Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde

Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde

volkenkunde.nl
from volkenkunde.nl More from this publisher
12.09.2013 Views

55 VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN MUSEUM VOLKENKUNDE Genootschap, een verzameling afkomstig van de noordwestelijke Plains en daterend uit de periode 1870-1900 (serie B191). Deze collectie keerde recentelijk naar Middelburg terug en is onderwerp van een gezamenlijk Leids-Middelburgs onderzoeksproject. Uit bovenstaand overzicht blijkt dat al in de negentiende eeuw de regionale clusters van de Leidse Noord-Amerika collectie tot vier cultuurgebieden was beperkt: het Zuidwesten, de Plains, de Noordwest kust en het Noordoosten. Uitbreiding van de vroege verzamelingen In de eerste helft van de twintigste eeuw werd een reeks kleine collecties verworven die de vier al aanwezige regionale deelcollecties versterkten. Ten Kate’s particuliere collectie van objecten uit het Zuidwesten en Noordoosten werden aangekocht (serie 2012). In 1922 werd een belangrijke collectie Pueblo aardewerk uit het Zuidwesten aan het museum geschonken door het echtpaar Postma. Deze regionale deelcollectie werd verder uitgebreid door een ruil met het Museum of the American Indian (New York; serie 2106) en een aankoop van het Indisch Instituut (Amsterdam; serie 2668). De Plains collectie werd verrijkt met stukken die door het echtpaar Uhlenbeck in 1910-1911 was verzameld tijdens veldwerk bij de Blackfoot in Montana (serie 2294). Recente ontwikkelingen In de periode 1950-1992 werden overwegend de vier regionale deelcollecties aangevuld door een reeks van aankopen en schenkingen, steeds van kleine aantallen voorwerpen: een aankoop van enkele belangrijke stukken uit het Zuidwesten en van de Noordwestkust van prof. Claude Lévi-Strauss (serie 2935), aankoop van eind-negentiende eeuwse Plains etnografica op veilingen (serie 3158, 3946), verwerving van nieuwe etnografica uit het Noordoosten en van de noordelijke Plains door Ted Brasser van het Rijksmuseum voor Volkenkunde (serie 4044, 4109, 4323, 4327, 4377, 4387), en aankoop van particulieren van enkele stukken kleding, sieraden en aardewerk uit het Zuidwesten (serie 3982, 5424). Opvallend is de aankoop van Californisch vlechtwerk in 4963, een geografisch buitenbeentje. Het belang van de collecties erkennend, werd in 1991 een aparte afdeling Noord-Amerika gevormd en een conservator in deeltijd aangesteld. Een jaar later wordt het museum verrijkt met de grote particuliere collectie niet-westerse volkskunst van Dr. Elisabeth Houtzager, voormalig directrice van het Centraal Museum te Utrecht. Vooral de regionale deelcollectie van het Zuidwesten wordt verrijkt met aardewerk uit de naoorlogse periode (serie 5715, 5976). Vanaf 1992 verwerft de nieuwe conservator nieuwe stukken tijdens onderzoek in het Zuidwesten, op de Plains en aan de Noordwestkust, deels ten behoeve van twee tentoonstellingen en de herinrichting, deels ten behoeve van onderzoek (serie 5724, 5739, 5776, 5819, 5852, 5894, 5910, 5991, 5991). Opbouw en samenstelling van de collectie Zoals uit het bovenstaande blijkt, is in de periode sinds de oprichting van het museum tot 1990 een Noord-Amerikaanse collectie in Leiden ontstaan met een focus op vier regionale clusters: het Zuidwesten, de Plains, de Noordwest kust en het Noordoosten. In die periode is nooit een bewust collectiebeleid gevoerd, maar bepaalden historische factoren en toeval de verwervingen. Opvallend is voorts de aanwezigheid van Indiaanse artefacten uit alle cultuurgebieden die ten behoeve van de externe markt zijn gemaakt, vooral voor toeristen. Het betreft vaak de vroegste manifestaties van toerisme, een fenomeen dat recentelijk steeds vaker object wordt van kunst- en cultuurhistorisch onderzoek. Zuidwesten De collectie uit dit gebied is verreweg de grootste geografische deelcollectie uit de Noord- Amerikaanse verzameling. Vrijwel alle tribale groepen zijn vertegenwoordigd, voor een belangrijk deel met zowel historische als hedendaagse objecten. De collectie die Herman ten Kate in 1882-1888 in dit gebied verzamelde, is niet alleen omvangrijk, maar ook bijzonder vanwege de vroege verzameldatum en de in het veld verkregen documentatie (series 361, 362, 674,2012; ten Kate 1885, 1890). Vrijwel alle tribale culturen uit het Zuidwesten zijn vertegenwoordigd. De objecten dateren uit de periode 1870-1888. De Ten Kate collectie wordt gezien de ouderdom en het historisch en wetenschappelijk belang als A-collectie aangemerkt (Hovens 1989; Hovens, i.d.).

