Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde

Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde

volkenkunde.nl
from volkenkunde.nl More from this publisher
12.09.2013 Views

11 VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN MUSEUM VOLKENKUNDE Lansberge (serie 401), B. Hagen (series 464, 554), A. Maass (serie 1642), Ch.L.J. Palmer van den Broek (serie 1767), en W.G. Broek (3155). Ook grote koloniale tentoonstellingen (series 300, 370) en het Kabinet van Zeldzaamheden (serie 360) hebben belangrijke Batak voorwerpen bijgedragen aan de Museum Volkenkunde-collectie. Van de drie voornaamste eilandgroepen westelijk van Sumatra – Nias, Mentawai en Enggano – zijn vooral de zeer sterke Nias en de Enggano verzamelingen van belang. Minder representatief is de Mentawai collectie. Deze bevat slechts een relatief klein aantal voorwerpen (circa 180) en is ook esthetisch van geringe importantie. Haar belang is vooral gelegen in de ouderdom van de collectie. De eveneens kleine (240 objecten), maar zeer sterke Enggano collectie is één van de twee oudste ter wereld (de andere ligt in Jakarta). De Nias collectie, inclusief enkele voorwerpen van de Batu eilanden (in Nias stijl), is belangrijk vanwege de ouderdom en de kwaliteit van de voorwerpen. Ch.L.J. Palmer van den Broek (1002) en E.E.W.G. Schröder (diverse kleinere collecties) zijn hiervoor belangrijke verzamelaars. Andere collecties, ook van andere eilanden, kwamen van Von Rosenberg (onder meer serie 79), O.L. Helfrich (serie 820), J.A. Aeckerlin (serie 408), W.F. Sikman (630) en van Jhr. Mr. A.P.C. van Karnebeek (series 985, 1126). In 1994 is op bescheiden schaal opnieuw verzameld op Enggano, in het kader van het promotie onderzoek van P.J. ter Keurs (serie 5788). Uit de provincie Riau en de oostelijke eilanden zijn verschillende collecties aanwezig in het Museum Volkenkunde. De voorwerpen komen uit diverse bronnen. Er zijn bijvoorbeeld bijzondere weefsels in de series 300 en 370, die afkomstig zijn van de grote koloniale tentoonstellingen. Museum Volkenkunde bezit verder een oude collectie uit wat vroeger de Padangse Bovenlanden werd genoemd. Deze regio valt grotendeels samen met het woongebied van de Minangkabau; bekend vanwege de spectaculaire huizenbouw en het matrilineaire verwantschapssysteem. Voorts is veel materiaal aanwezig van de Midden-Sumatra expeditie (1877-1879) (serie 268). Relatief veel vroege verzamelaars zijn door dit gebied getrokken (S. Müller, G.F. Wienecke, J.J. Korndörffer) en ook hier hebben de grote koloniale tentoonstellingen voor een aanzienlijke uitbreiding van de collectie gezorgd (series 300, 370). Uit de omgeving van Bengkulu en uit Pasemah is een belangrijke oude verzameling aanwezig. Vooral het materiaal dat werd verzameld door bestuursambtenaar O.L. Helfrich is van groot belang, mede vanwege de uitstekende documentatie (serie 886). Deze collecties zijn nog weinig bestudeerd. Veel namen van mensen die ook in andere gebieden op Sumatra verzameld hebben, komen hier weer terug. De eerder genoemde Midden-Sumatra expeditie (1877-1879) heeft ook delen van Jambi aan gedaan. De collectie uit dat gebied wordt echter gedomineerd door wapens (uit de in 1959 overgenomen collectie van de Koninklijke Militaire Academie te Breda); ongetwijfeld een reflectie van het koloniale verleden. Een kleine, maar goede, collectie textielen uit Jambi is die van P. Enserinck (serie 2195, aangekocht in 1930). Van Palembang en omgeving zijn vooral vroege collecties lakwerk, textielen en aardewerk aanwezig. Het lakwerk is typerend voor deze regio en vanwege de ouderdom van de Volkenkunde collectie is historisch onderzoek naar dit type materiële cultuur goed mogelijk. Bijzondere textielen uit Palembang bevinden zich in de collectie van de Parijse Wereldtentoonstelling van 1878 (serie 300). Van Lampung, Zuid-Sumatra, is een grote negentiende eeuwse collectie aanwezig, die echter nog weinig bestudeerd zijn. Bekende verzamelaars zijn S. Müller (16), G.F. Wienecke (div. series), Von Rosenberg (serie 130), J.A. Aeckerlin (866, 975), O.L. Helfrich (939) en Th.J. Veltman (1599). Verreweg de meeste voorwerpen kwamen echter binnen via de grote koloniale tentoonstellingen (series 300 en 370). - Java Het Museum Volkenkunde bezit een topcollectie hindoeboeddhistische voorwerpen (vooral stenen en bronzen beelden, priesterattributen, sieraden) uit Indonesië, voornamelijk van Java. Deze collectie staat internationaal bijna op het hoogste niveau. Alleen het Nationaal Museum van Indonesië in Jakarta heeft een grotere en betere collectie op dit gebied 7 . Etnografisch biedt de Java verzameling een zeer grote verscheidenheid aan materiaal. Het is een topcollectie van verschillende vormen van wayang (serie 264), krissen (J. Groneman, serie 913) en sierwapens (GG mr. baron L.A.J.W. Sloet van der Beele van Nispen, series 982, 1089). Deze collecties zijn niet alleen esthetisch en historisch van groot belang, maar zij zijn ook goed gedocumenteerd en bekend geraakt door publicaties hierover. De mooie collecties krissen en sierwapens zijn niet buitgemaakt tijdens koloniale oorlogen, maar waren geschenken van inheemse 7 Voor meer informatie, zie hieronder de paragraaf over “Prehistorie en hindoeboeddhistisch Indonesië”.

