Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde

Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde

volkenkunde.nl
from volkenkunde.nl More from this publisher
12.09.2013 Views

Collectieprofiel Cultuurgebied Afrika Annette Schmidt 33 VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN MUSEUM VOLKENKUNDE Inleiding Geografische omschrijving Afrika is het op een na grootste continent (30 miljoen km 2 ) en beslaat 20 procent van het aardoppervlak. Het continent is opgedeeld in 54 landen en heeft meer dan 800 miljoen inwoners (1/7 van de wereldbevolking). Afrika telt met meer dan duizend verschillende volken met elk een eigen taal en cultuur, een grotere culturele diversiteit dan enig ander continent. Het ligt voor 80 procent in de tropen en het is er in het algemeen warm tot zeer warm. Er zijn echter grote verschillen in klimaat. Een zestal vegetatiezones kan worden onderscheiden: de mediterrane-, de woestijn, de sahel-, de savanne-, de tropische regenwoud- en de montane-zone. Cultuurgebieden De bestaande indelingen van Afrika in cultuurgebieden doen geen van allen recht aan de grote diversiteit aan culturen en hun geschiedenis. In de collectie wordt daarom een geografische hoofdindeling gebruikt die ook de basis vormt voor de SVCN-thesaurus: Noord-Afrika, West-Afrika, Centraal- en Equatoriaal-Afrika, Zuidelijk-Afrika en Oost-Afrika. Omvang van de verzameling De totale omvang van de collectie bevat minimaal 29.000 voorwerpen. Een gedeelte van de collectie, de archeologisch collecties, is echter nog niet op voorwerpniveau in TMS ingevoerd. Zouden die wel worden meegeteld, dan zou het aantal voorwerpen van de afdeling Afrika naar schatting zeker meer dan 30.000 bedragen. Ongeveer de helft van de verzameling is afkomstig uit West-Afrika, circa 29 procent van de verzameling is afkomstig uit Centraal- en Equatoriaal-Afrika, ongeveer 10 procent komt uit Zuidelijk- Afrika, 6 procent stamt uit Noord-Afrika en 5 procent komt van oorsprong uit Oost-Afrika. Van een groot aantal landen (44) zijn voorwerpen in de collectie aanwezig, echter van slechts 19 landen bezit Museum Volkenkunde telkens meer dan 200 voorwerpen. In de West-Afrikaanse collecties zijn de landen Mali, Nigeria, Ghana, Kameroen en Burkina Faso het best vertegenwoordigd; in de Centraal- en Equatoriaal-Afrikaanse collecties de Democratische Republiek Congo (Zaïre) en Angola; in de Noord-, Oost- en Zuidelijk-Afrikaanse collecties tezamen genomen, spant Zuid-Afrika de kroon. Geschiedenis van de collectie Historische achtergrond Afrika heeft een zeer lange en boeiende geschiedenis die door gedegen onderzoek steeds beter bekend wordt. Het ontbreken van vroege geschreven bronnen maakt archeologisch onderzoek van extra grote betekenis voor de reconstructie van het Afrikaanse verleden. In het licht van de geschiedenis heeft de koloniale overheersing maar vrij kort geduurd (vaak korter dan 70 jaar). De invloed van deze overheersing heeft echter wel diepe sporen nagelaten. De huidige politieke grenzen zijn bijvoorbeeld een erfenis van dit koloniale verleden. Omdat in prekoloniaal Afrika de traditie van het langdurig bewaren van voorwerpen niet bestond (enige koningshoven daargelaten) en de meeste musea in Afrika pas na de onafhankelijkheid zijn ontstaan, zijn oude collecties zeer zeldzaam en worden deze vooral in Westerse musea bewaard. Vooral economische en politieke ontwikkelingen hebben hun sporen in deze collecties nagelaten. Nederland heeft als handelsnatie gedurende meer dan vier eeuwen contact gehad met het Afrikaanse continent. Deze handel ontwikkelde zich tegen het einde van de zestiende eeuw en kwam vooral tot bloei in de zeventiende eeuw met de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602) en de West-Indische Compagnie (1626). Deze handelden via Nederlandse forten aan de kust van West-Afrika en Zuid-Afrika. Ook met het oude koninkrijk Benin (Nigeria) werd veel handel gedreven. Aan de Goudkust veroverden de Nederlanders onder leiding van Johan Maurits van Nassau-Siegen fort Elmina in 1637 op de Portugezen. Bijna drie eeuwen - tot 1872 - bleef dit fort in Nederlands bezit. Vele voorwerpen uit deze gebieden zijn uiteindelijk via het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden in Museum Volkenkunde beland. Na een teruggang in de achttiende eeuw, bloeide de handel met Afrika weer op vanaf het midden van de negentiende eeuw, vooral door toedoen van de Afrikaansche Handels-Vereeniging die zeer actief was in het Beneden-Kongogebied. In 1894 werd de Kongo privé bezit van Koning Leopold II van België, die in 1908 zijn gebied moest afstaan aan de Belgische staat. Veel voorwerpen uit het Beneden-Kongogebied werden tussen 1884 en 1901 door A. Greshoff, vertegenwoordiger van de Nieuwe Afrikaansche Handels-Vereening, aan het museum geschonken.

