelijkheid<br />

onder invloed van de afkeer van het dogma in het algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> bepaalde dogmata in het<br />

bijzonder, <strong>en</strong> de optimistische wereldwaardering die het christelijk geloof reduceert tot e<strong>en</strong><br />

godsdi<strong>en</strong>st van moraal <strong>en</strong> naast<strong>en</strong>liefde. T<strong>en</strong> slotte is dat het aristocratisch pessiminisme<br />

‘voortkom<strong>en</strong>d uit Schop<strong>en</strong>hauer, die het ‘“triomflied der beschaving” met spot <strong>en</strong> hoon<br />

overstemde’ 243 .<br />

Boissevain beschouwt de moderne richting in de Hervormde kerk als e<strong>en</strong> aanwinst <strong>en</strong> het<br />

<strong>en</strong>ige verwijt dat m<strong>en</strong> haar kan mak<strong>en</strong> is, ‘dat hare houding t<strong>en</strong> opzichte van Kerk <strong>en</strong><br />

christelijke religie e<strong>en</strong>e negatieve kon schijn<strong>en</strong>, voornamelijk in de dag<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> dan ook vel<strong>en</strong><br />

uit de Kerk uittrad<strong>en</strong>’ 244 . De afwijzing van de moderne richting in de Hervormde kerk heeft<br />

volg<strong>en</strong>s Boissevain alles te mak<strong>en</strong> met de negatieve wereldwaardering. ‘Maar wij<br />

constateer<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong>e richting, die zich aan e<strong>en</strong>e positieve wereldwaardeering<br />

overgeeft, daarmede allerminst ophoudt e<strong>en</strong>e christelijke te zijn, <strong>en</strong> dat hare ev<strong>en</strong>tueele<br />

e<strong>en</strong>zijdigheid in zichzelf niet funester is, dan de ev<strong>en</strong>tueele e<strong>en</strong>zijdigheid e<strong>en</strong>er richting met<br />

negatieve wereldwaardeering’ 245 . Sp<strong>en</strong>gler met zijn negatieve wereldwaardering gaat in<br />

Boissevains og<strong>en</strong> duidelijk te ver.<br />

Hij stelt t<strong>en</strong>slotte dat m<strong>en</strong> op moet houd<strong>en</strong> met verwijt<strong>en</strong> over <strong>en</strong> weer <strong>en</strong> dat de<br />

verschill<strong>en</strong>de richting<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> oude koei<strong>en</strong> uit de sloot moet<strong>en</strong> hal<strong>en</strong> ‘<strong>en</strong> het repeteer<strong>en</strong> van<br />

elkanders zond<strong>en</strong>register’ 246 . Alle richting<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> in zijn og<strong>en</strong> schuld bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Dit eist<br />

e<strong>en</strong> zekere eruditie van de geest <strong>en</strong> ook moet<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die leiding gev<strong>en</strong> toegev<strong>en</strong> dat zij<br />

beïnvloed zijn door m<strong>en</strong>taliteit, traditie, opvoeding, stand <strong>en</strong>zovoorts. Zij legg<strong>en</strong> op het<br />

dualiteits aspect eig<strong>en</strong> acc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Deze schuldbelijd<strong>en</strong>is van de kerk z<strong>org</strong>t voor e<strong>en</strong> politiek<br />

van vertrouw<strong>en</strong>, wijsheid <strong>en</strong> tact. Dit moet de m<strong>en</strong>s tracht<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>, dan zal de Geest het<br />

Gods-mogelijke tot stand br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dus de Hervormde kerk moet zich uitstrekk<strong>en</strong> naar<br />

hetge<strong>en</strong> vóór is, dus gericht zijn op het sociale vraagstuk <strong>en</strong> de arbeidersmassa, gericht zijn<br />

240 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 86.<br />

241 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 91.<br />

242 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 92.<br />

243 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 96.<br />

244 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 97.<br />

245 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 97.<br />

246 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 105.<br />

49


op de oecum<strong>en</strong>e. De <strong>en</strong>ige teg<strong>en</strong>stelling die het waard is om te besprek<strong>en</strong> is ‘deze: katholiek<br />

of sectarisch’ 247 .<br />

Het tweede verschijnsel zijn de evangelisaties in for<strong>en</strong>s<strong>en</strong>plaats<strong>en</strong>. Dit komt onder meer door<br />

‘de stijlloosheid onzer cultuur, de verdwijning van de laatste overblijfsel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> sociaal<br />

patriarchalisme, de steeds grooter word<strong>en</strong>de afstand tussch<strong>en</strong> stad <strong>en</strong> land, <strong>en</strong> in de<br />

cultuurc<strong>en</strong>tra tussch<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de lag<strong>en</strong> der bevolking’ 248 . Hij geeft toe dat de moderne<br />

richting niet veel doet om eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in kiescolleges <strong>en</strong> kerk<strong>en</strong>rad<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> door<br />

deze laksheid van de grote groep neemt het geklaag dat de kerk haar milieu niet is toe. Dit<br />

ligt natuurlijk aan deze groep zelf. De orthodox<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zich door<br />

getrouwheid <strong>en</strong> <strong>org</strong>anisatie, daardoor nem<strong>en</strong> zij ook in plaats<strong>en</strong> waar ze e<strong>en</strong> minderheid<br />

vorm<strong>en</strong> belangrijke posities in.<br />

De bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verschijnsel<strong>en</strong>: teg<strong>en</strong>stelling orthodoxie-modernisme, evangelisaties in<br />

for<strong>en</strong>s<strong>en</strong>plaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> de jeugdbeweging rek<strong>en</strong>t Boissevain tot de lev<strong>en</strong>stek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de<br />

Hervormde kerk. Daarom moet het herstel van de Hervormde kerk niet word<strong>en</strong> gezocht in<br />

e<strong>en</strong> breuk tuss<strong>en</strong> kerk <strong>en</strong> cultuur. Boissevain is het absoluut niet e<strong>en</strong>s met de christelijke<br />

voormann<strong>en</strong> die zegg<strong>en</strong>: ‘Het christ<strong>en</strong>dom te bevrijd<strong>en</strong> van de verwikkeling<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>e<br />

ondergaande cultuur (de visie van Sp<strong>en</strong>gler; HT), opdat het niet in d<strong>en</strong> chaos van d<strong>en</strong><br />

ondergang worde meegesleurd’ 249 . Dit is e<strong>en</strong> absolute misk<strong>en</strong>ning van de christelijke roeping.<br />

De oplossing voor ‘e<strong>en</strong> versectariseerde Kerk’ ligt alle<strong>en</strong> in de oecum<strong>en</strong>e door middel van<br />

ev<strong>en</strong>redige verteg<strong>en</strong>woordiging van de richting<strong>en</strong>, inclusief de moderne richting. ‘Alle<strong>en</strong> wie<br />

meedoet, heeft recht van meesprek<strong>en</strong>’ 250 . Het gaat t<strong>en</strong> uiteinde om ‘bereidheid tot di<strong>en</strong>st, tot<br />

geloof’ 251 .<br />

E<strong>en</strong> vrij positieve reactie op het boek geeft dr. Arnold Albert van Ruler (1908-1970) in Vox<br />

Theologica. Hij schrijft dat ‘de drag<strong>en</strong>de gedachte is die van de synthese <strong>en</strong> het bewuste <strong>en</strong><br />

beheerschte compromis, ontspring<strong>en</strong>de aan het inzicht dat de m<strong>en</strong>sch in het geloof steeds met<br />

e<strong>en</strong> dualiteit in aanraking komt. Om iets te noem<strong>en</strong>: de dualiteit van Evangelie <strong>en</strong> cultuur,<br />

van het oude Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> de cultuurschatt<strong>en</strong> der 19 e eeuw. Ge<strong>en</strong> van beide kant<strong>en</strong> mag<br />

overspann<strong>en</strong> word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van de andere. Dit alles op de basis van e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewoon<br />

sterk historisch besef, dat de continuïteit van het gebeur<strong>en</strong> graag erk<strong>en</strong>t <strong>en</strong> bewaart. ‘k B<strong>en</strong><br />

zeer dankbaar voor dit kernachtige boek. Of de schrijver ev<strong>en</strong>wel de fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van z’n<br />

standpunt heeft onderzocht <strong>en</strong> de consequ<strong>en</strong>ties doorzi<strong>en</strong> – waag ik te betwijfel<strong>en</strong>. Ik d<strong>en</strong>k<br />

b.v. aan zijn waardeering van het O.T.’ 252 .<br />

Boissevain beheerst in het begin van de jar<strong>en</strong> dertig de theologische discussie. In mei 1931<br />

schrijft de Gereformeerde ds. J. S. Post e<strong>en</strong> artikel: ‘Door de geme<strong>en</strong>te geroep<strong>en</strong> tot het ambt<br />

<strong>en</strong> mitsdi<strong>en</strong> door God’. ‘Niet dat ik over dit boek [De kans<strong>en</strong> der Kerk], hier mijn oordeel wil<br />

uitsprek<strong>en</strong>, maar er komt e<strong>en</strong> uitdrukking in voor over bov<strong>en</strong>staande woord<strong>en</strong> [de titel],<br />

waarteg<strong>en</strong>over ik gaarne de opvatting der kerk, waardoor zij in het bevestigingsformulier zijn<br />

gekom<strong>en</strong>, zou will<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong>’ 253 . Hij schrijft e<strong>en</strong> korte beschouwing over kerk <strong>en</strong> ambt. Hij<br />

wil de woord<strong>en</strong> over de roeping tot het ambt (van zowel ouderling<strong>en</strong> als diak<strong>en</strong><strong>en</strong>), zoals in<br />

het formulier tot bevestiging van ambtsdragers staat, dat de verkiezing ‘door de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong><br />

mitsdi<strong>en</strong> door God zelv<strong>en</strong>’ onderstrep<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Boissevain moet<strong>en</strong> deze woord<strong>en</strong> namelijk<br />

247 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 108.<br />

248 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 110.<br />

249 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 113-114.<br />

250 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 115.<br />

251 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 116.<br />

252 A.A. van Ruler, ‘De kans<strong>en</strong> der Kerk’, in: Vox Theologica, 2(1931), januari/no. 4, 24.<br />

253 J.S. Post, ‘Door de geme<strong>en</strong>te geroep<strong>en</strong> tot het ambt <strong>en</strong> mitsdi<strong>en</strong> door God’, in: Vox Theologica, 2(1931), mei/no. 6, 17-<br />

21.<br />

50


word<strong>en</strong> omgekeerd in: ‘door Godzelv<strong>en</strong> <strong>en</strong> mitsdi<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te’ 254 . Post voert e<strong>en</strong><br />

verdediging van het klassieke Hervormde bevestigingsformulier.<br />

3.5.3. Reacties op het proefschrift<br />

De reacties op het proefschrift <strong>en</strong> het boek De kans<strong>en</strong> der kerk zijn divers. De reactie van<br />

Haitjema is het belangrijkste 255 . Onder eig<strong>en</strong> Vaandel is e<strong>en</strong> driemaandelijks verschijn<strong>en</strong>d<br />

theologisch tijdschrift, uitgegev<strong>en</strong> door H. Ve<strong>en</strong>man <strong>en</strong> Zon<strong>en</strong> te Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> dat verschijnt<br />

van 1926-1942. Volg<strong>en</strong>s het register heeft Boissevain e<strong>en</strong>maal in dit tijdschrift geschrev<strong>en</strong><br />

over ‘Op<strong>en</strong>baring <strong>en</strong> cultuur’ 256 . ‘Terwijl het blad Troffel <strong>en</strong> Zwaard door het Comité tot<br />

verspreiding van de beginsel<strong>en</strong> der Confessionele Ver<strong>en</strong>iging werd uitgegev<strong>en</strong>, is Onder<br />

eig<strong>en</strong> Vaandel altijd zelfstandig geweest. Het is geredigeerd <strong>en</strong> uitgegev<strong>en</strong> om op<br />

wet<strong>en</strong>schappelijke wijze de banier te ontplooi<strong>en</strong> vóór de waarheid van “de theologie des<br />

Woords”, polemisch gericht teg<strong>en</strong> de idolatrie van de ervaringstheologie te linker-, <strong>en</strong> de<br />

nieuw-Calvinistische theologie te rechter zijde’ 257 . De redactie bestaat uit: Haitjema <strong>en</strong> ds.<br />

A.B. te Winkel (D<strong>en</strong> Haag). Tot de opheffing van het tijdschrift in 1942 is Haitjema<br />

redacteur geblev<strong>en</strong>, de vrijgezel Te Winkel tot zijn overlijd<strong>en</strong> in 1939. Haitjema heeft veel<br />

artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> boek<strong>en</strong>bespreking<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>, Te Winkel schrijft vooral kroniek<strong>en</strong>. Dr.<br />

Lour<strong>en</strong>s Dirk Terlaak Poot (1890-1974) <strong>en</strong> Touw 258 nem<strong>en</strong> na de dood van Te Winkel zijn<br />

werk over. Vaste medewerkers zijn onder meer de gebroeders dr. P.J. Kromsigt <strong>en</strong> dr.<br />

Johannes Christiaan Kromsigt (1872-1958) <strong>en</strong> Boissevains Leidse collega, Locher 259 . De<br />

inhoud van het tijdschrift is zeer divers, het varieert van christelijke wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> de<br />

verhouding theologie <strong>en</strong> wijsbegeerte <strong>en</strong> de diverse terrein<strong>en</strong> der theologie tot aan Gods<br />

Woord. In 1950 wordt het blad opgevolgd door Kerk <strong>en</strong> Theologie.<br />

In oktober 1931 verschijnt het nummer over de oecum<strong>en</strong>ische beweging in de Nederlandse<br />

Hervormde kerk met bijdrag<strong>en</strong> over Nathan Söderblom. Hierin krijgt ook het artikel van<br />

Haitjema over Boissevains Evangelische Katholiciteit 260 e<strong>en</strong> plaats. Hij bespreekt hierin het<br />

proefschrift van Boissevain. Haitjema vraagt zich af ‘hoelang Boissevain nog zal hink<strong>en</strong> op<br />

twee gedacht<strong>en</strong>?’ 261 . Immers hoe kan m<strong>en</strong> ooit Kohlbrugge <strong>en</strong> Troeltsch <strong>en</strong> Schleiermacher<br />

<strong>en</strong> Hoedemaker met elkaar verbind<strong>en</strong>? Er is sympathie tuss<strong>en</strong> Haitjema <strong>en</strong> Boissevain, maar<br />

Boissevains te positieve beoordeling van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse theologie <strong>en</strong> cultuur deelt<br />

Haitjema niet. ‘En als Ernst Troeltsch uw man is, volg hem dan na, d.w.z. let er terdege op,<br />

waar Troeltsch met zijn historisme uitkom<strong>en</strong> moest <strong>en</strong> ook uitkwam, al vernevelde hij dit<br />

einde graag voor zichzelf <strong>en</strong> ander<strong>en</strong>. Het is het einde, waarin de heele West-Europeesche<br />

cultuur met het daarin vervlocht<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>dom òp-gaat in e<strong>en</strong> nieuwe aera, die<br />

mogelijkerwijze voor vele ideal<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong> zal, maar zeker niet voor het Christelijk<br />

“evangelisch katholiciteits-ideaal”. Ik zie Dr. Boissevain reeds glimlach<strong>en</strong>, als hij dit leest.<br />

Hij wijst mij dadelijk op de noodzaak der synthes<strong>en</strong>; ook van die synthes<strong>en</strong>, die, volg<strong>en</strong>s de<br />

mann<strong>en</strong> van de paradox volstrekte, teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> tot hoogere e<strong>en</strong>heid moet<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>’ 262 .<br />

Haitjema verwijt Boissevain dat hij ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid in zijn gedacht<strong>en</strong>wereld heeft, alhoewel<br />

254 Post, ‘Door de geme<strong>en</strong>te geroep<strong>en</strong> tot het ambt <strong>en</strong> mitsdi<strong>en</strong> door God’, in: Vox Theologica, 2(1931), mei/no. 6, 17.<br />

255 Dr. H.J. Honders reageert ook <strong>en</strong> vindt Boissevains beide werk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Erasmiaanse geest <strong>en</strong> geestigheid adem<strong>en</strong>. Hij<br />

noemt het werk van W.J. Aalders e<strong>en</strong> ‘meer reformatorisch geluid.’ H.J. Honders, ‘De e<strong>en</strong>heidsbeweging der kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> onze<br />

Ned. Herv. Kerk’, in: Onder Eig<strong>en</strong> Vaandel, 6(1931), oktober/no. 4, 288.<br />

256 Boissevain, ‘Op<strong>en</strong>baring <strong>en</strong> cultuur’, in: Onder eig<strong>en</strong> vaandel, 8(1934), 285-303.<br />

257 J.A.B. Jong<strong>en</strong>eel, Onder eig<strong>en</strong> Vaandel, driemaandelijks theologisch tijdschrift, registers 1926-1942 Inleiding, 3.<br />

258 Rijk Vriesinga, Plaatsingslijst van het archief van H.C. Touw (1928-1968), Historisch Docum<strong>en</strong>tatiec<strong>en</strong>trum voor het<br />

Nederlands Protestantisme (1800-hed<strong>en</strong>), (Amsterdam 1998), 2; Touw heeft de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te De Kaag, Eerbeek, Leid<strong>en</strong>,<br />

Utrecht (stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>predikant) <strong>en</strong> Nijmeg<strong>en</strong> gedi<strong>en</strong>d.<br />

259 Jong<strong>en</strong>eel, Onder eig<strong>en</strong> Vaandel, driemaandelijks theologisch tijdschrift, registers 1926-1942 Inleiding, 4.<br />

260 Th. L. Haitjema, ‘Evangelische Katholiciteit’, in: Onder Eig<strong>en</strong> Vaandel, 6(1931), oktober/no. 4, 290-308.<br />

261 Haitjema, ‘Evangelische Katholiciteit’, in: Onder Eig<strong>en</strong> Vaandel, 6(1931), oktober/no. 4, 291.<br />

262 Haitjema, ‘Evangelische Katholiciteit’, in: Onder Eig<strong>en</strong> Vaandel, 6(1931), oktober/no. 4, 291.<br />

51


deze wereld wel tal van licht<strong>en</strong>de opmerking<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t. Dit komt, volg<strong>en</strong>s Haitjema, omdat het<br />

om twee verschill<strong>en</strong>de theologieën gaat, namelijk tuss<strong>en</strong> die van de reformatie <strong>en</strong> het<br />

humanisme <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> die van de godsk<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> de godsdi<strong>en</strong>stwet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> geloof <strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>sbewog<strong>en</strong>heid. De ontwikkeling van Boissevains gedacht<strong>en</strong> is eerder e<strong>en</strong> gevolg van<br />

historisch besef (!) <strong>en</strong> psychologisch inzicht, dan e<strong>en</strong> systematisch-theologische.<br />

Haitjema noemt vier red<strong>en</strong><strong>en</strong> waarom de evangeliciteit in Boissevains ideaal van e<strong>en</strong><br />

evangelische katholiciteit hem verdacht voorkomt. T<strong>en</strong> eerste om Ritschl’s<br />

Christ<strong>en</strong>domsopvatting van dualiteit (Marcion) <strong>en</strong> de daarbij behor<strong>en</strong>de misk<strong>en</strong>ning van het<br />

Oude Testam<strong>en</strong>t. T<strong>en</strong> tweede deprecieert Boissevain het Oude Testam<strong>en</strong>t. ‘Het O.T. is de<br />

sfeer van het wettische, het ceremoniële, het particularistisch-institutaire. Het Evangelie van<br />

d<strong>en</strong> God der liefde zoekt Boissevain – met Marcion – in het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t’ 263 . Het derde<br />

bezwaar geldt dat wanneer Boissevain sterke nadruk legt op het historische van de<br />

Christelijke heilswaarheid, br<strong>en</strong>gt dit noodzakelijk mee e<strong>en</strong> nadruk op de ‘historische’<br />

persoon van Jezus, die dan meer b<strong>en</strong>adrukt wordt dan de kruisdood <strong>en</strong> de opstanding des<br />

Heer<strong>en</strong>. Het vierde bezwaar geldt de bed<strong>en</strong>kelijke reeks van apostel<strong>en</strong>, waar Marcion naast<br />

Luther <strong>en</strong> Kohlbrugge e<strong>en</strong> plaats krijgt.<br />

Teg<strong>en</strong> het katholiciteitsideaal van Boissevain br<strong>en</strong>gt Haitjema e<strong>en</strong> drietal bezwar<strong>en</strong> in.<br />

Haitjema’s eerste bezwaar geldt dat er te weinig nadruk gelegd wordt op de katholieke<br />

betek<strong>en</strong>is van Christus’ invloed <strong>en</strong> werkingssfeer. Het tweede is dat Boissevain e<strong>en</strong> oud <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> nieuw katholiciteitsideaal teg<strong>en</strong>over elkaar zet <strong>en</strong> dat is niet zonder ‘bed<strong>en</strong>king’ 264 .<br />

T<strong>en</strong>slotte schrijft Haitjema dat Boissevain in de waan verkeert van het neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse<br />

historisch <strong>en</strong> psychologisch relativisme, of dit alle<strong>en</strong> het ware katholiciteitsidee ‘op de be<strong>en</strong><br />

houd<strong>en</strong> kan’ 265 . Volg<strong>en</strong>s Haitjema is dit relativisme niet ver<strong>en</strong>igbaar met de echte<br />

reformatorische theologie. Haitjema noemt het ‘bedroev<strong>en</strong>d <strong>en</strong> gevaarlijk’ dat Boissevain de<br />

ideeënwereld van de moderne theologie tot ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele prijs wil miss<strong>en</strong> in de Hervormde<br />

kerk. Alhoewel het stuk positief-kritisch gesteld is, is Haitjema’s conclusie uitermate scherp.<br />

Hij vindt Boissevains gedachtegang consequ<strong>en</strong>t, volg<strong>en</strong>d uit zijn katholiciteitsideaal, maar<br />

‘Wie met mij dit ideaal moest wrak<strong>en</strong> ter wille van evangeliciteit <strong>en</strong> katholiciteit (de Kerk)<br />

beide, kan niet anders dan waarschuw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> deze “relativeering” van de afgrond-diepe<br />

kloof tussch<strong>en</strong> de verkondiging van het ééne Evangelie, van d<strong>en</strong> e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> Naam, Christus, het<br />

vleeschgeword<strong>en</strong> Woord, <strong>en</strong> de prediking van de naar God òpstrev<strong>en</strong>de edele<br />

m<strong>en</strong>schelijkheid, vroomheid, <strong>en</strong> e<strong>en</strong>er van (Christelijke) religie doortrokk<strong>en</strong> cultuur. Hier is<br />

ieder compromis… de ongeestelijkheid zelve’ 266 .<br />

Boissevain reageert op zijn ‘hooggeachte oppon<strong>en</strong>t’ door middel van het boek Het ‘Woord<br />

Gods’ in de nieuwere dogmatiek, e<strong>en</strong>e critische beschouwing naar aanleiding van dr. Th. L.<br />

Haitjema: Het woord Gods in de moderne cultuur (1932). Hij wil Haitjema e<strong>en</strong> ‘eereschuld’<br />

betal<strong>en</strong>. ‘Hij (Haitjema; HT) beschouwe deze bespreking tev<strong>en</strong>s als e<strong>en</strong> bewijs van<br />

dankbaarheid voor de aandacht, die hij aan mijne p<strong>en</strong>nevrucht<strong>en</strong> wilde wijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor de<br />

vele leerzame w<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, waarvan ik goede nota g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heb’ 267 . Ondanks dat Boissevain<br />

aangeeft dat het cultuurideaal van Haitjema e<strong>en</strong> grote bekoring op hem uitoef<strong>en</strong>t, wil hij<br />

liever niet pleit<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> <strong>org</strong>anische verhouding tuss<strong>en</strong> kerk <strong>en</strong> cultuur, maar hij verwijt<br />

Haitjema wel dat hij het humanisme ongeschikt acht voor <strong>en</strong>ig goed <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eigd tot alle<br />

kwaad. Boissevain begint zijn boek met e<strong>en</strong> historische oriëntering, waarbij hij aangeeft dat<br />

er in de Middeleeuw<strong>en</strong> gezag <strong>en</strong> autoriteit bij de kerk berust. De Heilige Schrift neemt e<strong>en</strong><br />

belangrijke plaats in in de eeuw<strong>en</strong> daarna. Vervolg<strong>en</strong>s komt er e<strong>en</strong> tijd dat dit Schriftgezag<br />

263 Haitjema, ‘Evangelische Katholiciteit’, in: Onder Eig<strong>en</strong> Vaandel, 6(1931), oktober/no. 4, 294.<br />

264 Haitjema, ‘Evangelische Katholiciteit’, in: Onder Eig<strong>en</strong> Vaandel, 6(1931), oktober/no. 4, 299.<br />

265 Haitjema, ‘Evangelische Katholiciteit’, in: Onder Eig<strong>en</strong> Vaandel, 6(1931), oktober/no. 4, 302.<br />

266 Haitjema, ‘Evangelische Katholiciteit’, in: Onder Eig<strong>en</strong> Vaandel, 6(1931), oktober/no. 4, 308.<br />

267 Boissevain, Het “Woord Gods” in de nieuwere dogmatiek, 7.<br />

52


wordt ondermijnd <strong>en</strong> dat wordt door vel<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> bevrijding ervar<strong>en</strong>. Er is nu echter<br />

spraakverwarring over de weg terug. Uitgebreid gaat Boissevain in op het proces der<br />

ondermijning: hij noemt dan op<strong>en</strong>baring <strong>en</strong> rede, geloof <strong>en</strong> natuurwet<strong>en</strong>schap c.q. historie.<br />

‘Zoo beheerschte de teg<strong>en</strong>stelling rede of op<strong>en</strong>baring ook de theologie van HOEDEMAKER,<br />

<strong>en</strong> was er synoniem met de teg<strong>en</strong>stelling: rede of H. Schrift’ 268 .<br />

Hij wijdt e<strong>en</strong> hoofdstuk aan de stelling dat als de theologie als e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap haar plaats in<br />

de wet<strong>en</strong>schap weer verover<strong>en</strong> zal, ‘dan zal zij aan één voorwaarde moet<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, n.l.<br />

zelfbezinning op haar principe. En dat is de Op<strong>en</strong>baring, het Woord’ 269 . ‘HOEDEMAKER<br />

constateert, dat het dogma der Schrift stand houdt, omdat de wet<strong>en</strong>schap der 19 e eeuw in haar<br />

uitgangspunt <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> dwaalweg is; HAITJEMA ontslaat het dogma als<br />

uitgangspunt van theologisch d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van elke confrontatie met de moderne wet<strong>en</strong>schap,<br />

ev<strong>en</strong>als hij het in zijn oorsprong losmaakt van de wet<strong>en</strong>schap dier tijd<strong>en</strong>’ 270 .<br />

Haitjema staat duidelijk negatief t<strong>en</strong> opzichte van de theologie van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw met<br />

name teg<strong>en</strong>over Schleiermacher. Boissevain verdedigt de positieve betek<strong>en</strong>is van de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse theologie voor de ontwikkeling van de theologie op zich <strong>en</strong> het kerkelijk<br />

belijd<strong>en</strong>. ‘Deze synthetische houding gebod<strong>en</strong> te acht<strong>en</strong>, beteek<strong>en</strong>t niet de 19 e eeuwsche<br />

theologie critiekloos te aanvaard<strong>en</strong>. Het wil niet zegg<strong>en</strong>, dat de critiek van HAITJEMA ons<br />

niets te zegg<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong>. Wie e<strong>en</strong>e synthese zoekt, zal met HAITJEMA’s kritiek positief<br />

moet<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Synthese trouw<strong>en</strong>s is ge<strong>en</strong> agglomeraat, maar e<strong>en</strong> nieuw-schepping, die e<strong>en</strong><br />

crisis beteek<strong>en</strong>t voor alle factor<strong>en</strong> die aan de synthese deelnem<strong>en</strong>’ 271 . Volg<strong>en</strong>s Boissevain kan<br />

er alle<strong>en</strong> kritiek word<strong>en</strong> geleverd op de oplossing<strong>en</strong> van de problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> die ligg<strong>en</strong> rondom<br />

de vraag naar de verhouding van geloof <strong>en</strong> historie. E<strong>en</strong> oplossing van de theologische<br />

problematiek ligt in het bereik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onderlinge harmonie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vruchtbare<br />

wisselwerking van de historische <strong>en</strong> systematische theologische vakk<strong>en</strong>. Hij komt uiteindelijk<br />

tot de conclusie dat ‘de overlevering wordt geconstitueerd door het feit èn de visie op het feit;<br />

<strong>en</strong> het geloof wordt beïnvloed door de overlevering <strong>en</strong> de overlevering door het geloof; <strong>en</strong> dat<br />

gelijktijdig onderscheid<strong>en</strong>’ 272 .<br />

Sam<strong>en</strong>gevat leidt dit tot het volg<strong>en</strong>de resultaat: ‘A. Er is het feit, dat achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s de<br />

visie beïnvloedt èn de overlevering èn het geloof.’ En: ‘B. Er is het geloof, dat<br />

achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s de visie op het feit <strong>en</strong> de overlevering beïnvloedt.’ Deze cirkelgang kan op<br />

drie manier<strong>en</strong> doorbrok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. ‘Het eerste is: dat m<strong>en</strong> red<strong>en</strong>eert: er is ge<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap<br />

zonder vooroordel<strong>en</strong>; mijn geloof is mijn vooroordeel; zijn praemiss<strong>en</strong> leg ik niet alle<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

grondslag aan mijn onderzoek, maar het schrijft mij ook de uitkomst van mijn onderzoek<br />

voor. Het is de opheffing van A ter wille van B: het standpunt van de seminarie. Het tweede<br />

is: dat m<strong>en</strong> tracht het geloof in het historisch onderzoek uit te schakel<strong>en</strong>. Het is de opheffing<br />

van B ter wille van A. Dit pog<strong>en</strong> leidt tot d<strong>en</strong> dubbel<strong>en</strong> waan: t<strong>en</strong> eerste, dat m<strong>en</strong> zijn geloof<br />

uitgeschakeld heeft; <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tweede, dat het tot historie leidt; het leidt slechts tot e<strong>en</strong> min of<br />

meer uitgebreid archief. Het gevaar waarmee beide middel<strong>en</strong> bedreig<strong>en</strong> is de scepsis. In het<br />

eerste geval, wanneer A zijn recht<strong>en</strong> doet geld<strong>en</strong>; in het tweede geval, wanneer B zijn recht<strong>en</strong><br />

doet geld<strong>en</strong>. Het derde middel is: de aanvaarding van het dilemma der dualiteit, die aan al ons<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> wet<strong>en</strong> inhaer<strong>en</strong>t is. Mocht iemand zich beklag<strong>en</strong>, dat het e<strong>en</strong> uiterst onbevredig<strong>en</strong>d<br />

middel is, dan zou ik mij van dit beklag kunn<strong>en</strong> afmak<strong>en</strong> met de niet direct verhev<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>swijsheid: “Man soll das Leb<strong>en</strong> eb<strong>en</strong> nehm<strong>en</strong>, Wie das Leb<strong>en</strong> eb<strong>en</strong> ist; Drum soll man<br />

sich eb<strong>en</strong> das Leb<strong>en</strong> (ook het theologische lev<strong>en</strong>) nicht nehm<strong>en</strong>’ 273 . Desondanks moet de<br />

theologie, volg<strong>en</strong>s Boissevain ‘rusteloos blijv<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> naar synthes<strong>en</strong>.’<br />

268 Boissevain, Het “Woord Gods” in de nieuwere dogmatiek, 10.<br />

269 Boissevain, Het “Woord Gods” in de nieuwere dogmatiek, 17.<br />

270 Boissevain, Het “Woord Gods” in de nieuwere dogmatiek, 28.<br />

271 Boissevain, Het “Woord Gods” in de nieuwere dogmatiek, 44.<br />

272 Boissevain, Het “Woord Gods” in de nieuwere dogmatiek, 48.<br />

273 Boissevain, Het “Woord Gods” in de nieuwere dogmatiek, 48-49.<br />

53


Het Woord Gods in de nieuwere dogmatiek maakt veel los, zegt de titel bov<strong>en</strong> de<br />

boekbespreking door Van Ruler: In d<strong>en</strong> strijd om e<strong>en</strong> nieuwe theologie 274 . Van Ruler merkt<br />

op dat Boissevain <strong>en</strong> Haitjema sympathiek met elkaar in debat gaan, desalnietemin lijkt het of<br />

Boissevain van aangevall<strong>en</strong>e aanvaller wordt. Van Ruler: ‘We kunn<strong>en</strong> hem [Boissevain] er<br />

niet dankbaar g<strong>en</strong>oeg voor zijn, dat hij deze kwesties niet alle<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>, maar ook in<br />

deze discussie zóó aan de orde heeft gesteld.’ Van Ruler verwijt Boissevain wel dat hij niet<br />

ingaat op de probleemstelling van Haitjema <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> probleemstelling neerlegt in e<strong>en</strong><br />

discussie die al begonn<strong>en</strong> is <strong>en</strong> dat kan eig<strong>en</strong>lijk niet. Boissevain pleit voor e<strong>en</strong> zelfstandige<br />

plaats van het Sacram<strong>en</strong>t in de eredi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> de theologische k<strong>en</strong>leer <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> zelfstandige<br />

plaats van de prediking <strong>en</strong> dit met het oog op de geme<strong>en</strong>te. Daarbij is ‘op<strong>en</strong>baring’ niet e<strong>en</strong><br />

formeel begrip, maar e<strong>en</strong> goddelijke werkelijkheid. ‘We konstateer<strong>en</strong> daarbij, hoezeer in deze<br />

discussie dogmatisch-k<strong>en</strong>kritische vrag<strong>en</strong> in geding zijn, die e<strong>en</strong> bespreking op zichzelf, los<br />

van het Schriftdogma <strong>en</strong> los van elke “apologie” (…) overwaard zijn’ 275 . ‘Verder wijdt hij<br />

e<strong>en</strong> heel hoofdstuk aan de beteek<strong>en</strong>is van de theologie van Schleiermacher <strong>en</strong> aan haar<br />

beoordeeling door prof. H. <strong>en</strong> de jong-Zwitsers. Ook hier verzet dr. B. zich bewust <strong>en</strong><br />

principiëel teg<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van laatstg<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong>. Hij probeert Schl. te waardeer<strong>en</strong> vanuit<br />

di<strong>en</strong>s eig<strong>en</strong> positie, waarin zeer bepaalde motiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>z<strong>en</strong> hem stuwd<strong>en</strong> <strong>en</strong> bracht<strong>en</strong><br />

tot resultat<strong>en</strong>, die ook nu nog mutatis mutandis waarde hebb<strong>en</strong>. (…) Deze oorspronkelijkheid<br />

sluit ook in e<strong>en</strong> voorkeur voor merkwaardige citat<strong>en</strong>, die niet alle<strong>en</strong> illustreer<strong>en</strong>d, maar ook<br />

verrijk<strong>en</strong>d werk<strong>en</strong>’ 276 . Van Ruler vindt het boek de moeite waard om k<strong>en</strong>nis van te nem<strong>en</strong>.<br />

3.6. Boissevain <strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>iging Kerkopbouw<br />

De Ver<strong>en</strong>iging Kerkopbouw komt tot stand in februari 1931. Het is e<strong>en</strong> gevolg van e<strong>en</strong><br />

oproep aan de Hervormde synode van het moderam<strong>en</strong> van de Confessionele Ver<strong>en</strong>iging in<br />

1927 om e<strong>en</strong> re<strong>org</strong>anisatiebeweging in het lev<strong>en</strong> te roep<strong>en</strong>. Na de totstandkoming van de<br />

re<strong>org</strong>anisatiecommissie nem<strong>en</strong> er alle<strong>en</strong> voorstanders tot herzi<strong>en</strong>ing der kerk<strong>org</strong>anisatie in<br />

presbyteriale richting <strong>en</strong> handhavers van de belijd<strong>en</strong>isgeschrift<strong>en</strong> plaats in deze commissie.<br />

E<strong>en</strong> door de commissie ingedi<strong>en</strong>d voorstel wordt waarschijnlijk om die red<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong>gewone zitting van de synode in januari 1930 verworp<strong>en</strong> met ti<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> neg<strong>en</strong><br />

stemm<strong>en</strong> 277 . Als gevolg van het afwijz<strong>en</strong> van het voorstel door de synode ontstaat het<br />

Nederlands Hervormd Verbond tot Kerkherstel <strong>en</strong> hieruit is de Ver<strong>en</strong>iging Kerkopbouw<br />

voortgekom<strong>en</strong>. Boissevain is bestuurslid van deze Ver<strong>en</strong>iging.<br />

Hij houdt op 16 april 1931 e<strong>en</strong> toespraak op de stichtingsvergadering van de Ver<strong>en</strong>iging<br />

Kerkopbouw, sam<strong>en</strong> met prof. dr. A.M. Brouwer (1875-1948), prof. dr. Gerardus van der<br />

Leeuw (1890-1950) <strong>en</strong> dr. Frederik Willem Adrianus Korff (1887-1942). Dat is e<strong>en</strong> hele eer.<br />

Dam merkt terecht op dat Boissevain in zijn toespraak e<strong>en</strong> sterke roep om e<strong>en</strong>heid<br />

verwoordt 278 . Op e<strong>en</strong> vergadering van de Ver<strong>en</strong>iging Kerkopbouw half mei 1933 279 stelt de<br />

pedagoog <strong>en</strong> filosoof prof. dr. Philipp Abraham Kohnstamm (1875-1951) de vraag of deze<br />

<strong>org</strong>anisatie zich niet kan uitsprek<strong>en</strong> over de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in Duitsland, omdat de synode dit<br />

niet heeft gedaan. Boissevain maakt daar bezwaar teg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus komt het niet tot e<strong>en</strong><br />

uitspraak. Uitgezonderd Boissevain trekt de Ver<strong>en</strong>iging Kerkopbouw dus sterk partij voor de<br />

‘bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de Kirche’ in de Duitse kerkstrijd 280 .<br />

274<br />

A.A. van Ruler, ‘In d<strong>en</strong> strijd om e<strong>en</strong> nieuwe theologie’, in: Vox Theologica, 4(1932), november/no. 2, 34-37.<br />

275<br />

Van Ruler, ‘In d<strong>en</strong> strijd om e<strong>en</strong> nieuwe theologie’, in: Vox Theologica, 4(1932), november/no. 2, 37.<br />

276<br />

Van Ruler, ‘In d<strong>en</strong> strijd om e<strong>en</strong> nieuwe theologie’, in: Vox Theologica, 4(1932), november/no. 2, 37.<br />

277<br />

Haitjema, De nieuwe geschied<strong>en</strong>is van Neerlands kerk der Hervorming, 315.<br />

278<br />

Dam, De NSB <strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong>, 102-108.<br />

279<br />

Notul<strong>en</strong> Moderam<strong>en</strong> <strong>en</strong> C<strong>en</strong>trale commissie Kerkopbouw, 19 mei 1933 (Archief Nederlandse Hervormde Kerk, ’s-<br />

Grav<strong>en</strong>hage).<br />

280<br />

Van Roon, Protestants Nederland <strong>en</strong> Duitsland 1933-1941, 18.<br />

54


Er wordt e<strong>en</strong> nieuw re<strong>org</strong>anisatieontwerp ontwikkeld door deze Ver<strong>en</strong>iging, maar omdat dit<br />

ontwerp op e<strong>en</strong> veel te smalle basis ontworp<strong>en</strong> is, wordt het voorstel op e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewone<br />

zitting van de synode met 14 teg<strong>en</strong> 5 stemm<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>. Daarna gaan ‘Kerkherstel’ <strong>en</strong><br />

‘Kerkopbouw’ met elkaar sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>. Belangrijke figur<strong>en</strong> hierin zijn mr. Paul Scholt<strong>en</strong><br />

(1875-1946) <strong>en</strong> dr. Oepke Noordmans (1871-1956) <strong>en</strong> Van der Leeuw. Uiteindelijk wordt het<br />

ontwerp wat door middel van e<strong>en</strong> akkoord tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de richting<strong>en</strong> in de<br />

Hervormde kerk tot stand is gekom<strong>en</strong> in 1937 aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 281 . Felle bestrijders van dit<br />

ontwerp-1937 zijn de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Lingbeek <strong>en</strong> de voorzitter van de ver<strong>en</strong>iging Kerkopbouw<br />

Brouwer 282 . Lingbeeks bezwaar geldt de vorm van de kerkregering <strong>en</strong> het sprek<strong>en</strong> over het<br />

Woord Gods <strong>en</strong> de werking van de Heilige Geest. Bij het eerste punt betreurt Lingbeek dat er<br />

ge<strong>en</strong> gebruik wordt gemaakt van lastbriev<strong>en</strong>, zoals vroeger de gewoonte is geweest (Artikel<br />

33 Dordtse Kerkorde). Het tweede punt betreft het feit dat Gods Woord voor veel predikant<strong>en</strong><br />

in de Hervormde kerk ge<strong>en</strong> richtsnoer voor geloof <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> meer is 283 .<br />

De richting<strong>en</strong>strijd van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw kan in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate als achterhaald word<strong>en</strong><br />

beschouwd. Noordmans stelt terecht dat de veel geweldiger strijd van de twintigste eeuw<br />

normatief moet zijn voor het belijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> het kerk-zijn. Daarom moet er e<strong>en</strong> nieuw kerkelijk<br />

front word<strong>en</strong> gevormd. Het gaat dus niet langer om problem<strong>en</strong> die door Gro<strong>en</strong> van Prinsterer<br />

<strong>en</strong> Zaalberg aan de orde word<strong>en</strong> gesteld, maar om de problem<strong>en</strong> van Niemöller, Von<br />