12 VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN MUSEUM VOLKENKUNDE vorsten en mensen van adel aan het Nederlandse bestuur. Dr. J. Groneman had als lijfarts van de Sultan van Yogyakarta eveneens een goede toegang tot de hofcultuur van Midden-Java. Ook de variatie in de uitvoerende kunsten van Java is goed vertegenwoordigd. Voorbeelden van wayang kulit zijn te vinden in de series 37 en 264, wayang golek in serie 1297, danskostuums in serie 1124 en maskers onder andere in de series 37, 264 en 300. In de eerste decennia van de twintigste eeuw kreeg de koloniale overheid, als gevolg van de Ethische Politiek, steeds meer interesse in de lokale kunstnijverheid (J.E. Jasper, serie 1647, J. Groneman, serie 847). Men probeerde de economische positie van de lokale bevolking te verbeteren door de huisnijverheid te ontwikkelen, en nieuwe afzetmarkten te creëren. Onderzoek en documentatie vormden hiervoor de basis, en dit resulteerde ook in belangrijke verzamelingen en publicaties, onder andere die van gouverneur J.E. Jasper. Het grootste deel van de collectie Javaanse etnografica dateert echter van vóór 1900. Van groot belang zijn in dit verband de serie 37 (van de in 1864 opgeheven Koninklijke Academie te Delft), serie 300 (van de wereldtentoonstelling te Parijs), serie 360 (de overdracht van de collectie van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden) en serie 370 (van de Koloniale tentoonstelling te Amsterdam). De grote collectie Javaanse textielen (voornamelijk batik) is esthetisch van zeer goede kwaliteit, heeft een grote historisch diepgang en kent een grote variatie aan stijlen. Naast Midden-Java zijn ook de batiks van de noordkust van Java goed vertegenwoordigd. Het museum bezit tevens enkele peranakan textielen, die pas recent als zodanig zijn geïdentificeerd. In de koloniale tijd bestond onder verzamelaars ook de nodige aandacht voor de islam (modellen van moskeeën, kleding van de Haji). De moderne Islam is echter ondervertegenwoordigd. In 1987 is een collectie Javaanse bruidskleding aangekocht, door bemiddeling van de Nederlandse Ambassade in Jakarta (serie 5496). - Madura Het Museum Volkenkunde bezit ongeveer 900 voorwerpen uit Madura. Veel is afkomstig van de, al eerdergenoemde, grote koloniale tentoonstellingen (vooral serie 370). Enkele honderden voorwerpen zijn afkomstig uit de collectie van het museum in Breda (3600). G.F. Wienecke (serie 42) heeft enkele voorwerpen geschonken, maar verder zijn geen belangrijke verzamelaars actief geweest op het eiland. De Madura collectie bevat wel enkele voorwerpen waar een interessant verhaal aan is verbonden. Zo is er een kris (2523-2) waar de Militaire Willemsorde in afgebeeld is (Ter Keurs i.p.). Dit is een mooi voorbeeld van hybride vormen (in dit geval Nederlands en Madurees) in materiële cultuur en dus een goede illustratie van cultuurcontacten en culturele dynamiek. - Bali en Lombok Van deze twee eilanden zijn oude en belangrijke verzamelingen aanwezig, ook van vóór de verovering van Bali in 1906-1908. Collecties van vóór 1900 zijn onder meer die van de Koloniale Handelstentoonstelling in Amsterdam in 1883 (serie 370) en de collectie van H. Frühstorffer (serie 1130, 150 voorwerpen) uit Lombok (1897). De vroege etnografische collectie van Bali zijn doorgaans goed gedocumenteerd en veel is bekend over hun collectiegeschiedenis (archiefmateriaal, correspondentie, dagboeken, publicaties). Het gaat hier onder meer om 160 voorwerpen afkomstig van de kunstschilder W.O.J. Nieuwenkamp, 1906-1907 (serie 1586). Deze collectie bevat enkele topstukken, waaronder prachtige textielen. Aangezien Nieuwenkamp tijdens zijn verzamelreis getuige was van de militaire expeditie tegen Badung en Tabanan (1906) kon hij, voordat de paleizen werden vernietigd, een aantal topstukken verzamelen, bijvoorbeeld de zeer grote, rijk met houtsnijwerk versierde deuren uit het paleis van Denpasar, en een aantal schilderingen en beelden van hoge kwaliteit uit Tabanan. Grote verzamelingen hofcultuur/paleisschatten, bijeengebracht tijdens de militaire expedities tegen Badung in 1906 (serie 1602) en Klungkung in 1908 (serie 1684) werden toebedeeld aan Leiden, nadat het Museum van het Bataviaasch Genootschap (het huidige Nationaal Museum in Jakarta) de eerste keus uit de kostbare voorwerpen had gemaakt. Paleisschatten uit Cakranegara/Lombok kwamen als gevolg van de militaire expeditie in 1894 als series 2364 en 4905 in Museum Volkenkunde (overdracht Rijksmuseum). Na teruggave van het grootste gedeelte van de Lombokschat aan Indonesië in 1977 zijn nog steeds een paar honderd voorwerpen in Leiden. De bekende Nederlandse bijbelvertaler en taalkundige Herman N. van der Tuuk (1824-1894) verzamelde een bijzondere reeks wayangpoppen (serie 2601) op Bali, die nu goed vergeleken kunnen worden met de recente verzamelingen wayang van prof. Dr. C. Hooykaas (serie 3887, 4281) en mw. Dr. H. Hinzler (serie 4762). Naast kunst(nijverheid) zijn de voorwerpen die te maken hebben met rituelen binnen het hindoeïsme goed vertegenwoordigd in de collecties uit Bali. De kunstschilder W.O.J. Nieuwenkamp besteedde hier