34 VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN MUSEUM VOLKENKUNDE Voor de collectievorming zijn ook de dierentuinen van groot belang gebleken. Zij verzamelden naast dieren vanaf het midden van de negentiende eeuw ook etnografica. Via de Rotterdamsche Diergaarde (1884) en het Koninklijk Zoologisch Genootschap ‘Natura Artis Magistra’ (“Artis”) te Amsterdam (1947), kwamen aanzienlijke collecties in Volkenkunde terecht. Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw zijn het vooral individuele onderzoekers geweest die collecties van enige omvang voor het museum bijeen hebben gebracht. Vroege verzamelingen (tot 1900) Het eerste Afrikaanse voorwerp in de Afrika collectie van het museum was een polychroom houten beeldje in Yoruba stijl, dat door de Officier van Gezondheid I.S.G. Gramberg in 1860 in het huidige Benin was verzameld. Dit is echter niet het oudste voorwerp van de verzameling. Zo bevat de collectie bijvoorbeeld vele archeologica (Palaeolithische, Neolithische en IJzertijd artefacten uit Zuid- en Oost- Afrika, Senegal, Guinee, Tchad, Mali en Kameroen) die aan het museum werden geschonken. Van aanzienlijke ouderdom zijn ook de fragmenten van zestiende eeuwse ivoren Sapi-Portugese zoutvaten, een zestiende eeuws ivoren Bini-Portugees zoutvat, een fraaie Benin-collectie en een zeventiende eeuws ivoren beeld van een knielende vrouw (vermoedelijk uit Owo, Nigeria). Dit laatste beeld, dat in 1903 werd aangekocht (serie 1415), is door J. Braun, een Professor in de Theologie uit Groningen, gepubliceerd in zijn boek Selecta Sacra uit 1700. In deze publicatie is een afbeelding en een beschrijving van het beeld, dat hij in de Kamer van de West-Indische Compagnie te Groningen aantrof, opgenomen. De eerste kwantitatief belangrijke collectie (serie 74: 71 voorwerpen) werd in 1869 aangekocht bij Christie’s te Londen. Tussen 1879 en 1881 schonk de Nederlandse Consul te Aden Ooms 72 objecten uit Somalië (series 229, 248 en 275) en in 1881 werden 113 voorwerpen aangekocht van het Museum Godeffroy te Hamburg (serie 265). 1883 was een heel goed jaar voor de Leidse Afrika-collectie: 364 voorwerpen van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden (gesticht in 1816) konden aan de collectie worden toegevoegd (serie 360). Hieronder bevonden zich onder meer een zeer belangrijke, vroeg-negentiende eeuwse Asantecollectie en voorwerpen uit het Beneden-Kongogebied, die al vóór 1876 in het Kabinet werden bewaard. De beroemde Adinkra doek uit Elmina (Ghana) met het wapen van Willem I, kan worden gedateerd vóór 1825; de gouden pijp met toebehoren, een geschenk van de Asantehene, vóór 1837. In 1883 en 1884 werd een interessante collectie van 100 voorwerpen uit het Beneden-Kongogebied door A. de Bloeme aan het museum geschonken (series 337 en 449) en werden van Seur 109 voorwerpen uit Zuidelijk-Afrika gekocht (serie 389). Verder konden van de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling, die te Amsterdam had plaats gevonden, 121 voorwerpen uit Zuid-Afrika worden aangekocht (serie 420). Door de heren A.J. Schelling en J.H. Insinger werden van 1882 tot 1884 128 voorwerpen uit Egypte en Sudan geschonken (series 310, 345 en 443). In 1884 werd een collectie van 370 voorwerpen verworven van de Rotterdamsche Diergaarde (serie 497), die reeds vanaf 1857 etnografica verzamelde. Zeer veel voorwerpen (880) van goede kwaliteit werden tussen 1884 en 1901 door A. Greshoff van de Nieuwe Afrikaansche HandelsVereeniging (NAHV), die zeer actief was in het Beneden-Kongogebied, aan het museum geschonken. Andere werknemers van de NAHV (zoals F. de la Fontaine Verwey, P.J. van der Kellen, H.C. Kooiman, C. Sanders, L.M. van der Most, J. de Boer, H. Kemp en A.J. Kortekaas) volgden zijn voorbeeld (tezamen meer dan 2.500 voorwerpen). Een zeer interessante collectie van 1.571 voorwerpen kon in 1889 worden aangekocht van G.A. Krause, een taalkundige uit Berlijn, die deze voorwerpen zelf had verzameld in de binnenlanden van West-Afrika (serie 739). Het grootste deel van de Benin-collectie werd rond 1900 aangekocht. Deze voorwerpen waren afkomstig van de oorlogsbuit van de Engelse strafexpeditie tegen Benin van 1897. Rond de eeuwwisseling telde de Leidse Afrika-collectie ongeveer 7.000 voorwerpen. Ook in de 20 e eeuw zijn echter nog vele voorwerpen die van vóór 1900 dateren, verworven. Uitbreiding van de collectie (vanaf 1900) Ook na 1900 groeide de collectie gestaag met onder andere enkele Benin voorwerpen in 1902 (serie 1355), een collectie van 487 artefacten uit Zuidoost-Afrika van H.P.N. Muller in 1930 (serie 2211) en het merendeel van de Afrika-collectie van 3.064 stuks van het Indisch Instituut, thans Tropenmuseum, te Amsterdam in 1947 (serie 2668). Deze laatste collectie bevat zeer veel vroege stukken uit de

