Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde

Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde

volkenkunde.nl
from volkenkunde.nl More from this publisher
12.09.2013 Views

21 VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN MUSEUM VOLKENKUNDE decennia na de Tweede Wereldoorlog, diverse schenkingen en legaten van wetenschappers en verzamelaars waardevolle toevoegingen (series1943, 1994, 2593, 3290, 3296, 3436, 4235). In deze periode worden ook twee belangrijke series van Indiase miniaturen en afgietsels van sculpturen door respectievelijk het Leidse Prentenkabinet en het Instituut Kern aan het museum in bruikleen gegeven (B8 en B79). De gespreide aankoop van de verzamelingen van boeddhistisch/lamaïstische kunst van het Tibetaanse cultuurgebied van de erven van de Nederlandse theosoof Johan van Manen 10 (series 2354, 2739, 2740) en van Mevr. M. Groskamp-Voûte (serie 2798) zorgt ervoor dat dit complex tot een van de beste in de westerse wereld gaat behoren. In elk geval geeft het handboek van P.H. Pott uit 1951 over deze collectie deze verzameling internationale bekendheid. Latere aanvullingen, waaronder de schenking van de Belgische pater R. Verbois C.I.C. M. (Scheut) van Lamaïstische prenten uit Mongolië en China (serie 3043) en de aankoop van boeddhistische beelden en rituele voorwerpen uit Sikkim door bemiddeling van Tibetaanse monnik en medicus Rechung Rinpoche Jampal Kunzang (series 4107, 4148, 4530) versterken opnieuw het geheel. Daarenboven moet worden vastgesteld dat onder de bezielende leiding van Prof. Dr. Pieter H. Pott – van huis uit Indoloog, van 1947 tot 1955 conservator van de afdeling en van 1955 t/m 1982 directeur van het Rijksmuseum voor Volkenkundehet boeddhistisch en hindoeïstisch karakter de collectie van de afdeling Zuid- en vasteland Zuidoost Azië nog extra aandacht en nadruk krijgt en met actief verzamelbeleid wordt versterkt. Recente ontwikkelingen Pieter Pott’s fascinatie voor zijn eigen vakgebied maakt hem echter niet blind voor andere regio’s binnen de afdeling Zuid- en vasteland Zuidoost-Azië. Evenmin is hij blind voor nieuw verzamelbeleid. Dat nieuwe beleid, gericht op veldwerk van de eigen conservatoren en het zelf verzamelen in het veld, komt rond het eind van de jaren ‘60 op gang. Voor de afdeling betekent dit dat in de jaren 1971-’72 wordt deelgenomen aan een grote expeditie naar Thailand. Deze expeditie vindt plaats in samenwerking met de andere volkenkundige musea in Nederland. Voor het Rijksmuseum voor Volkenkunde levert zij een aanwinst van circa 900 voorwerpen op, voornamelijk betrekking hebbende op dagelijks leven van de Thaise bevolking (serie 4626). Na het succes van deze expeditie volgen nog een aantal andere verzamelreizen naar andere aandachtgebieden van de afdeling. De reizen worden gemaakt door de conservator zelf of door andere onderzoekers in opdracht van het museum. De grootste aandacht richt zich daarbij op tribale gebieden in Centraal-India (series 4272, 4332, 4590, 4591, 4699, 4826, 4845, 4873, 5484), op Noord- India en Nepal (series 4749, 4769, 4849, 4921, 5482), op Zuid-India (serie 5083), op Sri Lanka (series 5224, 5226, 5232, 5236, 5244 5789) en op Laos (serie 5914). De aanwinsten uit deze verzamelactiviteiten worden het publiek getoond in o.a. drie tentoonstellingen die in 1983, 1987 en 1992 in Museum Volkenkunde worden georganiseerd. Een voorbeeld van een belangwekkende verwerving tijdens een van deze reizen is de complete set rituele voorwerpen voor het oeroude Indiase Vuuroffer (5043), dat voor het laatst in 1985 te Kerala werd gehouden. Deze aanwinst is op zijn minst bijzonder te noemen, omdat, voor zover bekend, in geen ander museum een set van gelijkaardige omvang en kwaliteit is te vinden. Deze laatste kwalificaties zijn ook van toepassing op een verzameling die in 2007 wordt bijeengebracht tijdens een veldreis naar de Indiase deelstaat Rajasthan. In de steden Jaipur en Bikaner is in het spoor van het oude Mogolrijk en de Rajputculturen een complex aan sieraden en gerelateerde voorwerpen verzameld. De verzameling geeft onder andere inzicht in de plaats die de traditionele kundanstijl inneemt in hedendaags India (met betrekking tot identiteit) en in de mondiale mode-industrie. Ondertussen wordt in tussenliggende jaren op bescheiden wijze, doch niet zonder gerichte studie, aandacht en zorgvuldigheid, door de conservator gewerkt aan gedoseerde uitbreiding en versterking van zoveel mogelijk deelcollecties. Sri Lanka, Tibet, Laos en Thailand mogen zich daarbij vooral in aandacht verheugen. Collectiebeschrijving Indelingsprincipe Bij de beschrijving van de omvang van de collectie is reeds een onderverdeling gemaakt in een zevental hoofdgroepen, gekoppeld aan belangrijke cultuurgebieden die binnen de regio van de afdeling kunnen worden onderscheiden. Deze zeven hoofdgroepen vormen de basis voor de onderverdeling in de onderstaande paragrafen, waarin telkens de museumcollectie uit de betreffende groep zal worden getypeerd. Deze verdeling sluit aan bij de ook voor andere afdelingen gekozen 10 Mari Albert Johan van Manen (1877-1943).