56 VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN MUSEUM VOLKENKUNDE De collectie uit deze periode wordt nog verder versterkt door objecten uit diezelfde periode in de kleinere deelcollecties van T. Templeman van der Hoeven (serie 473), Colonel James Stevenson en Major James Wesley Powell (series 1169 en 1225), de Heye Foundation/Museum of the American Indian (serie 2106), en een klein aantal individuele stukken die door aankoop of schenking werden verworven. Deze collecties dienen als B te worden aangemerkt. Daartegenover staan vier Apache objecten uit de collectie van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden (serie 360) die gezien hun herkomst en vroege datum ook als A dienen te worden bestempeld. De Ten Kate collectie bevat vroeg Pueblo aardewerk. Bijzonder is ook de collectie Pueblo aardewerk uit 1919 van het echtpaar Postma-Love, die uitmunt door kwalitatief hoogwaardige stukken (serie 2043). Deze collectie vormt een belangrijke aanvulling op het Pueblo aardewerk in de Ten Kate collectie en dient als A te worden aangemerkt. Een derde belangrijke verzameling Pueblo aardewerk werd tussen 1950 en 1970 bijeen gebracht door de directeur van het Centraal Museum te Utrecht, Elisabeth Houtzager, en aan het museum geschonken (series 5715 en 5421; Hovens en Blijlevens 1994). Deze moet overwegend als B worden aangemerkt, hoewel enkele individuele stukken gezien hun esthetische en historische waarde als A moeten worden beschouwd. Een collectie modern Pueblo aardewerk werd met eigen middelen (series 5739, 5776, 5819) en met financiële steun van het Aankoopfonds Volkenkundige Musea (serie 5991) verzameld door de huidige conservator. Voor de kwalificatie van deze collectie geldt hetzelfde als voor de Houtzager collectie. Het Pueblo aardewerk vormt een sterk diachronische collectie met een grote thematische breedte, variërend van artistieke topstukken tot toeristische souvenirs. Een bijzondere collectie wordt gevormd door de circa 100 kindertekeningen die door Lucy Schouten begin jaren vijftig werden verzameld in het kader van wetenschappelijk onderzoek naar de ontwikkeling van cultureel bepaalde persoonlijkheidstypes (serie 6003). Deze moet als A-collectie worden aangemerkt. Een hedendaagse Zuidwest collectie werd in de periode 1992-2007 gevormd door aankopen van de conservator (series 5724, 4739, 5739, 5776, 5819, 5894). Deze collectie werd versterkt door enkele additionele aankopen via derden, waaronder de kachina poppen van Manfred Susunkewa (serie 5723). In dat kader werd ook historisch en contemporain Indiaans zilver verworven (series 5724, 5739, 5776, 5819, 5852, 5894, 6054), deels met subsidie van het Landelijk Aankoopfonds Volkenkundige Musea. Samen met stukken uit de jaren vijftig van Elisabeth Houtzager (serie 5421, 5976; Hovens en Blijlevens 1994) en enkele oude stukken uit de Ten Kate collectie is de diachronische Leidse Indiaans zilver collectie de grootste en belangrijkste in Europa. Plains De historische basiscollectie uit dit cultuurgebied wordt gevormd door de Sioux objecten daterend uit de periode 1870-1880 die door Herman ten Kate in 1882-1883 door aankoop werden verkregen (serie 710), evenals de stukken die hij op de zuidelijke Plains verzamelde bij de Kiowas en Comanches (serie 362). Deze oude collectie wordt nog verstrekt door individuele stukken die in de loop der jaren werden aangekocht of geschonken en uit de tweede helft van de negentiende eeuw dateren (series 524, 833, 2668, 3158, 3947, 4074, 4202, 4964, 6015), evenals door twee kleine collecties die werden verworven door ruil met het U.S. National Museum/Smithsonian Institution (serie 1225) en de Heye Foundation/Museum of the American Indian (serie 2106). Deze oudste deelcollectie moet als B worden aangemerkt. Uit de periode rond 1910 dateren aan aantal goed gedocumenteerde stukken van de noodwestelijke Plains, voornamelijk Blackfoot, verzameld door C.C. Uhlenbeck en J.P.B., de Josselin de Jong (serie 2294; Eggermont-Molenaar 2004). In de jaren zestig verzamelde de toenmalige medewerker van de educatieve dienst van het museum, Ted Brasser, contemporaine etnografica op de noordelijke Plains (series 3412, 3958, 4323, 4377) en Elisabeth Houtzager kralenwerk (serie 5715), en werden enkele Comanche objecten aangekocht (serie 5541). Met de eigen museumcollectie en de Sprenger collectie van het Zeeuws Genootschap van Kunsten en Wetenschappen tezamen, maakte Brasser de baanbrekende tentoonstelling “Van Bisonjager tot Bleekgezicht” (Brasser 1964). Moderne Plains etnografica werd de laatste jaren aangekocht door de huidige conservator (series 5819, 5852, 5894, 5910). Noordwest kust De historische basiscollectie van 120 objecten wordt gevormd door enkele eind achttiende, begin negentiende eeuwse stukken uit de collectie van Siebold (serie 1) en het Koninklijk Kabinet van