34<br />

VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN<br />

MUSEUM VOLKENKUNDE<br />

Voor de collectievorming zijn ook de dierentuinen van groot belang gebleken. Zij verzamelden naast<br />

dieren vanaf <strong>het</strong> midden van de negentiende eeuw ook etnografica. Via de Rotterdamsche Diergaarde<br />

(1884) en <strong>het</strong> Koninklijk Zoologisch Genootschap ‘Natura Artis Magistra’ (“Artis”) te Amsterdam<br />

(1947), kwamen aanzienlijke collecties in <strong>Volkenkunde</strong> terecht.<br />

Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw zijn <strong>het</strong> vooral individuele onderzoekers geweest die<br />

collecties van enige omvang voor <strong>het</strong> museum bijeen hebben gebracht.<br />

Vroege verzamelingen (tot 1900)<br />

Het eerste Afrikaanse voorwerp in de Afrika collectie van <strong>het</strong> museum was een polychroom houten<br />

beeldje in Yoruba stijl, dat door de Officier van Gezondheid I.S.G. Gramberg in 1860 in <strong>het</strong> huidige<br />

Benin was verzameld. Dit is echter niet <strong>het</strong> oudste voorwerp van de verzameling. Zo bevat de collectie<br />

bijvoorbeeld vele archeologica (Palaeolithische, Neolithische en IJzertijd artefacten uit Zuid- en Oost-<br />

Afrika, Senegal, Guinee, Tchad, Mali en Kameroen) die aan <strong>het</strong> museum werden geschonken. Van<br />

aanzienlijke ouderdom zijn ook de fragmenten van zestiende eeuwse ivoren Sapi-Portugese<br />

zoutvaten, een zestiende eeuws ivoren Bini-Portugees zoutvat, een fraaie Benin-collectie en een<br />

zeventiende eeuws ivoren beeld van een knielende vrouw (vermoedelijk uit Owo, Nigeria). Dit laatste<br />

beeld, dat in 1903 werd aangekocht (serie 1415), is door J. Braun, een Professor in de Theologie uit<br />

Groningen, gepubliceerd in zijn boek Selecta Sacra uit 1700. In deze publicatie is een afbeelding en<br />

een beschrijving van <strong>het</strong> beeld, dat hij in de Kamer van de West-Indische Compagnie te Groningen<br />

aantrof, opgenomen.<br />

De eerste kwantitatief belangrijke collectie (serie 74: 71 voorwerpen) werd in 1869 aangekocht bij<br />