22 VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN MUSEUM VOLKENKUNDE structuur voor de collectiebeschrijving. Desalniettemin is het van belang te beseffen dat voor de afdeling Zuid- en vasteland Zuidoost-Azië ook andere ordeningsprincipes recht kunnen doen aan een goede collectiebeschrijving. Zo is welbeschouwd bijvoorbeeld 70 procent van de voorwerpen van de afdeling vervaardigd voor en gebruikt in een bepaalde religieuze context. Te denken valt daarbij aan uiteenlopende soorten voorwerpen, zoals cultusbeelden, versieringen en onderdelen van sacrale bouwwerken, rituele gereedschappen van de boeddhisten, de hindoes, of de Jains en andere geloofssystemen, inclusief die van de inheemse en tribale culturen. Maar ook schilderingen, tekeningen, prenten en handschriften met religieuze inhoud inclusief pelgrimsroutekaarten, maskers, kostuums en muziekinstrumenten die zijn gemaakt voor rituele uitvoeringen, behoren tot dit ‘religieuze complex’. Het is ook binnen deze groep van de met religies gelieerde voorwerpen, dat een relatief groot aantal voorwerpen is te vinden die het predicaat “A-categorie” verdienen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan de vele boeddhistische-of lamaïstische sculpturen, de rolschilderingen (thangka’s), of rituele gereedschappen uit het Tibetaanse cultuurgebied. Daartegenover staan dan de circa 30 procent aan objecten uit de collectie, die veeleer in een profane context zijn vervaardigd en zijn gebruikt. Dit deel van de verzameling bestaat merendeels uit een breed scala aan landbouw- en keukengereedschappen, huishoudelijke voorwerpen, huisraad, gewicht, geld, schoeisels, speelgoed, schoolgerei, of toeristen-souvenirs van allerlei soorten en materialen. Op enkele individuele stukken of kleine groepen voorwerpen na – bijvoorbeeld de zeldzame figuratieve versieringen van miniatuurbouwwerken, een set van 105 traditionele muziekinstrumenten uit negentiende eeuws Bengalen, een bijzondere verzameling van 135 schaduwspelpoppen uit Zuid-Thailand en enige vaatwerk van export-kwaliteit uit veertiende eeuws Thailand – zijn deze wereldse voorwerpen in overgrote meerderheid te bestempelen als “B-categorie”. - de Indo-Arische cultuur De voorwerpen die in de collectie van Museum Volkenkunde tot deze groep behoren, zijn afkomstig uit drie verschillende gebiedsdelen: India, Bangladesh en Sri Lanka. Het grootste gedeelte daarvan komt uit India, waarbij de vele boeddhistische en hindoeïstische cultusbeelden en andere voorwerpen voor erediensten en offerandes een prominente plaats innemen. Van groot belang zijn verder de oude en nieuwe schilderingen op papier, die als onderwerp hebben de hindoe mythologie en daarmee samenhangende religieuze verhalen. Ook de muziekinstrumenten of de schimmenspelfiguren, waarvan het moment van gebruik verband kon en kan houden met religieuze handelingen en gebruiken, zijn vanwege hun kwaliteit en relatieve ouderdom zeker belangrijk. Dit geldt ook voor de objecten die als huisraad of voorwerpen voor gebruik in het dagelijks leven kunnen worden aangemerkt en die ten dele verworven zijn via koloniale tentoonstellingen aan het einde van de negentiende eeuw. Veel minder omvangrijk, maar zeker niet onbelangrijk vanuit het perspectief van de met religie samenhangende voorwerpen, is de collectie die afkomstig is uit Bangladesh. Hierbij verdient vooral een kleine groep van boeddhistische, hindoeïstische en animistische cultusbeelden te worden genoemd. Eveneens relatief bescheiden in aantal – een kleine duizend voorwerpen – maar desalniettemin door duidelijke coherenties en/of door individuele kwaliteiten van belang te achten, zijn de voorwerpen voor religieuze erediensten, de landbouwgereedschappen en de voorwerpen die hun gebruik vonden en vinden in het dagelijks leven op Sri Lanka. - de Thaise cultuur Vrijwel alle voorwerpen die in de museumcollectie uit Thailand afkomstig zijn, maken ook specifiek deel uit van de zogenoemde Thaise cultuur. Binnen deze groep wordt circa tweederde van de verzameling gevormd door cultusbeelden en voorwerpen voor boeddhistische erediensten en offerandes, alsmede door gereedschappen en kledingstukken voor monniken en een aantal boeddhistische handschriften op palmblad. Daarnaast bestaat een substantieel en belangwekkend deel van deze collectie uit oude ceramieken, gemaakt voor zowel de export als voor lokaal dagelijks gebruik, waarvan al eerder de aanduiding A-categorie is gegeven. Deze zelfde kwalificatie geldt voor de grote set ceramische munten, gemaakt in Sino-Thaise stijl en bestemd voor gokspelen, en voor een zeldzame set schimmenspelfiguren. Voor het oog minder spectaculair, maar door coherenties in de verzamelgeschiedenis toch van grote museale waarde, zijn de landbouwgereedschappen en andere voorwerpen voor dagelijks gebruik. Van de voorwerpen die behoren tot de Thaise cultuur maakt ook een klein aantal uit Laos afkomstige objecten– waaronder Boeddhabeelden en voorwerpen voor offerandes – deel uit.