Bodelschwingh <strong>en</strong> Kolfhaus 284 . Alhoewel Haitjema teg<strong>en</strong> de zi<strong>en</strong>swijze van Noordmans<br />

ingaat <strong>en</strong> stelt dat Noordmans het belang van de richting<strong>en</strong>strijd onderschat, geeft de<br />

kerkstrijd in Duitsland wel aan dat de Hervormde kerk wel degelijk na moet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over haar<br />

kerk-zijn 285 .<br />

3.7. Boissevain <strong>en</strong> de Liturgische Kring<br />

Boissevain is voorstander van e<strong>en</strong> christelijke liturgie tijd<strong>en</strong>s de eredi<strong>en</strong>st. Hij wordt daarom<br />

lid van de Liturgische Kring 286 . Vermoedelijk is de Liturgische Kring opgericht in de laatste<br />

maand<strong>en</strong> van 1921, waarschijnlijk als e<strong>en</strong> commissie van de Ethische Ver<strong>en</strong>iging. De<br />

oprichting heeft plaatsgevond<strong>en</strong> in de gerfkamer van de Duinoordkerk, e<strong>en</strong> kerk die volg<strong>en</strong>s<br />

Anglicaans model gebouwd is <strong>en</strong> in 1942 door de Duitsers is afgebrok<strong>en</strong> in verband met de<br />

realisatie van militaire plann<strong>en</strong>. De initiatiefnemers zijn Van der Leeuw, H.W. Creutzberg, P.<br />

Blaauw, J. Ph. Eggink <strong>en</strong> H.A.C. Snethlage. Zij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> elkaar van het blad Bergopwaarts. In<br />

1922 kom<strong>en</strong> daar B. ter Haar Rom<strong>en</strong>y, G.T. Oberman, H.W. Oberman <strong>en</strong> M. van Wo<strong>en</strong>sel<br />

Kooy bij. Eind 1923 zoekt de Liturgische Kring de publiciteit met het eerste deeltje in e<strong>en</strong><br />

reeks ‘Liturgische Handboekjes.’ De titel luidt: Waarom liturgie? Beginsel <strong>en</strong> practijk. Zo<br />

verschijn<strong>en</strong> er tot 1930 totaal zes over onder andere de Heilige Doop, het Heilig Avondmaal<br />

<strong>en</strong> de inzeg<strong>en</strong>ing van het huwelijk. In 1934 verschijnt Handboek voor d<strong>en</strong> Eeredi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> in<br />

1935 wordt de Liturgische Vere<strong>en</strong>iging opgericht. Vanaf nu kan iedere<strong>en</strong> lid word<strong>en</strong>.<br />

De Ver<strong>en</strong>iging probeert door kleine handzame uitgav<strong>en</strong> haar gedacht<strong>en</strong>goed te verspreid<strong>en</strong>,<br />

via de stichting Adoremus 287 . Deze stichting geeft kleine brochures uit. Boissevain schrijft in<br />

de serie Met alle heilig<strong>en</strong> het boekje Philippus Johannes Hoedemaker, waar hij de al eerder<br />

g<strong>en</strong>oemde fout met Hoedemakers voornam<strong>en</strong> maakt. In dezelfde serie schrijv<strong>en</strong> onder andere<br />

zijn promotor Van Bakel, dr. H.J. Honders <strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>oeg ook Noordmans. De<br />

ver<strong>en</strong>iging is nooit groot geweest, in 1941 telt ze 15 led<strong>en</strong>. Ze heeft echter wel (veel) invloed.<br />

De inleiding op de inv<strong>en</strong>taris van het archief van de Liturgische Kring vermeldt dat<br />

281 Haitjema, De nieuwe geschied<strong>en</strong>is van Neerlands kerk der Hervorming, 316.<br />

282 Haitjema, De nieuwe geschied<strong>en</strong>is van Neerlands kerk der Hervorming, 316.<br />

283 Tijss<strong>en</strong>, E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de geus, 59.<br />

284 Van Roon, Protestants Nederland <strong>en</strong> Duitsland 1933-1941, Uitgeverij Het Spectrum, (Utrecht/Antwerp<strong>en</strong> 1973), 18.<br />

285 Van Roon, Protestants Nederland <strong>en</strong> Duitsland 1933-1941, 19.<br />

286 Klaas-Willem de Jong, ‘Inv<strong>en</strong>taris van het archief van de Liturgische Kring’, in: Lectiones, 4(2000), 75-94.<br />

287 K.W. de Jong, ‘Inv<strong>en</strong>taris van het archief van de Liturgische Kring’, in: Lectiones, 4(2000), 76.<br />

55


Boissevain lid is geweest van 1928 tot 1930 <strong>en</strong> van 1938-1941 288 . Andere led<strong>en</strong> zijn onder<br />

meer Terlaak Poot <strong>en</strong> ds. J.A. Kwint.<br />

Reacties op het strev<strong>en</strong> van de Liturgische Vere<strong>en</strong>iging kunn<strong>en</strong> niet uitblijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> in 1939<br />

schrijft Noordmans zijn Liturgie. Zijn bezwar<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> zich vooral op de c<strong>en</strong>traalstelling van<br />

het Sacram<strong>en</strong>t. Volg<strong>en</strong>s Noordmans moet naar aloude reformatorische traditie de prediking<br />

van het Woord in de eredi<strong>en</strong>st c<strong>en</strong>traal staan. Noordmans waarschuwt teg<strong>en</strong> het ondoordacht<br />

overnem<strong>en</strong> van liturgische vorm<strong>en</strong> uit andere kerk<strong>en</strong>. Dit is overig<strong>en</strong>s niet helemaal de<br />

bedoeling van de Liturgische Vere<strong>en</strong>iging, die zich voornamelijk richt op de vroege kerk, de<br />

Anglicaanse <strong>en</strong> de Lutherse kerk 289 . Naar aanleiding hiervan hebb<strong>en</strong> Boissevain <strong>en</strong><br />

Noordmans nog e<strong>en</strong> briefwisseling gehad. Boissevains aandacht voor liturgie <strong>en</strong><br />

episcopalisme komt in zijn lidmaatschap van de Liturgische Vere<strong>en</strong>iging duidelijk naar<br />

vor<strong>en</strong>. In stelling XIII van zijn proefschrift schrijft hij dat ‘de puriteinsche afkeer van vorm<strong>en</strong><br />

niet mag vere<strong>en</strong>zelvigd word<strong>en</strong> met de christelijke deugd van e<strong>en</strong>voud.’ Dit geldt in sterke<br />

mate voor de liturgie. Over dit onderwerp levert Boissevain e<strong>en</strong> bijdrage getiteld ‘De kerk <strong>en</strong><br />

hare liturgie’ aan het boek De kerk in onz<strong>en</strong> tijd (1934). Het boek is e<strong>en</strong> bundeling van e<strong>en</strong><br />

viertal lezing<strong>en</strong> die in het najaar van 1933 zijn uitgesprok<strong>en</strong> op uitnodiging van de<br />

kerk<strong>en</strong>raad van de Nederlandse Hervormde geme<strong>en</strong>te te Kraling<strong>en</strong>, sam<strong>en</strong> met Haitjema,<br />

prof. dr. J. de Zwaan <strong>en</strong> dr. J.C. Roose.<br />

Boissevain bepaalt zijn lezers bij twee mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de kerkgeschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> wel op de<br />

toespitsing die de ontwikkeling van de eredi<strong>en</strong>st in de Westerse kerk in de tweede eeuw<br />

verkrijgt 290 . Dit is de eeuw waarin Marcion leeft. In deze tijd heeft de eredi<strong>en</strong>st, volg<strong>en</strong>s<br />

Boissevain e<strong>en</strong> tweeledig karakter: e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st des Woords <strong>en</strong> e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st van het Sacram<strong>en</strong>t<br />

des Altaars. Naar Joodse beeldspraak e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st in het voorhof <strong>en</strong> e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st in het<br />

heiligdom. In de di<strong>en</strong>st des voorhofs staan naast gedoopt<strong>en</strong> ook niet-christ<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> in de<br />

di<strong>en</strong>st des Altaars treedt de geme<strong>en</strong>te handel<strong>en</strong>d op, de Rooms Katholieke kerk heeft hier<br />

echter e<strong>en</strong> niet-handel<strong>en</strong> der geme<strong>en</strong>te van gemaakt.<br />

Het tweede mom<strong>en</strong>t waarop Boissevain wijst is de Reformatie. Er zijn dan twee<br />

hervorming<strong>en</strong> die de aandacht vrag<strong>en</strong>, namelijk de verplaatsing van de di<strong>en</strong>st des Woords uit<br />

het voorhof in het heiligdom <strong>en</strong> de oud-christelijke opvatting van het algeme<strong>en</strong> priesterschap<br />

der gelovig<strong>en</strong> wordt in ere hersteld (het ambt aller gelovig<strong>en</strong>). ‘Het is de calvinistische<br />

eeredi<strong>en</strong>st, die ons deze beide hervorming<strong>en</strong> in haar meest radical<strong>en</strong> vorm aanschouwelijk<br />

maakt: het koor, tot hetwelk alle<strong>en</strong> de priester toegang heeft, is afgeslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>org</strong>aans<br />

wordt de avondmaalstafel in het midd<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> oorspronkelijk<strong>en</strong> voorhof gezet. Wat<br />

voorhof was, is nu heiligdom, waarin de geme<strong>en</strong>te vergadert. En in dat heiligdom staat de<br />

kansel, geschiedt de di<strong>en</strong>st des Woords in het midd<strong>en</strong> der geme<strong>en</strong>te’ 291 . Boissevain betreurt<br />

deze ontwikkeling, want daardoor is de afstand tuss<strong>en</strong> de roomse <strong>en</strong> protestantse eredi<strong>en</strong>st<br />

toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. ‘Er is aanleiding te sprek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> protestantsche profaniseering van het<br />

kerkgebouw. Individualisme <strong>en</strong> spiritualisme zijn zeker ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>sk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> der<br />

oorspronkelijke Reformatie. Pas in de 19 e eeuw zijn zij als zoodanig geantidateerd. Het<br />

Piëtisme <strong>en</strong> Methodisme zijn daaraan niet de minst schuldig<strong>en</strong>’ 292 .<br />

Hij zou graag zi<strong>en</strong> dat het priesterambt weer in ere hersteld wordt. Het profetisch ambt van<br />

predikant is immers incid<strong>en</strong>teel. ‘Zuivere profetie immers is niet ambtelijk, maar incid<strong>en</strong>teel;<br />

de priesterdi<strong>en</strong>st wordt principieel uitgeoef<strong>en</strong>d in de beurt der dagorde, <strong>en</strong> nietwaar wij<br />

hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Predikbeùrt<strong>en</strong>blad’ 293 . Ook vindt hij het symptomatisch dat het Sacram<strong>en</strong>t van<br />

het Heilig Avondmaal verwijdert is uit de wekelijkse eredi<strong>en</strong>st der geme<strong>en</strong>te. Het gevolg van<br />

288 K.W. de Jong, ‘Inv<strong>en</strong>taris van het archief van de Liturgische Kring’, in: Lectiones, 4(2000), 89.<br />

289 De Jong, Geschied<strong>en</strong>is der kerk, 374.<br />

290 Boissevain, ‘De kerk <strong>en</strong> hare liturgie’, in: Haitjema (e.a.), De kerk in onz<strong>en</strong> tijd, 98.<br />

291 Boissevain, ‘De kerk <strong>en</strong> hare liturgie’, in: Haitjema (e.a.), De kerk in onz<strong>en</strong> tijd, 99-100.<br />

292 Boissevain, ‘De kerk <strong>en</strong> hare liturgie’, in: Haitjema (e.a.), De kerk in onz<strong>en</strong> tijd, 101.<br />

293 Boissevain, ‘De kerk <strong>en</strong> hare liturgie’, in: Haitjema (e.a.), De kerk in onz<strong>en</strong> tijd, 102.<br />

56


het te hoog schatt<strong>en</strong> van dit sacram<strong>en</strong>t is, volg<strong>en</strong>s Boissevain dat er ongemerkt weer<br />

onderscheid is ingeslop<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de voorhof <strong>en</strong> het heiligdom, tuss<strong>en</strong> halve <strong>en</strong> hele<br />

christ<strong>en</strong><strong>en</strong>. ‘Hiermee in overe<strong>en</strong>stemming is dan weer, dat de di<strong>en</strong>st des Woords veelal<br />

beschouwd wordt als e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st in d<strong>en</strong> voorhof: als evangelisatie, onderwijzing. Op vele<br />

plaats<strong>en</strong> word<strong>en</strong> Wet <strong>en</strong> Geloofsbelijd<strong>en</strong>is door d<strong>en</strong> voorzanger “vo<strong>org</strong>elez<strong>en</strong>.” M<strong>en</strong> gaat<br />

naar de Kerk om e<strong>en</strong> preek te hoor<strong>en</strong>, of blijft thuis <strong>en</strong> zet de radio aan, <strong>en</strong> vindt het normaal<br />

als m<strong>en</strong> aangesprok<strong>en</strong> wordt als “toehoorders”, als het voor- <strong>en</strong> nagebed di<strong>en</strong>st doet als<br />

inleiding tot de toepassing van de predicatie, <strong>en</strong> beschouwt d<strong>en</strong> “zeg<strong>en</strong>” aan het slot als e<strong>en</strong><br />

welgeme<strong>en</strong>de heilbede bij het verlat<strong>en</strong> van het kerkgebouw. M<strong>en</strong> komt sam<strong>en</strong> als “schare” in<br />

e<strong>en</strong> daarvoor geschikt gebouw, niet als geme<strong>en</strong>te in het heiligdom’ 294 .<br />

Daarom is het liturgisch besef ook zo laag. Boissevain pleit niet voor allerlei vernieuwing<strong>en</strong>,<br />

want ‘hoe goed bedoeld die restauratiepoging<strong>en</strong> ook zijn, zij blijv<strong>en</strong> vrijbuiterij <strong>en</strong> miss<strong>en</strong> de<br />

stuwing van beginsel<strong>en</strong>’ 295 . Er moet dus e<strong>en</strong> radicale Reformatie kom<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s hem. De<br />

beginsel<strong>en</strong> van de Christelijk eredi<strong>en</strong>st zijn, dat het e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st van het Woord <strong>en</strong> van het<br />

Sacram<strong>en</strong>t is, het is e<strong>en</strong> priesterlijke bedi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> deze di<strong>en</strong>st is e<strong>en</strong> vergadering van de<br />

geme<strong>en</strong>te in het heiligdom. Boissevain geeft toe dat e<strong>en</strong> liturgie opstell<strong>en</strong> het resultaat is van<br />

jar<strong>en</strong>lange, minutieuze studie <strong>en</strong> deze liturgie mag niet binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar jaar overboord<br />

word<strong>en</strong> gezet. Dit moet aan de orde gesteld word<strong>en</strong> in deze tijd, ‘die niet alle<strong>en</strong> op<br />

oeconomisch <strong>en</strong> politiek gebied e<strong>en</strong> tijd van crisis is’ 296 .<br />

3.8. Boissevain <strong>en</strong> ‘Vox Theologica’<br />

Vanaf februari 1930 verschijnt het theologisch blad Vox Theologica met als ondertitel,<br />

‘interacademiaal theologisch tijdschrift.’ Het is e<strong>en</strong> <strong>org</strong>aan van de ‘Vere<strong>en</strong>iging van<br />

stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de theologische faculteit<strong>en</strong> in Nederland.’ De redactie bestaat uit H. Faber<br />

(Leid<strong>en</strong>), Van Ruler (Groning<strong>en</strong>) <strong>en</strong> S.U. Zuidema (Amsterdam). De redactie schrijft dat het<br />

doel van het blad is om ‘t<strong>en</strong>einde de interacademiale betrekking<strong>en</strong> beter te kunn<strong>en</strong><br />

onderhoud<strong>en</strong>.’ ‘Ons e<strong>en</strong>ig doel is, in het besef, dat bij d<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong> stand van zak<strong>en</strong><br />

onze theologische studie blijft b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> het peil, dat bereikt zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, daar zij of<br />

verloopt in traagheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> minimum aan belangstelling <strong>en</strong> medelev<strong>en</strong> of overheerscht<br />

wordt door buit<strong>en</strong>landsche invloed<strong>en</strong>, deze toestand zooveel mogelijk te hervorm<strong>en</strong>, zoodat<br />

er e<strong>en</strong> krachtig, bewust, nationaal theologisch lev<strong>en</strong> onder de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de predikant<strong>en</strong> kan<br />

ontstaan’ 297 . De uitvoer<strong>en</strong>de redactie doet e<strong>en</strong> dring<strong>en</strong>d beroep op de theologische stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> jonge predikant<strong>en</strong> om Vox Theologica, werkelijk e<strong>en</strong> ‘Vox’ te lat<strong>en</strong> zijn. Het is e<strong>en</strong><br />

interkerkelijk <strong>org</strong>aan. ‘Ge<strong>en</strong>erlei kerkelijke richting of belijd<strong>en</strong>is is aan de vere<strong>en</strong>iging<br />

verbond<strong>en</strong>. Zij is voor zuiver practische aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> werkzaam’ 298 . De doelstelling<strong>en</strong><br />

sprek<strong>en</strong> Boissevain aan. Boissevain wil graag meewerk<strong>en</strong> aan het ‘vertal<strong>en</strong>’ van de<br />

internationale theologische invloed naar het nationale theologische lev<strong>en</strong>, zodo<strong>en</strong>de schrijft<br />

hij regelmatig e<strong>en</strong> bijdrage. Onder meer over ‘De dogmatische beteek<strong>en</strong>is van Dr. Ph. J.<br />

Hoedemaker’ 299 , ‘Kerk <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te’ 300 <strong>en</strong> ‘Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> cultuur’ 301 .<br />

3.9. Ge<strong>en</strong> kerkelijk hoogleraarschap<br />

294<br />

Boissevain, ‘De kerk <strong>en</strong> hare liturgie’, in: Haitjema (e.a.), De kerk in onz<strong>en</strong> tijd, 106.<br />

295<br />

Boissevain, ‘De kerk <strong>en</strong> hare liturgie’, in: Haitjema (e.a.), De kerk in onz<strong>en</strong> tijd, 107.<br />

296<br />

Boissevain, ‘De kerk <strong>en</strong> hare liturgie’, in: Haitjema (e.a.), De kerk in onz<strong>en</strong> tijd, 120.<br />

297<br />

H. Faber (e.a.), Prospectus Vox Theologica, 2-3.<br />

298<br />

Faber (e.a.), Prospectus Vox Theologica, 1.<br />

299<br />

Boissevain, ‘De dogmatische beteek<strong>en</strong>is van Dr. Ph. J. Hoedemaker’, in: Vox Theologica, 10(1938-1939), augustus/no. 1,<br />

7-14.<br />

300<br />

Boissevain, ‘Kerk <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te’, in: Vox Theologica, 4(1932-1933), maart/no. 5, 106-113.<br />

301<br />

Boissevain, ‘Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> cultuur’, in: Vox Theologica, 3(1931-1932), juni/no. 6, 146-154.<br />

57


Na zijn promotie wordt Boissevain gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> coming man in de Nederlandse<br />

Hervormde kerk. M<strong>en</strong> beschouwt hem als iemand die e<strong>en</strong> nieuwe theologie br<strong>en</strong>gt. E<strong>en</strong><br />

professoraat te Leid<strong>en</strong> lijkt voor hem te zijn weggelegd. In 1932 staat hij op de nominatie<br />

voor e<strong>en</strong> kerkelijk hoogleraarschap (vacature H.M. van Nes) te Leid<strong>en</strong>. Zijn medespreker<br />

voor de Ver<strong>en</strong>iging Kerkopbouw Korff wordt echter b<strong>en</strong>oemd, wat e<strong>en</strong> teleurstelling voor<br />

Boissevain betek<strong>en</strong>t. Boissevain, die gericht is op het bewerkstellig<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> synthese van<br />

orthodoxie <strong>en</strong> modernisme <strong>en</strong> die gaarne ziet dat het ambt van bisschop in de Nederlandse<br />

Hervormde kerk heringevoerd zal word<strong>en</strong>, krijgt e<strong>en</strong> gevoelige klap. Tot de tweede<br />

wereldoorlog leidt dit nog niet tot rancuneuze gevoel<strong>en</strong>s, echter tijd<strong>en</strong>s de Duitse bezetting<br />

kom<strong>en</strong> deze wel steeds meer op<strong>en</strong>baar. Boissevain reageert dan behoorlijk cynisch op<br />

uitsprak<strong>en</strong> van de leidslied<strong>en</strong> van de Hervormde kerk.<br />

Boissevain heeft gehoopt dat wanneer hij kerkelijk hoogleraar te Leid<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong>, hij het<br />

probleem van de in richting<strong>en</strong> verdeelde Hervormde kerk kan oploss<strong>en</strong>. Hij pleit niet voor<br />

niets voor de invoering van het bisschopsambt 302 . Als hoogleraar zal hij de unieke<br />

mogelijkheid hebb<strong>en</strong> om zijn stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te beïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de weg vrij te mak<strong>en</strong> voor de<br />

invoering van dit ambt. Zijn stellige gedachte is dat onder e<strong>en</strong> sterke leider de Hervormde<br />

kerk weer e<strong>en</strong> belangrijke positie in de sam<strong>en</strong>leving kan innem<strong>en</strong>. In zijn proefschrift<br />

verwoordt hij het als volgt: ‘Het episcopale kerksysteem verdi<strong>en</strong>t de voorkeur bov<strong>en</strong> het<br />

presbyteriale, het parochiale bov<strong>en</strong> het collegiale’ 303 . Tijd<strong>en</strong>s zijn laatste periode blijkt de<br />

voorkeur voor e<strong>en</strong> sterke man in de kerk nog toe te nem<strong>en</strong>. Zijn afschuw voor de synode <strong>en</strong><br />

haar besluit<strong>en</strong> neemt tijd<strong>en</strong>s de tweede wereldoorlog steeds meer toe.<br />

3.10. Naschrift<br />

Na de eerste wereldoorlog komt Boissevain te Leid<strong>en</strong> in contact met de Leidse stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hooglerar<strong>en</strong>. De NCSV is hier het klankbord naar de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Roessingh vormt Boissevain<br />

in het rechts-modernisme <strong>en</strong> de vredesbeweging. Het strev<strong>en</strong> naar kerkelijke e<strong>en</strong>heid laat<br />

Boissevain niet los, hij vindt Söderbloms leiderschapsprincipe e<strong>en</strong> voorbeeld ter navolging.<br />

E<strong>en</strong> bisschop kan betere sturing gev<strong>en</strong> aan het kerkelijk lev<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> synode <strong>en</strong> allerlei<br />

synodale commissies. Voorts komt hij onder sterke invloed van de zi<strong>en</strong>swijze van Von<br />

Harnacks Marcion <strong>en</strong> Troeltsch ‘Heimatsgefühle’. Het hoogtepunt voor Boissevain is zijn<br />

proefschrift Evangelische Katholiciteit waarin hij e<strong>en</strong> pleidooi voert voor de e<strong>en</strong>heid der kerk<br />

<strong>en</strong> sektarisme <strong>en</strong> afscheiding afwijst. Heiler heeft hem hiervoor bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> geleverd. Dit<br />

werkt hij verder uit in De kans<strong>en</strong> der kerk. Hij werkt mee aan de Ver<strong>en</strong>iging Kerkopbouw <strong>en</strong><br />

schrijft in Vox Theologica, omdat hij het e<strong>en</strong>s is met de doelstelling, namelijk het stimuler<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> krachtig <strong>en</strong> bewust, nationaal theologisch lev<strong>en</strong>. Doordat hij niet b<strong>en</strong>oemd wordt als<br />

hoogleraar is zijn tweede periode, namelijk het reformer<strong>en</strong> der kerk te beschouw<strong>en</strong> als<br />

mislukt. Het is tijd om te luister<strong>en</strong> naar het laatste drama: Reg<strong>en</strong>eratie van het Nederlandse<br />

volk.<br />

302 Locher, Dr. J.C.S. Locher over nationalisme <strong>en</strong> nationaalsocialisme, 35. e.v.<br />

303 Stelling XIV behor<strong>en</strong>d bij Evangelische Katholiciteit.<br />

58


Hoofdstuk 4 Reg<strong>en</strong>eratie van het volk (1934-1945)<br />

De re<strong>org</strong>anisatie <strong>en</strong> reformatie der Hervormde kerk zijn mislukt. Boissevain wordt niet<br />

b<strong>en</strong>oemd als hoogleraar aan de Universiteit van Leid<strong>en</strong>. Er is nog e<strong>en</strong> laatste mogelijkheid:<br />

reg<strong>en</strong>eratie van het Nederlandse volk. Koste wat het kost moet het ideaal van Hoedemaker<br />

verwez<strong>en</strong>lijkt word<strong>en</strong>. In zijn eerste boek<strong>en</strong> hanteert hij niet voor niets e<strong>en</strong> andere volgorde;<br />

misschi<strong>en</strong> dat door reg<strong>en</strong>eratie van het volk, reformatie <strong>en</strong> re<strong>org</strong>anisatie der kerk kan word<strong>en</strong><br />

bereikt? Immers ‘zeker heeft hij [Hoedemaker] de reg<strong>en</strong>eratie van het volk niet van e<strong>en</strong> kerk<br />

verwacht, die haar bestand <strong>en</strong> roeping meer <strong>en</strong> meer ging vere<strong>en</strong>zelvig<strong>en</strong> met de g<strong>en</strong>eugt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> heilige huisjes e<strong>en</strong>er wereld, wier ondergang hij profeteerde’ 304 . Boissevains laatste<br />

lev<strong>en</strong>sfase is de voltrekking van e<strong>en</strong> drama met fatale afloop.<br />

4.1. Boissevain <strong>en</strong> de NSB<br />

Boissevain is zijn hele lev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stander van e<strong>en</strong> neutrale, in partij<strong>en</strong> verdeelde staat of<br />

democratie geweest. Zijn antidemocratische gedacht<strong>en</strong> zijn al terug te vind<strong>en</strong> in zijn geschrift<br />

Leertucht (1910): ‘De meerderheid, d.w.z. de sterkst<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> hun wil op aan de ander<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

doop<strong>en</strong> hun wil tot volkswil. Zij zijn de zonnekoning<strong>en</strong> van onz<strong>en</strong> tijd. Maar Lodewijk XIV<br />

bleef aan de regeering; de individualistische democratiën vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gouvernem<strong>en</strong>t van<br />

reizigers…. Het is de regeering van het onvoorzi<strong>en</strong>e <strong>en</strong> het onvoorzi<strong>en</strong>bare. – Het is voor e<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schap niet meer zaak rechtvaardig te zijn; het gaat er hier alle<strong>en</strong> nog maar om de beste<br />

methode te ontdekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> het welzijn te verzeker<strong>en</strong> van het grootste getal. Ieder d<strong>en</strong>kt slechts<br />

aan zijn eig<strong>en</strong> succes of aan dat van de partij waartoe hij behoort. Emil de Girardin noemde<br />

ons stemrechtstelsel: de ge<strong>org</strong>aniseerde barbaarschheid; ander<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> het de wiskundige<br />

barbaarschheid g<strong>en</strong>oemd (Revue des deux Mondes van 15 nov. 1909)’ 305 . Hij citeert met<br />

instemming Alfred Fouillée: ‘L’individu anonyme, insexuel, sans ancêtres, sans tradition,<br />

sans milieu, sans li<strong>en</strong> d’ancune sorte, voilà l’homme de la fausse démocratie’ 306 . E<strong>en</strong> antidemocratische<br />

uiting is ook terug te vind<strong>en</strong> in het artikel ‘Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> cultuur’ wat hij<br />

schrijft voor het blad Vox Theologica. ‘[De] ingrijp<strong>en</strong>de wijziging der probleemstelling<strong>en</strong>, t<strong>en</strong><br />

anderer zijde van toespitsing van d<strong>en</strong> partijstrijd in kerkelijk <strong>en</strong> politiek lev<strong>en</strong>, die aan<br />

verouderde probleemstelling<strong>en</strong> georiënteerd is. De ‘democratie’ mag hier gedeeltelijk de<br />

verklaring van gev<strong>en</strong>, want de massa sukkelt zooal niet <strong>en</strong>kele eeuw<strong>en</strong> dan toch de noodige<br />

dec<strong>en</strong>niën achter de probleemstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> hare oplossing<strong>en</strong> aan’ 307 .<br />

Tijd<strong>en</strong>s Boissevains beginperiode als predikant te Leid<strong>en</strong> is er aldaar aan de Universiteit e<strong>en</strong><br />

hoogleraar G.J.P.J. Bolland (1854-1922). Hij wordt e<strong>en</strong> ‘demonische red<strong>en</strong>aar’ g<strong>en</strong>oemd die<br />

veel invloed uitoef<strong>en</strong>t, waarbij hij fel antipapistisch <strong>en</strong> antisemitisch is, overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> breder<br />

gedeelde opvatting in deze tijd. E<strong>en</strong> bewijs dat Boissevain contact heeft gehad met deze<br />

antidemocratische, antipapistische <strong>en</strong> antisemitische professor is er niet. Bollands<br />

afscheidsrede in 1921 bevat de volg<strong>en</strong>de frase: ‘Aan de democratie… zegge aan de<br />

gepeupelregering zal de kerk der Middeleeuw<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>zeer als onze hogere beschaving te<br />

gronde gaan’ 308 . De schuld hiervan ligt volg<strong>en</strong>s Bolland bij de vrijmetselarij <strong>en</strong> het<br />

internationale jod<strong>en</strong>dom. Dat laatste geeft Boissevain in zijn boek De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong<br />

duidelijk ook de schuld van alle ell<strong>en</strong>de. Ook Boissevain grijpt in zijn pleidooi voor e<strong>en</strong><br />

‘nieuwe’ theologie van synthese terug naar de kerk der Middeleeuw<strong>en</strong>.<br />

304 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 25.<br />

305 Boissevain, Leertucht, 27.<br />

306 Boissevain, Leertucht, 17. Vertaling: De m<strong>en</strong>s zonder naam, zonder sexe, zonder voorzat<strong>en</strong>, zonder traditie, zonder<br />

tehuis, zonder band van welke aard ook, ziedaar de m<strong>en</strong>s van de valse democratie.<br />

307 Boissevain, ‘Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> cultuur’, in : Vox Theologica, 3(1931-1932), juni/no. 6, 152.<br />

308 Dam, De NSB <strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong>, 22-23.<br />

59


In de crisisjar<strong>en</strong> 1933-1934 is bij Boissevain de overtuiging gaan groei<strong>en</strong> dat de<br />

doelstelling<strong>en</strong> van de CHU ge<strong>en</strong> oplossing zijn voor het Nederlandse ‘probleem.’ Naar eig<strong>en</strong><br />

zegg<strong>en</strong> heeft Boissevain altijd op de CHU gestemd, ondanks dat hij altijd al <strong>en</strong>ige reserves<br />

heeft teg<strong>en</strong> de opstelling van deze partij. Erg<strong>en</strong>s na 30 juni 1934 wil Boissevain sam<strong>en</strong> met<br />

Godert Jacob Karel van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde <strong>en</strong> H.W. van der Vaart Smit zelfs naar<br />

Duitsland om e<strong>en</strong> bezoek te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> aan het Ministerie van Propaganda van Joseph Goebbels<br />

(1897-1945) om de Nederlandse kerk<strong>en</strong> gerust te stell<strong>en</strong> over het gebeur<strong>en</strong> in Duitsland, er<br />

gaat namelijk bijna ge<strong>en</strong> dag voorbij of individuele kerkbestur<strong>en</strong>, predikant<strong>en</strong> <strong>en</strong> kerkled<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> onder het bewind-Muller te lijd<strong>en</strong>, zo wordt gemeld 309 . Boissevain, Van der Vaart<br />

Smit <strong>en</strong> Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> daar anders over <strong>en</strong> will<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> hoe het<br />

werkelijk is. Op 1 februari 1935 wordt Boissevain lid van de NSB, de partij van Mussert,<br />

nadat hij zich al eerder aangeslot<strong>en</strong> heeft bij de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus (OGC).<br />

Abusievelijk vermeldt Dam dat Boissevain lid van de NSB is geword<strong>en</strong> in april 1935 310 .<br />

Hav<strong>en</strong>aar noemt in zijn boek De NSB tuss<strong>en</strong> nationalisme <strong>en</strong> ‘volkse’ solidariteit e<strong>en</strong> aantal<br />

oorzak<strong>en</strong> van de opkomst van het rechtsextremisme in Nederland. Zo ergert m<strong>en</strong> zich aan het<br />

trage <strong>en</strong> inspiratieloze optred<strong>en</strong> van de regeringscoalitie in de jar<strong>en</strong> twintig <strong>en</strong> dertig <strong>en</strong><br />

daarom zet m<strong>en</strong> zich af teg<strong>en</strong> het parlem<strong>en</strong>taire stelsel. Politici van confessionele <strong>en</strong> liberale<br />

signatuur kijk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> voorzichtige welwill<strong>en</strong>dheid naar het ‘experim<strong>en</strong>t’ Mussolini in<br />

Italië. De NSB sluit hierbij aan <strong>en</strong> wil e<strong>en</strong> kabinet van sterke mann<strong>en</strong> instell<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo de rol<br />

van het parlem<strong>en</strong>t terugdring<strong>en</strong>. Omdat het partijbelang prevaleert bov<strong>en</strong> het landsbelang,<br />

komt de laatste namelijk steeds in de verdrukking, volg<strong>en</strong>s de NSB 311 . Van Roon geeft in e<strong>en</strong><br />

aantal punt<strong>en</strong> aan waarom protestant<strong>en</strong> voor de NSB kiez<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste omdat het e<strong>en</strong> nieuwe<br />

beweging is <strong>en</strong> zij in bijzondere mate e<strong>en</strong> reactie-karakter heeft; zij is e<strong>en</strong> reactie op<br />

rationalisme, individualisme <strong>en</strong> liberalisme. Daarnaast speelt in de motivatie het crisisaspect<br />

van de jar<strong>en</strong> dertig e<strong>en</strong> grote rol. Ook zijn de natuur, de historie, de geme<strong>en</strong>schap, de in het<br />

volk beleefde e<strong>en</strong>heid, de daad <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere aandacht voor de godsdi<strong>en</strong>st in het op<strong>en</strong>bare<br />

lev<strong>en</strong> nieuwe oriëntatiepunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de NSB wordt gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> christelijke partij 312 .<br />

Boissevain behoort tot de NSB-led<strong>en</strong> die in het topjaar van de partij lid word<strong>en</strong>. Hij blijft lid<br />

tot zijn dood. Het jaar 1935 is e<strong>en</strong> bijzonder jaar voor de NSB, want bij de Provinciale<br />

Stat<strong>en</strong>verkiezing<strong>en</strong> behaalt ze bijna 8% van de stemm<strong>en</strong> <strong>en</strong> op 1 januari 1936 telt de<br />

beweging 52.000 kamerad<strong>en</strong> <strong>en</strong> kameraadskes 313 . Na deze jar<strong>en</strong> neemt het led<strong>en</strong>aantal snel<br />

af, vanwege de radicalisering van de partij. Dit komt volg<strong>en</strong>s De Jong door de transformatie<br />

van e<strong>en</strong> ‘Nederlandse fascistische <strong>org</strong>anisatie in e<strong>en</strong> ideologische ag<strong>en</strong>tuur van nazi-<br />

Duitsland’ 314 . De Jong constateert ook dat er in de beginjar<strong>en</strong> van de NSB veel orthodoxe<br />

protestant<strong>en</strong> onder de intellectuele NSB-ers zijn 315 , <strong>en</strong> dat slechts <strong>en</strong>kel<strong>en</strong>, zoals Boissevain<br />

lid blijv<strong>en</strong>.<br />

Bart van der Boom schrijft in het Historisch Nieuwsblad dat er eig<strong>en</strong>lijk nog steeds ge<strong>en</strong><br />

antwoord is gegev<strong>en</strong> op de vraag wie de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn die op de NSB hebb<strong>en</strong> gestemd <strong>en</strong> wat<br />

ze in de partij hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Hij geeft aan dat dit deels e<strong>en</strong> bronn<strong>en</strong>probleem is (gebrek aan<br />

NSB-led<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>) <strong>en</strong> het is e<strong>en</strong> gevolg van schuld <strong>en</strong> schaamte. De beweging is zeld<strong>en</strong> met<br />

empathie b<strong>en</strong>aderd, ‘terwijl empathie toch het instrum<strong>en</strong>t bij uitstek is van de historicus’ 316 .<br />

Hij citeert Robert Paxton <strong>en</strong> Roger Griffin, die de begeestering van het fascisme verklar<strong>en</strong> uit<br />

309 Van Roon, Protestants Nederland <strong>en</strong> Duitsland 1933-1941, 123.<br />

310 Nauta, e.a., Biografisch Lexicon voor de geschied<strong>en</strong>is van het Nederlandse Protestantisme (deel 3), 45-46.<br />

311 R. Hav<strong>en</strong>aar, De NSB tuss<strong>en</strong> nationalisme <strong>en</strong> ‘volkse’ solidariteit De vooroorlogse ideologie van de Nationaal-<br />

Socialistische Beweging in Nederland, Staatsuitgeverij, (’s-Grav<strong>en</strong>hage 1983), 19-34.<br />

312 Van Roon, Protestants Nederland <strong>en</strong> Duitsland 1933-1941, 234-235.<br />

313 P.J. Oud, Honderd jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eeuw van staatkundige vormgeving in Nederland 1840-1940, Van Gorcum & Comp. N.V.,<br />

Dr. H.J. Prakke & H.M.G. Prakke, (Ass<strong>en</strong> 1961), 301.<br />

314 L. de Jong, Het koninkrijk der Nederland<strong>en</strong> in de tweede wereldoorlog (deel 5, 2 e helft), (1974), 104.<br />

315 De Jong, Het koninkrijk der Nederland<strong>en</strong> in de tweede wereldoorlog, 86.<br />

316 Bart van der Boom, ‘De lokroep van de beweging’, in: Historisch Nieuwsblad, (2007), mei/no. 4, 30-36.<br />

60


‘mobiliser<strong>en</strong>de passies’ van de aanhangers (Paxton) of de ‘mythe’ die de volgeling<strong>en</strong><br />

inspireert 317 . ‘De mythische kern van het fascisme, zegt hij, is de overtuiging dat de<br />

decad<strong>en</strong>tie waaraan het land t<strong>en</strong> prooi is gevall<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> gestuit kan word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

nationale wedergeboorte, opgewekt door <strong>en</strong>e populistische, klass<strong>en</strong>overschrijd<strong>en</strong>de<br />

beweging, die zowel traditioneel als democratisch gelegitimeerd gezag afwijst. Fascisme is in<br />

de kern (…) populistisch <strong>en</strong> ultranationalistisch’ 318 . Paxton spreekt over de volg<strong>en</strong>de<br />

fascistische inspiratie: ‘het primaat van de groep, die plicht<strong>en</strong> oplegt die bov<strong>en</strong> alle andere<br />

uitgaan; de overtuiging dat de groep slachtoffer is <strong>en</strong> t<strong>en</strong> onder dreigt te gaan aan<br />

individualisme, klass<strong>en</strong>strijd of invloed<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>; de daaruit volg<strong>en</strong>de noodzaak zich te<br />

verwer<strong>en</strong>, te zuiver<strong>en</strong> <strong>en</strong> hechter aane<strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong>, waarbij wet <strong>en</strong> moraal ondergeschikt zijn<br />

aan het groepsbelang <strong>en</strong> waarbij onderdrukking van andere, inferieure groep<strong>en</strong> is toegestaan;<br />

de schoonheid van geweld <strong>en</strong> wilskracht, mits ingezet voor de groep; <strong>en</strong> natuurlijk het<br />

leiderschap van e<strong>en</strong> man die het lot van de groep belichaamt <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s inzicht<strong>en</strong> superieur zijn<br />

aan de rede’ 319 .<br />

Dr. Albert Jan Rasker (1906-1989) probeert e<strong>en</strong> verklaring te vind<strong>en</strong> voor Boissevains<br />

overgang naar de NSB. Rasker heeft hem nog gek<strong>en</strong>d, want zij sprek<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s<br />

bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van de NCSV. Hij noemt Boissevain e<strong>en</strong> begaafd man, die tegelijk iets<br />

hulpeloos over zich heeft. Doordat hij e<strong>en</strong> wat ‘werelds’ theoloog is, wat betreft de realiteit<strong>en</strong><br />

van de wereld, valt hij gemakkelijk t<strong>en</strong> prooi aan misleiders. Hij wil namelijk de band tuss<strong>en</strong><br />

Schepper <strong>en</strong> schepping bewar<strong>en</strong>. ‘Hij reageerde teg<strong>en</strong> verburgerlijking <strong>en</strong> stijlloosheid. Uit<br />

pure bez<strong>org</strong>dheid voor ontheiliging der aarde, voor het losbrek<strong>en</strong> van de band tuss<strong>en</strong><br />

Schepper <strong>en</strong> schepping, verviel hij tot eerbied voor wat zich tegelijk als nieuwe<br />

cultuurwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> als terugkeer tot de bronn<strong>en</strong> voordeed’ 320 . Terecht merkt drs. J.W. te<br />

Winkel in zijn doctoraalscriptie op dat Rasker de rol van Boissevain binn<strong>en</strong> de NSB te mager<br />

belicht. Rasker heeft vooral gebruik gemaakt van informatie van familieled<strong>en</strong> <strong>en</strong> collegae van<br />