11<br />

VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN<br />

MUSEUM VOLKENKUNDE<br />

Lansberge (serie 401), B. Hagen (series 464, 554), A. Maass (serie 1642), Ch.L.J. Palmer van den<br />

Broek (serie 1767), en W.G. Broek (3155).<br />

Ook grote koloniale tentoonstellingen (series 300, 370) en <strong>het</strong> Kabinet van Zeldzaamheden (serie<br />

360) hebben belangrijke Batak voorwerpen bijgedragen aan de <strong>Museum</strong> <strong>Volkenkunde</strong>-collectie.<br />

Van de drie voornaamste eilandgroepen westelijk van Sumatra – Nias, Mentawai en Enggano – zijn<br />

vooral de zeer sterke Nias en de Enggano verzamelingen van belang. Minder representatief is de<br />

Mentawai collectie. Deze bevat slechts een relatief klein aantal voorwerpen (circa 180) en is ook<br />

est<strong>het</strong>isch van geringe importantie. Haar belang is vooral gelegen in de ouderdom van de collectie. De<br />

eveneens kleine (240 objecten), maar zeer sterke Enggano collectie is één van de twee oudste ter<br />

wereld (de andere ligt in Jakarta). De Nias collectie, inclusief enkele voorwerpen van de Batu eilanden<br />

(in Nias stijl), is belangrijk vanwege de ouderdom en de kwaliteit van de voorwerpen. Ch.L.J. Palmer<br />

van den Broek (1002) en E.E.W.G. Schröder (diverse kleinere collecties) zijn hiervoor belangrijke<br />

verzamelaars. Andere collecties, ook van andere eilanden, kwamen van Von Rosenberg (onder meer<br />

serie 79), O.L. Helfrich (serie 820), J.A. Aeckerlin (serie 408), W.F. Sikman (630) en van Jhr. Mr.<br />

A.P.C. van Karnebeek (series 985, 1126).<br />

In 1994 is op bescheiden schaal opnieuw verzameld op Enggano, in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> promotie<br />

onderzoek van P.J. ter Keurs (serie 5788).<br />

Uit de provincie Riau en de oostelijke eilanden zijn verschillende collecties aanwezig in <strong>het</strong> <strong>Museum</strong><br />