22<br />

VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN<br />

MUSEUM VOLKENKUNDE<br />

structuur voor de collectiebeschrijving. Desalniettemin is <strong>het</strong> van belang te beseffen dat voor de<br />

afdeling Zuid- en vasteland Zuidoost-Azië ook andere ordeningsprincipes recht kunnen doen aan een<br />

goede collectiebeschrijving.<br />

Zo is welbeschouwd bijvoorbeeld 70 procent van de voorwerpen van de afdeling vervaardigd voor en<br />

gebruikt in een bepaalde religieuze context. Te denken valt daarbij aan uiteenlopende soorten<br />

voorwerpen, zo<strong>als</strong> cultusbeelden, versieringen en onderdelen van sacrale bouwwerken, rituele<br />

gereedschappen van de boeddhisten, de hindoes, of de Jains en andere geloofssystemen, inclusief<br />

die van de inheemse en tribale culturen. Maar ook schilderingen, tekeningen, prenten en<br />

handschriften met religieuze inhoud inclusief pelgrimsroutekaarten, maskers, kostuums en<br />

muziekinstrumenten die zijn gemaakt voor rituele uitvoeringen, behoren tot dit ‘religieuze complex’.<br />

Het is ook binnen deze groep van de met religies gelieerde voorwerpen, dat een relatief groot aantal<br />

voorwerpen is te vinden die <strong>het</strong> predicaat “A-categorie” verdienen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken<br />

aan de vele boeddhistische-of lamaïstische sculpturen, de rolschilderingen (thangka’s), of rituele<br />

gereedschappen uit <strong>het</strong> Tibetaanse cultuurgebied.<br />

Daartegenover staan dan de circa 30 procent aan objecten uit de collectie, die veeleer in een profane<br />

context zijn vervaardigd en zijn gebruikt. Dit deel van de verzameling bestaat merendeels uit een<br />

breed scala aan landbouw- en keukengereedschappen, huishoudelijke voorwerpen, huisraad,<br />

gewicht, geld, schoeisels, speelgoed, schoolgerei, of toeristen-souvenirs van allerlei soorten en<br />

materialen. Op enkele individuele stukken of kleine groepen voorwerpen na – bijvoorbeeld de<br />

zeldzame figuratieve versieringen van miniatuurbouwwerken, een set van 105 traditionele<br />

muziekinstrumenten uit negentiende eeuws Bengalen, een bijzondere verzameling van 135<br />

schaduwspelpoppen uit Zuid-Thailand en enige vaatwerk van export-kwaliteit uit veertiende eeuws<br />