Boissevain, ook heeft hij gegev<strong>en</strong>s uit zijn correspond<strong>en</strong>tie gehaald. Rasker heeft echter ge<strong>en</strong><br />

onderzoek in het N.I.O.D. 321 , ge<strong>en</strong> onderzoek naar de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus of naar<br />

de contact<strong>en</strong> van Boissevain binn<strong>en</strong> de NSB gedaan. Ook heeft hij ge<strong>en</strong> poging<strong>en</strong><br />

ondernom<strong>en</strong> om Boissevain te verklar<strong>en</strong> als kind van zijn tijd, wat overig<strong>en</strong>s ook moeilijk<br />

voor hem is, omdat hij zelf e<strong>en</strong> tijdg<strong>en</strong>oot van Boissevain is. Rasker onderscheidt vier stadia<br />

in de ontwikkeling van het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van Boissevain. In het eerste stadium is Boissevain e<strong>en</strong><br />

trouw bepleiter van Hoedemaker’s Christelijke staatsgedachte. In het tweede stadium raakt<br />

Boissevain geboeid door de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse theologie <strong>en</strong> de oecum<strong>en</strong>ische beweging.<br />

Het derde stadium is e<strong>en</strong> poging tot ‘herinterpretatie’ van Hoedemaker in NSB-zin met de<br />

hoop dat deze opvatting<strong>en</strong> politieke realiteit zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In het vierde stadium is<br />

Boissevain ‘volbloed’ nationaal-socialist 322 .<br />

In eerste instantie lijkt Boissevain ge<strong>en</strong> sympathie te hebb<strong>en</strong> voor het duiz<strong>en</strong>djarige Duitse<br />

Derde rijk. ‘Derhalve is de belangstelling in de vraag naar de richtlijn<strong>en</strong> van het nationaalsocialisme<br />

in Nederland alleszins begrijpelijk. Temeer, waar het “nationaal-socialisme” e<strong>en</strong>e<br />

beweging is, die in elk land richtlijn<strong>en</strong> trekt van origineel karakter, daar zij “nationaal” is’ 323 .<br />

Achteraf klinkt dit <strong>en</strong>igszins naïef, maar er is op dat mom<strong>en</strong>t nog ge<strong>en</strong> zicht op e<strong>en</strong> nieuwe<br />

wereldoorlog. Boissevain neemt dus met deze woord<strong>en</strong> tot op zekere hoogte afstand van<br />

317 Van der Boom, ‘De lokroep van de beweging’, in: Historisch Nieuwsblad, (2007), mei/no. 4, 30.<br />

318 Van der Boom, ‘De lokroep van de beweging’, in: Historisch Nieuwsblad, (2007), mei/no. 4, 30.<br />

319 Van der Boom, ‘De lokroep van de beweging’, in: Historisch Nieuwsblad, (2007), mei/no. 4, 30.<br />

320 A.J. Rasker, ‘Dr. Wilhelm Theodor Boissevain, van Hoedemaker-leerling tot nationaal-socialist’, in: Nederlands<br />

Theologisch Tijdschrift (NTT), 23(1969), februari/3 e aflevering, 204-220.<br />

321 J.W. (Hans) te Winkel, De Orde van getuig<strong>en</strong> van Christus E<strong>en</strong> eerste beschrijving, Scriptie kerkelijk exam<strong>en</strong> theol. fac.<br />

Universiteit van Amsterdam (UvA) (Amsterdam 1983), 17.<br />

322 Rasker, ‘Dr. Wilhelm Theodor Boissevain, Van Hoedemaker-leerling tot nationaal-socialist’, in: Nederlands Theologisch<br />

Tijdschrift, 23(1969), februari/3 e aflevering, 207-210.<br />

323 Boissevain, ‘E<strong>en</strong> Christelijke Staat’, in: Eltheto, 90(1936), juni/no. 9, 347.<br />

61


epaalde ontwikkeling<strong>en</strong> in Duitsland, alhoewel latere uitsprak<strong>en</strong> dit weer log<strong>en</strong>straff<strong>en</strong>. Na<br />

de Duitse inval op 10 mei 1940 blijft Boissevain lid van de NSB <strong>en</strong> wordt zijn houding -<br />

vanwege de verander<strong>en</strong>de omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vijandige houding van de Nederlandse<br />

bevolking- in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate pro-Duits.<br />

4.2. Boissevain <strong>en</strong> de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus<br />

In juni 1934 verspreidt baron G.J.K. van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde op grote schaal e<strong>en</strong> oproep<br />

om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> nieuwe Réveilbeweging, e<strong>en</strong> interkerkelijke gebeds- <strong>en</strong><br />

geloofsgeme<strong>en</strong>schap. In deze oproep wordt echter niet alle<strong>en</strong> kerkelijk, maar ook politiek<br />

positie gekoz<strong>en</strong> voor de NSB die ‘volkom<strong>en</strong> Gods Opperleiding erk<strong>en</strong>t <strong>en</strong> daarnaar zal<br />

handel<strong>en</strong>’ 324 . De Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus wordt op 9 november 1934 te Hemm<strong>en</strong><br />

(Gelderland) opgericht. De naam is ontle<strong>en</strong>d aan Handeling<strong>en</strong> 1:8 325 . Te Winkel meldt: “aan<br />

het woord van d<strong>en</strong> Heiland bij zijn hemelvaart gesprok<strong>en</strong>… gij zult mijn getuig<strong>en</strong> zijn…” De<br />

Orde k<strong>en</strong>t ook e<strong>en</strong> devies: het is het door “H.M. onze geëerbiedigde Vorstin” gebezigde<br />

“Christus vóór alles.” Het doel van de Orde is: ‘Het verbind<strong>en</strong> van alle Christ-geloovig<strong>en</strong><br />

met elkander in één geloofsband, t<strong>en</strong> einde actief stelling te nem<strong>en</strong> met ons Christ<strong>en</strong>dom,<br />

naar d<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong> eisch van d<strong>en</strong> nood des tijds.’ Ze wil zuivering van de kerkelijke<br />

toestand<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergieke strijd voer<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de verwording van de wereld <strong>en</strong> ze wil werk<strong>en</strong><br />

aan e<strong>en</strong> diepere e<strong>en</strong>heid der oecum<strong>en</strong>ische kerk 326 .<br />

De ‘founding father’ is Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde uit Hemm<strong>en</strong> (Gelderland). Dit is de<br />

plaats waar ds. O.G. Heldring gepreekt heeft <strong>en</strong> door zijn toedo<strong>en</strong> zijn daar altijd<br />

bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> voor de inw<strong>en</strong>dige z<strong>en</strong>ding op het landgoed van de familie Van Lynd<strong>en</strong> van<br />

Horstwaerde gehoud<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorvader van Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde, Frans Godard<br />

heeft Heldring geholp<strong>en</strong> met geld <strong>en</strong> goeder<strong>en</strong> om de talrijke arm<strong>en</strong> van brood <strong>en</strong> het Brood<br />

des Lev<strong>en</strong>s te voorzi<strong>en</strong>. Heldring is e<strong>en</strong> van de voormann<strong>en</strong> van het Réveil. Zo is het bek<strong>en</strong>d<br />

dat mr. Izaäk da Costa (1798-1860), Abraham Capadose (1795-1874) <strong>en</strong> mr. Guillaume<br />

Gro<strong>en</strong> van Prinsterer (1801-1876) regelmatig te gast zijn geweest in de Hemm<strong>en</strong>se<br />

pastorie 327 . Hoe Boissevain bij de Orde <strong>en</strong> de redactie terecht is gekom<strong>en</strong>, is moeilijk te<br />

achterhal<strong>en</strong>. In Leid<strong>en</strong> is in de jar<strong>en</strong> twintig e<strong>en</strong> afdeling opgericht voor de inw<strong>en</strong>dige<br />

z<strong>en</strong>ding, die haar jaarlijkse toogdag<strong>en</strong> houdt te Hemm<strong>en</strong>. Het meest waarschijnlijke is echter<br />

dat Boissevain Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde ontmoet heeft op de Hard<strong>en</strong>broekconfer<strong>en</strong>ties.<br />

In het jaarverslag van 1924-1925 wordt melding gemaakt van e<strong>en</strong> spreekbeurt van baron<br />

W.E.K. van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde over ‘Agrarische problem<strong>en</strong>’, sowieso zijn er veel<br />

adellijke figur<strong>en</strong> lid van de NCSV.<br />

In ieder geval zet Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde zijn landgoed op<strong>en</strong> voor de vergadering<strong>en</strong><br />

van de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus. Nadat de Orde is opgericht, vindt er in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

mate to<strong>en</strong>adering tot de NSB plaats. Uiteindelijk wordt de Orde e<strong>en</strong> protestants verl<strong>en</strong>gstuk<br />

van de NSB. L. de Jong spreekt van e<strong>en</strong> ‘aparte, christelijke secte’ die e<strong>en</strong> ‘christelijk<br />

nationaal-socialisme predikt.’ Te Winkel heeft onderzoek gedaan naar de Orde van Getuig<strong>en</strong><br />

van Christus <strong>en</strong> de vraag gesteld wat de visie op het evangelie <strong>en</strong> op de kerk is van e<strong>en</strong><br />

groepering die zich christelijk noemt <strong>en</strong> zich sterk verwant voelt met het nationaalsocialisme.<br />

Te Winkel is geïnteresseerd in de motiev<strong>en</strong> die belijd<strong>en</strong>de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om aanhanger<br />

van de NSB te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> te blijv<strong>en</strong> 328 .<br />

De opbouw van de Orde is uitermate autoritair <strong>en</strong> toont gelijk<strong>en</strong>is met de opbouw van de<br />

NSB. De hoofdleider, Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde, heeft heel veel invloed. Iemand die lid<br />

324 Van Roon, Protestants Nederland <strong>en</strong> Duitsland 1933-1941, 126.<br />

325 Te Winkel, De Orde van getuig<strong>en</strong> van Christus, 5.<br />

326 Te Winkel, De Orde van getuig<strong>en</strong> van Christus, 5.<br />

327 De Gezinsgids, (2006), 12 oktober, 26-27.<br />

328 L. de Jong, Het koninkrijk der Nederland<strong>en</strong> in de tweede wereldoorlog (deel 5, 2 e helft), 691; geciteerd bij: Te Winkel,<br />

De orde van getuig<strong>en</strong> van Christus, 1.<br />

62


wil word<strong>en</strong> van de Orde moet e<strong>en</strong> gelofte aflegg<strong>en</strong>, die als volgt luidt: ‘Staande voor God, in<br />

de geme<strong>en</strong>schap van de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus, beloof ik met Gods hulp,<br />

getrouwelijk het doel der Orde na te strev<strong>en</strong>, erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de Gods op<strong>en</strong>baring in het Evangelie<br />

als e<strong>en</strong>ig richtsnoer voor al mijn handel <strong>en</strong> wandel, in volle aanvaarding van zijn Woord:<br />

‘Alzóó ook gij, wanneer gij zult gedaan hebb<strong>en</strong> al hetge<strong>en</strong> U bevol<strong>en</strong> is, zoo zegt: Wij zijn<br />

onnutte di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>, want wij hebb<strong>en</strong> maar gedaan, hetge<strong>en</strong> wij schuldig war<strong>en</strong> te do<strong>en</strong><br />

(Lucas 17:10)’ 329 .<br />

De interesse van de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus beperkt zich niet alle<strong>en</strong> tot Nederland.<br />

De oproep om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> nieuwe Revéilbeweging is door de Duitse Innere Mission<br />

do<strong>org</strong>estuurd naar het ministerie van Propaganda van Goebbels, vanwege de houding van de<br />

schrijver teg<strong>en</strong>over het nationaalsocialisme. Nog in het voorjaar van 1939 schrijft Van<br />

Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde: ‘Is het wonder, dat de Duitsers <strong>en</strong> ook de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> onder h<strong>en</strong>, al<br />

kunn<strong>en</strong> zij niet alles begrijp<strong>en</strong>, in vertrouw<strong>en</strong> op God, ook vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de Führer,<br />

hun uit Gods hand toegebracht…’ 330 . Van Roon schrijft terecht dat door zo’n uitspraak te<br />

do<strong>en</strong> er sprake is van e<strong>en</strong> geestelijke blikver<strong>en</strong>ging, die zich fixeert op antibolsjewisme.<br />

Overig<strong>en</strong>s is er over de Orde zelf vrij weinig bek<strong>en</strong>d. Door het blad Evangelie <strong>en</strong> volk wat<br />

verschijnt van september 1938 tot november 1941, is er nog het e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander te achterhal<strong>en</strong>.<br />

Boissevain behoort ‘tot de belangrijkste figur<strong>en</strong> in de redactie’ 331 van het blad. De naam<br />

Evangelie <strong>en</strong> volk zegt iets over de opvatting<strong>en</strong> van haar sam<strong>en</strong>stellers. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d is de<br />

uitspraak: ‘Evangelie <strong>en</strong> volk hor<strong>en</strong> bij elkaar, niet Evangelie <strong>en</strong> Partij’. Boissevains<br />

opvatting van e<strong>en</strong> ongedeelde kerk in e<strong>en</strong> ongedeelde staat komt hierin zuiver terug 332 . In mei<br />

1939 wordt deze doelstelling gewijzigd. In de doelstelling<strong>en</strong> komt nu te staan dat de<br />

gebrok<strong>en</strong>heid in het kerkelijk lev<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan <strong>en</strong> nieuwbouw in<br />

geme<strong>en</strong>schapszin moet word<strong>en</strong> bevorderd, zodat het Evangelie <strong>en</strong> volk tot elkaar br<strong>en</strong>gt. Ook<br />

stelt m<strong>en</strong> duidelijk dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is-Orde wil zijn van e<strong>en</strong> werkelijk, krachtig <strong>en</strong> fris<br />

geloofslev<strong>en</strong>, zoals in de eerste Christ<strong>en</strong>geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De kerk wordt verstard, verpolitiekt <strong>en</strong><br />

bureaucratisch g<strong>en</strong>oemd. E<strong>en</strong> derde doel is om de invloed van het Christelijk geloof te<br />

handhav<strong>en</strong> in de opkom<strong>en</strong>de nationale <strong>en</strong> sociale stroming<strong>en</strong> <strong>en</strong> anti-christelijk strev<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

te staan.<br />

In deze gewijzigde doelstelling<strong>en</strong> is Boissevains invloed te bespeur<strong>en</strong>, die tot de opstelraad<br />

(redactie) van Evangelie <strong>en</strong> volk behoort. ‘Wij geloov<strong>en</strong> dat de Fransche revolutie in 1789 in<br />

geheel onze moderne wereld do<strong>org</strong>ewerkt heeft <strong>en</strong> het dusg<strong>en</strong>aamde democratische<br />

staatsbestel met zijn parlem<strong>en</strong>tarisme, algeme<strong>en</strong> individueel kiesrecht met gelijkstelling van<br />

man <strong>en</strong> vrouw, … met economisch <strong>en</strong> maatschappelijk zijn werkloosheid <strong>en</strong> bureaucratische<br />

onmacht, etc. <strong>en</strong> als laatste <strong>en</strong> meest consequ<strong>en</strong>te uitlooper zijn atheïstisch bolsjewisme, door<br />

e<strong>en</strong> contrarevolutie moet word<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong>. De Franse revolutie heeft anderhalve eeuw<br />

do<strong>org</strong>ewerkt. Ze is aan het eind’ 333 . Zo meld<strong>en</strong> de nieuwe doelstelling<strong>en</strong> ook dat de Franse<br />

revolutie in wez<strong>en</strong> atheïstisch is <strong>en</strong> daarom noodzakelijkerwijs moet uitlop<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

atheïstisch bolsjewisme. De contrarevolutie die ‘wij zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> op welke wij hop<strong>en</strong>’ is echter<br />

‘theïstisch’ (Godbelijd<strong>en</strong>d). Onmisk<strong>en</strong>baar klinkt hier de invloed van Hoedemaker door. E<strong>en</strong><br />

laatste nieuwe doelstelling is gericht op meer ‘objectiviteit <strong>en</strong> waardeering’ binn<strong>en</strong> de kerk<br />

voor de nationale <strong>en</strong> sociale stroming<strong>en</strong>. ‘De kerk moet op<strong>en</strong> zijn voor alles wat zich<br />

op<strong>en</strong>baart. God immers werkt voort <strong>en</strong> maakt geschied<strong>en</strong>is…Wij staan op d<strong>en</strong> drempel van<br />

nieuwe tijd<strong>en</strong>, ja wij zijn dez<strong>en</strong> drempel reeds over. Wij lev<strong>en</strong> snel <strong>en</strong> zi<strong>en</strong> Gods hand in de<br />

dynamiek van het gebeur<strong>en</strong>’ 334 .<br />

329 Te Winkel, De Orde van getuig<strong>en</strong> van Christus, 9.<br />

330 Evangelie <strong>en</strong> volk, 2(1939), 15 april.<br />

331 Te Winkel, De Orde van getuig<strong>en</strong> van Christus, 18.<br />

332 Evangelie <strong>en</strong> volk, 1(1938), no. 3, ‘De toestand der hervormde kerk’, 4.<br />

333 Evangelie <strong>en</strong> volk ,2(1939), no. 10, ‘De koers’ 3-4.<br />

334 Evangelie <strong>en</strong> volk, 2(1939), no. 10, ‘De koers’, 4.<br />

63


Later schrijft hij e<strong>en</strong> krant<strong>en</strong>artikel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> brochure getiteld Evangelie <strong>en</strong> volk 335 , e<strong>en</strong><br />

schriftelijke weergav<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lezing uit juli 1941 336 . Hij beschrijft daarin dat de ARPkiesver<strong>en</strong>iging<br />

luiddruchtig ‘Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klank<strong>en</strong> hoort,’ galmt om de<br />

nederlaag van de NSB in 1937 te vier<strong>en</strong>. Hiermee hebb<strong>en</strong> de Nederlandse Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

Boissevain aangetoond, dat ‘het volk als e<strong>en</strong> Godsgedachte, als e<strong>en</strong> voorwerp van heil, als<br />

e<strong>en</strong> <strong>org</strong>anische e<strong>en</strong>heid, als e<strong>en</strong> scheppingsgewrocht van Gods hand<strong>en</strong>, (…) langzamerhand<br />

e<strong>en</strong> groote onbek<strong>en</strong>de geword<strong>en</strong> [was]. (…) Het methodisme zou er zooveel mogelijk ziel<strong>en</strong><br />

uit redd<strong>en</strong> van het eeuwig verderf, het piëtisme zou er de vrom<strong>en</strong> uit verzamel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

afzonder<strong>en</strong>, de kerk zou hetzelfde do<strong>en</strong> op ruimer schaal <strong>en</strong> deze verzameld<strong>en</strong> cosmopolitisch<br />

tot e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>volksch volk des Heer<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong>’ 337 .<br />

Boissevains opvatting<strong>en</strong> zijn in de loop der jar<strong>en</strong> veranderd. Hij vraagt zich af waar de tijd is<br />

dat e<strong>en</strong> ouderling uit de school van Hoedemaker het nog weet: ‘In laatste instantie gaat het<br />

niet om de kerk maar om het volk!?’ 338 . Hij ervaart zijn tijd als e<strong>en</strong> ‘volksontwak<strong>en</strong>.’ En met<br />

e<strong>en</strong> behoorlijke dosis tijdsoverschatting schrijft hij: ‘Sche<strong>en</strong> het voor d<strong>en</strong> wereldoorlog, dat<br />

het oude Europa zijn ondergang tegemoet ging <strong>en</strong> het bolsjewisme zijn doodgraver zou<br />

wez<strong>en</strong>, God verwekte richters als in de dag<strong>en</strong> van ouds om d<strong>en</strong> chaos te keer<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe<br />

lev<strong>en</strong>smogelijkhed<strong>en</strong> te op<strong>en</strong><strong>en</strong>. Op deze k<strong>en</strong>tering der tijd<strong>en</strong> ontstond de O.G.C. <strong>en</strong> werd<br />

zich van hare z<strong>en</strong>ding steeds helderder bewust’ 339 . Hij omschrijft de doelstelling van de Orde<br />

van Getuig<strong>en</strong> van Christus als tweeledig. T<strong>en</strong> eerste e<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> in de Christelijke wereld<br />

teg<strong>en</strong> conservatisme dat de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de tijd niet verstaat <strong>en</strong> het evangelie ket<strong>en</strong>t aan e<strong>en</strong><br />

ondergaande wereldorde <strong>en</strong> daardoor de e<strong>en</strong>heid van evangelie <strong>en</strong> volk verscheurt. En t<strong>en</strong><br />

tweede het ontwak<strong>en</strong>d volk te overtuig<strong>en</strong> van het feit dat het evangelie onmisbaar is voor het<br />

heil van het volk.<br />

Boissevain rek<strong>en</strong>t radicaal af met de kerkpolitiek van zijn dag<strong>en</strong>, want die stell<strong>en</strong> het<br />

Evangelie in di<strong>en</strong>st van ‘volksontbind<strong>en</strong>de <strong>en</strong> volksverwoest<strong>en</strong>de macht<strong>en</strong>.’ Hij fulmineert:<br />

‘E<strong>en</strong> gelijkvormige wisselwerking nem<strong>en</strong> wij waar, als de kerkelijke schriftgeleerd<strong>en</strong> voor<br />

het internationale jod<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> zijn geest in de bres spring<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> positieve waardeering<br />

van het O. Testam<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> ter anderer zijde dan de bestrijding van dat jod<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> zijn geest<br />

gevoerd wordt met de verwerping van het O. Testam<strong>en</strong>t’ 340 . Daarom zijn er, volg<strong>en</strong>s<br />

Boissevain, maar twee godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. De godsdi<strong>en</strong>st van de schepp<strong>en</strong>de <strong>en</strong> herschepp<strong>en</strong>de<br />

Geest van God <strong>en</strong> de godsdi<strong>en</strong>st van de ‘goddelijke’ waard<strong>en</strong> schepp<strong>en</strong>de <strong>en</strong> verwerkelijkte<br />

geest van de m<strong>en</strong>s: christ<strong>en</strong>dom of pantheïsme. Het gaat t<strong>en</strong>slotte, zoals die oude moeders in<br />

Israël getuig<strong>en</strong>, om: Heel de kerk <strong>en</strong> heel het volk. Dit doel di<strong>en</strong>t Evangelie <strong>en</strong> volk.<br />

Overig<strong>en</strong>s is haar verschijning vanaf november 1941 niet meer mogelijk vanwege<br />

papierschaarste, aldus de Duitse bezetter. Het is echter e<strong>en</strong> flauw argum<strong>en</strong>t om het blad te<br />

verbied<strong>en</strong>. Aan het begin van de Duitse bezetting do<strong>en</strong> de redactieled<strong>en</strong> Van der Vaart Smit<br />

<strong>en</strong> Boissevain nog e<strong>en</strong> oproep aan de Nederlandse Hervormde kerk om e<strong>en</strong> positievere<br />

houding t<strong>en</strong> opzichte van de Duitse bezetter aan te nem<strong>en</strong>. ‘Beseft gij wel voldo<strong>en</strong>de de<br />

ontzaglijke verantwoordelijkheid die hed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage op u rust? Gij hebt het in zekere mate in<br />

de hand, in hoeverre binn<strong>en</strong> het staatsbestuur met Evangelie <strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>heid wordt rek<strong>en</strong>ing<br />

gehoud<strong>en</strong>’ 341 . Maar deze oproep landt niet <strong>en</strong> de Orde raakt steeds meer geïsoleerd.<br />

335<br />

‘Over het onderwerp ‘Evangelie <strong>en</strong> volk’ versche<strong>en</strong> van mijn hand e<strong>en</strong> artikel in het Nationaal Dagblad <strong>en</strong> werd later e<strong>en</strong><br />

rede door mij gehoud<strong>en</strong> op de Ordedag<strong>en</strong> te Hemm<strong>en</strong> (juli 1941) welke nu hier afgedrukt is.’ Brochure 585, Evangelie <strong>en</strong><br />

volk, (NIOD Amsterdam).<br />

336<br />

De lezing is sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> artikel uit het Het Nationaal Dagblad (1938), 16 juli uitgegev<strong>en</strong> in Brochure 585, Evangelie<br />

<strong>en</strong> volk, (NIOD, Amsterdam).<br />

337<br />

Boissevain, Evangelie <strong>en</strong> volk, lezing gehoud<strong>en</strong> te Hemm<strong>en</strong> in juli 1941, 7.<br />

338<br />

Boissevain, Evangelie <strong>en</strong> volk, lezing gehoud<strong>en</strong> te Hemm<strong>en</strong> in juli 1941, 8.<br />

339<br />

Boissevain, Evangelie <strong>en</strong> volk, lezing gehoud<strong>en</strong> te Hemm<strong>en</strong> in juli 1941, 9.<br />

340<br />

Boissevain, Evangelie <strong>en</strong> volk, lezing gehoud<strong>en</strong> te Hemm<strong>en</strong> in juli 1941, 10.<br />

341<br />

Evangelie <strong>en</strong> volk, 3(1940), 15 november/no. 5.<br />

64


Dat de led<strong>en</strong> van de Orde het tijd<strong>en</strong>s de Duitse bezetting niet gemakkelijk hebb<strong>en</strong>, is terug te<br />

zi<strong>en</strong> in de O.G.C. mededeling<strong>en</strong> die in het blad Evangelie <strong>en</strong> volk word<strong>en</strong> gedaan. Person<strong>en</strong><br />

die vanwege hun nationaalsocialistische sympathieën moeilijkhed<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> in de<br />

kerk<strong>en</strong> of door e<strong>en</strong> vijandige houding van deze kerk<strong>en</strong> de weg tot het evangelie niet kunn<strong>en</strong><br />

vind<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> hun nood meld<strong>en</strong> aan Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde te Soestdijk of aan<br />

Boissevain te Oegstgeest 342 . Wat er na e<strong>en</strong> melding gebeurt, is niet bek<strong>en</strong>d. Het meest<br />

waarschijnlijke is dat er contact gezocht wordt met het hoofdkantoor van de NSB. De positie<br />

van de Orde wordt tijd<strong>en</strong>s het verloop van de oorlog steeds moeilijker. Van Lynd<strong>en</strong> van<br />

Horstwaerde spreekt in e<strong>en</strong> brief over de bezett<strong>en</strong>de overheid die de Orde niet gunstig gezind<br />

is, omdat ze e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> scheiding van kerk <strong>en</strong> staat beoogt <strong>en</strong> het niet kan vel<strong>en</strong> dat<br />

iemand lid is van de NSB <strong>en</strong> Christelijk werk doet. Hij schrijft dat dit niet zal verander<strong>en</strong><br />

totdat Mussert aan de macht is. ‘Eerst dan kan de Orde weer aan propaganda do<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan<br />

uitgroei’ 343 .<br />

De Duitse bezett<strong>en</strong>de macht heeft niet veel sympathie voor de Orde, dus leunt zij steeds<br />

zwaarder op de NSB. Ook ontstaat er in de loop van de oorlog e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d verlang<strong>en</strong> om<br />

e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>kerk te sticht<strong>en</strong>, omdat de kerk<strong>en</strong> in Nederland steeds duidelijker hun antipathie<br />

lat<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van het nationaalsocialisme. Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde spreekt<br />

zelfs van e<strong>en</strong> positieverbetering t<strong>en</strong> opzichte van de Duitsers, wanneer het zover mag kom<strong>en</strong>.<br />

Te Winkel zet terecht vraagtek<strong>en</strong>s, want het <strong>en</strong>ige wat m<strong>en</strong> echt doet, is aparte kerkdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

belegg<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s De Jong heeft m<strong>en</strong> wel veel <strong>en</strong>ergie gestok<strong>en</strong> in het ontwikkel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong> liturgie 344 . Op zich ge<strong>en</strong> vreemde zaak, omdat de NSB van zing<strong>en</strong> houdt <strong>en</strong> ook<br />

Boissevain is geïnteresseerd in dit onderwerp 345 . Gedur<strong>en</strong>de de oorlog kom<strong>en</strong> ook de<br />

reguliere kerk<strong>en</strong> steeds meer in de knel. Als het aan Hitler ligt, zal dit alle<strong>en</strong> maar to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

‘W<strong>en</strong>n ich einmal meine ander<strong>en</strong> Frag<strong>en</strong> erledigt habe, werde ich mit der Kirche abrechn<strong>en</strong>.<br />

Hör<strong>en</strong> und Seh<strong>en</strong> wird ihr vergeh<strong>en</strong>’ 346 . Zelfs de nationaalsocialistisch georiënteerde Orde<br />

van Getuig<strong>en</strong> van Christus ontkomt hier niet aan. Aan het eind van de oorlog heeft de Orde<br />

ge<strong>en</strong> invloed meer. Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde wordt zelfs geschorst als persoonlijk<br />

adviseur van Mussert. ‘In afwachting van de beoordeeling<strong>en</strong> van hun gedraging<strong>en</strong> in<br />

September jl. [dolle dinsdag] door de daartoe door mij ingestelde bijzondere rechtbank zijn<br />

door mij als functionariss<strong>en</strong> der beweging geschorst: G.J.K. baron van Lynd<strong>en</strong> van<br />

Horstwaerde, stb. Nr. 6891, Adviseur van d<strong>en</strong> Leider’ 347 .<br />

4.3. Boissevain <strong>en</strong> Ekering<br />

Binn<strong>en</strong> de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus vervult ds. mr. Lodewijk Cornelis Willem<br />

Ekering e<strong>en</strong> belangrijke rol. Hij is e<strong>en</strong> boei<strong>en</strong>d spreker. Niet alle<strong>en</strong> de Orde, maar ook de<br />

NSB vraagt hem veel om e<strong>en</strong> spreekbeurt te vervull<strong>en</strong>. Ekering is Hervormd predikant te<br />

Amsterdam. Van 1924 tot 1936 is hij lid van de Hervormde (Gereformeerde) Staatspartij<br />

(HGS). In 1933 neemt hij de tweede plaats in (na Lingbeek) op de kandidat<strong>en</strong>lijst van de<br />

HGS. Na 1936 wordt hij lid van de NSB <strong>en</strong> van 1939 tot 1940 is hij nam<strong>en</strong>s deze partij lid<br />

van de geme<strong>en</strong>teraad te Amsterdam 348 .<br />

Ekering laat in 1934 al blijk<strong>en</strong> sympathie te hebb<strong>en</strong> voor de NSB. In oktober 1934 schrijft<br />

hij, als initiatiefnemer, sam<strong>en</strong> met achtti<strong>en</strong> vooraanstaande Hervormde predikant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong><br />

342<br />

Zie voor “O.G.C. mededeling<strong>en</strong>”; Evangelie <strong>en</strong> volk, 3(1940), 15 september/no. 1, Evangelie <strong>en</strong> volk, 3(1940), 15<br />

oktober/no. 3, Evangelie <strong>en</strong> volk, 3(1941), 1 januari/no. 8, Evangelie <strong>en</strong> volk, 3(1941), 15 januari/no. 9.<br />

343<br />

Van Lynd<strong>en</strong> van Horstwaerde in e<strong>en</strong> brief aan ds. E[kering, HT], gedateerd 8 mei 1942.<br />

344<br />

Te Winkel, De Orde van getuig<strong>en</strong> van Christus, 13.<br />

345<br />

Boissevain heeft e<strong>en</strong> bijdrage geschrev<strong>en</strong> over de liturgie in het boek De Kerk in onz<strong>en</strong> tijd.<br />

346 e<br />

L. de Jong, Het koninkrijk der Nederland<strong>en</strong> in de tweede wereldoorlog, (deel 5, 2 helft), 683-685.<br />

347<br />

Volk <strong>en</strong> Vaderland, 12(1944), 27 oktober/no. 43.<br />

348<br />

Ko<strong>en</strong> Voss<strong>en</strong>, Vrij viss<strong>en</strong> in het Vondelpark Kleine politieke partij<strong>en</strong> in Nederland 1918-1940, Uitgeverij<br />

Wereldbibliotheek bv, (Amsterdam 2003), 302.<br />

65


ief gericht aan de overheid <strong>en</strong> het Nederlandse volk, waarin zij opkom<strong>en</strong> voor waarheid <strong>en</strong><br />

gerechtigheid. Ze protester<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de verlaging van de werkloz<strong>en</strong>steun, hekel<strong>en</strong> ‘dubbele’<br />

inkom<strong>en</strong>s van gehuwde vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze lat<strong>en</strong> hun stem hor<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het regeringsverbod dat<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> verbiedt om lid te zijn van de NSB 349 . Dit verbod heeft ertoe geleid dat Mussert<br />

ontslag<strong>en</strong> is als hoofding<strong>en</strong>ieur. Overig<strong>en</strong>s is ge<strong>en</strong> van de protester<strong>en</strong>de predikant<strong>en</strong> op<br />

mom<strong>en</strong>t van schrijv<strong>en</strong> lid der NSB <strong>en</strong> verreweg de meeste predikant<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich in later<br />

jar<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>d van deze beweging. Ekering wordt echter wel lid.<br />

Op 27 februari 1939 vindt er e<strong>en</strong> discussie plaats tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kerk<strong>en</strong>raadbije<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong><br />

Ekering <strong>en</strong> dr. K.H. Miskotte (1894-1976). Beid<strong>en</strong> zijn predikant van de Hervormde<br />

geme<strong>en</strong>te van Amsterdam. Ekering pleit voor e<strong>en</strong> Nederlands nationaalsocialisme, wat<br />

Boissevain in eerste instantie ook doet. Hij wil het Nederlandse volk langs de legale weg<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> breuk met de democratie <strong>en</strong> het kapitalisme. Het doel is e<strong>en</strong> Godbelijd<strong>en</strong>de<br />

staat, aanvaarding van het leidersbeginsel onder soevereiniteit van de kroon, volksinvloed<br />

door volksverteg<strong>en</strong>woordiging in corporatieve zin <strong>en</strong> herstel van de soevereiniteit van<br />

Oranje. Ook wil hij erk<strong>en</strong>ning van de door God geschonk<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> binding<strong>en</strong>. ‘De<br />

N.S.B wil niets anders dan de zuiver-gereformeerde beginsel<strong>en</strong> van Gro<strong>en</strong> [van Prinsterer;<br />

HT] <strong>en</strong> Hoedemaker in practijk br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Om haars lev<strong>en</strong>s wil moet de Kerk de nationaalsocialistische<br />

beweging steun<strong>en</strong>. De historische volkskerk heeft hier als nooit te vor<strong>en</strong>,<br />

kans<strong>en</strong> te grijp<strong>en</strong> of, e<strong>en</strong>s te meer te verspel<strong>en</strong>’ 350 . Ekering spreekt niet als aangeklaagde,<br />

maar als aanklager der Hervormde kerk. Miskotte gaat hier teg<strong>en</strong>in. Hij zegt dat het<br />

nationaalsocialisme door e<strong>en</strong> overweldig<strong>en</strong>de meerderheid van de kerk wordt afgewez<strong>en</strong>. Hij<br />

verwijt de NSB onduidelijkheid over de plaats van de partij, de taak van Oranje <strong>en</strong> de plaats<br />

van het antisemitisme. ‘De partij is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> golf van e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong>e stroom in heel<br />

Europa, die haar religieuze behoeft<strong>en</strong> bevredigt in de communie met de grondkracht<strong>en</strong> van<br />

natuur <strong>en</strong> historie’ 351 . Belijd<strong>en</strong>, is volg<strong>en</strong>s Miskotte aan de kerk voorbehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

volksstaat kan niet beled<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, omdat dan de God der op<strong>en</strong>baring niet beled<strong>en</strong> wordt.<br />

E<strong>en</strong> autoritaire staat als historische noodzakelijkheid ziet Miskotte al helemaal niet zitt<strong>en</strong>,<br />

want historisch noodzakelijk is iets totaal anders dan Goddelijk welbehag<strong>en</strong>. Ekering krijgt in<br />

deze vergadering ge<strong>en</strong> bijval.<br />

Ekering <strong>en</strong> Boissevain behor<strong>en</strong> tot het kleine aantal Hervormde predikant<strong>en</strong> dat voor 1940 al<br />

nationaalsocialistische sympathieën heeft. Ander<strong>en</strong> zijn ds. P.W. Foek<strong>en</strong> (Haarlem), dr. J.W.<br />

van Bart (Rav<strong>en</strong>stein), ds. J.C. Dagevos (Baarland), ds. G. van Duyl (Ooster- <strong>en</strong><br />

Westerblokker), ds. W.A.M. Eggink (Nyega), ds. H.W.M. Hupkes (Zwaagwesteinde), ds. J.<br />

van der Mol<strong>en</strong> (Sint-Oed<strong>en</strong>rode), ds. W. Okk<strong>en</strong> (Nijbroek), ds. W.B. Onnekes (Wedde), ds.<br />

E. Reeser (Winterswijk), ds. J.R.J. Schut (Sching<strong>en</strong>), ds. J.J.H. Visch (Varsseveld). Na 1940<br />

komt onder meer ds. G. Barger (Heukelum) bij deze groep 352 . Overig<strong>en</strong>s zijn niet all<strong>en</strong> lid<br />

van de NSB geweest <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong>, zoals Dagevos, Van der Mol<strong>en</strong> <strong>en</strong> Schut hebb<strong>en</strong> hun<br />

ambt na 1940 neergelegd. Over het algeme<strong>en</strong> zijn er binn<strong>en</strong> de Hervormde kerk niet veel<br />

predikant<strong>en</strong> aan te wijz<strong>en</strong> die duidelijk <strong>en</strong> overtuigd nationaalsocialistisch zijn. Boissevain <strong>en</strong><br />

Ekering vall<strong>en</strong> in deze groep op door hun theologische fundering van het nationaalsocialisme.<br />

Touw constateert dat de predikant<strong>en</strong> die sympathie hebb<strong>en</strong> voor het nationaalsocialisme in<br />

psychologische zin aan de hand van de volg<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong> te typer<strong>en</strong> zijn: innerlijke<br />

onev<strong>en</strong>wichtigheid, psychische verwrong<strong>en</strong>heid, teleurgestelde ambities, rancune teg<strong>en</strong>over<br />

volk <strong>en</strong> kerk. Hij constateert verder dat de predikant<strong>en</strong> na 1940 steeds meer op gespann<strong>en</strong><br />

voet kom<strong>en</strong> met hun kerk<strong>en</strong>rad<strong>en</strong> <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. ‘Zoodra het bek<strong>en</strong>d werd, dat zij met het<br />

nationaal-socialisme sympathiseerd<strong>en</strong> of er op<strong>en</strong>lijk partij voor koz<strong>en</strong>, verlor<strong>en</strong> zij het<br />

349 Touw, Het verzet der Hervormde Kerk, 16.<br />

350 Touw, Het verzet der Hervormde Kerk, 32.<br />

351 Touw, Het verzet der Hervormde Kerk, 32.<br />

352 Touw, Het verzet der Hervormde Kerk, 188-189.<br />

66


vertrouw<strong>en</strong> van hun geme<strong>en</strong>te. Zij preekt<strong>en</strong> voor half-leege of bijna-leege kerk<strong>en</strong>. Zij<br />

verlor<strong>en</strong> hun catechisant<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij huisbezoek werd<strong>en</strong> zij niet binn<strong>en</strong>gelat<strong>en</strong>’ 353 . Het gevolg is<br />

dat deze predikant<strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate vo<strong>org</strong>aan voor e<strong>en</strong> select gezelschap van<br />

kamerad<strong>en</strong> <strong>en</strong> sympathisant<strong>en</strong>. Touw verhaalt dat door middel van strooibiljett<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

advert<strong>en</strong>ties in de nationaalsocialistische pers veel reclame werd gemaakt voor preekbeurt<strong>en</strong><br />

van NSB-predikant<strong>en</strong>. De belangstelling is meestal klein, behalve als Ekering optreedt.<br />

In Evangelie <strong>en</strong> volk wordt de di<strong>en</strong>st van 3 augustus 1941, waarin Ekering vo<strong>org</strong>aat uitvoerig<br />

beschrev<strong>en</strong>. ‘Ik wil hiervan ge<strong>en</strong> uitvoerig verslag gev<strong>en</strong>, doch alle<strong>en</strong> vermeld<strong>en</strong>, dat de<br />

bek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> altijd schoone gelijk<strong>en</strong>is van d<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> zoon onder groote aandacht <strong>en</strong><br />

ademlooze stilte werd aangehoord, <strong>en</strong> het voor vel<strong>en</strong> onzer, die sinds lang ge<strong>en</strong> kerk meer<br />

bezocht<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> ware verademing <strong>en</strong> weer e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> echte Zondag was… Vermelding verdi<strong>en</strong>t<br />

nog dat na afloop van d<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st vel<strong>en</strong> van de geleg<strong>en</strong>heid gebruik maakt<strong>en</strong>, ds. Ekering de<br />

hand te drukk<strong>en</strong>, terwijl zelfs e<strong>en</strong> 5-tal kamerad<strong>en</strong> hem verzocht<strong>en</strong> hun kind te will<strong>en</strong><br />

doop<strong>en</strong>. Nietwaar, nationaal-socialisme betek<strong>en</strong>t nog ge<strong>en</strong> heid<strong>en</strong>dom!’ 354 . Terzijde zij<br />

opgemerkt dat ge<strong>en</strong> der NSB-predikant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nationaalsocialistische prediking wil. In<br />

Evangelie <strong>en</strong> volk wordt op de vraag of er nationaalsocialistisch gepreekt moet word<strong>en</strong>,<br />

ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d geantwoord 355 .<br />

Ko<strong>en</strong> Voss<strong>en</strong> stelt in zijn boek Vrij viss<strong>en</strong> in het Vondelpark (2003) dat veel HGS-stemmers<br />

in 1937 overgelop<strong>en</strong> zijn naar de NSB, vanwege de publicaties van Boissevain. Bewijz<strong>en</strong><br />

voor deze bewering noemt hij niet. Het is veel aannemelijker dat Ekering deg<strong>en</strong>e is geweest<br />

die Hervormd<strong>en</strong> overgehaald heeft om op de NSB te stemm<strong>en</strong>. Touw schrijft: ‘Maar <strong>en</strong>kele<br />

keer<strong>en</strong>, met name waneer Ds. Ekering, de meest populaire in deze kring<strong>en</strong>, optrad, <strong>en</strong> groote<br />

reclame gemaakt was, stroomd<strong>en</strong> van allerlei plaats<strong>en</strong> de geestverwant<strong>en</strong> toe’ 356 . Boissevain<br />

behoort tot de meest intellectuele NSB-ers; het gewone volk begrijpt hem maar al te vaak niet<br />

goed. Ekering heeft de gave om de boodschap van Boissevain uit te legg<strong>en</strong>. En dan nog is de<br />

vraag gerechtvaardigd of deze predikant<strong>en</strong> in staat zijn geweest om e<strong>en</strong> groot deel van de<br />