<strong>Volkenkunde</strong>. De voorwerpen komen uit diverse bronnen. Er zijn bijvoorbeeld bijzondere weefsels in<br />

de series 300 en 370, die afkomstig zijn van de grote koloniale tentoonstellingen.<br />

<strong>Museum</strong> <strong>Volkenkunde</strong> bezit verder een oude collectie uit wat vroeger de Padangse Bovenlanden werd<br />

genoemd. Deze regio valt grotendeels samen met <strong>het</strong> woongebied van de Minangkabau; bekend<br />

vanwege de spectaculaire huizenbouw en <strong>het</strong> matrilineaire verwantschapssysteem. Voorts is veel<br />

materiaal aanwezig van de Midden-Sumatra expeditie (1877-1879) (serie 268). Relatief veel vroege<br />

verzamelaars zijn door dit gebied getrokken (S. Müller, G.F. Wienecke, J.J. Korndörffer) en ook hier<br />

hebben de grote koloniale tentoonstellingen voor een aanzienlijke uitbreiding van de collectie gezorgd<br />

(series 300, 370).<br />

Uit de omgeving van Bengkulu en uit Pasemah is een belangrijke oude verzameling aanwezig. Vooral<br />

<strong>het</strong> materiaal dat werd verzameld door bestuursambtenaar O.L. Helfrich is van groot belang, mede<br />

vanwege de uitstekende documentatie (serie 886). Deze collecties zijn nog weinig bestudeerd. Veel<br />

namen van mensen die ook in andere gebieden op Sumatra verzameld hebben, komen hier weer<br />

terug.<br />

De eerder genoemde Midden-Sumatra expeditie (1877-1879) heeft ook delen van Jambi aan gedaan.<br />

De collectie uit dat gebied wordt echter gedomineerd door wapens (uit de in 1959 overgenomen<br />

collectie van de Koninklijke Militaire Academie te Breda); ongetwijfeld een reflectie van <strong>het</strong> koloniale<br />

verleden. Een kleine, maar goede, collectie textielen uit Jambi is die van P. Enserinck (serie 2195,<br />

aangekocht in 1930).<br />

Van Palembang en omgeving zijn vooral vroege collecties lakwerk, textielen en aardewerk aanwezig.<br />

Het lakwerk is typerend voor deze regio en vanwege de ouderdom van de <strong>Volkenkunde</strong> collectie is<br />

historisch onderzoek naar dit type materiële cultuur goed mogelijk. Bijzondere textielen uit Palembang<br />

bevinden zich in de collectie van de Parijse Wereldtentoonstelling van 1878 (serie 300).<br />

Van Lampung, Zuid-Sumatra, is een grote negentiende eeuwse collectie aanwezig, die echter nog<br />

weinig bestudeerd zijn. Bekende verzamelaars zijn S. Müller (16), G.F. Wienecke (div. series), Von<br />

Rosenberg (serie 130), J.A. Aeckerlin (866, 975), O.L. Helfrich (939) en Th.J. Veltman (1599).<br />

Verreweg de meeste voorwerpen kwamen echter binnen via de grote koloniale tentoonstellingen<br />

(series 300 en 370).<br />

- Java<br />

Het <strong>Museum</strong> <strong>Volkenkunde</strong> bezit een topcollectie hindoeboeddhistische voorwerpen (vooral stenen en<br />

bronzen beelden, priesterattributen, sieraden) uit Indonesië, voornamelijk van Java. Deze collectie<br />

staat internationaal bijna op <strong>het</strong> hoogste niveau. Alleen <strong>het</strong> Nationaal <strong>Museum</strong> van Indonesië in<br />

Jakarta heeft een grotere en betere collectie op dit gebied 7 .<br />

Etnografisch biedt de Java verzameling een zeer grote verscheidenheid aan materiaal. Het is een<br />

topcollectie van verschillende vormen van wayang (serie 264), krissen (J. Groneman, serie 913) en<br />

sierwapens (GG mr. baron L.A.J.W. Sloet van der Beele van Nispen, series 982, 1089). Deze<br />

collecties zijn niet alleen est<strong>het</strong>isch en historisch van groot belang, maar zij zijn ook goed<br />

gedocumenteerd en bekend geraakt door publicaties hierover. De mooie collecties krissen en<br />

sierwapens zijn niet buitgemaakt tijdens koloniale oorlogen, maar waren geschenken van inheemse<br />

7 Voor meer informatie, zie hieronder de paragraaf over “Prehistorie en hindoeboeddhistisch Indonesië”.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!