Thailand – zijn deze wereldse voorwerpen in overgrote meerderheid te bestempelen <strong>als</strong> “B-categorie”.<br />

- de Indo-Arische cultuur<br />

De voorwerpen die in de collectie van <strong>Museum</strong> <strong>Volkenkunde</strong> tot deze groep behoren, zijn afkomstig uit<br />

drie verschillende gebiedsdelen: India, Bangladesh en Sri Lanka. Het grootste gedeelte daarvan komt<br />

uit India, waarbij de vele boeddhistische en hindoeïstische cultusbeelden en andere voorwerpen voor<br />

erediensten en offerandes een prominente plaats innemen. Van groot belang zijn verder de oude en<br />

nieuwe schilderingen op papier, die <strong>als</strong> onderwerp hebben de hindoe mythologie en daarmee<br />

samenhangende religieuze verhalen. Ook de muziekinstrumenten of de schimmenspelfiguren,<br />

waarvan <strong>het</strong> moment van gebruik verband kon en kan houden met religieuze handelingen en<br />

gebruiken, zijn vanwege hun kwaliteit en relatieve ouderdom zeker belangrijk. Dit geldt ook voor de<br />

objecten die <strong>als</strong> huisraad of voorwerpen voor gebruik in <strong>het</strong> dagelijks leven kunnen worden<br />

aangemerkt en die ten dele verworven zijn via koloniale tentoonstellingen aan <strong>het</strong> einde van de<br />

negentiende eeuw.<br />

Veel minder omvangrijk, maar zeker niet onbelangrijk vanuit <strong>het</strong> perspectief van de met religie<br />

samenhangende voorwerpen, is de collectie die afkomstig is uit Bangladesh. Hierbij verdient vooral<br />

een kleine groep van boeddhistische, hindoeïstische en animistische cultusbeelden te worden<br />

genoemd.<br />

Eveneens relatief bescheiden in aantal – een kleine duizend voorwerpen – maar desalniettemin door<br />

duidelijke coherenties en/of door individuele kwaliteiten van belang te achten, zijn de voorwerpen voor<br />

religieuze erediensten, de landbouwgereedschappen en de voorwerpen die hun gebruik vonden en<br />

vinden in <strong>het</strong> dagelijks leven op Sri Lanka.<br />

- de Thaise cultuur<br />

Vrijwel alle voorwerpen die in de museumcollectie uit Thailand afkomstig zijn, maken ook specifiek<br />

deel uit van de zogenoemde Thaise cultuur. Binnen deze groep wordt circa tweederde van de<br />

verzameling gevormd door cultusbeelden en voorwerpen voor boeddhistische erediensten en<br />

offerandes, <strong>als</strong>mede door gereedschappen en kledingstukken voor monniken en een aantal<br />

boeddhistische handschriften op palmblad. Daarnaast bestaat een substantieel en belangwekkend<br />

deel van deze collectie uit oude ceramieken, gemaakt voor zowel de export <strong>als</strong> voor lokaal dagelijks<br />

gebruik, waarvan al eerder de aanduiding A-categorie is gegeven. Deze zelfde kwalificatie geldt voor<br />

de grote set ceramische munten, gemaakt in Sino-Thaise stijl en bestemd voor gokspelen, en voor<br />

een zeldzame set schimmenspelfiguren. Voor <strong>het</strong> oog minder spectaculair, maar door coherenties in<br />

de verzamelgeschiedenis toch van grote museale waarde, zijn de landbouwgereedschappen en<br />

andere voorwerpen voor dagelijks gebruik.<br />

Van de voorwerpen die behoren tot de Thaise cultuur maakt ook een klein aantal uit Laos afkomstige<br />

objecten– waaronder Boeddhabeelden en voorwerpen voor offerandes – deel uit.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!