Hervormde kiezers over te hal<strong>en</strong>. Het teg<strong>en</strong>deel lijkt het geval te zijn.<br />

Verschill<strong>en</strong>de NSB-predikant<strong>en</strong> zijn echter wel onder de indruk van Boissevain. Sommig<strong>en</strong><br />

gaan hierin erg ver. Zo schrijft e<strong>en</strong> predikant dat Boissevain ‘beter de leiding van onze kerk<br />

[zal] kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> dan de Synode, die de roeping van de kerk totaal misverstaat’ 357 .<br />

Overig<strong>en</strong>s is Boissevain wel g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong> om de ‘leiding’ van de kerk op zich te nem<strong>en</strong>. Hij pleit<br />

niet voor niets voor de invoering van het ambt van bisschop. Door voor de NSB te kiez<strong>en</strong><br />

hoopt Boissevain e<strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>de kerk in e<strong>en</strong> Godbelijd<strong>en</strong>de staat te bereik<strong>en</strong> met sterke,<br />

krachtige leiders. Boissevain <strong>en</strong> Ekering kunn<strong>en</strong> beschouwd word<strong>en</strong> als de toonaangev<strong>en</strong>de<br />

Hervormde NSB-predikant<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de tweede wereldoorlog. Boissevain is deg<strong>en</strong>e<br />

die de intellectuele theologische bagage verschaft <strong>en</strong> Ekering is de persoon die deze met zijn<br />

sprekerstal<strong>en</strong>t hertaalt naar de achterban. De overige Hervormde NSB-predikant<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

aanmerkelijk minder invloed.<br />

4.4. Boissevain <strong>en</strong> ‘Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes’<br />

Boissevains Duitse tijdg<strong>en</strong>oot Oswald Arnold Gottfried Sp<strong>en</strong>gler (1880-1936) heeft als<br />

pessimistische cultuurhistoricus e<strong>en</strong> magnum opus geschrev<strong>en</strong>: Der Untergang des<br />

Ab<strong>en</strong>dlandes 358 waarin hij e<strong>en</strong> achttal cultur<strong>en</strong> beschrijft die opgaan, blink<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzink<strong>en</strong>.<br />

353 Touw, Het verzet der Hervormde Kerk, 202.<br />

354 Evangelie <strong>en</strong> volk, 4(1941), 15 augustus.<br />

355 Evangelie <strong>en</strong> volk, 3(1940), 30 november.<br />

356 Touw, Het verzet der Hervormde Kerk, 202-203.<br />

357 Te Winkel, De Orde van getuig<strong>en</strong> van Christus, 9.<br />

358 Oswald Sp<strong>en</strong>gler, Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes Umrisse einer morphologie der Weltgeschichte Erster Band Gestalt<br />

und Wirklichkeit, C.H. Beck’sche Verlagsbuchhandlung Oskar Beck (Münch<strong>en</strong> 1923); Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes<br />

67


Het is aannemelijk dat Boissevain in zijn tweede periode (reformatie der kerk) k<strong>en</strong>nis heeft<br />

gemaakt met Sp<strong>en</strong>glers Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes door toedo<strong>en</strong> van Roessingh die e<strong>en</strong><br />

uitgebreide kritische lezing over dit boek heeft gehoud<strong>en</strong>. Hij schrijft e<strong>en</strong> uitgebreid artikel<br />

over dit boek in het blad Eltheto,(1921-1922) 359 , waarin hij er afstand van neemt. Boissevain<br />

schrijft in zijn proefschrift dat het ‘optimisme der zuiver aardsche eschatologie van het<br />

evolutiegeloof heeft plaats gemaakt voor het scepticisme, dat d<strong>en</strong> opgang di<strong>en</strong> het boek van<br />

SPENGLER gemaakt heeft verklaart. De ervaring<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> oorlog hebb<strong>en</strong> er het hare toe<br />

bijgedrag<strong>en</strong>.’ Hij vervolgt in e<strong>en</strong> noot: ‘De volg<strong>en</strong>de anekdote is misschi<strong>en</strong> weinig bek<strong>en</strong>d:<br />

Sp<strong>en</strong>gler wilde zijn boek dat reeds vóor d<strong>en</strong> oorlog groot<strong>en</strong>deels gereed was, uitgev<strong>en</strong> onder<br />

d<strong>en</strong> titel: “Die Morphologie der Geschichte”. De uitgever had k<strong>en</strong>nelijk e<strong>en</strong> goed<strong>en</strong> kijk op<br />

de teek<strong>en</strong><strong>en</strong> der tijd<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> hij uitriep: “Um Gotteswill<strong>en</strong>, dann wird es aber überhaupt nicht<br />

verkauft; n<strong>en</strong>n<strong>en</strong> Sie es besser: “Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes” 360 .<br />

Boissevain k<strong>en</strong>merkt zich zeker tot de Duitse bezetting (maar ook daarna, alhoewel hij steeds<br />

meer afstand neemt van het officiële standpunt van de Nederlandse Hervormde kerk) als e<strong>en</strong><br />

cultuuroptimist. Zijn proefschrift <strong>en</strong> het boek De kans<strong>en</strong> der kerk 361 getuig<strong>en</strong> daar in sterke<br />

mate van. Het is in Boissevains og<strong>en</strong> mogelijk om e<strong>en</strong> synthese tuss<strong>en</strong> de richting<strong>en</strong> in de<br />

Hervormde kerk te realiser<strong>en</strong>. Hij sluit daarbij aan bij de heers<strong>en</strong>de intellectuele tijdgeest.<br />

Wet<strong>en</strong>schappers in heel Europa zoek<strong>en</strong> sinds de fin-de-siècle nieuwe vorm<strong>en</strong> in kunst,<br />

politiek <strong>en</strong> filosofie. Ook de natuurwet<strong>en</strong>schap worstelt met de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de<br />

wet<strong>en</strong>schappelijke methode. Daarbij staat de vraag c<strong>en</strong>traal hoe afstandelijke objectiviteit<br />

gecombineerd kan word<strong>en</strong> met maatschappelijke relevantie. Dit betek<strong>en</strong>t in deze jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

moeizame verhouding tuss<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> cultuur, tuss<strong>en</strong> vakk<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> academische<br />

vorming. In deze tijd is de rode draad de voortdur<strong>en</strong>de zoektocht naar e<strong>en</strong> alomvatt<strong>en</strong>de<br />

‘synthese.’ Dit cultuuroptimisme is ook aanwezig in Boissevains boek Christelijk<br />

Cultuurbolsjewisme (1937). ‘In wijd<strong>en</strong> kring werd to<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dwangvoorstelling, dat Europa <strong>en</strong><br />

de europeesche cultuur, het christ<strong>en</strong>dom inbegrep<strong>en</strong>, hun opgang <strong>en</strong> hun bloei hadd<strong>en</strong><br />

beleefd, <strong>en</strong> met de noodzakelijkheid van e<strong>en</strong> natuurwet hun ondergang tegemoet ging<strong>en</strong>.<br />

Vandaar de invloed, die de negatieve zijde van het bolsjewisme, de chaos-idee, in breede<br />

cultuurlag<strong>en</strong> oef<strong>en</strong>t: (…) of de bekoring van de avondschemering, die d<strong>en</strong> nacht voorspelt, of<br />

de dwangvoorstelling, die elk<strong>en</strong> weerstand verlamt’ 362 . Boissevain concludeert dat Sp<strong>en</strong>glers<br />

boek, ‘e<strong>en</strong> mode-boek’ is geword<strong>en</strong>.<br />

Boissevain heeft Sp<strong>en</strong>glers boek gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> bestudeerd. Op 14 augustus 1940 houdt ‘kam.<br />

ds.’ Boissevain e<strong>en</strong> toespraak te Enschede, compleet met nationaalsocialistische symboliek.<br />

‘Deze [Boissevain] wees erop, dat de nationaal-socialist<strong>en</strong> al lang voor d<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Mei<br />

hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> oude wereld he<strong>en</strong> ging <strong>en</strong> dat we staan aan de poort<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

nieuw<strong>en</strong> tijd. Het eerste is ook door ander<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In 1917 schreef Sp<strong>en</strong>gler reeds<br />

zijn “Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes”, maar dat er achter di<strong>en</strong> neergang nog iets kwam, hebb<strong>en</strong><br />

alle<strong>en</strong> de nationaal-socialist<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>. Zij all<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuw<strong>en</strong> l<strong>en</strong>te voor Europa. Zij<br />

alle<strong>en</strong> geloofd<strong>en</strong> aan het Godswonder van e<strong>en</strong> wederopstanding van het verword<strong>en</strong> Europa <strong>en</strong><br />

van ons volk’ 363 . Met deze woord<strong>en</strong> breekt Boissevain met Sp<strong>en</strong>glers pessimisme.<br />

Voor Boissevain is Sp<strong>en</strong>gler te pessimistisch. Boissevain ziet wel perspectiev<strong>en</strong>, mits de<br />

kans<strong>en</strong> (der kerk <strong>en</strong> der staat) maar b<strong>en</strong>ut word<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s vertoont Boissevains lev<strong>en</strong> wel<br />

Umrisse einer morphologie der Weltgeschichte Zweiter Band, Welthistorische Perspektiv<strong>en</strong>, C.H. Beck’sche<br />

Verlagsbuchhandlung Oskar Beck (Münch<strong>en</strong> 1922).<br />

359<br />

G.J. Heering, Verzamelde werk<strong>en</strong> van dr. K.H. Roessingh, deel IV, N.V., Van Loghum Slaterus Uitgevers maatschappij,<br />

(Arnhem 1927), 493-510.<br />

360<br />

Boissevain, Evangelische Katholiciteit, 88; Christelijk Cultuurbolsjewisme, 7.<br />

361<br />

Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 91 e.v.<br />

362<br />

Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 7.<br />

363<br />

Het Nationale Dagblad, (1940), 15 augustus; Archief hoofdkwartier der NSB, Afdeeling pers, Maliebaan 31, Utrecht, uit:<br />

Knipselmap KA I 2759, (NIOD Amsterdam).<br />

68


<strong>en</strong>ige overe<strong>en</strong>komst met Sp<strong>en</strong>glers lev<strong>en</strong>. In de loop van de jar<strong>en</strong> dertig waardeert m<strong>en</strong><br />

Boissevains wet<strong>en</strong>schappelijke k<strong>en</strong>nis wel, maar hij wordt steeds meer gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

vreemde e<strong>en</strong>d in de bijt, vanwege zijn nationaalsocialistische sympathieën. Boissevain ziet<br />

zichzelf daarom steeds meer, zoals Sp<strong>en</strong>gler zich ook ziet; als e<strong>en</strong> geleerde die (nu voor de<br />

NSB kiest <strong>en</strong>) niet begrep<strong>en</strong> wordt door zijn omgeving, maar hij ziet zichzelf wel als e<strong>en</strong><br />

soort ‘zi<strong>en</strong>er,’ waarover de geschied<strong>en</strong>is ooit e<strong>en</strong> positief oordeel zal vell<strong>en</strong>. Sp<strong>en</strong>gler heeft<br />

e<strong>en</strong> professoraat systematisch geweigerd <strong>en</strong> is kritisch t<strong>en</strong> opzichte van de cultuurdragers.<br />

‘Erk<strong>en</strong>ning zocht Sp<strong>en</strong>gler blijkbaar niet in de academische wereld, maar daarbuit<strong>en</strong>’ 364 ,<br />

terwijl Boissevain in eerste instantie wel erk<strong>en</strong>ning zoekt in de academische wereld, maar<br />

doordat hij afgewez<strong>en</strong> wordt, w<strong>en</strong>dt hij zich van de universiteitswereld af om zich te begev<strong>en</strong><br />

in het spoor van de NSB. In teg<strong>en</strong>stelling tot Boissevain verandert de visie van Sp<strong>en</strong>gler t<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong> van het nationaalsocialisme wel. In eerste instantie omarmt hij het, maar later<br />

verafschuwt hij deze beweging. Boissevain is echter e<strong>en</strong> ‘bittereinder’.<br />

4.5. NSB-pionier<br />

Vanaf 1935 kan Boissevain beschouwd word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> NSB-pionier. Hij probeert de led<strong>en</strong><br />

van de Christelijke kerk<strong>en</strong> in Nederland (met name de Hervormde kerkled<strong>en</strong>) te overtuig<strong>en</strong><br />

van de voordel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nationaalsocialistische Christelijke staat. Boissevain maakt zijn<br />

<strong>en</strong>tree in Nieuw Nederland met e<strong>en</strong> artikel over ‘De vrijheid der kerk.’ Hij bespreekt in dit<br />

artikel de d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> van zijn grote voorbeeld Hoedemaker. Hij noemt Hoedemaker ‘één<br />

der wegbereiders bij uitnem<strong>en</strong>dheid van e<strong>en</strong> nationaal-socialistische staat in Nederland’ 365 .<br />

De neutrale staat is het grote kwaad waarteg<strong>en</strong> het nationaalsocialisme zich moet ker<strong>en</strong>.<br />

Boissevain me<strong>en</strong>t niet dat de vrijheid der kerk e<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong> is, want de kerk ontvangt die<br />

vrijheid t<strong>en</strong> koste van ‘de negatie door de staat van hare beginsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij g<strong>en</strong>iet<br />

die vrijheid t<strong>en</strong> koste harer roeping voor de natie: zij heeft ge<strong>en</strong> recht meer om de overheid<br />

aan haar plicht<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de religie te herinner<strong>en</strong>, want dan antwoordt de overheid:<br />

Vrijheid is vrijheid, g<strong>en</strong>iet van de uwe <strong>en</strong> respecteer die der goddeloosheid’ 366 .<br />

Hoe moet de verhouding dan wel zijn? ‘Van e<strong>en</strong> verhouding van kerk <strong>en</strong> staat kan slechts<br />

sprake zijn bij congru<strong>en</strong>tie van beginsel<strong>en</strong> van staatsbestel <strong>en</strong> kerkelijke belijd<strong>en</strong>is… In de<br />

huidige situatie beduidt dit: dat de vervanging van d<strong>en</strong> neutral<strong>en</strong> staat door e<strong>en</strong><br />

godbelijd<strong>en</strong>d<strong>en</strong> staat allereerste eisch is voor het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zuivere verhouding<br />

tussch<strong>en</strong> kerk <strong>en</strong> staat. En dan is de vrijheid der kerk gewaarb<strong>org</strong>d indi<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> de kerk <strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong> nieuw<strong>en</strong> staat de onderlinge gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verhouding der machtsbevoegdhed<strong>en</strong> zuiver<br />

omschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gepreciseerd word<strong>en</strong>’ 367 . In maart 1938 gaat Boissevain in e<strong>en</strong> artikel in<br />

Nieuw Nederland getiteld: ‘Scheiding van kerk <strong>en</strong> staat’ nog e<strong>en</strong> stap verder. Hij schrijft dat<br />

m<strong>en</strong> de scheiding van kerk <strong>en</strong> staat in het Duitse Rijk niet gelijk mag stell<strong>en</strong> met de scheiding<br />

van kerk <strong>en</strong> staat in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw in Nederland. De neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse neutrale staat<br />

is e<strong>en</strong> beginselloze staat, de Duitse nationaalsocialistische staat is echter e<strong>en</strong> staat die God <strong>en</strong><br />

goddelijke ordinantiën belijdt…, maar zonder zich te bind<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong>e der kerkelijke<br />

confessies’ 368 . Hij neemt de Duitse oplossing echter niet geheel voor zijn rek<strong>en</strong>ing.<br />

Duidelijk is dat Boissevain grote bezwar<strong>en</strong> heeft teg<strong>en</strong> de confessionele politiek van zijn tijd.<br />

Hij pleit voor loskoppeling van de bestaande politieke partij<strong>en</strong> aan bestaande kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan<br />

364<br />

Frits Boterman, Oswald Sp<strong>en</strong>gler <strong>en</strong> Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes Cultuurpessimist <strong>en</strong> politiek activist, Van Gorcum,<br />

(Ass<strong>en</strong>/Maastricht 1992), 42.<br />

365<br />

A.A. de Jonge, Crisis <strong>en</strong> critiek der democratie Anti-democratische stroming<strong>en</strong> <strong>en</strong> de daarin lev<strong>en</strong>de d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> over de<br />

staat in Nederland tuss<strong>en</strong> de wereldoorlog<strong>en</strong>, Hes Uitgevers, (Utrecht 1982), 372.<br />

366<br />

De Jonge, Crisis <strong>en</strong> critiek der democratie, 373.<br />

367<br />

Boissevain, ‘De vrijheid der kerk’, in: Nieuw Nederland, 3(1935-1937), 266; geciteerd bij: De Jonge, Crisis <strong>en</strong> critiek der<br />

democratie, 373.<br />

368<br />

Boissevain, ‘Scheiding van kerk <strong>en</strong> staat’, in: Nieuw Nederland, 4(1937-1938), 654-667; geciteerd bij: De Jonge, Crisis<br />

<strong>en</strong> critiek der democratie, 373-374.<br />

69


kan volg<strong>en</strong>s hem de kerkelijke verdeeldheid in Nederland opgehev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Om dat doel te<br />

bereik<strong>en</strong> schrijft hij in 1935 e<strong>en</strong> tweetal boek<strong>en</strong> in de serie Heel de kerk, heel het volk, die uit<br />

slechts twee del<strong>en</strong> bestaat. Deze twee boek<strong>en</strong> zijn van dermate groot belang om Boissevains<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> beter te begrijp<strong>en</strong>, dat ze hieronder integraal word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>. Het eerste boek<br />

draagt de titel E<strong>en</strong> Christelijke Staat, het tweede boek draagt de titel De kerk <strong>en</strong> de nationaal-<br />

socialistische staat.<br />

De beide boek<strong>en</strong> zijn te typer<strong>en</strong> als pleidooi<strong>en</strong> voor één Christelijke staat <strong>en</strong> één Christelijke<br />

kerk. Het is e<strong>en</strong> duidelijk zoek<strong>en</strong> naar synthese. In het tweede boek pleit hij voor e<strong>en</strong> nieuwe<br />

staat, namelijk e<strong>en</strong> nationaal socialistische staat die in zijn og<strong>en</strong> in hoge mate Christelijk<br />

g<strong>en</strong>oemd kan word<strong>en</strong>. Door deze combinatie te verdedig<strong>en</strong> ziet hij toekomstperspectiev<strong>en</strong><br />

voor de Hervormde kerk, die nu verdeeld is, maar door e<strong>en</strong> Christelijke staat ondersteunt, kan<br />

kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> Hoedemakeriaanse volkskerk. Zijn idealistisch d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> neemt de lezer mee,<br />

zodat zelfs de gedachte post kan vatt<strong>en</strong> dat de nationaal socialistische staat de Goddelijke<br />

oplossing is van alle kerkelijke moeilijkhed<strong>en</strong>. De algeme<strong>en</strong> leider is het hoofd van deze staat<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bisschop kan het hoofd van de kerk word<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat is volg<strong>en</strong>s Boissevain de oplossing<br />

die Hoedemaker uitgedacht heeft. De boek<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> zijn keuze voor de NSB duidelijk. Toch<br />

drag<strong>en</strong> de boek<strong>en</strong> in hoge mate e<strong>en</strong> intellectueel <strong>en</strong> idealistisch karakter <strong>en</strong> als zodanig zijn<br />

zij slecht toegankelijk voor het gewone volk. Terwijl Boissevain wel degelijk in staat is om af<br />

te dal<strong>en</strong> tot het niveau van het volk, wat blijkt uit De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong wat e<strong>en</strong> veel<br />

minder intellectueel karakter draagt.<br />

4.5.1. E<strong>en</strong> Christelijke Staat<br />

Abusievelijk stelt drs. T.W. van B<strong>en</strong>nekom dat Boissevain gepromoveerd is op E<strong>en</strong><br />

Christelijke Staat 369 . Hij heeft dit boek echter geschrev<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> uitwerking van zijn<br />

staatsopvatting die in beginsel Hoedemakeriaanse trekk<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> probeert daarmee e<strong>en</strong><br />

bewijs te lever<strong>en</strong> dat de NSB in principe e<strong>en</strong> Christelijke Godbelijd<strong>en</strong>de staat voorstaat.<br />

Boissevain is van m<strong>en</strong>ing dat ‘de nalat<strong>en</strong>schap van Hoedemaker in hooge mate in staat is om<br />

e<strong>en</strong> jongere g<strong>en</strong>eratie te help<strong>en</strong> aan bouwstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> besteklijn<strong>en</strong>.’ Hij gaat Hoedemakers<br />

strev<strong>en</strong> naar reg<strong>en</strong>eratie van het volk voor de Nederlandse jeugd uitlegg<strong>en</strong>. Dat Boissevain<br />

dit op zijn eig<strong>en</strong> manier doet, zegt hij met zoveel woord<strong>en</strong>. ‘Hij moet niet alle<strong>en</strong> ord<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

schift<strong>en</strong>, maar ook rek<strong>en</strong>schap ervan gev<strong>en</strong> waarom hij ze nog vruchtbaar acht. En dat<br />

beteek<strong>en</strong>t niet zeld<strong>en</strong> lijn<strong>en</strong> doortrekk<strong>en</strong>, die door hem, die ze wees, niet do<strong>org</strong>etrokk<strong>en</strong> zijn,<br />

of op andere wijze <strong>en</strong> in andere richting doortrekk<strong>en</strong>, dan zij oorspronkelijk do<strong>org</strong>etrokk<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong>’ 370 . De hoofdzaak is echter dat Hoedemaker ‘als ge<strong>en</strong> ander in zijn tijd gestred<strong>en</strong><br />

heeft voor het beginsel: dat de staat in zijn grondwet belijd<strong>en</strong>is moet do<strong>en</strong> van de christelijke<br />

religie.’<br />

Hoedemaker verwerpt de neutraliteit van de staat <strong>en</strong> staatsinstelling<strong>en</strong> als de staatsschool. Hij<br />

pleit voor e<strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>de staat, dat wil zegg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> staat die grondwettelijk, het christelijk<br />

karakter der natie belijdt <strong>en</strong> handhaaft, dit laatste desnoods met geweld 371 . Boissevain betoogt<br />

dat Hoedemaker de strijd op twee front<strong>en</strong> heeft gevoerd: teg<strong>en</strong> het moderne<br />

neutraliteitsbeginsel <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Roomse opvatting van de verhouding kerk <strong>en</strong> staat, namelijk<br />

dat de staat onderworp<strong>en</strong> is aan de kerk. Hoedemakers oppon<strong>en</strong>t in deze is Kuyper <strong>en</strong> het<br />

geschil tuss<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> gaat over de formulering: e<strong>en</strong> Christelijke staat dan wel e<strong>en</strong> neutrale<br />

staat, die beheerst wordt door christelijke person<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Boissevain heeft de overheid<br />

e<strong>en</strong> roeping om de kerk te bescherm<strong>en</strong>; ‘deze heeft er recht op kracht<strong>en</strong>s haar loyaliteit <strong>en</strong><br />

369 T.W. van B<strong>en</strong>nekom, De wachters op de mur<strong>en</strong>, De opkomst van het nationaal-socialisme <strong>en</strong> de gereformeerde gezindte<br />

1932-1940, Uitgeverij J.J. Gro<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zoon, (Leid<strong>en</strong> 1990), 117.<br />

370 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat Uit de nalat<strong>en</strong>schap van dr. Ph. J. Hoedemaker, Uitgeversmaatschappij Holland,<br />

(Amsterdam 1935), 6-7.<br />

371 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 10.<br />

70


haar zedelijk<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>swandel’ 372 . Zo zegt hij dat er ge<strong>en</strong> plaats is voor e<strong>en</strong> heid<strong>en</strong>se overheid,<br />

die het Christ<strong>en</strong>dom duldt <strong>en</strong> beschermt; er is alle<strong>en</strong> plaats voor e<strong>en</strong> staat, die het<br />

Christ<strong>en</strong>dom erk<strong>en</strong>t <strong>en</strong> handhaaft. Hij pleit overig<strong>en</strong>s niet voor e<strong>en</strong> theocratie. Staat, kerk <strong>en</strong><br />

koninkrijk Gods zijn onderscheid<strong>en</strong>.<br />

In hoofdstuk 1 begint hij met de bestrijding van het neutraliteitsbeginsel <strong>en</strong> de ‘twijfel.’ Het<br />

neutraliteitsbeginsel is na de Franse revolutie ontstaan <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s Boissevain is de uiterste<br />

consequ<strong>en</strong>tie van dit d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> het Marxisme. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> stelt Boissevain in navolging van<br />

Hoedemaker, dat God is <strong>en</strong> dat God Zich geop<strong>en</strong>baard heeft 373 . Als het neutraliteitsbeginsel<br />

toch gehandhaafd wordt, dan zal dat t<strong>en</strong> eerste leid<strong>en</strong> tot misk<strong>en</strong>ning van het karakter <strong>en</strong><br />

daarmee tot verbreking van de e<strong>en</strong>heid der natie 374 . T<strong>en</strong> tweede zal de aanvaarding van het<br />

neutraliteitsbeginsel leid<strong>en</strong> tot het huldig<strong>en</strong> van de soevereiniteit der getalsmatige<br />

meerderheid <strong>en</strong> dit is in overe<strong>en</strong>stemming met de individualistische m<strong>en</strong>taliteit van dit<br />

beginsel. ‘Het begint ons reeds te schemer<strong>en</strong>’ 375 .<br />

Boissevain constateert dat m<strong>en</strong> thans niet meer vraagt: Wat is recht? Wat is waar? Wat is<br />

Gods wil? Hoe spreekt de Schrift?, maar m<strong>en</strong> kijkt naar het getal. ‘Neutraliteit <strong>en</strong><br />

geloofsbelijd<strong>en</strong>is sluit<strong>en</strong> elkander immers uit, <strong>en</strong> dat alle gezag uit God is, is e<strong>en</strong>e<br />

geloofsbelijd<strong>en</strong>is’ 376 . Hij verwijt de staatskunde van zijn tijd dat m<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong> is als<br />

overheidsperson<strong>en</strong> particulier de soevereiniteit Gods belijd<strong>en</strong>, maar wanneer zij ambtelijk <strong>en</strong><br />

grondwettelijk het meerderheidsprincipe belijd<strong>en</strong>, is dat ge<strong>en</strong> probleem. Hij vindt dat de<br />

overheid zodo<strong>en</strong>de verlaagd wordt tot e<strong>en</strong> slavin van het meerderheidsprincipe <strong>en</strong> dat de<br />

overheid gebond<strong>en</strong> wordt aan de publieke opinie, waardoor het uiteindelijk de leiders van de<br />

politieke partij<strong>en</strong> zijn die reger<strong>en</strong>. ‘Hoedemaker signaleert de funeste uitwerking van het<br />

meerderheidsprincipe op de practijk der bezetting van op<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>de zetels, der<br />

b<strong>en</strong>oeming<strong>en</strong>.’ (…) ‘Er is dus d<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> alles aan geleg<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>de post<strong>en</strong> te<br />

bezett<strong>en</strong> met hunne vertrouw<strong>en</strong>smann<strong>en</strong>’ 377 . Hoedemaker betoogt in de derde plaats dat het<br />

neutraliteitsbeginsel onvermijdelijk leidt tot ontkerst<strong>en</strong>ing der natie. ‘Het neutraliteitsbeginsel<br />

weet niet van e<strong>en</strong> gedoopt volk, slechts van e<strong>en</strong> gedoopt deel des volks’ 378 . Het heeft in<br />

Boissevains og<strong>en</strong> het beginsel der kerk vervang<strong>en</strong> door het beginsel der secte. Boissevain<br />

lanceert teg<strong>en</strong>over het neutraliteitsbeginsel het begrip ‘univoca,’ dat betek<strong>en</strong>t dat de kerk iets<br />

geheel <strong>en</strong>igs is <strong>en</strong> niet tot e<strong>en</strong> ander begrip kan word<strong>en</strong> herleid. Hij sluit in deze red<strong>en</strong>ering<br />

aan bij Hoedemaker die zegt dat wanneer de kerk als e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ootschap wordt erk<strong>en</strong>d, dit<br />

e<strong>en</strong>voudig tirannie is, want de kerk wordt niet als kerk erk<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de staat overheerst de kerk<br />

wanneer zij haar ziet als e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ootschap. En daarom zet e<strong>en</strong> staat die ge<strong>en</strong> kerk erk<strong>en</strong>t, de<br />

eerste schrede op weg naar het staatsabsolutisme <strong>en</strong> wordt de staat God op aarde, die alles<br />

doet, alles geeft, alles bestuurt <strong>en</strong> de onderhouder <strong>en</strong> bestierder is van ons lot. De staat die<br />

ge<strong>en</strong> kerk erk<strong>en</strong>t, ‘speelt in de kaart van het Marxisme’ 379 .<br />

In het tweede deel verdedigt Boissevain de zelfstandigheid van de overheid, ook in<br />

geloofszak<strong>en</strong>. Hij bedoelt dat de overheid niet onder de kerk staat, maar wel onder de<br />

op<strong>en</strong>baring Gods valt. De kerk (der reformatie) schrijft niet voor, maar zij licht voor.<br />

Hoedemaker heeft oog gehad voor het fatale der scheuring van de kerk 380 . Boissevain maakt<br />

daarom onderscheid tuss<strong>en</strong> de christelijke kerk <strong>en</strong> de christelijke synagoge. E<strong>en</strong> onderscheid<br />

wat hij bij Marcion heeft aangetroff<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat hij steeds gebruikt. E<strong>en</strong> christelijke synagoge,<br />

372 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 14.<br />

373 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 19.<br />

374 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 20.<br />

375 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 23. Deze uitdrukking gebruikt Boissevain heel vaak in zijn geschrift<strong>en</strong>. Hij bevindt<br />

zich in het schemergebied tuss<strong>en</strong> <strong>avondrood</strong> <strong>en</strong> <strong>zonsondergang</strong>.<br />

376 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 24.<br />

377 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 28.<br />

378 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 31.<br />

379 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 36.<br />

380 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 42.<br />

71


is e<strong>en</strong> schepping van het sektarisch radicalisme <strong>en</strong> daardoor e<strong>en</strong> nieuw type van christelijke<br />

godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing. De christelijke synagoge wordt gekarakteriseerd als e<strong>en</strong> synagoge waar<br />

de di<strong>en</strong>st culmineert in het Sacram<strong>en</strong>t van de breking des broods, het sam<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> op de<br />

zondag<strong>en</strong> (de dag van de opstanding van Christus) <strong>en</strong> de kinderdoop. Volg<strong>en</strong>s Boissevain is<br />

daarmee de priesterlijke bedi<strong>en</strong>ing in de eredi<strong>en</strong>st gehalveerd, immers aanbidding <strong>en</strong><br />

offerande des lofs vormt hier e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk deel van. God spreekt door Woord <strong>en</strong> Sacram<strong>en</strong>t:<br />

‘in deelname aan het Sacram<strong>en</strong>t, in lied <strong>en</strong> offerande, in schuld- <strong>en</strong> geloofsbelijd<strong>en</strong>is,<br />

antwoordt, belijdt, offert de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> wijdt zich toe aan God’ 381 .<br />

Boissevain verwerpt ook de leer van de mystificatie van de pluriformiteit der kerk, dus de<br />

kerk als e<strong>en</strong> principiële onzichtbaarheid van de ware kerk in de zin dat er in alle kerk<strong>en</strong><br />

kinder<strong>en</strong> Gods zitt<strong>en</strong>. Hij vraagt zich af of er e<strong>en</strong> derde weg is. Die is er, want sinds de<br />

zesti<strong>en</strong>de eeuw bestaat de kerk abnormaliter pluriform. De kerkhervorming heeft de<br />

katholiciteit der kerk aangerand, daarom is ook de Hervormde kerk, maar e<strong>en</strong> kerk als één<br />

van de vele. ‘Zoo besluit<strong>en</strong> wij dan, dat het onmogelijk is het karakter der natie als christelijk<br />

protestantsch gereformeerd te omschrijv<strong>en</strong>, daar juist het gereformeerd protestantisme e<strong>en</strong><br />

der oorzak<strong>en</strong> was, door welke de staatkundige ontwikkeling hare nationale ontwikkeling<br />

belemmerde <strong>en</strong> versectariseerde’ 382 .<br />

Hoe moet de kerk teg<strong>en</strong>over de overheid staan <strong>en</strong> andersom? De kerk licht de overheid voor,<br />

zij respecteert de zelfstandigheid van de overheid. Het terrein van de kerk mag niet beperkt<br />

word<strong>en</strong> tot de binn<strong>en</strong>kamer, dus godsdi<strong>en</strong>st is ge<strong>en</strong> privézaak. De overheid moet de kerk<br />

erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> planting Gods in de natie, als e<strong>en</strong> ‘univoca,’ van bov<strong>en</strong>natuurlijke<br />

oorsprong, waarmee de kinderdoop nauw sam<strong>en</strong>hangt. De staat erk<strong>en</strong>t voorts principieel het<br />

publiekrechterlijk karakter van de kerk, waarbij de Hervormde kerk e<strong>en</strong> bij uitstek nationale<br />

roeping vervult. De staat kan deze verplichting<strong>en</strong> nakom<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> commissie van person<strong>en</strong><br />

te b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> die voorlichting geeft over kerkelijke zak<strong>en</strong> bij de overheid. De overheid grijpt<br />

niet in in kerkelijke aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, zolang deze ge<strong>en</strong> bedreiging vormt voor de op<strong>en</strong>bare<br />

orde <strong>en</strong> veiligheid.<br />

De al eerder g<strong>en</strong>oemde trits van Hoedemaker noemt hij ook in dit geschrift; re<strong>org</strong>anisatie der<br />

kerk moet vooraf gaan aan reformatie. Boissevain merkt op dat kerkre<strong>org</strong>anisatie,<br />

re<strong>org</strong>anisatie van e<strong>en</strong> kerk is <strong>en</strong> dat kerkreformatie, reformatie van de kerk is. En de ijver<br />

moet verdubbel<strong>en</strong>, naarmate het werk moeilijker is. ‘Het tijdperk, dat wij belev<strong>en</strong>, is heerlijk<br />

g<strong>en</strong>oeg. Zoo het de tijd der vervulling niet is, zal het de tijd der voorbereiding zijn,’ zo merkt<br />

Boissevain op 383 . In e<strong>en</strong> zeer korte rec<strong>en</strong>sie schrijft J.H. Vrielink, predikant te Groning<strong>en</strong> in<br />

Vox Theologica over E<strong>en</strong> Christelijke staat: ‘E<strong>en</strong> meesterlijke verhandeling over de<br />

veelbesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> moeilijke vraag van de verhouding van Kerk <strong>en</strong> Staat. Dr. B. vindt bij<br />

Hoedemaker bruikbare “bouwstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> besteklijn<strong>en</strong>.” Uitgangspunt is artikel 36 der Ned.<br />

Geloofsbelijd<strong>en</strong>is’ 384 . E<strong>en</strong> bijzonder positieve waardering voor e<strong>en</strong> nationaalsocialistisch<br />

geschrift.<br />

4.5.2. De kerk <strong>en</strong> de nationaal-socialistische staat<br />

Het tweede boek in de serie Heel de kerk, heel het volk draagt als titel De kerk <strong>en</strong> de<br />

nationaal socialistische staat. Hierin breekt Boissevain e<strong>en</strong> lans voor christelijk<br />

nationaalsocialisme. Dit boek begint met de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong>: ‘Nu de dag<strong>en</strong> van d<strong>en</strong><br />

neutral<strong>en</strong> staat geteld zijn, breekt e<strong>en</strong>e nieuwe tijdsperiode aan in de geschied<strong>en</strong>is van de<br />

verhouding tussch<strong>en</strong> kerk <strong>en</strong> staat’ 385 . Boissevain op<strong>en</strong>t zijn betoog op het scherpst van de<br />

381 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 45.<br />

382 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 51.<br />

383 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 56.<br />

384 J.H. Vrielink, ‘E<strong>en</strong> Christelijke Staat’, in: Vox Theologica, 7(1935-1936), 154.<br />

385 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 5.<br />

72


snede: ‘Deze neutrale staat wordt thans vervang<strong>en</strong> òf door d<strong>en</strong> God belijd<strong>en</strong>d<strong>en</strong> of door d<strong>en</strong><br />

God looch<strong>en</strong><strong>en</strong>d<strong>en</strong> staat’ 386 . Wat hem bed<strong>en</strong>kelijk voorkomt is de houding van de leiders der<br />

kerk<strong>en</strong> die hun hart<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong> verpand te hebb<strong>en</strong> aan de neutrale staat <strong>en</strong> de partijpolitiek.<br />

Ook constateert hij dat er iets staat te gebeur<strong>en</strong>, want ‘het zou de eerste maal zijn in de<br />

geschied<strong>en</strong>is, dat e<strong>en</strong> crisis in de kerk het sociale <strong>en</strong> politieke bestel ongemoeid zou lat<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dat e<strong>en</strong> crisis in het cultureele lev<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> dat der kerk om zou gaan’ 387 . Boissevain vindt dat<br />

de kerkstrijd in Duitsland e<strong>en</strong> normaal gebeur<strong>en</strong> is <strong>en</strong> hij voegt eraan toe dat het e<strong>en</strong><br />

verblijd<strong>en</strong>d verschijnsel is, ‘want uit Rusland bereik<strong>en</strong> ons dergelijke bericht<strong>en</strong> niet’ 388 .<br />

Boissevain deelt het boek in in drie del<strong>en</strong>: de kerk <strong>en</strong> het koninkrijk Gods, de kerk <strong>en</strong> de natie<br />

<strong>en</strong> kerk <strong>en</strong> staat. In korte strek<strong>en</strong> schetst Boissevain het ontstaan van het koninkrijk Gods.<br />

‘Maar die bedoeling was allerminst e<strong>en</strong> onzichtbaar ‘inw<strong>en</strong>dig’ rijk. Veeleer bedoelde zij de<br />

vervulling van de oud-testam<strong>en</strong>tische profetieën, de oprichting van het koninkrijk Gods in<br />

Israël. To<strong>en</strong> Israël echter niet bereid bleek Jezus als d<strong>en</strong> Messias te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> de schaduw<br />

der Messiasverwerping over het pad van Jezus viel, heeft hij de ‘twaalv<strong>en</strong>’ geord<strong>en</strong>d tot<br />

grondleggers van e<strong>en</strong> nieuwe ‘synagoge’, van e<strong>en</strong>e geme<strong>en</strong>te uit Israël, die Jezus als d<strong>en</strong><br />

Christus beleed. Dit geschiedde in Cesarea Philippi (Matth. XVI). En hier slaat de<br />

geboorteure der christelijke kerk’ 389 . Deze kerk mag aanspraak mak<strong>en</strong> op de bescherming van<br />

de staat. De Christelijke kerk heeft Europa zijn geestelijk aanzi<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> door de Doop <strong>en</strong><br />

de opvoeding van de dopeling, want het is e<strong>en</strong> taak van de kerk de schol<strong>en</strong> te onderhoud<strong>en</strong>.<br />

In de ontwikkeling van de westerse kerk ziet Boissevain twee mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De kerk is na de<br />

instorting van het Romeinse rijk het <strong>en</strong>ige instituut wat orde schept in de chaos, maar de<br />

monarchie van het pausdom dringt de aristocratie van de bisschopp<strong>en</strong> terug. Het tweede<br />

mom<strong>en</strong>t is de doop van Clovis, de koning der Frank<strong>en</strong>. Door zijn Doop wordt de strijd tuss<strong>en</strong><br />

het heid<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> het Christ<strong>en</strong>dom t<strong>en</strong> gunste van het Christ<strong>en</strong>dom beslist, maar het is ook<br />

het nieuwe geboorte uur van e<strong>en</strong> nieuw keizerrijk naast e<strong>en</strong> kerkrijk. Zo wil Karel de Grote<br />

e<strong>en</strong> davidische theocratie. Na de hiervoor g<strong>en</strong>oemde gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> wordt de geschied<strong>en</strong>is<br />

van West-Europa beheerst door vier teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong>: pauselijk c<strong>en</strong>tralisatiestrev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bisschoppelijke zelfhandhaving; keizerlijk c<strong>en</strong>tralisatiestrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfhandhaving van<br />

le<strong>en</strong>her<strong>en</strong>, kleine vorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> sted<strong>en</strong>; pausdom <strong>en</strong> keizerdom; bisschopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorst<strong>en</strong>. Dan<br />

ontstaat in de reformatie e<strong>en</strong> ‘gansch nieuwe figuur’ 390 , namelijk de figuur van twee kerk<strong>en</strong><br />

(cujus regio ejus religio). Vervolg<strong>en</strong>s spreekt Boissevain over de lage land<strong>en</strong>. ‘Onze lage<br />

land<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> in de zesti<strong>en</strong>de eeuw het schouwspel van het sam<strong>en</strong>vall<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er kerkelijke <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>er staatkundige omw<strong>en</strong>teling. Wie de eerste beschrijft, beschrijft ook de tweede’ 391 .<br />