55<br />

VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN<br />

MUSEUM VOLKENKUNDE<br />

Genootschap, een verzameling afkomstig van de noordwestelijke Plains en daterend uit de periode<br />

1870-1900 (serie B191). Deze collectie keerde recentelijk naar Middelburg terug en is onderwerp van<br />

een gezamenlijk Leids-Middelburgs onderzoeksproject.<br />

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat al in de negentiende eeuw de regionale clusters van de Leidse<br />

Noord-Amerika collectie tot vier cultuurgebieden was beperkt: <strong>het</strong> Zuidwesten, de Plains, de<br />

Noordwest kust en <strong>het</strong> Noordoosten.<br />

Uitbreiding van de vroege verzamelingen<br />

In de eerste helft van de twintigste eeuw werd een reeks kleine collecties verworven die de vier al<br />

aanwezige regionale deelcollecties versterkten. Ten Kate’s particuliere collectie van objecten uit <strong>het</strong><br />

Zuidwesten en Noordoosten werden aangekocht (serie 2012). In 1922 werd een belangrijke collectie<br />

Pueblo aardewerk uit <strong>het</strong> Zuidwesten aan <strong>het</strong> museum geschonken door <strong>het</strong> echtpaar Postma. Deze<br />

regionale deelcollectie werd verder uitgebreid door een ruil met <strong>het</strong> <strong>Museum</strong> of the American Indian<br />

(New York; serie 2106) en een aankoop van <strong>het</strong> Indisch Instituut (Amsterdam; serie 2668). De Plains<br />

collectie werd verrijkt met stukken die door <strong>het</strong> echtpaar Uhlenbeck in 1910-1911 was verzameld<br />

tijdens veldwerk bij de Blackfoot in Montana (serie 2294).<br />

Recente ontwikkelingen<br />

In de periode 1950-1992 werden overwegend de vier regionale deelcollecties aangevuld door een<br />

reeks van aankopen en schenkingen, steeds van kleine aantallen voorwerpen: een aankoop van<br />

enkele belangrijke stukken uit <strong>het</strong> Zuidwesten en van de Noordwestkust van prof. Claude Lévi-Strauss<br />

