finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk 4. Jazzmuziek en -musici uit Nederlandse koloniën<br />
Was Nederland –toen nog Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geheten– in de Gouden Eeuw<br />
een koloniale grootmacht, met grondbezittende handelsmaatschappijen als de VOC en WIC; de<br />
twintigste eeuw zou een tijdvak worden van het uiteenvallen en het einde van haar koloniën. Tijdens<br />
het Interbellum waren Nederlands-Indië (Oost) en Suriname en de Nederlandse Antillen (West)<br />
onderdelen van het Koninkrijk der Nederlanden. In dit hoofdstuk bespreek ik de musici en muziek<br />
die door deze overzeese relaties van belang geweest zijn voor de Nederlandse (Rotterdamse) jazz.<br />
4.1 Batavia als swingende stad<br />
De eerste helft van de twintigste eeuw is er aan de andere kant van de wereld een grote Nederlandse<br />
gemeenschap, wonend en werkend in Nederlands-Indië, met een Westerse smaak. Voor een deel<br />
waren zij uitgezonden, voor een deel geboren en getogen in dit koloniale gebied; de jongeren waren<br />
hoe dan ook uitdrukkelijk Nederlands. Zij kwamen bijeen in hun ‘sociëteiten’, waar muziek- en toneel-<br />
uitvoeringen en dansavonden gehouden werden. Europees en Amerikaans amusement was in deze<br />
sociëteiten inmiddels een gewone zaak geworden. Andere locaties voor de geliefde dansavonden<br />
waren de horeca: hotels en restaurants waren vaak verbonden met een bioscoop; op feestjes van bijv.<br />
scholen werd ook zeker gedanst. Bij al deze gelegenheden was er een vraag naar ‘levende muziek’.<br />
Om de dansavonden mogelijk te maken, waren er steeds meer dansorkesten en jazzbands in<br />
‘de Oost’ te vinden. Jazzliefhebber Allard Möller, die als redacteur aan het Bredase jazzblad Chronicle<br />
verbonden was, bundelde in Batavia, a swinging town! (1987) de gegevens van de orkesten en de<br />
verhalen van musici uit Nederlands-Indië. 170 De door Möller besproken periode begint in 1922 met<br />
orkestjes met veel snaarinstrumenten (violen, gitaren en piano), die vanaf de eerste dag in hun muziek<br />
en hun namen opvallend Amerikaans klinken. De ‘levende muziek’ werd gespeeld door huisorkesten<br />
van beroepsmusici, die uit bijv. Oost-Europa en Rusland naar Zuid-Oost Azië geëmigreerd zijn.<br />
Ondanks dat de vraag groot was, was het aanbod van aanwezige Europese beroepsmusici<br />
ontoereikend. Daarom werden de ‘plaatselijke krachten’ ingezet: er ontstonden Indische amateur-<br />
orkesten. Dit was vooral een kans voor de Nederlanders aldaar, aangevuld met o.a. Javanen en<br />
Chinezen. Gedurende de Roaring Twenties neemt het aantal orkesten toe. De jazzmuziek waaide over<br />
doordat Nederlandse ‘verlofgangers’ (al dan niet via Amerika) naar Europa reisden.<br />
In de sociëteiten speelden voortaan ‘jazzbands’ in plaats van de ‘stringbands’, door een andere<br />
instrumentale bezetting. Daarnaast was de muzikale opvatting minder traditioneel doordat het door<br />
amateurs werd uitgevoerd: zij waren niet klassiek geschoold, sommigen konden zelfs geen noten<br />
lezen, maar speelden de saxofoon- of slagwerk-partijen mee vanaf de bestudeerde grammofoonplaat.<br />
De bekendste en modernste platenzaken in Batavia waren Tio Tek Hong en Luyks.<br />
170 A.J.M. Möller, Batavia, a swinging town! Dansorkesten en jazzbands in Batavia, 1922-1949 (Den Haag 1987) 7-8.<br />
64