Daarom wordt de tachtigjarige oorlog teg<strong>en</strong> Filips van Spanje <strong>en</strong> de strijd teg<strong>en</strong> Rome steeds<br />

meer synoniem. Daar ligt ook het ontstaan van Hervormde kerk<strong>en</strong>, ‘wier gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>viel<strong>en</strong> met de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van zelfstandige natiën, <strong>en</strong> wier invloed zich ook deed geld<strong>en</strong> op<br />

de nationale gr<strong>en</strong>svorming<strong>en</strong>’ 392 . Toch ziet Boissevain e<strong>en</strong> vacuum ontstaan: het vacuum van<br />

e<strong>en</strong> zichtbare oecum<strong>en</strong>ische kerk die wordt prijsgegev<strong>en</strong> in de zesti<strong>en</strong>de eeuw 393 . Boissevain<br />

vindt dat de ontwikkeling van de kerk vanaf de reformatie sektarisch verloopt. In de cultuur<br />

bespeurt Boissevain sinds de R<strong>en</strong>aissance e<strong>en</strong> geseculariseerde filosofie. ‘Hare dogma’s<br />

beheersch<strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving’ 394 .<br />

386 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 5.<br />

387 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 6.<br />

388 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 7.<br />

389 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 8.<br />

390 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 17.<br />

391 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 18.<br />

392 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 19.<br />

393 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 20.<br />

394 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 21.<br />

73


Het tweede deel handelt over kerk <strong>en</strong> natie. Hierin betoogt Boissevain dat de kerk e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>nationaal<br />

karakter heeft. Aan de Jod<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt God Zijn Zoon <strong>en</strong> aan de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> de Geest<br />

Zijns Zoons. Boissevain noemt de bov<strong>en</strong>-nationale op<strong>en</strong>baring van de kerk e<strong>en</strong> ontsluiering<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bevestiging van haar wez<strong>en</strong>sk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Het eerste k<strong>en</strong>merk is dat de kerk één Hoofd<br />

heeft namelijk Christus. Het tweede k<strong>en</strong>merk is de oecum<strong>en</strong>iciteit der kerk; het nieuwe <strong>en</strong><br />

geestelijke Israël uit alle geslacht <strong>en</strong> taal <strong>en</strong> natie. ‘De wereld is haar akker. Zij k<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong><br />

gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van bloed <strong>en</strong> bodem (!), want zij is gebor<strong>en</strong> uit d<strong>en</strong> Geest <strong>en</strong> haar led<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

wedergebor<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> doop’ 395 . Het derde k<strong>en</strong>merk is haar e<strong>en</strong>heid: ‘Eén Heer, één geloof,<br />

één doop, één God <strong>en</strong> Vader van all<strong>en</strong> (…)’ 396 . Het vierde k<strong>en</strong>merk is dat de kerk e<strong>en</strong> historie<br />

doorleeft <strong>en</strong> dat zij in de profane historie betrokk<strong>en</strong> wordt, de kerk leeft niet in e<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong><br />

wereld. Dit is zo gekom<strong>en</strong>, omdat Israël zijn goddelijke roeping heeft gekruisigd. ‘E<strong>en</strong> volk,<br />

dat zijn goddelijke roeping kruisigt, kruisigt zijn red<strong>en</strong> van bestaan’ 397 .<br />

Boissevain merkt op dat hij bewust het woord bov<strong>en</strong>-nationaal gebruikt <strong>en</strong> het woord<br />

internationaal vermijdt, want dat woord komt bed<strong>en</strong>kelijk dicht in de buurt van het woord<br />

kosmopolitisch. ‘Oecum<strong>en</strong>iciteit is niet wereldburgerschap, maar hemelburgerschap’ 398 . Hij<br />

beschouwt wereldgeschied<strong>en</strong>is in navolging van Gunning als kerkgeschied<strong>en</strong>is. ‘God houdt<br />

rek<strong>en</strong>ing met natuurlijke aanleg <strong>en</strong> omgeving <strong>en</strong> praemiss<strong>en</strong>, ook met “bloed <strong>en</strong> bodem”(…)<br />

wordt het volkskarakter gevormd, maar het volk is ook gehoud<strong>en</strong> die gav<strong>en</strong> <strong>en</strong> kracht<strong>en</strong><br />

karaktermatig te bezitt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> [er] e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> gestalte aan te gev<strong>en</strong>’ 399 . E<strong>en</strong> kerk moet zich<br />

echter wel hoed<strong>en</strong> voor extreem-nationalisme. ‘Ik herinner mij, hoe tijd<strong>en</strong>s d<strong>en</strong> oorlog e<strong>en</strong><br />

bisschop van Lond<strong>en</strong> de bezetting van e<strong>en</strong> oorlogsschip, die e<strong>en</strong> om hulp sein<strong>en</strong>de duitsche<br />

duikboot gemoedereerd had lat<strong>en</strong> vergaan, om haar vaderlandsliefde prees. Het is er e<strong>en</strong><br />

wrang voorbeeld van, dat e<strong>en</strong> nationale Kerk bloot staat aan d<strong>en</strong> invloed van scheefgegroeid<br />

nationalisme <strong>en</strong> dan ophoudt het gewet<strong>en</strong> der natie te zijn’ 400 .<br />

Het derde onderdeel gaat over de verhouding kerk <strong>en</strong> staat. Hij begint uiterst nationaalsocialistisch,<br />

want de totstandkoming van e<strong>en</strong> volksgeme<strong>en</strong>schap wordt bepaald door ‘bloed<br />

<strong>en</strong> bodem, lotsbedeeling, geestesstrooming<strong>en</strong>’ 401 . Hij is er blij om dat er weer aandacht is<br />

voor bloed <strong>en</strong> bodem. Zo komt Boissevain tot de veronderstelling dat e<strong>en</strong> volksgeme<strong>en</strong>schap<br />

tot stand komt overe<strong>en</strong>komstig de raad <strong>en</strong> onder de leiding van de voorzi<strong>en</strong>igheid van God.<br />

T<strong>en</strong> tweede is het bedoel<strong>en</strong> van de raad Gods, het koninkrijk Gods <strong>en</strong> daarom is de<br />

volksgeme<strong>en</strong>schap in deze bedoeling ingeslot<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> derde is de zonde e<strong>en</strong> bedreiging van de<br />

bedoeling<strong>en</strong> van God <strong>en</strong> daarom behoeft de volksgeme<strong>en</strong>schap voortdur<strong>en</strong>d de doop der<br />

bekering <strong>en</strong> vergeving van zond<strong>en</strong>. En t<strong>en</strong> slotte krijg<strong>en</strong> schepping <strong>en</strong> geboorte zin <strong>en</strong> waarde<br />

door de heilsbedoeling<strong>en</strong> van God. Uit voornoemde zak<strong>en</strong> trekt Boissevain de conclusie dat<br />

de staat er is ter wille van de volksgeme<strong>en</strong>schap. De staat staat in di<strong>en</strong>st van Gods bedoel<strong>en</strong><br />

met de natie. Maar elke tijd heeft wel zijn eig<strong>en</strong> probleemstelling, wat voor die tijd bijzonder<br />

geldt. Boissevain noemt als voorbeeld de Duitse kerkstrijd die volg<strong>en</strong>s hem niet begrep<strong>en</strong><br />

wordt 402 . Daar zijn volg<strong>en</strong>s hem twee oorzak<strong>en</strong> voor, als eerste het neutraliteitsbeginsel der<br />

Franse revolutie (e<strong>en</strong> in partij<strong>en</strong> opgedeelde staat) <strong>en</strong> als tweede e<strong>en</strong> in kerk<strong>en</strong> verdeelde kerk<br />

(pluriformiteit der kerk.) Hieruit voort komt de teg<strong>en</strong>stelling van e<strong>en</strong> Godbelijd<strong>en</strong>de staat<br />

teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kerk, die verdeeld is in kerk<strong>en</strong>, die ieder beslag legg<strong>en</strong> op ‘d<strong>en</strong> Christus<br />

Gods.’ De wortel-oorzaak is: ‘De anti-christelijke staat van Moscou ter e<strong>en</strong>er zijde <strong>en</strong> de<br />

395 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 26.<br />

396 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 26<br />

397 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 28.<br />

398 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 27.<br />

399 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 31.<br />

400 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 37.<br />

401 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 42.<br />

402 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 47.<br />

74


fascistische <strong>en</strong> nationaal-socialistische beweging<strong>en</strong> ter anderer zijde zijn de onbedriegelijke<br />

teek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong>e periode van vier eeuw<strong>en</strong> in de cultuur- <strong>en</strong> kerkhistorie t<strong>en</strong> einde spoedt’ 403 .<br />

De angst voor het bolsjewisme krijgt Boissevain te pakk<strong>en</strong> als hij schrijft: ‘De communist<br />

strijdt voor de definitieve afbraak van het verled<strong>en</strong>, voor de schepping van e<strong>en</strong> totaal nieuw<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>sch zonder godsgeloof, zonder ras, zonder vaderland, zonder traditie, d<strong>en</strong> puur<br />

rationeel<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sch’ 404 . Daarteg<strong>en</strong>over zet hij de nationaalsocialist, want ‘die strijdt voor e<strong>en</strong><br />

toekomst, die weer aanknoopt aan traditiën, geesteslijn<strong>en</strong>, m<strong>en</strong>taliteit<strong>en</strong>, die vóór-zesti<strong>en</strong>de<br />

eeuwsch zijn <strong>en</strong> teruggaan tot d<strong>en</strong> tijd, to<strong>en</strong> de christelijke grondslag<strong>en</strong> onzer beschaving<br />

werd<strong>en</strong> gelegd’ 405 .<br />

Er zijn echter twee oplossing<strong>en</strong>. De eerste is verbond<strong>en</strong> aan de persoon van Hoedemaker <strong>en</strong><br />

de tweede aan de persoon van De Savornin Lohman. In de werk<strong>en</strong> van Hoedemaker zijn twee<br />

lijn<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> protestantse <strong>en</strong> e<strong>en</strong> oecum<strong>en</strong>ische. Aan deze laatste lijn is<br />

verbond<strong>en</strong> dat de scheidslijn tuss<strong>en</strong> de ware <strong>en</strong> de valse kerk niet sam<strong>en</strong>valt met gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> concrete kerk<strong>en</strong>, maar dwars daardoorhe<strong>en</strong> loopt. Boissevain trekt de protestantse lijn<br />

van Hoedemaker door, maar hij doet dat verdergaand dan Hoedemaker. Immers ‘e<strong>en</strong><br />

universeele geest is ook door tradities van geboorte <strong>en</strong> opvoeding <strong>en</strong> omgeving gebond<strong>en</strong>’ 406 .<br />

Toch ligt de betek<strong>en</strong>is van Hoedemaker, zoals Boissevain het uitdrukt, in zijn ‘universaliteit.’<br />

De oplossing is: dat e<strong>en</strong> niet-neutrale overheid het protestants karakter van de natie vaststelt<br />

<strong>en</strong> handhaaft <strong>en</strong> e<strong>en</strong> concrete kerk, de Nederlandse Hervormde kerk erk<strong>en</strong>t als de op<strong>en</strong>baring<br />

van het lichaam van Christus in Nederland. De tweede oplossing komt van ‘e<strong>en</strong> der edelste<br />

staatslied<strong>en</strong> uit onze historie’ 407 De Savornin Lohman. Deze oplossing ligt op het terrein van<br />

de grondwet. De Savornin Lohman br<strong>en</strong>gt Boissevain op het spoor van Willem van Oranje<br />

die de overheid ‘de bevoegdheid tot e<strong>en</strong> oordeel’ ontzegd heeft inzake de scheiding tuss<strong>en</strong> de<br />

ware <strong>en</strong> de valse kerk. Wanneer de overheid deze bevoegdheid wel krijgt, zal dat slechts t<strong>en</strong><br />

goede kom<strong>en</strong> aan het ongeloof <strong>en</strong> antichristelijke macht<strong>en</strong>.<br />

De oplossing ligt dus in het ev<strong>en</strong>wicht tuss<strong>en</strong> de twee grootmacht<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste ‘e<strong>en</strong>e scherpe<br />

onderscheiding tussch<strong>en</strong> kerk <strong>en</strong> staat in oorsprong, wez<strong>en</strong>, taak, gezagsterrein <strong>en</strong><br />

gezagsmiddel<strong>en</strong>.’ Dit houdt echter niet in dat de staat ge<strong>en</strong> partij mag trekk<strong>en</strong>. ‘In kerkelijke<br />

geschill<strong>en</strong> is zij telk<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>oodzaakt zich partij te stell<strong>en</strong>, hetzij hare hulp wordt ingeroep<strong>en</strong><br />

(m<strong>en</strong> d<strong>en</strong>ke b.v. aan 1618 <strong>en</strong> 1886), hetzij zij oordeelt, dat staatsbelang ongevraagde “hulp”<br />

vereischt’ 408 . De staat kan aanspraak mak<strong>en</strong> op het di<strong>en</strong>stbetoon der kerk <strong>en</strong> wel op de manier<br />

zoals het in Duitsland plaatsvindt. Boissevain gebruikt het boek van J. Lortzing De<br />

omw<strong>en</strong>teling in Duitschland <strong>en</strong> de christelijke confessies. Lortzing noemt drie zak<strong>en</strong>. In de<br />

eerste plaats heeft het nationaal bewustzijn van het nieuwe Duitsland aanvulling <strong>en</strong><br />

verdieping nodig van de universele geest van het Christ<strong>en</strong>dom. T<strong>en</strong> tweede is het nieuwe<br />

Duitsland e<strong>en</strong> in beroepstand<strong>en</strong> ingedeelde volksgeme<strong>en</strong>schap. En de derde taak is de<br />

overwinning van het communisme 409 .<br />

Uiteindelijk concludeert Boissevain dat de toepassing van de beginsel<strong>en</strong> vooral met<br />

teg<strong>en</strong>stand vanuit de zijde der kerk te mak<strong>en</strong> zal krijg<strong>en</strong>. De kerk heeft vanwege haar<br />

innerlijke toestand (in richting<strong>en</strong> <strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> verdeeld) belang bij het voortbestaan van de<br />

neutrale staat 410 . En daarom is de NSB e<strong>en</strong> oplossing, want ‘de nationaal-socialistische<br />

beweging heeft namelijk e<strong>en</strong> hooger ideaal dan ge<strong>org</strong>aniseerde volksverdeeldheid’ 411 . Dan<br />

403 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 50.<br />

404 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 50.<br />

405 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 51.<br />

406 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 52.<br />

407 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 53.<br />

408 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 63.<br />

409 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 65.<br />

410 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 67.<br />

411 Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 67.<br />

75


waagt Boissevain zich aan e<strong>en</strong> profetie. Als de neutrale staat wordt opgehev<strong>en</strong>, dan zull<strong>en</strong><br />

dezelfde problem<strong>en</strong>, vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> keuz<strong>en</strong> weer opdoem<strong>en</strong> die e<strong>en</strong>maal prins Willem van Oranje<br />

heeft moet<strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t dat de staat de e<strong>en</strong>heid der kerk wel<br />

bevorder<strong>en</strong> mag, maar niet op verroomsing aan moet stur<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min het antipapisme moet<br />

stimuler<strong>en</strong>. De staat moet de verdeelde kerk wel aanvaard<strong>en</strong>, maar niet erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. De kerk op<br />

haar beurt moet er alles aan do<strong>en</strong> om de geloofsverdeeldheid te beslecht<strong>en</strong> 412 . Boissevain<br />

pleit voor e<strong>en</strong> heilige algem<strong>en</strong>e Christelijke kerk.<br />

4.6. Lingbeek, Locher <strong>en</strong> Schilder versus Boissevain<br />

Reacties op bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde boek<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> uiteraard niet uit. Lingbeek, Locher <strong>en</strong> dr. Klaas<br />

Schilder (1890-1952) reager<strong>en</strong>; de één heftiger dan de ander. Lingbeek wordt, door Scheers<br />

<strong>en</strong> in navolging van hem door dr. G. Abma, de meest trouwe volgeling van Hoedemaker<br />

g<strong>en</strong>oemd, in die zin dat hij de inzicht<strong>en</strong> van Hoedemaker het getrouwst verwoord heeft 413 .<br />

Het is fasciner<strong>en</strong>d dat Boissevain <strong>en</strong> Lingbeek ieder e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> invulling aan de ideeën van<br />

Hoedemaker gev<strong>en</strong>, wat ook Scheers in zijn dissertatie constateert 414 . Boissevain heeft<br />

Lingbeek nooit rechtstreeks bediscussieerd. De <strong>en</strong>ige keer dat hij Lingbeek expliciet noemt<br />

als verteg<strong>en</strong>woordiger van de orthodoxie is in zijn boek De kans<strong>en</strong> der kerk. Hij zegt dan dat<br />

de orthodoxie niet bepaald mals is in de bestrijding van de moderne theologie <strong>en</strong> hij neemt ter<br />

ondersteuning e<strong>en</strong> citaat uit Lingbeeks boek Herinnering<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> tijd der Doleantie<br />

(1929) 415 .<br />

In juli 1935 wordt door de leiding van de NSB de Raad voor Kerkelijke Aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />

opgericht, waarna Brochure V verschijnt, waarin de begripp<strong>en</strong> ‘Godbelijd<strong>en</strong>d’, ‘volks’ <strong>en</strong><br />

‘Diets’ e<strong>en</strong> plaats krijg<strong>en</strong> 416 . Boissevain komt als verteg<strong>en</strong>woordiger van de Nederlandse<br />

Hervormde kerk in deze Raad voor Kerkelijke Aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. In die zin lijkt er e<strong>en</strong><br />

verband te bestaan tuss<strong>en</strong> het stemm<strong>en</strong>verlies van de CHU <strong>en</strong> de HGS (die beid<strong>en</strong><br />

voornamelijk onder orthodoxe Hervormde kiezers haar aanhang vindt) <strong>en</strong> Boissevains<br />

overgang naar de NSB. Het is niet bek<strong>en</strong>d, maar wel d<strong>en</strong>kbaar dat Lingbeek comm<strong>en</strong>taar<br />

heeft geleverd op Boissevains opvatting<strong>en</strong>, wel heeft hij kritiek geleverd op de visie van de<br />

NSB als zodanig. Medio 1935 is hij hiermee begonn<strong>en</strong>.<br />

Zoals al opgemerkt is in paragraaf 4.3., veronderstelt Voss<strong>en</strong> dat de publicaties van<br />

Boissevain eraan hebb<strong>en</strong> bijgedrag<strong>en</strong> dat veel Hervormd<strong>en</strong>, vooral dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die stemm<strong>en</strong> op<br />

de HGS van Lingbeek zich aangetrokk<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> tot de NSB 417 . In E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de geus<br />

(2007) plaats ik hier e<strong>en</strong> kritische kanttek<strong>en</strong>ing bij, omdat e<strong>en</strong> duidelijk op zichzelf staand<br />

bewijs ontbreekt 418 . Dr. A.A. de Jonge vult Voss<strong>en</strong> aan door er op te wijz<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> radicale<br />

wijziging van de verhouding kerk <strong>en</strong> staat niet alle<strong>en</strong> bepleit wordt door de NSB, maar ook<br />

door de HGS <strong>en</strong> de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP), alhoewel laatstg<strong>en</strong>oemde<br />

partij<strong>en</strong> niet gerek<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot de antidemocratische partij<strong>en</strong> uit het interbellum.<br />

De Jonge’s bewering dat de NSB veel stemm<strong>en</strong> afsnoept van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde partij<strong>en</strong> gaat<br />

wat ver. De Jonge noemt als voorbeeld het Zeeuwse dorp Waarde, waar de NSB 31% van de<br />

stemm<strong>en</strong> behaalt <strong>en</strong> hij beweert dat ze deze vrijwel geheel wint op de SGP 419 . Het is meer<br />

aannemelijk dat het juist liberale kiezers zijn geweest die de overstap naar de NSB hebb<strong>en</strong><br />

412<br />

Boissevain, De kerk <strong>en</strong> de nationaal socialistische staat, 70-71.<br />

413<br />

Abma, Hoedemaker herdacht, 211.<br />

414<br />

Scheers, Philippus Jacobus Hoedemaker, 271 e.v.<br />

415<br />

Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 101.<br />

416<br />

Dam, De NSB <strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong>, 53-53.<br />

417<br />

Voss<strong>en</strong>, Vrij viss<strong>en</strong> in het Vondelpark, 79, <strong>en</strong>: Tijss<strong>en</strong>, E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de geus, 74.<br />

418<br />

Tijss<strong>en</strong>, E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de geus, 74. De HGS verliest in 1937 ongeveer 9.300 stemm<strong>en</strong> <strong>en</strong> haalt te weinig stemm<strong>en</strong> om e<strong>en</strong><br />

zetel in de Tweede Kamer te bezett<strong>en</strong>.<br />

419<br />

De Jonge, Crisis <strong>en</strong> critiek der democratie, 222.<br />

76


gemaakt, de aanhang van de Vrijheidsbond (waar Mussert in eerste instantie lid van is) daalt<br />

met drie zetels.<br />

Het is e<strong>en</strong> feit dat het grootste deel van het hoofdbestuur (<strong>en</strong> de led<strong>en</strong>) der HGS weinig<br />

sympathie voor de NSB heeft. Op 7 juni 1935 verschijnt er in het blad Staat <strong>en</strong> kerk e<strong>en</strong> serie<br />

artikel<strong>en</strong> van de hand van Lingbeek ter bestrijding van de NSB. De aanleiding vormt e<strong>en</strong> op<br />

31 mei 1935 gehoud<strong>en</strong> discussie in het hoofdbestuur. E<strong>en</strong> sluimer<strong>en</strong>de voorstander van de<br />

NSB zal ongetwijfeld het hoofdbestuurslid Ekering zijn geweest. In 1936 maakt hij de<br />

overstap naar de NSB. Opmerkelijk detail: Ekering is deg<strong>en</strong>e die Lingbeek ‘erg<strong>en</strong>s in 1924’<br />

heeft gevraagd om kandidaat te staan voor de HGS 420 . De artikel<strong>en</strong>serie in Staat <strong>en</strong> kerk gaat<br />

dus over de relatie tuss<strong>en</strong> de NSB <strong>en</strong> de HGS. De HGS heeft de NSB te bestrijd<strong>en</strong>, omdat bij<br />

de NSB de soevereiniteit Gods niet meer dan e<strong>en</strong> formule is <strong>en</strong> alle betek<strong>en</strong>is mist. E<strong>en</strong> totale<br />

staat zal uiteindelijk de kerk uitsluit<strong>en</strong>. ‘De H(G)S aanvaardde alle<strong>en</strong> de dictatuur van Gods<br />

Woord’ 421 . De HGS maakt de NSB het verwijt dat zij weer vlucht in de neutrale staat.<br />

Volg<strong>en</strong>s de NSB zit de fout in de parlem<strong>en</strong>taire democratie, maar volg<strong>en</strong>s de HGS zit dat in<br />

de neutraliteit van de staat. De HGS is het e<strong>en</strong>s met de NSB dat de democratische vrijheid<br />

ge<strong>en</strong> oplossing is van de problem<strong>en</strong>, want ‘met de vrijheid ook ontbinding, de chaos van de<br />

versplintering <strong>en</strong> de corruptie’ 422 .<br />

Het onderscheid tuss<strong>en</strong> de HGS <strong>en</strong> de NSB is dan ook: ‘Teg<strong>en</strong> Rome: het Woord. Teg<strong>en</strong> de<br />

revolutie: het Evangelie! Teg<strong>en</strong> de Afscheiding: het Verbond! En teg<strong>en</strong> de dictatuur: de<br />

evangelische vrijheid!’ 423 . Beid<strong>en</strong> voer<strong>en</strong> echter wel e<strong>en</strong> pleidooi voor e<strong>en</strong> krachtig<br />

staatsbestuur, ze mak<strong>en</strong> zich allebei sterk voor e<strong>en</strong> zichzelf respecter<strong>en</strong>de natie waarin tucht<br />

<strong>en</strong> orde moet zijn. Ook stemm<strong>en</strong> de NSB <strong>en</strong> de HGS overe<strong>en</strong> in het feit dat het algeme<strong>en</strong><br />

belang moet gaan bov<strong>en</strong> het groepsbelang <strong>en</strong> dat dit groepsbelang weer moet gaan bov<strong>en</strong> het<br />

individueel belang. Wat de HGS in de NSB mist, is echter het leid<strong>en</strong>d beginsel, namelijk<br />

Gods Woord. E<strong>en</strong> ander verwijt aan het adres van de NSB is dat zij e<strong>en</strong> Dietse Staat wil<br />

creër<strong>en</strong>, waar niet alle<strong>en</strong> Hollanders maar ook Zuid-Afrikaanse boer<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs Vlaming<strong>en</strong><br />

(vijf miljo<strong>en</strong>) e<strong>en</strong> plaats moet<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>. De HGS ziet hierin e<strong>en</strong> groot gevaar, want dat<br />

betek<strong>en</strong>t dat er nog e<strong>en</strong>s vijf miljo<strong>en</strong> Rooms Katholiek<strong>en</strong> bijkom<strong>en</strong> 424 .<br />

Boissevains Leidse collega, Locher is de verteg<strong>en</strong>woordiger van de Kohlbruggian<strong>en</strong> in<br />

Nederland. Locher bevestigt Boissevain als predikant van de Hervormde geme<strong>en</strong>te te Leid<strong>en</strong>.<br />

In eerste instantie kunn<strong>en</strong> ze het goed met elkaar vind<strong>en</strong>, maar nadat Boissevain naar de NSB<br />

overgaat, wordt hun contact beduid<strong>en</strong>d minder. Als Locher Boissevains boek E<strong>en</strong> Christelijke<br />

Staat bespreekt in het Kohlbruggiaanse Kerkblaadje neemt hij afstand van de opvatting<strong>en</strong><br />

van Boissevain. Het gaat hem om de volg<strong>en</strong>de vijf verschilpunt<strong>en</strong>: de waardering van het<br />

Oude Testam<strong>en</strong>t, de historische persoon van Jezus, de e<strong>en</strong>heid der kerk, het karakter van de<br />

natie <strong>en</strong> de interpretatie van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijd<strong>en</strong>is. Boissevains<br />

bewondering voor Marcion deelt Locher niet, alhoewel Boissevain niet zover gaat dat hij het<br />

Oude Testam<strong>en</strong>t verwerpt, verzet hij zich wel teg<strong>en</strong> de gelijkstelling van het Oude <strong>en</strong> het<br />

Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in de Nederlandse Geloofsbelijd<strong>en</strong>is, Artikel 5. De Joodse synagoge <strong>en</strong> de<br />

Farizeeën zijn, volg<strong>en</strong>s Boissevain e<strong>en</strong> rechtstreekse voortzetting van het Oude Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong><br />

zij bemoeilijk<strong>en</strong> het ware begrip voor het Evangelie. Volg<strong>en</strong>s Boissevain is het aan het<br />

modernisme te dank<strong>en</strong> dat de historische persoon van Jezus weer op de vo<strong>org</strong>rond gekom<strong>en</strong><br />

is, wat Locher betwijfeld. Ook verwijt Locher Boissevain dat hij inzake de e<strong>en</strong>heid der kerk<br />

voor e<strong>en</strong> compromis kiest. Voorts verzet Locher zich teg<strong>en</strong> Boissevains opvatting<strong>en</strong> over de<br />

Nederlandse natie <strong>en</strong> Artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijd<strong>en</strong>is wat betreft het ambt der<br />

420 Staat <strong>en</strong> kerk, (1939), 23 juni, 2.<br />

421 ‘Beknopt verslag van de Hoofdbestuursvergadering der H(G)S van 31 mei 1935’, geciteerd bij: Tijss<strong>en</strong>, E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de<br />

geus, 74.<br />

422 Staat <strong>en</strong> kerk, (1935), 14 juni, 3.<br />

423 Staat <strong>en</strong> kerk, (1935), 14 juni, 3.<br />

424 Staat <strong>en</strong> kerk, (1935), 28 juni, 3-4.<br />

77


overheid. ‘Overziet m<strong>en</strong> deze vijf punt<strong>en</strong> dan wordt m<strong>en</strong> wel herinnerd aan het strev<strong>en</strong> van<br />

de Duitse Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, hun onderwaardering van het Oude Testam<strong>en</strong>t, hun op de vo<strong>org</strong>rond<br />

stell<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s Jezus als heldhaftig voorbeeld, hun strev<strong>en</strong> naar de alles omvatt<strong>en</strong>de éne<br />

rijkskerk <strong>en</strong> aan het feit dat zij in Duitsland van de zijde der Gereformeerd<strong>en</strong> de sterkste<br />

teg<strong>en</strong>kanting ondervond<strong>en</strong>’ 425 .<br />

Schilder, de voorman van de in 1944 ontstane Gereformeerde Kerk<strong>en</strong> (vrijgemaakt) schrijft<br />

in oktober 1936 zijn bek<strong>en</strong>de brochure Ge<strong>en</strong> Duimbreed! E<strong>en</strong> synodaal besluit inzake ’t<br />

lidmaatschap van N.S.B. <strong>en</strong> C.H.U. Hij ageert in sterke mate teg<strong>en</strong> Boissevain die door zijn<br />

geschrift<strong>en</strong> waarschijnlijk veel protestants christelijke kiezers aantrekt <strong>en</strong> waarschuwt zijn<br />

lezers voor Boissevains gedacht<strong>en</strong>. Hij verwijt Boissevain in zijn brochure dat zijn<br />

opvatting<strong>en</strong> lijnrecht staan op de opvatting<strong>en</strong> van de NSB. ‘Om nog e<strong>en</strong> voorbeeld te<br />

noem<strong>en</strong>, Dr Boissevain (a.w.) merkt op, dat “de erk<strong>en</strong>ning” (door de N.S.B.) “van de kerk als<br />

univoca” insluit “de erk<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> geloofsbelijd<strong>en</strong>is, hetge<strong>en</strong> op neutraal standpunt<br />

ongeoorloofd is.” Maar de N.S.B. zelf noemt “d<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st in <strong>en</strong>ger<strong>en</strong> zin” “e<strong>en</strong><br />

aangeleg<strong>en</strong>heid der Kerk<strong>en</strong>” (IV, 16). O zeker, ze aanvaardt wel het feit, dat het Christ<strong>en</strong>dom<br />

in zijn algeme<strong>en</strong>heid zich in ons volkslev<strong>en</strong> in verscheid<strong>en</strong>heid van kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

(confessies) uit (V, 33). Doch ze breekt al aanstonds de verzekering te stell<strong>en</strong>, dat “het terrein<br />

van godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> Kerk als zoodanig onbetred<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>”’ 426 . Schilder verwijt de<br />

NSB dat zij regelmatig inconsequ<strong>en</strong>t red<strong>en</strong>eert <strong>en</strong> hij eindigt zijn brochure met de beroemde<br />

woord<strong>en</strong> van Kuyper: ‘Och, ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel stuk van onze d<strong>en</strong>kwereld is hermetisch te scheid<strong>en</strong><br />

van de andere deel<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> duimbreed is er op heel ’t erf van ons m<strong>en</strong>schelijk lev<strong>en</strong>,<br />

waarvan de Christus, die áller Souverein is, niet roept: “Mijn!”’ 427 .<br />

4.7. NSB-ideoloog <strong>en</strong> antisemiet<br />

Net voor het uitbrek<strong>en</strong> van de tweede wereldoorlog wordt Boissevain steeds meer<br />

antisemitisch, <strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate e<strong>en</strong> partijideoloog der NSB. Hij ageert teg<strong>en</strong> de joodse<br />

geest die de cultuur vergiftigt. Deze ideeën zijn niet nieuw. Onder meer Houston Stewart<br />

Chamberlain (1855-1927) 428 in zijn boek<strong>en</strong> Grundlag<strong>en</strong> des neunzehnt<strong>en</strong> Jahrhunderts<br />

(1899) <strong>en</strong> Rasse und Personlichkeit (1925) <strong>en</strong> Alfred Ros<strong>en</strong>berg (1893-1946) 429 met zijn<br />

boek Mythos des zwanzigst<strong>en</strong> Jahrhunderts (1930) schrijv<strong>en</strong> al teg<strong>en</strong> deze<br />

cultuurvergiftig<strong>en</strong>de joodse invloed<strong>en</strong>. Chamberlain ziet de geschied<strong>en</strong>is als e<strong>en</strong> grote strijd<br />

tuss<strong>en</strong> het nobele <strong>en</strong> geestelijke ras der Ariërs <strong>en</strong> het materialistische, allesvernietig<strong>en</strong>de<br />

Semitische ras. Wanneer de Ariërs de Semiet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verslag<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ze beginn<strong>en</strong> aan de<br />

stichting van hun wereldomvatt<strong>en</strong>d rijk. Ros<strong>en</strong>berg draagt zijn boek Mythos des zwanzigst<strong>en</strong><br />

Jahrhunderts aan Chamberlain op.<br />

Boissevain op zijn beurt heeft het boek van Ros<strong>en</strong>berg gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> volgt het spoor van<br />

Ros<strong>en</strong>berg in zijn boek De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong (1942). Overig<strong>en</strong>s legt Boissevain hier<br />

wel eig<strong>en</strong> acc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, met name noemt hij Marcion die het Oude Testam<strong>en</strong>t verwerpt als<br />

begeesterd met de joodse geest. ‘Dit dualisme is reeds op in de tweede eeuw op de spits<br />

gedrev<strong>en</strong> door Marcion. Hij voerde het dualisme van schepping <strong>en</strong> herschepping consequ<strong>en</strong>t<br />

op tot in de Godsleer: het tweegod<strong>en</strong>dom, d<strong>en</strong> schepp<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong> verloss<strong>en</strong>d<strong>en</strong> God, d<strong>en</strong><br />

Jod<strong>en</strong>god <strong>en</strong> d<strong>en</strong> God <strong>en</strong> Vader van Jezus Christus, d<strong>en</strong> God van het Oude <strong>en</strong> d<strong>en</strong> God van<br />

het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t’ 430 . Boissevain merkt in 1942 op: ‘Terecht is dan ook betuigd, dat<br />

425<br />

Locher, Dr. J.C.S. Locher over Nationalisme <strong>en</strong> Nationaalsocialisme, 38.<br />

426<br />

K. Schilder, Ge<strong>en</strong> Duimbreed! E<strong>en</strong> synodaal besluit inzake ’t lidmaatschap van N.S.B. <strong>en</strong> C.D.U., Uitgeverij J.H. Kok<br />

N.V., (Kamp<strong>en</strong> 1936), 49.<br />

427<br />

Schilder, Ge<strong>en</strong> Duimbreed! E<strong>en</strong> synodaal besluit inzake ’t lidmaatschap van N.S.B. <strong>en</strong> C.D.U., 91.<br />

428<br />

Marcel Hulspas e.a., <strong>Tuss<strong>en</strong></strong> waarheid <strong>en</strong> waanzin E<strong>en</strong> <strong>en</strong>cyclopedie der pseudo-wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Uitgeverij De Geus bv,<br />

(Breda 2002), 74.<br />

429<br />

Hulspas e.a., <strong>Tuss<strong>en</strong></strong> waarheid <strong>en</strong> waanzin E<strong>en</strong> <strong>en</strong>cyclopedie der pseudo-wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, 349.<br />

430<br />

Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 9.<br />

78


Jezus het Oude Testam<strong>en</strong>t aan de synagoge ontnom<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> aan de christelijke kerk<br />

gegev<strong>en</strong> heeft, om het te zett<strong>en</strong>, te lez<strong>en</strong>, te “vertal<strong>en</strong>” in het licht van het Nieuwe’ 431 .<br />

Bov<strong>en</strong>staande is e<strong>en</strong> extremere uitwerking van zijn al in De kans<strong>en</strong> der kerk verwoorde visie.<br />

‘E<strong>en</strong>e der hoofdoorzak<strong>en</strong>, waardoor zij niet zuiver onderscheid<strong>en</strong> heeft tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> geest<br />

der joodsche <strong>en</strong> der christelijke synagoge, me<strong>en</strong> ik wel te kunn<strong>en</strong> aanwijz<strong>en</strong>. Zij ligt in het<br />

overnem<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> canon der joodsche synagoge <strong>en</strong> van haar Schriftbeginsel. M<strong>en</strong> zou het<br />

zoo kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong>e toespeling op het beeld van 2 Cor. III, dat het overnem<strong>en</strong> van<br />

d<strong>en</strong> joodsch<strong>en</strong> canon het “deksel” is geword<strong>en</strong>, dat bij het lez<strong>en</strong> van het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t<br />

de heerlijkheid van Christus aan het oog onttrok (vgl. Filipp. I 18). Dat doorzi<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> is<br />

de hooge verdi<strong>en</strong>ste van Marcion, al sloeg bij zijne verwerping van het gansche Oude<br />

Testam<strong>en</strong>t de slinger der zuivere onderscheiding ev<strong>en</strong> ver naar d<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> kant door als bij<br />

de critieklooze aanvaarding van het gansche Oude Testam<strong>en</strong>t door zijne teg<strong>en</strong>standers naar<br />

de teg<strong>en</strong>overgestelde zijde. Marcion misk<strong>en</strong>de de waarheid van Matth. V 17, zijne<br />

teg<strong>en</strong>standers die van Joh. I 17, Hnd. X, 2 Cor. III, Hebr. VIII etc. To<strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal de boek<strong>en</strong><br />

van het Oude <strong>en</strong> Nieuwe Testam<strong>en</strong>t gebundeld <strong>en</strong> aan het joodsche Schriftbeginsel<br />

onderworp<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, kon het niet anders, of de juiste kijk op de persoonlijkheid van Jezus<br />

moest schade lijd<strong>en</strong>. Het Schriftbeginsel gedoogt niet, dat de text<strong>en</strong> der joodsche synagoge <strong>en</strong><br />

die der christelijke bots<strong>en</strong>: zij zull<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> geharmoniseerd!’ 432 , zo sprak hij in 1931.<br />

In 1935 schrijft hij: ‘Het Anti-Semitisme in andere land<strong>en</strong>, dat wij verafschuw<strong>en</strong>, is de reactie<br />

van de volk<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de onnatuurlijke vere<strong>en</strong>iging van hetge<strong>en</strong> langs dez<strong>en</strong> weg nooit één kan<br />

word<strong>en</strong>. …Laat Nederland, waar Israël is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> gast, die bemind was ‘om der<br />

Vader<strong>en</strong> wil’ de Christelijk-Nationale beginsel<strong>en</strong> aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> het zal weer zijne roeping<br />

vervull<strong>en</strong>, om Europa het aanschouwelijk onderwijs te gev<strong>en</strong>, dat het zoo nodig heeft’ 433 .<br />

In eerste instantie kan Boissevain dus ge<strong>en</strong> antisemitisme gericht op ‘Endlösung’ der Joodse<br />

medem<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>. Hij geeft af op de joodse geest (of de geest van de Synagoge)<br />

die overal in doordringt <strong>en</strong> schaart onder die joodse geest het materialisme <strong>en</strong> bolsjewisme.<br />

Deze joodse geest wordt voor Boissevain na 1937 vooral e<strong>en</strong> cultuurgeest, e<strong>en</strong> standpunt dat<br />

hij in radicalere zin tijd<strong>en</strong>s de Duitse bezetting verkondigd. Het is dus niet voor niets dat<br />

Boissevain Marcion heel vaak aanhaalt in zijn NSB-boek<strong>en</strong>. De k<strong>en</strong>nismaking met Von<br />

Harnacks boek over Marcion heeft ertoe geleid dat hij Marcion als e<strong>en</strong> lichtgestalte<br />

beschouwd, zoals hij ook Hoedemaker ziet. Marcion is echter e<strong>en</strong> antisemiet <strong>en</strong> moet niets<br />

van de Jod<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, wi<strong>en</strong>s god hij e<strong>en</strong> demiurg noemt, e<strong>en</strong> ondergod. Uiteindelijk ligt<br />

Boissevains lat<strong>en</strong>t antisemitisme al verb<strong>org</strong><strong>en</strong> in zijn tweedelig proefschrift <strong>en</strong> dat maakt zijn<br />

latere antisemitisme meer verklaarbaar, maar uiteraard niet legitiem 434 .<br />

Boissevains overgang naar de NSB is deels te verklar<strong>en</strong> vanuit teleurstelling. Deels komt het<br />

voort uit e<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>te toepassing van zijn verworv<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis over staat <strong>en</strong> kerk, waarbij de<br />

‘ontdekking’ van Marcion in Von Harnacks boek e<strong>en</strong> cruciale rol heeft gespeeld. Hij neemt<br />

niet alles over wat Marcion leert <strong>en</strong> rek<strong>en</strong>t tot op zekere hoogte ook met hem af, maar het<br />

dualisme <strong>en</strong> later het antisemitisme in zijn werk, spreekt hem bijzonder aan. Na zijn keuze<br />

voor de NSB probeert hij zich te verantwoord<strong>en</strong> in intellectueel gevoerde discussies <strong>en</strong><br />

briefwisseling<strong>en</strong>. Zo zijn er e<strong>en</strong> tweetal briefwisseling<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d tuss<strong>en</strong> Boissevain <strong>en</strong> dr. G.<br />

van der Leeuw (1890-1950) <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> de hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant,<br />

J. T. Pieb<strong>en</strong>ga (1872-1958). Over het algeme<strong>en</strong> wordt Boissevain gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> roep<strong>en</strong>de in<br />

de woestijn.<br />

Vanaf 1937 radicaliseert Boissevain in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate. Hij stelt in e<strong>en</strong> artikel in Nieuw<br />

Nederland van januari 1939 dat de dag<strong>en</strong> van de neutrale staat geteld zijn, waarbij hij de<br />

431 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 91.<br />

432 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 8-9.<br />

433 Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 41.<br />

434 Zie Hoofdstuk 3, paragraaf 5.<br />

79


negatieve houding van de kerkelijke leiders t<strong>en</strong> opzichte van het volkse ontwak<strong>en</strong> beklaagd.<br />