(serie 2935), aankoop van eind-negentiende eeuwse Plains etnografica op veilingen (serie 3158,<br />

3946), verwerving van nieuwe etnografica uit <strong>het</strong> Noordoosten en van de noordelijke Plains door Ted<br />

Brasser van <strong>het</strong> Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> (serie 4044, 4109, 4323, 4327, 4377, 4387), en<br />

aankoop van particulieren van enkele stukken kleding, sieraden en aardewerk uit <strong>het</strong> Zuidwesten<br />

(serie 3982, 5424). Opvallend is de aankoop van Californisch vlechtwerk in 4963, een geografisch<br />

buitenbeentje.<br />

Het belang van de collecties erkennend, werd in 1991 een aparte afdeling Noord-Amerika gevormd en<br />

een conservator in deeltijd aangesteld. Een jaar later wordt <strong>het</strong> museum verrijkt met de grote<br />

particuliere collectie niet-westerse volkskunst van Dr. Elisabeth Houtzager, voormalig directrice van<br />

<strong>het</strong> Centraal <strong>Museum</strong> te Utrecht. Vooral de regionale deelcollectie van <strong>het</strong> Zuidwesten wordt verrijkt<br />

met aardewerk uit de naoorlogse periode (serie 5715, 5976). Vanaf 1992 verwerft de nieuwe<br />

conservator nieuwe stukken tijdens onderzoek in <strong>het</strong> Zuidwesten, op de Plains en aan de<br />

Noordwestkust, deels ten behoeve van twee tentoonstellingen en de herinrichting, deels ten behoeve<br />

van onderzoek (serie 5724, 5739, 5776, 5819, 5852, 5894, 5910, 5991, 5991).<br />

Opbouw en samenstelling van de collectie<br />

Zo<strong>als</strong> uit <strong>het</strong> bovenstaande blijkt, is in de periode sinds de oprichting van <strong>het</strong> museum tot 1990 een<br />

Noord-Amerikaanse collectie in Leiden ontstaan met een focus op vier regionale clusters: <strong>het</strong><br />

Zuidwesten, de Plains, de Noordwest kust en <strong>het</strong> Noordoosten. In die periode is nooit een bewust<br />

collectiebeleid gevoerd, maar bepaalden historische factoren en toeval de verwervingen.<br />

Opvallend is voorts de aanwezigheid van Indiaanse artefacten uit alle cultuurgebieden die ten<br />

behoeve van de externe markt zijn gemaakt, vooral voor toeristen. Het betreft vaak de vroegste<br />

manifestaties van toerisme, een fenomeen dat recentelijk steeds vaker object wordt van kunst- en<br />

cultuurhistorisch onderzoek.<br />

Zuidwesten<br />

De collectie uit dit gebied is verreweg de grootste geografische deelcollectie uit de Noord-<br />

Amerikaanse verzameling. Vrijwel alle tribale groepen zijn vertegenwoordigd, voor een belangrijk deel<br />

met zowel historische <strong>als</strong> hedendaagse objecten.<br />

De collectie die Herman ten Kate in 1882-1888 in dit gebied verzamelde, is niet alleen omvangrijk,<br />

maar ook bijzonder vanwege de vroege verzameldatum en de in <strong>het</strong> veld verkregen documentatie<br />

(series 361, 362, 674,2012; ten Kate 1885, 1890). Vrijwel alle tribale culturen uit <strong>het</strong> Zuidwesten zijn<br />

vertegenwoordigd. De objecten dateren uit de periode 1870-1888. De Ten Kate collectie wordt gezien<br />

de ouderdom en <strong>het</strong> historisch en wetenschappelijk belang <strong>als</strong> A-collectie aangemerkt (Hovens 1989;<br />

Hovens, i.d.).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!