Christie’s te Londen. Tussen 1879 en 1881 schonk de Nederlandse Consul te Aden Ooms 72<br />

objecten uit Somalië (series 229, 248 en 275) en in 1881 werden 113 voorwerpen aangekocht van <strong>het</strong><br />

<strong>Museum</strong> Godeffroy te Hamburg (serie 265).<br />

1883 was een heel goed jaar voor de Leidse Afrika-collectie: 364 voorwerpen van <strong>het</strong> Koninklijk<br />

Kabinet van Zeldzaamheden (gesticht in 1816) konden aan de collectie worden toegevoegd (serie<br />

360). Hieronder bevonden zich onder meer een zeer belangrijke, vroeg-negentiende eeuwse Asantecollectie<br />

en voorwerpen uit <strong>het</strong> Beneden-Kongogebied, die al vóór 1876 in <strong>het</strong> Kabinet werden<br />

bewaard. De beroemde Adinkra doek uit Elmina (Ghana) met <strong>het</strong> wapen van Willem I, kan worden<br />

gedateerd vóór 1825; de gouden pijp met toebehoren, een geschenk van de Asantehene, vóór 1837.<br />

In 1883 en 1884 werd een interessante collectie van 100 voorwerpen uit <strong>het</strong> Beneden-Kongogebied<br />

door A. de Bloeme aan <strong>het</strong> museum geschonken (series 337 en 449) en werden van Seur 109<br />

voorwerpen uit Zuidelijk-Afrika gekocht (serie 389). Verder konden van de Internationale Koloniale en<br />

Uitvoerhandel Tentoonstelling, die te Amsterdam had plaats gevonden, 121 voorwerpen uit Zuid-Afrika<br />

worden aangekocht (serie 420). Door de heren A.J. Schelling en J.H. Insinger werden van 1882 tot<br />

1884 128 voorwerpen uit Egypte en Sudan geschonken (series 310, 345 en 443).<br />

In 1884 werd een collectie van 370 voorwerpen verworven van de Rotterdamsche Diergaarde (serie<br />

497), die reeds vanaf 1857 etnografica verzamelde.<br />

Zeer veel voorwerpen (880) van goede kwaliteit werden tussen 1884 en 1901 door A. Greshoff van de<br />

Nieuwe Afrikaansche HandelsVereeniging (NAHV), die zeer actief was in <strong>het</strong> Beneden-Kongogebied,<br />

aan <strong>het</strong> museum geschonken. Andere werknemers van de NAHV (zo<strong>als</strong> F. de la Fontaine Verwey,<br />

P.J. van der Kellen, H.C. Kooiman, C. Sanders, L.M. van der Most, J. de Boer, H. Kemp en A.J.<br />

Kortekaas) volgden zijn voorbeeld (tezamen meer dan 2.500 voorwerpen).<br />

Een zeer interessante collectie van 1.571 voorwerpen kon in 1889 worden aangekocht van G.A.<br />

Krause, een taalkundige uit Berlijn, die deze voorwerpen zelf had verzameld in de binnenlanden van<br />

West-Afrika (serie 739).<br />

Het grootste deel van de Benin-collectie werd rond 1900 aangekocht. Deze voorwerpen waren<br />

afkomstig van de oorlogsbuit van de Engelse strafexpeditie tegen Benin van 1897.<br />

Rond de eeuwwisseling telde de Leidse Afrika-collectie ongeveer 7.000 voorwerpen. Ook in de 20 e<br />

eeuw zijn echter nog vele voorwerpen die van vóór 1900 dateren, verworven.<br />

Uitbreiding van de collectie (vanaf 1900)<br />

Ook na 1900 groeide de collectie gestaag met onder andere enkele Benin voorwerpen in 1902 (serie<br />

1355), een collectie van 487 artefacten uit Zuidoost-Afrika van H.P.N. Muller in 1930 (serie 2211) en<br />

<strong>het</strong> merendeel van de Afrika-collectie van 3.064 stuks van <strong>het</strong> Indisch Instituut, thans Tropenmuseum,<br />

te Amsterdam in 1947 (serie 2668). Deze laatste collectie bevat zeer veel vroege stukken uit de

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!