‘Zal het ontwaakte volk dit niet op de Kerk<strong>en</strong> wrek<strong>en</strong>, ja, er het christelijk geloof zelf voor<br />

aansprakelijk stell<strong>en</strong>? De Kerk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bij monde harer leiders haar hart verpand aan d<strong>en</strong><br />

neutral<strong>en</strong> partij<strong>en</strong>staat, <strong>en</strong> mak<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanschouwe van het kijkgrage publiek geme<strong>en</strong>e zaak<br />

met de macht<strong>en</strong> van afbraak <strong>en</strong> verwording <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zich de hulde dier macht<strong>en</strong> aanleun<strong>en</strong>.<br />

Zal het ontwaakte volk de Kerk<strong>en</strong> met haar huidige vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> niet over één kam scher<strong>en</strong>?’ 435 .<br />

Tijd<strong>en</strong>s de oorlog verschijnt er e<strong>en</strong> anoniem geschrift Waar wij voor <strong>en</strong> waar wij teg<strong>en</strong><br />

getuig<strong>en</strong>. Algeme<strong>en</strong> wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat Boissevain dit geschrev<strong>en</strong> heeft als reactie op het<br />

illegale geschriftje Wat wij wel <strong>en</strong> wat wij niet geloov<strong>en</strong>. Boissevain betoogt: ‘In deze korte<br />

geloofsbelijd<strong>en</strong>is getuig<strong>en</strong> wij, wat betreft de verhouding van Op<strong>en</strong>baring <strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is,<br />

teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> evangelie prediking, die de op<strong>en</strong>baring Gods in Jezus Christus in mindering zou<br />

will<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van Zijne op<strong>en</strong>baring in natuur <strong>en</strong> in historie <strong>en</strong> in het wez<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sch;<br />

- <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, wat de historie aangaat, inzonderheid aan het wereldgebeur<strong>en</strong> van onz<strong>en</strong> dag’ 436 .<br />

Ook verschijn<strong>en</strong> er van zijn hand vele artikel<strong>en</strong> in Het Nationale Dagblad, waar het artikel<br />

‘E<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>kelijk teek<strong>en</strong> des tijds’ opvalt 437 . In dit artikel neemt Boissevain het hernieuwde<br />

nationalisme tijd<strong>en</strong>s de Duitse bezetting op de korrel. ‘Er wordt - in teg<strong>en</strong>stelling met vroeger<br />

- trouw gebed<strong>en</strong> voor het koninklijk huis. (Het gebed voor Finland is uit de mode.) Achter<br />

winkelruit<strong>en</strong> maakt m<strong>en</strong> ingelijste oud-vaderlandsche spreuk<strong>en</strong> op; de oranje-kleur<strong>en</strong> zijn in<br />

trek; boek<strong>en</strong> over ons groot verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> onze prestaties in Indië ligg<strong>en</strong> uitgestald <strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gaarne verkocht. M<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>, die vroeger met gebrok<strong>en</strong> geweertjes war<strong>en</strong> getooid, drag<strong>en</strong> nu<br />

leeuwtjes <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zich nog liever met bijltjes opdoff<strong>en</strong>. Pacifisme is niet meer in trek. (…)<br />

Werkelijke verheerlijking van grootheid in het verled<strong>en</strong> heeft pas zin, als zij e<strong>en</strong> stuwkracht<br />

is tot dad<strong>en</strong>’ 438 . In de tijd dat Boissevain gek<strong>en</strong>merkt kan word<strong>en</strong> als NSB-ideoloog schrijft<br />

hij e<strong>en</strong> aantal geschrift<strong>en</strong>, waarvan Christelijk Cultuurbolsjewisme <strong>en</strong> De kerk op d<strong>en</strong><br />

tweesprong de belangrijkste zijn 439 .<br />

4.7.1. Christelijk Cultuurbolsjewisme<br />

In 1937 schrijft Boissevain e<strong>en</strong> boek over Christelijk Cultuurbolsjewisme. E<strong>en</strong> ingewikkelde<br />

materie die de geest van cultuurbolsjewisme die Boissevain later vere<strong>en</strong>zelvigt met de Joodse<br />

geest <strong>en</strong> die, volg<strong>en</strong>s Boissevain, zelfs mee kan strijd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Sovjet-Rusland, wil<br />

ontmasker<strong>en</strong>. ‘Het “bolsjewisme”, dat ik signaleer<strong>en</strong> wil, kan integ<strong>en</strong>deel zeer wel met<br />

bestrijding van het officieele bolsjewisme gepaard gaan’ 440 . Hij schrijft: ‘Wij hebb<strong>en</strong> eerder<br />

met typ<strong>en</strong> dan met dogmatici te do<strong>en</strong>; zooals de monnik, de priester, de magistraat, de<br />

fanaticus typ<strong>en</strong> zijn, wier geestelijke bagage minder onderlinge gelijk<strong>en</strong>is vertoont dan hun<br />

physionomie’ 441 . En volg<strong>en</strong>s Boissevain wordt het cultuurbolsjewisme, ook het christelijke<br />

g<strong>en</strong>iaal geëxploiteerd door Moskou, omdat het fulmineert teg<strong>en</strong> het nationaalsocialisme.<br />

Daarom vindt Boissevain e<strong>en</strong> bespreking noodzakelijk. Hij begint met het b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> van het<br />

gronddogma van de bolsjewistische theorieën, namelijk: ‘door d<strong>en</strong> chaos naar e<strong>en</strong> nieuwe<br />

wereldorde <strong>en</strong> e<strong>en</strong>e nieuwe m<strong>en</strong>schheid’ 442 , daartoe is geloof in die nieuwe wereldorde<br />

noodzakelijk <strong>en</strong> de overtuiging dat chaos e<strong>en</strong> noodw<strong>en</strong>dig do<strong>org</strong>angsstadium is. Dus is het<br />

bolsjewisme te k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> utopisch idealisme <strong>en</strong> e<strong>en</strong> radicaal pessimisme.<br />

435<br />

Boissevain, ‘Kerk <strong>en</strong> Staat’, in: Nieuw Nederland, 5(1938-1939), 504; geciteerd bij: dr. A.A. de Jonge, Crisis <strong>en</strong> critiek<br />

der democratie, 374.<br />

436<br />

Touw, Het verzet der Hervormde Kerk, 204.<br />

437<br />

Boissevain, ‘E<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>kelijk teek<strong>en</strong> des tijds’, in: Het Nationale Dagblad, (1942), 4 juli.<br />

438<br />

Boissevain, ‘E<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>kelijk teek<strong>en</strong> des tijds’, in: Het Nationale Dagblad, (1942), 4 juli.<br />

439<br />

E<strong>en</strong> ander geschrift is Christelijke getijd<strong>en</strong> wat voor dit onderzoek minder relevant is.<br />

440<br />

Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 3.<br />

441<br />

Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 3.<br />

442<br />

Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 4.<br />

80


Om e<strong>en</strong> verklaring te gev<strong>en</strong>, gaat Boissevain terug naar de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw. Zijn eerste<br />

opmerking is dat het dogma van de goede m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zijn evolutie <strong>en</strong> de daarbij behor<strong>en</strong>de<br />

verwerping van het christelijke wondergeloof op natuurwet<strong>en</strong>schappelijke grond<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

oorzaak is. Het gevolg is emancipatie van de m<strong>en</strong>s van het goddelijk wonder <strong>en</strong> van de<br />

goddelijke g<strong>en</strong>ade, waardoor er e<strong>en</strong> extreem individualisme ontstaat. Dit individualisme <strong>en</strong><br />

het daarbij kom<strong>en</strong>de rationalisme behelst zijn tweede opmerking. ‘Zij zijn voortreffelijke<br />

wegbereiders voor d<strong>en</strong> drang naar het chaotische, omdat zij d<strong>en</strong> weerzin kweek<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het<br />

traditioneele <strong>en</strong> gevestigde, teg<strong>en</strong> het <strong>org</strong>anische <strong>en</strong> continuë, teg<strong>en</strong> natuurlijke <strong>en</strong> historische<br />

binding<strong>en</strong>’ 443 . Dit gegev<strong>en</strong> verklaart, volg<strong>en</strong>s Boissevain waarom het bolsjewisme weinig vat<br />

heeft op de boer, ‘die aan zijn grond vastzit’, maar wel op ‘de moderne nomad<strong>en</strong>: d<strong>en</strong><br />

ontworteld<strong>en</strong> groot-stedeling, d<strong>en</strong> cosmopoliet, d<strong>en</strong> geraffineerd<strong>en</strong> decad<strong>en</strong>t’ 444 . Het individu<br />

voelt deelname aan e<strong>en</strong> <strong>org</strong>anische gebouwde, op traditie gebaseerde <strong>en</strong> gefundeerde<br />

geme<strong>en</strong>schap als vrijheidsberoving.<br />

Het rationalisme verheft de ratio van het individu t<strong>en</strong> troon ‘bov<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> het rationalisme<br />

als collectief-rationeel decreteert, bov<strong>en</strong> alles wat maar doet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> binding<strong>en</strong><br />

van algeme<strong>en</strong>geldigheid’ 445 . En daarom is dit puur negativisme, wat te bespeur<strong>en</strong> is op de<br />

kermis: ‘als alle t<strong>en</strong>t<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> zijn, heeft de t<strong>en</strong>t waar m<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> dubbeltje e<strong>en</strong> worp mag<br />

do<strong>en</strong> om breekbaar huisraad kapot te gooi<strong>en</strong>, altijd nog bezoek.’ Deze destructieve t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

van het cultuurbolsjewisme heeft Hitler geconstateerd ‘in zijn<strong>en</strong> magistrale redevoering<strong>en</strong>’ in<br />

Neur<strong>en</strong>berg (1937), waar hij zegt, dat wanneer dit bolsjewisme als ‘kulturbejah<strong>en</strong>d oder<br />

sogar kulturförder<strong>en</strong>d’ optreedt, ‘handelt es sich fast stets um eine mehr oder w<strong>en</strong>iger<br />

geriss<strong>en</strong>de geschäftliche Auswerung einer nun einmal gegeb<strong>en</strong><strong>en</strong> und im Aug<strong>en</strong>blick doch<br />

nicht zu beseitig<strong>en</strong>d<strong>en</strong> m<strong>en</strong>schlich<strong>en</strong> Hochstleistung’ 446 .<br />

Boissevain constateert dat er e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>heid is voor het bolsjewisme <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong>heid voor<br />

het nationaalsocialisme <strong>en</strong> fascisme. Hij vraagt zich af of er in het geheel van de christelijke<br />

overtuiging<strong>en</strong> beginsel<strong>en</strong> aan te wijz<strong>en</strong> zijn die deze op<strong>en</strong>heid t<strong>en</strong> opzichte van het<br />

bolsjewisme kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> <strong>en</strong> of deze inzicht<strong>en</strong> in de huidige theologie e<strong>en</strong> rol van<br />

betek<strong>en</strong>is spel<strong>en</strong>. Het antwoord is volg<strong>en</strong>s hem: ja. ‘De verwachting van e<strong>en</strong> wereldbrand, de<br />

negatie van de scheppingswaard<strong>en</strong>, de afkeer van cultuur, de vere<strong>en</strong>zelviging van het<br />

natuurlijke <strong>en</strong> het zondige, de ascese <strong>en</strong> hare deraillem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn oud-christelijke data.<br />

“Pereat mundus, v<strong>en</strong>iat gratia.” De wereld verga <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade kome’ 447 . Dit dualisme, is<br />

volg<strong>en</strong>s Boissevain op de spits gedrev<strong>en</strong> door Marcion; hij voert het dualisme schepping <strong>en</strong><br />

herschepping consequ<strong>en</strong>t door tot in de Godsleer. Zo kan er veel van Marcion word<strong>en</strong><br />

geleerd, want ‘dez<strong>en</strong> eerst<strong>en</strong> fanatiek<strong>en</strong> antisemiet’ zegt dat ‘de handhaving van<br />

scheppingswaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> scheppingsordinantiën niet gepaard kan gaan met verwerping van het<br />

Oude Testam<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> dat omgekeerd de handhaving van het Oude Testam<strong>en</strong>t onvere<strong>en</strong>igbaar<br />

is met e<strong>en</strong>e min of meer consequ<strong>en</strong>te depreciatie van die scheppingswaarde <strong>en</strong><br />

scheppingsordinantiën’ 448 . Hij ziet e<strong>en</strong> duidelijk omkeerpunt in de Franse revolutie;<br />

‘voórdi<strong>en</strong> geloofde ieder in het primaat van de plicht, nadi<strong>en</strong> in’t primaat van het recht’ 449 .<br />

Het nationaalsocialisme daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> beschouwt Boissevain als de opstanding van de onder<br />

r<strong>en</strong>aissance-ideologieën gestorv<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sbeseff<strong>en</strong>. Het Christ<strong>en</strong>dom is in het vaarwater van<br />

Sp<strong>en</strong>gleriaans pessimisme geraakt.<br />

443 Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 5.<br />

444 Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 5.<br />

445 Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 6.<br />

446 Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 6.<br />

447 Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 9.<br />

448 Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 9.<br />

449 Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 12.<br />

81


Boissevain beschouwt de staat als van God gegev<strong>en</strong>. ‘De staat is n.l. op<strong>en</strong>baring van<br />

goddelijke orde èn op<strong>en</strong>baring van het tweezijdige m<strong>en</strong>schelijke handel<strong>en</strong>’ 450 . Hij breekt in<br />

dit boek wel met Marcions opvatting van e<strong>en</strong> tweegod<strong>en</strong>dom, want dat is, volg<strong>en</strong>s hem fataal.<br />

Elke staat die uitgeleverd wordt aan de Christelijke tweeslachtigheid van appreciatie met de<br />

daarbij behor<strong>en</strong>de willekeur, komt te ligg<strong>en</strong> onder e<strong>en</strong> oordeel <strong>en</strong> dat is het voordeel van<br />

Moskou <strong>en</strong> het bolsjewisme. Ook breekt hij met Marcion, omdat demonische macht<strong>en</strong> als<br />

zonde <strong>en</strong> ‘Naturtatsache’ gelijkgeschakeld word<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de derde plaats constateert hij dat het<br />

Christ<strong>en</strong>dom (bij monde van Brunner) breekt met de kerkleer, omdat zondigheid <strong>en</strong> zonde<br />

vere<strong>en</strong>zelvigd word<strong>en</strong>. ‘Op<strong>en</strong>baring van zondigheid is elk verschijnsel, dat mede door<br />

m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>hand<strong>en</strong> gewrocht wordt, de kerk inbegrep<strong>en</strong>’ 451 .<br />

4.7.2. De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong<br />

Het al eerder g<strong>en</strong>oemde boek De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong bevat e<strong>en</strong> oproep aan de kerk om<br />

zich achter het bezettingsbeleid te schar<strong>en</strong>. ‘Doch ter zake. Wie e<strong>en</strong> inzicht wil verkrijg<strong>en</strong> in<br />

het geheel der beginsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> drijfveer<strong>en</strong>, die achter het nationaal-socialisme stuw<strong>en</strong>,<br />

bewandelt ge<strong>en</strong> omweg, als hij opmerkt, dat het het “volk” weer ontdekte, <strong>en</strong> dan gaat<br />

onderzoek<strong>en</strong>, wat het onder volk verstaat’ 452 . Deze constatering wordt vervolgd door de<br />

opmerking: ‘De wereld, met welke het nationaal-socialisme breekt, is e<strong>en</strong> wereld die<br />

tussch<strong>en</strong> m<strong>en</strong>schheid <strong>en</strong> individu ge<strong>en</strong> grootheid meer k<strong>en</strong>de van goddelijke<br />

scheppingsordinantie <strong>en</strong> vijandschap zette tussch<strong>en</strong> geestesgeme<strong>en</strong>schap <strong>en</strong><br />

bloedgeme<strong>en</strong>schap’ 453 .<br />

Boissevain geeft af op het cosmopolitisme, want dat is internationalisme wat het nationalisme<br />

ontbindt. Hij beschouwt het democratisch staatsbestel als e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van de verdwijning<br />

van het zuivere volksbegrip. ‘Dit staatsbeeld k<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> volk meer, maar e<strong>en</strong> verzameling van<br />

individuën, van welke het totaal de “m<strong>en</strong>schheid” vormt, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedeelte de natie, die dan<br />

weer onderverdeeld is in e<strong>en</strong> willekeurig aantal partij<strong>en</strong>, die elk voor zich de recht<strong>en</strong><br />

opeisch<strong>en</strong>, die aan het volk toekom<strong>en</strong>’ 454 . Maar de nationaalsocialist<strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong> het volk<br />

als e<strong>en</strong> <strong>org</strong>anische e<strong>en</strong>heid die uit bloedverwantschap <strong>en</strong> lotsgeme<strong>en</strong>schap voortkomt <strong>en</strong> zich<br />

in di<strong>en</strong>st stelt van haar historische roeping. Alle individu<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> nu aan deze roeping te<br />

beantwoord<strong>en</strong>. Hierbov<strong>en</strong> staat e<strong>en</strong> leider, ge<strong>en</strong> despoot. ‘De leider is de eerste<br />

verantwoordelijke di<strong>en</strong>stknecht van het volk, de despoot is het individu, dat in<br />

onafhankelijkheid van het volkslichaam zich de macht wist te verover<strong>en</strong> om bov<strong>en</strong> <strong>en</strong> over<br />

het volk te heersch<strong>en</strong> naar het goedvind<strong>en</strong> zijns hart<strong>en</strong>’ 455 . Boissevain noemt het marxisme,<br />

politiek-katholicisme <strong>en</strong> de jood als despoot, ‘die zich van zijn volksvreemdheid bewust, het<br />

volkseig<strong>en</strong>e belastert <strong>en</strong> vermoordt (dus te onderscheid<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> jood, die zich gast weet <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> beter vaderland zoekt)’ 456 .<br />

Hij gaat in op de volksaard <strong>en</strong> het volkskarakter. Het onderzoek naar deze zak<strong>en</strong>, gaat<br />

volg<strong>en</strong>s Boissevain als volgt. Er komt eerst e<strong>en</strong> onderzoek naar het vo<strong>org</strong>eslacht, dan komt er<br />

e<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> van grootheid <strong>en</strong> verval (de epigon<strong>en</strong> van Wildeboer; HT) <strong>en</strong><br />

vervolg<strong>en</strong>s zoekt met de best<strong>en</strong>, om uiteindelijk e<strong>en</strong> blik vooruit te werp<strong>en</strong>. ‘Het is de<br />

methode, die te omschrijv<strong>en</strong> is met e<strong>en</strong> uitspraak van Hitler: “Ik ga als e<strong>en</strong> magneet over mijn<br />

volk <strong>en</strong> toover overal het staal te voorschijn”’ 457 . Omdat het volk e<strong>en</strong> historisch gegev<strong>en</strong> is, is<br />

de kerk dat ook. Kerk <strong>en</strong> volk zijn e<strong>en</strong> godsgedachte. De kerk is immers e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap<br />

450 Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 16.<br />

451 Boissevain, Christelijk Cultuurbolsjewisme, 21.<br />

452 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 6.<br />

453 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 7.<br />

454 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 8.<br />

455 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 11.<br />

456 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 11.<br />

457 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 13.<br />

82


van gelovig<strong>en</strong>, geplant in het midd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> volk. De kerk is dus in e<strong>en</strong> volk geplaatst <strong>en</strong> is<br />

dus e<strong>en</strong> schepping van e<strong>en</strong> godsgedachte. ‘En zo gebeurt het dan, dat in elk volk de kerk e<strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong> historie, e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> gestalte verkrijgt <strong>en</strong> haar belijd<strong>en</strong>is e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> wortel <strong>en</strong> acc<strong>en</strong>t, die<br />

duidelijk de merkteek<strong>en</strong><strong>en</strong> drag<strong>en</strong> van “bloed <strong>en</strong> bodem”’ 458 .<br />

Maar de Nederlandse kerk wil hier niet in gelov<strong>en</strong>. ‘Het ach <strong>en</strong> wee over d<strong>en</strong> nood der tijd<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het kom<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Antichrist is niet van de lucht, zij het dan ook in klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

profetieën, die de duidelijkheid van vóór 15 Mei miss<strong>en</strong>. (…) De <strong>en</strong>kele stemm<strong>en</strong>, die op<br />

kerkelijk erf teg<strong>en</strong> deze lastercampagne opkwam<strong>en</strong>, zooals die van Prof. Hugo Visscher <strong>en</strong><br />

Ds. van Hoog<strong>en</strong>huyze, vond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gehoor’ 459 . Niet alle<strong>en</strong> krijgt de Hervormde kerk <strong>en</strong> de<br />

Nederlandse kerk in zijn algeme<strong>en</strong>heid e<strong>en</strong> sneer, ook de oecum<strong>en</strong>ische beweging, waarin<br />

Nederland maar ‘wat humanistisch meeprutste,’ krijgt kritiek 460 . ‘Ik acht de verwachting van<br />

Hoedemaker allerminst ongerijmd, dat e<strong>en</strong> reformatie der kerk zou uitgaan van de Ned. Herv.<br />

Kerk. Haar tradities als volkskerk, alsmede het historische feit, dat zij de vrucht is e<strong>en</strong>er<br />

reformatie, die hand in hand ging met e<strong>en</strong> volksche beweging, gev<strong>en</strong> haar e<strong>en</strong> uitzonderlijke<br />

plaats in het geheel van het kerk<strong>en</strong>dom’ 461 . De kerk staat op e<strong>en</strong> tweesprong <strong>en</strong> kan twee<br />

ding<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Ze kan gaan weeklag<strong>en</strong> over de ondergaande wereld of ze kan haar<br />

onvervangbare taak aanvang<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nieuwe toekomst, ‘die God in Zijn wondere g<strong>en</strong>ade<br />

doet aanlicht<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nieuwe volksgeme<strong>en</strong>schap’ 462 . De compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waaruit de kerkelijke<br />

geme<strong>en</strong>te bestaat zull<strong>en</strong> hierin sam<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> corporatie. ‘Het gaat voor de<br />

kerk om het vasthoud<strong>en</strong> van de burgerij, het terugwinn<strong>en</strong> van de intellectueel<strong>en</strong> <strong>en</strong> arbeiders,<br />

maar vooral om de kerk bewoonbaar te mak<strong>en</strong> voor de jeugd’ 463 . Toch moet er nog wel wat<br />

verander<strong>en</strong>, want de kerk vreest de macht<strong>en</strong> om haar he<strong>en</strong>, echter ‘de macht<strong>en</strong> die zij vreest,<br />

zijn slechts gekant teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kerk, die onder het mom van evangelieverkondiging politiek<br />

bedrijft <strong>en</strong> wel de oude volksontbind<strong>en</strong>de politiek der democratische partij<strong>en</strong>.’ ‘In deze<br />

verdwazing hebb<strong>en</strong> bijna overal predikant<strong>en</strong> de leiding’ 464 .<br />

In de hierop volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> gaat Boissevain uitgebreid in op de vraag hoe de kerk<br />

moet handel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de intellectuel<strong>en</strong>, de arbeiders, de burgers <strong>en</strong> de jeugd. Wat<br />

de laatste groep betreft, verwacht hij veel van de ‘waardevolle liturgische<br />

vernieuwingsbeweging’ 465 . Hij eindigt met e<strong>en</strong> hoofdstuk over de kerk <strong>en</strong> de jod<strong>en</strong>. Hierin<br />

betoogt Boissevain opnieuw dat Von Harnack (Marcion) het Oude Testam<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> plaats in de<br />

Bijbel ontzegt <strong>en</strong> de pacifist<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> het op dit boek waarin de oorlog<strong>en</strong> des Heer<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

beschrev<strong>en</strong> niet erg begrep<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Boissevain is het uitgangspunt of de wortel de<br />

vere<strong>en</strong>zelviging van het Oude Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> het internationale jod<strong>en</strong>dom 466 . Immers het<br />

(internationale) bolsjewisme is ge<strong>org</strong>aniseerd door Jod<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> nationaliteit hebb<strong>en</strong> 467 .<br />

Boissevain citeert uit Weiniger’s boek Geslecht und Karakter (1908), die in het hoofdstuk<br />

over het Jod<strong>en</strong>dom schrijft: ‘Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> Jod<strong>en</strong>dom verhoud<strong>en</strong> zich wereldhistorisch als<br />

positie <strong>en</strong> negatie. In Israël was de hoogste mogelijkheid, die ooit e<strong>en</strong> volk beschor<strong>en</strong> was: de<br />

mogelijkheid van Christus. De andere mogelijkheid is de jood. Steeds zijn de jod<strong>en</strong> het minst<br />

afkerig geweest van de mechanisch-materialistische wereldbeschouwing; zooals zij ook het<br />

vlijtigst inging<strong>en</strong> op het Darwinisme <strong>en</strong> de belachelijke theorie der afstamming van d<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>sch van de ap<strong>en</strong>; zoo werd<strong>en</strong> zij bijna schepp<strong>en</strong>d als de grondleggers van de<br />

economische opvatting van de m<strong>en</strong>schheidsgeschied<strong>en</strong>is, die d<strong>en</strong> geest uit de ontwikkeling<br />

458 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 18.<br />

459 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 19.<br />

460 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 20.<br />

461 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 28.<br />

462 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 31.<br />

463 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 33.<br />

464 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 35.<br />

465 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 75.<br />

466 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 79.<br />

467 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 80.<br />

83


van het m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>geslacht schrapt’ 468 . Hier vere<strong>en</strong>zelvigt Boissevain in navolging van<br />

Weiniger de materialistische cultuur met het wez<strong>en</strong> van het jod<strong>en</strong>dom, dus de joodse geest<br />

wordt verteg<strong>en</strong>woordiger van alles wat fout gaat in de cultuur. ‘Rationalisme,<br />

cosmopolitisme, materialisme <strong>en</strong> mammondi<strong>en</strong>st, atheisme <strong>en</strong> bolsjewisme zijn op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong><br />

van de joodsche geest’ 469 .<br />

Het boek De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong is zonder meer antisemitisch, met di<strong>en</strong> verstande dat<br />

Boissevain pleit voor de (kerkelijke) bescherming van Christelijke of belijd<strong>en</strong>de jod<strong>en</strong>. Hij<br />

komt ev<strong>en</strong>wel tot heel radicale conclusies. Hij neemt het dualisme van Marcion als<br />

uitgangspunt wanneer hij schrijft: ‘Inderdaad, het O. Testam<strong>en</strong>t heeft twee uitgang<strong>en</strong> gehad:<br />

het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> d<strong>en</strong> Talmoed, het ware <strong>en</strong> het valsche Messiasideaal, Jezus <strong>en</strong> d<strong>en</strong><br />

jood, de christelijke z<strong>en</strong>ding <strong>en</strong> het joodsche strev<strong>en</strong> naar wereldheerschappij, Christus <strong>en</strong><br />

d<strong>en</strong> Antichrist’ 470 . Dit radicalisme <strong>en</strong> ager<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Joodse geest (van internationalisme,<br />

marxisme, bolsjewisme, historisch materialisme <strong>en</strong> evolutiegeloof) is lat<strong>en</strong>t aanwezig in zijn<br />

boek De kans<strong>en</strong> der kerk wanneer hij het Marxisme op de korrel neemt 471 .<br />

Zo wil Boissevain het Oude Testam<strong>en</strong>t ‘onder de stolp van d<strong>en</strong> joodsch<strong>en</strong> geest’ vandaan<br />

hal<strong>en</strong>, maar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s zegt hij: ‘Het is dwaasheid om de joodsche profetie <strong>en</strong> het N.<br />

Testam<strong>en</strong>t te lat<strong>en</strong> voortkom<strong>en</strong> uit het jod<strong>en</strong>dom, dat zijn profeet<strong>en</strong> geste<strong>en</strong>igd <strong>en</strong> zijn<br />

Messias gekruisigd heeft <strong>en</strong> de Christelijke geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vervolgd: “Gij verzet U altijd teg<strong>en</strong><br />

d<strong>en</strong> Heilig<strong>en</strong> Geest, gelijk uwe vader<strong>en</strong>, zoo ook gij’ 472 . Vervolg<strong>en</strong>s komt hij tot de conclusie<br />

dat de ‘jood’ e<strong>en</strong> ras is, maar in de eerste plaats e<strong>en</strong> geest. ‘Het jod<strong>en</strong>vraagstuk is e<strong>en</strong><br />

rass<strong>en</strong>vraagstuk, maar in de eerste plaats e<strong>en</strong> geestesvraagstuk. Geest <strong>en</strong> bloed, mythe <strong>en</strong> ras<br />

zijn op elkaar afgestemd <strong>en</strong> staan in wisselwerking, zijn dus niet te scheid<strong>en</strong>. Beid<strong>en</strong> zijn<br />

weer in wisselwerking met de historie. In het joodsche volk zijn geest <strong>en</strong> mythe, ras, bloed <strong>en</strong><br />

historie tot e<strong>en</strong> veele<strong>en</strong>heid gevormd. We zoud<strong>en</strong> daarom ook kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>, dat het<br />

joodsche vraagstuk is het vraagstuk van e<strong>en</strong> volk, <strong>en</strong> dan van e<strong>en</strong> volk dat door zijn historie<br />

e<strong>en</strong> wereldgeest verteg<strong>en</strong>woordigt, draagt <strong>en</strong> voedt. Dat is na Christus’ verwerping de<br />

joodsche geest’ 473 . Dit bewijst hij door te zegg<strong>en</strong> dat de jod<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> ‘bodem’ (land)<br />

hebb<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> tweede omdat hun imperialisme erop uit is om de wereld te overheers<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze<br />

bevordert t<strong>en</strong> derde de volk<strong>en</strong>- <strong>en</strong> rass<strong>en</strong>chaos, om zodo<strong>en</strong>de het imperialisme (<strong>en</strong> de<br />

wereldgeest) te bevorder<strong>en</strong>.<br />

‘Er is slechts één oplossing: e<strong>en</strong> joodsche staat’ 474 . Hij beweert dat Hitler dit ook voorstaat <strong>en</strong><br />

ziedaar, daar is de taak van de kerk: ‘door bijzondere wett<strong>en</strong> te vrag<strong>en</strong> voor haar belijd<strong>en</strong>de<br />

lidmat<strong>en</strong> van joodsch<strong>en</strong> bloede, die in e<strong>en</strong> joodsch<strong>en</strong> staat niet geduld zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.’ De<br />

kerk doet hier echter niets mee. ‘M<strong>en</strong> kan hieruit slechts afleid<strong>en</strong>, dat zijzelve vergiftigd zijn<br />

door d<strong>en</strong> joodsch<strong>en</strong> geest’ 475 . Hij eindigt het boek met e<strong>en</strong> opsomming van antisemitische<br />

christelijke maatregel<strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> noemt in dit verband Luther, de provinciale<br />

synode van Zeeland die de Dordtse synode in 1618 oproept tot anti-joodse maatregel<strong>en</strong>. ‘Ook<br />

met het O. Testam<strong>en</strong>t, in het licht der “vervulling” het imperialisme van d<strong>en</strong> joodsch<strong>en</strong> geest<br />

te weerstaan, is niet in de laatste plaats e<strong>en</strong> der di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, die de kerk te bewijz<strong>en</strong> heeft aan het<br />

volk, in welks bodem Gods hand haar plantte’ 476 . Volbloed nationaalsocialist is Boissevain<br />

nooit geweest, want dan zou hij niet pleit<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> aparte positie voor Joodse belijd<strong>en</strong>de<br />

led<strong>en</strong> der kerk. Boissevains strev<strong>en</strong> is veeleer geweest e<strong>en</strong> synthetische, hoe vreemd het ook<br />

468 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 81.<br />

469 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 83.<br />

470 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 90.<br />

471 Boissevain, De kans<strong>en</strong> der kerk, 100.<br />

472 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 95.<br />

473 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 95-96.<br />

474 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 97.<br />

475 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 98.<br />

476 Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 101.<br />

84


klinkt, om met name de Hervormde kerk weer die plaats te gev<strong>en</strong> die haar toekomt, helaas is<br />

hij wel te duid<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> antisemiet.<br />

4.8. Contact<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de NSB<br />

Volg<strong>en</strong>s de NSB-uitgave Het nationalisme van de NSB heeft de NSB e<strong>en</strong> drietal bronn<strong>en</strong><br />

waaruit ze put. De eerste bron is Godsvertrouw<strong>en</strong>, de tweede bron is liefde voor volk <strong>en</strong><br />

vaderland <strong>en</strong> de derde bron is de eerbied voor de arbeid 477 . Deze drie bronn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

Boissevain zeker aangesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij vervult vanaf 1935 min of meer e<strong>en</strong> belangrijke rol als<br />

NSB-schrijver in de beweging. Hij wordt hoofdredacteur van het blad Vorming <strong>en</strong> hij is<br />

redacteur van het kerkelijk nieuws voor Het Nationale Dagblad. Daarnaast schrijft hij<br />

regelmatig voor het al eerder g<strong>en</strong>oemde Evangelie <strong>en</strong> volk. Op 21 mei 1941 hertrouwt<br />

Boissevain te Zaandam met Leuntje de Wit (1897-1993). Uit dit huwelijk wordt (mr.)<br />

Petronella Theodora Boissevain (1943-hed<strong>en</strong>) gebor<strong>en</strong> 478 . Binn<strong>en</strong> de NSB heeft Boissevain<br />

contact<strong>en</strong> met de hoogste leiding. In ieder geval is bek<strong>en</strong>d dat hij persoonlijk adviseur van<br />

Mussert is geweest, die al in 1937 contact met hem onderhoudt. Hij is e<strong>en</strong> persoonlijke vri<strong>en</strong>d<br />

van mr. Meinoud Marinus Rost van Tonning<strong>en</strong> (1894-1945) <strong>en</strong> van dr. Johannes van Ham<br />

(1892-1985).<br />

Mussert, voor intimi ‘Boems’, omdat hij overal teg<strong>en</strong>aan loopt, is als waterstaatkundig<br />

ing<strong>en</strong>ieur e<strong>en</strong> grootheid geweest. Hij bouwt vooral na 1932, sam<strong>en</strong> met Cornelis van<br />

Geelkerk<strong>en</strong> (‘Kees de Prater’) de NSB op. ‘Dat deed hij door het belegg<strong>en</strong> van<br />

bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, eerst in Utrecht, maar in het vroege voorjaar ook al in andere grote plaats<strong>en</strong>,<br />

achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s in D<strong>en</strong> Haag, Arnhem, Rotterdam <strong>en</strong> Amsterdam’ 479 . Deze bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

zijn heel klein begonn<strong>en</strong> in woning<strong>en</strong> of cafézaaltjes <strong>en</strong> richt<strong>en</strong> zich op e<strong>en</strong> bepaalde<br />

bevolkingsgroep. De gevolgde methode is noodzakelijk, omdat het de beweging ontbreekt<br />

aan geld. Voorts heeft Mussert heel goed do<strong>org</strong>ehad dat hij e<strong>en</strong> nieuwe antithese moet<br />

ontwikkel<strong>en</strong>: nationaalsocialisme teg<strong>en</strong>over marxisme. Vanaf 1933 word<strong>en</strong> de bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

massaler <strong>en</strong> vervult ook de WA e<strong>en</strong> functie. Op 30 januari 1933 verbiedt de Nederlandse<br />

regering aan beroepsofficier<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderofficier<strong>en</strong> om lid te zijn van deze club 480 . Aan het<br />

einde van de oorlog op 21 januari 1944 b<strong>en</strong>oemt Mussert Boissevain tot persoonlijk adviseur.<br />

Naarmate de oorlog haar einde nadert, rijst de ster van Boissevain in NSB geleder<strong>en</strong> 481 . Het<br />

lijkt er in de oorlog zelfs op dat hij nog hoogleraar te Groning<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong>.<br />

G<strong>en</strong>eralkommissar Wimmer heeft Boissevain naar vor<strong>en</strong> geschov<strong>en</strong>, maar als overtuigd<br />

nationaalsocialist is hij voor de Groningse universiteit onaanvaardbaar. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is<br />

Boissevain al op leeftijd <strong>en</strong> heeft hij zich niet bezig gehoud<strong>en</strong> met godsdi<strong>en</strong>stfilosofische<br />

vraagstukk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> red<strong>en</strong> temeer om hem niet te b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong>, is het feit dat e<strong>en</strong> vooroorlogse<br />

lezing van Boissevain te Groning<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> rel uitgelop<strong>en</strong> is 482 . Daarom is Dams<br />

veronderstelling dat Boissevains invloed na 1937 taant niet terecht 483 , want deze invloed taant<br />

door de verschuiv<strong>en</strong>de positie van de NSB. De beweging wordt steeds minder relevant voor<br />

de Duitse bezetter <strong>en</strong> de Nederlandse bevolking associeert haar in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate met<br />

landverraders <strong>en</strong> rov<strong>en</strong>de <strong>en</strong> plunder<strong>en</strong>de landwachters.<br />

477 L. Lindeman, Het nationalisme van de N.S.B. E<strong>en</strong> docum<strong>en</strong>tatie over het tijdvak einde 1931-zomer 1939, Uitgave<br />

N<strong>en</strong>asu, (Leid<strong>en</strong> 1939).<br />

478 Zie: http://www.boissevain.<strong>org</strong> (december 2007).<br />

479 J. Meyers, ‘Mussert in opmars: de beste jar<strong>en</strong> van de NSB (1932-1935)’, in: Maatstaf, 29(1981), augustus/september/no.<br />

8/9, 150.<br />

480 Meyers, ‘Mussert in opmars: de beste jar<strong>en</strong> van de NSB (1932-1935)’, in: Maatstaf, 29(1981), augustus/september/no.<br />

8/9, 153.<br />

481 Te Winkel, De Orde van getuig<strong>en</strong> van Christus, 18.<br />

482 Klaas van Berkel, Academische illusies De Groningse universiteit in e<strong>en</strong> tijd van crisis, bezetting <strong>en</strong> herstel 1930-1950,<br />

Uitgeverij Bert Bakker, (Amsterdam 2005), 230.<br />

483 Dam, De NSB <strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong>, 107.<br />

85


De contact<strong>en</strong> met Rost van Tonning<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> rond 1936 tot stand. Rost van Tonning<strong>en</strong> wordt<br />

pas relatief laat lid van de NSB, op 10 augustus 1936 484 . Het veroorzaakt veel opschudding in<br />

Nederland dat e<strong>en</strong> vooraanstaande man van de Volk<strong>en</strong>bond lid wordt van de NSB. ‘De<br />

planning van Rost <strong>en</strong> Mussert was goed; bijna alle Nederlandse krant<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> melding van<br />

deze belangrijke aanwinst voor Musserts partij’ 485 . Vanaf 1 november 1936 wordt hij<br />

hoofdopsteller van Het Nationale Dagblad. Boissevain wordt redacteur voor de kerkelijke<br />

rubriek van het deze krant. Rost van Tonning<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>de loopbaan achter de rug<br />

heeft <strong>en</strong> werkzaam is geweest voor de Volk<strong>en</strong>bond te W<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> daar e<strong>en</strong> hoge functie heeft<br />

vervuld, raakt onder invloed van het nationaalsocialisme. In eerste instantie voelt hij zich<br />

aangetrokk<strong>en</strong> tot het fascisme van Mussolini, maar al snel maakt deze aantrekkingskracht<br />

plaats voor e<strong>en</strong> fascinatie voor de Duitse leider; Adolf Hitler, die hij op 20 augustus 1936<br />

daadwerkelijk bezoekt te Berchtesgad<strong>en</strong>. In 1937 mag Rost van Tonning<strong>en</strong> nam<strong>en</strong>s de NSB<br />

e<strong>en</strong> Tweede Kamerzetel bezett<strong>en</strong>. De door hem gevoerde discussies verlop<strong>en</strong> echter niet<br />

altijd vlekkeloos 486 . <strong>Tuss<strong>en</strong></strong> Mussert <strong>en</strong> Rost van Tonning<strong>en</strong> heeft het niet altijd geboterd,<br />

zeker niet tijd<strong>en</strong>s de Duitse bezetting. ‘Mussert verdacht Rost er wel van dat deze buit<strong>en</strong> zijn<br />

Leider om onder één hoedje speelde met de Duitsers’ 487 . Rost van Tonning<strong>en</strong> is tijd<strong>en</strong>s de<br />

Duitse bezetting directeur van De Nederlandsche Bank, zodat zijn handtek<strong>en</strong>ing op de<br />

oorlogsbankbiljett<strong>en</strong> prijkt.<br />

<strong>Tuss<strong>en</strong></strong> Boissevain <strong>en</strong> Rost van Tonning<strong>en</strong> klikt het wel. Rost van Tonning<strong>en</strong> schrijft over<br />

Boissevain: ‘deze man is geknipt om de belangstelling van Christelijk Nederland te wekk<strong>en</strong>.’<br />

Ook noemt Rost van Tonning<strong>en</strong> Boissevain ‘e<strong>en</strong> van de meest ontwikkelde m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die onze<br />

Beweging telt, <strong>en</strong> althans naar mijn me<strong>en</strong>ing de grootste geest, die de Beweging in haar<br />

midd<strong>en</strong> herbergt’ 488 . Rost van Tonning<strong>en</strong> schrijft in zijn politiek testam<strong>en</strong>t woord<strong>en</strong> vol lof<br />

over Boissevain. In de Duitse uitgave schrijft hij: ‘Die Problematik der religiös<strong>en</strong> Frage ist,<br />

besonders währ<strong>en</strong>d der vier Jahre, als ich die Zeitung (Het Nationale Dagblad; HT) leitete,<br />

immer wieder besproch<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Jed<strong>en</strong> Sonntag schrieb Pfarrer Dr. W. Th. Boissevain<br />

ein<strong>en</strong> Leitartikel. Seine Aufgabe war für ihn als protestantisch<strong>en</strong> Pfarrer schwierig, da er<br />

nicht nur auf die verschied<strong>en</strong><strong>en</strong> Richtung<strong>en</strong> und Gefühle der Protestant<strong>en</strong>, sondern auch auf<br />

diej<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> der Römisch-Katholik<strong>en</strong> Rücksicht nehm<strong>en</strong> mußte. Dr. Boissevain hat aber diese<br />

heikle Aufgabe hervorrag<strong>en</strong>d gelöst, und es kam niemals zu Protest<strong>en</strong> christlicher<br />

Parteimitglieder. Herr Boissevain ist einer meiner vertraut<strong>en</strong> Freunde, und ich habe mit ihm<br />

viele interessante Stund<strong>en</strong> verlebt, in d<strong>en</strong><strong>en</strong> wir uns in die verschied<strong>en</strong>st<strong>en</strong> Probleme<br />

vertieft<strong>en</strong>. Ich konstatierte auch, daß, von einig<strong>en</strong> Ausnahm<strong>en</strong> abgeseh<strong>en</strong>, meine Gruppe,<br />

dem Nationalsozialismus zugewandte M<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>, tief an das Göttliche glaubte und aber<br />

zugleich bedeut<strong>en</strong>d toleranter war als die christlich<strong>en</strong> Parteimitglieder’ 489 . Dit betek<strong>en</strong>t dat<br />

Boissevain binn<strong>en</strong> de NSB gerek<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> tot de protestants-christelijke leidersfigur<strong>en</strong>,<br />

die synthese tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de christelijke partijled<strong>en</strong> op het oog hebb<strong>en</strong>. De inhoud<br />

van de ‘viele interessante Stund<strong>en</strong>’, die Rost van Tonning<strong>en</strong> met hem beleefd heeft, is<br />

moeilijk te achterhal<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> veel introverter figuur is Van Ham, ouderling <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d van Boissevain in Wijk VII te<br />

Leid<strong>en</strong>, hij wordt pas in 1941 lid van de NSB. Dit is opmerkelijk, want sam<strong>en</strong> met Boissevain<br />

dirigeert hij in 1935 al de serie Heel de kerk <strong>en</strong> heel het volk. Van Ham vervult vanaf 1941 de<br />

functie van hoofd Afdeeling Boekwez<strong>en</strong> op het Departem<strong>en</strong>t van Volksvoorlichting <strong>en</strong><br />

Kunst<strong>en</strong>, nadat hij b<strong>en</strong>oemd is door dr. T. Goedewaag<strong>en</strong>. Uit di<strong>en</strong> hoofde is hij de machtigste<br />

484<br />

David Barnouw, Rost van Tonning<strong>en</strong> Fout tot het bittere einde, Walburg Pers, Rijksinstituut voor Oorlogsdocum<strong>en</strong>tatie,<br />

(Amsterdam 1994), 147.<br />

485<br />

Barnouw, Rost van Tonning<strong>en</strong>, 35.<br />

486<br />

Barnouw, Rost van Tonning<strong>en</strong>, 37-45.<br />

487<br />

Barnouw, Rost van Tonning<strong>en</strong>, 15.<br />

488<br />

Te Winkel, De Orde van getuig<strong>en</strong> van Christus, 18.<br />

489<br />

Politiek Testam<strong>en</strong>t mr. M.M. Rost van Tonning<strong>en</strong>, Die Religiöse Frage, zie: http://www.forum.thiazi.net (februari 2008)<br />

86


Nederlandse c<strong>en</strong>sor ooit, ook schrijft hij in deze tijd e<strong>en</strong> tweetal boek<strong>en</strong>: De bewoners van de<br />

zalmrivier (1942) <strong>en</strong> Taalpolitiek(1944). Boissevain behoort overig<strong>en</strong>s tot de lijst van lezers<br />

voor het Lectoraat, Afdeling Boekwez<strong>en</strong> van het Departem<strong>en</strong>t van Volksvoorlichting<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Kunst<strong>en</strong> 490 . Op de lijst prijkt ook de naam van professor Van der Leeuw (Groning<strong>en</strong>).<br />

Van Ham is gepromoveerd in 1932. ‘Van Hams belangstelling voor maatschappelijke<br />

vraagstukk<strong>en</strong> nam hand over hand toe. NSB'er om Gods wil was hij echter nog niet. Maar<br />

geleidelijk aan werd de protestantse literator verder rijp gemaakt voor de rechtse leer. Zijn<br />

politieke scholing ontving hij met name van (…) Boissevain, met wie hij later zelfs <strong>en</strong>kele<br />

publikaties zou schrijv<strong>en</strong>. Boissevains overtuiging kreeg steeds meer vat op Van Ham.<br />

Vooral voor de maatschappijkritiek van de NSB toonde Van Ham zich gevoelig. Aan d<strong>en</strong><br />

lijve had hij immers de gevolg<strong>en</strong> van de crisis ondervond<strong>en</strong>. Zijn armoedige jeugd <strong>en</strong> werk in<br />

plaats<strong>en</strong> als Huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ve<strong>en</strong><strong>en</strong>daal <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn werk als ouderling in e<strong>en</strong> der armste<br />

wijk<strong>en</strong> van Leid<strong>en</strong> vormd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rijke voedingsbodem voor zijn anti-democratische<br />

overtuiging’ 491 . In 1948 wordt Van Ham leraar Nederlands te Middelburg tot zijn overlijd<strong>en</strong><br />

in 1985.<br />

4.9. NSB-predikant te Leid<strong>en</strong> (1935-1944). De derde periode…<br />

Na Boissevains overgang naar NSB, is hij regelmatig (al of niet met k<strong>en</strong>nisgeving) afwezig<br />

tijd<strong>en</strong>s vergadering<strong>en</strong> van de algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad van de Hervormde geme<strong>en</strong>te van<br />

Leid<strong>en</strong> 492 . Boissevains lidmaatschap van de NSB leidt echter niet tot e<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>d<br />

optred<strong>en</strong>, wel spreekt hij nog minder tijd<strong>en</strong>s vergadering<strong>en</strong>. Dam heeft gelijk met zijn<br />

constatering dat Boissevain in Leid<strong>en</strong> niet veel NSB propaganda ontplooit heeft. Hij blijft<br />

redacteur sam<strong>en</strong> met ds. D. Kuilman van het Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad tot eind 1940. Uit dit<br />

blad blijkt Boissevain e<strong>en</strong> van de meest karige mededelers te zijn over zijn wijk, de arme<br />

stadswijk Wijk VII. Hij geeft alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gift<strong>en</strong>verantwoording of hij vraagt nam<strong>en</strong>s de arm<strong>en</strong><br />

in de wijk om e<strong>en</strong> winterjas voor e<strong>en</strong> jong<strong>en</strong> van 15 jaar 493 . Zo laat hij zich toch k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als<br />

e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> predikant die iets wil do<strong>en</strong> aan de armoedebestrijding in zijn tijd. Opvall<strong>en</strong>d<br />

zijn Boissevains nogal hoogdrav<strong>en</strong>d getoonzette predikaties die e<strong>en</strong> hoog intellectueel <strong>en</strong><br />

wet<strong>en</strong>schappelijk gehalte hebb<strong>en</strong>. Het is maar de vraag in hoeverre de arme e<strong>en</strong>voudige<br />

bevolking deze prek<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> heeft. Boissevain preekt vaak in de Marekerk. Speciaal voor<br />

deze geme<strong>en</strong>te word<strong>en</strong> er gift<strong>en</strong>acties ge<strong>org</strong>aniseerd, omdat zij moeite heeft om aan<br />

voldo<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> 494 . Het is niet duidelijk, maar wel waarschijnlijk dat dit<br />

sam<strong>en</strong>hangt met de prediking van Boissevain. Soms preekt Boissevain in de pas<br />

nieuwgebouwde Kooikapel te Leid<strong>en</strong> 495 .<br />

Tijd<strong>en</strong>s de algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raadsvergadering van 12 april 1935 wordt er gesprok<strong>en</strong> over e<strong>en</strong><br />

ingekom<strong>en</strong> brief inzake e<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> bidstond voor de vervolgde Duitse broeders in de<br />

Duitse Evangelische kerk. In navolging van e<strong>en</strong> synodaal bericht besluit m<strong>en</strong> dat bijzondere<br />

nod<strong>en</strong> in elk geval op zondag in het op<strong>en</strong>bare gebed di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>. Op 24<br />

april 1938 neemt Locher in de Pieterskerk afscheid van Leid<strong>en</strong> vanwege zijn emeritaat per 1<br />

mei 1938. Tijd<strong>en</strong>s de vergadering van 13 mei 1938 wordt afscheid g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van broeder<br />

H.M. van Nes, in wi<strong>en</strong>s vacature Boissevain niet b<strong>en</strong>oemd is als hoogleraar. Van Nes wordt<br />

door Boissevain bedankt voor het vele werk wat hij gedaan heeft. Op deze vergadering vindt<br />

490<br />

Adriaan V<strong>en</strong>ema, Schrijvers, uitgevers <strong>en</strong> hun collaboratie, Arbeiderspers, (Amsterdam 1989), 481.<br />

491<br />

Gerard Gro<strong>en</strong>eveld, ‘Jo van Ham (1892-1985) C<strong>en</strong>sor van de Nieuwe Orde’ in: Nieuw Letterkundig Magazijn, jaargang<br />

10, 31.<br />

492<br />

Notul<strong>en</strong>boek algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad Leid<strong>en</strong>, (1931-1952); onder meer op de vergadering<strong>en</strong> van 11 januari 1935 (zonder<br />

k<strong>en</strong>nisgeving), 13 september 1935 (met k<strong>en</strong>nisgeving), 10 juni 1938 (z.k.), 9 september 1938 (m.k.), 9 december 1938 (z.k.),<br />

10 februari 1939 (afwezig), 12 mei 1939 (z.k.), 8 december 1939 (z.k.), (Regionaal Archief Leid<strong>en</strong>, archiefnummer 23a/no.<br />

26).<br />

493<br />

Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 45(1939), 7 januari/no. 1.<br />

494<br />

Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 45(1939), 11 februari/no. 6.<br />

495<br />

Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 45(1939), 25 februari/no. 8.<br />

87


e<strong>en</strong> kort debat plaats met Brouwer, die acht dat Boissevain te optimistisch is om door e<strong>en</strong><br />

belastingverhoging in de predikantsvacature van Locher te voorzi<strong>en</strong>, ‘terwijl de geme<strong>en</strong>te<br />

wakker zal word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> tijdelijke susp<strong>en</strong>deering dier vacature.’<br />

Op 8 april 1939 verschijnt er e<strong>en</strong> preek in het Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad 496 onder de rubriek<br />

‘Vreemd <strong>en</strong> Eig<strong>en</strong>’ over de opstanding van Christus. Boissevain citeert daarin zijn<br />

leermeester Van Dijk: ‘Daar is zooveel wat d<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sch zijn naïviteit ontneemt. Onder<br />

allerlei puin ligg<strong>en</strong> wij te sterv<strong>en</strong>.’ Boissevain noemt als puin het eig<strong>en</strong>belang <strong>en</strong> de<br />

zelfzucht, het rationalisme als de e<strong>en</strong>zijdige werkzaamheid van het verstand. ‘Het intuïtieve<br />

lev<strong>en</strong> kwijnt weg onder d<strong>en</strong> kill<strong>en</strong> adem van uitw<strong>en</strong>dig, oppervlakkig handel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voortdur<strong>en</strong>d d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Daarom hoor<strong>en</strong> wij de zucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> klacht<strong>en</strong> onzer ziel niet meer. Wij<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> haar aspiraties niet meer. Daarom hoor<strong>en</strong> wij haar smeek<strong>en</strong> om opstanding,<br />

opstanding niet meer.’ Dit min of meer romantisch aando<strong>en</strong>d citaat geeft subtiel aan dat<br />

Boissevain pleit voor e<strong>en</strong> ander lev<strong>en</strong>sbeginsel.<br />

In het Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad 497 van maart 1939 schrijft Boissevain e<strong>en</strong> boekverslag over<br />

Martin Niemöllers boek: Wie hij is <strong>en</strong> wat hij belijdt <strong>en</strong> het boekje En zij loofd<strong>en</strong> God. Het<br />

boekverslag bevestigt Dam’s constatering dat Boissevain vooral beschouwd moet word<strong>en</strong> als<br />

iemand die in zijn geme<strong>en</strong>te ge<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> wil vanwege zijn lidmaatschap van de NSB,<br />

maar aan de andere kant op e<strong>en</strong> uiterst subtiele wijze zijn m<strong>en</strong>ing v<strong>en</strong>tileert. Hij schrijft:<br />

‘Beide boekjes zijn uit het Duitsch vertaald. (…) De Belijd<strong>en</strong>iskerk is -naar de lezer weet-<br />

e<strong>en</strong> kleine groep in de groote Evangelische Kerk, naast de beide groote groep<strong>en</strong>: die der<br />

Duitsche Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> die der Belijd<strong>en</strong>isbeweging. Het eerste boekje vertelt van de<br />

conflict<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> deze kleine groep <strong>en</strong> de kerkelijke autoriteit<strong>en</strong> naar aanleiding van de<br />

kerkelijke wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorschrift<strong>en</strong>, die zij niet in overe<strong>en</strong>stemming acht met de eisch<strong>en</strong> die<br />

Gods Woord stelt. In deze conflict<strong>en</strong> is vooral de verhouding van kerk <strong>en</strong> staat in het geding.<br />

Zoals m<strong>en</strong> weet is in Duitschland die verhouding anders dan bij ons. M<strong>en</strong> kan de<br />

Evangelische Kerk van ouds gerust e<strong>en</strong> staatskerk noem<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dominés staatsambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

Zoodat in deze conflict<strong>en</strong> ook de staat e<strong>en</strong> hartig woordje meespreekt. En daar de huidige<br />

staat allesbehalve e<strong>en</strong> neutrale staat is, maakt dit de aard <strong>en</strong> ontwikkeling der kerkelijke<br />

conflict<strong>en</strong> niet direct e<strong>en</strong>voudiger. Wat uit de boekjes wel duidelijk wordt, is dat de<br />

‘Belijd<strong>en</strong>iskerk’ zichzelf als de e<strong>en</strong>ige groep beschouwt, die aan de Waarheid getrouw is. En<br />

wat er ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s uit blijkt is, dat zij de gave der dapperheid heeft om, waar zij die Waarheid in<br />

het geding acht, pal te staan, <strong>en</strong> zoo noodig voor hare overtuiging te lijd<strong>en</strong>’ 498 , interpreteert<br />

Boissevain.<br />

Boissevains afwezigheid tijd<strong>en</strong>s kerk<strong>en</strong>raadsvergadering<strong>en</strong> neemt toe naarmate de Duitse<br />

bezetting vordert. Zijn naam staat vaak g<strong>en</strong>oteerd achter het kopje: ‘zonder k<strong>en</strong>nisgeving<br />

afwezig’ 499 . Niet alle<strong>en</strong> raakt Boissevain binn<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong>raad geïsoleerd, ook de Hervormde<br />

Leid<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> steeds minder naar zijn predikaties luister<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is Boissevain wel<br />

altijd e<strong>en</strong> goede collega geblev<strong>en</strong> van de Leidse predikant<strong>en</strong>, hij heeft ge<strong>en</strong> misbruik gemaakt<br />

van hun vertrouw<strong>en</strong> 500 . Echter ‘meer <strong>en</strong> meer gedur<strong>en</strong>de de oorlog kwam deze overig<strong>en</strong>s<br />

bekwame theoloog alle<strong>en</strong> te staan in de Leidse geme<strong>en</strong>te,’ aldus Baesjou 501 . Boissevain<br />

schrijft zelf: ‘De invloed der kerk gaat zi<strong>en</strong>deroog<strong>en</strong> achteruit, ook omdat ze zonder verstand<br />

geregeerd wordt (de beraadslaging<strong>en</strong> van vele kerkerad<strong>en</strong> zijn berucht) <strong>en</strong> omdat ze bij tal<br />

496 Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 45(1939), 8 april/no. 14, 3-4.<br />

497 Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 45(1939), 25 maart/no. 12.<br />

498 Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 45(1939), 25 maart/no. 12.<br />

499 Notul<strong>en</strong>boek algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad Leid<strong>en</strong>, (1931-1952); Boissevain is bijvoorbeeld zonder k<strong>en</strong>nisgeving afwezig op de<br />

vergadering<strong>en</strong> van 13 december 1940 <strong>en</strong> 10 januari 1941, (Regionaal Archief Leid<strong>en</strong>, archiefnummer 23a/no. 26).<br />

500 Rasker, ‘Dr. Wilhelm Theodor Boissevain, van Hoedemaker-leerling tot nationaal-socialist’, in: Nederlands Theologisch<br />

Tijdschrift (NTT), 23(1969), februari/3 e aflevering, 205.<br />

501 P.C.N. Baesjou, Leid<strong>en</strong> 1860-1960, N.V. Boek-, Courant <strong>en</strong> Handelsdrukkerij v/h J.J. Gro<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zoon, Leid<strong>en</strong> 1962, 151-<br />

152.<br />

88


van geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> slecht verteg<strong>en</strong>woordigd wordt’ 502 . Hij verwijt de kerk<strong>en</strong> dat ze zich<br />

onterecht afzijdig houd<strong>en</strong> van de Winterhulp. ‘De kerkelijke arm<strong>en</strong>z<strong>org</strong> met haar ervaring<br />

van eeuw<strong>en</strong> practische hulpverle<strong>en</strong>ing had vele belangrijke adviez<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> had<br />

haar k<strong>en</strong>nis van d<strong>en</strong> nood, die gel<strong>en</strong>igd moet word<strong>en</strong> <strong>en</strong> haar adress<strong>en</strong>materiaal ter<br />

beschikking kunn<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>’ 503 .<br />

Vanaf de Duitse inval wordt de berichtgeving uit Wijk VII minimaal, e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele keer wordt<br />

er zelfs niets gemeld 504 . Vanaf zaterdag 28 december 1940 505 wordt het Leidsch<br />

Predikbeurt<strong>en</strong>blad niet langer door uitgeverij E.J. Brill gemaakt. Het blad wordt daar niet<br />

meer gedrukt, omdat het ministerie van predikant<strong>en</strong> (er zijn er neg<strong>en</strong>, na de oorlog komt er<br />

e<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>de bij) te Leid<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>d heeft hiermee te moet<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong>. Waarschijnlijk heeft deze<br />

maatregel ook met de Duitse bezetting te mak<strong>en</strong>. Het eerste halfjaar van 1940 is Boissevain<br />

preses der algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad. Boissevain deelt op de vergadering van 12 januari 1940 mee<br />

dat het ministerie erop aandringt om gebruik te mak<strong>en</strong> van de nieuwe gezang<strong>en</strong>bundel. Er<br />

wordt e<strong>en</strong> discussie gevoerd over wie er mag besluit<strong>en</strong> dat er ritmisch wordt gezong<strong>en</strong>: de<br />

<strong>org</strong>anist of de predikant c.q. kerk<strong>en</strong>raad. Op de vergadering van 12 april 1940 wordt Touw<br />

welkom gehet<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt er afscheid g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van Punselie. De vergadering van 12 juni<br />

1940 vangt aan met het voorlez<strong>en</strong> van de overlijd<strong>en</strong>sbericht<strong>en</strong> van dr. J.C.S. Locher 506 <strong>en</strong> dr.<br />

J.H. Gunning. Inhoudelijke discussies word<strong>en</strong> vanaf mei 1940 nauwelijks meer gevoerd.<br />

Boissevain wordt getolereerd, niet meer <strong>en</strong> niet minder.<br />

De synode van de Nederlandse Hervormde kerk bij monde van ds. Ko<strong>en</strong>o H<strong>en</strong>ricus Eskelhoff<br />

Gravemeier (1883-1970) ontraadt kerk<strong>en</strong>rad<strong>en</strong> wel in het Herderlijk Schrijv<strong>en</strong> II<br />

huwelijksinzeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van NSB-ers te weiger<strong>en</strong>, maar veel predikant<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong> toch om<br />

zo’n huwelijksplechtigheid te leid<strong>en</strong>. In elk geval moet<strong>en</strong> de uiterlijke symbol<strong>en</strong>: uniform<strong>en</strong>,<br />

vaandels <strong>en</strong> de Hitlergroet of Germaanse groet achterwege blijv<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s zo’n<br />

huwelijksdi<strong>en</strong>st. Deze beperk<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> echter door de meeste NSBbruidspar<strong>en</strong><br />

afgewez<strong>en</strong>. De NSB-predikant<strong>en</strong>, zoals Boissevain, leid<strong>en</strong> deze di<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

uiteraard wel, maar vaak buit<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te. In augustus 1941 weigert ds. Kwint van<br />

Schev<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> om de dochter van g<strong>en</strong>eraal Seyffardt te trouw<strong>en</strong> in de Duinoord-kerk aldaar.<br />

Het bestuur van de Duinoord-kerk weigert ook met 12 teg<strong>en</strong> 3 stemm<strong>en</strong>, want op de<br />

voorwaarde dat er ge<strong>en</strong> uniform<strong>en</strong> <strong>en</strong> politieke k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong>s gedrag<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, gaat<br />

g<strong>en</strong>eraal Seyffardt niet in. Seyffardt vervoegt zich woed<strong>en</strong>d bij Beauftragte Schwebel. Deze<br />

bemiddelt <strong>en</strong> het kerkgebouw van de Duitse geme<strong>en</strong>te te Schev<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> wordt voor de<br />

plechtigheid afgestaan. Boissevain zeg<strong>en</strong>t het huwelijk van de dochter van Seyffardt in <strong>en</strong><br />

Van der Vaart Smit (mede-redacteur van Boissevain in Evangelie <strong>en</strong> volk) op<strong>en</strong>t daarna de<br />

aanval op de hele Nederlandse kerk. Hij stelt dat de rijkstraktem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor de predikant<strong>en</strong><br />

ingehoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Schwebel krijgt het artikel van Van der Vaart Smit onder og<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> hij verbiedt het te plaats<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s heeft Seyffardt wraak g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> jaar later is de<br />

Duinoord-kerk <strong>en</strong> de pastorie met de grond gelijk gemaakt om Wehrmacht-plann<strong>en</strong> te<br />

realiser<strong>en</strong> 507 .<br />

Boissevain blijft aan de Koninginnelaan te Oegstgeest won<strong>en</strong>, totdat Dolle Dinsdag<br />

aanbreekt. Op 5 september 1944 vlucht Boissevain <strong>en</strong> zijn gezin naar Duitsland. Dam<br />

vermeldt foutief dat Boissevain ervandoor gaat vanwege D-Day 508 . In de kerk<strong>en</strong>raadsnotul<strong>en</strong><br />

502<br />

Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 40.<br />

503<br />

Boissevain, De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, 56.<br />

504<br />

Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad 46(1940), 25 mei/no. 21; Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 46(1940), 1 juni/no. 22, meldt niets<br />

over wijk VII.<br />

505<br />

Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad, 46(1940), 28 december/no. 52.<br />

506<br />

Locher wordt tijd<strong>en</strong>s de Duitse bezetting als verdacht gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Kerkblaadje, het blad van de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van<br />

Kohlbrugge wordt als eerste kerkelijke blad verbod<strong>en</strong>. (Mondelinge mededeling van dr. H. Klink, Hoornaar).<br />

507<br />

Touw, Het verzet der Hervormde Kerk, 488-489.<br />

508 Dam, De NSB <strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong>, 107.<br />

89


wordt gemeld dat de wijk van Boissevain zal word<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door wijkouderling<strong>en</strong>, nu<br />

Boissevain ‘zich uit de voet<strong>en</strong> heeft gemaakt.’. Met blauwe inkt is er e<strong>en</strong> opmerking in het<br />

notul<strong>en</strong>boek gemaakt: ‘B. lid van nation. social. Beweging was op dolle dinsdag (sept. ’44)<br />

gevlucht naar Duitschland’ 509 . Boissevain heeft zodo<strong>en</strong>de op onofficiële wijze afscheid<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van de Hervormde geme<strong>en</strong>te van Leid<strong>en</strong>. In latere vergadering<strong>en</strong> wordt met ge<strong>en</strong><br />

woord meer over hem gerept, wel heeft de Leidse kerk<strong>en</strong>raad na overleg met het Provinciaal<br />

Kerkbestuur van Zuid-Holland zijn achterstallig traktem<strong>en</strong>t volledig aan Boissevains weduwe<br />

uitbetaald 510 . Het gezin verblijft te Lüneburg <strong>en</strong> op 28 december 1944 schrijft Boissevain e<strong>en</strong><br />

brief aan zijn vri<strong>en</strong>d Van Ham te Leid<strong>en</strong>. Daaruit blijkt dat hij al direct na zijn vlucht spijt<br />

krijgt van zijn overhaaste vertrek <strong>en</strong> al op 12 september geprobeerd heeft e<strong>en</strong> visum naar<br />

Holland te krijg<strong>en</strong>. Ook spreekt hij in de brief zijn hoop uit op e<strong>en</strong> Duitse<br />

eindoverwinning 511 . Het gezin Boissevain keert terug naar Nederland op 20 januari 1945,<br />

waarna Boissevain aan het werk gaat als privé secretaris van e<strong>en</strong> NSB-burgemeester in<br />

Marum (Groning<strong>en</strong>). Op 23 maart 1945 valt Boissevain van de trap van het geme<strong>en</strong>tehuis <strong>en</strong><br />

wordt opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het ziek<strong>en</strong>huis te Groning<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> schedelbreuk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zware<br />

hers<strong>en</strong>schudding. Boissevain overlijdt hieraan op 19 mei 1945 te Nuis. Hij is dan 64 jaar.<br />

Door zijn overlijd<strong>en</strong>, ‘ontsnapt’ hij aan de naoorlogse rechtspraak voor dieg<strong>en</strong>e die fout zijn<br />

geweest.<br />

4.10. Naschrift<br />

Vanaf 1934 komt Boissevain tot het besef dat er e<strong>en</strong> radicale omkeer moet plaatsvind<strong>en</strong>. Dit<br />

doet hem besluit<strong>en</strong> lid te word<strong>en</strong> van de NSB <strong>en</strong> van de Orde van Getuig<strong>en</strong> van Christus. E<strong>en</strong><br />

besluit wat ook te mak<strong>en</strong> heeft met zijn opvatting<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> staat <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kerk door e<strong>en</strong> sterke<br />

autoriteit moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geleid; de kerk door e<strong>en</strong> bisschop <strong>en</strong> de staat door e<strong>en</strong> leider. Als<br />

zijn re<strong>org</strong>anisatie- <strong>en</strong> reformatie-ideal<strong>en</strong> in de kerk niet te verwez<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong> zijn, richt hij zich<br />

steeds meer op verwez<strong>en</strong>lijking van deze ideal<strong>en</strong> met behulp van de staat. Hij neemt tijd<strong>en</strong>s<br />

de Duitse bezetting afstand van de Hervormde kerk <strong>en</strong> is cynisch over de synode die<br />

regelmatig anti-Duitse taal laat hor<strong>en</strong>. Kerkelijk voelt hij zich steeds meer e<strong>en</strong> vreemdeling,<br />

dus keert hij in januari 1945 terug als privé-secretaris van e<strong>en</strong> NSB burgemeester <strong>en</strong> niet<br />

meer als predikant. Eig<strong>en</strong>lijk blijft hij totaal ontredderd achter. Het muziekstuk is t<strong>en</strong> einde.<br />

De laatste klank<strong>en</strong> van het derde deel sterv<strong>en</strong> weg. De discipel van Hoedemaker op eig<strong>en</strong><br />

wijs is niet meer. Het is ontluister<strong>en</strong>d. Boissevains lev<strong>en</strong> heeft zich afgespeeld tuss<strong>en</strong><br />

<strong>avondrood</strong> <strong>en</strong> <strong>zonsondergang</strong>. Repos Ailleurs.<br />

509<br />

Notul<strong>en</strong>boek algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad Leid<strong>en</strong>, (1931-1952), 23 september 1944, (Regionaal Archief Leid<strong>en</strong>, archiefnummer<br />

23a/no. 26).<br />

510<br />

Rasker, ‘Dr. Wilhelm Theodor Boissevain, van Hoedemaker-leerling tot nationaal-socialist’, in: Nederlands Theologisch<br />

Tijdschrift (NTT), 23(1969), februari/3 e aflevering, 206.<br />

511<br />

Rasker, ‘Dr. Wilhelm Theodor Boissevain, van Hoedemaker-leerling tot nationaal-socialist’, in: Nederlands Theologisch<br />

Tijdschrift (NTT), 23(1969), februari/3 e aflevering, 205.<br />

90


Hoofdstuk 5 Coda<br />

5.1. Boissevains ontwikkeling. E<strong>en</strong> vergelijking met Rasker<br />

Het lev<strong>en</strong> van Boissevain speelt zich af tuss<strong>en</strong> <strong>avondrood</strong> <strong>en</strong> <strong>zonsondergang</strong>. Kan hij e<strong>en</strong><br />

bijdrage lever<strong>en</strong> aan de re<strong>org</strong>anisatie van de Hervormde kerk? Kan hij e<strong>en</strong> synthese van<br />

modernisme <strong>en</strong> orthodoxie creër<strong>en</strong>? Zal hij b<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> als hoogleraar? Kan de NSB<br />

ervoor z<strong>org</strong><strong>en</strong> dat er één heilige algem<strong>en</strong>e Christelijke kerk komt in Nederland <strong>en</strong> mag hij<br />

daar e<strong>en</strong> bijdrage aan lever<strong>en</strong>? Kan hij het voor elkaar krijg<strong>en</strong> om de Hervormde kerk met de<br />

Duitse bezetter <strong>en</strong> de NSB te lat<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>? Telk<strong>en</strong>s lijkt het heel mooi te beginn<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zijn de bedoeling<strong>en</strong> goed, maar altijd is het einde schemering <strong>en</strong> ondergang. Zijn huwelijk<br />

met e<strong>en</strong> remonstrantse loopt op de klipp<strong>en</strong>, juist dan wanneer hij onder bekoring komt van<br />

e<strong>en</strong> remonstrantse hoogleraar. Hij wordt ge<strong>en</strong> professor, juist als hij e<strong>en</strong> nieuwe theologie<br />

heeft ontwikkeld. Hij wordt wel persoonlijk adviseur van Mussert, maar dat z<strong>org</strong>t alle<strong>en</strong> voor<br />

e<strong>en</strong> nog groter isolem<strong>en</strong>t.<br />

Boissevains lev<strong>en</strong> is voorbij. Rasker ziet vier stadia in de ontwikkeling van het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van<br />

Boissevain, waarbij hij in de eerste twee stadia onderscheid maakt tuss<strong>en</strong> Boissevains<br />

bepleit<strong>en</strong> van Hoedemakers Christelijke staatsgedachte <strong>en</strong> Boissevains geboeid zijn door de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse theologie. Hier ligt ge<strong>en</strong> onderscheid. In eerste instantie is Boissevain<br />

juist gericht op re<strong>org</strong>anisatie van de kerk via de kerkelijke weg. En t<strong>en</strong> tweede heeft de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse theologie hem altijd wel aangesprok<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> heeft de echte verdieping<br />

pas plaatsgevond<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> twintig. Voorts is Boissevain zijn hele lev<strong>en</strong><br />

Hoedemakerleerling geweest, niet in <strong>en</strong>gere zin, zoals Lingbeek, maar juist in ruimere zin.<br />

Hij beschouwt Hoedemaker als e<strong>en</strong> laatste zi<strong>en</strong>er of profeet. Hij probeert Hoedemakers<br />

theologie in overe<strong>en</strong>stemming te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de moderne theologie om op deze manier e<strong>en</strong><br />

synthese tuss<strong>en</strong> orthodoxie <strong>en</strong> modernisme te creër<strong>en</strong>, door het relativisme e<strong>en</strong> plaats toe te<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Ook probeert hij e<strong>en</strong> lans te brek<strong>en</strong> voor de invoering van het ambt van bisschop; e<strong>en</strong><br />

krachtige leider in kerkelijke aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Het vertrouw<strong>en</strong> dat hij heeft in sterke leiders<br />

doet hem besluit<strong>en</strong> om lid van de NSB te word<strong>en</strong>.<br />

Rasker stelt dat het derde stadium e<strong>en</strong> herinterpretatie is van de ideal<strong>en</strong> van Hoedemaker. Dit<br />

is onjuist, want Boissevain gaat al tijd<strong>en</strong>s het schrijv<strong>en</strong> van zijn proefschrift andere weg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

niet pas tijd<strong>en</strong>s zijn overgang naar de NSB. Hoedemaker pleit wel voor e<strong>en</strong> Nederlandse<br />

Hervormde kerk als e<strong>en</strong>heid dus zonder richting<strong>en</strong>, maar hij heeft nooit e<strong>en</strong> pleidooi gevoerd<br />

om modernisme <strong>en</strong> orthodoxie te synthetiser<strong>en</strong>. Boissevain doet dit nadrukkelijk wel. In die<br />

zin volgt hij Hoedemaker wel in zijn ideaal ‘heel de kerk <strong>en</strong> heel het volk’, maar op eig<strong>en</strong><br />

wijs. In Boissevains laatste stadium is hij volg<strong>en</strong>s Rasker volbloed nationaalsocialist. Dit is<br />

echter te scherp gesteld in zoverre dat Boissevain als predikant nooit de neiging heeft gehad<br />

om het nationaalsocialisme aan de kerkganger op te dring<strong>en</strong>, laat staan dat hij<br />

nationaalsocialistisch wil prek<strong>en</strong>. Het opricht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ‘teg<strong>en</strong>kerk’ is nooit van de grond<br />

gekom<strong>en</strong>, alhoewel daar wel ev<strong>en</strong> sprake van is geweest. Wel is Boissevain antisemitisch; dit<br />

onderbouwt hij theologisch door de vervangingsgedachte te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong>, namelijk dat de<br />

kerk in plaats van Israël gekom<strong>en</strong> is <strong>en</strong> hij onderbouwt dit ook met zijn angst voor de joodse<br />

geest die de Christelijke cultuur bedreigt <strong>en</strong> materialisme, internationalisme <strong>en</strong> bolsjewisme<br />

voorstaat. Teg<strong>en</strong>over Joodse belijd<strong>en</strong>de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> heeft hij e<strong>en</strong> ambival<strong>en</strong>te houding.<br />

Ik beschouw Boissevains lev<strong>en</strong> meer als e<strong>en</strong> programma; als e<strong>en</strong> uitwerking van de trits die<br />

Hoedemaker heeft ontwikkeld. Zijn eerste doel is voornamelijk re<strong>org</strong>anisatie van de kerk<br />

geweest, omdat hij er van overtuigd is dat daardoor reformatie van de kerk <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>eratie van<br />

het volk zijn te bereik<strong>en</strong>. Hij komt er achter dat het blijv<strong>en</strong> strijd<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaalde richting<br />

in de Hervormde kerk niet de oplossing is <strong>en</strong> wijst de Hervormde kerk op de oplossing van<br />

reformatie; namelijk e<strong>en</strong> synthese van orthodoxie <strong>en</strong> modernisme. E<strong>en</strong> sterke leider in de<br />

kerk, e<strong>en</strong> bisschop kan dit voor elkaar krijg<strong>en</strong>. Doordat hij niet b<strong>en</strong>oemd wordt als<br />

91


hoogleraar, -wat e<strong>en</strong> grote teleurstelling voor hem is- probeert hij de laatste mogelijkheid:<br />

reg<strong>en</strong>eratie van het volk. De <strong>en</strong>ige politieke partij die in deze tijd e<strong>en</strong> synthese van richting<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> groepering<strong>en</strong> voorstaat <strong>en</strong> die bewust de verzuiling wil teg<strong>en</strong>gaan <strong>en</strong> overstijg<strong>en</strong> is de<br />

NSB. In dit licht moet Boissevains lidmaatschap ook word<strong>en</strong> verklaard. Boissevain kan<br />

word<strong>en</strong> beschouwd als één van de meest intellectuele NSB-ers, wat uiteindelijk e<strong>en</strong> grote<br />

verantwoordelijkheid op hem legt.<br />

5.2. Eindconclusie<br />

Voordat ik mijn eindconclusie formuleer, wil ik mijn probleemstelling herhal<strong>en</strong>: In hoeverre<br />

is het verklaarbaar dat Boissevain, als discipel van Hoedemaker, overgegaan is naar de NSB<br />

<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> deze partij e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te rol heeft vervuld? Om tot e<strong>en</strong> antwoord te kom<strong>en</strong>, heb<br />

ik de volg<strong>en</strong>de deelvrag<strong>en</strong> geformuleerd.<br />

1. Wat is de plaats van Boissevain in de Nederlandse Hervormde kerk? Hoe verhoudt<br />

zich het culturele klimaat in relatie tot het intellectuele klimaat tijd<strong>en</strong>s het interbellum<br />

in Nederland?<br />

2. Wat is Boissevains visie op de staat? Waar ligt de verklaring voor de overgang naar<br />

de NSB? Is er sowieso e<strong>en</strong> verklaring te vind<strong>en</strong>?<br />

3. Welke invloed heeft Boissevain binn<strong>en</strong> de NSB uitgeoef<strong>en</strong>d? Welke invloed heeft<br />

Boissevain in de Hervormde kerk tijd<strong>en</strong>s de Duitse bezetting uitgeoef<strong>en</strong>d?<br />

1. Wat is de plaats van Boissevain in de Nederlandse Hervormde kerk? Hoe verhoudt zich het<br />

culturele klimaat in relatie tot het intellectuele klimaat tijd<strong>en</strong>s het interbellum in Nederland?<br />

Boissevain neemt in zijn eerste periode e<strong>en</strong> marginale plaats in binn<strong>en</strong> de Nederlandse<br />

Hervormde kerk. M<strong>en</strong> ziet hem als e<strong>en</strong> predikant die zich interesseert voor de vraag: wat is<br />

de Nederlandse Hervormde kerk eig<strong>en</strong>lijk? Het culturele klimaat is in deze tijd vooral<br />

optimistisch <strong>en</strong> gericht op vooruitgang. Door de komst van de eerste wereldoorlog slaat dit<br />

optimisme om in cultuurpessimisme, dat verklaart voor e<strong>en</strong> groot deel de <strong>en</strong>orme opgang van<br />

Sp<strong>en</strong>glers Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes. Boissevain zet zich af teg<strong>en</strong> dit boek <strong>en</strong> wil dit<br />

pessimisme ge<strong>en</strong> voedingsbodem gev<strong>en</strong>. Ondanks dat zijn huwelijkslev<strong>en</strong> in 1920 op de<br />

klipp<strong>en</strong> loopt, ziet hij juist lichtpuntjes voor de kerk, namelijk oecum<strong>en</strong>e <strong>en</strong> synthese. Dit<br />

werkt hij uit in zijn proefschrift Evangelische Katholiciteit <strong>en</strong> in zijn boek De kans<strong>en</strong> der<br />

kerk. Door beeldbepal<strong>en</strong>de figur<strong>en</strong> in de Hervormde kerk wordt Boissevain gezi<strong>en</strong> als iemand<br />

die e<strong>en</strong> nieuwe theologie br<strong>en</strong>gt. Toch wordt Boissevain in deze tijd in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate<br />

pessimistisch als gevolg van de opkomst van het bolsjewisme <strong>en</strong> de materialistische<br />

cultuurgeest, gevoedt door de problematiek van de economische crisis. Zodo<strong>en</strong>de neemt zijn<br />

afkeer voor de in richting<strong>en</strong> verdeelde Hervormde kerk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> in partij<strong>en</strong> verdeelde staat nog<br />

meer toe. De bisschop als e<strong>en</strong> sterke kerkelijke leider <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Algeme<strong>en</strong> Leider als staatsman<br />

kunn<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oplossing bied<strong>en</strong>. Dit doet hem besluit<strong>en</strong> om lid te word<strong>en</strong> van de<br />

NSB.<br />

2. Wat is Boissevains visie op de staat? Waar ligt de verklaring voor de overgang naar de<br />

NSB? Is er sowieso e<strong>en</strong> verklaring te vind<strong>en</strong>? Al vanaf zijn stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tijd is Boissevain e<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>stander geweest van democratie: e<strong>en</strong> staat die verdeeld is in partij<strong>en</strong>. In de loop der<br />

jar<strong>en</strong> is deze visie alle<strong>en</strong> maar bevestigd. Staatslied<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> weinig politieke daadkracht<br />

<strong>en</strong> de politieke discussies leid<strong>en</strong> er alle<strong>en</strong> toe dat Nederland steeds meer van zijn Christelijke<br />

wortels afdwaalt. De corporatieve staatsgedachte die zowel de NSB als Boissevain voorstaan<br />

is e<strong>en</strong> zeer consequ<strong>en</strong>te uitwerking van Hoedemakers ideaal dat de kerk <strong>en</strong> de staat er moet<strong>en</strong><br />

zijn voor heel de kerk <strong>en</strong> heel het volk. Dit vormt e<strong>en</strong> deel van de verklaring. Het andere deel<br />

van de verklaring ligt in Boissevains teleurstelling dat hij niet b<strong>en</strong>oemd is als hoogleraar aan<br />

de Universiteit van Leid<strong>en</strong>. Zijn ideaal om het ambt van bisschop in te voer<strong>en</strong> in de<br />

Hervormde kerk kan nu ge<strong>en</strong> do<strong>org</strong>ang vind<strong>en</strong>. Ook moet niet verget<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat<br />

Boissevain het nationaalsocialisme omhelst als e<strong>en</strong> nieuw ‘volks’ ontwak<strong>en</strong>, met respect voor<br />

92


de geestelijke cultuur. E<strong>en</strong> beweging die orde <strong>en</strong> gezag voorstaat die over de verzuilde<br />

Nederlandse sam<strong>en</strong>leving he<strong>en</strong>kijkt. Dit heeft zeker meegespeeld in zijn overweging<strong>en</strong> om<br />

lid van de NSB te word<strong>en</strong>.<br />

3. Welke invloed heeft Boissevain binn<strong>en</strong> de NSB uitgeoef<strong>en</strong>d? Welke invloed heeft<br />

Boissevain in de Hervormde kerk tijd<strong>en</strong>s de Duitse bezetting uitgeoef<strong>en</strong>d? In eerste instantie<br />

vervult Boissevain binn<strong>en</strong> de NSB e<strong>en</strong> pioniersfunctie. Hij heeft e<strong>en</strong> poging gedaan om de<br />

ideal<strong>en</strong> van Hoedemaker ingang te do<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> in het officiële partijprogramma van de<br />

NSB door het schrijv<strong>en</strong> van E<strong>en</strong> Christelijke Staat <strong>en</strong> De kerk <strong>en</strong> de nationaal-socialistische<br />

staat. Daarmee heeft hij de ideologische bagage verschaft aan de protestants-christelijke<br />

NSB-stemmers. Ekering heeft deze boodschap ‘vertaald’ naar de achterban. Dit heeft veel<br />

ideologische discussiestof opgeleverd. Als NSB-ideoloog probeert Boissevain e<strong>en</strong><br />

theologisch draagvlak te schepp<strong>en</strong> door onder meer gebruik te mak<strong>en</strong> van Troeltsch<br />

nationalistische ‘Heimatsgefühle’ <strong>en</strong> Von Harnacks visie op Marcion om het antisemitisme te<br />

verdedig<strong>en</strong>. Nu wordt zijn opstelling t<strong>en</strong> opzichte van het bolsjewisme <strong>en</strong> het internationale<br />

jod<strong>en</strong>dom agressiever. Voorts wil hij nu niet alle<strong>en</strong> synthese tuss<strong>en</strong> de richting<strong>en</strong> in de<br />

Hervormde kerk bereik<strong>en</strong>, maar hij probeert de verschill<strong>en</strong>de kerk<strong>en</strong> met elkaar te verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Rost van Tonning<strong>en</strong> roemt hem om deze kwaliteit<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> de NSB vervult Boissevain nog<br />

e<strong>en</strong> belangrijke rol, maar buit<strong>en</strong> de beweging heeft hij niet veel meer te vertell<strong>en</strong>. Zijn<br />

stellingnames word<strong>en</strong> nauwelijks bediscussieerd. In 1944 behaalt hij nog e<strong>en</strong><br />

pyrrusoverwinning als hij persoonlijk adviseur van Mussert wordt.<br />

In de Nederlandse Hervormde kerk heeft Boissevain afgedaan. T<strong>en</strong> opzichte van haar leiders<br />

is Boissevain tijd<strong>en</strong>s de tweede wereldoorlog rancuneus. Zij zijn het immers die zijn ideal<strong>en</strong><br />

in de weg staan. Door middel van brochures <strong>en</strong> de zog<strong>en</strong>aamde herderlijke briev<strong>en</strong> reageert<br />

de Hervormde synode op de bezetter. Boissevain reageert hier furieus op <strong>en</strong> de Orde van<br />

Getuig<strong>en</strong> van Christus zinspeelt zelfs met de gedachte om e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>kerk op te richt<strong>en</strong>. In het<br />

algeme<strong>en</strong> wordt er door de kerk<strong>en</strong> vrij unaniem in veroordel<strong>en</strong>de zin over Boissevains<br />

stellingname gesprok<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong>slotte wil ik kort nog iets opmerk<strong>en</strong> over het karakter van Boissevain, zoals hij in zijn<br />

geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> komt. Boissevains karakter k<strong>en</strong>merkt zich door nonconformisme<br />

<strong>en</strong> idealisme. Hij is non-conformist, omdat hij trouwt met e<strong>en</strong> remonstrantse<br />

vrouw <strong>en</strong> omdat hij e<strong>en</strong> synthese wil bewerkstellig<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de door Hoedemaker bestred<strong>en</strong><br />

‘theologia dubitans’ <strong>en</strong> de orthodoxie <strong>en</strong> hij is als non-conformist te beschouw<strong>en</strong> omdat hij<br />

als Hervormd predikant (e<strong>en</strong> van de weinige) lid wordt van de NSB. Non-conformistisch is<br />

hij ook in zijn visie op Marcion, die hij wel niet in alles volgt, maar wi<strong>en</strong>s dualisme (globaal<br />

gezegd: de teg<strong>en</strong>stelling joodse synagoge-christelijke geme<strong>en</strong>te) toch e<strong>en</strong> rode draad vormt in<br />

zijn proefschrift <strong>en</strong> latere geschrift<strong>en</strong>.<br />

Zijn idealisme is terug te zi<strong>en</strong> in het gedurig, tijd<strong>en</strong>s zijn hele lev<strong>en</strong> opkom<strong>en</strong> voor de ideal<strong>en</strong><br />

van Hoedemaker om e<strong>en</strong>heid der kerk (<strong>en</strong> der staat) te creër<strong>en</strong>. Hij ziet Hoedemaker als e<strong>en</strong><br />

laatste lichtgestalte <strong>en</strong> vindt het zijn taak om Hoedemakers ideal<strong>en</strong> uit te werk<strong>en</strong> voor kerk <strong>en</strong><br />

maatschappij. In de loop van de tweede wereldoorlog komt er steeds meer afstand tot de<br />

Hervormde kerk, omdat de kerk hem veracht. Na Dolle Dinsdag komt Boissevain niet meer<br />

terug op de kansel van de Hervormde kerk. Re<strong>org</strong>anisatie <strong>en</strong> reformatie der kerk <strong>en</strong><br />

reg<strong>en</strong>eratie van het Nederlandse volk in Hoedemakeriaanse geest zijn mislukt.<br />

Goed bedoeld, maar slecht gedaan. Het lat<strong>en</strong>t antisemitisme is in De kans<strong>en</strong> der kerk al<br />

aanwezig. De overgang naar de NSB heeft deze verkeerde eig<strong>en</strong>schap in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate<br />

versterkt, totdat hij uiteindelijk alle<strong>en</strong> nog maar pleit voor e<strong>en</strong> aparte positie voor belijd<strong>en</strong>de<br />

Christelijke Jod<strong>en</strong>. Over de uitroeiing van de Jod<strong>en</strong> rept hij met ge<strong>en</strong> woord. Eig<strong>en</strong>lijk is het<br />

lev<strong>en</strong> van Boissevain één grote mislukking met <strong>en</strong>kele hoogtepuntjes <strong>en</strong> vele dieptepunt<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> tragisch lev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> predikant die synthese van kerk<strong>en</strong> zoekt, maar geëindigd is in<br />

93


antisemitisme. Hij heeft ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de ‘bemind<strong>en</strong> om der vader<strong>en</strong> wil’, nl.<br />

de Jod<strong>en</strong>.<br />

Zoals er e<strong>en</strong> flinterdunne scheidslijn is tuss<strong>en</strong> <strong>avondrood</strong> <strong>en</strong> <strong>zonsondergang</strong>, zo is er ook e<strong>en</strong><br />

zeer dunne d<strong>en</strong>kbeeldige scheidslijn in bedoeling<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Bedoeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in<br />

eerste instantie goed <strong>en</strong> mooi lijk<strong>en</strong> (<strong>avondrood</strong>), echter de kiem<strong>en</strong> van de (zons)ondergang<br />

ligg<strong>en</strong> er vaak al in opgeslot<strong>en</strong>. Ziedaar Boissevains lev<strong>en</strong>, het is e<strong>en</strong> balancer<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

<strong>avondrood</strong> <strong>en</strong> <strong>zonsondergang</strong> geweest. Hij heeft e<strong>en</strong> ‘strijd’ gevoerd tuss<strong>en</strong> het <strong>avondrood</strong><br />

van het fin-de-siècle <strong>en</strong> de <strong>zonsondergang</strong> van de tweede wereldoorlog. ‘M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gaan, verschijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong>. Het doet er t<strong>en</strong>slotte weinig toe, hoe m<strong>en</strong> h<strong>en</strong> beschouwt <strong>en</strong><br />

wat er van h<strong>en</strong> wordt. Maar de beginsel<strong>en</strong> die zij hebb<strong>en</strong> gedi<strong>en</strong>d, blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong> voort.<br />

Zij word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> vloek voor land <strong>en</strong> volk, voor Kerk <strong>en</strong> Staat…(…) Niet wij (…)<br />

maar de verteg<strong>en</strong>woordigers van de beginsel<strong>en</strong> die gij <strong>en</strong> ik belijd<strong>en</strong>, sprek<strong>en</strong> elkander<br />

hierover nader, als wij ter ruste zijn, over twintig, vijftig, honderd jaar…’ 512 .<br />

512 J. Schokking e.a., Ged<strong>en</strong>kboek dr. Ph. J. Hoedemaker 1868-1908, 146; Boissevain, E<strong>en</strong> Christelijke Staat, 6.<br />

94


Slotakkoord<br />

‘Nederland, schik u om uw God te ontmoet<strong>en</strong>.’ ds. H.O. Roscam Abbing (1874-1939)<br />

Deze woord<strong>en</strong> zijn nol<strong>en</strong>s vol<strong>en</strong>s voor onze tijd die meer <strong>en</strong> meer afrek<strong>en</strong>t met historisch<br />

besef, historisch bewustzijn, nationale id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> Christelijke waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>. ‘Zij die<br />

de geschied<strong>en</strong>is niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, zijn gedoemd haar te herhal<strong>en</strong>’, sprak e<strong>en</strong>maal de Amerikaanse<br />

filosoof <strong>en</strong> dichter Ge<strong>org</strong>e Santayana (1863-1952) 513 . Ik b<strong>en</strong> bang dat dit ook voor Nederland<br />

gaat geld<strong>en</strong>. Waarom de titel (<strong>en</strong> de inhoud) van het boek van Oswald Sp<strong>en</strong>gler Der<br />

Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes mij aanspreekt weet ik niet, misschi<strong>en</strong> omdat ik over onze<br />

huidige cultuur pessimistisch gestemd b<strong>en</strong>? Ik proef in onze hed<strong>en</strong>daagse cultuur die<br />

overkookt van individualisme, vrijheid, materialisme <strong>en</strong> bandeloosheid e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme leegte.<br />

E<strong>en</strong> leegte die niet meer opgevuld lijkt te word<strong>en</strong> door zingeving aan het m<strong>en</strong>selijk bestaan.<br />

Voor veel jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> ouder<strong>en</strong> is de zin van het lev<strong>en</strong> weg, getuige de schietpartij<strong>en</strong> op<br />

schol<strong>en</strong>, steekpartij<strong>en</strong> op straat, godsdi<strong>en</strong>stloosheid, feest<strong>en</strong> <strong>en</strong> brasserij<strong>en</strong>, spotternij<strong>en</strong> met<br />

waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> die voorhe<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> geldig zijn geweest, scholier<strong>en</strong>staking<strong>en</strong> (wee het<br />

land welks koning e<strong>en</strong> kind is) <strong>en</strong> verachting van het gezag. Verontrust<strong>en</strong>de bericht<strong>en</strong> over<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de criminaliteit onder kinder<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> meer regel dan uitzondering. Helaas neemt<br />

ook het Nederlandse koningshuis meer <strong>en</strong> meer afstand van haar protestantse verled<strong>en</strong>.<br />

Desalniettemin staat hierteg<strong>en</strong>over de Evangelische Katholiciteit. Evangelisch in de zin van<br />

het evangelie van de vergeving der zond<strong>en</strong>; katholiciteit in de zin van het evangelie van het<br />

koninkrijk. En nu kan in de toekomst het één of het ander plaatsvind<strong>en</strong>. Ik bedoel: er komt<br />

e<strong>en</strong> wederkeer tot God <strong>en</strong> Zijn gebod<strong>en</strong>; het evangelie van de vergeving der zond<strong>en</strong>, of God<br />

Zelf komt terug op de wolk<strong>en</strong> des hemels; het evangelie van het koninkrijk ‘Uw koninkrijk<br />

kome… ’ Beide gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> kan het Christ<strong>en</strong>dom alle<strong>en</strong> maar<br />

moed gev<strong>en</strong>. Zo gloort nog het <strong>avondrood</strong> over het avondland…<br />

Voor Nederland anno 2008 geldt dit ook. Of Nederland aanvaardt het evangelie van de<br />

vergeving der zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> keert terug tot God <strong>en</strong> Zijn gebod<strong>en</strong>, of Nederland draait niet om <strong>en</strong><br />

gaat voort op de ingeslag<strong>en</strong> weg om zodo<strong>en</strong>de plaats te mak<strong>en</strong> voor het evangelie van het<br />

koninkrijk <strong>en</strong> dan geldt: Nederland, schik u om uw God te ontmoet<strong>en</strong>. ‘En terstond na de<br />

verdrukking dier dag<strong>en</strong> zal de zon verduisterd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de maan zal haar schijnsel niet<br />

gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de sterr<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> hemel vall<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de kracht<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. En alsdan zal in d<strong>en</strong> hemel verschijn<strong>en</strong> het tek<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dan<br />

zull<strong>en</strong> al de geslacht<strong>en</strong> der aarde w<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong>de op de<br />

wolk<strong>en</strong> des hemels met grote kracht <strong>en</strong> heerlijkheid.’ (Mattheüs 24:29-30) Het is ‘Ent<strong>en</strong>eller’.<br />

Dit verklaart mijn cultuurpessimisme, maar anderzijds ook mijn geloofsoptimisme. De<br />

verduisterde zon van de wereld zal e<strong>en</strong>maal plaats mak<strong>en</strong> voor de Sol Iustitia. ‘En nu, ik sta<br />

aan het einde. Niet meer kan ik met Simson zegg<strong>en</strong>: Nu zal ik he<strong>en</strong>gaan <strong>en</strong> mij schudd<strong>en</strong> als<br />

andere mal<strong>en</strong>. God legt mij ter zijde. ’t Valt mij zwaar, mij bij Zijn nog niet volkom<strong>en</strong><br />

begrep<strong>en</strong> leiding neer te legg<strong>en</strong>. Maar Hij geeft mij ook het woord van Manoah’s huisvrouw<br />

toe te pass<strong>en</strong>: dat de Heere nog ge<strong>en</strong> lust heeft ons (bedoeld is: Kerk <strong>en</strong> Volk) te dood<strong>en</strong>. Hij<br />

geeft mij hieraan vast te houd<strong>en</strong>:<br />

dat Hij het doet,<br />

dat Hij z<strong>org</strong>t voor Zijn eer,<br />

dat Hij het ongeloof zal bescham<strong>en</strong>’ 514 .<br />

513 Fik Meier, Less<strong>en</strong> in beschaving, Uitgeverij Ath<strong>en</strong>aeum Polak & Van G<strong>en</strong>nep, (Amsterdam 2008), 67.<br />

514 Boissevain, Philippus Johannes Hoedemaker, 16. E<strong>en</strong> citaat uit het ‘Afscheidswoord’ van Hoedemaker.<br />

95


Literatuurlijst<br />

Abma, dr. G. (red.) Hoedemaker herdacht, T<strong>en</strong> Have, Baarn 1989<br />

Admirant, drs. M. d<strong>en</strong> Discipel<strong>en</strong> van Kohlbrugge, Figur<strong>en</strong> uit de begintijd van de<br />

Kohlbruggiaanse prediking in Nederland, Antiquariaat/Uitgeverij<br />

‘Blassekijn’, Blesk<strong>en</strong>sgraaf z.j.<br />

Adriaanse, H.J. Karel H<strong>en</strong>drik Roessingh theoloog op het breekpunt van de tijd, Uitgeverij<br />

De Ploeg, Utrecht 1987<br />

Baesjou, drs. P.C.N. (e.a.) Leid<strong>en</strong> 1860-1960, N.V. Boek-, Courant <strong>en</strong> Handelsdrukkerij v/h J.J. Gro<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> Zoon, Leid<strong>en</strong> 1962<br />

Barnouw, David Rost van Tonning<strong>en</strong> Fout tot het bittere eind, Rijksinstituut voor<br />

Oorlogsdocum<strong>en</strong>tatie, Amsterdam 1994<br />

B<strong>en</strong>nekom, drs. T.W. van De wachters op de mur<strong>en</strong> De opkomst van het nationaal-socialisme <strong>en</strong> de<br />

gereformeerde gezindte 1932-1940, Uitgeverij J.J. Gro<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zoon, Leid<strong>en</strong><br />

1990<br />

Berkel, Klaas van Academische illusies De Groningse universiteit in e<strong>en</strong> tijd van crisis,<br />

bezetting <strong>en</strong> herstel 1930-1950, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 2005<br />

Boissevain, Charles Onze voortrekkers De geschied<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong>ige led<strong>en</strong> der familie Boissevain,<br />

Naard<strong>en</strong> 1906<br />

Boissevain dr. W. Th. Christelijk Cultuurbolsjewisme, Uitgever onbek<strong>en</strong>d, z.p. 1937<br />

Boissevain ds. W. Th. De actie van <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Rome, N.V. Boekhandel <strong>en</strong> drukkerij voorhe<strong>en</strong> E.J.<br />

Brill, Leid<strong>en</strong> 1924<br />

Boissevain dr. W. Th. De kans<strong>en</strong> der kerk, H. J. Paris, Amsterdam 1930<br />

Boissevain, dr. W. Th De kerk <strong>en</strong> de nationaal-socialistische staat, Uitgeversmaatschappij Holland,<br />

Amsterdam 1935<br />

Boissevain, ds. W. Th. De kerk <strong>en</strong> het volk, F. H. Hopster, Goes 1913<br />

Boissevain, dr. W. Th. De kerk op d<strong>en</strong> tweesprong, Uitgeverij ‘De schouw’, ’s-Grav<strong>en</strong>hage 1942<br />

Boissevain, dr. W. Th. Het ‘Woord Gods’ in de nieuwere dogmatiek, e<strong>en</strong>e critische beschouwing<br />

naar aanleiding van dr. Th. L. Haitjema: Het Woord Gods in de moderne<br />

cultuur, Uitgave van de N.V. Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij,<br />

Amsterdam 1932<br />

Boissevain, dr. W. Th. E<strong>en</strong> Christelijke staat Uit de nalat<strong>en</strong>schap van dr. Ph. J. Hoedemaker,<br />

Uitgeversmaatschappij Holland, Amsterdam 1935<br />

Boissevain, dr. W. Th. Evangelische Katholiciteit, N.V. Boekhandel <strong>en</strong> Drukkerij voorhe<strong>en</strong> E.J.<br />

Brill, Leid<strong>en</strong> 1929<br />

Boissevain, ds. W. Th. Leertucht, F. H. Hopster, Goes 1910<br />

Boissevain, dr. W. Th. Philippus Johannes Hoedemaker, Bosch & Keuning N.V., Baarn z.j.<br />

Boterman, Frits Oswald Sp<strong>en</strong>gler <strong>en</strong> Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes Cultuurpessimist <strong>en</strong><br />

politiek activist, Van Gorcum, Ass<strong>en</strong>/Maastricht 1992<br />

96


Brugmans, prof. dr. H. Geschied<strong>en</strong>is van Nederland onder de regeering van Koningin Wilhelmina,<br />

Schelt<strong>en</strong>s & Giltay, Amsterdam z.j.<br />

Dam, Harmjan De NSB <strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong> De opstelling van de Nationaal Socialistische<br />

Beweging in Nederland t<strong>en</strong> opzichte van het christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> met name de<br />

Gereformeerde Kerk<strong>en</strong> 1931-1940, Uitgeversmaatschappij J.H. Kok,<br />

Kamp<strong>en</strong> 1986<br />

Dam, Harmjan De Wereldbond voor Vri<strong>en</strong>dschap door de Kerk<strong>en</strong> 1914-1948 E<strong>en</strong><br />

oecum<strong>en</strong>ische vredes<strong>org</strong>anisatie, Uitgeverij Kok, Kamp<strong>en</strong> 1996<br />

Delfgaauw, G.J.J.A. De staatsleer van Hoedemaker E<strong>en</strong> bijdrage tot de k<strong>en</strong>nis van de<br />

christelijke-historische staatsopvatting, J.H. Kok N.V., Kamp<strong>en</strong> 1963<br />

Driel, C.M. van Scherm<strong>en</strong> in de schemering Vijf opstell<strong>en</strong> over modernisme <strong>en</strong> orthodoxie,<br />

Uitgeverij Verlor<strong>en</strong>, Hilversum 2007<br />

Faber, H. (e.a.), Prospectus Vox Theologica, z.p./z.j.<br />

Gro<strong>en</strong>eveld, Gerard Zwaard van de geest Het bruine boek in Nederland 1921-1945, uitgeverij<br />

Vantilt, Nijmeg<strong>en</strong> 2001<br />

Haitjema, prof. dr. Th. L. (e.a.) De kerk in onz<strong>en</strong> tijd, J.M. Bredée Uitgevers Mij. N.V., Rotterdam z.j.<br />

Haitjema, prof. dr. Th. L. De nieuwere geschied<strong>en</strong>is van Neerlands Kerk der Hervorming,<br />

Boek<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum n.v., ’s-Grav<strong>en</strong>hage 1964<br />

Hav<strong>en</strong>aar, R. De NSB tuss<strong>en</strong> nationalisme <strong>en</strong> ‘volkse’ solidariteit De vooroorlogse<br />

ideologie van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland,<br />

Staatsuitgeverij, ’s-Grav<strong>en</strong>hage 1983<br />

Heering, G.J. Prof. Roessingh herdacht, Uitgeverij ‘De tijdstroom’, Huis ter Heide 1925<br />

Heering, G.J. Verzamelde werk<strong>en</strong> van dr. K.H. Roessingh, deel IV, N.V., Van Loghum<br />

Slaterus Uitgevers maatschappij, Arnhem 1927<br />

Hoedemaker, dr. Ph. J. Artikel XXXVI onzer Nederduitsche Geloofsbelijd<strong>en</strong>is teg<strong>en</strong>over dr. A.<br />

Kuyper gehandhaafd, J.H. van Dam, Amsterdam 1901<br />

Hoedemaker, dr. Ph. J. Nationaal niet clericaal. Naar aanleiding van de opstell<strong>en</strong> in ‘De<br />

Nederlander’ over Art. 20 van ‘Ons Program’ in verband met art. 36 der<br />

Nederlandsche Geloofsbelijd<strong>en</strong>is, Sneek 1897<br />

Houtman, prof. dr. C. (red.) Biografisch Lexicon voor de geschied<strong>en</strong>is van het Nederlandse<br />

protestantisme, Uitgeverij Kok, Kamp<strong>en</strong> 2001<br />

Hulspas, Marcel (e.a.) <strong>Tuss<strong>en</strong></strong> waarheid <strong>en</strong> waanzin E<strong>en</strong> <strong>en</strong>cyclopedie der pseudo-wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>,<br />

Uitgeverij De Geus bv, Breda 2002<br />

Jans<strong>en</strong>, J.H.M. Inv<strong>en</strong>taris van de Nederlandse Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging (NCSV),<br />

Historisch Docum<strong>en</strong>tatiec<strong>en</strong>trum voor het Nederlands Protestantisme (1800hed<strong>en</strong>),<br />

Amsterdam 1989<br />

Jong, dr. Otto J. de Geschied<strong>en</strong>is der kerk, Uitgeverij G.F. Call<strong>en</strong>bach bv, Nijkerk 1992<br />

Jonge, dr. A.A. de Crisis <strong>en</strong> critiek der democratie Anti-democratische stroming<strong>en</strong> <strong>en</strong> de daarin<br />

lev<strong>en</strong>de d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> over de staat in Nederland tuss<strong>en</strong> de wereldoorlog<strong>en</strong>,<br />

Hes Uitgevers, Utrecht 1982<br />

97


Jong<strong>en</strong>eel, J.A.B. Onder eig<strong>en</strong> Vaandel, driemaandelijks theologisch tijdschrift, registers<br />

1926-1942, z.p. z.j.<br />

Jonker, prof. dr. A.J.Th. Voor donkere dag<strong>en</strong>, G.F. Call<strong>en</strong>bach, Nijkerk 1908<br />

Köhler, prof. Walter Ernst Troeltsch, Verlag von J.C.B. Mohr (Paul Siebeck), Tübing<strong>en</strong> 1941<br />

Kluit, dr. M. Elisabeth Het protestantse Reveil in Nederland <strong>en</strong> daarbuit<strong>en</strong> 1815-1865, Paris,<br />

Amsterdam z.j.<br />

Kuiper, J. Geschied<strong>en</strong>is van het godsdi<strong>en</strong>stig <strong>en</strong> kerkelijk lev<strong>en</strong> van het Nederlandsche<br />

volk 100 v. Chr. – 1903, G.F. Call<strong>en</strong>bach, Nijkerk 1903<br />

Lindeman, L. Het nationalisme van de NSB E<strong>en</strong> docum<strong>en</strong>tatie over het tijdvak<br />

einde 1931-zomer 1939, Uitgave N<strong>en</strong>asu, Leid<strong>en</strong> z.j.<br />

Lingbeek, C.A. Herinnering<strong>en</strong> uit d<strong>en</strong> tijd der Doleantie, P.J. Jans<strong>en</strong>, Leid<strong>en</strong> 1929<br />

Locher, dr. G.F.D. Dr. J.C.S. Locher over Nationalisme <strong>en</strong> Nationaalsocialisme, Stichting<br />

Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Dr. H.F. Kohlbrugge, Omm<strong>en</strong> 1981<br />

Loosjes, M. Naamlijst van predikant<strong>en</strong>, hoogleerar<strong>en</strong> <strong>en</strong> propon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> der Luthersche<br />

Kerk in Nederland Biographie <strong>en</strong> Bibliographie, Martinus Nijhoff, ’s-<br />

Grav<strong>en</strong>hage 1925<br />

Mackay, dr. E. Ged<strong>en</strong>kst<strong>en</strong><strong>en</strong> in de Jordaan Opstell<strong>en</strong> over geschied<strong>en</strong>is, traditie <strong>en</strong> cultuur,<br />

Uitgeverij Gro<strong>en</strong>, Heer<strong>en</strong>ve<strong>en</strong> 2000<br />

Meier, Fik Less<strong>en</strong> in beschaving, Uitgeverij Ath<strong>en</strong>aeum Polak & Van G<strong>en</strong>nep,<br />

Amsterdam 2008<br />

Meijering, E.P. E<strong>en</strong> eeuw d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over Christelijk gelov<strong>en</strong> Van Roessingh, via Schilder tot<br />

Kuitert, Uitgeverij Kok, Kamp<strong>en</strong> 1999<br />

Meyers, Jan Mussert, e<strong>en</strong> politiek lev<strong>en</strong>, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2005<br />

Munster, H.A. van (vert.) Kierkegaards Redevoering<strong>en</strong>, Het Spectrum, Utrecht/Antwerp<strong>en</strong> 1959<br />

Mussert, Anton Nagelat<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>t<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> verantwoording <strong>en</strong> celbriev<strong>en</strong> van de NSB-leider,<br />

bez<strong>org</strong>d <strong>en</strong> ingeleid door Gerard Gro<strong>en</strong>eveld, Vantilt, Nijmeg<strong>en</strong> 2005<br />

Nauta, prof. dr. D. (e.a.) Biografisch Lexicon voor de geschied<strong>en</strong>is van het Nederlandse<br />

Protestantisme, (deel 3) Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, Kamp<strong>en</strong> 1988<br />

N.N. Nederlandsche Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vere<strong>en</strong>iging, Wat de NCSV wil, Wat de<br />

NCSV doet, Wat de NCSV noodig heeft, Uitgave bestuur NCSV, z.p. 1927<br />

N.N. Dr. A. Kuyper in teg<strong>en</strong>spraak met Gro<strong>en</strong> van Prinsterer. E<strong>en</strong> waarschuw<strong>en</strong>d<br />

woord voor de verkiezing van 1891 door e<strong>en</strong> hervormd predikant,<br />

Amsterdam 1891<br />

Noordijk, G.D. E<strong>en</strong> onbegrep<strong>en</strong> d<strong>en</strong>ker Gedacht<strong>en</strong> van dr. Ph. J. Hoedemaker uit zijn<br />

werk<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>verzameld <strong>en</strong> systematisch gerangschikt, H. Ve<strong>en</strong>man <strong>en</strong><br />

Zon<strong>en</strong>, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1927<br />

Oud, P.J. Honderd jar<strong>en</strong> E<strong>en</strong> eeuw van staatkundige vormgeving in Nederland 1840-<br />

1940, Van Gorcum & Comp. N.V. Dr. H.J. Prakke & H.M.G. Prakke, Ass<strong>en</strong><br />

1961<br />

98


Roon, Ger van Protestants Nederland <strong>en</strong> Duitsland 1933-1941, Uitgeverij Het Spectrum,<br />

Utrecht/Antwerp<strong>en</strong> 1973<br />

Salemink/van Dijk ‘Omdat het slechts om politiek gaat’ De machtsovername door de nazi’s in<br />

1933 als keerpunt van het politieke christ<strong>en</strong>dom, Academische Uitgeverij<br />

Amersfoort BV, Amersfoort 1986<br />

Scheers, G.Ph. Philippus Jacobus Hoedemaker, (herdruk 1939), Uitgeverij J.J. Gro<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Zoon, Leid<strong>en</strong> 1989<br />

Schilder, prof. dr. K. “Ge<strong>en</strong> duimbreed!” E<strong>en</strong> synodaal besluit inzake ’t lidmaatschap van de<br />

N.S.B. <strong>en</strong> C.D.U., J.H. Kok N.V., Kamp<strong>en</strong> 1936<br />

Schram, dr. P.L. Willem van d<strong>en</strong> Bergh 1850-1890, Uitgeverij Ton Bolland, voorhe<strong>en</strong> H.A.<br />

van Bott<strong>en</strong>burg B.V., Amsterdam 1980<br />

Schokking, J. Dr. Ph. J. Hoedemaker, Ged<strong>en</strong>kboek ter geleg<strong>en</strong>heid van zijn veertigjarige<br />

ambtsbedi<strong>en</strong>ing, A.L. de Vlieger, Leid<strong>en</strong> 1908<br />

Schutte, dr. G.J. De geschied<strong>en</strong>is aan het volk verteld Populaire protestants-christelijke<br />

geschiedschrijving in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> twintigste eeuw, Uitgeverij<br />

Verlor<strong>en</strong>, Hilversum 2008<br />

Sp<strong>en</strong>gler, Oswald Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes Umrisse einer morphologie der<br />

Weltgeschichte Erster Band Gestalt und Wirklichkeit, C.H. Beck’sche<br />

Verlagsbuchhandlung Oskar Beck, Münch<strong>en</strong> 1923<br />

Sp<strong>en</strong>gler, Oswald Der Untergang des Ab<strong>en</strong>dlandes Umrisse einer morphologie der<br />

Weltgeschichte Zweiter Band Welthistorische Perspektiv<strong>en</strong>, C.H. Beck’sche<br />

Verlagsbuchhandlung Oskar Beck, Münch<strong>en</strong> 1922<br />

Sp<strong>en</strong>gler, Oswald Pessimismus, Verlag von Ge<strong>org</strong> Stilfe, Berlin 1922<br />

Spijker, dr. W. van’t (red.) Inleiding tot de studie van het Kerkrecht, Uitgeversmaatschappij J.H. Kok,<br />

Kamp<strong>en</strong> 1992<br />

Spijker, dr. W. van’t (e.a.), Het puritanisme Geschied<strong>en</strong>is, theologie <strong>en</strong> invloed, Uitgeverij<br />

Boek<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum, Zoetermeer 2001<br />

Stam, ds. P.J. Hermann Friedrich Kohlbrugge E<strong>en</strong> licht des vuurs bij nacht, Uitgeverij De<br />

Groot Goudriaan, Kamp<strong>en</strong> 1988<br />

Stolk, D. Dr. K.H. Roessingh <strong>en</strong> zijn theologie, doctoraal scriptie<br />

dogm<strong>en</strong>geschied<strong>en</strong>is, Theologische Universiteit der Gereformeerde Kerk<strong>en</strong>,<br />

Kamp<strong>en</strong> 1978<br />

Tijss<strong>en</strong>, H. E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de geus Ds. C.A. Lingbeek (1867-1939) Strijder voor d<strong>en</strong> Staat<br />

met d<strong>en</strong> Bijbel, H. Tijss<strong>en</strong>, Kamp<strong>en</strong> 2007<br />

Touw, ds. H.C. Het verzet der Hervormde Kerk, Boek<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum N.V., ’s-Grav<strong>en</strong>hage 1946<br />

(2 del<strong>en</strong>)<br />

Val<strong>en</strong>, L.J. van Naftali, e<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong> hinde De strijd <strong>en</strong> het lijd<strong>en</strong> van de Schotse Kerk,<br />

D<strong>en</strong> Hertog B.V., Hout<strong>en</strong> 1992<br />

Ve<strong>en</strong>, J.M. van Nathan Söderblom, Lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>sthistoricus, H.J.<br />

Paris, Amsterdam 1940<br />

V<strong>en</strong>ema, Adriaan Schrijvers, uitgevers <strong>en</strong> hun collaboratie, Arbeiderspers, Amsterdam 1989<br />

99


Voss<strong>en</strong>, Ko<strong>en</strong> Vrij viss<strong>en</strong> in het Vondelpark, Kleine politieke partij<strong>en</strong> in Nederland 1918-<br />

1940, Uitgeverij Wereldbibliotheek bv, Amsterdam 2003<br />

Vree, Frank van (red.) Volkseig<strong>en</strong> Ras, cultuur <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap in Nederland 1900-1950,<br />

Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutph<strong>en</strong> 2000<br />

Vries, B.M.A. de (red.) Van agrarische sam<strong>en</strong>leving naar verz<strong>org</strong>ingsstaat Demografie, economie,<br />

maatschappij <strong>en</strong> cultuur in West-Europa 1450-2000, Martinus Nijhoff<br />

uitgevers, Groning<strong>en</strong> 2000<br />

Vriesinga, Rijk Plaatsingslijst van het archief van H.C. Touw (1928-1968), Historisch<br />

Docum<strong>en</strong>tatiec<strong>en</strong>trum voor het Nederlands Protestantisme (1800-hed<strong>en</strong>),<br />

Amsterdam 1998<br />

Winkel, Hans te De Orde van getuig<strong>en</strong> van Christus E<strong>en</strong> eerste beschrijving, Scriptie<br />

Kerkelijk exam<strong>en</strong> theol. fac. Universiteit van Amsterdam (UvA),<br />

Amsterdam 1983<br />

Wolffram, Dirk Jan Om het Christelijk karakter der natie Confessionel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de modernisering<br />

van de maatschappij, Het Spinhuis, Amsterdam 1994<br />

Woud<strong>en</strong>berg, Johan A. Uw Koninkrijk kome Het Utrechtsch Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>-Z<strong>en</strong>dingsgezelschap Eltheto<br />

He Basileia Sou (1846-1908), Uitgeverij Boek<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum, Zoetermeer 1994<br />

Zweig, Stefan De wereld van gister<strong>en</strong> Herinnering<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Europeaan, Uitgeverij De<br />

Arbeiderspers, Amsterdam 2007<br />

100


Lijst van geraadpleegde artikel<strong>en</strong><br />

Admirant, drs. M. d<strong>en</strong> ‘Kohlbrugge <strong>en</strong> de Boissevains (I)’, in: Ecclesia (2000), juli/nr. 14, 107-108.<br />

Admirant, drs. M. d<strong>en</strong> ‘Kohlbrugge <strong>en</strong> de Boissevains (II, slot)’, in: Ecclesia (2000), augustus/nr.<br />

17, 130-131.<br />

Boissevain, dr. W. Th. ‘Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> cultuur’, in: Vox Theologica 3(1932), mei/no. 6, 146-154.<br />

Boissevain, ds. W. Th. ‘Wie zijn er schuldig aan d<strong>en</strong> kruisdood van Jezus?’, in: Troffel <strong>en</strong> Zwaard<br />

22(1919), N.V. Boekdrukkerij v/h Van Nifterik Hz., (Leid<strong>en</strong> 1919), 81-98 <strong>en</strong><br />

148-167.<br />

Boissevain, dr. W. Th. ‘E<strong>en</strong> Christelijke Staat’, in: Eltheto, 90(1936), juni/no. 9, 347-353.<br />

Boissevain, dr. W. Th. ‘De dogmatische beteek<strong>en</strong>is van Dr. Ph. J. Hoedemaker’, in: Vox<br />

Theologica, 10(1939), augustus/no. 1, 7-14.<br />

Boissevain, dr. W. Th. ‘Kerk <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te’, in: Vox Theologica, 4(1933), maart/no. 5, 106-113.<br />

Boissevain, dr. W. Th. ‘Op<strong>en</strong>baring <strong>en</strong> cultuur’, in: Onder Eig<strong>en</strong> Vaandel, 8(1934), 285-303.<br />

Boom, Bart van der ‘De lokroep van de beweging De NSB beloofde e<strong>en</strong> nieuwe wereld <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

nieuwe m<strong>en</strong>s’, in: Historisch Nieuwsblad (2007) mei/no. 4, 30-36.<br />

Gro<strong>en</strong>eveld, Gerard ‘Jo van Ham (1892-1985) C<strong>en</strong>sor van de Nieuwe Orde’, in: Nieuw<br />

Letterkundig Magazijn, jaargang 10.<br />

Haitjema, Th. L. ‘Evangelische Katholiciteit’, in: Onder Eig<strong>en</strong> Vaandel, 6(1931), oktober/no.<br />

4, 290-308.<br />

Heer, ds. J.M.D. de ‘De leegte van het modernisme Dr. Van Driel ontsluit met historische<br />

opstell<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de periode’, in: Reformatorisch Dagblad, (2007), 24<br />

oktober, 19.<br />

Heering, G.J. ‘Lev<strong>en</strong>sbericht van Prof. Dr. K.H. Roessingh. (11 Maart 1886-29 October<br />

1925)’, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde,<br />

(1926), 52-57.<br />

Jong, Klaas-Willem de ‘Inv<strong>en</strong>taris van het archief van de Liturgische Kring’, in: Lectiones 4(2000),<br />

75-94.<br />

Kromsigt, dr. J. Ch. ‘De strijd om het Woord Gods’, in: Hervormd Weekblad De Gereformeerde<br />

Kerk, 45(1933), 19 januari/no. 2311, 121-122.<br />

Kromsigt, dr. J. Ch. ‘Over Kuyper <strong>en</strong> Hoedemaker’, in: Hervormd Weekblad De Gereformeerde<br />

Kerk, 45(1932), 8 december/no. 2305, 75-77.<br />

Meyers, J. ‘Mussert in opmars: de beste jar<strong>en</strong> van de NSB (1932-1935)’, in: Maatstaf,<br />

29(1981), augustus/september/no. 8/9, 150-163.<br />

Post, J.S. ‘Door de geme<strong>en</strong>te geroep<strong>en</strong> tot het ambt <strong>en</strong> mitsdi<strong>en</strong> door God’, in: Vox<br />

Theologica, 2(1931), mei/no. 6, 17-21.<br />

Rasker, dr. A.J. ‘Dr. Wilhelm Theodor Boissevain, van Hoedemaker-leerling tot nationaalsocialist’,<br />

in: Nederlands Theologisch Tijdschrift, 23(1968-1969), februari/3 e<br />

aflevering, 204-220.<br />

Ruler, dr. A.A. van ‘De kans<strong>en</strong> der Kerk’, in: Vox Theologica, 2(1931), januari/no. 4, 24.<br />

101


Ruler, dr. A.A. van ‘In d<strong>en</strong> strijd om e<strong>en</strong> nieuwe theologie’, in: Vox Theologica, 4(1932),<br />

oktober/no. 2, 34-37.<br />

Schaik, A.H.M. van ‘Brom, Gerardus Bartholomeus (1882-1952)’, in: Biografisch Woord<strong>en</strong>boek<br />

van Nederland (deel 2), D<strong>en</strong> Haag 1985, 2.<br />

Tijss<strong>en</strong>, H. ‘Dr. Ph.J. Hoedemaker <strong>en</strong> artikel 36’, in: In het Spoor, 31(2007), oktober/no.<br />

4, 177-187.<br />

Tijss<strong>en</strong>, H. ‘E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de geus!?-1- Ds. C.A. Lingbeek <strong>en</strong> zijn Hervormde<br />

(Gereformeerde) Staatspartij’, in: In het Spoor, 28(2004), juli/no. 3, 129-136.<br />

Tijss<strong>en</strong>, H. ‘E<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>de geus!?-2- Ds. C.A. Lingbeek (HGS) versus ds. G.H.<br />

Kerst<strong>en</strong> (SGP)’, in: In het Spoor, 28(2004), december/no. 5, 233-242.<br />

Archieflijst<br />

De Gereformeerde Kerk (1907-1918)<br />

Eltheto, Uw koninkrijk kome (NCSV) (1908-1940)<br />

Evangelie <strong>en</strong> volk (1938-1941)<br />

Hervormd Weekblad ‘De Gereformeerde Kerk’ (1918-1940)<br />

Jaarverslag<strong>en</strong> van de Nederlandsche Christ<strong>en</strong>-Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vere<strong>en</strong>iging (NCSV) (1918-1940)<br />

Leidsch Predikbeurt<strong>en</strong>blad (1918-1940)<br />

Onder eig<strong>en</strong> Vaandel (1926-1942)<br />

Troffel <strong>en</strong> Zwaard (1908-1919)<br />

Vox Theologica (1929-1940)<br />

Notul<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e kerk<strong>en</strong>raad Leid<strong>en</strong> (1918-1945)<br />

Notul<strong>en</strong> kerk<strong>en</strong>raad Nederlandse Hervormde geme<strong>en</strong>te Wilhelminadorp (1907-1918)<br />

Bibliotheek Protestantse Theologische Universiteit Kamp<strong>en</strong><br />

Bibliotheek Theologische Universiteit der Gereformeerde Kerk<strong>en</strong> (vrijgemaakt) Kamp<strong>en</strong><br />

Geme<strong>en</strong>tearchief Goes<br />

Nederlands Instituut voor Oorlogsdocum<strong>en</strong>tatie (NIOD) Amsterdam<br />

Regionaal Archief Leid<strong>en</strong><br />

102

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!